Maatschappelijk werk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal
CVO Hoger Instituut der Kempen CVO Sociale School Heverlee CVO VSPW Hasselt CVO VSPW Kortrijk Stedelijk CVO Pestalozzi
05-06/1529/N/G
Deel 1
Situering van de opleiding
2
1
Situering van de opleiding binnen het studiegebied
Dit leerplan is uitgewerkt voor de afdeling maatschappelijk werk, categorie sociaal in het Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie. Deze afdeling heeft directe raakvlakken met de afdelingen Sociaal-cultureel Werk, Personeelswerk en Syndicaal werk die zich eveneens situeren in de categorie Sociaal. De vier afdelingen sluiten nauw aan bij de bacheloropleiding Sociaal Werk, met de titel maatschappelijk assistent.
2
Opdrachtverklaring van de opleiding
De onderwijsopdracht van de afdeling maatschappelijk werk kadert in de globale opdrachtverklaring van het volwassenenonderwijs. De CVO's die dit leerplan indienen, willen met hun aanbod van hoger onderwijs aan volwassenen de emancipatie, individuele ontplooiing en professionele bekwaamheid van volwassenen verhogen zodat die volwassenen een sterkere positie verwerven op de arbeidsmarkt en in de andere segmenten van het maatschappelijke leven en zo hun levenskwaliteit verbeteren. Hiermee plaatst de opleiding zich in het kader en het perspectief van het levenslang en levensbreed leren. Met de afdeling maatschappelijk werk willen de CVO's ook bijdragen tot een meer democratische, zorgzame en duurzame samenleving. De opleiding speelt in op de behoefte aan een basisopleiding maatschappelijk werk voor volwassenen - die zich fundamenteel willen heroriënteren in hun beroepsleven, - die de kans willen nemen om alsnog een diploma Hoger Onderwijs te behalen en als welzijnswerker aan de slag te gaan, - die al in het welzijnswerk werken maar hiertoe een hogere professionaliteit en het daaraan gekoppelde diploma willen verwerven. De beoogde competenties sluiten naadloos aan bij de competenties van de bacheloropleiding Sociaal Werk in de hogescholen. Zo vormt de HOSP-opleiding, aangevuld met een verkorte studieroute in de hogeschool, voor volwassenen die een bachelordiploma ambiëren, een aangepast en haalbaar alternatief. De opleiding wil ook een antwoord bieden aan de behoefte aan bijscholing in functie van het actualiseren, verbreden en verdiepen van de al verworven competenties in vroegere opleidingen en in het werkveld.
3 -
Algemene doelstelling van de opleiding Maatschappelijk Werk Deze opleiding beoogt mensen te vormen tot volwaardige maatschappelijk werkers ° in de geest van het beroepsprofiel zoals het is beschreven in de Vlor-studie 191 ° aangevuld met verfijningen en actualisatie in ‘Leren en werken als maatschappelijk assistent’2
1
Vlor Vlaamse Onderwijsraad, Studie 19, beroepsprofiel maatschappelijk werker (m/v), Brussel 1997. VVSH, Leren en werken als maatschappelijk assistent, Leuven, Garant, 1996 en aangepast en heruitgegeven in 2001. 2
3
°
-
inhoudelijk afgestemd op de Global Qualifying Standards van IASSW (International Association of Schools of Social Work)3
In het einddocument ‘Voorstel tot herziening structuurschema maatschappelijk werk’ (2005) werden het doel, het handelen, de functies en de kerntaken van de maatschappelijk werker geëxpliciteerd vertrekkend vanuit de globale opdracht en de kerndoelstellingen van de sociaal werker.
4
Opleidingsconcept
De CVO’s die de opleiding maatschappelijk werk aanbieden, vertrekken van een dynamische visie op leren. De cursisten bouwen permanent kennis, betekenissen, vaardigheden en houdingen op doorheen formele en informele interacties in hun onderwijs- en werk- en leefomgeving. Leren is een interactief en coöperatief gebeuren waarbij de cursisten zelf een belangrijke sleutel in handen hebben. Het gaat om volwassenenonderwijs waarin de lerende benaderd wordt met respect voor zijn/haar autonomie op vlak van tijd, ruimte, tempo en vorm van leren.
4.1
Flexibel onderwijs in een modulaire structuur
Van bij de start van de opleiding maatschappelijk werk werd gekozen voor een modulaire opbouw. Zo krijgen volwassenen maximale ruimte om een leertraject op maat uit te bouwen, zowel wat betreft de omvang (een of meerdere eenheden, de hele diplomalijn) als het tempo waarin gewerkt wordt. Door de vlotte in- en uitstapmogelijkheden en de spreidingsmogelijkheden van de studielast, wil de modulaire structuur aan volwassenen optimale kansen bieden om studie, arbeid, privé-leven en andere engagementen op elkaar af te stemmen. De modulaire structuur biedt een alternatief aan mensen die in een jaarsysteem moeilijk kunnen aarden. De systematische afsluiting van eenheden met een examen of eindopdracht en een direct hieraan gekoppeld attest of deelcertificaat, werkt voor veel cursisten motiverend en verlaagt het afhaken. Bij het niet-slagen voor een eenheid, blijft de situatie voor de cursist overzichtelijk en is remediëring haalbaar. In dit kader wordt gekozen voor niet sequentiële eenheden. Per eenheid wordt een leerproces doorlopen dat zowel een op zichzelf staand geheel (een 'eenheid') als de uitvalsbasis voor een volgende opleidingsstap vormt. Zo kan de cursist, afhankelijk van zijn reeds verworven competenties, zijn directe noden in de beroepssituatie en zijn persoonlijke situatie mee richting geven aan zijn leerproces binnen de contouren van het structuurschema. Zo kan ook soepel ingespeeld worden op actuele evoluties en bijscholingsbehoeften in het werkveld. De niet sequentiële opbouw veronderstelt wel een goed uitgebouwde trajectbegeleiding zodat de cursist zijn persoonlijk leerprogramma goed geïnformeerd en op een gefundeerde manier kan samenstellen. De eenheden worden op een zinvolle manier geclusterd tot modules die beantwoorden aan het competentieprofiel van het beroepsveld. In het structuurschema worden 3 keuzemodules ingebouwd met 13 keuze-eenheden zodat de cursisten hun eigen opleidingsprogramma ook inhoudelijk mee kunnen bepalen op basis van persoonlijke interesse en specifieke leerbehoeften in functie van hun werksituatie. De keuzemodules zijn zowel gericht op verruiming als op specialisering en actualisering.
3
IASSW, Discussion document on global qualifying standards for social work education and training, IASSW, augustus 2002, www.iassw.soton.ac.uk/commitees/globalqualifyingstanderscommittee.htm.
4
4.2
Ervaringsleren in een interactieve leeromgeving
De volwassen cursisten hebben in hun werk als beroepskracht of vrijwilliger en in de persoonlijke levenssfeer reeds heel wat ervaring en competenties opgebouwd. Die worden in de opleiding op een interactieve manier permanent als leermateriaal benut, gekoppeld aan betekenisgevende kaders die de docenten aanbrengen. Zowel in de eenheden als in de leer- en praktijkbegeleiding worden de cursisten gestimuleerd om te reflecteren op het werkveld, de organisatie waarin ze werken en het eigen functioneren. De cursisten leren vanuit die reflectie keuzes maken. De docenten zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de leerbehoeften, de reeds aanwezige competenties, het leertempo en de leerstijlen van de (heterogene) groep van cursisten en ze bieden een verscheidenheid aan leeractiviteiten aan waarbij de leercirkel van Kolb een interessante basis is. De praktijkervaring zit als een rode draad doorheen de hele opleiding verweven. Daarom wordt van elke cursist/e gedurende de opleiding een substantiële praktijkervaring (als beroepskracht of vrijwilliger) vereist. Dit vormt een wezenlijk verschil met de opleiding in de hogescholen waarin de praktijk in de vorm van begeleide stage als afzonderlijk opleidingsonderdeel opgenomen is. In sommige eenheden wordt de praktijk ook binnengehaald door gastsprekers uit te nodigen die een specifiek aspect of domein uit het werkveld belichten. In de geïntegreerde competentieverwerving en in de supervisie wordt bij die praktijkervaring expliciet stilgestaan, evenwel altijd gekaderd in en verbonden met de theoretische en methodische kaders die de cursisten verwerven in de verschillende eenheden. Zo wordt het handelen van de cursisten gaandeweg geprofessionaliseerd. In de opleidingen staat het interactief en dialogaal leren centraal. De cursisten worden aangesproken om verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leren en dit van de medecursisten. Ze worden hierbij door docenten en begeleiders ondersteund via feedback, supervisie en individuele trajectbegeleiding. In dit leerconcept heeft het leren in groep een belangrijke plaats zeker ook gezien de aard van het beroep waarvoor opgeleid wordt: bij de sociaal-agogisch werkers is het werken in en met groepen een sleutelgegeven. Een grote mate van contactonderwijs met regelmatige aanwezigheid en een aangepaste groepsgrootte zijn hierbij essentiële elementen. Daarnaast vraagt de opleiding van de cursisten een belangrijke mate van zelfstudie die begeleid wordt in de eenheden en in de geïntegreerde competentieverwerving. Er wordt een uitgebreide en geactualiseerde lijst met vakliteratuur aangeboden die de cursisten leren verwerken in functie van hun professionele handelen. Ze worden aangezet om de vakliteratuur permanent op te volgen om professioneel bij te blijven. In dit leerproces spelen de docenten een dubbele rol: zij stellen hun inhoudelijke deskundigheid, (zowel op theoretisch vlak als op vlak van terreinkennis) ter beschikking en zij zijn de coach bij het leerproces van de cursisten.
4.3
Competentiegerichte uitbouw
4.3.1 Omschrijving van het begrip competentiegericht onderwijs Competentie betekent letterlijk bekwaamheid en bevoegdheid. Je bent competent voor een beroep als je bevoegd bent het beroep uit te oefenen en beschikt over de bekwaamheid om dat te doen. Je bent bekwaam als je in concrete beroepssituaties handelend kunt optreden op basis van de regels en voorschriften van het beroep, inzicht in de situatie en de juiste beroepshouding. Prof. Dochy formuleert een competentie als een “contextgebonden en veranderlijk in tijd geheel van kennis, vaardigheden, attitudes en aspecten van professioneel functioneren. Competenties zijn bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag. Competentiegericht leren is het zich (in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van competenties door praktijkgerichte,
5
realistische en relevante opdrachten en instructies die een appèl doen op een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en aspecten van professioneel functioneren.”4 Afgestudeerden moeten doelgericht kunnen handelen in bekende en in nieuwe situaties vanuit een stevige emotionele, ethische en relationeel sociale basis. Ze moeten het geleerde kunnen activeren in complexe, reële en contextgerelateerde situaties (professionele, persoonlijke, maatschappelijke) in het heden en in de toekomst. Functionaliteit staat hierbij op de voorgrond. Niet in de enge betekenis van nuttigheid, maar wel in de zin van ‘permanent betekenis geven aan het geleerde in de praktijkcontext van het leven’. In die zin is het competentiegericht opleiden generiek en toekomstgericht. Het biedt de mogelijkheid om de inzetbaarheid en de betrokkenheid van de cursisten in hun diverse levensdomeinen te optimaliseren. Die competentiegerichte uitbouw manifesteert zich in de permanente zorg voor de integratie van betekenisgevende kaders, reflectie op en vanuit de praktijk en handelen in de praktijk. Er wordt gestreefd naar een afgewogen combinatie en integratie van kennis- en inzichtsverruiming, vaardigheidsontwikkeling en een professionele beroepshouding. Vanuit die optiek worden de onderwijsdoelstellingen geformuleerd, leeractiviteiten opgezet en een evaluatiesysteem uitgebouwd. Het competentiegericht opleiden zit ingebed in een breder zingevingskader en is verbonden met een leerklimaat dat oog heeft voor de informele leerprocessen via sociale interacties in de marge van het onderwijsgebeuren en voor maatschappelijke en culturele vernieuwing. Door hun ervaring en engagement in diverse terreinen van het sociale werkveld, zijn de cursisten hierbij zelf belangrijke stimulatoren. Er leven 2 opvattingen over competentiegericht leren5: de cognitivistische die - vertrekt vanuit een eenrichtingsdenken waarbij de competenties topdown worden afgeleid van ontwikkelingen in de markt en bij de concurrenten - een smalle invulling geeft aan het begrip competenties als meetbare en observeerbare eigenschappen van mensen - meet en beoordeelt ‘van buitenaf’ met gestandaardiseerde gedragscriteria, in gestandaardiseerde situaties de sociaal-constructivistische die - vertrekt vanuit een interactiedenken: het afleiden van competenties is een interactief proces tussen organisatie, omgeving, klanten en andere stakeholders - een brede invulling geeft aan competenties: interne cognities, normen, waarden en motivaties maken integraal deel uit van de competenties waarbij de meetbaarheid van deze aspecten een minder grote rol speelt - meer nadruk legt op de subjectiviteit van beoordelingen en observaties en een grotere beoordelingsrol toekent aan de te beoordelen persoon zelf (o.m. via portfolio’s en selfassessment). - ingebed zit in ‘een krachtige leeromgeving’. Het leerplan van de afdeling maatschappelijk werk sluit aan bij de sociaal-constructivistische visie.
