C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
10
VERPAKKEN
10.10
NATUURDARMEN
Auteurs : Dhr. J Smits, Van Hessen BV, Nieuwerkerk a/d IJssel Dhr. G. Keizer, Faculteit der Diergeneeskunde, Utrecht
augustus 2003
blad 1 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ................................................................................................................. 3
2 SAMENSTELLING VAN DE NATUURDARM........................................................ 3 2.1 Opbouw en chemische samenstelling........................................................................ 3 2.2 Handelsgebruiken en termen ..................................................................................... 4 3 BEWERKING.............................................................................................................. 4 3.1 Verwijdering mest en slijm ....................................................................................... 4 3.2 Sorteren..................................................................................................................... 6 3.3 Verpakking................................................................................................................ 6 3.4 Conserveren .............................................................................................................. 6 4 KWALITEITSASPECTEN VAN VERPAKTE NATUURDARMEN........................ 7 4.1 Kwaliteit en kalibers ................................................................................................. 7 4.2 Microbiologie............................................................................................................ 8 5
EIGENSCHAPPEN VAN NATUURDARM ALS OMHULLING VAN HET EINDPRODUCT. ........................................................................................................ 8 5.1 Invloeden op het vulproces ....................................................................................... 8 5.2 Roken en verhitten .................................................................................................... 9 5.3 De optimale worst ................................................................................................... 10 6
LITERATUUR........................................................................................................... 10
blad 2 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
1
INLEIDING
Het spijsverteringsorgaan van slachtdieren is één buis, die loopt van mond tot staart, waarbij ieder deel zijn speciale functie heeft en dienovereenkomstig is opgebouwd. Bij het slachtproces wordt het spijsverteringsorgaan zorgvuldig uit het slachtdier verwijderd om delen hiervan als omhulsel van een vleesproduct te gebruiken. Van de verschillen in aard, dikte en stevigheid van het spijsverteringsorgaan kan gebruik gemaakt worden om diverse eigenschappen bij het in natuurdarm afgestopte product te verkrijgen. In dit stuk zal het accent voornamelijk liggen op dunne darmen en minder op andere delen van het spijsverteringsstelsel. Aan de orde komen de eigenschappen en bewerking van natuurdarmen van rund, varken en schaap, de verschillende kwaliteitsaspecten, de te bereiken sensorische eigenschappen van producten in natuurdarm en de algemeen gebruikte termen en handelsbenamingen. Zo worden de volgende delen van varkens gebruikt: - Dunne darm voor producten zoals verse worst, braadworst, saucijzen, barbecueworst, boerenmetworst, droge worst en rookworst. - Veteind/witvel voor leverworsten zoals Berliner en Hausmacher. Van schapen wordt alleen de dunne darm gebruikt en wel voornamelijk voor kleine smalle producten zoals knakworst, Frankfurters, Wiener worstjes, borrelworstjes. Van runderen worden de volgende delen gebruikt: - Pens als omhulsel bij het product rolpens - Rechte runderdarm voor producten als palingworst, boterhamworst, droge worst, Hausmacher Leverworst, - Goudvlies voor pasteien, - Kromme of kransdarm voor producten zoals gekookte worstsoorten, leverworst en bakbloedworst, - Runderzakeind voor bloedworstsoorten, boterhamworst, Haagse leverworst.
2
SAMENSTELLING VAN DE NATUURDARM
2.1
Opbouw en chemische samenstelling
De verse darm van varken, rund en schaap is opgebouwd uit meerdere lagen weefsel (zie figuur 1). Figuur 1 Opbouw van een dunne darm
Benaming: 1.Scheil, vetrand 2.Serosa, weivlies 3.Lengtespier 4.Kringspier 5.Submucosa, te gebruiken darm 6.Mucosa, slijmwand met darmvlokken 7.Scheiding van darm en scheil
blad 3 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
Voordat de darm gebruikt kan worden in de worstmakerij moet de verse darm van diverse lagen ontdaan worden. Runderdarmen bestaan, na schoonmaken, nog uit gladde spiercellen, de submucosa en de serosa. Varkensdarmen en schapendarmen worden ontdaan van alle lagen weefsel en alleen de bindweefsellaag, de submucosa, wordt gebruikt. Het merendeel van het eiwit in de darm (submucosa) is collageen, de rest is vooral elastine. Het elastine bevindt zich in de bloedvaten, die in de darmen aanwezig zijn. Het vetgehalte van gezouten darmen is gemiddeld erg laag (<2%). Residuen en in vet oplosbare stoffen komen daardoor in zeer geringe hoeveelheden voor in natuurdarmen.
