RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE VEENSTER
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
De VeenSter Veenhuizen 05TS 54418
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 23 februari 2005 : 23 mei 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPRO FIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 15
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
3
1 INLEIDING
Op 23 februari 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs De VeenSter in het kader van een pilot periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde concept van het nieuwe waarderingskader. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op kwaliteitszorg, leerstofaanbod, onderwijstijd, onderwijsleerproces (pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, actieve rol leerlingen), sfeer, leerlingenzorg en opbrengsten. Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om bij bepaalde kwaliteitsaspecten niet alleen de kwaliteit van de kernindicatoren te onderzoeken maar alle indicatoren die betrekking hebben op dat kwaliteitsaspect. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest.
Indien de school over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende valide en betrouwbare gegevens heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan hiervoor relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Dit betreft een notitie van oktober-december 2003 genaamd "Christelijk Onderwijs Veenhuizen in 2010". Daarin is samen met een bovenschools manager door de begeleidingsdienst een visie neergelegd van een "gedroomde" school, een visie op de schoolontwikkeling in de toekomst. Afgesproken veranderingen zijn in een meerjarenplanning vermeld. Op grond van de door u aangeleverde gegevens van zelfevaluatie zijn in de inhoud en/of intensiteit van het PKO geen veranderingen aangebracht. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. 1. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. 2. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
5
3. Schoolbezoek waarbij in bijna alle groepen van de school de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2, 3, 4/5 en 6/7/8. 4. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de interne begeleider. 6. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en de interne begeleider. De inhoud van het rapport. Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
6
2 KWALITEITSPROFIEL
Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op de belangrijke kenmerken van goed onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. 2. 3. 4. 5.
draagt niet of nauwelijks bij; draagt onvoldoende bij; draagt voldoende bij; draagt in hoge mate bij; niet te beoordelen.
Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg 1.3 De school evalueert systematisch de kwaliteit van leren, onderwijzen en begeleiden. 1.5 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het toetssysteem.
Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod 3.1 Het feitelijke leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen. 3.4 Het leerstofaanbod wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8. 3.6 Het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school heeft een leerstofaanbod bij Nederlandse taal dat past bij de onderwijsbehoeften van taalzwakke leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Tijd 4.1 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.5 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.6 De school varieert de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van leerlingen.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
1
2
3
4
l l l
1
2
3 l
4
l l l
1
2
3
4
l l l
7
Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen 5.2 De leraren gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om.
Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een productieve werksfeer. 6.3 De leraren geven een duidelijke uitleg.
Kwaliteitsaspect: Afstemming 7.1 De leraren bepalen systematisch de vorderingen van hun leerlingen. 7.3 De leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.4 De leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de lessen. 8.4 De leerlingen leren verschillende leerstrategieën te gebruiken.
Kwaliteitsaspect: Sfeer op school 9.3 De ouders tonen zich betrokken bij de school. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich veilig op school.
Kwaliteitsaspect: Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Kwaliteitsaspect: Zorg 11.2 De school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
1
2
3
4
l
1
2
3 l l
4
1
2
3
4
l l l
1
2
3 l l
4
1
2
3 l l
4
1
2
3
4
l
1
2
3
4
l l
8
Kwaliteitsaspect: Opbrengsten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.4 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
1
2
3
4
5
l
l l
9
3 BESCHOUWING
In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. De inspectie typeert de school, geeft aan welke ontwikkeling de school doormaakt, legt zo mogelijk verbanden tussen de kernindicatoren en geeft de relatie aan met de uitgangspositie van de school. Inleiding Op de VeenSter heeft de inspectie een positieve samenwerkingssfeer van directie en groepsleraren aangetroffen. Door de grootte van de school (45 leerlingen) kennen alle leraren en leerlingen elkaar goed. Er heerst een "natuurlijke' orde. De leerlingen gaan op een zelfstandige manier om met de werktaken, passen uitgestelde aandacht goed toe en vertonen een adequate werkhouding bij vervaardiging van werkstukken en gebruik van de computers. Opbrengsten Uit de rapporten van jaarlijkse onderzoeken van de inspectie van 10 oktober 2003 en 23 september 2004 blijkt dat de opbrengsten van de