4
DOCHY, Filip, Competentiegericht leren en assessment in het hoger onderwijs, samenvattende tekst, 2005, faculteit pedagogie, Kuleuven, blz. 5 5
CLUITMANS, J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’, Wilco; Amersfoort 2002
6
4.3.2 Consequenties van het competentiegericht leren voor het curriculum, het onderwijsleerproces en de toetsing De consequenties van een explicietere keuze voor competentiegericht onderwijs, wordt wellicht duidelijker door onderstaande vergelijkingsschema’s6
Curriculum Traditioneel leren
relatief nauwkeurig omschreven eindtermen vermogen om beroepsproblemen op te lossen speelt geen rol bij compensatie (compenseren van zwakke punten met sterke punten uit de competentie) kennisinhouden en disciplinegerichte vaardigheden vormen het uitgangspunt voor het curriculum onderwijseenheden zijn afgeleid uit de afzonderlijke disciplines afzonderlijke vaardigheidsmodules Alle cursisten doorlopen min of meer hetzelfde curriculum vakoverstijgende dilemma’s spelen nauwelijks een rol
Competentiegericht leren
globaler omschreven competenties vermogen om beroepsprobleem op te lossen is uitgangspunt bij compensatie
competenties met bijbehorende taken en praktijksituaties vormen het uitganspunt bij het curriculum onderwijseenheden zijn (voor een belangrijk deel) interdisciplinair algemene vaardigheden geïntegreerd in de opdrachten (taak, project, ect.) afhankelijk van het uitgangsniveau wordt een curriculum op maat opgesteld vakoverstijgende dilemma’s (beroepsdilemma’s) staan centraal
Onderwijsleerproces Traditioneel leren
Het onderwijsleerproces, afgeleid uit de verschillende disciplines, staat centraal
cursisten bestuderen leerinhouden die docenten hebben uitgezocht sturing door docent; docenten structureren de wijze waarop de cursisten de verschillende disciplines onder de knie krijgen
leidende principes bij het vormgeven van onderwijs: theorie komt voor praktijk principes komen voor toepassing ervan onderwijsomgeving komt voor beroepsomgeving cursisten leren door vrij uniforme overdracht
Competentiegericht leren
het leerproces, afgestemd op de persoonlijke competentieontwikkeling van de cursist, staat centraal. De cursist kan elders verworven competenties hebben. cursisten voeren door docenten of beroepspraktijk ontworpen opdrachten uit, al dan niet samen met andere cursisten sturing door cursist: in toenemende mate moet de cursist zelf het leerproces plannen maar wordt hierin ondersteund door een mentor. De nadruk ligt op leren leren(leerstijl, beschikken over de juiste leerstrategieën en methoden) leidende principes bij het vormgeven van het onderwijs: intensieve combinatie van leren en werken in realistische praktijksituaties kennisverwerving is praktijkgestuurd er is veel aandacht voor heterogeniteit er zijn diverse leerroutes
6
Uit: VSPW-Kortrijk, Competentiegericht werken binnen VSPW-Kortrijk, werktekst visie en concept, gebaseerd op CLUITMANS, J.J. e.a., ‘Aan de slag met competenties’, Wilco, Amersfoort, 2002 7
Toetsing7 Traditioneel leren
vooral kennis en vaardigheden worden getoetst
kennis en vaardigheden worden veelal los van mekaar getoetst toetsing is sterk disciplinair (vaktoetsen)
uniforme toetsen cursisten met elkaar vergelijken summatieve beoordeling: omhelst een bepaalde periode en een specifiek opleidingsonderdeel. Toetsing veelal aan het einde van opleidingsonderdelen (vaktoetsen aan het einde van een eenheid of module)
toetsen als onderwijskundig instrument, didactisch interne consistentie toetsing is docentgestuurd: de docent is volledig verantwoordelijk voor het ontwikkelen van vragen en opdrachten en de beoordeling hiervan
Competentiegericht leren
vooral toetsing van competenties (kennis, vaardigheden en houding moeten ingezet kunnen worden in een beroepsgerichte context met als doel een probleem op te kunnen lossen) kennis, vaardigheden en attitudes worden geïntegreerd getoetst toetsing van competenties in realistische contexten (casustoetsen, uitwerking projecten en taken, procestoetsing, assessments) gebruik van levensechte situaties in de vorm van problemen, casussen, simulaties, enz. prestaties van cursisten vergelijken met een absolute norm en met hun eigen vorderingen evenwicht tussen formatieve en summatieve beoordeling. Toetsing aan het einde van opleidingsonderdelen (casustoetsen, assessments) maar ook tijdens onderwijsonderdelen (projecten en taken, procestoetsing) en aan het begin van onderdelen (assessments op basis waarvan een traject wordt samengesteld) toetsen als communicatie-instrument (werkveld, docenten, cursisten): relationeel, externe consistentie naast docentgestuurde toetsing in toenemende mate ook docentonafhankelijke toetsing, zoals self- en peer-assessment (formatief en eventueel ook summatief)
Het curriculum dat in mei 2005 als structuurschema goedgekeurd werd, is competentiegericht opgesteld maar niet in zijn meest vergaande vorm. De bewuste keuze voor een niet-sequentiële opbouw van het curriculum en de opdeling in vrij korte modules (meestal 40 lestijden) houdt een aantal beperkingen in voor het competentiegericht werken. Maar het biedt ook tal van mogelijkheden waarbij veel zal afhangen van de gekozen werkvormen en de lijn die er doorheen de leeractiviteiten loopt. Dit vraagt een goed uitgebouwd overleg tussen de docenten die zich gemeenschappelijk verantwoordelijk stellen voor het zo optimaal mogelijk behalen van de noodzakelijke startcompetenties voor het beroep vanuit een zorg voor zowel de leerlijn als de groeilijn van de cursisten; een zorg die duidelijk de eigen module(s) overstijgt. Bij het competentiegericht leren is het kunnen beschikken over een open leercentrum een belangrijke voorwaarde. Een leerplatform kan ingeschakeld worden om de ontsluiting en het beheer van leerinhouden te ondersteunen, om over de leerinhouden te communiceren en om te toetsen.
7
samengevoegd uit VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 8 en 14, op basis van CLUITMANS J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’ , Wilco Amersfoort, 2002 en VAN ZUTVEN e.a. ‘Toetsontwikkelilng in competentiegericht onderwijs. Beleid voor verantwoord plannen van toetsing en examinering in het hoger onderwijs’, 2004
8
4.3.3
Werkvormen in functie van competentiegerichte leeractiviteiten
In het competentiegericht leren hebben zowel de deductieve als de inductieve leerweg hun plaats. Het competentiegericht onderwijs gebruikt dan ook een brede waaier van werkvormen, gericht op de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in contextgebonden situaties. Deze werkvormen kunnen in de afzonderlijke eenheden ingezet worden maar ook ‘vakoverschrijdend’ ingezet worden. Welke werkvormen waar gebruikt zullen worden, zal samenhangen met de doelstellingen van de module, de organisatorische en didactische keuzes van de CVO’s en hun docentengroep, de grootte van de cursistengroepen en de keuzes van de individuele docenten. In een competentiegerichte leeromgeving kunnen volgende werkvormen een plaats krijgen: het onderwijsleergesprek: is een gestructureerd gesprek waarbij de docent de studenten stapsgewijs door het stellen van vragen, tot bepaalde inzichten of probleemoplossingen brengt. -
groepswerk dat gedefinieerd wordt als een geheel van activiteiten dat uitgevoerd wordt door een groep studenten die in onderling overleg aan een taak werken. Samenwerken kan middel en/of doel zijn om cognitieve en sociale vaardigheden aan te leren. Cursisten zijn zelfstandig en actief bezig samen met andere cursisten. Een cursist kan de groep ook leiden. De docent krijgt dan veel meer de rol van (methodische) begeleider die pas ingrijpt en stuurt wanneer dat nodig is.
-
het doceren dat vooral gebruikt wordt om cursisten te motiveren en enthousiasmeren voor een
bepaalde leerinhoud of om hen oriëntatie te bieden op of in te leiden in een bepaalde leerinhoud. Het doceren is wel direct gelinkt aan andere werkvormen die integratiebevorderend werken. -
het werkcollege, een onderwijsvorm waaraan cursisten actief deelnemen door (samen) te
werken aan een opdracht of te discussiëren over de leerstof. -
het werken met probleemtaken. Een probleemtaak is een beschrijving van een al dan niet
complexe probleemsituatie. Het probleem wordt gesteld in een voor de opleiding relevant inhoudsdomein. De taak heeft tot doel de voorkennis van de cursisten te activeren en hen te motiveren tot een analyse, verklaring en/of oplossing van een probleem. Zo verwerven cursisten probleemoplossende vaardigheden en vergroten ze hun kennis over en inzicht in het inhoudsdomein waarin het probleem gesteld is. -
het responsiegesprek waarbij de docent met de cursisten gemaakte studietaken bespreekt, cursisten elkaar feedback geven en discussiëren over wat is geleerd en wat had kunnen/moeten geleerd worden.
-
de casemethode waabij cursisten individueel en/of in groep een casus analyseren en
brainstormen over behandelingen of beslissingen. In een aansluitende casediscussie confronteren de cursisten elkaar met hun visie en trachten zij door overleg en discussie tot een oplossing te komen. De docent is hierbij degene die de discussie faciliteert en structureert. -
oefeningen of workshops waarbij de cursisten zich, op basis van concrete en afgebakende opdrachten, bekwamen in welbepaalde vaardigheden. Cursisten leren hier ook hun collega’s observeren, feedback geven en eventueel beoordelen.
-
zelfstandig werk waarbij de cursist individueel of in groep werkt aan een opdracht zonder
directe hulp van de docent. -
zelfstudie waarbij de cursisten individueel of in groep werken aan de hand van instructies of
zelfstudieopdrachten
9
-
projectwerk waarbij de cursisten een langere periode in groep en met begeleiding aan een
opdracht of praktijkprobleem werken. Het projectwerk omvat een aantal fasen waardoor de cursisten zowel kennis als vaardigheden en attitudes verwerven.. -
intervisie, een vorm van praktijkbegeleiding waarbij in kleine groepen cursisten met
vergelijkbare praktijkervaringen samenkomen om te reflecteren over hun praktijkervaringen. De cursisten oefenen autonoom hun praktijk uit en vinden mekaar in een perspectief van leren van en aan elkaar. Een intervisiegroep functioneert als ‘peer-groep’ die zonder zeer expliciete of sterk gestuurde externe begeleiding aan zijn leerdoelen werkt en hierin een grote vrijheid heeft. -
supervisie waarbij de nadruk ligt op het systematisch individueel of in kleine groep reflectief
leren onder leiding van een supervisor met de concrete praktijkervaringen en de reflecties hierop als centraal gegeven. -
coaching, een vorm van begeleiding, individueel of in groep, van cursisten die
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. -
het voortgangsgesprek waarbij begeleider en cursist de voortgang van een proces bespreken.
