RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS SBO "DE BOTTER"
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
sbo "De Botter" Edam 18GL 72530
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 20 maart 2006 : 19 juni 2006
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 20 maart 2006 bezocht de Inspectie van het Onderwijs sbo "De Botter" in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. De toegevoegde indicatoren staan cursief vermeld in het kwaliteitsprofiel van hoofdstuk 2. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld, dan kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof de volgende documenten: • Vragenlijst kwaliteitszorg, februari 2006; • Verbeteringstraject zorgbreedte op sbo De Botter, met bijlagen, januari 2006; • Taaltrapeze: ze kunnen meer dan je denkt, door Hanneke Pot, mei 2005; • Aanvullende informatie ten behoeve van inspectiebezoek in maart 2006, plus bijlage, maart 2005; • Bijlage schoolplan, start schooljaar 2005-2006; • Analyse profiel, personeel, 3 maart 2006; • Kwaliteitsprofiel van sbo De Botter, directie, 21 november 2005; • Analyseprofiel, directie, 21 november 2005; • Verbeteringstraject zorgbreedte op sbo De Botter, inclusief bijlagen, januari 2006. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
5
Tijdens het schoolbezoek heeft de inspectie de volgende formulieren of notities ontvangen: • Analyseprofiel, ouders, 15 maart 2006 (per e-mail en fax); • Scores van de Schoolvragenlijst (per e-mail); • Handelingsplan (blanco formulier), september 2005; • Memo, informatieblad, 16 maart 2006; • Analyseprofiel, ouders, 15 maart 2006; • Afspraken rekenen, ongedateerd; • Inventarisatie leesonderwijs (begrijpend en technisch lezen). De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten, verdeeld over drie schoolbezoekdagen. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn; • Analyse van de documenten die betrekking hebben op zelfevaluatieactiviteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan en tijdens het schoolbezoek heeft verstrekt. Ook de vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek is bij de analyse betrokken; • Schoolbezoek, waarbij in alle groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde; • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie. In verband met ziekte van de intern begeleider heeft geen gesprek plaatsgevonden met de coördinator leerlingenzorg; • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen en leraren; • Aan het eind van het schoolbezoek (derde bezoekdag) heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie. Daarbij was een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van sbo "De Botter" Kwaliteitszorg
1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.1 De school heeft voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde onderwijstijd gepland conform het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
1
2
3 l
4
1
2
3
4
l l l l
l
1
2
3
4
l l l
7
Pedagogisch handelen 5.1 De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht. 5.2 De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect. 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. 5.4 De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. 5.5 De leraren maken weloverwogen gebruik van complimenten en correcties.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.2 De leraren zorgen voor een goede structuur in de onderwijsactiviteiten. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren. 6.6 De leraren geven de leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.2 De leraren analyseren de vorderingen van de leerlingen om vast te stellen wat de aanpassingen van het aanbod en/of het onderwijsleerproces moeten zijn voor de groep. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.4 De leerlingen en het personeel tonen in gedrag en taal ook buiten de lessen respect voor elkaar. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school. 9.7 De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in incidenten die zich op het gebied van de sociale veiligheid voordoen. 9.8 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op preventie van incidenten. 9.9 De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op het optreden na incidenten.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
1
2
3
4
l l l l l
1
2
3 l
4
l l l l
1
2
3
4
l l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l l l l l l
8
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 10.3 SBO: De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. 10.5 SBO: De school volgt of de leerling zich ontwikkelt conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
Zorg 11.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na. 11.5 De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de zorg van hun kind. 11.6 De school waarborgt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