2.2
Handelsgebruiken en termen
In de darmenhandel is een aantal traditionele termen in gebruik: Kaliber : De diameter van de darm in gevulde toestand. Hank : Een gesorteerde en gezouten bundel varkens-, schapen- of geitendarmen van 91,4 m (=100 yard). Sinds 1 januari 2000 mogen in de EU alleen nog lengtes in meters worden gebruikt in de handel. Bundel of bos : Darmen van een wisselende lengte. Slag of set : De schoongemaakte maar ongesorteerde dunne darm afkomstig van een individueel dier. Specificatie : Het aantal einden (stukken) per hank en de minimale lengte per eind (voorbeeld 16-2, 16 einden per hank met een minimale lengte van 2 meter). Dier Schapendarmen Varkensdarmen Varkens veteinden of witvellen Runderkransdarmen, kromme darm Runderdarmen, rechte of middeldarm
Eenheid 10-18 einden per hank 10-16 einden per hank
Kalibers 14 tot 30 mm 26 tot 45 mm
A kwaliteit: 3-6 einden per bos van 18 m B kwaliteit: ± 9 einden per bos van 18 m A kwaliteit: ± 7 einden per bos van 10 m B kwaliteit: ± 10 einden per bos van 10 m
32 tot 50 mm 40 tot 50 mm
Varkens veteinden of witvellen (gekeerde endeldarmen), zijn gekalibreerd op een vulgewicht variërend van 800 tot 2000 gram met lengtes van 40 -70 cm. Ze worden verpakt in bossen van 10 stuks. De lengte per witvel is ongeveer een halve meter. De kleur van het touw of de kunststofring waarmee de bos of hank is afgebonden geeft het kaliber aan. De kleurindeling is per leverancier verschillend. Verschillende leveranciers zullen afwijken van de in deze paragraaf genoemde specificaties. Het aantal einden per bos, lengtes of kalibers moeten op de factuur of andere begeleidende papieren worden vermeld.
3
BEWERKING
3.1
Verwijdering mest en slijm
De grondstof voor natuurdarmen vormt het (maag)darmpakket van goedgekeurde slachtdieren. Het dunne darmpakket wordt direct na het slachten ontdaan van de ongeboren mest. Verdere bewerking, zoals het ontslijmen, wordt veelal aansluitend gedaan, maar dit is niet noodzakelijk.
blad 4 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
Tussenopslag van halffabrikaten vindt bevroren, gekoeld of gezouten (NaCl) plaats. Het doel van het bewerkingsproces is om de kwaliteit, eetbaarheid, houdbaarheid en veiligheid van de natuurdarm te optimaliseren. Voorafgaand aan de bewerking in de schoonmaakmachine (zie figuur 2 voor een schematisch overzicht van een schoonmaaklijn) wordt de darm van het varken van het darmvlies (scheil), het mesenterium, waaraan het in de buikholte hangt, afgesneden. Tijdens een aantal opeenvolgende walsbewerkingen in de schoonmaakmachine wordt de darminhoud en het slijm uit de darm geperst. De temperatuur van het proceswater bedraagt ± 42 ºC. Bij een hogere temperatuur wordt de darm stug, kan deze zwellen en treden er verkleuringen op. Bij een temperatuur boven de 54 ºC treden er garingsverschijnselen op. Bij een lagere temperatuur van het proceswater zijn de darmen minder goed te reinigen en te bewerken en laat het slijm zich moeilijker verwijderen. Het uit de darm verwijderde slijm wordt door de farmaceutische industrie verwerkt tot grondstoffen voor medicijnen, zoals het antistollingsmiddel heparine.