4.3.4
Competentiegericht evalueren
Assessment8
Evalueren betekent hier niet meer het toetsen van de kennis maar wel hoe de cursisten evolueren in hun handelingsbekwaamheid. De evaluatie is dus geen eindpunt, maar speelt in elke fase van het onderwijsleerproces een rol. Het is ook geen doel op zich maar een middel om tot de vereiste beroepscompetenties te groeien. Assessment kan omschreven worden als een nieuwe benadering van evaluatie. Evalueren is vaststellen wat iets of iemand waard is. Dit betekent dat over dat object of over die persoon informatie verzameld moet worden en dat aan deze informatie een waardering of beoordeling toegekend wordt. Assessment beantwoordt aan wat in de vergelijkingstabel op blz. 6 opgegeven wordt als competentiegerichte toetsing: -
-
-
Het gaat verder dan het louter ‘meten’ of ‘in kaart brengen’ van eenvoudige kennis en vaardigheden bij cursisten, kenmerkend voor de vroegere ‘testcultuur’. Assessment is veeleer toegespitst op het evalueren van de complexere denkprocessen en op de persoonlijke leerweg van de student zodat de evaluatie niet louter een vaststellende/beoordelende functie heeft, maar een echt hulpmiddel wordt in de ondersteuning van het onderwijsleerproces. Evaluaties worden in de ‘assessmentgedachte’ opgevat als een leermoment of een leerkans en niet louter als een beoordelingsinstrument. Essentieel zijn de aandacht voor de authenticiteit van de evaluatie en de terugkoppelingsfase die de studenten de nodige leerruimte en leerkansen moet bieden. De assessmenttoetsen zijn om die reden zowel summatief als formatief. Ze zijn veelal geïntegreerd in het leer- en instructieproces en staan niet uitsluitend aan het einde van het opleidingsonderdeel of van het onderwijsleerproces geprogrammeerd. Zo kan de toetsing een belangrijke rol spelen bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan door de cursist en de begeleiding door de docent. Doordat zowel docent als cursist zicht krijgen op het leerproces, kunnen ze van hieruit acties ondernemen en bijsturen waarbij de docent ook zijn eigen handelen durft te toetsen op effectiviteit en, waar aangewezen, ook bijstuurt.
8
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, Evaluatiesystemen of assessmentmethodes, KHLeuven, departement SSH, 2005 blz. 1-2
10
-
-
-
Er wordt gebruik gemaakt van ‘levensechte’ opdrachten, taken of problemen die op zich interessant, zinvol en uitdagend zijn en waarbij naast kennisconstructie (niet kennisreproductie) ook complexe (meta)cognitieve en motivationele vaardigheden van belang zijn. Er is veel aandacht voor de authenticiteit en de validiteit van de evaluatie en er worden nieuwe evaluatievormen gebruikt die meer aansluiten bij buitenschoolse vormen van leren (bv. samenwerken bij evaluaties of gebruik maken van hulpmiddelen die ook in het beroepsleven voorhanden zijn). De evaluaties zijn niet meer uitsluitend in handen van de docent. De cursist krijgt meer verantwoordelijkheid in functie van het ontwikkelen van kritische zin, zelfreflectie, inzicht in criteria. Hij/zij moet de eigen sterke en zwakke punten kunnen opsporen en in functie hiervan zijn/haar verder leerproces plannen. De cursisten kunnen ook actief betrokken worden bij het ontwerpen of opstellen van criteria voor de uitvoering van toetsprocedures. Een goede informatieve feedback is hierbij zeer ondersteunend: de cursist krijgt informatie over de prestaties, over de voorgang en de gestelde verwachtingen. Dit kan gebeuren door docenten, medecursisten, externen. Dit leidt tot een verhoogde intrinsieke motivatie bij de cursisten.
Voorwaarden voor een goed assessment9
-
Validiteit: de toets meet wat die zegt te meten. Wil een toets in een competentiegericht
curriculum valide zijn, dan moet gemeten worden in hoeverre de cursist in staat is beroepsproblemen op te lossen, door kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd in te zetten. Daarom ° moet de toets plaatsvinden in de praktijk of in een zo goed mogelijke nabootsing van de praktijk ° hebben de bij de competentie omschreven gedrags- en prestatie-indicaties betrekking zowel op het product als op het proces. De toetsing is dan ook een combinatie van producttoetsing en procestoetsing. ° houdt de toetsing er rekening mee dat verschillende competente personen over een verschillend cluster van kennis, vaardigheden en houding kunnen beschikken maar wel even competent zijn (bv. iemand kan zwakkere communicatieve vaardigheden compenseren met een stevige dossierkennis) ° is de toetsing geschikt voor een flexibel curriculum, kan ze op verschillende momenten ingezet worden en past ze bij verschillende leerprocessen ° wordt de lerende in toenemende mate zelf bij de toetsing betrokken door vormen van zelfbeoordeling en door mee de gehanteerde meetlat te bepalen. -
Betrouwbaarheid: bij herhaalde meting levert de toets eenzelfde uitkomst op.
betrouwbaarheid/validiteit wordt groter als ° de vragen, opdrachten of werkwijzen duidelijk gesteld zijn, aangepast aan het niveau van de cursist en als er voldoende vragen, opdrachten zijn zodat de prestatie van de cursist geen toeval is. ° er een consensus is over het resultaat. Competenties beoordelen is per definitie subjectief. Er is geen sprake van een gesloten of gestandaardiseerde situatie met eenduidige beoordelingscriteria. Ook de context waarbinnen een competentie getoond wordt, speelt een rol. Daarom is een consensus over een oordeel belangrijk. Intersubjectiviteit (meerdere subjectieve beoordelaars samen) geeft een betrouwbaarder beeld. ° er criteriagericht geëvalueerd wordt. Dit is noodzakelijk om toch een zekere objectiviteit van de evaluatie te behouden. Men kan een competentie niet in zijn algemeenheid toetsen. Daar het een cluster is van kennis, vaardigheden en attitudes, moeten er meerdere factoren aan bod komen. Dit houdt in dat men criteria opstelt en de resultaten vergelijkt met de eisen uit de vooraf opgestelde standaard. Per criterium kan men de prestatie beoordelen d.m.v. verschillende rubrieken. De doelen en verwachtingen moeten vooraf
9
gebaseerd op VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 16-18
11
°
duidelijk aan de cursisten gecommuniceerd worden. De docent kan en moet verantwoorden t.a.v. de cursist waarom een prestatie een bepaalde score krijgt en ziet ook meteen welke factoren oorzaak zijn als een cursist niet slaagt. het eindoordeel (toekennen van diploma) is gebaseerd op toetsen die daadwerkelijk competentiegericht zijn. Een onvoldoende op een competentiegerichte toets kan niet gecompenseerd worden door een hoog cijfer voor een losse kennis- of vaardigheidstoets die eerder een feedback-functie hebben.
Assessmentvormen10
In de opleiding kunnen verschillende vormen van assessment ingeschakeld worden. zoals: - begeleidersassessment waarbij alleen de begeleider beoordeelt -
self-assessment: betrokkenheid van de student bij de beoordeling van het eigen leren
-
peer-assessment: proces waarbij cursisten hun medecursisten evalueren
-
co-assessment: beoordelingsproces waar docent en cursist samen de doelstellingen en standaarden bepalen (90° beoordeling)
-
360°-assessment waarbij meerdere beoordelaars betrokken zijn (praktijkbegeleider,
medecursisten, docent) die een beoordelingslijst invullen (in termen van gedrag) met terugkoppeling naar de cursist die feedback krijgt over zijn/haar gedrag -
het criteriumgericht interview dat via een vaste opbouw nagaat in hoeverre een cursist een
beschreven beroepscompetentie effectief beheerst. -
portfolio-assessment: verzameling van documenten (kan onder verschillende vormen) die aantonen dat een competentie of meerdere competenties verworven zijn
-
overall-assessment: een openboek-toets op basis van authentiek casusmateriaal (multidisciplinair)
-
work sample waarbij op de werkplek de competenties getoetst worden en zowel het gedag als het
assessmentcenter: door middel van praktijksituaties wordt relevant gedrag opgeroepen en beoordeeld door meerdere observatoren
resultaat beoordeeld wordt. Collega’s en leidinggevenden op de werkvloer kunnen optreden als beoordelaar. -
presentatie
-
memorandumrapport: samenvattend rapport over ‘bevindingen’ op 1 blad
-
performance assessment: in werkelijke of gesimuleerde situaties nagaan of cursisten in staat zijn
het geleerde toe te passen in nieuwe situaties -
cliëntsimulatie en groepsdiscussie: actief experimenteren in een realistische maar niet reële situatie
-
journalism: het schrijven van een artikel voor een tijdschrift
-
reflectieverslagen en reflectiegesprekken: is vorm van zelfbeoordeling. In plaats van het gedrag van een cursist direct waar te nemen, baseert men zich op een verslag en/of een gesprek
10
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, KHLeuven, departement SSH, 2005, blz. 3
12
-
reflectiejournaal, learner report: de cursist houdt zijn leerervaringen bij in schriftelijke vorm (b.v. in
een leerdagboek, logboek,) kan in portfolio een plaats hebben -
gobbet: het herkennen en kunnen contextualiseren van een bepaalde stimulus (bv. een
afbeelding, tekstfragment, …) -
essay: het maken van een paper
-
in-basket-assessment: de proef wordt niet op de echte werkplek uitgevoerd maar op een plaats waar de werksituatie verantwoord nagebootst wordt. Aan de hand van een reeks taken in zijn/haar postbak, gaat de cursist aan de slag
-
course reader: een persoonlijke bundeling van teksten rond een bepaald thema + verantwoording
selectie, evaluatie van het materiaal + persoonlijke beheersing van het onderwerp -
persoonlijk ontwikkelingsplan: een instrument in de studieloopbaanbegeleiding dat ook de functie
van een contract kan vervullen als de wederzijdse afspraken tussen cursist en opleiding bekrachtigd worden door de examencommissie
5 Competenties in het Maatschappelijk Werk Vanuit de globale opdracht en kerndoelstellingen werden in het document 'Voorstel tot herziening structuurschema maatschappelijk werk’ (2005) de sleutel- en basiscompetenties van de maatschappelijk werker uitgewerkt. Ze zijn gebaseerd op de competenties van het decreet op het hoger onderwijs, in het licht van een betere afstemming van de afdeling maatschappelijk werk van het volwassenenonderwijs op de bacheloropleiding sociaal werk, afstudeerrichting maatschappelijk werk. Omdat deze competenties het fundament en het perspectief vormen voor het formuleren van de leerplandoelstellingen en de eindtermen en voor de toetsing ervan, worden ze hier expliciet opgenomen. Om de link met de bacheloropleiding zo duidelijk mogelijk te maken, zijn de competenties gerangschikt volgens de begrippen ‘algemene competenties (AC), algemene beroepsgerichte competenties (ABC) en beroepsspecifieke competenties (BSC) van het hoger onderwijsdecreet. Sommige competenties worden zowel op een generiek niveau als op het beroepsspecifieke niveau van het maatschappelijk werk vermeld, waarbij ze op dit laatste niveau meer geconcretiseerd worden. Bij kandidaat-cursisten die geen diploma secundair onderwijs hebben, wordt in de toegangsproef gepeild naar hun potentiële mogelijkheden om niet alleen de beroepsspecifieke maar ook de algemene en de algemeen beroepsgerichte competenties te verwerven tijdens de opleiding.
