Blz. 1
Senior leraar
FUWA-VO Sessie Functie-informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Datum FUWASYS-versie
Senior leraar CVO groep Zuidoost-Utrecht Dijnselburgschool 11 Onderwijsproces -> Docenten Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Overdragen van informatie en vaardigheden 13-06-2006 2002.1.41
Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de CVO Groep Zuidoost-Utrecht. De CVO groep is een christelijke scholengroep voor praktijkonderwijs, lwoo, vmbo, havo, atheneum, gymnasium en tweetalig vwo. De groep bestaat uit vijf zelfstandige scholen in Zeist, Doorn en Wijk bij Duurstede. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen de Dijnselburgschool voor Praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs bereidt leerlingen voor op een zelfstandig functioneren in de samenleving, op een plaats binnen de (regionale) arbeidsmarkt en biedt leerlingen doorstroommogelijkheden naar opleidingen op onder andere assisterend niveau. Het betreft leerlingen van 12 tot 18 jaar met beperkte verstandelijke vermogens en een leerachterstand van minimaal 3 jaar voor wie vaststaat dat overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering nodig is. Doel van praktijkonderwijs is leerlingen toe te leiden naar een plaats op de regionale arbeidsmarkt en voor te bereiden op een zelfstandig functioneren in de samenleving. De uitvoering van het onderwijskundig proces en de leerlingbegeleiding vindt plaats door teams van docenten onder leiding van een senior leerkracht, waarbij de eindverantwoordelijkheid in handen ligt van de directeur van de school. De senior leraar is verantwoordelijk voor de uitvoering van het praktijkonderwijs en het begeleiden van de leerlingen, betrekt de omgeving bij de gedragsbeïnvloeding van de leerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding, onderwijsontwikkeling en schoolorganisatie en verzorgt een of meer vormen van specifieke begeleiding. De senior leraar is specifiek verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het onderwijs, waaronder de aansturing van een team van leerkrachten (groeps- en vakleraren). De Dijnselburgschool kent een directie, onderwijzend personeel en (gespecialiseerd) onderwijsondersteunend personeel. De rode draad in de werkzaamheden van het onderwijzend personeel is de uitvoering van het onderwijs. Voor de drie onderwijsfuncties (senior leraar, groepsleraar en vakleraar) is de bijdrage op dit vlak hetzelfde. Het onderscheid tussen de drie functies is gebaseerd op onderwijskundig meesterschap, oftewel verdieping van de lerarenrol. De coordinatie van de werkzaamheden binnen een team van leraren is in handen van een senior leraar. Het functieprofiel van de senior-, groeps- en vakleraren gaat uit van de volgende FUWA-VO 2002.1.41
CVOG_GROEP
Blz. 2
Senior leraar
FUWA-VO Sessie hoofdkenmerken: 1. Uitvoering van het onderwijs 2. Begeleiding van leerlingen 3. Betrekken van de omgeving van de leerling bij de begeleiding 4. Ontwikkeling van het vakgebied 5. Bijdrage leveren aan professionalisering van de organisatie Voor de senior leerkracht geldt daarboven: 6. Coördinatie van de uitvoering van het onderwijs 7. Aansturen van het team
Werkzaamheden 1. Is verantwoordelijk voor de uitvoering van het praktijkonderwijs door: *het gedurende een schooljaar lesgeven aan en begeleiden van (groepen) leerlingen; *het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; *het bij de leerlingen tot ontwikkeling brengen van competentie (ervaren en geloven in eigen kunnen), autonomie (ervaren en weten dat je zelf een probleem aankunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt). 2. Is verantwoordelijk voor de begeleiding van leerlingen door: *het structureren en coördineren van de activiteiten van individuele leerlingen en leerlingengroepen; *het organiseren en plannen van deze activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; *het toepassen van differentiatiemogelijkheden; *het stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaalculturele achtergronden; *het diagnosticeren en evalueren van ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen, het opstellen van handelingsplannen, het bespreken van de voortgang ervan in een begeleidingsteam; *het raadplegen en invullen van het leerlingvolgsysteem; *het bijhouden van de werkdossiers/leerlingendossiers van de eigen groep; *het rapporteren over de onderwijsleerresultaten aan collega's en de mentor. 