Syndicaal werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal
Gemeenschapsonderwijs CVO Brussel CVO Sociale School Heverlee
05-06/1528/N/G
Deel 1
Situering van de opleiding
2
1 Situering van de opleiding binnen het studiegebied Dit leerplan is uitgewerkt voor de afdeling syndicaal werk, categorie sociaal in het Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie. Deze afdeling heeft directe raakvlakken met de afdelingen Maatschappelijk werk, Sociaal-cultureel werk en Personeelswerk die zich eveneens situeren in de categorie Sociaal. De vier afdelingen sluiten nauw aan bij de bacheloropleiding Sociaal Werk, met de titel maatschappelijk assistent.
2 Opdrachtverklaring van de opleiding De onderwijsopdracht van de afdeling syndicaal werk kadert in de globale opdrachtverklaring van het volwassenenonderwijs. De CVO's die dit leerplan indienen, willen met hun aanbod van hoger onderwijs aan volwassenen de emancipatie, individuele ontplooiing en professionele bekwaamheid van volwassenen verhogen zodat die volwassenen een sterkere positie verwerven op de arbeidsmarkt en in de andere segmenten van het maatschappelijke leven en zo hun levenskwaliteit verbeteren. Hiermee plaatst de opleiding zich in het kader en het perspectief van het levenslang en levensbreed leren. Met de opleiding willen de CVO's ook bijdragen tot een meer democratische, zorgzame en duurzame samenleving. De opleiding speelt in op de behoefte aan een basisopleiding syndicaal werk voor volwassenen - die zich fundamenteel willen heroriënteren in hun beroepsleven, - die de kans willen nemen om alsnog een diploma Hoger Onderwijs te behalen en als welzijnswerker aan de slag te gaan, - die al in het syndicaal werk actief zijn maar hiertoe een hogere professionaliteit en het daaraan gekoppelde diploma willen verwerven. De beoogde competenties sluiten naadloos aan bij de competenties van de bacheloropleiding Sociaal Werk in de hogescholen. Zo vormt de HOSP-opleiding, aangevuld met een verkorte studieroute in de hogeschool, voor volwassenen die een bachelordiploma ambiëren, een aangepast en haalbaar alternatief. De opleiding wil ook een antwoord bieden aan de behoefte aan bijscholing in functie van het actualiseren, verbreden en verdiepen van de al verworven competenties in vroegere opleidingen en in het werkveld.
3 Algemene doelstelling van de opleiding Syndicaal Werk -
Deze opleiding beoogt mensen te vormen tot volwaardige syndicaal werkers ° in de geest van het opleidingsprofiel maatschappelijk assistent (m/v) zoals het is beschreven in de Vlor-studie 1541 ° aangevuld met verfijningen en actualisatie in ‘Leren en werken als maatschappelijk assistent’2
1
Werkgroep opleidingsprofielen van de Vlaamse Hogescholen, Studie 154, Opleidingsprofiel maatschappelijk assistent (m/v), Vlor, Brussel, 2000. 2 VVSH, Leren en werken als maatschappelijk assistent, Leuven, Garant, 1996 en aangepast en heruitgegeven in 2001.
3
°
-
inhoudelijk afgestemd op de Global Qualifying Standards van IASSW (International Association of Schools of Social Work)3
In het einddocument ‘Voorstel tot herziening structuurschema maatschappelijk werk’ (2005) werden het doel, het handelen, de functies en de kerntaken van de syndicaal werker geëxpliciteerd vertrekkend vanuit de globale opdracht en de kerndoelstellingen van de sociaal werker.
4 Opleidingsconcept De CVO’s die de opleiding syndicaal werk aanbieden, vertrekken van een dynamische visie op leren. De cursisten bouwen permanent kennis, betekenissen, vaardigheden en houdingen op doorheen formele en informele interacties in hun onderwijs- en werk- en leefomgeving. Leren is een interactief en coöperatief gebeuren waarbij de cursisten zelf een belangrijke sleutel in handen hebben. Het gaat om volwassenenonderwijs waarin de lerende benaderd wordt met respect voor zijn/haar autonomie op vlak van tijd, ruimte en tempo van leren.
4.1
Flexibel onderwijs in een modulaire structuur
Van bij de start van de opleiding syndicaal werk werd gekozen voor een modulaire opbouw. Zo krijgen volwassenen maximale ruimte om een leertraject op maat uit te bouwen, zowel wat betreft de omvang (een of meerdere eenheden, de hele diplomalijn) als het tempo waarin gewerkt wordt. Door de vlotte in- en uitstapmogelijkheden en de spreidingsmogelijkheden van de studielast, wil de modulaire structuur aan volwassenen optimale kansen bieden om studie, arbeid, privé-leven en andere engagementen op elkaar af te stemmen. De modulaire structuur biedt een alternatief aan mensen die in een jaarsysteem moeilijk kunnen aarden. De systematische afsluiting van eenheden met een examen of eindopdracht en een direct hieraan gekoppeld attest of deelcertificaat, werkt voor veel cursisten motiverend en verlaagt het afhaken. Bij het niet-slagen voor een eenheid, blijft de situatie voor de cursist overzichtelijk en is remediëring haalbaar. In dit kader wordt gekozen voor niet sequentiële eenheden. Per eenheid wordt een leerproces doorlopen dat zowel een op zichzelf staand geheel (een 'eenheid') als de uitvalsbasis voor een volgende opleidingsstap vormt. Zo kan de cursist, afhankelijk van zijn reeds verworven competenties, zijn directe noden in de beroepssituatie en zijn persoonlijke situatie mee richting geven aan zijn leerproces binnen de contouren van het structuurschema. Zo kan ook soepel ingespeeld worden op actuele evoluties en bijscholingsbehoeften in het werkveld. De niet sequentiële opbouw veronderstelt wel een goed uitgebouwde trajectbegeleiding zodat de cursist zijn persoonlijk leerprogramma goed geïnformeerd en op een gefundeerde manier kan samenstellen. De eenheden worden op een zinvolle manier geclusterd tot modules die beantwoorden aan het competentieprofiel van het beroepsveld. In het structuurschema worden 3 keuzemodules ingebouwd met 13 keuze-eenheden zodat de cursisten hun eigen opleidingsprogramma ook inhoudelijk mee kunnen bepalen op basis van 3
IASSW, Discussion document on global qualifying standards for soical work education and training, IASSW, augustus 2002, www.iassw.soton.ac.uk/committees/globalqualifyingstandardscommittee.htm
4
persoonlijke interesse en specifieke leerbehoeften in functie van hun werksituatie. De keuzemodules zijn zowel gericht op verruiming als op specialisering en actualisering.
4.2
Ervaringsleren in een interactieve leeromgeving
De volwassen cursisten hebben in hun werk als beroepskracht of vrijwilliger en in de persoonlijke levenssfeer reeds heel wat ervaring en competenties opgebouwd. Die worden in de opleiding op een interactieve manier permanent als leermateriaal benut, gekoppeld aan betekenisgevende kaders die de docenten aanbrengen. Zowel in de eenheden als in de leer- en praktijkbegeleiding worden de cursisten gestimuleerd om te reflecteren op het werkveld, de organisatie waarin ze werken en het eigen functioneren. De cursisten leren vanuit die reflectie keuzes maken. De docenten zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de leerbehoeften, de reeds aanwezige competenties, het leertempo en de leerstijlen van de (heterogene) groep van cursisten en ze bieden een verscheidenheid aan leeractiviteiten aan waarbij de leercirkel van Kolb een interessante basis is. De praktijkervaring zit als een rode draad doorheen de hele opleiding verweven. Daarom wordt van elke cursist/e gedurende de opleiding een substantiële praktijkervaring (als beroepskracht of vrijwilliger) vereist. Dit vormt een wezenlijk verschil met de opleiding in de hogescholen waarin de aktijk in de vorm van begeleide stage als afzonderlijk opleidingsonderdeel opgenomen is. In sommige eenheden wordt de praktijk ook binnengehaald door gastsprekers uit te nodigen die een specifiek aspect of domein uit het werkveld belichten. In de geïntegreerde competentieverwerving wordt bij die praktijkervaring expliciet stilgestaan, evenwel altijd gekaderd in en verbonden met de theoretische en methodische kaders die de cursisten verwerven in de verschillende eenheden. Zo wordt het handelen van de cursisten gaandeweg geprofessionaliseerd. In de opleidingen staat het interactief en dialogaal leren centraal. De cursisten worden aangesproken om verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leren en dit van de medecursisten. Ze worden hierbij door docenten en begeleiders ondersteund via feedback en individuele trajectbegeleiding. In dit leerconcept heeft het leren in groep een belangrijke plaats zeker ook gezien de aard van het beroep waarvoor opgeleid wordt: bij de sociaal-agogisch werkers is het werken in en met groepen een sleutelgegeven. Een grote mate van contactonderwijs met regelmatige aanwezigheid en een aangepaste groepsgrootte zijn hierbij essentiële elementen. Daarnaast vraagt de opleiding van de cursisten een belangrijke mate van zelfstudie die begeleid wordt in de eenheden en in de geïntegreerde competentieverwerving. Er wordt een geactualiseerde lijst met vakliteratuur aangeboden die de cursisten leren verwerken in functie van hun professionele handelen. Ze worden aangezet om de vakliteratuur permanent op te volgen om professioneel bij te blijven. In dit leerproces spelen de docenten een dubbele rol: zij stellen hun inhoudelijke deskundigheid, (zowel op theoretisch vlak als op vlak van terreinkennis) ter beschikking en zij zijn de coach bij het leerproces van de cursisten.
5
4.3
Competentiegerichte uitbouw
4.3.1
Omschrijving van het begrip competentiegericht onderwijs
Competentie betekent letterlijk bekwaamheid en bevoegdheid. Je bent competent voor een beroep als je bevoegd bent het beroep uit te oefenen en beschikt over de bekwaamheid om dat te doen. Je bent bekwaam als je in concrete beroepssituaties handelend kunt optreden op basis van de regels en voorschriften van het beroep, inzicht in de situatie en de juiste beroepshouding. Prof. Dochy formuleert een competentie als een “contextgebonden en veranderlijk in tijd geheel van kennis, vaardigheden, attitudes en aspecten van professioneel functioneren. Competenties zijn bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag. Competentiegericht leren is het zich (in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van competenties door praktijkgerichte, realistische en relevante opdrachten en instructies die een appèl doen op een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en aspecten van professioneel functioneren.”4 Afgestudeerden moeten doelgericht kunnen handelen in bekende en in nieuwe situaties vanuit een stevige emotionele, ethische en relationeel sociale basis. Ze moeten het geleerde kunnen activeren in complexe, reële en contextgerelateerde situaties (professionele, persoonlijke, maatschappelijke) in het heden en in de toekomst. Functionaliteit staat hierbij op de voorgrond. Niet in de enge betekenis van nuttigheid, maar wel in de zin van ‘permanent betekenis geven aan het geleerde in de praktijkcontext van het leven’. In die zin is het competentiegericht opleiden generiek en toekomstgericht. Het biedt de mogelijkheid om de inzetbaarheid en de betrokkenheid van de cursisten in hun diverse levensdomeinen te optimaliseren. Die competentiegerichte uitbouw manifesteert zich in de permanente zorg voor de integratie van betekenisgevende kaders, reflectie op en vanuit de praktijk en handelen in de praktijk. Vanuit een streven naar een afgewogen combinatie en integratie van kennis- en inzichtsverruiming, vaardigheidsontwikkeling en een professionele beroepshouding, worden de onderwijsdoelstellingen geformuleerd, leeractiviteiten opgezet en een evaluatiesysteem uitgebouwd. Het competentiegericht opleiden zit ingebed in een breder zingevingskader en is verbonden met een leerklimaat dat oog heeft voor de informele leerprocessen via sociale interacties in de marge van het onderwijsgebeuren en voor maatschappelijke en culturele vernieuwing. Door hun ervaring en engagement in diverse terreinen van het sociale werkveld, zijn de cursisten hierbij zelf belangrijke stimulatoren. Er leven 2 opvattingen over competentiegericht leren5: de cognitivistische die - vertrekt vanuit een eenrichtingsdenken waarbij de competenties topdown worden afgeleid van ontwikkelingen in de markt en bij de concurrenten - een smalle invulling geeft aan het begrip competenties als meetbare en observeerbare eigenschappen van mensen
4
DOCHY, Filip, Competentiegericht leren en assessment in het hoger onderwijs, samenvattende tekst, 2005, faculteit pedagogie, Kuleuven, blz. 5 5
CLUITMANS, J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’, Wilco; Amersfoort 2002
6
-
meet en beoordeelt ‘van buitenaf’ met gestandaardiseerde gedragscriteria, in gestandaardiseerde situaties
de sociaal-constructivistische die - vertrekt vanuit een interactiedenken: het afleiden van competenties is een interactief proces tussen organisatie, omgeving, klanten en andere stakeholders - een brede invulling geeft aan competenties:: interne cognities, normen, waarden en motivaties maken integraal deel uit van de competenties waarbij de meetbaarheid van deze aspecten een minder grote rol speelt - meer nadruk legt op de subjectiviteit van beoordelingen en observaties en een grotere beoordelingsrol toekent aan de te beoordelen persoon zelf (o.m. via portfolio’s en selfassessment). - ingebed zit in een ‘een krachtige leeromgeving’. Het leerplan van de afdeling syndicaal werk sluit aan bij de sociaal-constructivistische visie.
4.3.2
Consequenties van het competentiegericht leren voor het curriculum, het onderwijsleerproces en de toetsing
De consequenties van een explicietere keuze voor competentiegericht onderwijs, wordt wellicht duidelijker door onderstaande vergelijkingsschema’s6
Curriculum Traditioneel leren
relatief nauwkeurig omschreven eindtermen vermogen om beroepsproblemen op te lossen speelt geen rol bij compensatie (compenseren van zwakke punten met sterke punten uit de competentie) kennisinhouden en disciplinegerichte vaardigheden vormen het uitgangspunt voor het curriculum onderwijseenheden zijn afgeleid uit de afzonderlijke disciplines afzonderlijke vaardigheidsmodules alle cursisten doorlopen min of meer hetzelfde curriculum vakoverstijgende dilemma’s spelen nauwelijks een rol
6
Uit:
Competentiegericht leren
globaler omschreven competenties vermogen om beroepsprobleem op te lossen is uitgangspunt bij compensatie
competenties met bijbehorende taken en praktijksituaties vormen het uitgangspunt bij het curriculum onderwijseenheden zijn (voor een belangrijk deel) interdisciplinair algemene vaardigheden geïntegreerd in de opdrachten (taak, project enz.) afhankelijk van het uitgangsniveau wordt een curriculum op maat opgesteld vakoverstijgende dilemma’s (beroepsdilemma’s) staan centraal
VSPW-Kortrijk, Competentiegericht werken binnen VSPW-Kortrijk, werktekst visie en concept,
gebaseerd op CLUITMANS, J.J. e.a., ‘Aan de slag met competenties’, Wilco, Amersfoort, 2002
7
Onderwijsleerproces Traditioneel leren
het onderwijsleerproces, afgeleid uit de verschillende disciplines, staat centraal
cursisten bestuderen leerinhouden die docenten hebben uitgezocht sturing door docent; docenten structureren de wijze waarop de cursist de verschillende disciplines onder de knie krijgt
leidende principes bij het vormgeven van onderwijs: theorie komt voor praktijk principes komen voor de toepassing ervan onderwijsomgeving komt voor beroepsomgeving cursisten leren door vrij uniforme overdracht
Competentiegericht leren
het leerproces, afgestemd op de persoonlijke competentieontwikkeling van de cursist, staat centraal. De cursist kan elders verworven competenties hebben. cursisten voeren door docenten of beroepspraktijk ontworpen opdrachten uit, al dan niet samen met andere cursisten sturing door cursist: in toenemende mate plant de cursist zelf zijn leerproces maar wordt hierin ondersteund door een mentor. De nadruk ligt op leren leren (leerstijl, beschikken over de juiste leerstrategieën en methoden) leidende principes bij het vormgeven van het onderwijs: intensieve combinatie van leren en werken in realistische praktijksituaties kennisverwerving is praktijkgestuurd er is veel aandacht voor heterogeniteit er zijn diverse leerroutes
Toetsing7 Traditioneel leren
vooral kennis en vaardigheden worden getoetst
kennis en vaardigheden worden veelal los van mekaar getoetst toetsing is sterk disciplinair (vaktoetsen)
uniforme toetsen cursisten met elkaar vergelijken summatieve beoordeling: omhelst een bepaalde periode en een specifiek opleidingsonderdeel.
Competentiegericht leren
vooral toetsing van competenties (kennis, vaardigheden en houding moeten ingezet kunnen worden in een beroepsgericht context met als doel een probleem op te kunnen lossen) kennis, vaardigheden en attitudes worden geïntegreerd getoetst toetsing van competenties in realistische contexten (casustoetsen, uitwerking projecten en taken, procestoetsing, assessments) gebruik van levensechte situaties in de vorm van problemen, casussen, simulaties, enz. prestaties van cursisten vergelijken met een absolute norm en met hun eigen vorderingen Evenwicht tussen formatieve en summatieve beoordeling. Toetsing aan het einde van
7
samengevoegd uit VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 8 en 14, op basis van CLUITMANS J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’ , Wilco Amersfoort, 2002 en VAN ZUTVEN e.a. ‘Toetsontwikkelilng in competentiegericht onderwijs. Beleid voor verantwoord plannen van toetsing en examinering in het hoger onderwijs’, 2004
8
Toetsing veelal aan het einde van opleidingsonderdelen (vaktoetsen aan het einde van een eenheid of module)
toetsen als onderwijskundig instrument, didactisch interne consistentie toetsing is docentgestuurd: de docent is volledig verantwoordelijk voor het ontwikkelen van vragen en opdrachten en de beoordeling hiervan
opleidingsonderdelen (casustoetsen, assessments) maar ook tijdens onderwijsonderdelen (projecten en taken, procestoetsing) en aan het begin van onderdelen (assessments op basis waarvan een traject wordt samengesteld) toetsen als communicatie-instrument (werkveld, docenten, cursisten): relationeel, externe consistentie naast docentgestuurde toetsing in toenemende mate ook docentonafhankelijke toetsing, zoals self- en peer-assessment (formatief en eventueel ook summatief)
Het curriculum dat in mei 2005 als structuurschema goedgekeurd werd, is competentiegericht opgesteld maar niet in zijn meest vergaande vorm. De bewuste keuze voor een niet-sequentiële opbouw van het curriculum en de opdeling en vrij korte modules (meestal 40 lestijden) houdt een aantal beperkingen in het voor competentiegericht werken. Maar het biedt ook tal van mogelijkheden waarbij veel zal afhangen van de gekozen werkvormen en de lijn die er doorheen de leeractiviteiten loopt. Dit vraagt een goed uitgebouwd overleg tussen de docenten. Vanuit een zorg voor zowel de leerlijn als de groeilijn van de cursisten, stellen de docenten gemeenschappelijk verantwoordelijk voor het zo optimaal mogelijk behalen van de noodzakelijke startcompetenties voor het beroep. Het is een zorg die duidelijk de eigen module(s) overstijgt. Bij het competentiegericht leren is het kunnen beschikken over een open leercentrum een belangrijke voorwaarde. Een leerplatform kan ingeschakeld worden om de ontsluiting en het beheer van leerinhouden te ondersteunen, om over de leerinhouden te communiceren en om te toetsen.