13
Competenties graduaat maatschappelijk werk
Nummer
C.1 Algemene competenties (AC) Denk- en redeneervaardigheid Verwerven en verwerken van informatie Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot projectmatig werken Creativiteit Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken Een ingesteldheid tot levenslang leren
AC1 AC2 AC3 AC4 AC5 AC6 AC7 AC8
C.2 Algemene beroepsgerichte competenties (ABC) Teamgericht kunnen werken Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk
ABC1 ABC2
ABC3
C.3 Beroepsspecifieke competenties (BSC) C.3.1 Beroepsspecifieke competenties van het sociaal werk Het sociaal agogische gebied
Het gebied van samenwerkingsgerichtheid en organisatorisch handelen
De (beginnende) beroepskracht kan sociale veranderingen begeleiden op het snijvlak van mens en samenleving, op micro-, meso- en/of macrovlak en vanuit een relationeel perspectief. Dit gebeurt door een positief sociaal veranderingsklimaat te induceren, relaties aan te gaan en te onderhouden, situaties en problemen te ontrafelen, verbetermogelijkheden te helpen benoemen en te signaleren, veranderingen systematisch voor te bereiden, te plannen, te begeleiden, te ondersteunen, op te volgen en te evalueren. Het preventief, proactief en beleidsbeïnvloedend werken maakt integraal deel uit van het sociaal werk. Hiertoe gebruikt de sociaal werker fundamentele begrippen, denkstijlen en de belangrijkste verworvenheden van de mens- en maatschappijwetenschappen en van de theorie van het sociaal werk. Als ondersteuning en blikverruiming oriënteert hi/zij zich op literatuur die, vanuit één of meerdere disciplines, menselijke en maatschappelijke problemen kadert en analyseert. Hij/zij leest en beoordeelt kritisch onderzoeksrapporten en past bruikbare resultaten en uitzichten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de praktijk toe. Hi/zjj analyseert het sociale beleid alsook de wisselwerking en de interdependentie tussen het beleid en de praktijk van het sociale werk. Vanuit zijn/haar praktijkervaring signaleert hij/zij op micro-, meso- en macroniveau aan bevoegde instanties tekorten en belemmeringen. Zo beïnvloedt hij/zij mee sociale systemen en instellingen. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Complexe (psychosociale) behoeften en probleemsituaties van individuen en groepen autonoom en toegepast wetenschappelijk identificeren, definiëren en analyseren Sociaalagogische voorkomings-; begeleidings- en veranderingsstrategieën opstellen, uitvoeren en evalueren op micro-, meso- en macroniveau De (beginnende) beroepskracht kan participant en/of spil zijn in een netwerk van samenwerkingsverbanden. Hij/zij kan professioneel functioneren als lid van een instelling en er (mede) verantwoordelijkheid dragen voor beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten. Hij/zij treedt op als partner van een systeem van participanten, lid van een team en partner van externen. Hij/zij plant en voert zijn/haar werk systematisch en doelgericht uit met de nodige flexibiliteit en gaat constructief om met spanningen, inherent aan het samenwerken met mensen in organisaties. Samengevat kan de beginnende sociaal werker:
BSC1 BSC2
15
Het gebied van het professioneel handelen
Participeren aan samenwerkingsverbanden of deze organiseren en de samenwerkingsverbanden coachen en begeleiden De kwaliteit van de eigen taakuitoefening en van samenwerkingsverbanden integraal bewaken en bevorderen De eigen taakuitoefening en deze van samenwerkingsverbanden administratief en logistiek ondersteunen De (beginnende) sociaal werker is sociaal geëngageerd en geïnspireerd door ethische principes als: mensenrechten, duurzame ontwikkeling en openheid voor zingeving. Hij/zij is democratisch, Europees en wereldburger. Hij/zij neemt verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling, reflecteert op het eigen handelen, kan zijn/haar levenslang leerproces organiseren, levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beroep en kijkt over de grenzen van het eigen beroep. Samengevat kan de (beginnende) beroepskracht Ethisch handelen Reflecteren op de eigen praktijk en deze van samenwerkingsverbanden De eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep bevorderen
BSC3 BSC4 BSC5
BSC6 BSC7 BSC8
C.3.2 Beroepsspecifieke competenties van de maatschappelijk werker Ethisch funderen
Attitude, professionele opstelling en gerichtheid
De maatschappelijk werker fundeert zijn/haar professioneel handelen ethisch vanuit een attitude van zorgvuldigheid. Hij/zij heeft inzicht in de ethische aspecten van het beroep, kent de deontologische code ervan en hanteert de code als richtlijn in concrete situaties. Hij/zij is zich bewust van de dilemma’s die kunnen ontstaan in het spanningsveld tussen opvattingen van cliënten, eisen van de hulpverlenende organisaties, maatschappelijke waarden en normen en persoonlijke opvattingen van de maatschappelijk werker. Hij/zij bepaalt hierin een eigen positie en maakt gefundeerde en verantwoorde keuzes. De maatschappelijk werker toont in het bijzonder aandacht en respect voor culturele diversiteit (in relatie tot afkomst, klasse, gender, etniciteit, religie, …) In het handelen houdt hij/zij rekening met deze factoren en hij/zij speelt in op de culturele eigenheid van diverse groepen. De maatschappelijk werker heeft in het bijzonder oog voor en inzicht in de factoren die allerlei vormen van kansenongelijkheid en maatschappelijke deprivatie in de hand werken of in stand houden. De maatschappelijk werker gaat met het cliëntsysteem een professionele samenwerkingsrelatie aan. Hij/zij vindt in het werken met cliënten een evenwicht tussen aandacht voor het cliëntsysteem en zijn context enerzijds en de opdracht en de positie van de dienst of organisatie anderzijds.
BSC9
BSC10
BSC11
BSC12
16
Methodisch werken
Communicatie en samenwerken
De maatschappelijk werker leeft zich in in de problematiek en de situatie van cliëntsystemen vanuit een attitude van respect voor de personen en hun situatie. Hij/zij gaat om met cliëntsystemen vanuit een attitude van empowerment en participatie. De maatschappelijk werker gaat creatief en vernieuwend met situaties om. Hij/zij evalueert zijn/haar professioneel optreden kritisch en stuurt dit handelen voortdurend bij. Hij/zij benut supervisie, intervisie en andere werkvormen ter ondersteuning van het professioneel handelen. De maatschappelijk werker werkt naargelang de context en het belang, met verschillende cliëntsystemen (individuele cliënten, gezinnen, groepen, systemen en hun context) De maatschappelijk werk heeft inzicht in de belangrijkste modellen van methodisch hulpverlenen en laat zich inspireren door de professionele en wetenschappelijke discussie over deze modellen. Hij/zij maakt uit diverse modellen een verantwoorde en gefundeerde keuze en gaat hiermee op een nietdogmatische wijze om. Inspelend op concrete situaties wendt hij/zij op een creatieve wijze inzichten en technieken uit methodische modellen aan en verfijnt zijn/haar methodisch werken. De maatschappelijk werker werkt procesmatig. Hij/zij zet volgende stappen: vanuit een beginsituatie een correcte analyse maken van de situatie -
de gewenste doelstellingen formuleren
-
in overleg de meest adequate aanpak kiezen
-
het proces evalueren en bijsturen.
Dit gebeurt samen met het cliëntsysteem, met aandacht voor de context en desgevallend in samenwerking met andere hulpverleners. Hierbij heeft hij/zij uitdrukkelijk aandacht voor de participatie van het cliëntsysteem en voor persoons-, systeem- en structuurgerichte aspecten. De maatschappelijk werker kent en hanteert de actuele sociale kaart. Hij/zij informeert en assisteert cliënten en doelgroepen gericht bij het gebruik van voorzieningen. Hij/zij consulteert, interpreteert en past de (sociale) wetgeving situatiegericht toe en oriënteert of verwijst het cliëntsysteem op een gepaste wijze door. Indien nodig of wenselijk en steeds in overleg, treedt hij/zij in plaats van de cliënt op en behartigt de belangen van de cliënt zonder hem/haar te verafhankelijken. De maatschappelijk werker heeft inzicht in de basismechanismen van interactie en communicatie, zowel interpersoonlijk als in groepen, in en tussen organisaties. Hij/zij neemt deel aan, verheldert en kan leiding geven aan communicatieprocessen in cliëntsituaties, in teamverband, in organisaties en netwerken. De maatschappelijk werker rapporteert op een deskundige manier, zowel mondeling als schriftelijk over het cliëntsysteem, over de gehanteerde methodiek en over zijn/haar eigen aanpak. Hij/zij toont de vaardigheid en de bereidheid om feedback te geven en te krijgen. De maatschappelijk werker heeft de vaardigheid en is bereid om formeel en informeel samen te werken met collega’s, in teamverband, met andere hulpverleners en organisaties en met vrijwilligers.
BSC13
BSC14
BSC15 BSC16
BSC17
BSC18
BSC19
BSC20
BSC21
17
6 Structuur van de opleiding Bij de uitwerking van het structuurschema werd gekozen voor 3 modules: -
de module sociaal werk is gericht op het verwerven van de sleutel- en basiscompetenties voor het brede sociale werkveld. Deze module is gemeenschappelijk voor de 4 afdelingen van het sociaalagogisch werk (naast maatschappelijk werk ook sociaal-cultureel werk, personeelswerk, syndicaal werk). In deze module, die een breed maar onontbeerlijk kader aanbiedt, worden geen keuzemogelijkheden voor de cursisten voorzien.
-
de module maatschappelijk werker die het beroepsspecifieke terrein van het maatschappelijk werk beslaat. In deze module is gestreefd naar een evenwicht tussen de verkenning van de achtergronden van het werkveld, de sociaal-juridische component, een sterke methodische component en een praktijk(begeleidings)component. De cursisten moeten alle eenheden van deze module volgen om het diploma te verwerven.
-
een luik met 3 keuzemodules waarbij de cursist bij elke keuzemodule 1 eenheid kiest. Deze modules zijn vooral gericht op verdieping en verbreding van de competenties en komt tegemoet aan de behoefte van een zeer heterogene groep van cursisten om zelf een beetje mee richting te geven aan zijn/haar opleiding in functie van de concrete werksituatie, verdere beroepsperspectieven of persoonlijke interesse. Een aantal van deze keuzemodules zijn afdelingsoverstijgend wat de mogelijkheid biedt om ‘over het muurtje te kijken’ maar ook organisatorisch meer kansen geeft om een ruime waaier aan keuzemogelijkheden aan te bieden. Vele van deze keuzemodules zullen zowel diplomagerichte cursisten als ervaren beroepskrachten aanspreken. Bij elk van de 3 keuzemodules wordt een eenheid voorzien om in te spelen op nieuwe, actuele thema’s en methoden.
-
In totaal worden 11 submodules voorzien waarvoor de cursisten een deelcertificaat kunnen verwerven. Deze deelcertificaten maken een grotere transparantie en uitwisselbaarheid met andere afdelingen in het sociaal werk mogelijk.
7 Aanwijzigen voor het gebruik van het leerplan De hierna volgende beschrijving van de eenheden biedt een kader dat aan het beleid van het centrum en de docenten de mogelijkheid biedt om de doelstellingen van de opleiding op een kwalitatieve manier te realiseren. Het is geen exhaustieve lijst van doelen en inhouden die kleurloos doorlopen moeten worden. Binnen de gegeven contouren kan elk CVO de inhouden verder verbreden, verfijnen en/of verdiepen. Bij elke eenheid wordt vermeld welke competenties in deze eenheid aan bod komen. Dit is slechts een indicatie want ook niet vermelde competenties kunnen impliciet in de eenheid aan bod komen. Het is immers inherent aan een geïntegreerde aanpak dat in elk opleidingsonderdeel aan een brede waaier van competenties gewerkt wordt en dat die competenties niet in een strakke opdeling te vatten zijn. Tussen de opleidingen die aan dit leerplan meegewerkt hebben, zullen er wellicht ‘gradatieverschillen’ zijn wat betreft het expliciteren van de opgesomde competenties bij de verschillende eenheden. We zien hierin geen groot probleem. Het hoofddoel is dat de cursisten op het einde van de opleiding in haar geheel, alle vooropgestelde competenties op een voldoende beheersingsniveau verworven hebben. We willen hierbij nog eens wijzen op het belang van overleg rond dit thema in de docentengroep. De didactische aanpak en het evalueren werden globaal besproken in punt 4. Binnen dit kader kan elke docentengroep vorm geven aan de leeractiviteiten en bepalen welke evaluatievorm het meest aanwezen is.