Figuur 2 Schoonmaaklijn varkensdarmen
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[1]: mestopvangbak [2]: mestrollen [3]: kraakrollen [4]: slijmverwijdering [5]: uitwateren Kraakrollen (geribbelde rollen) worden gebruikt om de spierwand te kraken zodat deze gemakkelijker door de walsen van de darm kan worden geperst. Gelijktijdig worden de overige weefsellagen verwijderd, totdat alleen de submucosa overblijft. De laatste reinigingsstap bestaat uit het uitwateren van de darm in koud stromend water. Het doel hiervan is om het resterende bloed uit de darm te logen en de darm af te koelen, zodat de darm er mooi blank uitziet. De uiteindelijke varkensdarm bestaat alleen uit de submucosa, een netwerk van collagene en elastische vezels en bloedvaten van verschillende grootte. De dikte van een schone varkensdarm is gemiddeld 0,32 mm. De bewerking van schapendarmen wijkt enigszins af van de bewerking van varkensdarmen. Hierbij wordt, zoals vroeger ook bij de varkens- en runderdarmen het geval was, een fermentatiestap ingebouwd. Hiertoe wordt direct na de slachting eerst de ongeboren mest verwijderd. Vervolgens worden de schapendarmen enige tijd onder koeling bewaard. Als gevolg van enzymwerking kunnen de darmen gemakkelijker worden geslijmd. De dikte van de schapendarm is gemiddeld 0,11 mm. In tegenstelling tot de varkens- en schapen dunne darm wordt de runderdunnedarm tijdens het schoonmaken binnenstebuiten gekeerd om het schoonmaken te vergemakkelijken.
blad 5 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
Runderdarmen bestaan uit de beide spierlagen (lengte en kringspier), submucosa en serosa en zijn in het algemeen dikker dan varkensdarmen, namelijk 0,31 tot 3 mm. Na het schoonmaken van de verse darmen start het zoutingsproces. Er wordt op twee manieren gezouten: of in natte pekel of door droogzouten. Afhankelijk van het product wordt fijn, middelfijn of grof keukenzout gebruikt. De darmen worden eerst ingewreven met middelfijn zout en lekken dan een nacht uit. Om er zeker van te zijn dat iedere darm is omgeven met zout en dat de darmen niet aan elkaar blijven kleven, worden de darmen voor het droogzouten uitgeschud en met nieuw zout vermengd. Voor ‘nat’ zouten worden de darmen direct in pekel verpakt. Het zoutgehalte van de pekel is hoger dan 20° Beaumé.
3.2
Sorteren
Om te sorteren worden de darmen gevuld met water (of lucht) en beoordeeld op kaliber, breeksterkte en kwaliteit. Sorteren gebeurt in zoutvrije geweekte toestand. Het eindproduct wordt ingedeeld in stappen van 2 of 3 mm. Een schapendarm, die een gemiddelde lengte heeft van 25 meter, zal van begin tot eind ongeveer 6 mm in wijdte (kaliber) verschillen. Varkensdarmen hebben een gemiddelde lengte van 18 meter en een diameter van 26 tot 45 mm of meer, runderdarmen van 32 tot 50 mm of meer en schapendarmen van 14 tot 28 mm of meer. ‘Of meer’ betekent dat de darmen soms de maximumdiameter overschrijden, zodat een categorie ‘extra wijd’ ontstaat. Na het sorteren op kwaliteiten en kaliber worden de darmen opgemeten tot hanks van 91,4 meter. Lange einden verdienen de voorkeur vanwege het bedieningsgemak tijdens het vullen. Er wordt met de hand of machinaal gemeten en dit vindt licht gespannen plaats zonder dat ze gevuld zijn met water of lucht. Alleen bij levering per vat mag gemiddeld per bos 2% worden afgeweken, maar de totale levering moet goed uitkomen.
3.3
Verpakking
Na het meten worden de darmen opnieuw gezouten en in handelsverpakkingen overgebracht. Het zout of de pekel zorgt voor de conservering van de darmen tijdens transport en opslag. Daarbij kunnen de natuurdarmen vulklaar op plastic tubes of pijpen worden geschoven, zodoende kunnen de darmen veel vlugger op de vulhoorn overgebracht worden. De bossen kunnen op verschillende manieren verpakt worden: drooggezouten, gezouten met pekel en alleen in pekel. Afhankelijk van vraag van de klant kan de verpakkingseenheid aangepast worden: Van 1- 500 hank per emmertje tot vat.