4.3.3 Werkvormen in functie van competentiegerichte leeractiviteiten In het competentiegericht leren hebben zowel de deductieve als de inductieve leerweg hun plaats. Het competentiegericht onderwijs gebruikt dan ook een brede waaier van werkvormen, gericht op de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in contextgebonden situaties. Deze werkvormen kunnen in de afzonderlijke eenheden maar ook ‘vakoverschrijdend’ ingezet worden. Welke werkvormen waar gebruikt zullen worden, zal samenhangen met de doelstellingen van de module, de organisatorische en didactische keuzes van de CVO’s en hun docentengroep, de grootte van de cursistengroepen en de keuzes van de individuele docenten. In een competentiegerichte leeromgeving kunnen volgende werkvormen een plaats krijgen: het onderwijsleergesprek: is een gestructureerd gesprek waarbij de docent de cursisten door het stellen van vragen stapsgewijs tot bepaalde inzichten of probleemoplossingen brengt. -
groepswerk dat gedefinieerd wordt als een geheel van activiteiten dat uitgevoerd wordt door een groep studenten die in onderling overleg aan een taak werken. Samenwerken kan middel en/of doel zijn om cognitieve en sociale vaardigheden aan te leren. Cursisten zijn zelfstandig en actief bezig samen met andere cursisten. Een cursist kan de groep ook leiden. De docent
9
krijgt dan veel meer de rol van (methodische) begeleider die pas ingrijpt en stuurt wanneer dat nodig is. -
het doceren dat vooral gebruikt wordt om cursisten te motiveren en te enthousiasmeren voor
een bepaalde leerinhoud of om hen oriëntatie te bieden op of in te leiden in een bepaalde leerinhoud. Het doceren heeft is wel direct gelinkt aan andere werkvormen die integratiebevorderend werken. -
het werkcollege, een onderwijsvorm waaraan cursisten actief deelnemen door (samen) te werken aan een opdracht of te discussiëren over de leerstof.
-
het werken met probleemtaken. Een probleemtaak is een beschrijving van een al dan niet
complexe probleemsituatie. Het probleem wordt gesteld in een voor de opleiding relevant inhoudsdomein. De taak heeft tot doel de voorkennis van de cursisten te activeren en hen te motiveren tot een analyse, verklaring en/of oplossing van een probleem. Zo verwerven cursisten probleemoplossende vaardigheden en vergroten ze hun kennis over en inzicht in het inhoudsdomein waarin het probleem gesteld is. -
het responsiegesprek waarbij de docent met de cursisten gemaakte studietaken bespreekt, cursisten elkaar feedback geven en discussiëren over wat is geleerd en wat had kunnen/moeten geleerd worden.
-
de casemethode waabij cursisten individueel en/of in groep een casus analyseren en
brainstormen over behandelingen of beslissingen. In een aansluitende casediscussie confronteren de cursisten elkaar met hun visie en trachten zij door overleg en discussie tot een oplossing te komen. De docent is hierbij degene die de discussie faciliteert en structureert. -
oefeningen of workshops waarbij de cursisten zich, op basis van concrete en afgebakende opdrachten, bekwamen in welbepaalde vaardigheden. Cursisten leren hier ook hun collega’s observeren, feedback geven en eventueel beoordelen.
-
zelfstandig werk waarbij de cursist individueel of in groep werkt aan een opdracht zonder
directe hulp van de docent. -
zelfstudie waarbij de cursisten individueel of in groep werken aan de hand van instructies of
-
projectwerk waarbij de cursisten een langere periode in groep en met begeleiding aan een
zelfstudieopdrachten opdracht of praktijkprobleem werken. Het projectwerk omvat een aantal fasen waardoor de cursisten zowel kennis als vaardigheden en attitudes verwerft. -
intervisie, een vorm van praktijkbegeleiding waarbij cursisten met vergelijkbare
praktijkervaringen samenkomen in kleine groepen om te reflecteren over hun praktijkervaringen. De cursisten oefenen autonoom hun praktijk uit en vinden mekaar in een perspectief van leren van en aan elkaar. Een intervisiegroep functioneert als ‘peer-groep’ die zonder zeer expliciete of sterk gestuurde externe begeleiding aan zijn leerdoelen werkt en hierin een grote vrijheid heeft. -
supervisie waarbij de nadruk ligt op het systematisch in kleine groep reflectief leren onder
leiding van een supervisor met de concrete praktijkervaringen en de reflecties hierop als centraal gegeven.
10
-
coaching, een vorm van begeleiding, individueel of in groep, van cursisten die
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. -
het voortgangsgesprek waarbij begeleider en cursist de voortgang van een proces bespreken.
4.3.4
Competentiegericht evalueren
Assessment8
Evalueren betekent hier niet meer het toetsen van de kennis maar wel hoe de cursisten evolueren in hun handelingsbekwaamheid. De evaluatie is dus geen eindpunt, maar speelt in elke fase van het onderwijsleerproces een rol. Het is ook geen doel op zich maar een middel om tot de vereiste beroepscompetenties te groeien. Assessment kan omschreven worden als een nieuwe benadering van evaluatie. Evalueren is vaststellen wat iets of iemand waard is. Dit betekent dat over dat object of over die persoon informatie verzameld moet worden en dat aan deze informatie een waardering of beoordeling toegekend wordt. Assessment beantwoordt aan wat in de vergelijkingstabel op blz. 6 opgegeven wordt als competentiegerichte toetsing: -
-
-
-
Het gaat een stuk verder dan het louter ‘meten’ of ‘in kaart brengen’ van eenvoudige kennis en vaardigheden bij cursisten, kenmerkend voor de vroegere ‘testcultuur’. Assessment is veeleer toegespitst op het evalueren van de complexere denkprocessen en op de persoonlijke leerweg van de cursist zodat de evaluatie niet louter een vaststellende/beoordelende functie heeft, maar een echt hulpmiddel wordt in de ondersteuning van het onderwijsleerproces. Evaluaties worden in de ‘assessmentgedachte’ opgevat als een leermoment of een leerkans en niet louter als een beoordelingsinstrument. Essentieel zijn de aandacht voor de authenticiteit van de evaluatie en de terugkoppelingsfase die de cursisten de nodige leerruimte en leerkansen moeten bieden. De assessmentoetsen zijn om die reden zowel summatief als formatief. Ze zijn veelal geïntegreerd in het leer- en instructieproces en staan niet uitsluitend aan het einde van het opleidingsonderdeel of van het onderwijsleerproces geprogrammeerd. Zo kan de toetsing een belangrijke rol spelen bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan door de cursist en de begeleiding door de docent. Doordat zowel docent als cursist zicht krijgen op het leerproces, kunnen ze van hieruit acties ondernemen en bijsturen waarbij de docent ook zijn eigen handelen durft te toetsen op effectiviteit en, waar aangewezen, ook bijstuurt. Er wordt gebruikgemaakt van ‘levensechte’ opdrachten, taken of problemen die op zich interessant, zinvol en uitdagend zijn en waarbij naast kennisconstructie (niet kennisreproductie) ook complexe (meta)cognitieve en motivationele vaardigheden van belang zijn. Er is veel aandacht voor de authenticiteit en de validiteit van de evaluatie en er worden nieuwe evaluatievormen gebruikt die meer aansluiten bij buitenschoolse vormen van leren (b.v. samenwerken bij evaluaties of gebruik maken van hulpmiddelen die ook in het beroepsleven voorhanden zijn).
8
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, Evaluatiesystemen of assessmentmethodes, KHLeuven, departement SSH, 2005 blz. 1-2
11
-
-
De evaluaties zijn niet meer uitsluitend in handen van de docent. De cursist krijgt meer verantwoordelijkheid in functie van het ontwikkelen van kritische zijn, zelfreflectie, inzicht in criteria. Hij/zij moet de eigen sterke en zwakke punten kunnen opsporen en in functie hiervan zijn/haar verder leerproces plannen. De cursisten kunnen ook actief betrokken worden bij het ontwerpen of opstellen van criteria voor de uitvoering van toetsprocedures. Een goede informatieve feedback is hierbij zeer ondersteunend: de cursist krijgt informatie over de prestaties, over de voorgang en de gestelde verwachtingen. Dit kan gebeuren door docenten, medecursisten, externen. Dit leidt tot een verhoogde intrinsieke motivatie bij de cursisten.
Voorwaarden voor een goed assessment9
-
Validiteit: dit houdt in dat de toets meet wat hij zegt te meten. Wil een toets in een
competentiegericht curriculum valide zijn, dan moet gemeten worden in hoeverre de cursist in staat is beroepsproblemen op te lossen, door kennis, vaardigheden en houding geïntegreeerd in te zetten. Daarom ° moet de toets plaatsvinden in de praktijk of in een zo goed mogelijke nabootsing van de praktijk ° hebben de bij de competentie omschreven gedrags- en prestatie-indicaties betrekking zowel op het product als op het proces. De toetsing is dan ook een combinatie van producttoetsing als procestoetsing. ° houdt de toetsing er rekening mee dat verschillende competente personen over een verschillend cluster van kennis, vaardigheden en houding kunnen beschikken maar wel even competent kunnen zijn (b.v. iemand kan zwakkere communicatieve vaardigheden compenseren met een stevige dossierkennis) ° is de toetsing geschikt voor een flexibel curriculum, kan ze op verschillende momenten ingezet worden en past ze bij verschillende leerprocessen ° wordt de lerende in toenemende mate zelf bij de toetsing betrokken door vormen van zelfbeoordeling en mee de gehanteerde meetlat te bepalen. -
Betrouwbaarheid: dit houdt in dat bij herhaalde meting de toets eenzelfde uitkomst oplevert.
De betrouwbaarheid van assessment wordt groter als ° de vragen, opdrachten of werkwijzen duidelijk gesteld zijn, aangepast aan het niveau van de cursist en als er voldoende vragen, opdrachten zijn zodat de prestatie van de cursist geen toeval is. ° er een consensus is over het resultaat. Competenties beoordelen is per definitie subjectief. Er is geen sprake van een gesloten of gestandaardiseerde situatie met eenduidige beoordelingscriteria. Ook de context waarbinnen een competentie getoond wordt, speelt een rol. Daarom is een consensus over een oordeel belangrijk. Intersubjectiviteit (meerdere subjectieve beoordelaars samen) geeft en betrouwbaarder beeld. ° er criteriagericht geëvalueerd wordt. Dit is noodzakelijk om toch een zekere objectiviteit van de evaluatie te behouden. Men kan een competentie niet in zijn algemeenheid toetsen. Daar het een cluster is van kennis, vaardigheden en attitudes, moeten er meerdere factoren aan bod komen. Dit houdt in dat men criteria opstelt en de resultaten vergelijkt met de eisen uit de vooraf opgestelde standaard. Per criterium kan men de prestatie beoordelen d.m.v. verschillende rubrieken. De doelen en verwachtingen moeten vooraf duidelijk aan de cursisten gecommuniceerd worden. De docent kan en moet verantwoorden
9
gebaseerd op VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 16-18
12
°
t.a.v. de cursist waarom een prestatie een bepaalde score krijgt en ziet ook meteen welke factoren oorzaak zijn als een cursist niet slaagt. het eindoordeel (toekennen van diploma) is gebaseerd op toetsen die daadwerkelijk competentiegericht zijn. Een onvoldoende op een competentiegericht toets kan niet gecompenseerd worden door een hoog cijfer voor een losse kennis- of vaardigheidstoets die eerder een feedback-functie hebben.
Assessmentvormen10
In de opleiding kunnen verschillende vormen van assessment ingeschakeld worden. zoals: - begeleidersassessment waarbij alleen de begeleider beoordeelt -
self-assessment: betrokkenheid van de student bij de beoordeling van het eigen leren
-
peer-assessment: proces waarbij cursisten hun medecursisten evalueren
-
co-assessment: beoordelingsproces waar docent en cursist samen de doelstellingen en
standaarden bepalen (90° beoordeling) -
360°-assessment waarbij meerdere beoordelaars betrokken zijn (praktijkbegeleider,
medecursisten, docent) die een beoordelingslijst invullen (in termen van gedrag) met terugkoppeling naar de cursist die feedback krijgt over zijn/haar gedrag -
het criteriumgericht interview dat via een vaste opbouw nagaat in hoeverre een cursist een beschreven beroepscompetentie effectief beheerst
-
portfolio-assessment: een verzameling van documenten (kan onder verschillende vormen) die aantonen dat een competentie of meerdere competenties verworven zijn
-
overall-assessment: een openboek-toets op basis van authentiek casusmateriaal (multidisciplinair)
-
assessmentcenter: door middel van praktijksituaties wordt relevant gedrag opgeroepen en
beoordeeld door meerdere observatoren -
work sample waarbij de competenties op de werkplek getoetst worden en zowel het gedag als het
resultaat beoordeeld worden. Collega’s en leidinggevenden op de werkvloer kunnen optreden als beoordelaars. -
presentatie
-
memoramdumrapport: samenvattend rapport op 1 blad over ‘bevindingen’.
-
performance assessement: in werkelijke of gesimuleerde situaties nagaan of cursisten in staat zijn het geleerde toe te passen in nieuwe situaties
-
cliëntsimulatie en groepsdiscussie: actief experimenteren in een realistische maar niet reële situatie
10
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, KHLeuven, departement SSH, 2005, blz. 3
13
-
journalism: het schrijven van een artikel voor een tijdschrift
-
reflectieverslagen en reflectiegesprekken: een vorm van zelfbeoordeling. In plaats van het gedrag
van een cursist direct waar te nemen, baseert men zich op een verslag en/of een gesprek -
reflectiejournaal, learner report: de cursist houdt zijn leerervaringen bij in schriftelijke vorm (b.v. in
een leerdagboek, logboek,) die in een portfolio een plaats kan hebben -
gobbet: het herkennen en kunnen contextualiseren van een bepaalde stimulus (b.v. een
afbeelding, tekstfragment, …) -
essay: het maken van een paper
-
in-basket-assessment: de proef wordt niet op de echte werkplek uitgevoerd maar op een plaats waar de werksituatie verantwoord nagebootst wordt. Aan de hand van een reeks taken in zijn/haar postbak, gaat de cursist aan de slag
-
course reader: een persoonlijke bundeling van teksten rond een bepaald thema + verantwoording
selectie, evaluatie van het materiaal + persoonlijke beheersing van het onderwerp. -
persoonlijk ontwikkelingsplan: een instrument in de studieloopbaanbegeleiding dat ook de functie
van een contract kan vervullen als de wederzijdse afspraken tussen cursist en opleiding bekrachtigd worden door de examencommissie.
5 Competenties in het Syndicaal werk Vanuit de globale opdracht en kerndoelstellingen werden in het document 'Voorstel tot herziening structuurschema Syndicaal werk’ (2005) de sleutel- en basiscompetenties van de syndicaal werker uitgewerkt. Ze zijn gebaseerd op de competenties van het decreet op het hoger onderwijs, in het licht van een betere afstemming van de afdeling syndicaal werk van het volwassenenonderwijs op de bacheloropleiding sociaal werk, afstudeerrichting maatschappelijke advisering. Omdat deze competenties het fundament en het perspectief vormen voor het formuleren van de leerplandoelstellingen en de eindtermen en voor het de toetsing ervan, worden ze hier expliciet opgenomen. Om de link met de bacheloropleiding zo duidelijk mogelijk te maken, zijn de competenties gerangschikt volgens de begrippen ‘algemene competenties (AC), algemene beroepsgerichte competenties (ABC) en beroepsspecifieke competenties (BSC) van het hoger onderwijsdecreet. Een aantal competenties die zich situeren op het generieke niveau, worden bij de beroepsspecifieke competenties verder geconcretiseerd voor het syndicale werk. Bij kandidaat-cursisten die geen diploma hoger secundair onderwijs hebben, wordt in de toegangsproef gepeild naar hun potentiële mogelijkheden om niet alleen de beroepsspecifieke maar ook de algemene en de algemeen beroepsgerichte competenties te verwerven tijdens de opleiding.
14
Competenties graduaat syndicaal werk
Nummer
C.1 Algemene competenties (AC) Denk- en redeneervaardigheid Verwerven en verwerken van informatie Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot projectmatig werken Creativiteit Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken Een ingesteldheid tot levenslang leren
AC1 AC2 AC3 AC4 AC5 AC6 AC7 AC8
C.2 Algemene beroepsgerichte competenties (ABC) Teamgericht kunnen werken Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk
C.3 Beroepsspecifieke competenties (BSC) C.3.1 Beroepsspecifieke competenties van het sociaal werk
ABC1 ABC2
ABC3
Het sociaal agogische gebied
Het gebied van samenwerkingsgerichtheid en organisatorisch handelen
De (beginnende) beroepskracht kan sociale veranderingen begeleiden op het snijvlak van mens en samenleving, op micro-, meso- en/of macrovlak en vanuit een relationeel perspectief. Dit gebeurt door een positief sociaal veranderingsklimaat te induceren, relaties aan te gaan en te onderhouden, situaties en problemen te ontrafelen, verbetermogelijkheden te helpen benoemen en te signaleren, veranderingen systematisch voor te bereiden, te plannen, te begeleiden, te ondersteunen, op te volgen en te evalueren. Het preventief, proactief en beleidsbeïnvloedend werken maakt integraal deel uit van het sociaal werk. Hiertoe gebruikt de sociaal werker fundamentele begrippen, denkstijlen en de belangrijkste verworvenheden van de mens- en maatschappijwetenschappen en van de theorie van het sociaal werk. Als ondersteuning en blikverruiming oriënteert hi/zijj zich op literatuur die, vanuit één of meerdere disciplines, menselijke en maatschappelijke problemen kadert en analyseert. Hij/zij leest en beoordeelt kritisch onderzoeksrapporten en past bruikbare resultaten en uitzichten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de praktijk toe. Hi/zijj analyseert het sociale beleid alsook de wisselwerking en de interdependentie tussen het beleid en de praktijk van het sociale werk. Vanuit zijn/haar praktijkervaring signaleert hij/zij op micro-, meso- en macroniveau aan bevoegde instanties tekorten en belemmeringen. Zo beïnvloedt hij/zij mee sociale systemen en instellingen. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Complexe (psychosociale) behoeften en probleemsituaties van individuen en groepen autonoom en toegepast wetenschappelijk identificeren, definiëren en analyseren
BSC1
Sociaalagogische voorkomings-; begeleidings- en veranderingsstrategieën opstellen, uitvoeren en evalueren op micro-, meso- en macroniveau
BSC2
De (beginnende) beroepskracht kan participant en/of spil zijn in een netwerk van samenwerkingsverbanden. Hij/zij leert lid te zijn van een instelling en er (mede) verantwoordelijk te zijn voor beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten. Hij/zij leert partner te zijn van een systeem van participanten, lid van een team en partner van externen. Hij/zij plant en voert zijn/haar werk systematisch en doelgericht uit met de nodige flexibiliteit en gaat constructief om met spanningen, inherent aan het samenwerken met mensen in organisaties. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Participeren aan samenwerkingsverbanden of deze organiseren
BSC3
De kwaliteit van de eigen taakuitoefening en van samenwerkingsverbanden integraal bewaken en bevorderen
BSC4
De eigen taakuitoefening en deze van samenwerkingsverbanden administratief en logistiek ondersteunen
BSC5
16
Het gebied van het professioneel handelen
De (beginnende) sociaal werker is sociaal geëngageerd en geïnspireerd door ethische principes als: mensenrechten, duurzame ontwikkeling en openheid voor zingeving. Hij/zij is democratisch, Europees en wereldburger. Hij/zij leert om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen ontwikkeling, te reflecteren op het eigen handelen, zijn/haar levenslang leerproces te organiseren, een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep en over de grenzen van het eigen beroep te kijken. Samengevat kan de (beginnende) beroepskracht Ethisch handelen
BSC6
Reflecteren op de eigen praktijk en deze van samenwerkingsverbanden
BSC7
De eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep bevorderen
BSC8
C.3.2 Beroepsspecifieke competenties van de syndicaal werker Dienstverlening
Animatie
Educatie
De syndicaal werker kan een dossier correct en accuraat behandelen van de intake tot de afsluiting. Hij/zij kan materies inzake sociale wetgeving zelf opzoeken, begrijpen, interpreteren en in de praktijk toepassen en opvolgen. Hij/zij brengt interesse op voor juridische materies, kan die in hun sociale context plaatsen, en accuraat en volhardend handelen om de belangen van de leden/cliënten behartigen. Hij/zij kan leden/cliënten accuraat informeren vanuit een preventief perspectief en de aan het advies gekoppelde juridische procedures correct opvolgen. Bij problemen die buiten het kader van de syndicale dienstverlening vallen; kan de syndicaal werker efficiënt en correct doorverwijzen naar de bevoegde instanties. Hij/zij kan individuele problemen collectiviseren, deze in de syndicale organisatie en bij extern bevoegde instanties op de agenda brengen en de zaak opvolgen. De syndicaal werker kan groepen van werknemers begeleiden, ondersteunen, motiveren en informeren. Hij/zij kan uitwisseling, overleg en discussie stimuleren en het groepsgevoel versterken. Hij kan gericht en methodisch werken in functie van een democratische en solidaire houding. Hij/zij kan werkt actief aan de uitbouw van nieuwe contacten met individuele werknemers of met groepen van werknemers en betreft hen in de werking. Hij/zij is ‘sociale antenne’, herkent noden en kan die in een collectief kader plaatsen. De syndicaal werker kan leer- en vormingsprocessen organiseren in cursusverband en hierbij de deskundigheid van de cursisten mobiliseren. Hij/zij kan via het werken aan sociale problemen een bedding scheppen waarin werknemers zelf sturing geven aan processen van sociaal en communicatief leren. Hij/zij reikt kaders aan voor een maatschappelijke analyse met het oog op een grotere bewustwording van de sociale problemen en van de transformeerbaarheid van de sociale werkelijkheid. Met respect voor hun autonomie, bevordert hij de emancipatie van de werknemers om maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.