1
1
2
3
4
3
4
l l l
1
2
l l l l l l
2
3
4
5 l l
1
2
3
4
5 l l
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de openbare, speciale school voor basisonderwijs (sbo) De Botter te Edam. Omgevingsfactoren De Botter is een kleine sbo-school gelegen aan de rand van het dorp Edam. De school valt als enige sbo-school met vijfentwintig andere basisscholen onder het bestuur van de stichting primair openbaar onderwijs in de regio Waterland en Oostzaan (SPOOR). Het leerlingenaantal bedraagt iets meer dan tachtig leerlingen in de leeftijdscategorie van zes tot en met dertien jaar. De jonge risicoleerlingen, dat zijn de vier- tot zesjarigen, worden begeleid door het team van De Kleine Karakiet in Purmerend. huisvesting De school is goed en ruim gehuisvest, en ziet er schoon en verzorgd uit. Nog dit jaar staat een kleine verbouwing op stapel. De leerlingen kunnen naast het eigen speelterrein ook gebruikmaken van een beperkte oppervlakte 'openbaar groen'. Het schoolterrein grenst aan open water (sloot), wat op zich een veiligheidsrisico inhoudt; een deugdelijke afscheiding ontbreekt. Het schoolbestuur is in onderhandeling met de gemeente over de overdracht van een stuk grond voor het vergroten van het speelterrein. Binnenkort wordt het buitenterrein opgeknapt en van groot speelmateriaal voorzien. Bij de school hoort een gymzaal. Deze is inpandig bereikbaar. directie en schoolteam Gedurende vijf jaar heeft De Botter te maken gehad met vele wisselingen in het schoolteam en bij de directie. Sinds januari 2005 wordt de school geleid door een directie, bestaande uit een interim directeur en een adjunct-directeur. De school heeft te kampen met langdurig ziekteverlof onder de leraren, waaronder ook werkgerelateerd ziekteverlof. Recentelijk is een aantal groepsleraren nieuw aangesteld. In het team is een duidelijke tweedeling zichtbaar: aan de ene kant bevinden zich de leraren die reeds lang aan de school verbonden zijn en aan de andere kant degenen die (zeer) kort bij de school behoren. Wellicht niet geheel scherp maar toch in grote lijnen is er niet alleen sprake van een 'leeftijdsverschil', maar ook een onderwijsinhoudelijk verschil tussen beide groeperingen. In het verdere betoog zal blijken dat de inspectie de aangetroffen onderwijskwaliteit op De Botter mede langs deze scheidslijn zal verklaren. Eerdere inspectiebezoeken In 2001 heeft de inspectie de school bezocht in het kader van regulier schooltoezicht (rst) en in 2005 met een jaarlijks onderzoek (jo). De inspectie concludeerde na beide onderzoekingen dat de school een moeilijke tijd heeft doorgemaakt en dat een aantal kernindicatoren in de genoemde periode in onvoldoende mate heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het onderwijs.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
11
Het nu afgenomen periodiek kwaliteitsonderzoek (pko) moet gezien worden in het verlengde van de onderzoekingen in 2001 en 2005. Vooral het rapport van het laatste jaarlijkse onderzoek bevat beschrijvingen en conclusies die nu nog gelden. Algemeen beeld De inspectie is van mening dat er op sbo De Botter, naast de zaken die goed gaan, onder andere het ondersteunende pedagogische klimaat, twee belangrijke aspecten te onderscheiden zijn die als bron gezien kunnen worden voor het achterblijven van de kwaliteit van het onderwijs. Ten eerste is dat het ontbreken bij de teamleden van een gemeenschappelijke visie over wat onder goed (speciaal) onderwijs moet worden verstaan. Dat leidt op De Botter tot ongelijkheid van onderwijskundig handelen en een onveilig schoolklimaat bij de leraren. Ten tweede worden bij de leerlingenbegeleiding en -zorg te weinig vakkundige procedures, werkwijzen en instrumenten ingezet. Zo ontbreekt een uitgewerkt ontwikkelingsperspectief voor de leerlingen en wordt niet duidelijk op welke wijze leerlingen worden geholpen wanneer het geplande vooruitzicht niet haalbaar is. De directie en de afzonderlijke teamleden zetten zich voldoende in om goed onderwijs te verzorgen. Opmerkelijk daarbij is dat er binnen het team een tweedeling bestaat in de manier waarop de leraren hun bijdrage leveren aan het verzorgen van goed onderwijs. Aan de ene kant zijn er de leraren die er vanuit gaan dat optimaal onderwijs inhoudt: het eerst en vooral goed verzorgen van een sterk pedagogisch klimaat met daarbij een accent op observatie en een intuïtieve, impressionistische aanpak van het didactisch handelen: weinig geobjectiveerde analyses van de beginsituaties en het niet gericht afstevenen op scherp geformuleerde leerdoelen. Aan de andere kant bevinden zich de leraren die zich meer richten op een doelgerichte werkwijze, en daarbij uitgaan van hoge verwachtingen bij de leerlingen en aansturen op hoge leeropbrengsten. Bij de laatstgenoemde aanpak behoren didactische componenten als: analyse, diagnose, concrete doelstellingen, nauwgezet