3.4
Conserveren
Natuurdarmen zijn houdbaar in goed gesloten vaten, mits goed gezouten en zo koel mogelijk bewaard, bij voorkeur maximaal 10 °C. Na verloop van tijd treedt, vooral bij runderdarmen, chemisch bederf op. De darmen worden dan vaak rans. Indien opslag bij hoge temperaturen plaatsvindt, kunnen halofiele (zoutminnende) bacteriën tot ontwikkeling komen, die een rode kleurstof produceren. Dit verschijnsel noemt men ‘rode hond’. Door de darmen enige tijd te luchten en te spoelen, verdwijnt deze kleur weer. Bij hogere temperaturen kunnen ook halofiele schimmels gaan groeien, die de darm beschadigen. Indien bij deze schimmelgroei zwarte puntjes zichtbaar worden, spreekt men van ‘zwarte hond’.
blad 6 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
Darmen in pekel zijn korter houdbaar dan darmen die droog gezouten zijn. Darmen in pekel dienen geheel te zijn ondergedompeld, omdat anders aan de oppervlakte slijmvorming ontstaat. Met de tijd neemt, ondanks de conservering, de stugheid toe, met als gevolg dat er meer kans op breuk is tijdens het afstoppen van de darmen.
4
KWALITEITSASPECTEN VAN VERPAKTE NATUURDARMEN
4.1
Kwaliteit en kalibers
De kwaliteit van natuurdarmen wordt overwegend met het oog en de neus tijdens het sorteren vastgesteld. Er wordt beoordeeld op: de mate van ontvetting en ontslijming, transparantheid, vul- en kookbestendigheid, baarden en gaten, elasticiteit, lange stukken, vrij van dunne plekken. Enkele eigenschappen worden hieronder toegelicht. Baarden Een ‘baard’ is een kleine franje van bindweefselvezels, restanten van de bloedvaten in het darmscheil. Door deze bloedvaten worden voedingsstoffen uit het voedsel naar het bloed getransporteerd. Bij het afsnijden van de dunne varkensdarm van het scheil is het moeilijk precies langs de darm te snijden. Een beperkte aanwezigheid van ‘baarden’ is algemeen geaccepteerd, de darm is sterker en er treden geen vensters (dunnere, veelal transparante plekken) op. Bij verhitting verdwijnen de ‘baarden’ grotendeels. Aderigheid Aders zijn bloedvaten die zichtbaar blijven door vetweefsel dat tegen de bloedvaten wordt gedrukt tijdens het reinigingsproces. De hoeveelheid zichtbare aders kan per darm verschillen. Peyerse platen Hiermee worden gespikkelde witgrijze plekken in de darmwand aangeduid. In het verleden werden deze onterecht aangezien voor spoelwormgaten, omdat er plaatselijk kleine transparante plekjes in de darm zitten. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat op deze plaatsen voor het schoonmaken lymfeknopen zaten, zogenaamde ‘Peyerse platen’. Deze platen worden samen met het slijmvlies verwijderd, waardoor een in vergelijking met de omgeving dunner weefsel ontstaat. Gaatjes Varkens- en runderdarmen dienen geen zichtbare gaatjes te hebben. Schapendarmen hebben een fragielere structuur. Door het schoonmaken van schapendarmen zullen gaatjes en zwakke plekken ontstaan. Hierdoor worden schapendarmen tijdens het sorteren vooral beoordeeld op de aanwezigheid van deze gaatjes. A-kwaliteit is vrij van gaatjes, B-kwaliteit heeft weinig tot middelgrote gaatjes. Kleur. De kleur van de darm is afhankelijk van de herkomst en de voeding van het dier.