17
BSC9 BSC10 BSC11
BSC12 BSC13
BSC14 BSC15 BSC16 BSC17 BSC18
Activering
De syndicaal werker kan vorm geven aan de interne democratie van de syndicale organisatie door de werknemers actief te betrekken bij de standpuntbepaling van de syndicale organisatie. Hij/zij formuleert kan de genomen standpunten krachtig en duidelijk communiceren op het interne en het externe forum. Hij/zij kan de werknemers accuraat vertegenwoordigen op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau en baseert die vertegenwoordigen op de interne democratische besluitvorming van de syndicale organisatie Hij/zij kan strategisch communiceren en aangepast onderhandelingsgedrag hanteren in functie van de belangenbehartiging van de werknemers en de gewenste beleidsbeïnvloeding. Hij/zij ontwikkelt samen met de werknemers, acties vanuit een ethische en strategisch onderbouwde visie en kiest hierbij voor de situationeel meest aangewezen methoden. Hij/zij coördineert de acties in permanente samenspraak met de achterban. Hij/zij kan netwerken uitbouwen met partners uit het middenveld in functie van het versterken van een sociale tegenmacht en het vergroten van de slagkracht.
18
BSC19
BSC20 BSC21 BSC22
BSC23
6 Structuur van de opleiding Bij de uitwerking van het structuurschema werd gekozen voor 3 modules: - de module sociaal werk is gericht op het verwerven van de algemene en algemeen beroepsgerichte competenties van het sociaal werk. Deze module is gemeenschappelijk voor de 4 afdelingen van het sociaalagogisch werk (naast syndicaal werk ook maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk en personeelswerk). In deze module, die een breed maar onontbeerlijk kader aanbiedt, worden geen keuzemogelijkheden voor de cursisten voorzien. -
de module syndicaal werker die het beroepsspecifieke terrein beslaat. In deze module is gestreefd naar een evenwicht tussen de verkenning van de achtergronden van het werkveld, de sociaal-juridische component, een sterke methodische component en een praktijk(begeleidings)component. De cursisten moeten alle eenheden van deze module volgen om het diploma te verwerven.
-
een luik met 3 keuzemodules waaruit de cursist er twee kiest. Deze modules zijn vooral gericht op verdieping en verbreding van de competenties en komt tegemoet aan de behoefte van de cursist om zelf een beetje mee richting te geven aan zijn/haar opleiding in functie van de concrete werksituatie, verdere beroepsperspectieven of persoonlijke interesse. Een aantal van deze keuzemodules zijn afdelingsoverstijgend wat de mogelijkheid biedt om ‘over het muurtje te kijken’ maar ook organisatorisch meer kansen geeft om een ruime waaier aan keuzemogelijkheden aan te bieden. Veel van deze keuzemodules zullen zowel diplomagerichte cursisten als ervaren beroepskrachten aanspreken. Bij elk van de 3 keuzemodules wordt een eenheid voorzien om in te spelen op nieuwe, actuele thema’s en methoden.
-
In totaal worden 10 submodules voorzien waarvoor de cursisten een deelcertificaat kunnen verwerven. Deze deelcertificaten maken een grotere transparantie en uitwisselbaarheid met andere afdelingen in het sociaal werk mogelijk.
7 Aanwijzigen voor het gebruik van het leerplan De hierna volgende beschrijving van de eenheden biedt een kader dat aan het beleid van het centrum en de docenten de mogelijkheid biedt om de doelstellingen van de school te realiseren. Het is geen exhaustieve lijst van doelen en inhouden die kleurloos doorlopen moeten worden. Binnen de gegeven contouren kan elk CVO de inhouden verder verbreden, verfijnen en/of verdiepen. Bij elke eenheid wordt vermeld welke competenties in deze eenheid aan bod komen. Dit is slechts een indicatie want ook niet vermelde competenties kunnen impliciet in de eenheid aan bod komen. Het is immers inherent aan een geïntegreerde aanpak dat in elk opleidingsonderdeel aan een brede waaier van competenties gewerkt wordt en dat die competenties niet in een strakke opdeling te vatten zijn. Tussen de opleidingen die aan dit leerplan meegewerkt hebben, zullen er wellicht ‘gradatieverschillen’ zijn wat betreft het expliciteren van de opgesomde competenties in de verschillende eenheden. We zien hierin geen groot probleem. Het hoofddoel is dat de cursisten aan het einde van de opleiding in haar geheel, alle vooropgestelde competenties op een voldoende beheersingsniveau verworven hebben. We willen hierbij nog eens wijzen op het belang van overleg rond dit thema in de docentengroep.
De didactische aanpak en het evalueren werden globaal besproken in punt 4. Binnen dit kader kan elke docentengroep vorm geven aan de leeractiviteiten en bepalen welke evaluatievorm het meest aangewezen is. Deze leerplanbundel wordt afgesloten met een bibliografie, gerangschikt per eenheid. In de opgegeven literatuurlijst zijn zowel werken opgenomen die gemeenschappelijk zijn voor de betrokken CVO’s als werken die door één of enkele van hen gebruikt worden. Sommige werken zijn specifiek voor een bepaalde eenheid, andere komen in meerdere eenheden terug. Uiteraard is de bibliografische lijst niet exhaustief en worden de bronnen permanent geactualiseerd.
20
Deel 2
Beschrijving van de eenheden
21
A Sociaal werk Aa
Menselijk gedrag en sociale omgeving (160 lt)
Aa1
Sociologische vraagstukken TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk. Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich bewust worden van de relevantie van een structurele analyse van de maatschappelijke context van deelsectoren van de samenleving
-
een maatschappelijke analyse kunnen maken vanuit het sociologische paradigma en vanuit deze analyse zinvol kunnen handelen in deelsectoren van de samenleving
-
een permanente aandacht ontwikkelen voor de maatschappelijke bepaaldheid van problemen en de aanwezigheid van de samenleving in het individuele handelen
-
het sociaal werk kunnen kaderen in de permanente maatschappelijke veranderingsprocessen demografische basisbegrippen kunnen toepassen en demografische fenomenen kunnen waarderen.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 8, 18 Inhoud -
conceptuele bouwstenen uit de sociologie: interactie en communicatie, sociale posities, rollen en status, institutie, socialisatie, sociale conflicten netwerken, conflicten, groepen en cultuur, macht en ideologie
-
behandeling van enkele actuele maatschappelijke items vanuit het sociologische paradigma, bijvoorbeeld: -
gezondheidszorg (sociale stratificatie en ongelijkheid, zichtbare en verdoken machtsgroepen, economische en politieke invloeden, spanning tussen theorie en praktijk van het beleid)
-
jeugdcultuur en criminaliteit (met b.v. socialisering, conformisme en deviantie, sociale reproductie versus sociale verandering, evaluatie van het veiligheidsbeleid)
-
racisme en intergratie (maatschappelijke betekenis van het begrip racisme, sociale en politieke betekenissen van het begrip integratie, ontleding van het inpassingsbeleid)
-
arbeid (sociale stratificatie en ongelijkheid, institutionalisering, armoede en ongelijkheid)
-
de nieuwe sociale kwestie (destabilisering, precarisering, individualisering, liberalisering, globalisering)
22
-
de Staat (ontstaan en functies van het staatsapparaat in de Westerse wereld en de verhouding tot de sociale groepen in de samenleving, impact van de trend naar mondialisering, culturele identiteit)
-
nieuwe sociale organisatie- en interventievormen
-
de invloed van de media
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa2
Psychologische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich realiseren dat sociale interactieprocessen een belangrijke rol spelen in het menselijk gedrag
-
het eigen handelen en dit van anderen betekenis kunnen geven vanuit een achtergrond van gender, leeftijd, sociale positie, …
-
de eigen positie in relatie met de anderen en de wereld kunnen duiden en van hieruit kunnen handelen
-
de eigen dynamiek en die van anderen kunnen aanspreken in verschillende contexten
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2 BSC 13, 14 Inhoud -
psychologie: wat, waarom, hoe gaat men te werk
-
de posities van het ik in relatie tot de anderen en de wereld
-
waarden, normen en drijfveren voor menselijk gedrag
-
omgaan met verschillen
-
beïnvloeden en beïnvloed worden
-
ontwikkelen en leren in de verschillende levensfasen
-
specifieke spciaal-psychologische thema’s, b.v. sociale waarneming en zelfperceptie, groepsnormen, de attributie van het eigen gedrag, hulpeloosheid empowerment
23
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de economische aspecten van het menselijk gedrag en de economische dimensie van het organisatie- en samenlevingsgebeuren kunnen duiden
-
de impact van het huidig economische bestel op onze samenleving kunnen benoemen
-
de basiscomponenten en de werking van het economisch systeem kennen en begrijpen
-
de ‘economische rationaliteit’ in de social profit kunnen onderkennen
-
de berichtgeving over actuele sociaal-economische en politiek-economische problemen begrijpen en kunnen interpreteren vanuit het inzicht in de economische paradigma’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 8, 18 Inhoud -
conceptuele bouwstenen uit de economie zoals markt en marktmechanisme, vraag- en aanbod, markttypes, marktgebeuren en prijsvorming, economische conjunctuur, consumenten- en producentengedrag
-
deze bouwstenen worden aangebracht via de behandeling van enkele belangrijke en actuele economische items zoals -
actieve welvaartsstaat, arbeidsmarkt, werkloosheid en tewerkstelling
-
de nieuwe sociale kwestie(s)
-
inkomens(her)verdeling
-
overheidshuishouding en begrotingsproblematiek
-
internationale economie, globalisering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
24
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
een filosofisch denkkader kunnen hanteren als klankbord voor de praktijk van het sociaal werk
-
zich via lectuur en discussie zelf een weg kunnen banen in de filosofische basisbegrippen en in het abstracte (cultuur)filosofische denken
-
kunnen reflecteren op de eigen praktijk vanuit een brede, open kijk en het eigen professioneel handelen ethisch kunnen funderen
-
mondig en kritisch kunnen participeren aan discussies over actuele welzijnsthema’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 18 Inhoud -
mensbeelden, maatschappij- en cultuurmodellen in hun historische en antropologische context: relativiteit, waardegebondenheid en dynamisch karakter van menselijke cultuur
-
zingevingsvraagstuk, zin en geluk
-
actuele sociaal en politiek-filosofische thema’s die de maatschappij en het sociaal werkveld beroeren, bijvoorbeeld -
rationaliteit in de risicomaatschappij
-
individualisering en burgerschap, democratiseringsconcepten
-
rechtvaardigheid
-
mensenrechten en zorgethiek
-
arbeid en techniek
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
25
AB Organisatiebeleid (60 lestijden) Ab1
Organisatieleer TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ab organisatiebeleid die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de voorwaarden voor een goed functionerende organisatie kennen en in een reële organisatie kunnen beoordelen
-
het klimaat, de cultuur, de taakverdeling en de structuur van een organisatie kunnen beschrijven en waarderen naar hun effect op de kwaliteit van de dienstverlening
-
problemen en conflicten in organisaties kunnen duiden vanuit een aantal wetmatigheden in de ontwikkeling van organisaties
-
strategieën kennen om organisaties te beïnvloeden
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 19, 21 Inhoud -
het verschijnsel ‘organisatie’ en de doelmatigheid van organisaties
-
de fasen in de ontwikkeling van een organisatie
-
een typologie van organisaties en de eigenheid van welzijnsorganisaties
-
het organisatieklimaat en de organisatiecultuur
-
taak- en functievorming in organisaties
-
teamontwikkeling en motivatie
-
processen in organisaties
-
strategieën voor organisatieverandering: hoe zet men ‘verandering’ in gang
-
organisatie-ontwikkeling: interventiemodellen en begeleiden van verandering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
26
AC
Methodische vorming (80 lestijden)
Ac1
Communicatieve vaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
algemeen: zowel vanuit een interactioneel als vanuit een instrumenteel perspectief doelgericht en ondersteunend kunnen communiceren met individuen en groepen. Dit vertaalt zich in:
-
verbale en non-verbale signalen kunnen observeren en gebruiken bij interpretaties
-
een argumentatie kunnen opbouwen en kunnen overtuigen
-
een inhoud op een systematische manier kunnen presenteren, aangepast aan het bedoelde publiek
-
kunnen opkomen voor zichzelf en de basiselementen van onderhandelen kunnen hanteren
-
effectief kunnen communiceren met verschillende doelgroepen en in uiteenlopende contexten
-
gesprekken en vergaderingen effectief en productief voorbereiden
-
het eigen communicatiegedrag kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
-
facetten van het communicatiegedrag van anderen kunnen analyseren en coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 7 ABC 1, 2 BSC 9, 11, 13, 14, 19, 20, 21 Inhoud -
het communicatieproces en het eigen communicatieprofiel (onder meer de eigen sterktes en zwaktes - referentiekader)
-
keuze van communicatiekanalen
-
basiselementen van communicatie: identiteit en filters; bewuste en onbewuste communicatie, niveaus van communicatie, storingen, actief luisteren, meningen en gevoelens uiten …
-
verbale en non-verbale communicatie, feedback geven en ontvangen
-
territorium
-
assertiviteit, kritiek geven en krijgen
-
taakgerichte communicatie: de eigen inbreng, samenvatten, argumenteren
-
communicatie vanuit verschillen in cultuur, gender, positie
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
27
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
algemeen: op een constructieve wijze kunnen samenwerken in een groep en begeleidend kunnen optreden. Dit vertaalt zich in:
-
bewust en creatief methodieken kunnen hanteren om iedereen in de groep tot zijn recht te laten komen
-
doeltreffend kunnen participeren aan en interveniëren in een groep in verschillende groepsstadia
-
verantwoordelijkheid kunnen opnemen en delen in functie van een gezamenlijk te bereiken resultaat
-
constructief kunnen vergaderen en overleggen in een groep
-
overleg efficiënt en doelgericht kunnen organiseren
-
op een creatieve manier methodische ondersteuning kunnen bieden bij vergaderingen
-
conflicten in een groep constructief kunnen hanteren en begeleiden
-
het eigen overleggedrag en conflicthanteringsgedrag in de groep kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
-
coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing van het overleggedrag in de groep
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 3, 4, 7, 8, 16, 17, 18, 21, 23 Inhoud -
soorten groepen en vergaderingen
-
kernelementen van efficiënt vergaderen
-
communicatie en besluitvorming in groepen
-
rollen en posities in groepen
-
ontwikkelingen in groepen
-
macht, beïnvloeding en leiding in groepen
-
conflictpreventie en conflicthantering
28
-
onderhandelen: intensiteit van belangen, structuur van een onderhandeling, procedures, creativiteit bij onderhandelingen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
AD Leer- en praktijkbegeleiding (120 lestijden) Ad1
Geïntegreerde competentieverwerving 1
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren in functie van het professioneel handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC alle beroepsspecfieke competenties komen in deze eenheid aan bod Inhoud -
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden
-
thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen
-
leerstijlen en het proces van integrerend leren
29
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ad2
Geïntegreerde competentieverwerving 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen vanuit de inzichten verworven tijdens de modules
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren en hanteren in functie van het professioneel handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC alle beroepsspecifieke competenties komen in deze eenheid aan bod Inhoud -
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden
-
thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen
-
leerstijlen en het proces van integrerend leren
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
30
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerving 3
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zelfstandig nieuwe informatie kunnen integreren en vertalen naar verbetering van het agogisch handelen
-
vanuit de eigen praktijkervaring een probleem kunnen detecteren en analyseren, hierover reflecteren met behulp van het verworven materiaal uit de opleiding en de praktijk
-
mensen rond het probleem kunnen sensibiliseren
-
individueel of in groep een praktijkvisie kunnen ontwikkelen
-
die praktijkvisie op een heldere manier kunnen presenteren en hierover communiceren met mensen uit de opleiding en het werkveld
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 4, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC alle beroepsspecifieke competenties komen in deze eenheid aan bod Inhoud Een geïntegreerde opdracht op basis van de competenties verworven in de verschillende modules en de werkpraktijk Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
B Syndicaal werker Ba1
Identiteit van het syndicaal werk TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 40
31
Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het handelen als syndicaal werker kunnen kaderen in een samenhangend geheel van visie, uitgangspunten en methoden van het syndicaal werk
-
vanuit inzicht in de samenhang tussen de verschillende terreinen van het syndicaal werkveld, de implicaties kunnen inschatten van interventies op één van de terreinen voor de andere terreinen
-
de eigen bijdrage als syndicaal werker kunnen plaatsen in het syndicaal werkveld de eigen keuzes als syndicaal werker, vanuit een bewust hanteren van een eigen waardekader, kunnen verantwoorden en ter toetsing aan andere betrokkenen voorleggen
-
adequaat kunnen inspelen op nieuwe problemen en evoluties in het syndicaal werkveld vanuit een historische, ethische en sociale dimensie
-
de juiste instanties en personen binnen de vakbond kunnen aanspreken of ernaar kunnen doorverwijzen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 ABC 3 BSC 6, 10, 15, 17, 18, 19, 20 Inhoud -
de rol van de vakbeweging in de maatschappelijke context
-
de structuur van de vakbeweging
-
kennismaking met het syndicale werkveld