Deze leerplanbundel wordt afgesloten met een bibliografie, gerangschikt per eenheid. In de opgegeven literatuurlijst zijn zowel werken opgenomen die gemeenschappelijk zijn voor de betrokken CVO’s als werken die door één of enkele van hen gebruikt worden. Sommige werken zijn specifiek voor een bepaalde eenheid, andere komen in meerdere eenheden terug. Uiteraard is de bibliografische lijst niet exhaustief en worden de bronnen permanent geactualiseerd.
19
Deel 2
Beschrijving van de eenheden
20
A Sociaal werk Aa Aa1
Menselijk gedrag en sociale omgeving (160 lt) Sociologische vraagstukken TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ υ
zich bewust worden van de relevantie van een structurele analyse van de maatschappelijke context van deelsectoren van de samenleving een maatschappelijke analyse kunnen maken vanuit het sociologische paradigma en vanuit deze analyse zinvol kunnen handelen in deelsectoren van de samenleving een permanente aandacht ontwikkelen voor de maatschappelijke bepaaldheid van problemen en de aanwezigheid van de samenleving in het individuele handelen het sociaal werk kunnen kaderen in de permanente maatschappelijke veranderingsprocessen demografische basisbegrippen kunnen toepassen en demografische fenomenen kunnen waarderen.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 1, 6, 9, 10, 11
Inhoud υ
υ
conceptuele bouwstenen uit de sociologie: interactie en communicatie, sociale posities, rollen en status, institutie, socialisatie, sociale conflicten netwerken, conflicten, groepen en cultuur, macht en ideologie behandeling van enkele actuele maatschappelijke items vanuit het sociologische paradigma, bijvoorbeeld: - gezondheidszorg (sociale stratificatie en ongelijkheid, zichtbare en verdoken machtsgroepen, economische en politieke invloeden, spanning tussen theorie en praktijk van het beleid) - jeugdcultuur en criminaliteit (met b.v. socialisering, conformisme en deviantie, sociale reproductie versus sociale verandering, evaluatie van het veiligheidsbeleid) - racisme en intergratie (maatschappelijke betekenis van het begrip racisme, sociale en politieke betekenissen van het begrip integratie, ontleding van het inpassingsbeleid) - arbeid (sociale stratificatie en ongelijkheid, institutionalisering, armoede en ongelijkheid) - de nieuwe sociale kwestie (destabilisering, precarisering, individualisering, liberalisering, globalisering) - de Staat (ontstaan en functies van het staatsapparaat in de Westerse wereld en de verhouding tot de sociale groepen in de samenleving, impact van de trend naar mondialisering, culturele identiteit) - nieuwe sociale organisatie- en interventievormen - de invloed van de media
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
21
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa2
Psychologische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ
zich realiseren dat sociale interactieprocessen een belangrijke rol spelen in het menselijk gedrag het eigen handelen en dit van anderen betekenis kunnen geven vanuit een achtergrond van gender, leeftijd, sociale positie, … de eigen positie in relatie met de anderen en de wereld kunnen duiden en van hieruit kunnen handelen de eigen dynamiek en die van anderen kunnen aanspreken in verschillende contexten
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 ABC 2 BSC 1, 2, 7, 10, 11, 16, Inhoud υ υ υ υ υ υ υ
psychologie: wat, waarom, hoe gaat men te werk de posities van het ik in relatie tot de anderen en de wereld waarden, normen en drijfveren voor menselijk gedrag omgaan met verschillen beïnvloeden en beïnvloed worden ontwikkelen en leren in de verschillende levensfasen specifieke spciaal-psychologische thema’s, b.v. sociale waarneming en zelfperceptie, groepsnormen, de attributie van het eigen gedrag, hulpeloosheid empowerment
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
22
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ υ υ υ
de economische aspecten van het menselijk gedrag en de economische dimensie van het organisatie- en samenlevingsgebeuren kunnen duiden
de impact van het huidig economische bestel op onze samenleving kunnen benoemen de basiscomponenten en de werking van het economisch systeem kennen en begrijpen de ‘economische rationaliteit’ in de social profit kunnen onderkennen de berichtgeving over actuele sociaal-economische en politiek-economische problemen begrijpen en kunnen interpreteren vanuit het inzicht in de economische paradigma’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 2, 11
Inhoud υ
υ
conceptuele bouwstenen uit de economie zoals markt en marktmechanisme, vraag- en aanbod, markttypes, marktgebeuren en prijsvorming, economische conjunctuur, consumenten- en producentengedrag deze bouwstenen worden aangebracht via de behandeling van enkele belangrijke en actuele economische items zoals - actieve welvaartsstaat, arbeidsmarkt, werkloosheid en tewerkstelling - de nieuwe sociale kwestie(s) - inkomens(her)verdeling - overheidshuishouding en begrotingsproblematiek - internationale economie, globalisering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
23
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ
een filosofisch denkkader kunnen hanteren als klankbord voor de praktijk van het sociaal werk zich via lectuur en discussie zelf een weg kunnen banen in de filosofische basisbegrippen en in het abstracte (cultuur)filosofische denken kunnen reflecteren op de eigen praktijk vanuit een brede, open kijk en het eigen professioneel handelen ethisch kunnen funderen mondig en kritisch kunnen participeren aan discussies over actuele welzijnsthema’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 6, 9, 10, 11, 16
Inhoud υ
υ υ
mensbeelden, maatschappij- en cultuurmodellen in hun historische en antropologische context: relativiteit, waardegebondenheid en dynamisch karakter van menselijke cultuur zingevingsvraagstuk, zin en geluk actuele sociaal en politiek-filosofische thema’s die de maatschappij en het sociaal werkveld beroeren, bijvoorbeeld - rationaliteit in de risicomaatschappij - individualisering en burgerschap, democratiseringsconcepten - rechtvaardigheid - mensenrechten en zorgethiek - arbeid en techniek
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ab Organisatiebeleid (60 lestijden) Ab1
Organisatieleer TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ab organisatiebeleid die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
de voorwaarden voor een goed functionerende organisatie kennen en in een reële organisatie kunnen beoordelen het klimaat, de cultuur, de taakverdeling en de structuur van een organisatie kunnen beschrijven en waarderen naar hun effect op de kwaliteit van de dienstverlening
24
υ
υ
problemen en conflicten in organisaties kunnen duiden vanuit een aantal wetmatigheden in de ontwikkeling van organisaties strategieën kennen om organisaties te beïnvloeden
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 3, 4, 5, 7, 9, 14, 19, 21
Inhoud υ υ υ υ υ υ υ υ υ
het verschijnsel ‘organisatie’ en de doelmatigheid van organisaties de fasen in de ontwikkeling van een organisatie een typologie van organisaties en de eigenheid van welzijnsorganisaties het organisatieklimaat en de organisatiecultuur taak- en functievorming in organisaties teamontwikkeling en motivatie processen in organisaties strategieën voor organisatieverandering: hoe zet men ‘verandering’ in gang organisatie-ontwikkeling: interventiemodellen en begeleiden van verandering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
AC
Methodische vorming (80 lestijden)
Ac1
Communicatieve vaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ υ υ
υ υ υ υ
algemeen: zowel vanuit een interactioneel als vanuit een instrumenteel perspectief doelgericht en ondersteunend kunnen communiceren met individuen en groepen. Dit vertaalt zich in: verbale en non-verbale signalen kunnen observeren en gebruiken bij interpretaties een argumentatie kunnen opbouwen en kunnen overtuigen een inhoud op een systematische manier kunnen presenteren, aangepast aan het bedoelde publiek kunnen opkomen voor zichzelf en de basiselementen van onderhandelen kunnen hanteren effectief kunnen communiceren met verschillende doelgroepen en in uiteenlopende contexten gesprekken en vergaderingen effectief en productief voorbereiden het eigen communicatiegedrag kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
25
υ
facetten van het communicatiegedrag van anderen kunnen analyseren en coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 6, 7 ABC 1 BSC 3, 4, 6, 7, 10, 13, 14, 19, 20, 21
Inhoud υ
υ υ
υ υ υ υ υ
het communicatieproces en het eigen communicatieprofiel (onder meer de eigen sterktes en zwaktes - referentiekader) keuze van communicatiekanalen basiselementen van communicatie: identiteit en filters; bewuste en onbewuste communicatie, niveaus van communicatie, storingen, actief luisteren, meningen en gevoelens uiten … verbale en non-verbale communicatie, feedback geven en ontvangen territorium assertiviteit, kritiek geven en krijgen taakgerichte communicatie: de eigen inbreng, samenvatten, argumenteren communicatie vanuit verschillen in cultuur, gender, positie
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
υ υ υ υ υ
algemeen: op een constructieve wijze kunnen samenwerken in een groep en begeleidend kunnen optreden. Dit vertaalt zich in: bewust en creatief methodieken kunnen hanteren om iedereen in de groep tot zijn recht te laten komen doeltreffend kunnen participeren aan en interveniëren in een groep in verschillende groepsstadia verantwoordelijkheid kunnen opnemen en delen in functie van een gezamenlijk te bereiken resultaat constructief kunnen vergaderen en overleggen in een groep overleg efficiënt en doelgericht kunnen organiseren op een creatieve manier methodische ondersteuning kunnen bieden bij vergaderingen conflicten in een groep constructief kunnen hanteren en begeleiden het eigen overleggedrag en conflicthanteringsgedrag in de groep kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
26
υ
coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing van het overleggedrag in de groep
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10, 19, 20, 21
Inhoud υ υ υ υ υ υ υ υ
soorten groepen en vergaderingen kernelementen van efficiënt vergaderen communicatie en besluitvorming in groepen rollen en posities in groepen ontwikkelingen in groepen macht, beïnvloeding en leiding in groepen conflictpreventie en conflicthantering onderhandelen: intensiteit van belangen, structuur van een onderhandeling, procedures, creativiteit bij onderhandelingen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ad Leer- en praktijkbegeleiding (120 lestijden) Ad1
Geïntegreerde competentieverwerving 1
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ υ
υ υ υ υ
υ
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren in functie van het professioneel handelen
27
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 7, 8, 14, 19, 20, 21
Inhoud υ
υ υ
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen leerstijlen en het proces van integrerend leren
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ad2
Geïntegreerde competentieverwerving 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ
υ
υ
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen vanuit de inzichten verworven tijdens de modules verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren en hanteren in functie van het professioneel handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 7, 8, 14, 19, 20, 21 Inhoud υ
υ υ
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen leerstijlen en het proces van integrerend leren
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
28
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerving 3
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ υ υ
zelfstandig nieuwe informatie kunnen integreren en vertalen naar verbetering van het agogisch handelen vanuit de eigen praktijkervaring een probleem kunnen detecteren en analyseren, hierover reflecteren met behulp van het verworven materiaal uit de opleiding en de praktijk mensen rond het probleem kunnen sensibiliseren individueel of in groep een praktijkvisie kunnen ontwikkelen die praktijkvisie op een heldere manier kunnen presenteren en hierover communiceren met mensen uit de opleiding en het werkveld
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 4, 6, 7, 8, 14, 19, 20, 21
Inhoud Een geïntegreerde opdracht op basis van de competenties verworven in de verschillende modules en de werkpraktijk Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
29