3. Is verantwoordelijk voor het betrekken van de omgeving van de leerling bij de begeleiding door: *het - in voorkomende gevallen - verzorgen van een of meer vormen van specifieke begeleiding (stagebegeleiding, naschoolse begeleiding, remedial teaching, loopbaanbegeleiding en dergelijke); *het met de ouders (doen) bespreken van de voortgang, de ontwikkeling en de gedragsproblemen van leerlingen; *het zich op de hoogte houden van maatschappelijke ontwikkelingen en er bij de uitvoering van onderwijs en begeleiding op inspelen; *het met de gespecialiseerde ondersteuning bespreken van de (gedrags)ontwikkeling van leerlingen; *het consulteren van en het verwerken van adviezen van deskundigen zoals jeugdarts, orthopedagoog, logopedist, schoolmaatschappelijk werk en interne begeleiding; *het geven van voorlichting aan ouders/groepen van ouders over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; *het ontwikkelen van voorstellen met betrekking tot de uitvoering van zorgtrajectbemiddeling, waaronder activiteiten als signalering, onderzoek, advisering, begeleiding, handelingsplannen en FUWA-VO 2002.1.41
CVOG_GROEP
Blz. 3
Senior leraar
FUWA-VO Sessie bespreking met de gespecialiseerde ondersteuning; *het adviseren over de aanpak en begeleiding van (risico)leerlingen. 4. Is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van het vakgebied door: *het ontwikkelen van een leertraject/leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling; *het (mede) opstellen van de pedagogische koers, resulterend in onderwijsprogramma's; *het zich op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen voor het praktijkonderwijs en het bijdragen aan de vertaling daarvan naar pedagogisch verantwoorde en didactische werkvormen en leeractiviteiten; *het doen van voorstellen aan de schoolleiding over de jaarlijkse en meerjarenplannen; *het doelgericht kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de onderwijsdoelen; *het formuleren van les- en opvoedingsdoelen; *het (doen) ontwikkelen van eigen lesmateriaal; *het evalueren van (de resultaten van) het beleid ten aanzien van het praktijkonderwijs en het in dat kader doen van aanbevelingen; *het formuleren van les- en opvoedingsdoelen voor de dagelijkse onderwijsuitvoering voor één jaar; *het bepalen en samenstellen van de leer- en oefenstof, les- en leermethode, te gebruiken leermiddelen en materialen en de indeling en fasering van de lessen; *het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van leermiddelen, lesmateriaal, modulen en andere delen van het curriculum; *het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's. 5. Is verantwoordelijk voor het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van de organisatie door: *het optreden als projectleider van onderwijskundige uitvoeringsgerichte (externe) projecten; *het leiden van en/of actief participeren in teamvergaderingen; *het - in het kader van een samenwerkingsverband - verrichten van uitvoerende en coördinerende taken op het gebied van organisatie, toelating, doorplaatsing en onderwijs van kinderen/leerlingen; *het organiseren van buiten- en naschoolse activiteiten; *het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten en collegiale consultatie aansluitend op het persoonlijk ontwikkelingsplan; *het begeleiden/coachen van onderwijsondersteunende medewerkers; *het leveren van een bijdrage voor (inhoudelijke) kaders ter ondersteuning van de externe relaties met instellingen voor jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, basisonderwijs, overig speciaal en (speciaal) voortgezet onderwijs, waarbij het gaat om afstemming en samenwerking. 6. is verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitvoering van het onderwijs door: *het opstellen van uitvoeringsplannen, waarin de benodigde aanpak, werkwijze en werkverdeling binnen het team beschreven staan; *het bevorderen en bewaken van het gewenste pedagogisch-didactisch klimaat binnen het team; *het organiseren van passende oplossingen voor (dreigende) problemen in de onderwijsuitvoering (bijv.lesuitval) door het team. 7. is verantwoordelijk voor het aansturen van het team door: *het voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en het adviseren over eventuele rechtspositionele consequenties; *het mede zorgdragen voor werving en selectie van teamleden; *het toezien op de naleving van teamafspraken; *het stimuleren en coachen van collega-leraren; *het vanuit de praktijk doen van voorstellen met betrekking tot het planmatig ondersteunen van FUWA-VO 2002.1.41
CVOG_GROEP
Blz. 4
Senior leraar
FUWA-VO Sessie collega's bij een (meer) structurele opvang van risicoleerlingen; *het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen en collegiale consultatie, aansluitend op het persoonlijk ontwikkelingsplan.
Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden *De senior leraar legt verantwoording af aan de directie over de opvang van (de meest) complexe risicoleerlingen, de gedragsbeïnvloeding van de (risico)leerling, bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, alsmede de richting van de professionaliseringsactiviteiten van groeps- en vakleraren. *De senior leraar verricht de werkzaamheden binnen de kaders van de onderwijswet- en regelgeving, leerdoelen en beleidslijnen van de school. *De senior leraar neemt beslissingen bij de zorg voor de opvang van (de meest) complexe risicoleerlingen, de gedragsbeïnvloeding van de(risico)leerling (onder andere door het betrekken van de omgeving), het doen van voorstellen voor onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, het optreden als projectleider van onderwijskundige uitvoeringsgerichte (externe) projecten, het aansturen van het team van leerkrachten en het bijdragen aan professionaliseringsactiviteiten van leraren.
Kennis en vaardigheden De senior leraar beschikt over: *gespecialiseerde didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op uiteenlopende aandachtsgebieden; *brede kennis van het praktijkonderwijs; *brede kennis van de leerstof en vaardigheid in het ontwikkelen van specifieke leerstof; *kennis van beleidsontwikkelingen op de toegewezen aandachtsgebieden; *inzicht in de organisatie en werkwijze van relevante scholen in de regio; *inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverleningsinstanties; *kennis van verschillende culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met leerlingen en ouders van verschillende culturele achtergronden; *vaardigheid in het aansturen van veranderingsprocessen; *vaardigheid in het coachen en begeleiden van professionals.
Contacten De senior leraar onderhoudt contacten met: *in- en externe collega's over de specialistische opvang en begeleiding van risicoleerlingen om hen te ondersteunen en/of te coachen en de diverse specialismen te coördineren; *de directie over beleidsontwikkelingen om hen te adviseren; *leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; *medewerkers van stageplaatsen/stagebedrijven over leerlingen in het kader van stagebegeleiding, om tot afspraken te komen over de voortgang van/in de stage (ervaring) en om bij knelpunten tot een passende oplossing te komen; *ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling; *medewerkers uit de zorgtrajectbemiddeling om diagnoses te bespreken en/of tot samenwerking te komen.
FUWA-VO 2002.1.41
CVOG_GROEP
Competenties senior leraar Dijnselburgschool ALGEMENE CVO GROEP - COMPETENTIES Samenwerken Draagt bij aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer er geen direct eigen belang aanwezig is • Zet zich in om samen met anderen doelen te bereiken • Reageert actief en op constructieve wijze op de ideeën en het welbevinden van anderen • Onderkent invloed en gevolgen van (eigen) beslissingen of activiteiten op onderdelen van de organisatie Communicatief vaardig Is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen en houdt hiermee rekening in de wijze van communiceren • Geeft op een eerlijke manier grenzen en mogelijkheden aan • Staat open voor signalen van anderen en geeft hen de ruimte om (zich) uit te spreken • Richt zich op het gedrag van de ander, niet op de persoon • Richt de samenwerking ook op anderen buiten de eigen werkkring (team/school/CVO Groep) • Zoekt actief de dialoog en gaat op constructieve wijze om met feedback Integriteit Hecht eraan sociale en ethische normen en waarden te handhaven en handelt hiernaar • Is zich bewust van algemeen geldende normen en waarden, handelt daar consequent naar en spreekt ook anderen hierop aan • Is aanspreekbaar op de voor de CVO Groep geldende normen en waarden • Komt beloften en afspraken na Ontwikkelingsgerichtheid