-
belang van syndicaal werk en de plaats van elke actor daarin
-
syndicale basishouding
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba2
Sociaal-economische vraagstukken 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de sociaal-economische actualiteit syndicaal kunnen duiden vanuit theoretische concepten
-
de herverdelingsmechanismen in onze samenleving kritisch kunnen evalueren
32
-
de centrale rol van de sociale partners in het algemeen en de vakbonden in het bijzonder in het ontstaan en de verdere uitbouw van herverdelingsmechanismen in onze samenleving vanuit onderbouwde argumenten kunnen verdedigen
-
de internationalisering van de economie met actuele voorbeelden kunnen illustreren
-
de impact van internationalisering van de economie op de werknemersgroep en het belang van internationale werknemerssolidariteit kunnen duiden
-
de methoden voor een meer duurzame productie en consumptie kunnen benoemen
-
een syndicale analyse kunnen maken van duurzame productie en consumptie
-
nieuwe economische tendensen kunnen benoemen en de effecten hiervan op de werknemersgroep kunnen vaststellen vanuit theoretische concepten
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 15, 17, 18 Inhoud -
mechanismen van de sociaal gecorrigeerde arbeidsmarkt
-
de rol van publieke diensten in onze samenleving
-
fiscaliteit en overheidsfinanciën
-
internationale handel
-
internationale mobiliteit van arbeid en kapitaal
-
de rol van internationale instellingen
-
duurzame ontwikkeling: band tussen economische groei, herverdeling en ecologie
-
actuele economische trends
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba3
Politieke vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
kunnen definiëren wat politiek is, wat een politiek systeem en een staatssysteem is en de relatie kunnen aangeven tussen politiek en vakbeweging
33
-
de belangrijkste breuklijnen/maatschappelijk conflicten in onze samenleving kunnen bespreken en de relatie kunnen aangeven tussen sociale conflicten en politieke strijd
-
de belangrijkste politieke instellingen en apparaten kunnen identificeren het democratisch gehalte van onze maatschappij kunnen analyseren, en dit zowel op het vlak van democratisch resultaat als op het vlak van democratische spelregels
-
kunnen beargumenteren waarom het middenveld een belangrijke rol moet spelen in een democratie
-
het sociaal overlegsysteem met zijn besluitvormingscirquit kunnen plaatsen binnen het politiek systeem
-
instrumenten kunnen hanteren om het politiek landschap (o.m. de wijze waarop de verschillende politieke ideologieën georganiseerd zijn) en de politieke conjunctuur te analyseren en van hieruit ook het politiek profiel van leden, militanten en vrijgestelden kunnen benoemen
-
de bevoegdheden kunnen aangeven van de diverse staatsniveaus (Europa, nationale staat, regio’s, gemeenschappen, lokale staat, …) en de relaties kunnen benoemen tussen het macropolitiek machtssysteem en het macro-economisch machtssysteem
-
kunnen aantonen in welke mate de Europese Unie de politiek in ons land beïnvloedt en welke gevolgen dit heeft voor het syndicaal werk
-
politieke ‘dossiers’ kunnen analyseren waarin vakbewegingen een hoofdactor zijn
-
de gelijkenissen en verschillen tussen vakbonden en andere (nieuwe) sociale bewegingen kunnen benoemen en op basis daarvan mogelijkheden tot samenwerking beoordelen
-
de politieke actualiteit kunnen volgen en begrijpen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 18, 19, 21 Inhoud -
wat is politiek, wat is een politiek systeem, wat is een staatssysteem en wat zijn politieke partijen
-
politieke partijen en politieke instellingen in België, gebaseerd op de grondwet: ontstaan en
-
de bevoegdheidsverdeling tussen gewesten, gemeenschappen en het federale niveau
ontwikkeling -
België in Europa en de wereld
-
belangrijke economische en sociale evoluties in de Belgische samenleving na 1945 en hun neerslag in de politiek
-
het organisatorisch landschap (zuilen, partijen, drukkingsgroepen, oude en nieuwe sociale bewegingen …) in Vlaanderen vandaag
-
wat is democratie? Hoe zijn de opvattingen over democratie geëvolueerd – de verhouding tussen de formele besluitvormingsregels en het ‘reëel’ besluitvormingsproces - het spanningsveld tussen representatieve en directe democratie
-
de rol en impact van drukkingsgroepen en sociale organisaties o.m. de rol van het sociaal overlegsysteem als belangrijke pijler van een pacificatiedemocratie
-
het politieke profiel van leden, militanten en vrijgestelden
34
-
analyse van actuele politieke problemen o.m. ‘democratie in crisis’ (extreem rechts, populisme, …)
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba4 Historisch-ideologische perspectieven
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de syndicale actualiteit kunnen plaatsen in een historisch kader en van hieruit kunnen reageren als syndicaal werker
-
het begrip ideologie kunnen definiëren en kunnen benoemen wat de plaats en rol van ideologie is in onze maatschappij (macro) en bij de individuen in onze maatschappij (micro)
-
een vergelijking kunnen maken tussen de verschillende ideologieën de verschillende ideologieën kunnen toetsen aan het referentiekader en de waarden van de vakbeweging
-
kunnen argumenteren waarom de tegenstelling arbeid–kapitaal nog steeds actueel is de kennis van de sociale strijd kunnen aanwenden om het behoud van de welvaartsstaat te verdedigen en om tegengewicht te bieden aan de argumenten van werkgeverszijde
-
de verschillen tussen socialistische en christelijke arbeidersbeweging historisch kunnen duiden
-
kunnen aantonen in welke mate de klassieke breuklijnen in de samenleving nog steeds spelen en welke gevolgen ze hebben op de werking en de organisatie van de vakbeweging
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 18, 22 Inhoud -
de Belgische sociale geschiedenis in vogelvlucht
-
ideologie: het begrip
-
de rol van ideologieën in de Belgische geschiedenis en ideologieën vandaag
-
de geschiedenis van de socialistische vakbond
-
de geschiedenis van de christelijke vakbond
35
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb1 Arbeidsrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb Recht en beleid in het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de basiselementen van het individueel arbeidsrecht kunnen toepassen met inzicht in de samenhang tussen de verschillende reglementeringen
-
de basiselementen van het collectief arbeidsrecht kunnen toepassen met inzicht in de samenhang tussen de verschillende reglementeringen
-
handelen vanuit het bewustzijn van het maatschappelijk belang van het arbeidsrecht. zich de complexiteit van de sociaal-juridische situatie sommige mensen realiseren en hiernaar handelen
-
efficiënt kunnen opzoeken en raadplegen van de rechtsbronnen en de materie als sociaal werker permanent opvolgen
-
-
kunnen analyseren en vertalen van een concrete probleemstelling met het oog op een oordeelkundige en oplossingsgerichte aanpak in het kader van de actueel geldende regelgeving en de interpretatie hiervan in de praktijk, zich bewustzijn van de complexiteit van sommige probleemsituaties bij werknemers, o.m. kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid, en hierin gericht en gedifferentieerd kunnen handelen.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12 Inhoud -
de bronnen van het recht: situering van het arbeidsrecht binnen het Belgische
-
kenmerken, krachtlijnen en handhaving van het arbeidsrecht
-
de arbeidsovereenkomst als rechtsbron
en het Europese rechtssysteem de hiërarchie van de rechtsbronnen
36
-
het collectief arbeidsrecht: begrippen – rechtspositie van de partijen
-
soorten arbeidsovereenkomsten
-
vormvereisten, schorsing, beëindiging
-
arbeidsduur: overuren, overloon, meeruren, compensatierust
-
nachtarbeid de wet op de betaalde feestdagen
-
interimarbeid tijdskrediet, loopbaanvermindering, thematische verloven, betaald educatief verlof jaarlijkse vakantie voor bedienden
-
recente ontwikkelingen in het arbeidsrecht: b.v. tijdskrediet, loopbaanvermindering, nieuwe arbeidsregelingen, antidiscriminatie, bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, privacy, welzijnswetgeving
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb2
Socialezekerheidsrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb Recht en beleid in het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de basiselementen van het sociaalzekerheidsrecht kunnen toepassen met inzicht in de samenhang tussen de verschillende reglementeringen
-
handelen vanuit het bewustzijn van het maatschappelijk belang van het sociaalzekerheidsrecht
-
efficiënt kunnen opzoeken en raadplegen van de rechtsbronnen en de materie als sociaal werker permanent opvolgen
-
kunnen analyseren en vertalen van een concrete probleemstelling met het oog op een oordeelkundige en oplossingsgerichte aanpak in het kader van de actueel geldende regelgeving en de interpretatie hiervan in de praktijk,
-
zich bewustzijn van de complexiteit van sommige probleemsituaties bij werknemers, o.m. kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid en hierin gericht en gedifferentieerd kunnen handelen.
37
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12 Inhoud -
maatschappelijke situering en begrippenkader ontstaansgeschiedenis van de sociale zekerheid: verzekering en solidariteit,
-
kapitalisatie en repartitie
-
organisatie van de Belgische sociale zekerheid
-
gezinsbijslagen: reglementering: kraamgeld en adoptiepremie, gewone en verhoogde kinderbijslag, gewaarborgde gezinsbijslag
-
pensioenen voor werknemers: rust- en overlevingspensioenen en aanvullende pensioenen
-
ziekte- en invaliditeitsverzekering: gezondheidszorg, uitkeringen voor arbeidsogeschiktheid en invaliditeit, moederschap, begrafeniskosten
-
arbeidsongevallen: wetgeving, rechtspraak en toepassingsgevallen
-
beroepsziekten: wetgeving & aanvraagprocedure
-
jaarlijkse vakantie: stelsel der arbeiders, stelsel der bedienden
-
residuaire stelsels waarin: igo (inkomensgarantie voor ouderen), leefloon en recht op maatschappelijke integratie, maatschappelijke dienstverlening, tegemoetkomigen voor personen met een handicap.
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb3
Werkloosheidsreglementering
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb recht en beleid in het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de nodige beschikbare bronnen kunnen raadplegen om de werkloosheidsreglementering permanent op te volgen
-
op basis van de verworven kennis van de werkloosheidsreglementering kunnen bepalen of een sociaal verzekerde in aanmerking komt voor een werkloosheidsvergoeding
-
het werkloosheidsdossier van een sociaal verzekerde kunnen beoordelen met het oog op een berekening van de te ontvangen werkloosheidsvergoeding
38
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de werkloosheidssituatie van de werknemer op andere sectoren van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
-
probleemoplossend en preventief kunnen optreden ten gunste van een sociaal verzekerde die zich als werkloze in een problematische situatie bevindt
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12 Inhoud -
het begrip "onderwerping aan het sociale zekerheidsstelsel van werknemers": arbeiders en bedienden (welke stelsels zijn van toepassing ?)
-
de begrippen "voltijdse werknemer" en "met deze laatste 'gelijkgestelde' werknemer"
-
toelaatbaarheid verplichtingen van de werkzoekende: inschrijving, bezit van controlekaart, beschikbaarheid tijdelijke werkloosheid de berekening van arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen
-
de vrijstelling van wachttijd
-
de gezinscategorieën
-
de cijfercode, de vergoedingsperioden en het verloop ervan, de anciënniteittoeslag
-
toegelaten activiteiten en invloed op de uitkering verblijf buitenland aanvraag uitkeringen activeringsbeleid sanctiebeleid
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc1
Schriftelijke communicatie
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
inzicht hebben in het proces van informatieverstrekking, -verwerving en verwerking
39
-
specifieke vormen van schriftelijke communicatie b.v. brief, uitnodiging, verslag, artikel, rapport correct kunnen hanteren aangepast aan de doelen, de doelgroep en de context
-
inhoudelijk correct en goed gestructureerd kunnen schrijven in een lezersgerichte, eigentijdse taal met toepassing van de schrijfregels
-
een tekstverwerkingsprogramma kunnen hanteren om de tekst op een verzorgde manier te presenteren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 5, 6, 7 ABC 1, 3 BSC 9, 11, 13, 14, 21 Inhoud -
de procesmatige aanpak van schriftelijke communicatie: voorbereiding, aandachtswerving, schrijfschema, …
-
zinsconstructies, alinea’s, klare taal
-
spelling en schrijfregels
-
afwerking van teksten en lay-out
-
specifieke vereisten voor specifieke teksten b.v. een verslag, uitnodiging, beleidsdocument, …
-
briefschrijven en de BIN-normen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc2
Syndicale actie
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het belang van syndicale actie kunnen bevatten en kunnen overdragen
-
(nieuwe) vraagstukken en problemen waarmee syndicale actie in de huidige maatschappij geconfronteerd wordt, kunnen benoemen en in concrete praktijksituaties kunnen herkennen
-
een praktijksituatie kunnen analyseren vanuit syndicaal oogpunt, o.m. belang van de achterban, de positie van de werkgever, de gebruikte actiemiddelen, … en voorstellen tot verbetering kunnen geven
-
in concrete praktijksituaties de positie en de rol van de achterban kunnen benoemen
40
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC 6, 12, 14, 17, 18, 20, 21, 22, 23 Inhoud -
kenmerken van sociale en syndicale acties
-
belang, rol en nut van syndicale actie in de huidige maatschappelijke context
-
(nieuwe) vraagstukken en problemen bij syndicale actie in de huidige maatschappelijke context (b.v. juridische gegevenheden, actie en ethiek, publieke opinie en media, strategieën van werkgevers,…)
-
de methodiek van actie voeren
-
mogelijke actievormen: traditionele en nieuwe actiemiddelen (b.v. gebruik van ICT)
-
contact met de achterban voor en tijdens een actie
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc3
Interprofessionele syndicale werking
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
binnen de huidige maatschappelijke context het belang van een interprofessionele syndicale werking met vrijwilligers kunnen beargumenteren
-
vanuit een langetermijnvisie de realiteit van het interprofessioneel bewegingswerk kunnen evalueren en voorstellen tot bijsturing kunnen formuleren
-
de eigen bijdrage als syndicaal werker in het interprofessioneel syndicaal bewegingswerk kunnen benoemen en er naar kunnen handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 ABC 1, 2, 3 BSC 2, 6, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23
41
Inhoud -
de plaats van het interprofessioneel bewegingswerk in een vakbond en de link tussen professioneel en interprofessioneel bewegingswerk
-
vanuit één of meerdere actuele interprofessionele syndicale thema’s komen tot: -
een analyse van het thema/thema’s
-
het bepalen van de rol van de vakbond binnen dit thema/thema’s
-
het bepalen van de rol van de syndicaal werkers op de verschillende niveaus binnen dit thema
-
het bepalen van de eigen rol als syndicaal werker binnen dit thema
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc4
Professionele syndicale werking
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering van het syndicaal werk die op haar beurt behoort tot de module B Syndicaal werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
vanuit een analyse van de maatschappelijke context en de economische en sociale ontwikkelingen in de ondernemingswereld de uitdagingen voor het professioneel bewegingswerk kunnen benoemen
-
syndicale strategieën kunnen voorstellen voor de uitdagingen voor het professioneel bewegingswerk, rekening houdend met de plaats van leden, militanten en vrijgestelden in dit geheel
-
de eigen bijdrage als syndicaal werker in het professioneel syndicaal bewegingswerk kunnen benoemen en er naar kunnen handelen
-
vanuit een inzicht in het sociaal overleg de eigen rol in dit overleg kunnen opnemen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC 2, 6, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23
42
Inhoud -
economische en sociale ontwikkelingen binnen de huidige ondernemingswereld (zoals privatisering, herstructurering, onderaanneming, multinationalisering, ….), en hun gevolgen voor de werknemers en het professionele syndicale werk
-
sociaal overleg: ontstaan, structuur en huidige werking van de sociaal overlegorganen op de verschillende niveaus (van ondernemings- tot Europees niveau)
-
antwoorden en oplossingen van vakbonden op huidige sociaal-economische tendensen: van dienstverlening, vertegenwoordiging en overleg tot syndicale actie.
-
de syndicale werking in de onderneming, met oog voor de rol van leden, militanten, vakbondssecretarissen, e.a.
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
C Keuzemodules Ca1
Syndicale dienstverlening
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
inzicht verwerven in de basisregels van een goede mondelinge communicatie en deze regels in de praktijk kunnen toepassen (o.m. actief luisteren, duidelijke boodschappen, juiste vragen, feedback)
-
inzicht verwerven in de structuur van een dienstverlenend gesprek communicatieve vaardigheden verwerven en aanscherpen, om goede informatieve, probleemoplossende en adviserende gesprekken te kunnen voeren
-
communicatieve vaardigheden verwerven en aanscherpen, om op een verantwoorde, adequate manier een "slecht nieuws"-boodschap te kunnen overbrengen en een moeilijk gesprek te kunnen voeren
-
aan syndicale dienstverlening kunnen doen vanuit een syndicale grondhouding
-
de samenwerkingsmogelijkheden en de complementariteit in een team kunnen benutten in functie van een kwaliteitsvolle dienstverlening
-
de basisbeginselen van de syndicale dienstverlening kennen en in de praktijk kunnen toepassen
43
-
de verschillende methoden kennen en kunnen gebruiken om informatie op te zoeken, documenten, wetteksten, naslagwerken e.d. te raadplegen, te downloaden en/of af te drukken
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 ABC 2, 3 BSC 6, 9, 10, 11, 12, 15, 21, 23 Inhoud -
kenmerken van een goede, kwaliteitsvolle syndicale dienstverlening.
-
oefeningen aan de hand van concrete situaties uit de dagdagelijkse praktijk, met behulp van de verschillende methoden om informatie te bekomen.
