RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS DE TENDER
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
De Tender Enschede 19KG 79454
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 27 maart 2006 : 5 oktober 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 27 maart 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs De Tender in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof de volgende documenten: • een overzicht van het leerrendement van schoolverlaters schooljaar 2005-2006; • een analyse van de uitkomsten van schoolonderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling; • de uitkomsten van een enquête onder leerlingen en ouders (respons ouders circa veertig procent). Tevens ontving de inspectie documenten die een beeld geven van de schoolontwikkeling, zoals de toetskalender, een overzicht van beleidsvoornemens en nascholing 2004-2007, en het taalbeleidsplan.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
5
Op grond van de gegevens uit die documenten heeft de inspectie besloten om toch alle kernindicatoren te onderzoeken, omdat de enquêtegegevens betrekking hebben op een beperkt deel van de kwaliteitsindicatoren, die bij dit inspectie-onderzoek zijn betrokken en er voor de betreffende onderdelen geen zelfevaluatiegegevens van het personeel beschikbaar zijn. Wel is bij het onderzoek naar de kwaliteit van het schoolklimaat en de onderwijsresultaten aansluiting gezocht bij de evaluatiegegevens van de school, die de school op toegankelijke wijze presenteert. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken. • Schoolbezoek, waarbij de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal, rekenen en wiskunde en lessen textiel en drama in het kader van het project 'betekenisvol leren'. Deze lesbezoeken vonden plaats in diverse groepsdoorbrekende niveaugroepen in de onder-, midden- en bovenbouw bij lezen, taal en rekenen-wiskunde en in diverse stamgroepen bij taal en sociaal-emotionele ontwikkeling. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie, de intern begeleiders en de orthopedagoog. • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen, ouders en leraren van bezochte groepen. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie en een deel van het team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van De Tender Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.1 De school heeft voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
1
2
3
4
l l l l
l
1
2
3
4
l l l
7
Pedagogisch handelen 5.1 De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht. 5.2 De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect. 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. 5.4 De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. 5.5 De leraren maken weloverwogen gebruik van complimenten en correcties.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.2 De leraren zorgen voor een goede structuur in de onderwijsactiviteiten. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. 6.6 De leraren geven de leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.2 De leraren analyseren de vorderingen van de leerlingen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.4 De leerlingen en het personeel tonen in gedrag en taal ook buiten de lessen respect voor elkaar. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school. 9.7 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in incidenten die zich op het gebied van de sociale veiligheid voordoen. 9.8 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op preventie van incidenten. 9.9 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op het optreden na incidenten.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
1
2
3
4
l l l l l
1
2
3
4 l l
l l l
1
2
3
4
l l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l l l l l l
8
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 10.3 SBO: De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 10.5 SBO: De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
Zorg 11.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na. 11.5 De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de zorg van hun kind. 11.6 De school waarborgt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
1
1
2
3
4
l l l
1
2
3
4
l l l l l l
2
3
4
5
l l
1
2
3
4
5 l l