Besteedt aandacht aan en creëert kansen voor eigen ontwikkeling • Besteedt zichtbaar tijd en energie aan de eigen ontwikkeling afgestemd op het beleid van de organisatie (school/CVO Groep) • Trekt lering uit eigen ervaringen • Kan leren goed te functioneren onder veranderende omstandigheden in de organisatie of in het werkveld Kwaliteitsbewust zijn en kwaliteitsgericht handelen Hecht eraan met een permanent oog voor kwaliteit te werken • Is zich bewust van het belang van kwaliteit voor de organisatie • Kent de kwaliteitscriteria • Brengt mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering in de organisatie naar voren • Formuleert daarbinnen criteria waaraan de eigen werkzaamheden moeten voldoen en evalueert de resultaten Klantgerichtheid Hecht eraan in te spelen op wensen en behoeften van de klant (collega/leerling/ouder) • Herkent behoeften en belangen van de collega/leerling/ouder en handelt hier naar • Is op de hoogte van veranderingen en omstandigheden waar leerlingen mee te maken krijgen • Vraagt door op wensen en behoeften van de klant en komt met (oplossings-)voorstellen • Toont belangstelling voor de vraagstukken/problemen van de leerling
Algemene docent competenties afgeleid van de bekwaamheidseisen vanuit de Wet BIO Hieronder gaat het om de basiscompetenties die voor alle docent-functies binnen de CVO groep gelden. Onder I. zijn deze geformuleerd, waarbij soms specifieke competenties voor schoolsoort zijn toegevoegd. Onder II. zijn de specifieke extra competenties voor de docent C geformuleerd. Onder III. Zijn de specifieke competenties voor senior leraar in het praktijkonderwijs opgenomen.
De 7 basiscompetenties van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) vormen de basis. Het gaat hierbij om: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakinhoudelijk & didactisch competent Organisatorisch competent Competent in het samenwerken met collega’s Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling
I. Competenties van toepassing voor alle docent-functies binnen de CVO Groep 1. Interpersoonlijk competent: De docent zorgt voor een prettig leef- en werkklimaat in de groepen waarin hij werkt • De docent ziet wat er gebeurt in de groepen waarmee hij werkt. Hij luistert naar de leerlingen en reageert op hen. • Hij stimuleert gewenst gedrag en spreekt hen aan op ongewenst gedrag. Hij laat de leerlingen in hun waarde en stimuleert dat de leerlingen respect opbrengen voor hem en voor elkaar. • Hij maakt de leerlingen medeverantwoordelijk voor de sfeer in de groep en reageert positief op initiatieven van leerlingen. • Hij stimuleert de samenwerking met en tussen de leerlingen. Hij staat open voor vragen van leerlingen en laat merken dat hij begrijpt wat ze zeggen en dat hij hier rekening mee houdt. • Hij laat merken dat hij een goede samenwerking tussen de leerlingen waardeert en stimuleert dat leerlingen rekening houden met elkaar. • Hij speelt middels zijn taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren in op wat gebruikelijk is in de leefwereld van zijn leerlingen. • Hij geeft een globale beschrijving en verklaring over hoe de communicatiepatronen zijn in de (cultureel heterogene) groepen waarmee hij werkt en hoe de sociale verhoudingen liggen. Hij levert – waar nodig - een bijdrage aan de verbetering ervan. • Hij verantwoordt hoe hij met zijn (cultureel heterogene) groepen omgaat en ook met individuele leerlingen. Daarbij maakt hij gebruik van relevante (en voor leerlingen herkenbare) theoretische en methodische inzichten. • Hij benadert de individuele leerling op een oplossingsgerichte wijze. extra voor LWOO, Pro en VMBO: • Hij houdt rekening met wat gebruikelijk is in de beroepspraktijk waar zij zich op voorbereiden en hij gebruikt ook voorbeelden uit de beroepspraktijk, bijvoorbeeld bij het bespreken van communicatie en omgangsvormen.