-
introductie van enkele communicatiebegrippen (o.m. actief luisteren, duidelijke boodschappen, juiste vragen, feedback)
-
het dienstverlenende gesprek
-
slecht-nieuwsboodschappen
-
syndicale grondhouding bij dienstverlening
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ca2
Syndicaal vormingswerk
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
vanuit het inzicht in het syndicaal vormingswerk vormingsinitiatieven kunnen beoordelen, specifiek vanuit de invalshoek van doelen en doelgroep
-
verschillende leerstijlen kennen en deze bij de uitbouw van vormingsinitiatieven kunnen hanteren
-
gericht kunnen handelen vanuit de kennis over het leren bij volwassenen
-
planmatig en gericht een vormingsinitiatief kunnen voorbereiden
-
verschillende werkvormen kennen en die ook doelgericht en doelgroepgericht kunnen toepassen
-
vormingsinitiatieven kunnen uitwerken die beantwoorden aan de specificiteit van het syndicaal vormingswerk (o.m. doelen, ingebouwd karakter, doelgroep, …)
44
-
de eigen spontane begeleidingsstijl herkennen, er bewust kunnen mee omgaan en bijsturen waar nodig
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 5, 7, 8 ABC 1, 2, 3 BSC 13, 16, 18, 19, 22 Inhoud -
wat is leren: definiëring, leerstijlen, leren bij volwassenen
-
het didactisch model: voorbereiding vormingsinitiatief, werkvormen en creativiteit
-
werken met groepen en de rol als begeleider in vormingssessies
-
kennismaking met syndicale militantenvorming en het specifieke eraan
-
enkele vormingsconcepten
-
begeleiden van een vormingssessie: oefeningen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ca3
Actueel thema uit het sociaal werk
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde actuele sociale thema’s, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e. het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen in het sociaal werk
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 ABC 3 BSC 18 + andere competenties afhankelijk van het behandelde thema Inhoud actueel thema, sectorspecifiek of sectoroverschrijdend
45
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb1
Arbeidsrecht-uitdieping
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
wetteksten zelfstandig kunnen vinden en interpreteren
-
vorderingen kunnen argumenteren
-
een dossier inzake arbeidsrecht kunnen voorbereiden
-
uitspraken van de arbeidsrechtbank, het arbeidshof en het hof van cassatie kunnen gebruiken ten voordele van werknemers
-
tekortkomingen in de regelgeving kunnen benoemen en deze kunnen signaleren aan de bevoegde personen en instanties
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de comptenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12 Inhoud -
meerdere aspecten van individueel en collectief arbeidsrecht worden uitgediept en tot in alle bijzonderheden geanalyseerd:
-
wetteksten diepgaand bestuderen en een analyse maken
-
uitspraken analyseren
-
vorderingen formuleren en/of interpreteren
-
stukken inzamelen
-
linken met de sociaal-juridische situatie van de werknemer
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
46
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb2
Socialezekerheidsrecht-uitdieping
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
wetteksten zelfstandig kunnen vinden en interpreteren
-
bij vorderingen effectief kunnen argumenteren
-
een dossier degelijk kunnen voorbereiden
-
uitspraken van de arbeidsrechtbank, het arbeidshof en het hof van cassatie kunnen gebruiken ten voordele van andere werknemers
-
tekortkomingen in de regelgeving benoemen en deze kunnen signaleren aan de bevoegde personen
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12 Inhoud -
eén of meerdere takken van de sociale zekerheid worden uitgediept en tot in alle bijzonderheden geanalyseerd:
-
wetteksten diepgaand bestuderen en een analyse maken
-
uitspraken analyseren
-
vorderingen formuleren en/of interpreteren
-
stukken inzamelen
-
linken met de sociaal-juridische situatie van de werknemer
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
47
Cb3
Aspecten van leiding geven TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich als medewerker kunnen positioneren t.o.v. de eigen leidinggevende en zicht krijgen op het eigen omgaan met leiding krijgen
-
het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen i.f.v. het leiding geven aan het eigen handelen
-
de eigen leidinggevende positie onderkennen (o.m. de eigen spontane begeleidingsstijl), er bewust kunnen mee omgaan en bijsturen waar nodig
-
de groeimogelijkheden van medewerkers individueel en als groep kunnen inschatten en aanspreken
-
de verschillende functies van overleg kunnen hanteren en gericht kunnen interveniëren op taaken procesniveau
-
planmatig kunnen werken en in staat zijn de eigen tijd te beheren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC 6, 12, 13, 19, 21, 23 Inhoud -
rollen als leidinggevende
-
situationeel leiding geven
-
leiderschapsstijlen
-
model van situationeel leidinggeven aan individuen en een team
-
doelformulering en planning
-
werkoverleg (vergaderen, agenda, plannen)
-
motiveren en omgaan met weerstanden
-
time-management
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
48
Cb4
Financieel beheer
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
inzicht verwerven in het financieel beheer van een organisatie of een project
-
op basis van een analyse van een balans en resultatenrekening besluiten kunnen trekken over de financiële situatie van de organisatie of een project
-
de mogelijkheden inzake financieringsbronnen kennen
-
financiële ratio’s kunnen toepassen en interpreteren
-
een begroting kunnen opstellen
-
kunnen werken met budgetten
-
het kostenverloop kunnen analyseren en een plan voor kostenbeheersing kunnen opstellen
-
een break-even en een kosten-batenanalyse kunnen maken
-
fondsenwerving en sponsoring als financieringsmogelijkheid kennen en kunnen toepassen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 6, 7 ABC 2, 3 BSC 6, 18 Inhoud -
financiële verslaggeving: jaarrekening, balans- en resultatenrekening, sociale balans, analyse van de jaarrekening, horizontale en verticale analyse, financiële ratio’s
-
begroting en budgettering
-
kostenberekening en kostprijsbeheersing
-
financiering: prijszetting, subsidies, werkingsmiddelen, fondswerving, sponsoring, kredieten
-
kosten-baten-analyse: break-even, dynamische en sociale kosten-baten-analyse
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
49
Cb5
Actueel thema m.b.t. recht of beleid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het verdiepen van kennis en inzicht in bepaalde actuele thema’s m.b.t. recht of beleid, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist
-
het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist
-
het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen m.b.t recht en beleid
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 BC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 12, 15 Inhoud actueel thema m.b.t. recht of beleid Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc1
Onderhandelen en bemiddelen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
in een conflictsituatie als bemiddelaar kunnen bijdragen tot een oplossing
-
een onderhandeling kunnen voeren en afronden met een individu en met een groep
50
-
zich bewust zijn van het eigen onderhandelingsgedrag, en een eigen onderhandelingsstijl ontwikkelen
-
dilemma’s in onderhandelingen kunnen herkennen en specifieke technieken kunnen toepassen interventiestrategieën bij conflicten kennen en kunnen toepassen rekening houdend met de eigen positie in het conflict (b.v. derde partij, onderhandelen vanuit een achterban, …)
-
zich kunnen handhaven in onderhandelingen
-
omgaan met onderhandelingstactieken
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 7 BC 2, 3 BSC 6, 13, 19, 20, 21, 22 Inhoud -
conflict: definitie, preventie, basiselementen en eigen stijl van conflicthantering
-
samenwerken, onderhandelen, vechten
-
structuur van een conflicthanteringsgesprek
-
bemiddeling en positie van de bemiddelaar
-
onderhandelen: kenmerken en soorten onderhandelingsgedrag
-
effectieve voorbereiding van een onderhandeling
-
belangen: gelijklopendheid en tegenstellingen
-
macht, dilemma’s en specifieke technieken
-
omgaan met onderhandelingstactieken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc2
Mediatraining
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
vanuit het inzicht in de werking van de media in Vlaanderen en de relatie media-middenveld, de juiste media-actoren kunnen aanspreken in functie van het gestelde organisatiedoel
51
-
het externe communicatiebeleid van de eigen organisatie kunnen beoordelen en voorstellen tot bijsturing kunnen formuleren
-
een perstekst, een artikel en een pamflet kunnen schrijven
-
een televisie-interview kunnen geven
-
het internet als informatiebron, communicatie- en actiemiddel kunnen gebruiken
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 5, 7 BC 3 BSC 14, 21 Inhoud -
inleiding op de verschillende mediakanalen, cijfers, trends en gegevens
-
regionale tv (o.m. rol, specifieke kenmerken, nieuws over thema’s waarmee het werkveld bezig is)
-
de nieuwsdienst (o.m. de redactionele politiek, de nieuwswaarde van sociale thema’s, hoe haalt een sociale actie het nieuws?)
-
de geschreven pers (o.m. de redactionele politiek en de werkwijze van de krant, de nieuwswaarde van sociale thema’s, de macht en invloed van de aandeelhouders en de publiciteitswereld op de democratische opdracht van de pers, rol en bruikbaarheid van het internet als informatiebron, als communicatie- en actiemiddel)
-
het schrijven een perstekst, een persartikel en een pamflet
-
camera- en interviewtraining
-
het communicatiebeleid in een organisatie
-
evaluatie van het “persoptreden” van de eigen organisatie in de voorbije periode
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc3
Syndicale communicatie
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
mensen durven en kunnen aanspreken, contact kunnen leggen met onbekenden
52
-
interesse kunnen betonen voor mensen in hun werksituatie, met hen in gesprek kunnen treden en hun persoonlijke situatie kunnen kaderen in de sociale context en het vakbondswerk
-
zich kenbaar durven en kunnen maken als syndicaal werker en kunnen uitleggen wat de bedoeling is van vakbondswerk, dit telkens toegepast op de persoon waarmee men in contact treedt
-
personen kunnen aanspreken op een overtuigende manier, met de vraag lid te worden van een vakbeweging
-
mensen gericht kunnen aanspreken met de vraag tot steun voor een bepaald initiatief, bijv. het tekenen van een petitie.
-
mensen kunnen aanspreken en sensibiliseren voor een bepaald standpunt, thema of actie met “niet overtuigden” of tegenstanders in discussie kunnen treden op een assertieve manier en in staat zijn een standpunt in te nemen, over te brengen en te argumenteren
-
een dossier opbouwen voor een werknemer met een concrete klacht en vanuit die gegevens de tegenpartij aanspreken, met als doel een resultaat in het voordeel van de werknemer.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 BC 2, 3 BSC14, 18, 19, 21 Inhoud -
mensen aanspreken: o.m. jezelf kenbaar maken als syndicaal werker, sensibiliseren, rekruteren, overtuigen, …
-
de tegenpartij aanspreken: o.m. argumenteren, informeel onderhandelen, bemiddelen, …
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc4
Omgaan met diversiteit
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules. Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
competent kunnen functioneren in een multiculturele wereld
-
vanuit een gefundeerd en genuanceerd beeld op de diversiteit in de samenleving en de daarmee samenhangende hedendaagse vraagstukken,
53
-
zicht hebben op en inzicht in modellen en benaderingen van intercultureel werken en diversiteitsmanagement
-
diversiteit bewust hanteren en methodisch antwoorden ontwikkelen op de multiculturele realiteit en de daaruit voortvloeiende spanningsvelden in de samenleving
-
‘zich zekerder voelen in het hanteren van onzekerheden’
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 5, 7 ABC 2, 3 BSC 13, 14, 15, 18, 19 Inhoud -
het begrippenkader multicultureel, intercultureel, etnisch, diversiteitsmanagement
-
identiteit als dynamisch begrip met een culturele component
-
racisme in een historische en hedendaagse context
-
interculturele communicatie en interculturele negotiatie
-
interculturele hulpverlening
-
een ethisch perspectief t.a.v. de omgang met diversiteit
-
programma’s en initiatieven in Europees en mondiaal perspectief
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc5
ICT
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Kezemodules. Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
over de technische vaardigheden beschikken die vanuit de diverse verantwoordelijkheden van de sociaal werker worden verwacht om informatie digitaal -
en/of te verwerven (bv. Internet)
-
en/of te ordenen (bv. Windows-Verkenner, Access, Excel, Word)
-
en/of te rapporteren (bv. Excel, Word)
-
en/of te presenteren (bv. PowerPoint, Publisher, Frontpage)
-
en/of te communiceren (bv. Outlook Express)
54
-
eén of meerdere applicaties kunnen gebruiken in de specifieke professionele context
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2 ABC 2 BSC 9, 11, Inhoud Eén of meerdere voor de sociaal werker relevante ICT-aspecten: -
Internet en elektronische post
-
besturingssystemen
-
tekstverwerking
-
spreadsheets
-
databasetoepassingen
-
digitaal presenteren
-
desktop publishing
-
publiceren op het net
-
spraaktechnologie
-
communicatieondersteunende software
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc6
ICT-specifieke toepassingen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules. Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
kennismaken met nieuwe informaticatechnieken die relevant zijn in de specifieke professionele context
-
het gebruik van externe media doelgericht kunnen integreren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2
55
ABC 2 BSC 9, 11 Inhoud de inhouden worden afgestemd op het aangeboden softwarepakket. Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc7
Actuele methoden en werkvormen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodules specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het verdiepen van bepaalde methoden/werkvormen, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e.
-
het zich specialiseren in bepaalde methoden/werkvormen, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e.
-
het kennismaken met actuele methoden en werkvormen in het sociaal werk in functie van competentieverruiming en/of nieuwe uitdagingen in de werksituatie.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 8 ABC 2, 3 BSC 13, 17, 22 + andere competenties afhankelijk van het thema Inhoud Een actuele methode/werkvorm in het sociaal werk, sectorspecifiek of sectoroverstijgend. Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
56
57
Deel 3
Bibliografie
58
A Sociaal Werk Aa
Menselijk gedrag en sociale omgeving
Aa1
Sociologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels AMIN, S., ARRIGHI, G., FRANK, A.G., WALLERSTEIN, I., Le grand tumulte, La Découverte, 1990. AMIN, S., L’Empire du chaos, L’Harmattan, 1991. APOSTEL, L., VAN DER VEKEN, J., Wereldbeelden, DNB/Pelckmans, 1991. BALIBAR, E., WALLERSTEIN, I., Race, Nation Classe. Les identités ambiguës, La Découverte, 1987. BASTENIER, A., DASSETTO, F., Immigrations et nouveaux pluralismes, De Boeck, 1990. BAUMAN, Z., De moderne tijd en de holocaust, Boom, Amsterdam, 1998. BECK, U., De normal chaos of love, BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Anti-racisme, Hadewijch, 1994. BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Het Belgisch migrantendebat, IprA, 1992. COTTENIER, J., HERTOGEN, K., De tijd staat aan onze kant, EPO, 1991. DE GROEP VAN LISSABON (Ricardo Petrella), Grenzen aan de concurrentie, VUBpress, Brussel, 1994. DE JAGER, H., en MOK, A.L., Grondbeginselen de Sociologie, Stenfert Kroese, 1994. DE JONG, M.-J., Grootmeesters van de Sociologie, Boom, 1997. DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSAKOS Y., Extreem-rechts in West-Europa, VUBpress, 1991. DESLE, E., MARTENS, A., Gezichten van hedendaags racisme, VUBpress, 1992. DETREZ, R., BLOMMAERT, J., Nationalisme, EPO, 1994. DUMON, W., Scenario’s voor de toekomst, Acco, 1993. ELCHARDUS, M., Op de ruïnes van de waarheid, Kritak, 1994. ELCHARDUS, M., De symbolische samenleving: een exploratie van de nieuwe sociale en culturele ruimtes, Lannoo, 2002. EUROP: Variations on a theme of racism, Race an Class, 1991. FEKETE, L., Blackening the economy: the path to convergence, Race and class, 1997. GELDOF, D., Onthaasting: op zoek naar tijd in een risicomaatschappij, Houtekiet/De Prom, 2001. GOUDSBLOM, J., Balans van de sociologie, Nijmegen, 1990. GOUDSBLOM, J., Het regime van de tijd, Meulenhoff, 1997. GROENEZ, S., e.a., Cijferboek ‘Sociale ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs’, Steunpunt LOA, Leuven, 2003. HENDRIX, H., Werkboek sociologie: een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor mensen die met mensen werken, H. Nelissen, 1996. HOBSBAWN, E., Een eeuw van uitersten, Het Spectrum, 1995. HOEKSMA, K.J., en VAN DER WERF, Sociologie voor de Praktijk, Coutinho, 1994. HUYSE, L., De politiek voorbij, Kritak, 1994. HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, 1987. HUYSE, L., en VAN OUTRIVE, L., Machtsgroepen in de samenleving, Davidsfonds, 1973. HUYSE, L., Sociologie, Acco, 1994. KONINKLIJK COMMISSARIAAT VOOR HET MIGRANTENBELEID, Rapporten, Brussel. LAERMANS, R., Communicatie zonder mensen: een systeemtheoretische inleiding in de sociologie, Boom, 1999.
59
LAERMANS, R., Sociale systemen bestaan: een kennismaking met het werk van Niklas Luhman, Acco, 1997. LAMMERTYN, F., Tussen sociologie en beleid: vriendenboek prof. Dr. E. J. Leemans, Acco, 1991. LOUCKX, F., Gevelarchitectuur van de welvaartstaat, VUBpress, 1995. MARTENS, A., BUNDERVOET, J., Cursussen Arbeidssociologie, KU Leuven. MILIBAND, R., Divided Societies, Oxford University Press, Oxford, 1991. MOK, A., Arbeid, bedrijf en maatschappij, Wolters Noordhoff, Groningen, 1999. NAVARRO, V., Medicine undert capitalism, Prodist New York, 1976. OBJECTIEF 479 917, Praktische gids en kritische analyse van de nationaliteitsverwerving. OBJECTIEF 479 917, Welke visie op gelijke rechten, nationaliteit en integratie?, ROSANVALLON, P., Le nouvel âge des inégalités, Seuil, 1996. RUEBENS, M., Sociologie van het alledaagse leven: een grondslagendebat tussen handelingstheorie en systeemtheorie, Acco, 1990. SPRUYT, M., Grove borstels, Van Halewijck, 1995. VAN DE VOORDE, M., Beeldvorming, identiteit en uitsluiting, VCIM, 1997. VAN DEN EECKHOUT. Naslagwerken voor de studie van de hedendaagse samenleving, VUBPRess, Brussel, 1991. VAN DER PIJL, K., Wereldorde en machtspolitiek, Het Spinhuis, 1992. VAN HOOF, J., Sociologie en de moderne samenleving: maatschappelijke veranderingen van de industriële revolutie tot in de 21e eeuw, Open Universiteit, 1996. VANDER VELPEN, J., Zwarte horizonten: radicaal rechts in Europa, Van Halewijck, 1995. VANDEKERCKHOVE, L., Opstellen over het banale, Acco, 1998. VCIM-documenten, Non-discriminatie in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 1996. VINCKE, J., Sociologie: een klassieke en hedendaagse benadering, Academia Press, 2000. VRANKEN, J., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de sociologie, Acco, 1993. WALLERSTEIN, I., Geopolitics and geoculture, University Press, Cambridge, 1991. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. XX, Compendium Gezondheidsstatistiek, Belgisch Instituut Gezondheidseconomie, Brussel, 1992. XX, Dossier sociale zekerheid, uitgave van Marxistische studies, 1995. XX, Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Universitaire Pers Leuven en Davidsfonds.
Tijdschriften International Journal on Health Services. M-informatie (2-maandelijks informatieblad Christelijke mutualiteiten)
Aa2
Psychologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels CRAEYNEST, P., Focus op gedrag. Inleiding in de algemene psychologie of functieleer, Acco, Leuven, 2002. CRAEYNEST, P., De levensloop van de mens, Acco, Leuven, 2000. CUYVERS, G., Gedrag als menselijke ervaring, Wolters Plantyn, Antwerpen, 2000. INGLEBY, D. & SPRUYT, E., Ontdek de psychologie, Lemma, Utrecht, 1992. LENS, W. & DEPREEUW, E., Studiemotivatie en faalangst nader bekeken, Universitaire Pers, Leuven, 1998. LENS,W., VAN AVERMAET, E. & EEELEN, P., Inleiding tot de psychologie, Universitaire Pers, Leuven, 1996.