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school voor speciaal basisonderwijs De Tender. Deze beschouwing bestaat uit een beschrijving van de ontwikkeling in de context van de school, een algemene conclusie over de onderwijskwaliteit en een toelichting daarop. Context Aansluitend op de contextsituatie, die uitgebreid werd beschreven in het rapport van het schoolbezoek in het kader van jaarlijks onderzoek (JO) in 2004, doen zich binnen de school de volgende ontwikkelingen voor. De Tender werkt nauw samen met de twee andere openbare scholen voor speciaal basisonderwijs in het samenwerkingsverband WSNS Enschede/Losser. Het betreft De Ark en De Werkhaven, die in 2006 gaan fuseren. De Ark en De werkhaven bieden onderwijs aan leerlingen met een geschat leerrendement van 30 tot 45 DLE en een uitstroomprofiel vmbo/leerwegondersteuning. De Tender profileert zich op onderwijs aan leerlingen met beperkte leervermogens en algehele leerachterstand. De leerlingen stromen voor driekwart uit naar het praktijkonderwijs. De Ark en De Werkhaven worden in de loop van dit jaar gehuisvest in het gebouw van De Tender. De Tender beschikt momenteel over een hoofdlocatie, die er verzorgd uitziet en voldoende mogelijkheden biedt tot het realiseren van eigentijds onderwijs. Vanwege ruimtegebrek zijn vijf bovenbouwgroepen van De Tender gehuisvest op de de locatie van De Ark en De Werkhaven. Momenteel wordt daar de laatste hand gelegd aan uitbreiding, waarna De Tender daar medio 2006 volledig zal worden gehuisvest. De directie geeft aan dat de nieuwbouw en de voorbereiding van de verhuizing de nodige aandacht vraagt, maar niet ten koste is gegaan van de ingezette schoolontwikkeling, zoals beschreven in het overzicht van beleidsvoornemens 2004-2007. Het leerlingenaantal daalt licht. De school telde op 1 oktober 2005 208 leerlingen. De directie verwacht dat het aantal rond de tweehonderd zal stabiliseren. Zij signaleert tevens dat een toenemend aantal leerlingen pas in de middenbouw en meestal met grote leerachterstand de school binnenstroomt. De school telt momenteel 16 groepen. De helft van de leerlingen zit in de bovenbouw (de groepen 7 en 8). Er is de laatste jaren weinig wisseling binnen het team. De school draagt zorg voor adequate begeleiding van (nieuwe) leraren. Door bestuurlijke verzelfstandiging en reorganisatie van de bestuurs- en directieondersteuning werd de directie geconfronteerd met nieuwe taken. Dit heeft geleid tot een gewijzigde taakverdeling tussen de locatieleiders en de algemeen directeur van de drie openbare scholen voor speciaal basisonderwijs in Enschede. De directie werkt aan de invoering van IPB. Er is een start gemaakt met onderzoek naar wenselijke competenties van leraren. De directie oordeelt zeer positief over de betrokkenheid van het personeel.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
11
Door enige terugloop van het leerlingenaantal en beëindiging van projecten is de financiële positie van het samenwerkingsverband achteruit gegaan. Daarom zijn in 2004-2005 twee vacatures voor collegiaal-consulenten niet ingevuld. Momenteel vervullen twee intern begeleiders van de school deze taak in deeltijd. Door de vorming van een aantal 'zorgadviesteams' wil men de samenwerking op het gebied van signalering en zorg binnen het samenwerkingsverband versterken. Samenvattend stelt de inspectie vast dat de contextsituatie voldoende ondersteunend is voor de schoolontwikkeling. Algemene conclusie De school laat ten opzichte van vorige inspectiebezoeken (RST in 2001 en JO in 2004) zien dat zij haar kwaliteit op veel onderdelen weet te handhaven en op onderdelen weet te verbeteren. Zo heeft de school goede aanzetten gegeven op het gebied van taalbeleid en is een start gemaakt met het werken met ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Tevens is de onderwijskwaliteit verbeterd door vernieuwing van het leerstofaanbod, onder meer bij taal en rekenen-wiskunde en vanuit het project 'zinvol leren'. Duidelijk is dat het team hard werkt aan het behoud en waar nodig aan verbetering van het onderwijs en dat er sprake is van een innovatieve cultuur. Wel signaleert de inspectie risico's op het gebied van het realiseren van voldoende opbrengsten. Na analyse van gegevens over uitstroomperspectieven en leerrendement aan het eind van de schoolperiode stelt de inspectie vast dat de resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode niet op het te verwachten niveau liggen. Gelet op de startfase van het werken met ontwikkelingsperspectieven vanaf binnenkomst kan de school zich nu nog onvoldoende verantwoorden over de resultaten van de leerlingen tijdens hun schoolloopbaan en geeft de inspectie daarover nu geen oordeel. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Als verklaring van de lage eindopbrengsten verwijst de school onder meer naar de toename van lage instroomniveaus van leerlingen. Daarnaast geldt dat de school wat betreft de vaststelling van leerdoelen en opbrengstdoelen per leerling nog sterk in ontwikkeling is en de opvattingen daarover binnen de school nog te weinig worden gedeeld. De eerste ervaringen met het werken met ontwikkelingsperspectieven van leerlingen zijn in dit kader positief, maar het vraagt wel om een gericht vervolg tot algemene invoering en het realiseren van daarbij passend onderwijs. Het afstemmen van het onderwijs op verschillen in ontwikkeling van de leerlingen is binnen het onderwijs in de groepen te weinig structureel aangetroffen. Dit geldt ook voor het hanteren van voldoende duidelijke criteria voor het signaleren van leerlingen die extra zorg behoeven. Met de integrale invoering van ontwikkelingsperspectieven en eenduidige criteria voor leerrendement kan de school haar evaluerende en signalerende functie verder versterken. De school herkent zich ten dele in het door de inspectie geschetste kwaliteitsprofiel en zal nagaan hoe zij de gesignaleerde verbeterpunten (meer expliciet) kan opnemen in haar beleidsprioriteiten. De directie geeft aan dat er in tegenstelling tot het inspectieoordeel al wel voldoende gewaarborgd is dat de doorgaande lijn in het aanbod wordt gerealiseerd.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
12
Bij het JO in 2004 bleek dat de school planmatig werkte aan onderwijsverbetering. Ook nu werkt de school ambitieus aan diverse verbeterthema's. Thema's die dit jaar centraal staan zijn onder meer: het project 'Zin in leren', invoering van Taaltrapeze in groep 4, 5 en 6, start Ralfilezen, opstelling van en werken met ontwikkelingsprofielen, IPB en competentiemanagement, en de afronding van de invoering van het digitaal leerlingvolgsysteem Eduscope. Een aantal van deze thema's sluit goed aan bij gegevens van zelfevaluatie van de school en bij de bevindingen van de inspectie. Het realiseren van betere onderwijsresultaten en versterking van de afstemming van het onderwijs in de groepen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen zijn niet expliciet als ontwikkeldoelen in de beleidsprioriteiten opgenomen. Als één van de uitgangspunten van 'zinvol leren' wordt wel genoemd 'eruit halen wat erin zit'. De school werkt daar nu aan door per leerling een 'theoretisch en reëel leerrendement' per vak vast te stellen. Op genoemde thema's en met name op het gebied van taal is zichtbaar dat de school planmatig aan de beoogde verbeteringen werkt. De directie beschikt niet over een integrale jaarplanning waarin de beoogde doelen concreet en integraal zijn uitgewerkt en tevens is bepaald hoe implementatie, evaluatie en borging plaats vindt. Zij is voornemens daaraan uitwerking te geven, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is aan welke kwaliteitsdoelen wordt gewerkt en hoe men bij de uitwerking is betrokken en hoe evaluatie en borging plaats vindt. Toelichting De school beschikt over een leerstofaanbod waarmee het de kerndoelen voor taal, lezen en rekenen-wiskunde realiseert. Er is een taalleescoördinator aangesteld, die de leraren goed ondersteund bij de vernieuwing van het taalleesonderwijs. De doorgaande lijn in het aanbod is een verbeterpunt (indicator 3.5). Aansluitend op het aanbod voor het aanvankelijk technisch leesonderwijs voorziet de school niet in een methodisch aanbod voor voortgezet technisch lezen. De school maakt daarvoor dit jaar een keuze. Met de invoering van het Ralfi-lezen is het leesonderwijs dit jaar geïntensiveerd. Nu de nieuwe taalmethode met een aanbod voor begrijpend lezen is ingevoerd in de middengroepen, dient de school ook nog een beslissing te nemen over het aanbod voor begrijpend lezen, waarvoor nu een afzonderlijke methode in gebruik is. De school werkt bij spelling, technisch en begrijpend lezen en rekenen-wiskunde met stamgroepdoorbrekende niveaugroepen, die halfjaarlijks na toetsmomenten in groepsbesprekingen worden samengesteld. Voor de basisvaardigheden werkt de school met groepsplannen, waarin tevens is aangegeven welke leerlingen extra instructie behoeven. Ook vanuit het project 'Zin in leren' is herkenbaar dat de school in haar aanbod differentieert aansluitend op belangstelling en mogelijkheden van leerlingen. Het vakgebied sociaal-emotionele ontwikkeling is goed uitgewerkt in een doorgaande lijn binnen de school met gebruikmaking van diverse leerstofpakketten.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
13
De school plant en realiseert voldoende onderwijstijd om de schooldoelen te realiseren. Er is ongeveer negen uur per week gepland voor taalleesonderwijs en circa vijf uur voor rekenen-wiskunde. De wisseling van niveaugroep naar stamgroep verloopt soepel en kost weinig onderwijstijd. De directie is voornemens inlooptijd voor schooltijd in het team aan de orde te stellen. De school realiseert afstemming van onderwijstijd op verschillen tussen leerlingen door toepassing van diverse vormen van remedial teaching. Ook komt het voor dat leraren leerlingen expliciet meer instructie- en oefentijd toedelen, maar deze afstemming wordt structureel binnen de school beperkt toegepast (zie ook bij 'afstemming' indicator 7.3). De kwaliteit van het pedagogisch en didactisch handelen is voldoende en op onderdelen goed. De school onderscheidt