B
Maatschappelijk werker
Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk (160 lestijden) Ba1 Maatschappelijk werker als beroep TV Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
Het actuele beroepsprofiel en de beroepscode van de maatschappelijk werker kennen, willen onderschrijven en kunnen hanteren, landelijk en in internationaal perspectief De eigen identiteit, rol, positie van de maatschappelijk werker binnen het actuele zorgaanbod en binnen de historische ontwikkeling van de verzorgingsstaat, kennen, kunnen duiden en benoemen Bij willen dragen tot de verdere legitimatie, onderbouwing en professionalisering van het maatschappelijk werk en het beroep De eigenheid en complementariteit van het maatschappelijk werk t.o.v. andere beroepsgroepen en benaderingen kunnen duiden, illustreren en invullen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 4, 6, 7, 8, 16
Inhoud υ υ
υ υ
De historische en maatschappelijke situering van de ontwikkeling van het beroep De huidige invulling van het beroep in relatie tot de vigerende maatschappelijke discussies en probleemformuleringen en in relatie tot andere actoren op het werkterrein, landelijk en in internationaal perspectief Beroepscode van de Maatschappelijk Assistent Beroepsprofiel en basiscompetenties van de maatschappelijk werker
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
30
Ba2 Sociale instituties en de verzorgingsstaat
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
Het actuele beroepsprofiel en de beroepscode van de maatschappelijk werker kennen, willen onderschrijven en kunnen hanteren, landelijk en in internationaal perspectief De eigen identiteit, rol, positie van de maatschappelijk werker binnen het actuele zorgaanbod en binnen de historische ontwikkeling van de verzorgingsstaat, kennen, kunnen duiden en benoemen Bij willen dragen tot de verdere legitimatie, onderbouwing en professionalisering van het maatschappelijk werk en het beroep De eigenheid en complementariteit van het maatschappelijk werk t.o.v. andere beroepsgroepen en benaderingen kunnen duiden, illustreren en invullen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 1, 2, 9, 11, 18
Inhoud υ υ
υ
de verzorgingsstaat en de actieve welvaartsstaat instituties in het kader van de verzorgingsstaat: de sociale zekerheid het welzijnsbeleid met - de volksgezondheid: lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg - het algemeen welzijnswerk - de OCMW’s - de CLB’s - de gezinszorg - de bijzondere jeugdbijstand - het beleid t.a.v. personen met een handicap - de thuiszorg - allochtonen - de bejaardenzorg instituties rond arbeid werkvelden en doelgroepen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
31
Ba3
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ υ υ υ υ
inzicht hebben in principes van onderzoeksmethoden een sociaal-wetenschappelijk onderzoek kritisch kunnen beoordelen op zijn geldigheid en bruikbaarheid een empirische en ‘objectieve’ houding kunnen aannemen in de dagdagelijkse beroepsuitoefening met kennis van zaken kunnen meewerken aan een door anderen opgezet onderzoek een beperkt sociaal-wetenschappelijk onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren objectief kunnen observeren en rapporteren informatie kunnen opzoeken, structureren, analyseren, synthetiseren en weergeven kunnen notuleren en de notulen omzetten in een verslag
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 8 BSC 1, 9, 20
Inhoud υ
υ υ υ υ
de opbouw en het verloop van een sociaal/sociologisch onderzoek, de problemen die zich stellen en de keuzes die gemaakt moeten worden het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens waargenomen gegevens overzichtelijk presenteren en/of samenvatten methoden en technieken voor sociaal/sociologisch onderzoek observatie en rapportage
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba4
Biologische basis van het menselijk gedrag
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker
32
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
gedrag en gedragsstoornissen kunnen belichten vanuit hun biologische component begrijpen hoe verschillende systemen werken, wat hun bijdrage is in de normale werking van het organisme en het gedrag en hoe een verstoring tot problemen leidt rapporten van medisch geschoolden kunnen lezen en begrijpen en correct en duidelijk kunnen overbrengen naar cliënten
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 7 ABC 2, 3 BSC 1, 6, 8
Inhoud υ υ υ υ
υ υ υ υ υ
neurofysiologie de bouw, werking en ontwikkeling van het zenuwstelsel de belangrijkste onderdelen van het zenuwstelsel gedragsproblemen ten gevolge van een verstoorde werking van de informatieoverdracht op celniveau en het ingrijpen van buitenaf (bvb medicijnen, drugs) erfelijkheidsleer algemene structuur en basismechanismen van de erfelijkheid wetmatigheden i.v.m. erfelijke overdracht begeleiding van mensen die met erfelijke afwijkingen te maken krijgen in hoeverre worden gedragseigenschappen (on)rechtstreeks beïnvloed door erfelijke factoren?
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb Recht en beleid in het maatschappelijk werk (120 lestijden) Bb1 Sociaal recht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb Recht en beleid in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ
Over parate basiskennis beschikken m.b.t. arbeidswetgeving en sociale zekerheidswetgeving Zien hoe de sociale wetgeving een georganiseerd antwoord biedt op onderkende maatschappelijke problemen Arbeidswetgeving en sociale zekerheidswetgeving kunnen consulteren, interpreteren en situatiegericht toepassen. Het cliëntsysteem sociaalrechterlijk kunnen oriënteren en desgevallend verwijzen.
33
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 8, 9, 11, 18
Inhoud υ
υ
Basis van de sociale zekerheidswetgeving - De verschillende werknemersregelingen: de gezinsbijslag, de ziekteverzekering, de pensioenen, de jaarlijkse vakantie, de werkloosheidsverzekering - Het sociale statuut van de zelfstandigen met zijn verschillende regelingen - Het bestaansminimum/leefloon - Kritiek van het bestaande sociaal zekerheidsstelsel Basis van de arbeidswetgeving - Capita uit de wet op de arbeidsovereenkomsten - De arbeidsrechterlijke organisatie van de arbeid - Het collectieve arbeidsrecht - Specifieke thema’s, bijvoorbeeld: de arbeidsongevallenwet, de regelingen voor gehandicapten…
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb2
Oriëntatie op democratie en rechtstaat TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb Recht en beleid in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
kunnen aangeven hoe het sociaal werk en het beroep van sociaal werk/st/er staatsrechterlijk en administratief ingebed zijn vanuit een globaal inzicht in de politieke beleidsprocessen, aan de eigen doelgroep correcte informatie over en duiding bij het politieke beleid kunnen geven berichtgeving in de media over thema’s i.v.m. politieke besluitvorming en recht begrijpen en kritisch kunnen becommentariëren efficiënt de rechtsbronnen kunnen raadplegen i.f.v. het informeren van de doelgroep
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 2, 6, 9, 18
34
Inhoud υ
υ υ υ υ
de politieke instellingen in België op het wetgevend en uitvoerend vlak en hun link met de Europese en internationale instellingen de structuur van het rechtsapparaat: de diverse rechtstakken, de gerechtelijke instellingen de verschillende rechts- en mediabronnen basisbegrippen uit het burgerlijk recht analyse- opzoekingsmethoden i.v.m. de rechtsbronnen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb3
Sociaaljuridische hulpverlening
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bb Recht en beleid in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ
De sociaaljuridische aspecten in de problemen van cliënten kunnen onderkennen Wetgeving kunnen consulteren, interpreteren en situatiegericht toepassen Het cliëntsysteem sociaaljuridisch kunnen oriënteren en desgevallend verwijzen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 9, 11, 18
Inhoud υ
υ υ
Personen- en familierecht, bijvoorbeeld: - afstamming en nationaliteit, ouderlijke rechten en plichten, voogdij - huwelijk, samenwonen, echtscheiding en scheidingsbemiddeling - rechts- en handelingsbekwaamheid, o.a. rechten en plichten van minderjarigen en van feitelijk meerderjarigen die – in mindere of meerdere mate - juridisch onbekwaam zijn (verklaard) - overlijden en erfrecht Huren: huurcontract, verbreking, huurprijs en duur van de huur Kopen – verkopen met aandacht voor krediet op afbetaling, consumentenkrediet en schuldbemiddeling
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
35
Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk (300 lestijden) Bc1 Psycho-sociale hulpverlening
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 80 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ υ
Inzicht hebben in de interacties tussen personen en hun omgeving Kunnen illustreren hoe de kwaliteit van het persoonlijke welzijn van mensen beïnvloed en bepaald wordt door de interacties tussen personen, de primaire leefgemeenschap, het sociale en professionele netwerk, de maatschappelijke instanties en de overheid Deze interacties kunnen in stand houden, ondersteunen, herstellen, verbeteren, bevorderen, ontwikkelen en herstructureren, in voortdurende dialoog met betrokkenen De wisselwerking tussen materiële en immateriële aspecten (h)erkennen Kunnen interveniëren n.a.v. zowel de psychische beleving als de sociale situatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21
Inhoud υ υ υ υ υ υ
υ
Interacties tussen personen en hun omgeving Materiële en immateriële aspecten De historisch-maatschappelijke situering en ontwikkeling van de psychosociale hulpverlening Basisvoorwaarden en stappen in psychosociale hulpverlening Dossiervorming en rapportering Specifieke methodieken en situaties, bijvoorbeeld: - Telefonische hulpverlening - Hulpverlening aan cliënten in situaties van kansarmoede - Hulpverlening aan niet-vrijwillige cliënten - Casemanagement, zorgbemiddeling en zorgcoördinatie - Taakgerichte hulpverlening - Maatzorg Thema’s en problematieken, bijvoorbeeld: - Sterven en stervensbegeleiding - Crisissituaties en crisisinterventie - Psychosomatiek en begeleiding
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
36
Bc2 Persoonsgecentreerd werken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ υ υ υ
De hulpvrager begrijpen als psycho-bio-sociaal en zingevend wezen in zijn context en zijn gedrag als resultante van psychische, biologische en zingevende verwerking van de interactie tussen persoon en omgeving Actief gericht zijn op emancipatie en empowerment van hulpvragers Hulpvragers leren en helpen om zichzelf te helpen Hulpvragers leren om zich assertief en sociaal vaardig te verhouden tot hun omgeving Concrete en informatieve dienstverlening kunnen bieden
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3 ABC 2 BSC 2, 4, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 20
Inhoud υ
υ
υ
Psychologische, biologische, sociale, economische en zingevingaspecten binnen situaties van hulpvragers Werken aan sociale vaardigheden van hulpvragers - Leerprocessen bij mensen en methodische modellen van leren - Basisprincipes bij het leren en aanleren van sociale vaardigheden bij cliënten - Emancipatorische en empowerende houding bij de hulpverlener Concrete en informatieve hulpverlening
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc3 Structuurgericht werken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker
37
Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
υ
υ υ υ υ υ
De reflex ontwikkelen om structuurgericht te denken en te handelen Zicht hebben op de mogelijkheden en de beperkingen van een structuurgerichte aanpak in het maatschappelijk werk Informatie uit hulpverleningsprocessen en –dossiers dossieroverstijgend kunnen analyseren, verwerken en bundelen tot jaarverslagen, beleidsrapporten en –aanbevelingen Het beleid van de overheid en van andere organisaties kunnen beïnvloeden Preventieprojecten kunnen opzetten Netwerkhulpverlening en samenwerking tussen organisaties kunnen organiseren Aansluiting kunnen maken met projecten van samenlevingsopbouw Burgerparticipatie kunnen bevorderen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 7 ABC 2, 3 BSC 2, 3, 6, 7, 11, 15, 16, 17, 18, 19, 21
Inhoud υ υ υ υ υ υ υ υ
De signaalfunctie van het maatschappelijk werk Beleidsgericht werken en de dynamiek ervan Beleidsactoren en beleidsniveaus Preventie: methoden en projectmatig werken Netwerkhulpverlening Samenlevingsopbouw Organisatieoverstijgende samenwerking en netwerkvorming (beleidsnetwerken) Een selectie uit initiatieven en ervaringen op domeinen zoals armoedebestrijding, wonen, werken, leren, welzijn en intercultureel samenleven, …