2. Pedagogisch competent: De docent helpt de leerlingen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden die onder andere een goed beeld heeft van zijn ambities en mogelijkheden • Hij ziet hoe leerlingen met elkaar omgaan en wat dat voor gevolgen heeft voor het welbevinden van (individuele) leerlingen. Hij bespreekt met hen de sfeer in de groep en de omgang met elkaar. • Hij waardeert de inbreng van de leerlingen, is nieuwsgierig naar hun ideeën en complimenteert hen regelmatig. Hij stimuleert hen om kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag en om daarover in de groep te communiceren. • Hij levert zijn bijdrage aan een goede analyse van het sociale klimaat in de groepen waar hij mee te maken heeft en hij communiceert hierover met zijn collega’s. • Hij signaleert ontwikkelings- of gedragsproblemen bij individuele leerlingen en beoordeelt in overleg met collega’s of en hoe die aangepakt kunnen worden. • Hij laat leerlingen zelfstandig werken en samenwerken. Hij bevordert de zelfstandigheid van de leerlingen en de samenwerking tussen leerlingen door hen te stimuleren tot of te begeleiden bij het reflecteren op de geboekte resultaten en op het proces van leren en samenwerken. • Hij doet recht aan (culturele) verschillen tussen leerlingen: hij houdt er rekening mee en maakt er in zijn pedagogisch handelen een goed gebruik van. • Hij begeleidt leerlingen bij het maken van keuzes gericht op hun studie en loopbaan. Hij draagt eraan bij dat leerlingen passende adviezen krijgen die aansluiten bij hun ambities en capaciteiten. • Hij is zich bewust van zijn eigen beroepsopvatting, zijn waarden en normen en hij laat dat merken aan zijn leerlingen. Hij kan bijvoorbeeld toelichten welke rol zijn normen, waarden en beroepsopvatting spelen bij de begeleiding van de leerlingen.
•
Hij verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en ook hoe hij de groep of individuele leerlingen benaderd heeft. Daarbij maakt hij gebruik van relevante (en voor leerlingen herkenbare) theoretische en methodische inzichten.
extra voor LWOO, Pro en VMBO: • Hij helpt leerlingen om ten opzichte van elkaar en/of van hun collega’s in bedrijf of instelling, collegiale omgangsvormen te ontwikkelen en benut hierin de leeromgeving als oefenomgeving voor de werkomgeving. (alleen voor Pro en Leerwerktraject) • Hij helpt leerlingen bij de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit. (alleen voor Pro en Leerwerktraject)
3. Vakinhoudelijk en didactisch competent: De docent helpt de leerlingen zich de leerinhouden van een bepaald vak of beroep eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop die in het dagelijkse leven en in het werk gebruikt worden. • Hij voert opdrachten, oefeningen en toetsen waar zijn leerlingen mee te maken krijgen zelf foutloos uit, demonstreert deze en legt deze uit. Dit voor zover die betrekking hebben op zijn vak(gebied). • Hij creëert de randvoorwaarden (sfeer, organisatie, opdrachten, materialen en machines) die de leerlingen in staat stellen zelfstandig te kunnen werken, zodat zij in hun eigen tempo en op hun eigen wijze kunnen leren. • Hij maakt gebruik van moderne middelen, waaronder ICT. Zo maakt hij, als dat aan de orde is, gebruik van een elektronische leeromgeving die plaats- en tijdonafhankelijk leren mogelijk maakt en effectieve communicatie over het leren vanaf verschillende plekken ondersteunt. • Hij legt duidelijk uit aan leerlingen welke leerdoelen hij met welke activiteiten nastreeft. Of hij laat binnen gegeven kaders de leerlingen hun eigen leerdoelen formuleren. extra voor LWOO, Pro en VMBO: • Hij zorgt voor actieve betrokkenheid van leerlingen bij de invulling van hun onderwijsprogramma • Hij ontwerpt leeractiviteiten die in het perspectief van de loopbaan van de leerling betekenisvol zijn en waarin hij rekening houdt met het niveau van taalbeheersing van de leerlingen zowel brede geïntegreerde opdrachten of projecten als smalle vakgerichte, zowel