zich positief in het bevorderen van het zelfvertrouwen van leerlingen en het bewust gebruik maken van complimenten en correcties. Daardoor realiseert de school een positief werkklimaat. Ook de ouders herkennen dit als een sterk punt van de school en geven aan dat door een positieve pedagogische aanpak hun kinderen op deze school goed tot hun recht komen. Ook in de kwaliteit van het didactisch handelen onderscheidt de school zich op twee onderdelen positief (indicatoren 6.1 en 6.2). De leraren slagen er goed in structuur aan te brengen in het dagen lesprogramma. Leerlingen weten wat er van hen wordt verwacht. Daardoor slagen leraren er goed in een taakgerichte werksfeer te creëren. Twee andere indicatoren van het didactisch handelen, die wel in voldoende mate zijn aangetroffen, worden nog niet in alle daarvoor passende lessen even consequent door leraren toegepast. Het betreft het toepassen van kenmerken van effectieve instructie en het expliciet aanleren van strategieën voor denken en leren. De school beschikt over voldoende toets- en observatie-instrumenten om de ontwikkeling van de leerlingen goed te kunnen volgen. Dit geldt voor de basisvaardigheden en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Met de geplande besluitvorming over aanpassing van het aanbod voor begrijpend lezen zal ook worden voorzien in aanpassing van de voortgangssignalering passend bij de te hanteren methode. Nu volstaat de school op dit onderdeel met het hanteren van een landelijk genormeerde toets en voortgangsbespreking in de groepsbesprekingen, die twee keer per jaar worden gehouden. De mate waarin de signaleringsgegevens worden benut voor nadere analyse en het realiseren van een afgestemd onderwijsaanbod varieert. Op onderdelen is in groepsplannen zichtbaar dat bijstelling heeft plaatsgevonden op grond van analyse van de leervorderingen, bijvoorbeeld bij de sociaal-emotionele ontwikkeling en op het gebied van het technisch lezen. De signaleringsgegevens worden echter met name benut om de leerlingen in niveaugroepen in te delen. De mate waarin leraren op planmatige wijze binnen de niveaugroepen tegemoet komen aan geconstateerde verschillen in onderwijsbehoeften van leerlingen, varieert en is nog te weinig structureel (indicator 7.3). Gelet op de goede kwaliteit op onderdelen van het pedagogisch en didactisch handelen liggen er mogelijkheden voor de school zich op dit onderdeel verder te versterken. De afstemming binnen de groepen (er is in beperkte mate remedial teaching beschikbaar) blijft nu nog te vaak beperkt tot een vragenronde en is nog te weinig vooraf door de leraar gepland. Herkenbaar is dat de school aandacht besteedt aan zelfstandig werken (zoals instructietafel en regels voor uitgestelde aandacht). In lessen worden gemaakte afspraken ook toegepast. De aangetroffen kwaliteit op dit onderdeel biedt mogelijkheden de differentiatiecapaciteit van de school te versterken. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
14
De leerlingen en de leraren voelen zich veilig op school. Zowel de ouders als de leerlingen waarmee de inspectie heeft gesproken oordelen daarover zeer positief. Gegevens van zelfevaluatie bevestigen dit beeld. De indicator 9.5 is als goed beoordeeld. Zowel de leerlingen als de ouders geven aan dat ruzies en pestgedrag regelmatig voorkomen, maar dat de school, daarop adequaat reageert. Er is een pestprotocol opgesteld en is dit thema jaarlijks structureel opgenomen in lessen sociale vorming voor alle groepen. De school kan aantonen dat zij haar veiligheidsbeleid voldoende heeft uitgewerkt. Zo is in het verleden een peiling gehouden onder personeel, die qua inhoud op bestuursniveau zal worden herzien. De leerlingen worden regelmatig bevraagd op welbevinden en veiligheid en de school benut deze gegevens om haar beleid bij te stellen. Zo is onlangs een pleincommissie van leerlingen aangesteld, die zorg draagt voor het uitdelen van spelmaterialen en samen met leraren toezicht houdt op regelhantering. Tevens heeft de school veiligheidsbeleid uitgewerkt in het kader van preventie en gericht op optreden na incidenten. De ouders oordelen positief over de mogelijkheden die de school hen biedt om actief bij de school betrokken te zijn. De betrokkenheid van de ouders is wisselend en vooral afhankelijk van de soort activiteit. De ouders zijn tevreden over de informatievoorziening door de school, onder meer door de wekelijkse nieuwsbrief. De kwaliteit van begeleiding ontwikkelt zich positief. De school beschikt over een goed samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen (indicator 10.1). Vergeleken met het JO in 2004 heeft de school vorderingen gemaakt in het opstellen van een ontwikkelingsperspectief, dat inmiddels voor nieuw aangemelde leerlingen en alle leerlingen van groep 3 en 4 is opgesteld en wordt