60
HEUVELMAN, A. & GUTTELING, J., Psychologie, Meppel/Boom, 1998. KEERS, C. en WILKE, H., Oriëntatie in de sociale psychologie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1987. KLUYTMANS, G. J. G., Menselijk gedrag: een beknopte inleiding tot de psychologie, Van Loghum Slaterus, 1976. MARMET, O., MEYER, A., Kleine sociale psychologie, Intro Nijkerk, 1988. MEERTENS, R. en VON GRUMBKOW, J., (red.), Sociale psychologie, Open Universiteit, Wolters Noordhoff, 1992. MÖNKS, F. en KNOERS, A., Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden, Van Gorcum, Assen, 1994. MORGAN, R., Hedendaagse psychologie, Lemma, Utrecht, 1990. ORLEBEKE, J.F., DRENTH, P.J.D., JANSSEN, R.H.C., SANDERS, C., Compendium van de psychologie, Dick Coutinho, Muiderberg, 1985. REBER, A., Woordenboek van de psychologie. Termen, theorieën en verschijnselen, Bert Bakker, Amsterdam, 1997. ROEDIGER, H., CAPALDI, E., PARIS, S., POLIVY, J., HERMAN, C., Psychologie. Een inleiding, Academia Press, Gent, 1998. VEEN, P. en WILKE, H., De kern van de sociale psychologie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1984. VERHOFSTADT-DENEVE, P., e.a., Handboek ontwikkelingspsychologie: grondslagen en theorieën, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1995. VROON, P., Allemaal psychisch, Ambo, Baarn, 1988. VROON, P., Tranen van de krokodil, Ambo, Baarn, 1989. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. WILKE, H., Inleiding tot de sociaal-psychologische theorieën, Samson, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1984.
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd.
BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Allegre, Globe Roularta Books, Roeselare, 2001. BLAUWENS, G., Welvaartseconomie en kosten-batenanalyse, NIM, Deurne, 1991. CANTILLON, B., De welvaartsstaat in de kering, Pelckmans, Kapellen, 1999. CANTILLON, B., en MARX, I., De nieuwe sociale kwestie, in: ‘Samenleving en politiek’, jg. 2, nr. 7, 1995, blz. 28-34. DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, Leuven, 2001. HOUTMAN-DE SMEDT, H. en CUYVERS, L., Vijf eeuwen wereldeconomie (1500-2000), Universitaire Pers, Leuven, 1999. KERCKHOVE. C., en EASTON, M., (red.), Hoezo Democratie? De spanning tussen vrijheid en gelijkheid, EPO, Antwerpen, 2001. KLEIN, Naomi, No logo. Geen ruimte, geen keuze, geen werk. De strijd tegen de dwang van de wereldmerken, Leminiscaat, Rotterdam, 2001. MC GUIGAN, J.R. en MOYER, C.R., Managerial Economics, St. Paul, West Publishing Company, 1989. OP DE BEECK, M., Economie, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. OP DE BEECK, M., Sociaal-economische vraagstukken, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. SAFRANSKI, R., Hoeveel globalisering verdraagt de mens?, Atlas, Antwerpen, 2003. VAN ROMPUY, P., Inleiding tot de economie, Universitaire Pers, Leuven, 1988. VANDENBOGAERDE, B., Algemene economie, HHI, Harelbeke, 1997-1998.
61
VRANKEN, J. e.a., Armoede en sociale uitsluiting, jaarboek 2003, Leuven/Leusden, Acco, 2003. XX , Evolutie en profiel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA - anno 2002, in OVER-WERK, Steunpunt WAV, nr. 3, 2003. XX, Fiscaliteit, ACV-militantenvorming.
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., De markt van welzijn en geluk. Een kritiek van de andragogie, Ambo, Baarn, 1982. AERTS, F., Lof der banaliteit - Reflecties bij een schaamteloze cultuur, Kritak, 1992. ANCKAERT, L., ed., Building Towers. Perspectives on Globalisation, Peeters, Leuven, 2002. APOSTEL, L., Gebroken orde - De vergeten toekomst in de filosofie, Kritak 1992. AREND, A, van der, GASTMANS, C., Ethisch zorg verlenen, HB, Baarn, 2002. ARENDT, Hannah, Vita activa. De mens: bestaan en bestemming, Amsterdam, Boom, 1994. BAKKER, R., De mens - Maat van alle dingen, Kok Agora, 1986. BAST, G.H., Deskundigheid en democratie, Nederlands Gesprekscentrum, 1977. BERGER, P., Social sources of secularization, in: ALEXANDER, J., & SEIDMAN, S., (Eds), Culture and
society, Cambridge University Press, Cambridge, 1990. BERGHES, H., Sociale filosofie, Ufsia, Antwerpen,, 1982. BERLIN, I., Het kromme hout waaruit de mens gemaakt is, Pelckmans, Kapellen, 1994. BLOKLAND, H., Wegen naar vrijheid. Autonomie, emancipatie en cultuur in de Westerse wereld, Boom, 1995. BOURDIEU, P., Opstellen over smaak, habitus en het volksbegrip, Van Gennep, 1989. BUBER, M., Ik en jij, Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1998. BULHOF, I.N., & DE VALK, J.M.M., (red.), Postmodernisme als uitdaging, Ambo, 1990. CARETTE, G., Ethische en deontologische uitzichten van het vrijwilligerswerk, in: ‘Tijdschrift voor Welzijnswerk’ jg. 22, nr. 210. CHOMSKY, N., Gekoesterde illusies, Epo, Berchem, 1991. CHOMSKY, N., Over ideologie en macht, Epo, Berchem, 1989. CLIQUET, R.L., Inleiding tot de bio-antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. CONSTANDSE, A., Het soevereine ik - Het individualisme van Lao-tse tot Friedrich Nietzsche, Meulenhoff, 1983. DAHLES, H., Onbehagen in de consumptiecultuur, in: BECKERS, T., e.a. ‘Vrijetijd, cultuur en identiteit. Over de betekenis van tijd, plaats en (levens)stijl, Nivon, 1993. DE BLEECKERE, S., & MEYNEN, M., Leren filosoferen, Pelckmans, 1994. DE DIJN, H., & BURMS, A., De rationaliteit en haar grenzen, Universitaire Pers, Leuven, 1990 (3). DE DIJN, H., Hoe overleven we de vrijheid, Pelckmans, 1993. DE MONTAIGNE, M., Over de kannibalen, in: De MONTAIGNE, M., Essays, Boom, 1993 (2). DE STRIJCKER, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie, Pelckmans, 1987 (3). DE WAAL, F., Van nature goed. Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren, Contact, 1996. DE WITTE, (red.), Op zoek naar de arbeidsklasse, Acco, 1994. DECLERCQ, B., Macht en principe. Over rechtvaardiging van de politieke macht, Lannoo, Tielt, 1994. DELGAAUW, B., Filosofie als drijfzand, Kok Agora, 1987. DERRIDA, J., Over gastvrijheid, Boom, Amsterdam, 1998. DERRIDA, J., Voyous, Galilée, Paris, 2003.
62
DESLE, E. & MARTENS, A., eds, Gezichten van hedendaags racisme, VUBPress, Brussel, 1992. DEVISCH, I., Wij. Jean-Luc Nancy en het vraagstuk van de gemeenschap in de hedendaagse wijsbegeerte, Peeters, Leuven, 2003. DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa., Gent, Centrum voor politiek-wetenschappelijk onderzoek, 1986. EBSKAMP, J, KROON, H., Beroepsethiek voor sociale en pedagogische hulpverlening, Nijkerk, 1994. EBSKAMP, J, KROON, H., Ethisch leren denken, Beroepsethiek in de sociale dienst- en hulpverlening, Nijkerk. EBSKAMP, J. e.a., Ethisch leren denken. Beroepsethiek voor spw, scw en sd., HB-Uitgevers, Baarn, 2003. GIRARD, R., Wat vanaf het begin der tijden verborgen was, Pelckmans, 1990. GOWRICHARN, R., Tegen beter weten in, een essay over de economie en sociologie van de ‘onderklasse’, Garant, 1992. HAVE, H. (ten), MUELEN, R. (ten) en LEEUWEN, E. (van), Medische ethiek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1998. HELD, K., Trefpunt Plato. Een filosofische reisgids door de oudheid, Ambo, 1992. HEYNDRIKX, M., ‘… en Gij geeft ons een andere toekomst’. Over het christelijk geloof en zijn gestalte
tussen gisteren en morgen, Peeters, 1991. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden, Contact, 1991. HORKHEIMER, M., Die sehnsucht nach dem ganz Andern, gesprek met Helmut Gumnior, 1970. HUIGE, J., & RECKMAN, P., Het Rijk van de Vrijheid, Anthos, 1985. HUYSE, L., De opmars van de calimero’s. Over verantwoordelijkheid in de politiek, Van Halewyck, Leuven, 1999. HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. IM HOF, U., Europa en de Verlichting, Agon, 1994. JAY, M., De dialectische verbeelding. Geschiedenis van de Frankfurter Schule, Ambo, Baarn, 1985. JONGE (de), E., Ethiek voor maatschappelijk werkers. Een methodische aanpak van morele dilemma’s, Busseum Coutinho, 1995. KASSIES, J., Pleidooi voor een culturele democratie, in: ‘Boekmancahier’, jr. 2, nr. 5, 1990. KLAASE, F., Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, HB-Uitgevers, Baarn, 2003. KRUITHOF, J., De mens aan de grens, EPO, 1985. KRUITHOF, J., Vrijheid en vervreemding, EPO, 1984. LAERMANS, R., Van verzuild volk naar ontzuild individu, in KWB-verslagboek Werken aan Cultuur, 1989. pp. 18-34. LAUWERS, J., Op zoek naar cultuur, Acco, 1985. LAYENDECKER, L., Orde, verandering en ongelijkheid, Boom, Meppel, 1981. LAYENDECKER, L., Sociale verandering, Boom, Meppel, 1984. LEIJSSEN, M., Beroepsethiek, Acco, Leuven, 2000. LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa, Ambo, 1990. LENS, K., Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1967. LEVINAS, E., Totalité et Infini. Essay sur l’extériorité, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1968. LIEGEOIS, A., Begrensde vrijheid. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Pelckmans, Kapellen, 1997. MAC INTYRE, A., After Virtue. A Study in Moral Theory, Duckworth, London, 1985. MAERTENS, G., VERSTRAETEN, J., Ethische perspectieven op mens, maatschappij en milieu, Lannoo, Tielt, 1992. MANGSCHOT, H., VERKERK, M., Ethiek van de zorg. Een discussie, Amsterdam/Boom, 1994. NELSON, L., KESSELS, J., De socratische methode, Amsterdam/Boom, 1994.
63
POPULIER, J., God heeft echt bestaan. Met René Girard naar een nieuw mens- en wereldbeeld, Mimesis, 1993. RECKMAN, P. en HUIGE, J., Het rijk van de vrijheid - Bouwstenen voor een nieuwe sociale ideologie, Anthos, 1985. SPORKEN, P., Ethiek en gezondheidszorg, Ambo, Baarn, 1977. TAYLOR, Charles, Sources of the Self. The Making of Modern Identity, University Press, Cambridge, 1989; 2000. TENNEKES, J., De onbekende dimensie, Garant, 1990. VAN ACKER, J., De armoede van de welvaart. Een essay over het absurde en de zin van het innerlijke, Utrecht, 1990. VAN DER WAL, G., & JACOBS, F., (red.), Vragen naar zin - Beschouwingen over zingevingsproblematiek, Ambo, 1992. VAN HEERDEN, Wees blij dat het leven geen zin heeft, Ooievaar Pockethouse, 1994. VAN LIERE, F.A., Mens, taal en wereld, Van Gorcum, 1985. VASTERLING, V., Tussen wijsheid en begeerte, in: Ithaka - Ergo Cogito II, Historische uitgeverij, 1989. VERBRUGGEN, F., Filosofische antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. VERHAEGEN, A. , Communiceren over morele dilemma’s, Elsevier/De Tijdstroom, 1999. VERKUYTEN, M., Symbool en samenleving, Kerchebosch, 1990. VOVELLE, M., Mentaliteitsgeschiedenis, SUN, 1985. WILDIERS, M., Kosmologie in de Westerse cultuur, Kok Agora, 1988. WINKELAAR, P., Zingeving en wereldbeschouwing. Een introductie, Lemma, 1994. ZIJDERVELD, A.C., De culturele factor, Vuga, 1983.
Ab Organisatiebeleid Ab1
Organisatieleer
Boeken en tijdschriftartikels ALBLAS, G., WIJSMAN, E., Gedrag in organisaties, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001. BLOCK, P., Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996. CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999. CUYVERS, G., MERTENS, J., Organisatiekunde, praktijktheorie voor non-profit organisaties, Wolters, Noordhoff, 2000. CUYVERS, G., Integrale organisatieverandering, Nelissen, Soest, 2003. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 1: Leren kijken naar organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 2: Leren veranderen van organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management, Lemma, Utrecht, 1999. FAYOL, H., General and industrial administration, New York, Pitman, 1949. GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom, Kluwer, 2002. HANCKE, C. en KLUYTMANS, F., Leerboek Personeelsmanagement, Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1990. HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000.
64
MASTENBROEK, W., Conflicthantering en organisatieontwikkeling, Samson, Alphen aan den Rijn, 1991. MASTENBROEK, W., Machtsrelaties in organisaties, In: Leren en leven met groepen, juni 1981. MINTZBERG, H., Organisatiestructuren, Academic Service, Schoonhoven. MULDER, M., Het spel om de macht, 1978. NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995. QUINN, R., CAMERON, K., Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, Schoonhoven, Academic Service, 1999. QUINN, R., FAERMAN, S., THOMPSON, M. en McGRATH, M., Handboek managementvaardigheden, Academic Service, Schoonhoven, 1994. REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000. ROOSE, H., Managen van een netwerkorganisatie, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2002. SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992. SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson Education/Addison-Wesley, 1999. SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000. SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992. TAYLOR, F., The principles of scientific management, New York, Harper and Brothers, 1911. TEN BOS, R., Modes in management. Een filosofische analyse van populaire organisatietheorieën, Boom/Amsterdam, 2000. TENNEKES, J., Organisatiecultuur. Een antropologische visie, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. VANDERSTRAETEN, A., HRM in social profit- en publieke organisaties, Standaard, Antwerpen, 2001. VAN DER LANS, J., Professionele bureaucratieën, In: Management voor de non-profitsector, 1, 1987. WEBER, M., The theory of social and economic organizations, New York, Free Press, 1947. WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999. WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003. WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson, Alphen aan de Rijn, 1999. XX, Gewikt en Gewogen, Evalueren en waarderen in organisaties, STV, Brussel, 2000.
Ac Methodische vorming Ac1
Communicatieve vaardigheden
Boeken en tijdschriftartikels BELENS, S., GEENS, C., e.a., Vaardigheden in het omgaan met mensen, Acco, Leuven, 1980. DE VRIES – GEERVLIET, L., Weet wat je zegt - een inleiding in de communicatie voor begeleiders en hulpverleners, Nelissen/Baarn,1996. FONTANA, D., Sociale vaardigheden op het werk, Intro Nijkerk, 1991. LANG, G., Methodiek van gesprekstraining, Nelissen, Baarn, 1998. LUYK, F., Vaardig communiceren, Nijhoff, Leiden, 1987. NIJSSEN,A.M., Lichaamstaal: niet-verbaal communiceren, Standaard Uitg., Antwerpen, 1997. OOMKES, F., Communicatieleer, Boom, Meppel, 2000. OOMKES, F., Handboek voor gesprekstraining, Boom, Meppel, 1976. SOVACO, VERLIEFDE e.a. Sociaal vaardig, Acco, 1997. SOVA-GROEP, Samen werken, samen leren. Werkboek Sociale vaardigheden, Nelissen, Baarn, 1997.
65
STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 STEENS, R., Menselijke communicatie, Interactieacademie, Antwerpen, 1993. SUYLEN, A.A.A.M., Van rollenspel naar realiteit, Regionaal Educatief Centrum Zuid-Limburg, Heerlen, 1992. VAN CRAEN, W., Omgaan met anderen. Een communicatiekunst, Leuven/Amersfoort, 1992. VAN MEER, K., VAN NEIJENHOF, J., Elementaire sociale vaardigheden, Van Loghum, Diegem, 1997. VENEMA, A., Schrijven voor welzijnswerkers, Coutinho, Bussem, 2000. VEREYCKEN, P., e.a., Omgaan met anderen, opkomen voor jezelf - cursusmateriaal sociale vaardigheid, onuitgegeven, 1992. VERHULST, Sociaal vaardig, praktijkboek voor dienstverleners, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992. VROLIJK, A., en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994. WATZLAWICK, P. e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1972. WIERTZEMA, K., Doelmatig communiceren : basisprincipes, Coutinho, Bussem , 1994.
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
Boeken en tijdschriften ANTONS, K., Groepsdynamika in de praktijk, Samsom, Alphen aan de Rijn,,1976. BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren, Effectieve communicatie I, deel 1b., ductor, Apeldoorn, 1990. COPPOOLSE,
P.,
Teamvorming,
Werkboek
over
sociaal-emotionele
processen
in
samenwerkingsverbanden , PMreeks, H. Nelissen, Baarn , 1984. HUIJG, J.P., JONGERIUS M., e.a. (red), Leren en leven met groepen. Handleiding voor het werken in en met groepen, Samsom, Alphen a/d Rijn/Brussel, 1990. MULDER, L. VOORS, W., HAGEN, H., Oefeningenboek voor groepen, 150 korte oefeningen, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1989. PHILIPS, G.M., (e.a.), Het groepsgesprek: praktijkboek voor deelnemer, De Toorts, Haarlem, 1980. REMMERSWAAL, J., Handboek groepsdynamica, Nelissen, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. STEMERDING, A.H.S., Vergadertechniek en groepsgesprek, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979. VAN BEERS, T., e.a., Training Sociale Vaardigheden - een praktische handleiding voor het werken met groepen, CIP, Stichting Welzijnspublicatie, uitgeverij SWP, 1987. VAN LENTE, G., De groep - processen en patronen, Aula, 1991.
Ad Leer- en praktijkbegeleiding 1 Ad1 en Ad2
Geïntegreerde competentieverwerking 1 en 2
Boeken en tijdschriftartikels BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen, een nieuwe benadering, Coutinho, 1995. CALLENS, I., Het concept levend leren, VU Boekhandel, Amsterdam.