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc4 Systeemgericht werken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
Dynamisch kunnen kijken naar interagerende en contextueel ‘levende’ groepen (individuen, gezinnen, organisaties) Groepswerk kunnen opzetten en begeleiden binnen de hulpverlening
38
υ
υ
De systeemvisie verwerven en integreren zowel in het kijken naar individuen/gezinnen als in de analyse van de eigen werkcontext Circulair kunnen denken en handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 7 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 20
Inhoud υ
υ υ
Groepsmaatschappelijk werk - Functies van groepen en groepswerk in de hulpverlening - Fasering van het groepswerk, plannen en programmeren van activiteiten - Processen in groepen - Methoden en technieken Meervoudige partijdigheid Gezinsbenadering vanuit het systeemdenken - Centrale begrippen uit de systeemtheorie en het functioneren van ‘gezonde’ gezinnen, gezinsfasen, genogram - Analyse van de hulpvraag en hypothesevorming - Circulaire bevragingstechniek en actietechnieken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bc5 Sociaal-agogische vaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ
υ υ υ
υ
υ
υ
Inzien dat verandering voor mensen mogelijk en noodzakelijk is Bereid zijn zichzelf te zien als facilitator voor deze veranderingsprocessen Zicht hebben op de belangrijkste sociaalagogische vaardigheden in het maatschappelijk werk en het belang ervan inzien binnen de werkcontext van de maatschappelijk werker Bewust en kritisch kunnen reflecteren over eigen visie, houding, gevoelens en gedrag Creatief kunnen aanwenden van de belangrijkste sociaalagogische vaardigheden Zich kunnen inleven in de situatie en de problematiek van het cliëntsysteem vanuit een houding van respect Een professionele samenwerkingsrelatie kunnen aangaan, gericht op empowerment van het cliëntsysteem Een systematisch, procesmatig, doelgericht en zorgvuldig begeleidingsproces kunnen opzetten en uitvoeren ‘op maat’ van het cliëntsysteem Vraaggestuurd kunnen werken
39
υ
Vanuit reflectie op cliëntsituaties en begeleidingsprocessen de eigen sociaalagogische vaardigheden permanent verruimen en verdiepen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5 ABC 2, BSC 2, 4, 6, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20
Inhoud υ
υ υ
υ υ υ
Het begrippenkader over sociale en sociaalagogische vaardigheden, sociaal inzicht en sociale competentie De persoon van de facilitator in het sociaalagogische proces Basisvaardigheden van de maatschappelijk werker, bij wijze van voorbeeld: feedback geven, omgaan met weerstanden, beïnvloeden, (bege)leiden, positief labelen, herkaderen… De agogische relatie De werksetting Procesmatig en methodisch werken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 (160 lestijden) Bd1 Methodisch werken 1
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen Geïntegreerd uitoefenen van opdrachten als maatschappelijk werker in functie van het aanleren en bereiken van doelen die in andere modules aan de orde zijn. Meer bepaald gaat het om het verwerven van bekwaamheden m.b.t.: υ activiteiten van dienstverlenende, agogische, organisatorische en administratieve aard υ in teamverband werken en meewerken aan het beleid van een organisatie υ contacten leggen en onderhandelen met beleidsinstanties Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC: 1-21
40
Inhoud Beroepsactiviteiten als maatschappelijk werker. Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bd2 Methodisch werken 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen Geïntegreerd uitoefenen van opdrachten als maatschappelijk werker in functie van het aanleren en bereiken van doelen die in andere modules aan de orde zijn. Meer bepaald gaat het om het verwerven van bekwaamheden m.b.t.: υ activiteiten van dienstverlenende, agogische, organisatorische en administratieve aard υ in teamverband werken en meewerken aan het beleid van een organisatie υ contacten leggen en onderhandelen met beleidsinstanties Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC: 1-21
Inhoud Beroepsactiviteiten als maatschappelijk werker. Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
41
Bd3 Supervisie 1
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
kunnen reflecteren over praktijksituaties in functie van het ontwikkelen van een verantwoorde beroepshouding kunnen reflecteren over eigen werkervaringen om de eigen persoon als beroepskracht te leren hanteren de invloed van de eigen persoon op het functioneren als beroepskracht onderkennen en kunnen hanteren kunnen functioneren vanuit de samenhang denken, voelen en handelen ten opzichte van persoon, beroep en concrete werksituatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 7, 8 ABC 1, 2, 3 BSC 7, 8, 9, 14, 20, 21
Inhoud υ υ
Praktijksituaties bespreken Reflecteren over praktijksituaties: observeren-voelen-denken-handelen-opnieuw observerenopnieuw voelen-denken-handelen-... eventueel samen met collega-cursisten en/of een docentsupervisor.
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bd4 Supervisie 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 die op haar beurt behoort tot de module B Maatschappelijk Werker Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
kunnen reflecteren over praktijksituaties in functie van het ontwikkelen van een verantwoorde beroepshouding kunnen reflecteren over eigen werkervaringen om de eigen persoon als beroepskracht te leren hanteren
42
υ
υ
de invloed van de eigen persoon op het functioneren als beroepskracht onderkennen en kunnen hanteren kunnen functioneren vanuit de samenhang denken, voelen en handelen ten opzichte van persoon, beroep en concrete werksituatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 7, 8 ABC 1, 2, 3 BSC 7, 8, 9, 14, 20, 21
Inhoud υ υ
Praktijksituaties bespreken Reflecteren over praktijksituaties: observeren-voelen-denken-handelen-opnieuw observerenopnieuw voelen-denken-handelen-... eventueel samen met collega-cursisten en/of een docentsupervisor
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
C
Keuzemodules (120 lestijden)
Ca Keuzemodule specifieke thema’s (40 lestijden) Ca1 Politieke en sociale geschiedenis
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodule specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
Gebeurtenissen, processen, evoluties en structuren in hun historisch verband kunnen plaatsen De sociohistorische bepaaldheid van welzijnstheorieën en –praktijken kunnen duiden en bevragen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 9, 10, 11
43
Inhoud υ
υ υ
υ
Demografische, economische, politieke en sociale ontwikkelingen die richting geven aan het ontstaan en de ontwikkeling van welzijnsstructuren en -praktijken Mentaliteitsgeschiedenis en veranderende gedragsstandaarden De modernisering, de overgang van een agrarische samenleving naar een industriële maatschappij en de vorming van moderne natiestaten De geschiedenis van de arbeidersbewegingen en van het socialisme
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ca2
Geestelijke gezondheidszorg
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodule specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ
Zicht hebben op de theorie en de praktijk van de Geestelijke Gezondheidszorg in Vlaanderen Actuele stromingen en evoluties in de Geestelijke Gezondheidszorg kunnen plaatsen en kritisch bevragen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 6, 9, 11, 13, 18, 18, 20, 21
Inhoud υ υ υ υ υ
Sociale psychiatrie, intramurale, extramurale en transmurale geestelijke gezondheidszorg Zorgcircuits, overlegplatforms en samenwerkingsverbanden Vooroordelen, feiten en beeldvorming over geestelijke gezondheid Psychiatrische ziektebeelden en behandelingsmethoden Omgaan met psychisch zieke mensen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
44
Ca3
Opvoeding en opvoedingsbijstand
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodule specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ υ υ υ
υ
De dynamiek van opvoedingsprocessen kunnen duiden De invloeden van maatschappelijke veranderingen op opvoedingsprocessen kunnen omschrijven Het kind- en jeugdbeeld in onze samenleving kunnen duiden en bevragen Verschillende opvoedingsmodellen kennen en kritisch kunnen bevragen Problematische opvoedingssituaties kunnen analyseren Opvoedings- en gedragsproblematiek kunnen kaderen binnen de relationele context van het gezin en zijn netwerk. Gezinsinteracties kunnen observeren en hypotheses kunnen vormen over gezinspatronen, gezinsstructuur en gezinscyclus.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 7 ABC 2 BSC 1, 2, 6, 9, 10, 11, 13, 15, 17, 19, 20, 21
Inhoud υ υ υ υ υ υ
Opvoeding en opvoedingsproblemen nu en in het verleden Kind- en jeugdbeeld in historisch perspectief Opvoedingsmodellen en hun historische en maatschappelijke gesitueerdheid Het analyseren van hulp- en opvoedingsvragen Problematische opvoedingssituaties Het situeren van disfunctioneel gedrag binnen zijn relationele context
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ca4
Actueel thema uit het sociaal werk
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ca Keuzemodule specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
45
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
Het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen in het sociaal werk
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 ABC 3 BSC 8 + de competenties samenhangend met het thema
Inhoud Actueel thema uit het sociaal werk, sectorspecifiek of sectoroverschrijdend Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb Keuzemodule recht en beleid (40 lestijden) Cb1 Straf- en jeugdbeschermingsrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodule recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ υ υ
υ
υ
Het verhaal van een delinquent kunnen situeren in de strafrechtsbedeling Cliënten primaire rechtsinformatie kunnen geven en gepast kunnen verwijzen Doorsnee gerechtelijke verslaggeving kunnen begrijpen en van kritische kanttekeningen voorzien Zicht hebben op de organisatie, de structuur, de werking en de omkadering van de jeugdbescherming/bijzondere jeugdbijstand Het verband zien tussen enerzijds ernstige opvoedingsproblemen in gezinnen en de maatschappelijke bepaaldheid ervan en anderzijds de hulpverlening en/of de rechtsbedeling in deze sector.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 ABC 3 BSC 1, 11, 18
46
Inhoud υ υ υ υ υ υ υ
Situering, beginselen en basisbegrippen van het strafrecht Het misdrijf (kwalificatie en bestanddelen) De straf (indeling en criteria voor straftoemeting) Het strafrechtbedelingssysteem (vooronderzoek, straftoemeting, strafuitvoering, strafeinde) Beschermen, helpen en straffen van minderjarigen: historiek en krachtlijnen Wetgeving m.b.t. jeugdbescherming Voorzieningen bijzondere jeugdbijstand
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb2
Internationaal en vreemdelingenrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodule recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
υ
υ
De draagwijdte van internationale verdragen kunnen vatten en die verdragen kunnen concretiseren in de praktijk van het sociaal werk Zich kunnen inleven in de complexe situatie van sommige doelgroepen en hierbij ondersteunend kunnen optreden De verbinding kunnen leggen tussen de Belgische en de internationale rechtsorde en juridische problemen op het juiste niveau kunnen plaatsen Vanuit de kennis van de basisbepalingen inzake vreemdelingenrecht primaire informatie kunnen geven of gericht kunnen doorverwijzen Kunnen bijdrage tot de inventarisering van problemen in het vreemdelingenrecht in functie van een oplossingsgerichte aanpak door de overheid
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7 ABC 3 BSC 2, 6, 9, 10, 13, 18
Inhoud υ
υ
De internationale rechtsorde en de relatie met de Belgische rechtsorde: - Verenigde Naties, Raad van Europa, Europese Unie en hun impact op de Belgische rechtsorde - Het Europese Verdrag voor de rechten van de Mens en het International Verdrag voor de Rechten van het Kind: basisbeginselen, inhoud, toepassingen in het concrete leven van de burger - Hanteren van internationale verdragen in specifieke situaties van het maatschappelijk werk Het vreemdelingenrecht in België: basisbeginselen, inhoud, toepassingen
47