gebruikt bij de groeps- en leerlingbesprekingen. Tevens heeft de school het leerrendement bepaald van alle schoolverlaters. Het benutten van ontwikkelingsperspectieven voor het volgen van alle leerlingen en op grond daarvan beredeneerde keuzes maken voor aanpassing van het onderwijs is nog een ontwikkelpunt voor de school (indicator 10.5). De drie interne begeleiders ondersteunen de leraren actief bij de uitvoering van zorgactiviteiten en worden daarbij ondersteund door de orthopedagoog, de remedial teachers, de SOVA-trainer en logopedisten. In de praktijk is goed herkenbaar dat de zorg (signalering, analyse en planmatige uitvoering) wordt uitgevoerd zoals beschreven in het schoolplan. Omdat de school de criteria voor het tijdig adequaat signaleren van zorgleerlingen nog niet expliciet heeft vastgesteld, wordt de kwaliteit van de betreffende indicator (11.1) als onvoldoende beoordeeld. In alle andere opzichten voldoet de school wel aan de door de inspectie gestelde kwaliteitseisen. De handelingsplanning is op de meeste onderdelen van voldoende kwaliteit. Wat de uitvoering betreft ligt meestal de grootste verantwoordelijkheid bij de specialisten, zoals de remedial teacher. Ook voorziet de school in SOVA -training voor daarvoor geïndiceerde leerlingen, waarbij voorzien is in afstemming met groepsactiviteiten.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
15
De structurele betrokkenheid van de leraren bij de planmatige uitvoering van zorg is beperkt (zie eerder onder afstemming). De kwaliteit van de evaluatie van de handelingsplanning is voldoende en kan worden verbeterd wanneer voor alle leerlingen het te verwachten leerrendement is bepaald. Dan kunnen de effecten van de extra zorg scherper in beeld worden gebracht dan nu het geval is. De school profileert zich inhoudelijk en breed op de activiteiten die vanuit het samenwerkingsverband zijn opgezet. De zorgfunctionarissen en de directieleden hechten zeer aan het onderhouden van een goed netwerk met ketenpartners in de zorg en zij slagen er in deze te betrekken bij het realiseren van schooldoelen in het kader van de zorgactiviteiten. Gelet op de beginfase van het werken met ontwikkelingsperspectieven kan de school zich nog niet volledig verantwoorden over de onderwijsresultaten. Daarom geeft de inspectie geen oordeel over de indicatoren 13.1 en 13.2. De school volgt de voortgang van alle leerlingen wel en brengt dit overzichtelijk per leerling in beeld (ook voor de ouders). De beoogde opbrengstverwachtingen zijn nu meestal nog niet bepaald en worden binnen het team nog onvoldoende gedeeld. Nu de school een start heeft gemaakt met het vermelden van het feitelijke en verwachte leerrendement, kan de school haar ambities op het gebied van beoogde leeropbrengsten scherper en eenduidiger vaststellen. De sociale vaardigheden van de leerlingen worden door de school bepaald met het onlangs ingevoerde leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De inspectie geeft geen oordeel over de sociale vaardigheden omdat zij op grond van aangeleverde gegevens geen betrouwbare uitspraak kan doen. De school kan zich wel verantwoorden over het niveau van de onderwijsresultaten aan het eind van de schoolperiode. Zij beschikt over een groepslijst van schoolverlaters met gegevens over verwachte en feitelijke uitstroom (met name pro, en een klein deel vmbo al of niet met leerwegondersteuning) en feitelijk leerrendement voor technisch en begrijpend lezen en spelling en rekenen-wiskunde. De inspectie heeft de leervermogens van de leerlingen vergeleken met het verwachte uitstroomperspectief en de te verwachten leerrendementen in DLE's en de feitelijke opbrengsten. Op grond daarvan stelt zij vast dat de eindopbrengsten niet op het te verwachten niveau liggen. Daarbij hanteert de inspectie als uitgangspunt dat minimaal tachtig procent van de leerlingen met uitstroom praktijkonderwijs op twee van de drie vakgebieden technisch en begrijpend lezen en rekenen-wiskunde een leerrendement van vijftig procent (30 DLE's ) realiseert, vergeleken met het rendement van leerlingen in reguliere basisscholen. Voor leerlingen met leerwegondersteuning geldt een leerrendement van 40 DLE's. De school signaleert dat de resultaten voor begrijpend lezen aanzienlijk positiever zijn dan die voor technisch lezen. Zij verklaart dit mede door de kwaliteit van het aanbod en ziet mogelijkheden de resultaten van technisch lezen te verbeteren.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
16
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In 2007 vindt een jaarlijks onderzoek plaats. De inspectie zal dan onderzoek doen naar de kwaliteit van de onderwijsresultaten, de kwaliteitszorg en de signalering van leerlingen die zorg nodig hebben.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek De Tender - 27-3-2006
17