blad 7 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
4.2
Microbiologie
Bij verse darmen zijn altijd micro-organismen aanwezig. De conserverende werking van het zout reduceert het aantal micro-organismen in de loop van het zoutingsproces aanzienlijk. In november 1996 publiceerde de European Natural Sausage Casing Association (ENSCA), de beroepsvereniging van de Europese natuurdarmen sector, ‘Aanbevelingen voor microbiologische normen voor gezouten natuurdarmen’ voor de vleeswarenindustrie. Deze aanbevelingen zijn te gebruiken bij de ontvangstcontrole. De analyse wordt als volgt uitgevoerd: Monsters moeten door schudden worden ontdaan van alle aanhangend zout, dus zonder water te gebruiken, waarna de kiemgetallen worden bepaald. Resultaten van microbiologische onderzoeken, uitgevoerd in 1994 en later, door de Hoofdafdeling Vakgroep van Dierlijke Oorsprong (VDO) van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht en de Bundesanstalt für Fleischforschung (BAFF) in Kulmbach werden door ENSCA gebruikt om normen te formuleren (zie tabel 1). Tabel 1 Microbiologische streefwaarden voor darmen in kve per gram * Volledig aanvaardbaar Maximum waarde Aëroob Koloniegetal < 1,0 x 105 5,0 x 106 Enterobacteriaceae < 1,0 x 102 1,0 x 104 2 Staphylococcus aureus < 1,0 x 10 1,0 x 103 2 Sulfiet reducerende clostridia sporen < 1,0 x 10 1,0 x 103 * Monsters zijn gemengde monsters van 3 verschillende verpakkingen.
5
EIGENSCHAPPEN VAN NATUURDARM ALS OMHULLING VAN HET EINDPRODUCT.
5.1
Invloeden op het vulproces
De combinatie van de volgende factoren bepalen het resultaat van het vulproces: Het weken van de darm; De werking van de vulmachine; De vulpijp; De samenstelling van het deeg; De kwaliteit en eigenschappen van de darm; Het vakmanschap van de medewerker aan de vulmachine. Het weken van de darm Het voorweken van de darm is dé belangrijkste stap voor een goede verwerkbaarheid van de darm en het uiteindelijke product. Het weken kan in de volgende stappen worden onderverdeeld: Drooggezouten darmen moeten een dag van tevoren worden ontdaan van het zout door deze uit te spoelen met vers leidingwater. Als er zoutkorrels achterblijven, zullen deze gaten en breuk kunnen veroorzaken tijdens het stoppen. Vervolgens moeten deze darmen circa een half etmaal weken in koud water. Voor het vullen moeten de darmen worden geweekt in water van ongeveer 21°C, gedurende 45-60 minuten. Het verdient aanbeveling de darmen bij de vulmachine in een lauw waterbad te leggen. Dit geeft een optimale verwerking van de darmen. Hogere temperaturen beschadigen de darm. Na het weken kunnen de darmen worden gevuld met worstdeeg.
blad 8 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
Bij ‘nat’ gezouten darmen zijn de eerste twee stappen minder van belang. De laatste twee zijn absoluut nodig voor een goed eindproduct. Een restant geweekte darmen kan na opslag in de koeling de volgende dag weer worden verwerkt. De houdbaarheid van geweekte darmen is echter beperkt. Om darmen “malser” te maken wordt wel gebruik gemaakt van een behandeling met 1% soda. De werking van de vulmachine Bij het vullen van de darm treden aan de uitstroomopening van de pijp piekbelastingen van de darm op. Bij het begin van het vullen is de piek het grootst, omdat het deeg dan de weerstand van de darm moet overwinnen. Vooral bij hoge vulsnelheden treden grote drukverschillen op. Bij een vulmachine die gelijkmatig de druk op het deeg en de uitstroomopening houdt, is het resultaat, in combinatie met de overige factoren, een gelijkmatig gestopt vleesproduct met minder darmbreuk. De vulpijp De pijp van de vulmachine is een belangrijke factor bij het tot stand komen van drukverschillen bij het vullen van de worst. Slecht glijdende eigenschappen van de vulpijp beïnvloeden het stoppen negatief. Als de vulpijp niet glad is, wordt de darm, zowel bij het op de vulpijp brengen als bij het vullen, extra belast. Een laagje vocht tussen de vulpijp en de darm helpt om de darm goed over de vulpijp te laten glijden. Om het vocht uit de darm te kunnen laten lopen tijdens het vullen, en om een laagje vocht te benutten, zijn groefjes op de vulpijp aangebracht. Enige oneffenheid van de vulpijp is geen bezwaar, zolang de darm er maar niet achter blijft ‘hangen’. Hoe lager de viscositeit van het deeg is, des te minder wordt de darm belast. Hierdoor vindt het stoppen gelijkmatig plaats. Het vakmanschap van de medewerker aan de vulmachine Door goed vakmanschap is de medewerker aan de vulmachine in staat variaties in darm en deeg op te vangen en tijdig daarvoor te compenseren. De mechanische eigenschappen van een darm variëren over de lengte van een darm, maar er zijn ook onderlinge verschillen. Deze variaties binnen één darm kunnen zeker net zo groot zijn als tussen darmen. Dit heeft weer gevolgen voor de technologische behandeling. Voor darmverwerkingsbedrijven is het maar in beperkte mate mogelijk om de sterkte van de darm te beïnvloeden.