volgen van de ontwikkelingen met behulp van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen, en een nadrukkelijke evaluatie. Kortom, binnen het team zijn deze twee verschillende visies over wat kwalitatief goed (speciaal) basisonderwijs is, duidelijk te herkennen in het handelen van de afzonderlijke teamleden. De inspectie geeft aan dat de gesystematiseerde en planmatige werkwijze de geëigende weg is om te werken aan een meer op leeropbrengsten gerichte aanpak. De directie zet zich actief in bij het realiseren van de voorwaarden om de school goed te laten lopen, zoals: het verzorgen van orde en rust bij de leerlingen in en buiten het schoolgebouw, het regelen van vervanging in de groepen als een leerkracht afwezig is, en het opvangen van de werkzaamheden van schoolbetrokkenen als deze niet aanwezig zijn (onder andere die van de intern begeleider). Bovendien wordt nadrukkelijk aandacht gegeven aan de eigenlijke managementtaken, zoals: het aansturen van de kwaliteitszorg, het aantrekken en inwerken van nieuw aangestelde collega's en het organiseren van klassenbezoeken en functioneringsgesprekken.Het verzorgen van al deze taken vraagt heel veel (extra) tijd, inzet en energie van de schoolleiding en de betreffende leraren. Het ontwerpen en uitwerken (op papier zetten) van het beleid komt daardoor weleens in het gedrang. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
12
Door de inzet van meer managementinstrumenten (gesprekken, enquêtes, vragenlijsten) komen bovendien steeds meer gegevens op tafel. Gegevens die vragen om geanalyseerd te worden en die, als het nodig is, moeten leiden tot gerichte interventies. Recent heeft de directie een inventarisatie gehouden onder ouders, leraren en bij zichzelf over de opvattingen van deze groeperingen over het onderwijs op De Botter. Gebruikmakend van deze informatie komt de inspectie tot de volgende bevindingen: een grote mate van tevredenheid bij de ouders, een gespannen schoolklimaat voor de leraren, en een overladen programma voor de directie- en de teamleden. Volgens de inspectie staan de goede bedoelingen van alle individuele leraren buiten discussie. Er bestaan echter grote verschillen tussen de leraren onderling wat betreft de missie en de visie van het speciaal basisonderwijs en de daaraan gekoppelde teamgeest voor het gehele team. Afspraken worden weliswaar in overleg gemaakt, maar worden niet altijd con amore uitgevoerd. Onderwijsleerpakketten worden aangeschaft, maar de uitwerking in de groep gebeurt heel verschillend. Zo worden de bijhorende handleidingen niet overal gebruikt of worden de methodegebondentoetsen niet in alle groepen afgenomen. Of zoals een teamlid het uitdrukte: 'de methode is wel aardig maar het werken met de toetsen voegt niets toe aan het leren van leerlingen'. Vanuit die persoonlijke opvatting worden deze toetsen dan niet afgenomen. Door de huidige klassenconsultaties, groepsoverstijgende activiteiten, de centrale registratie van leerlingengegevens en het gemeenschappelijk overleg wordt een dergelijke geïsoleerde aanpak (eilandencultuur: 'ik regel het wel in mijn eigen klas') zichtbaarder en heeft een negatieve invloed op het schoolklimaat, respectievelijk het gemeenschappelijk werken. De inspectie is van mening als niet nadrukkelijk wordt ingezet op het formuleren van een gezamenlijk gedragen visie en missie met de daarbij behorende teamgeest, dat de school dan blijft steken in het uitspreken van goede bedoelingen zonder daarbij de kwaliteit van het onderwijs tot in de kern te verbeteren en te (waar)borgen. Toelichting op het kwaliteitsprofiel De school werkt aan veel verbeteractiviteiten. Meer en meer gebeurt dat op basis van (trend)analyses die voortkomen uit de gegevens van de afname van onderdelen van het school(zelf)evaluatie-instrument. De voor de komende tijd onder woorden gebrachte acties worden concreet (smart) geformuleerd. Met name wordt dit duidelijk in het document Verbeteringstraject zorgbreedte. Het onderwijsaanbod voldoet aan de Kerndoelen voor het basisonderwijs. Er is een aanbod tot en met het niveau van groep acht van het reguliere basisonderwijs. Welk aanbod feitelijk wordt onderwezen, hangt af van de mogelijkheden (vermogen, capaciteit) van de leerlingen. Onderwijsinhouden worden voor een aantal basisvaardigheden gegeven in zogeheten niveaugroepen. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
13