leerlingen op de VeenSter zowel aan het einde van de schoolperiode als op tussentijdse momenten op het niveau liggen dat verwacht mag worden. De thans uitgevoerde analyse van de inspectie bevestigt dat oordeel. Omdat de school geen gebruik maakt van een landelijk erkend instrument ter bepaling van sociale vaardigheden onthoudt de inspectie zich daarover van een oordeel. Kwaliteitszorg In 2003 heeft de school gemeld een visie over schoolontwikkeling te gaan samenstellen. Door de schoolbegeleidingsdienst is samen met de school een nota vervaardigd waarin planningen voor een langere periode zijn opgenomen. Aan de analyse die daaraan ten grondslag lag, is meegewerkt door de leraren en de ouders. Aangestuurd door het bovenschools management heeft de school door middel van ideeën uit Werken Met Kwaliteitskaarten (WMK) een nadere analyse van de bestaande situatie onder de personeelsleden gemaakt. Dat heeft nog niet plaatsgevonden onder ouders en leerlingen. De school is thans bezig volgens de planning in de nota "Christelijk Onderwijs Veenhuizen in 2010" (van december 2003) kwaliteitsaspecten te verbeteren. Het actuele veranderingsonderwerp is de verbetering van het samenwerkend leren. Een duidelijk gestructureerd jaarplan van onderwijsveranderingen is echter niet samengesteld. Hierdoor is niet geheel duidelijk welke exacte doelen binnen welk tijdsbestek worden nagestreefd, met welke middelen die worden uitgevoerd, wie verantwoordelijk is, hoe en wanneer evaluatie plaatsvindt en hoe daarna de veranderingen geborgd worden. Omdat er ook geen gestructureerd jaarverslag wordt sa mengesteld, is de inspectie van oordeel dat de kwaliteitszorg, met name de planning en het cyclische karakter ervan, niet op een voldoende niveau ligt.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
11
Het is de inspectie gebleken dat op de VeenSter de evaluatie van de kwaliteit van leren, onderwijzen en begeleiden door middel van toets- en leerlingenbesprekingen plaatsvindt. Deze evaluatie richt zich met name op de bespreking van de landelijk genormeerde toetsen. In de groepen blijken de methodegebonden toetsuitslagen van rekenen en wiskunde en spelling goed geregistreerd te worden. De gegevens van begrijpend lezen en de andere taalaspecten ontbreken echter. Hierdoor is een verantwoorde evaluatie van het geboden onderwijsleerproces niet volledig mogelijk. Leerstofaanbod Uit de analyse op de school is het de inspectie gebleken dat de VeenSter leerstof aanbiedt dat dekkend voor de kerndoelen is en van een voldoende niveau is. Wel heeft de inspectie zorg bij het aanbod gericht op de muzikale vorming. De lijn in dat aanbod is niet duidelijk. De structurering van het aanbod in de eerste twee groepen is door de school in de afgelopen periode opgepakt. Duidelijk gestructureerd materiaal wordt daarvoor toegepast. Ook sluit de school aan bij een regionaal VVE-project. (Voor- en Vroegschoolse Educatie). Vastlegging van de afspraken daarin en een goed sluitend systeem van voortgangsregistratie is in ontwikkeling. Onderwijstijd Over de hantering van de onderwijstijden, zowel in wettelijke zin als in de praktijk heeft de inspectie geen speciale opmerkingen. De school scoort op deze aspecten voldoende. Ook de afstemming van de onderwijstijden aan speciale onderwijsbehoeften van leerlingen is van een voldoende niveau. Pedagogisch en didactisch handelen Op de VeenSter gaan de leraren op een respectvolle manier om met de leerlingen. Er is sprake van een open, veilige sfeer. In de groepen heerst een productieve werksfeer. Als leerlingen van de bovenbouw bezig zijn in de centrale ruimte met de vervaardiging van een werkstuk met gebruikmaking van computers heerst er rust en is er goede voortgang in de productie. Tijdens instructies is de uitleg helder. Leraren maken geen duidelijk gebruik van structurering van de instructie door van te voren expliciet te melden wat er komen gaat en na afloop terug te blikken op de inhoud en het proces. Daardoor zou de motivatie van de leerlingen beter kunnen worden. Doordat leraren niet alle methodegebonden toetsen hanteren (zie eerder gemaakte opmerking), is de afstemming van het onderwijsleerproces op mogelijkheden van leerlingen niet optimaal. Ook is bij de aangetroffen lessituaties, vooral bij de instructies, te weinig expliciete aandacht gezien van afstemming op verschillen tussen leerlingen. De inspectie beoordeelt de afstemming als niet voldoende. De zelfstandigheid in de uitvoering van taken is bij de leerlingen wel op een voldoende manier aangetroffen. Zorg en begeleiding Naast de opmerking over de toetsing beoordeelt de inspectie de manier waarop de school de verschillende onderdelen van zorg en begeleiding behartigt als voldoende. Analyses van problemen bij leerlingen worden gemaakt en mogelijke handelingsplannen worden op een verantwoorde manier toegepast. Ouders worden in het zorgproces betrokken, maar ondertekening van documenten is geen usance. PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
12
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
13
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit betrof in ieder geval het voldoen van de geplande onderwijstijd aan de wettelijke voorschriften en het kunnen beschikken over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit PKO is er geen sprake van een aanwijzing met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
De bevindingen in dit pilotbezoek PKO leiden tot de volgende conclusie over het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement). Het volgende bezoek van de inspectie zal volgens de reguliere planning verlopen.
PKO rapport De VeenSter, 23 februari 2005
15