5.2
Roken en verhitten
Het merendeel van de met natuurdarm geproduceerde producten worden na afstoppen gerookt en/of gekookt. Bij een aantal producten heeft de natuurdarm de functie van ambachtelijke uitstraling dan wel smaakoverdracht (boterhamworst in zakeind; Hausmacher in veteind of witvel), bij andere producten heeft de natuurdarm een functie, bijvoorbeeld textuur, kleur of beet. Door verschil in recepturen en voorbehandelingen van de darmen kunnen uniforme richtlijnen voor roken en verhitten niet gegeven worden. Wel kan een aantal punten aangegeven worden: • De temperatuur van het roken kan gevarieerd worden tussen de 25 en de 80 ºC; • De combinatie van hoge/lage luchtvochtigheid en rookdichtheid geeft een bepaalde rooksmaak en rookkleur; • Na afkoelen van het product is de rookkleur intenser; • Bij een hogere temperatuur roken geeft een i.h.a. een lichtere rooksmaak; • Bij het verhitten mag de temperatuur niet boven de 85 ºC komen.
blad 9 van 10
C.V.I. § 10.10 Natuurdarmen
5.3
De optimale worst
De beste knak Het is beter worst op te warmen (tot ca. 50 ºC), te drogen en daarna te roken op een temperatuur van ca. 55 ºC met een hoge luchtvochtigheid. Soms is het mogelijk de worst (in schapensnaar) nog warmer te roken, bij zo’n 70 ºC. Zo verliest de worst minder vocht en krijgt daardoor geen taaie beet. De knakworst houdt daarmee de beste ‘knak’, ook wel ‘beet’ genoemd. Geen rimpels Een gerimpelde darm wordt meestal veroorzaakt door te koud uitwateren. Rimpeling is dus te voorkomen door de darmen zorgvuldig te weken. Een dag van tevoren uitwateren en ongeveer een uur voor het afstoppen in handwarm water leggen. De darm krijgt dan weer het oorspronkelijke kaliber. Door de worst strak te stoppen en goed te vullen worden rimpels voorkomen. Geen droge randen Het loslaten van de darm en vouwen in de darm ontstaan veelal door onjuist stoppen. Een donkere rand bij droge worstproducten (droogrand) ontstaat door onjuiste procescondities in de klimaatbeheersing, zoals een te lage relatieve vochtigheid. Deze moet worden aangepast aan de waterdampdoorlaatbaarheid en het kaliber van de darm. Geen vet- en/of geleiafzetting Vet- en/of geleiafzetting wordt veroorzaakt door een instabiele samenstelling of temperatuurbeheersing tijdens de bereiding van het deeg. Geleiafzetting direct onder de darm kan ook veroorzaakt zijn door het niet goed uitstrijken van het water uit de darm voor het opstropen op de vulhoorn. Beide afwijkingen zijn niet te wijten aan de darm zelf. Geen kleurverschillen Kleurverschillen in de darm, behoren niet voor te komen en worden tijdens het sorteren verwijderd. Andere afwijkingen Daar er teveel variabelen zijn, die invloed hebben op een prachtig resultaat, is het hier niet mogelijk om op alle afwijking en problemen in te gaan. Vraag uw darmenleverancier om meer technische ondersteuning.
6 1
2
3
LITERATUUR Panzer, G. Naturdärme Normierte Kennzeichnung und Längenmaße, Fleischwirtschaft 64(8) 924-927 1984. ‘Final Reports’ EU-CRAFT-Project BRE 2.CT 94.1495 Improved treatment of natural sausage casings for quality improvement in automated stuffing processes. Naghski, J. & R.E. Rust Part 4. Natural casings, In: The science of meat and meatproducts, eds. J.F. price & B.S. Schweigert, Food and Nutrition Press, West Port, Connecticut 1987, 557-564.
blad 10 van 10