schoolgerelateerde als ook werkplekgerelateerde. ( Pro en Leerwerktraject) • Hij ontwerpt in overleg met de praktijkbegeleider opdrachten waarmee de leerling in het bedrijf zelfstandig aan de slag kan, die recht doen aan de specifieke kenmerken van het bedrijf of bedrijfstak, die ervoor zorgen dat de leermogelijkheden op de werkplek optimaal benut worden en dat de leerling ten behoeve van zijn loopbaan optimaal leerrendement haalt uit het werkplekgerelateerde leren. ( Pro en Leerwerktraject) • Hij bepaalt met de leerling diens (individuele) leertraject, opgebouwd uit individuele activiteiten en groepsactiviteiten, rekening houdend met de mogelijkheden en ambities van de leerling. (Pro en Leerwerktraject) • Hij moedigt de leerlingen aan zijn leerervaringen in en buiten de opleiding onder woorden te brengen en met elkaar in verband te brengen. • In zijn interactie met leerlingen benut hij de kennis en ervaring die de leerlingen elders, bijvoorbeeld tijdens werken hebben opgedaan. Hierdoor blijft zijn onderwijs inhoudelijk up-todate en stimuleert hij de leerlingen kennis te delen en van elkaar te leren. • Hij geeft opbouwend commentaar op het werk van zijn leerlingen en op de manier waarop ze werken. Hij doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken over hun kennis en vaardigheid. • Hij beschrijft hoe zijn leerlingen leren, wat hun vorderingen en hun sterke en zwakke punten zijn, en hoe hij hun leren probeert te bevorderen. Hij signaleert leerproblemen en kan beoordelen of en hoe hij die problemen zelf kan aanpakken en hij weet waar hij en de leerling eventueel hulp kunnen vinden in en buiten de school. • Hij verantwoordt zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen en ook hoe hij de groep of individuele leerlingen benaderd heeft. Daarbij maakt hij gebruik van relevante (en voor leerlingen herkenbare) theoretische en methodische inzichten.
•
Hij begeleidt leerlingen in hun leerproces door reflectiegesprekken met hen te voeren zodat de leerlingen in staat zijn om zelf leervragen te formuleren en het eigen leerproces te sturen.
extra voor VMBO-t, HAVO en VWO: • Hij biedt de leerlingen keuzes (thema’s, werkvormen, opdrachten) en levert een bijdrage aan actieve betrokkenheid van leerlingen bij de invulling van hun onderwijsprogramma. • Hij ontwikkelt (in samenwerking met collega’s) beoordelingsinstrumenten 4. Organisatorisch competent: De docent zorgt ervoor dat de leerlingen/deelnemers een ordelijke en taakgerichte omgeving treffen. • Hij hanteert concrete, functionele en door de leerlingen gedragen procedures en afspraken op een consequente manier. Hij biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen. • Hij houdt een heldere planning aan, waarbinnen keuzemogelijkheden voor de leerlingen zijn. Hij bespreekt deze met de leerlingen en voor zover mogelijk stelt hij die met de leerlingen op. Hij gaat adequaat om met tijd. In onverwachte situaties improviseert hij op een professionele manier en stelt daarbij duidelijke prioriteiten. • Hij organiseert gesprekken met de (praktijk)begeleider in het bedrijf of de instelling en met de leerling om de voortgang te bespreken en de begeleiding af te stemmen. Hij administreert deze gesprekken in een (leerling)volgsysteem (Pro en Leerwerktraject). • Hij organiseert en administreert in samenwerking met collega’s en de (praktijk)begeleider van het bedrijf of instelling de beoordeling van de leerling. Hij zorgt voor heldere eenduidige communicatie naar de leerling over de beoordeling via een format (Pro en Leerwerktraject). • In situaties van teamteaching en/of samenwerking met onderwijsassistenten of instructeurs en met begeleiders in leerbedrijven en –instellingen zorgt hij voor een duidelijke taakverdeling en –afstemming die ook bij de leerlingen bekend is. • Hij verantwoordt zijn opvattingen, zijn aanpak van (groeps- of) klassenmanagement en de organisatie van zijn onderwijs (op school en in bedrijfsleven of instelling).