66
CURVERS, M., Je moet het zelf doen – leerbelemmeringen overwinnen in de basiseducatie, Anthos/SVE Schoten, 1986. DIJKMAN, M., Didactiek en lerende volwassenen, Van Mantgem en de Does, Leiden, 1993. DUSAUCHOIT, V., Vanuit de ervaring - Vormingswerk met volwassenen, KAV-uitgave, Acco, Leuven, 1991. ERKAMP, A., Educatief werken met volwassenen, Stichting Proefprojecten Open School, ERKAMP, A., Ervaringsleren, Praktijkinformatie voor vorming en onderwijs, Anthos,SVE, HAMMEN-POLDERMANS R., Onder volwassenen - Werkboek Sociale Kennis en Vaardigheden voor educatief werkers, Acco/SLO, 1992. HENDRIKSEN, J., Levend leren – Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink, Amerfsfoort, 1982. HENNING, L., Volwassen leren – een model van ervaringsleren nader bekeken, Nelissen/Baarn, 1981. KOLB, D., Career development, personal growth and experiential learning, The organizational Behavoir Reader, Prentice Hall, New Jersey, 1974. KOLB, D., Experiential learning Experience as the source of learning and development, Prentice Hall, inC., Englewoord Cliffs, New Jersey, 1984. OFMAN, D., VAN DER WECK, R., De kernkwaliteiten van het enneagram, Striptum Management. PEPPING, E., Samen werken aan verandering via het werken aan de beroepshouding, in Systeemteoretisch Bulletin, jr. 12, nr. 4, 1993-1994, blz. 274-286. VAN RIET, N. en WOUTERS, H., Mondig worden met taal, Dekker en van de Vegt, 1989. ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerking 3
Boeken en tijdschriftartikels BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. CALLENS, E.O., Hoe verzorg ik de afwerking van mijn licentiaatsverhandeling - werk van einde studies - eindverhandeling - proefschrift - eindrapport - monografie - dissertatie - scriptie - thesis?, Univ-paper international, Kortrijk, 1992. GENIE, G., Het werk van einde studiën. Literatuurverwerking en vormgeving, 3de druk, NBLC, Den Haag, 1993. JESPERS, J.R., De scriptie, 8ste druk, Acco, Leuven, 1981. LAMERS, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? Een handleiding om scripties, verslagen, dissertaties, rapporten en beleidsnota's te schrijven, 4de herziene druk, Countinho, Muiderberg, 1986. LERNOUT, G., Gutenberg voorbij. Struikelend over kennis, In: De Standaard der letteren, nr. 2500, 6 april 2000. ECO, U., Hoe schrijf ik een scriptie, Bert Bakker, Amsterdam, 1985. MALTHA, D.J., Handleiding voor het maken van scripties, 2de herziene druk, Tijdstroom, Lochem, 1979. OVERDUIN, B., Rapporteren. Het schrijven van rapporten, nota's, scripties en artikelen, 3de druk, Spectrum, Utrecht, 1990. REGOUIN, W., Rapportage: een gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, Van Gorcum, Assen, 1995.
67
STEEHOUDER, M., e.a., Leren communiceren, handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie, 4de herziene druk, Groningen, 1999. STEEN, P., Rapporteren in organisaties. Leer- en oefenboek voor het schrijven van rapporten, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1987. VAN COILLIE, J., Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, 1998. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994. WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
B Syndicaal werker Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het syndicaal werk Ba1 Identiteit van het syndicaal werk
Boeken en tijdschriftartikels BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre, Leuven, Uitgeverij Globe, Mets & Schilt, 2001, 264 p. BREPOELS, J (red.), Wat Zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn. Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, Kritak, Leuven, 1988. GERARD, E, De Christelijke arbeidersbeweging in België 1891 – 1991, Kadoc-Studies 11, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 1991. INSTITUUT VOOR VAKBONDSVORMING VZW, Structuur en werking van het ABVV, Infotekst, mei 2003. LUYTEN, D, Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918, VUBPRESS, Brussel, 1995. PASTURE, P en MAMPUYS, J, In de ban van het getal. Ledenanalyse van het ACV 1900 – 1990, HIVAreeks 13, Leuven, 1990. PERSDIENST ACV, Wie is en wat doet het ACV?, in: ‘ACV-Vakbeweging’. VORMINGSDIENST ACV, Vakbond in België: 200 jaar strijd en overleg, syllabus militantenvorming. VORMINGSDIENST ACV, Globalisering. Macht en tegenmacht in de internationale concurrrentiestrijd, syllabus militantenvorming.
Ba2
Sociaal-economische vraagstukken 2
Boeken en tijdschritfartikels DE VELDER, S., DE CNUYDT, I., Economie Vandaag, Academia Press, 2003. DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, 2001. DE CLERCQ, M., Economie Toegelicht, Garant, 1995. HEILBRONER, R., Kapitalisme in de 21ste eeuw, Van Gennep, 1993. GALBRAITH, J.K., Wereldeconomie in deze eeuw, Sesam, 1995.
68
CUYVERS, L. EMBRECHTS, R., RAYP, G., Internationale economie, Garant, 2002. VANTHEMSCHE, G., De paradoxen van de staat, VUBPress, 1998. DEVOS, C., Impact van het globaliseringsproces op de machtspositie van vakbonden. Een theoretische benadering, Universiteit Gent, 2000. JACOBS, R., VAN DOORSLAER, J., Het pomphuis van de 21ste eeuw. Educatie in de actieve welvaartsstaat, EPO, 2000.
Ba3
Politieke vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels APOSTEL e.a., Zonder Zuilen, Kritak (Het Gewicht van de Tijd), Leuven, 1990. DE WACHTER, W., De mythe van de parlementaire democratie. Een Belgische Analyse, Acco, Leuven, 2001. ELCHARDUS, M.; HUYSE, L.;HOOGHE, M.; Het Maatschappelijk middenveld in Vlaanderen, VUBPRESS, Brussel, 2000. ELCHARDUS, M., De Dramademocratie, Lannoo, Tielt, 2002. HOOGHE, M., Het wordt nooit meer als vroeger. België een halve eeuw modern (1945-1995), uitgeverij Van Halewyck, 1995. HUBEAU, B.; ELST, M.(eds), Democratie in ademnood, Die Keure, 2002. HUYSE, L., De politiek voorbij. Een blik op de jaren negentig, Kritak, Leuven, 1994. HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, Leuven, 1987. MEYNEN, A., "Crisis, sterke staat en fasciseringsprocessen- Enkele conclusies uit de Belgische Europa", VUB-Press, Brussel, 1991 POULANTZAS, N., "Pouvoir politique et classes sociales", Paris, Maspéro, 1975. POULANTZAS, N., "L'Etat, le Pouvoir, le Socialisme", Paris, Maspéro, 1978. STUURMAN, S., "Kapitalisme en burgerlijke staat – een inleiding in de marxistische politieke theorie", Amsterdam, Sua, 1984. STUURMAN, S., "De labyrintische staat – Over politiek, ideologie en moderniteit", Amsterdam, Sua, 1985. VANDELANOTTE, J.; BRACKE, S.; GOEDERTIER; G.; België voor beginners, Wegwijs in het Belgisch labyrint, Die Keure, 1998. VAN KERCKHOVE, C.; EASTON, M.; (red.), Hoezo democratie?De spanning tussen vrijheid en gelijkheid, EPO, Hogeschool Gent, 2001. XX, Stemtest 2003. Wegwijs in de politieke partijen van België van 1830 tot nu. Averbode, 2002. ervaring (1967/68 – 90)", in: De Schampeleire, H., Thanassekos, Y. editors, "Extreem-rechts in WestEuropa
Ba4
Historisch-ideologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ALTHUSSER, L., "Ideologie en ideologische staatsapparaten", in: Te elfder ure, 1978, vierentwintigste jg., nr. 1 (oorspronkelijk jaartal artikel: 1970). Brepoels, J., "KRITAK-dossier, Wat zoudt gij zonder 't werkvolk zijn? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, deel 2: 1966 – 1980, Leuven, Kritak, 1981. DENECKERE, G., Sire, het volk mort. Sociaal protest in België [1831-1918], Antwerpen, 1997.
69
GAUS, H., Politieke en sociale evolutie in België, Garant, Antwerpen, 2001. FOUCAULT, M., "De orde van het spreken", Nijmegen, Boom / Meppel / Amsterdam SUN, 1996 GERARD, E., De Christelijke arbeidersbeweging in België 1891 – 1991, Kadoc-Studies 11, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 1991. GERARD, E., De Kracht van een overtuiging. 60 jaar ACW 1921 – 1981, Uitgeverij Reinaert, Zele, 1981. GERARD, E.; MAMPUYS, J., Voor Kerk en Werk. Opstellen over de geschiedenis van de christelijke arbeidersbeweging 1886 – 1986, KADOC Jaarboek 1985, Universitaire Pers Leuven, Leuven, 1986. GRAMSCI, A., "Hegemonie, staat, partij, grondbegrippen van de politiek", Nijmegen, SUN (Sunschrift 137), 1980. GRAMSCI, "Marxisme als filosofie van de praxis – een bloemlezing uit zijn werk, ingeleid en samengesteld door Yvonne Scholten", Amsterdam, Van Gennep, 1972. HALL, S., "Het minimale zelf en andere opstellen", Amsterdam, Sua, 1991. HOBSBAWM, E., Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Utrecht, 1996. HOOGHE, M., Het wordt nooit meer als vroeger. België een halve eeuw modern, 1945-1995, Leuven, 1995. LUYTEN, D, Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918, Brussel, 1995. LUYTEN, D, Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918, Brussel, 1995. MARX, K. & ENGELS, F., "De Duitse ideologie – deel I Feuerbach", Nijmegen, SUN (Sunschrift 42), 1974. MEYNEN, A., "Omtrent de fordistische ideologie – Proeve van een lectuur van het Ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit (1944)", in: Luyten, D. & Vanthemsche, G., "Het Sociaal Pact van 1944. Oorsprong, betekenis en gevolgen", Brussel, VUB-Press, 1994. PAPINI, R., "Traditie en actualiteit van de christen-democratische gedachte", in: Nieuw Tijdschrift voor Politiek, 1986, nr.6, blz. 67-79. PASTURE, P, Kerk, politiek en sociale actie. De unieke positie van de christelijke arbeidersbeweging in België 1944-1973, HIVA-reeks 14, Garant, Leuven, 1992. THERBORN, G., "Ideologie en macht", Amsterdam, Sua, 1982. VANDENBROUCKE, F., "De actieve welvaartsstaat: een Europese ambitie", Den Uyl-lezing – Amsterdam, 13 december 1999. VANSCHOENBEEK, G, Novecento in Gent. De wortels van de sociaal-democratie in Vlaanderen, Uitgeverij Hadewych/AMSAB, Antwerpen/Gent, 1995. VANTHEMSCHE, G, De beginjaren van de sociale zekerheid in België, 1944-1963, Brussel, 1994. VANTHEMSCHE, G, De paradoxen van de staat. Staat en vrije markt in historisch perspectief (negentiende en twintigste eeuw), Brussel, 1998. WITTE, E, CRAEYBECKX, J & MEYNEN (eds.), Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden, Antwerpen, 1997.
Bb Recht en beleid in het syndicaal werk Bb1 Arbeidsrecht
Boeken en tijdschriftartikels BLANPAIN, R. (ed.), Codex Arbeidsrecht 2003-2004, die Keure, 2003. PARTENA, Sociaal Secretariaat voor Ondernemingen, Gids voor Sociale Reglementering in Ondernemingen, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Sociaal Wetboekje Arbeidsrecht, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Antwoordenpocket Arbeidsvragen, CED-Samsom, 2002. BROECKX, T. (ed.), Personeel, Lonen en Sociale Wetten, CED-Samsom, 2003. VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal Zakboekje 2003-2, Kluwer, 2003.
70
DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. BUYSSENS,H., Het Bewijs in Sociale Zaken, Mys & Breesch, 1999. RIGAUX, M. EN HUMBLET, P., (eds.), Syndicale afvaardiging of de sociale tegenmacht in de onderneming : knelpunten i.v.m. het statuut, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001. WEYNS, M., Arbeidsovereenkomstengids, CED-Samsom, 2000.
Bb2 Socialezekerheidsrecht
Boeken en tijdschriftartikels ACERTA CONSULT, Sociale Gids, Acerta Consult, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. HUYS, J. (e.a.), Arbeidsongevallen, CED-Samsom, 2003. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Actuele problemen van het socialezekerheidsrecht, die Keure, 1999. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Toepassingsgebied van de R.S.Z.Wet, die Keure, 1999. PUT, J., Praktijkboek Sociale Zekerheid, CED-Samsom, 2000. VAN LANGENDONCK, J.; PUT, J.; Handboek socialezekerheidsrecht, Intersentia, 2002. XX, Honderd jaar sociaal recht in België, ASLK i.s.m. Min. Van Tewerkstelling en Arbeid en Min. Van Soc. Voorzorg, Brussel, 1987. XX, Wegwijzer Sociale Wetgeving, Brussel, ACV, 2003. XX, Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in:’Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid’, 1998, 3, p. 490-746.
Bb3 Werkloosheidsreglementering
Boeken en tijdschriftartikels RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Wegwijs in de werkloosheidsreglementering, Brussel, 2004. RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Infobladen voor werknemers, Brussel, 2004. RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Coördinatie werkloosheid KB en MB met commentaar, Coördinatie brugpensioen, Coördinatie loopbaanonderbreking, Coördinatie PWA, Coördinatie dienstencheques, Brussel, 2003-2004. PUT, J., Praktijkboek Sociale Zekerheid voor de Onderneming en de Sociale Adviseur, ced. Samson, Diegem, 2003.
71
Bc Methodiche professionalisering van het syndicaal werk Bc1 Schriftelijke communicatie
Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen, KHKempen, Departement Sociaal Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003. BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995. VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994. WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
Bc2 Syndicale actie
Boeken en tijdschriftartikels ACV-ABVV, PERSMEDEDELING, Eenzijdige tussenkomsten van rechtbanken in sociale conflicten strijdig met Europees Sociaal Handvest, Gemeenschappelijke persmededeling van ACV en ABVV, Brussel, 16 juli 2002. ACV BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE, Handen af van onze vakbond, witboek voor een betere bescherming van de delegees en ter vrijwaring van de syndicale actie, uitgave ACV-verbond Brussel-Halle-Vilvoorde, 2000. ACV, Megafoon, ACV-praktijkboek voor lokaal bewegingswerk, Brussel, 2000. ACV VORMINGSDIENST, Syndicale actie, over het waarom en hoe, syllabus militantenvorming, Brussel 2003. BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre, Uitgeverij Globe, Mets & Schilt, Leuven, 2001, 264 p. DEWACHTER,W., DAS, E., Politiek in België : Geprofileerde machtsverhoudingen, Acco, Leuven/Amersfoort, 1991. FLAMANT E. en JESPERS R., Je rechten bij openbare actie, Uitgeverij EPO, Berchem, 1997. HELLEMANS, S., Strijd om de moderniteit. Sociale bewegingen en verzuiling in Europa sinds 1800. Universitaire Pers, Leuven, 1990, 288 p. HUYSE, L., De politiek voorbij. Een blik op de jaren negentig, Uitgeverij Kritak, Leuven, 1994, 180 p. HOOGHE M., Met vlag en spandoek, 1996.
72
HUMBLET P., JANVIER R., RAUWS W., RIGAUX M., Synopsis van het Belgisch arbeidsrecht, IV. Collectieve arbeidsconflicten, Antwerpen. LEURS A., LBC-NVK voerde met success twee collectieve processen, in: ‘Ons recht’, maart 1999, blz.1516. MAMPUYS J., Handen af van onze vakbond!, in: ‘Ons Recht’, februari 2000, blz. 2. PETIT J., Gaat de rechter werkstakingen verbieden?, in: ‘Oriëntatie’, november 1993, blz.233-240. RIGAUX M., en LAENENS J., Het posten als onderdeel van een normale uitoefening van het recht te staken: kanttekeningen bij cass., 31 januari 1997, in: ‘Rechtskundig weekblad’, 1998, 18, blz. 598-610. SERROYEN C., Gerechtelijke tussenkomsten bij collectieve arbeidsconflicten, Brussel, 2000. VAN TIENEN, Sociale actie een moderne passie, 1973. VAN AELST, P., WALGRAVE, S., DECOSTER, Politiek wantrouwen en protest. Over het democratisch kapitaal van Belgische betoger, in : HOOGHE, Marc (red.), ‘Sociaal kapitaal en democratie. Verenigingsleven, sociaal kapitaal en politieke cultuur’. Acco, Leuven/Leusden, 2000, VANACHTER O., De tussenkomst van de rechter bij collectieve arbeidsgeschillen, in: ‘Tijdschrift voor Sociaal Recht’, 1995, 1, blz. 3-39. WEYNS M., Wantoestanden bekendmaken mag, in: ‘Ons Recht’, februari 1999, Blz. 5. XX, Alternatieve acties bij het spoor, in: ‘Dynamic’, mei 1999, blz.9. XX, Herenakkoord, protocol inzake het regelen van collectieve geschillen, 2002. XX, Het stakingsrecht, in: ‘ACV-Vakbeweging’, 25 september 2001. XX, Het stakingsrecht is een mensenrecht, ook voor overheidspersoneel, in: ‘Dynamic’, december 1999, blz.2-3. Recente krantenartikels over syndicale en sociale actie.
Bc 3 Interprofessionele syndicale werking
Boeken en tijdschriftartikels AERT, H.; DE BIE, M. ; DESMET, A. ; HELLINCKX, L. ; VERBEKE, L (eds.), Handboek samenlevingsopbouw in Vlaanderen, Die Keure, Brugge, 1999. BAERT, H.; DE BIE, M. ; DE SMET, A. ; HELLINCKX, L. ; VERBEKE, L (eds.); Handboek samenlevingsopbouw in Vlaanderen, Die Keure, Brugge, 2003.DEKEYSER, L., DHONT, F.; De strijd om de bewogenheid. Onderzoeksrapport Individualisering en Sociale Bewegingen. ELCHARDUS, M.; HOOGHE, M., SMITS, W.; Participatie in Vlaanderen: een beschrijving van de deelname aan het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk in Vlaanderen, 1999. KLANDERMANS, B; SEUDEL, E.; Overtuigen en activeren: publieksbeïnvloeding in theorie en praktijk,Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1998. FLAMAND, E.; JESPERS, R.; Je rechten bij openbare actie, EPO, 1997. JONES, K., Time-management, TFC-Trainingsmedia, 2000. LUCAS, Vrijwillige inzet in Vlaanderen: een exploratie, 1997. RECKMAN, P.; Hoe anders? Over maatschappijverandering, Anthos, 1980 Katholieke jeugdraad, Tango voor twee en meer, een zaal van een PR. REMMERSWAAL, J., Handboek groepsdynamica: een nieuwe inleiding op theorie en praktijk, 1995, hoofdstuk10. SCHURINGA, A.A.J., De netwerkmethode, in: ‘Leren, Leven en Werken met groepen’, Samson, Alphen aan de Rijn, januari 1991. SUIJS, S.; VERBEKE, L.; De dans der partners, VIBOSO, Brussel, 1999.
73
VAN LAEKEN, M.; VERBEKE, L.; Netwerken in werking: een instrument om de werking van het eigen netwerk/samenwerkingsverband door te lichten en te evalueren, VIBOSO, Brussel, 1999. VAN LENTE, G., De groep: processen en patronen, 1991, hoofdstuk 2 en 3. VAN LENTE, G., Groepen leiden en begeleiden, 1991, hoofdstuk 13. VORMINGSDIENST ACV, Megafoon: ACV-praktijkboek voor lokaal bewegingswerk, Brussel, 2000. VORMINGSDIENST ACV, Syndicale actie :syllabus voor IPW-militantenvorming stap 3, Brussel, 2002. VORMINGSDIENST ACV, Werkboek voor IPW-militantenvorming stap 1, Brussel, 2000. VORMINGSDIENST ACV, Werkboek voor IPW-militantenvorming stap 2, Brussel, 2001. VORMINGSDIENST ACV, Werkboek voor IPW-militantenvorming stap 3, Brussel, 2002. VORMINGSDIENST ACV, Werkboek voor IPW-militantenvorming stap 4, Brussel, 2003.