Uit de groepsbezoeken en de gesprekken met leraren en leerlingen blijkt dat het pedagogisch handelen van de leraren in voldoende mate bijdraagt aan een ondersteunende leeromgeving voor de leerlingen. Voor het aanleren van regels en het bewaken van afspraken wordt een specifieke aanpak gebruikt (Taakspel).Niet in alle groepen wordt dit spel volgens de regels 'gespeeld'. In de meeste groepen wordt door het inzetten van het spel taakgericht gewerkt en heeft het een positief effect op het klassenmanagement, onder andere meer ruimte voor gedifferentieerd werken. Uit gesprekken met leerlingen blijkt dat zij zich veilig voelen op school. Het schoolklimaat is echter niet voor alle leraren veilig genoeg en moet dus verbeterd worden. Het veiligheidsbeleven van de leraren is door middel van een vragenlijst in kaart gebracht. Dat is nog niet gebeurd met de beleving van de leerlingen op dit terrein. Bovendien heeft de school nog geen beleid voor sociale veiligheid, inclusief registratie van incidenten, geformuleerd voor het voorkomen, respectievelijk het afhandelen van incidenten. Met betrekking tot het didactisch handelen van de leraren merkt de inspectie op dat er in alle groepen een taakgerichte werksfeer heerst , maar dat er onvoldoende aandacht is voor de structuur van de onderwijsactiviteiten. Zo wordt zelden bij de aanvang van de les de lesdoelen aangegeven en gaat de leraar met de leerlingen na of de doelen bereikt zijn. Ook kennen de meeste lessen geen duidelijke afsluiting. Voorts laten te weinig leraren leerlingen via onderlinge interactie reflecteren op hun eigen leerproces (feedback). Het evalueren van de gehanteerde werkwijzen wordt te weinig uitgevoerd. Het volgen van de vorderingen van de leerlingen moet versterkt worden. Als methoden integraal gevolgd worden, dienen ook de bijbehorende methodegebonden toetsen afgenomen te worden. De sociale vaardigheden worden nog niet systematisch gevolgd en in kaart gebracht. Bij de instructie en de verwerking van de leerinhouden wordt in voldoende mate afgestemd op de verschillen tussen leerlingen. Kortom, er wordt gedifferentieerd. De leerlingen zijn ook voldoende betrokken op hun werk; zij werken geconcentreerd en taakgericht. Jammer alleen is dat het zelfstandig werken nog onvoldoende is uitgewerkt. Op het bord staat veelal wel een dagagenda, maar dat houdt voor leerlingen niet in dat zij zelfstandig, onder eigen verantwoordelijkheid kunnen kiezen. Uit het gesprek met de leerlingen blijkt dat leerlingen zelfstandiger willen werken en meer keuzemogelijkheden willen hebben. De oudere leerlingen geven ook aan dat de sterke regelgeleide aanpak (bijvoorbeeld bij Taakspel) soms weerstand oproept. De school heeft voor iedere leerling een zogenoemd handelingsplan samengesteld. Deze plannen voldoen echter niet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. Een goede handelingsplanning is beperkt van duur en is gericht op kortetermijninterventies waarna de leerling weer mee kan doen met de leerlijn van de klas of de niveaugroep. Een goed handelingsplan kenmerkt zich door: een analyse/diagnose, doelstelling, programma (organisatie) en evaluatie. Deze interpretatie van een handelingsplan ontbreekt op De Botter. De school ontwerpt voor de leerlingen bij binnenkomst nog geen ontwikkelingsperspectief. Dat houdt in dat de school en ook de inspectie geen inzicht krijgen in het niveau dat van de leerlingen mag worden verwacht zowel tussentijds als op het moment dat zij de school verlaten. In het kwaliteitsprofiel wordt dat aangegeven met de kwalificatie 'niet te beoordelen' (score 5). Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
14
Op De Botter is in het kader van de leerlingenzorg (begeleiding en zorg) verandering op komst. Met ingang van het schooljaar 2006/2007 zal de school een opbrengstgerelateerd handelingsplan gaan hanteren. Deze aanpak wordt ingebed in het administratie-, tevens leerlingvolgsysteem (ParnasSys). Slotwoord De directie dient met voortvarendheid, met (extra) ondersteuning vanuit het schoolbestuur, een schoolvisie en -missie te formuleren die gedragen wordt door het gehele team. Daarbij zal geïnvesteerd moeten worden in teambuilding. Alle teamleden dienen nadrukkelijk aan te geven dat zij de te vormen of reeds geformuleerde schoolvisie in woord en daad zullen uitdragen. Het huidige schoolklimaat is voor sommige leraren bedreigend. Een veilig schoolklimaat voor leraren is een voorwaarde om enthousiast en gericht te kunnen werken aan de onderwijskundige ontwikkelingen die nu in gang zijn of worden gezet: het didactisch verantwoord werken, waaronder het optimaliseren van het taalleesonderwijs, het realiseren van optimale leeropbrengsten voor de leerlingen met het uitwerken van een ontwikkelingsperspectief voor iedere leerling, en het werken aan een goede leerlingenzorg. De inspectie heeft er vertrouwen in dat de school(leiding) op de goede weg is om de geconstateerde tekortkomingen weg te werken.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
15
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school wordt door de inspectie als zwak beoordeeld. In beginsel volgt over twee jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In het komend jaar vindt een jaarlijks onderzoek plaats.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek sbo "De Botter" - 20-3-2006
17