5. Competent in het samenwerken met collega's: De docent stemt zijn werk goed af op dat van zijn collega's in de school. Hij draagt tevens bij aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. • Hij werkt samen met collega’s (docent, instructeur en/of onderwijsassistent) in het voorbereiden, uitvoeren (teamteaching) en evalueren van onderwijs. Hij heeft een gemakkelijk toegankelijke administratie en registratie van leerlinggegevens. • Hij werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie, zoals bijvoorbeeld het ontwikkelen van opdrachten en beoordelingsinstrumenten in het kader van een nieuwe onderwijsvorm of het vormen van kernteams of zelfsturende teams of vaksecties en/of scholen onderling. • Hij spreekt collega’s aan en is zelf ook aanspreekbaar als het gaat om het vragen of geven van hulp bij het werk (feedback). • Hij houdt rekening met zijn collega’s en met de belangen van zijn school. • Hij draagt bij aan een effectief functionerende organisatie door te werken volgens in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen. • Hij verantwoordt zijn opvattingen en zijn werkwijze op het gebied van samenwerken met collega’s en functioneren in de schoolorganisatie.
6. Competent in het samenwerken met de omgeving: De docent onderhoudt contacten met de ouders of verzorgers van leerlingen en met collega’s van (leer)bedrijven en instellingen waar zijn school voor het onderwijs en de leerlingenzorg mee samenwerkt. Hij zorgt er ook voor dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar afgestemd zijn • Hij onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met ouders, verzorgers of andere belanghebbenden.
• • •
Zo spreekt hij mensen en instellingen buiten de school aan die met de leerlingen te maken hebben en is hij ook zelf voor die mensen en instellingen aanspreekbaar. Daarbij stemt hij zijn werk goed af op dat van andere partijen (alleen, VMBO-t, HAVO en VWO) Hij verantwoordt zijn opvattingen en werkwijzen, die passen binnen de kaders van de school, op het gebied van samenwerken met (potentiële) leerwerkplek biedende bedrijven/instellingen, ouders/verzorgers en anderen buiten de school.
extra voor LWOO, Pro en VMBO: • Hij bespreekt op een open en constructieve manier de ontwikkeling van de leerling met de praktijkbegeleider, zodat eventuele problemen tijdig worden onderkend en opgelost. • Hij bouwt relaties op met bedrijven of instellingen en onderhoudt deze. Hij helpt in het bedrijf of de instelling mee om voor de leerlingen een betekenisvolle leerplek en veilige leeromgeving te maken. Hij zorgt voor een werkbaar evenwicht tussen de belangen van leerling , school en bedrijf zodat ook op lange termijn een goede samenwerking wordt gegarandeerd. Verslagen van zijn contacten met bedrijven of instellingen administreert hij in een (digitaal) relatiebeheerssysteem, zodat de informatie voor zijn collega’s beschikbaar is. • Hij geeft aansprekende voorlichting over de opleidingen aan (potentiële) leerlingen, bedrijven of instellingen die leerwerkplekken bieden of kunnen gaan bieden en aan ouders of verzorgers van de leerlingen. • Hij stelt zich ondernemend en marktgericht op, volgt de ontwikkelingen in het bedrijfsleven , instellingen en maatschappij en vertaalt deze naar het onderwijs. Hij gaat adequaat om met vragen uit het bedrijfsleven en instellingen en benut deze vragen ten behoeve van het onderwijs (bijvoorbeeld door ze te vertalen naar opdrachten voor leerlingen).
7. Competent in reflectie en ontwikkeling: De docent is voortdurend bezig met zijn eigen ontwikkeling en professionalisering • Hij brengt onder woorden wat voor hem in het docentschap belangrijk is en vanuit welke professionele opvattingen hij werkt. Zo brengt hij zijn beroepsopvatting en werkhouding in verband met de (onderwijskundige en levensbeschouwelijke) identiteit van de school. • Hij kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zich verder te ontwikkelen. • Hij benoemt zijn sterke en zwakke kanten, formuleert leervragen en werkt daar planmatig aan. Hij maakt daarbij gebruik van de kaders en structuren die de school biedt (bijvoorbeeld leertheorie, competentiemanagement, persoonlijk ontwikkelingsplan, team-ontwikkelingsplan, gesprekkencyclus). • Hij signaleert actief relevante ontwikkelingen in de samenleving, het bedrijfsleven en het onderwijs en trekt daaruit consequenties voor zijn professionele ontwikkeling. • Hij benut verschillende mogelijkheden om zichzelf verder te ontwikkelen, zoals bijhouden van vakliteratuur, het volgen van trainingen en opleidingen, maar ook het deelnemen aan vernieuwingsprojecten, het uitvoeren van actieonderzoek en het oppakken van nieuwe taken • Hij verantwoordt zijn eigen activiteiten en plannen over professionele ontwikkeling, in relatie met het beleid van de school, afspraken binnen het team en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in het onderwijs, het bedrijfsleven en de samenleving.