Bc4 Professionele syndicale werking
Boeken en tijdschriftartikels BRACKE, P., Niet noodzakelijk donderslag bij heldere hemel in: ‘Human Resources Magazine’, oktober, 2001. DEHAES, V., PAUWELS, K., LAMBRECHTS, E., (A)typische betaalde werktijden en het dagelijks leven van de werknemers in: ‘De Gids op Maatschappelijk Gebied’, 2002, november, nr. 9. DELMOTTE, J., LAMERTS, M., SELS, L., VAN HOOTEGEM, G, Personeelsbeledi in KMO’s. Een onderzoek naar de kenmerken van een effectief KMO-personeelsbeleid, in: ‘OVER-werk. Tijdschrift van het Steunpunt WAV’, 4/2001. DE MEYER, R., Wereldfabrikanten en grootbankiers, in: DE MEYER, R., VANDAELE, J., ‘Arbeid zonder grenzen’, NCOS Uitgeverij, 1997. DE SWERT, G., (On)gelijk loon voor (on)gelijk werk, bijdrage beschreven naar aanleiding van het LBCcongres, 2001. DEWETTINCK, K., BUYENS, D., Tewerkstellingsimplicaties van downsizingstrategieën en heroriëntatiepraktijken: een empirische exploratie in ‘Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken’, 18/2002. RENTY, P., Leren omgaan met diversiteit, CICI, 2001. ROELOFS, I., Overbruggen van klassenverschillen, Impuls, 1998. PETRY, V., VAN BALLAERT, S., STEVENS, E., De interne keuken van herstructureringen, in: ‘Over Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV’, 2/2002. SERV/STV-Innovatie & Abeid, Organisatievernieuwing in de Vlaamse industrie. Trends 1998-2001, SERV, 2002. SERV/STV-Innovatie & Abeid, Organisatievernieuwing op maat, SERV, 1999. SELS, l., Wat is loon? Een analyse van trends in het beloningsmanagement, bijdrage beschreven naar aanleiding van het LBC-congres, 2001. SERV/STV-Innovatie & Abeid, Gewikt en gewogen. Evalueren en waarderen in organisaties, SERV. VEV, Diversiteit op de werkvloer, VEV, 2001. VERVLOET, E., Big is opnieuw beautiful, in: ‘De Gids op Maatschappelijk Gebied’, 2002, september, nr. 7. VERMANDERE, C., Bedrijf weg, job weg?, in: ‘De arbeidsmarkt in Vlaanderen’. Jaarboek 2002, Steunpunt WAV & VIONA, 2002.
74
C Keuzemodules Ca Keuzemodules specifieke thema’s
Ca1 Syndicale dienstverlening
Boeken en tijdschriftartikels LAHOUSSE, P, Beknopt overzicht van de verjaring in het arbeidsrecht, ACV-studiedag, Brussel, 2002. Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, Gecommentarieerde reglementaire teksten, handvest. ACV, Reglement rechtsbijstand, Brussel, 1999.
Andere bronnen Berekeningsprogramma’s Accessory Manager Service Pack Elektronische naslagwerken: Juridisk, Gids voor sociale reglementering, Kluwerpakket
Ca2 Syndicaal vormingswerk
Boeken en tijdschriftartikels ABVV, Een toekomstgericht vormingsconcept, juli 1998. BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen, Couthino, Bussum, 1995. COHN, R., Thematische interactie - een methode voor hulpverlening voor vorming en onderwijs, Nelissen, Bloemendaal, 1979. COHN, R., Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie. Bouwstenen voor een pedagogisch systeem voor onderwijs, vorming en hulpverlening, Nelissen, Baarn, 1993, blz. 192. DIJKMAN, W., Didactiek en lerende volwassenen, leren professionaliseren, Spruyt, Leiden, 1993. DUSAUCHOIT, V.; Vanuit de ervaring: vormingswerk met volwassenen, Acco Leuven, Amersfoort, 1991. VLAAMSE VORMINGSDIENST, Plan militantenvorming 2000-2004, deel I: organisatorische en inhoudelijke afspraken, Brussel, p. 9-15. HENNING, L., Volwassen leren. Een model van ervaringsleren nader bekeken, PM-reeks. DE SMET P., uiteenzetting op studiedag “Vakbondsvorming”, georganiseerd door ACV Vormingsdienst in november 1995. HAJER, R., Over de functie van ingebouwde educatie in maatschappelijke organisaties en bewegingen, in: ‘Vorming’, juni 1989. JACOBS, R.; VAN DOORSLAER, J.; Het pomphuis van de 21ste eeuw, educatie in de actieve welvaartstaat, EPO, Berchem, p. 167-203. LEIRMAN, W., Het vormingsproces in de kleine groep, in: Leren, Leven en Werken met groepen, Samson, Alphen aan de Rijn, december 2002. VAN LENTE, G., Groepen leiden en begeleiden, Aula, 1991. LEIRMAN, W.; Macht en machtsgebruik in het vormingsproces, TENWOLDE, H., Leren inspireren. Vormingswerk op het snijvlak van politieke strijdbaarheid en spirituele groei, Anthos/SVE, Baarn, 1986.
75
DEKKER, H., Didactische werkvormen, Educa, Culemborg. BARNARD, Y.; RIEMERMA, J.; Online leren is niet goedkoper, in: ‘Opleiding en ontwikkeling’, 12e jaargang, nummer 6, juni 1999, p. 15-17. WEISTRA, H., Zoeken naar zin en toegevoegde waarde, in: ‘Opleiding en ontwikkeling’, 12e jaargang, nummer 6, juni 1999, p. 35-37. SMEETS, E., Teleleren, niet te veel afstand nemen, in: ‘Opleiding en ontwikkeling’, 9e jaargang, nummer 10, oktober 1996, p. 14-17. BARNARD, Y.; SANDBERG, J.; Open teleleren: het gezichtpunt van de cursist, in: ‘Opleiding en ontwikkeling’, 9e jaargang, nummer 10, oktober 1996, p. 18-22. CALLENS, H.; Evaluatie en bijsturing.
Ca3 Actueel thema uit het sociaal werk Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema
Cb1 Arbeidsrecht uitdieping
Boeken en tijdschriftartikels BLANPAIN, R. (ed.), Codex Arbeidsrecht 2003-2004, die Keure, 2003. PARTENA, Sociaal Secretariaat voor Ondernemingen, Gids voor Sociale Reglementering in Ondernemingen, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Sociaal Wetboekje Arbeidsrecht, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Antwoordenpocket Arbeidsvragen, CED-Samsom, 2002. BROECKX, T. (ed.), Personeel, Lonen en Sociale Wetten, CED-Samsom, 2003. VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal Zakboekje 2003-2, Kluwer, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. BUYSSENS,H., Het Bewijs in Sociale Zaken, Mys & Breesch, 1999. RIGAUX, M. EN HUMBLET, P., (eds.), Syndicale afvaardiging of de sociale tegenmacht in de onderneming : knelpunten i.v.m. het statuut, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001.
WEYNS, M., Arbeidsovereenkomstengids, CED-Samsom, 2000.
Cb2 Socialezekerheidsrecht - uitdieping
Boeken en tijdschriftartikels ACERTA CONSULT, Sociale Gids, Acerta Consult, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. HUYS, J. (e.a.), Arbeidsongevallen, CED-Samsom, 2003. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Actuele problemen van het socialezekerheidsrecht, die Keure, 1999.
76
JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Toepassingsgebied van de R.S.Z.Wet, die Keure, 1999. PUT, J., Praktijkboek Sociale Zekerheid, CED-Samsom, 2000. VAN LANGENDONCK, J.; PUT, J.; Handboek socialezekerheidsrecht, Intersentia, 2002. XX, Honderd jaar sociaal recht in België, ASLK i.s.m. Min. Van Tewerkstelling en Arbeid en Min. Van Soc. Voorzorg, Brussel, 1987. XX, Wegwijzer Sociale Wetgeving, Brussel, ACV, 2003. XX, Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in:’Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid’, 1998, 3, p. 490-746.
Cb3 Aspecten van leidinggeven
Boeken en tijdschriftartikels BLAKE, R. en MOUTON, J., De grid. Sleutel tot excellent leiderschap, Het Spectrum, Utrecht, 1986. BLOCK, P. Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996. CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999. DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management, Lemma, Utrecht, 1999. GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom, Kluwer, 2002. HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000. NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995. REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000. SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992. SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson Education/Addison-Wesley, 1999. SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000. SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992. WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999. WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003. WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson, Alphen aan de Rijn, 1999. DONKERS, G., Veranderkundige modellen: een inleiding in het vak agologie, Baarn, 1984. HERSEY, P., Situationeel Leiding Geven, Veen, Utrecht/Antwerpen, 1987.WINKELAAR, P., Methodisch werken, Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.
Cb4 Financieel beheer
Boeken en tijdschriftartikels CHAERLE, L., Cursus economie, 2de jaar SSH, Leuven DE LEMBRE, E., Inleiding tot het boekhouden en de boekhoudtechniek, Wolters Plantyn, 1999. GAEREMYNCK, A., VAN HERCK, G., Algemeen boekhouden, Acco, Leuven, 6de druk, 2002. SAENEN, K., Boekhouden, een kennismaking, Academia Press, 2002.
77
SMEKENS, K., VAN CAER, F., Bedrijfsbeheer, De Boek NV, 4de druk, 2002. UYTTERSCHAUT, L., De jaarrekening van de onderneming, voorstellen en analyse, Standaard Uitgeverij, 1997. XX, Balanslezen voor niet-ingewijden, Studiedienst KBC-bank, Roularta, 2000. XX, De lappendeken van tewerkstellingsmaatregelen voor risicogroepen, ACV, Brussel, 1999. XX, De sociale balans, ACV, Brussel. XX, Management voor de non-profit, 1990.
Cb5 Actueel thema m.b.t. recht of beleid Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema
Cc1 Onderhandelen en bemiddelen
Boeken en tijdschriftartikels Boeken en tijdschriftartikels FISCHER, R., Excellent onderhandelen. FISHER, R., & URY, W., Getting To Yes. Negotiation Agreement Without Giving In, Penguin Books, Middelsex, England, 1991. GOOVAERTS, L., Onderhandelen met macht en respect, Auxis. MASTENBROEK, W.F.G., Onderhandelen, Het spectrum, Utrecht, 1999. MASTENBROEK, W.F.G., Effectief onderhandelen, Teleac, Utrecht. PREIN, H., Trainingsboek conflicthantering, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992. REMMERSWAAL, J., Handboek Groepsdynamica, een nieuwe inleiding op theorie en praktijk, Nelissen BV, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. SCHERMER, Vergaderen en onderhandelen, Alphen a/d Rijn. URY, W., Onderhandelen met lastige mensen, Contact, Amsterdam. VAN GINNIKEN, Effectief omgaan met conflicten, Teleac, Utrecht. XXX, Onderhandelen kan je leren, ACV-vormingsdienst, s.d.
Cc2 Mediatraining Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen, KHKempen, Departement Sociaal Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003. BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. FREIERMUTH, G., Mediazakboekje, Diegem, Kluwer, 2005. PERMENTIER, L., VAN DEN EYNDEN, L., Stijlboek, Scoop, Groot Bijgaarden, 1997. REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995. Staten-Generaal Middenveld, Heldere persberichten schrijven, Brussel, 2002.
78
STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994. VSKO, Bin-normen- Efficiënte communicatie, Licap, Brussel, 2002. VSKO, Rapporteren, voorschriften en nuttige wenken, Licap, Brussel, 2001. VSKO, Efficiënt rapporteren met behulp van de computer, Licap, Brussel, 2001. WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
Tijdschriften Ad Rem, Tijdschrift voor zakelijke communicatie, Kluwer Editorial, Diegem. Over taal, UGA; Kortrijk. Media Marketing, Dupedi, Brussel.
Cc3 Syndicale communicatie
Boeken en tijdschriftartikels Zie communicatie met specifieke bronnen vanuit het syndicale werkveld
Cc4 Omgaan met diversiteit
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, R., Irina, Jos, Ali en Mies. Interculturaliteit in maatschappij en school, Garant, Antwerpen, 2003. CATHERINE, L., Vuile Arabieren. Bedlectuur voor Vlaams Blokkers, Hadewijch, Antwerpen/Baarn, 1993. COOMBE, V., and LITTLE, A., (eds.), Race & Social Work. A guide to training, Routledge, London, 1992. DE MUYNCK, TIMMERMAN, STRAETMANS, (eds.), Interculturele communicatie in de gezondheidszorg, Acco, Leuven, 1998. DERAECK, G., Culturen in meervoud. DERAECK, G., In-kleuren, perspectieven voor interculturele communicatie, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1992. DERAECK, G., Vreemd volk? Over integratie en uitsluiting van migranten en vluchtelingen, Acco, Leuven, 1994. FOBLETS, M.C., en HUBEAU, B., Nieuwe burgers in de samenleving - Burgerschap en inburgering in België en Nederland, Acco, Leuven, 1997. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Contact, Amsterdam, 1991. XXX, Intercultureel spelenboek, een co-uitgave Centrum Informatieve Spelen, EXIS, JANZEUVEN en JINT. LEMAN, J., Kleur bekennen. Omdat België multicultureel zal zijn. Een manifest met medewerking van Ludo Abicht, Houssein Boukhriss, Guido Fonteyn, Loredana Marchi, Lannoo, Tielt, 1994.
79
LIBBRECHT, U., Geen muren rond culturen, Davidsfonds, Leuven, 1995. LOOBUYCK, P., Vreemdelingen over de (werk)vloer, Academia Press, Gent, 2001. MEULENBELT, A., De schillen van de ui – socialisatie: hoe zijn we vrouwen en mannen geworden, Sara, Amsterdam, 1984. MEULENBELT, A., De ziekte bestrijden, niet de patiënt – Seksisme, racisme en klassisme, Van Gennep, Amsterdam, 1986. OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992. PEETERS, M., Alledaagse ongelijkheid – Sekse- en klasseverschillen in de hulpverlening, Garant, Leuven, 1993. PINTO, D., Interculturele communicatie, Houten/Antwerpen, 1990. PINTO, D., & Pint, Y., Interculturele conflicten, Theorie en praktijk, Houten/Zaventem, 1994. PINXTEN, R., Culturen sterven langzaam - over interculturele communicatie, Hadewijck, 1984. SCHAARDENBURG, van, L., Meisjes uit mijn straat - Op zoek naar onze sociale kansen en ambities, Van Gennep, Amsterdam 1988. SCHURINGA, L., Omgaan met diversiteit. Een uitdaging, H. Nelissen, Soest, 2001. TAYLOR, C., Multiculturalisme. Met commentaren van K. Anthony Appiah, Amy Gutmann (rec.)
Steven C. Rockefeller, Michaël Walzer, Susan Wolf en Jürgen Habermas, Amsterdam/Boom, 1995. VAN DEN BROECK, B., en FOBLETS, M.C., Het failliet van de integratie? Het multiculturalismedebat in Vlaanderen, Acco, Leuven, 2002. VAN VUGT, J., en KOSTER, A., Uit een goed nest - Klasseverschillen en hulpverlening, De Els, 1992. VERLOT, M., Werken aan integratie. Het minderheden- en het onderwijsbeleid in de Franse en Vlaamse gemeenschap van België (1988-1998), Acco, Leuven, 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, Van integratie naar interactie - nieuwe klemtonen in het werken met etnische minderheden, Brussel, april 2003.
Cc5 ICT
Boeken en tijdschriftartikels BARTHES, R., Het plezier van de tekst, SUN, Nijmegen, 1986. BLOOR, R., Het digitale marktplein. Over het managen van e-business, Thema, Zaltbommel, 2001. BOEKHORST, A., KOERS, D., & KWAST, I., Informatievaardigheden, Lemma, Utrecht, 2000. BRETSCHNEIDER, U., MATTHIES, B., Office XP, Easy Cimputing, Brussel 2002. DE GROOFF, D., Het grote woordenboek van de nieuwe media, Davidsfonds, Leuven, 2001. GEVAERT, R., Zoeken in databanken op cd-rom en diskette, VVBAD, Antwerpen, 1994. HALVARSON, M., YOUNG, M., Handboek Microsoft Office XP, Schoonhoven, Academic Service, 2001. HEYERICK, J.M., & VANSTEENKISTE, C., Informatiebronnen in de welzijnssector, VSPW, Gent, 2002. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Windows XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Word XP – Basis, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E.,. Microsoft Word XP – Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003. SCHNEIDERS, P., Van kleitablet tot databank. Een geschiedenis van de informatievoorziening, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1991. VISSER A. & VAN LIESHOUT (Eds.). Welzijnswerk en computers. Méér dan tekstverwerken, Coutinho, Bussum, 2001.
80
Cc6 ICT-Specifieke toepassingen
Boeken en tijdschriftartikels BERNERS-LEE, T., De wereld van het www. Het oorspronkelijke ontwerp en de uiteindelijke bestemming van het World Wide Web, beschreven door zijn uitvinder, Nieuwezijds, Amsterdam, 2000. BOERTJENS, K., & PHEIFER, J., Internetgids (reeks), Academic Service, Schoonhoven, 2000. DAUWE, P., & MERTENS, J., Zakboekje Internet voor Welzijnswerkers, Kluwer, Diegem, 2001. DE KONING, M., Eureka! Handleiding voor het samenstellen van registers. Inhoud, vormgeving, nieuwe media, Samsom, Diegem, 1999. DE WITTE, P., (Ed.). Test van meta-zoekmachines, Status Questionis. Zu., zp., november 2001. HUIZINGH, E., Wat doe je met internet en wat doet internet met jou?, Nieuwezijds, Amsterdam, 2001. KLAVER, M.J., Internetjungle, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2001. KOUWENHOVEN, A.O., (Ed.). Handboek bibliografie. Een nieuwe gids naar bronnen van gepubliceerde informatie, Van Gorcum, Assen, 1995. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Access XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Basis Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Powerpoint XP, Roeselare, Softcom, 2003. SCHNEIDERS, P., Van kleitablet tot databank. Een geschiedenis van de informatievoorziening, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1991. SIEVERTS, E.G., & DE JONG-HOFMAN, M.W., (Eds.). On-line opsporen van informatie. Theorie en praktijk van het gebruik van interactieve informatiesystemen, NBLC, Den Haag, 1994. TEELEN, J., Internet voor senioren. Voor vitale mensen die willen leren internetten, A.W. Bruna MultiMedia, 2000. VAN HEE J. & HEYERIC J.M. Internetbronnen voor het welzijnswerk. Zoeken op het World Wide Web, VSPW, Gent, 2002. VANDENBOGAERDE B. & WYDOOGHE B. Internet voor Welzijnswerkers. Een wegwijzer voor welzijnswerkers die het www verkennen, Katho-Ipsoc, Kortrijk, http://blackboard.katho.be en www.katho.be/ipsoc/virtueelleren, september 2001.
Cc6 Actuele methoden en werkvormen Bibliografie afhankelijk van behandelde thema
81
82