II. Specifieke extra competenties voor de docent C Organisatie-sensitiviteit Het vermogen om problemen op een abstract niveau op te lossen en de strategie en visie aan te geven voor de lange termijn • Laat zien op de hoogte te zijn van de verschillende belangen van de teamgerichte organisatie • Onderkent invloed en gevolgen van beslissingen op teamniveau • Verandert de aanpak als de cultuur van het team dat vereist Groepsgerichte leidinggevende vaardigheden Het vermogen om richting en sturing te geven aan groepen en/of individuen • Deelt taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toe aan teamleden • Stimuleert individuen tot samenwerking binnen het team • Organiseert besluitvorming zodanig dat iedereen zijn bijdrage kan leveren • Formuleert heldere doelen waar mensen zich aan kunnen binden Coachen Het stimuleren van de ander in het bereiken van persoonlijke doelen door de ontwikkeling van kennis, competenties en talenten • Leert de ander kritisch te kijken naar concrete aspecten van de werkuitvoering in relatie tot het door de school uitgedragen onderwijsinhoudelijke beleid. Hanteert daarbij verschillende vormen, zoals individuele begeleiding, lesbezoek, stimulering van collegiale consultatie. • Stimuleert de ander zelf doelen te formuleren voordat hij leert reflecteren op zijn eigen handelen. Ondersteunt de ander om in de praktijk met ander gedrag te experimenteren, gericht op toenemende zelfsturing. • Houdt in het gedrag rekening met gevoeligheden, emoties, twijfels en irritaties van anderen.
III. Specifieke competenties voor de senior leraar praktijkonderwijs Voortgangscontrole Is in staat de voortgang van werkprocessen en activiteiten te controleren en te bewaken • Spreekt van tevoren mijlpalen of meetpunten af • Ziet erop toe dat gemaakte afspraken worden nagekomen • Signaleert afwijkingen op een gemaakt plan en komt met voorstellen om bij te sturen Analytisch vermogen Het vermogen om problemen op een abstract niveau op te lossen en de strategie en visie aan te geven voor de lange termijn • Laat zien op de hoogte te zijn van de verschillende belangen van de teamgerichte organisatie • Onderkent invloed en gevolgen van (eigen) beslissingen of activiteiten op teamniveau • Verandert de aanpak als de cultuur van het team dat vereist • Maakt de visie concreet en geeft aan langs welke weg doelen kunnen worden gerealiseerd • Geeft acties op hoofdlijnen aan om de doelen te bereiken • Geeft vanuit de strategie impulsen voor de beleidsontwikkeling • Zet processen en middelen gericht in om de doelen te bereiken • Houdt in het werk de lange termijn doelstellingen in het oog Overtuigingskracht Weet anderen voor eigen ideeën en meningen te winnen • Verkrijgt instemming met bepaalde plannen, ideeën of producten waarvoor bij de ander in eerste instantie geen draagvlak is • Hanteert argumenten die de ander aanspreken • Brengt voorstellen met enthousiasme en beslistheid • Draagt op een gevarieerde manier argumenten aan • Brengt argumenten/standpunten op het juiste moment in Groepsgerichte leidinggevende vaardigheden (team) Het vermogen om richting en sturing te geven aan groepen en/of individuen • Formuleert heldere doelen waar mensen zich aan willen binden • Stimuleert individuen tot samenwerking • Organiseert besluitvorming zodanig dat iedereen zijn bijdrage kan leveren