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb3
Financieel beheer
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cb Keuzemodule recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
op basis van een analyse van een balans en resultatenrekening besluiten kunnen trekken over de financiële situatie van de organisatie de mogelijkheden inzake financieringsbronnen kennen financiële ratio’s kunnen toepassen en interpreteren een begroting kunnen opstellen kunnen werken met budgetten het kostenverloop kunnen analyseren en een plan voor kostenbeheersing kunnen opstellen een break-even en een kosten-batenanalyse kunnen maken fondsenwerving en sponsoring als financieringsmogelijkheid kennen en kunnen toepassen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 6, 7 ABC 2 BSC 5, 6
Inhoud -
-
financiële verslaggeving: jaarrekening, balans- en resultatenrekening, sociale balans, analyse van de jaarrekening, horizontale en verticale analyse, financiële ratio’s begroting en budgettering kostenberekening en kostprijsbeheersing: kostprijsberekening per kostensoort (personeelskosten, afschrijvingen, ….) analyse van het kostenverloop en technieken voor kostenbeheersing financiering: prijszetting, subsidies, werkingsmiddelen, fondswerving, sponsoring, kredieten kosten-baten-analyse: break-even, dynamische en sociale kosten-baten-analyse
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
48
Cb4
Actueel thema m.b.t. recht of beleid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cv Keuzemodule recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
Het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde thema’s op vlak van het recht/beleid, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het zich specialiseren in bepaalde thema’s op het vlak van het recht/beleid, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het bestuderen van een actueel thema i.v.m. recht/beleid
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 ABC 2, 3 BSC 8, 18 + andere competenties afhankelijk van het thema
Inhoud Actuele thema’s m.b.t. recht en/of beleid Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden (40 lestijden) Cc1
Hanteren van sociale kaart en wetgeving
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ υ
Adequate antwoorden kunnen formuleren op concrete vragen van mensen over diensten, instellingen en voorzieningen Adequate antwoorden kunnen formuleren op concrete vragen over de sociale wetgeving Mensen adequaat kunnen verwijzen
49
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 7 ABC 2, 3 BSC 1, 9, 18
Inhoud υ υ υ
Sociale kaart Sociale wetgeving Zoekinstrumenten op Internet (bijvoorbeeld indexen, zoekmatrixen, portalen, webringen, zoekmachines, multizoekers… ) en specifieke zoekinstrumenten voor welzijnswerkers (bijvoorbeeld SOKA, BIDOC, BIBNET, STAATSBLAD, JURIWEL…)
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc2 Onderhandelen en bemiddelen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
in een conflictsituatie als bemiddelaar kunnen bijdragen tot een oplossing een onderhandeling kunnen voeren en afronden met een individu en met een groep zich bewust zijn van het eigen onderhandelingsgedrag, en een eigen onderhandelingsstijl ontwikkelen dilemma’s in onderhandelingen kunnen herkennen en specifieke technieken kunnen toepassen interventiestrategieën bij conflicten kennen en kunnen toepassen rekening houdend met de eigen positie in het conflict (b.v. derde partij, onderhandelen vanuit een achterban, …) zich kunnen handhaven in onderhandelingen omgaan met onderhandelingstactieken
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 7 ABC 2 BSC 2, 6, 9, 13, 15, 19, 21
Inhoud -
conflict: definitie, preventie, basiselementen in en eigen stijl van conflicthantering samenwerken, onderhandelen, vechten structuur van een conflicthanteringsgesprek bemiddeling en positie van de bemiddelaar onderhandelen: kenmerken en soorten onderhandelingsgedrag effectieve voorbereiding van een onderhandeling
50
-
belangen: gelijklopendheid en tegenstellingen macht, dilemma’s en specifieke technieken omgaan met onderhandelinstactieken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc3
Omgaan met diversiteit
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
-
competent kunnen functioneren in een multiculturele wereld vanuit een gefundeerd en genuanceerd beeld op de diversiteit in de samenleving en de daarmee samenhangende hedendaagse vraagstukken, zicht hebben op en inzicht in modellen en benaderingen van intercultureel werken en diversiteitsmanagement diversiteit bewust hanteren en methodisch antwoorden ontwikkelen op de multiculturele realiteit en de daaruit voortvloeiende spanningsvelden in de samenleving ‘zich zekerder voelen in het hanteren van onzekerheden’
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 5, 7 BC 2, 3 BSC 1, 2, 6, 7, 9, 10, 15, 19
Inhoud υ υ υ υ υ υ υ
het begrippenkader multicultureel, intercultureel, etnisch, diversiteitsmanagement identiteit als dynamisch begrip met een culturele component racisme in een historische en hedendaagse context interculturele communicatie en interculturele negotiatie interculturele hulpverlening een ethisch perspectief t.a.v. de omgang met diversiteit programma’s en initiatieven in Europees en mondiaal perspectief
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
51
Cc4
ICT
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
Over de technische vaardigheden beschikken die vanuit de diverse verantwoordelijkheden van de maatschappelijk werker worden verwacht om allerhande informatie digitaal: - en/of te verwerven (bijv. Internet) - en/of te ordenen (bijv. Windows-Verkenner, Access, Excel, Word) - en/of te verwerken (bijv. Excel, Word) - en/of te rapporteren (bijv. Excel, Word) - en/of te presenteren (bijv. PowerPoint, Publisher, Frontpage) - en/of te communiceren (bijv. Outlook Express) Over de technische vaardigheden beschikken om de communicatie met specifieke doelgroepen te ondersteunen (bijv. Spraaktechnologie, Mind Express)
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2 ABC 2 BSC 5
Inhoud Een of meerdere voor de maatschappelijk werker relevante aspecten van: υ Internet en elektronische post υ besturingssystemen υ tekstverwerking υ spreadsheets υ databasetoepassingen υ digitaal presenteren υ desktop publishing υ publiceren op het net υ spraaktechnologie υ communicatieondersteunende software Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
52
Cc5
Actuele methoden en werkvormen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Cc Specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen υ
υ
υ
Het verdiepen van bepaalde vaardigheden, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het zich specialiseren in bepaalde vaardigheden, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist Het kennismaken met actuele methoden en werkvormen in het maatschappelijk werk in functie van competentieverruiming en/of nieuwe uitdagingen in de werksituatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC2, 3, 8 ABC 2, 3 BSC 8, 16 + andere competenties afhankelijk van het thema
Inhoud Actuele methode(s) en/of werkvormen, sectorspecifiek of sectoroverstijgend. Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3 Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
53
DEEL 3
Bibliografie
54
A
Sociaal Werk
Aa
Menselijk gedrag en sociale omgeving
Aa1
Sociologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels AMIN, S., ARRIGHI, G., FRANK, A.G., WALLERSTEIN, I., Le grand tumulte, La Découverte, 1990. AMIN, S., L’Empire du chaos, L’Harmattan, 1991. APOSTEL, L., VAN DER VEKEN, J., Wereldbeelden, DNB/Pelckmans, 1991. BALIBAR, E., WALLERSTEIN, I., Race, Nation Classe. Les identités ambiguës, La Découverte, 1987. BASTENIER, A., DASSETTO, F., Immigrations et nouveaux pluralismes, De Boeck, 1990. BAUMAN, Z., De moderne tijd en de holocaust, Boom, Amsterdam, 1998. BECK, U., De normal chaos of love, BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Anti-racisme, Hadewijch, 1994. BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Het Belgisch migrantendebat, IprA, 1992. COTTENIER, J., HERTOGEN, K., De tijd staat aan onze kant, EPO, 1991. DE GROEP VAN LISSABON (Ricardo Petrella), Grenzen aan de concurrentie, VUBpress, Brussel, 1994. DE JAGER, H., en MOK, A.L., Grondbeginselen de Sociologie, Stenfert Kroese, 1994. DE JONG, M.-J., Grootmeesters van de Sociologie, Boom, 1997. DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSAKOS Y., Extreem-rechts in West-Europa, VUBpress, 1991. DESLE, E., MARTENS, A., Gezichten van hedendaags racisme, VUBpress, 1992. DETREZ, R., BLOMMAERT, J., Nationalisme, EPO, 1994. DUMON, W., Scenario’s voor de toekomst, Acco, 1993. ELCHARDUS, M., Op de ruïnes van de waarheid, Kritak, 1994. ELCHARDUS, M., De symbolische samenleving: een exploratie van de nieuwe sociale en culturele ruimtes, Lannoo, 2002. EUROP: Variations on a theme of racism, Race an Class, 1991. FEKETE, L., Blackening the economy: the path to convergence, Race and class, 1997. GELDOF, D., Onthaasting: op zoek naar tijd in een risicomaatschappij, Houtekiet/De Prom, 2001. GOUDSBLOM, J., Balans van de sociologie, Nijmegen, 1990. GOUDSBLOM, J., Het regime van de tijd, Meulenhoff, 1997. GROENEZ, S., e.a., Cijferboek ‘Sociale ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs’, Steunpunt LOA, Leuven, 2003. HENDRIX, H., Werkboek sociologie: een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor mensen die met mensen werken, H. Nelissen, 1996. HOBSBAWN, E., Een eeuw van uitersten, Het Spectrum, 1995. HOEKSMA, K.J., en VAN DER WERF, Sociologie voor de Praktijk, Coutinho, 1994. HUYSE, L., De politiek voorbij, Kritak, 1994. HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, 1987. HUYSE, L., en VAN OUTRIVE, L., Machtsgroepen in de samenleving, Davidsfonds, 1973. HUYSE, L., Sociologie, Acco, 1994. KONINKLIJK COMMISSARIAAT VOOR HET MIGRANTENBELEID, Rapporten, Brussel. LAERMANS, R., Communicatie zonder mensen: een systeemtheoretische inleiding in de sociologie, Boom, 1999. LAERMANS, R., Sociale systemen bestaan: een kennismaking met het werk van Niklas Luhman, Acco, 1997. LAMMERTYN, F., Tussen sociologie en beleid: vriendenboek prof. Dr. E. J. Leemans, Acco, 1991. LOUCKX, F., Gevelarchitectuur van de welvaartstaat, VUBpress, 1995. MARTENS, A., BUNDERVOET, J., Cursussen Arbeidssociologie, KU Leuven.
55
MILIBAND, R., Divided Societies, Oxford University Press, Oxford, 1991. MOK, A., Arbeid, bedrijf en maatschappij, Wolters Noordhoff, Groningen, 1999. NAVARRO, V., Medicine undert capitalism, Prodist New York, 1976. OBJECTIEF 479 917, Praktische gids en kritische analyse van de nationaliteitsverwerving. OBJECTIEF 479 917, Welke visie op gelijke rechten, nationaliteit en integratie?, ROSANVALLON, P., Le nouvel âge des inégalités, Seuil, 1996. RUEBENS, M., Sociologie van het alledaagse leven: een grondslagendebat tussen handelingstheorie en systeemtheorie, Acco, 1990. SPRUYT, M., Grove borstels, Van Halewijck, 1995. VAN DE VOORDE, M., Beeldvorming, identiteit en uitsluiting, VCIM, 1997. VAN DEN EECKHOUT. Naslagwerken voor de studie van de hedendaagse samenleving, VUBPRess, Brussel, 1991. VAN DER PIJL, K., Wereldorde en machtspolitiek, Het Spinhuis, 1992. VAN HOOF, J., Sociologie en de moderne samenleving: maatschappelijke veranderingen van de industriële revolutie tot in de 21e eeuw, Open Universiteit, 1996. VANDER VELPEN, J., Zwarte horizonten: radicaal rechts in Europa, Van Halewijck, 1995. VANDEKERCKHOVE, L., Opstellen over het banale, Acco, 1998. VCIM-documenten, Non-discriminatie in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 1996. VINCKE, J., Sociologie: een klassieke en hedendaagse benadering, Academia Press, 2000. VRANKEN, J., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de sociologie, Acco, 1993. WALLERSTEIN, I., Geopolitics and geoculture, University Press, Cambridge, 1991. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. XX, Compendium Gezondheidsstatistiek, Belgisch Instituut Gezondheidseconomie, Brussel, 1992. XX, Dossier sociale zekerheid, uitgave van Marxistische studies, 1995. XX, Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Universitaire Pers Leuven en Davidsfonds.
Tijdschriften International Journal on Health Services. M-informatie (2-maandelijks informatieblad Christelijke mutualiteiten)
Aa2
Psychologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels CRAEYNEST, P., Focus op gedrag. Inleiding in de algemene psychologie of functieleer, Acco, Leuven, 2002. CRAEYNEST, P., De levensloop van de mens, Acco, Leuven, 2000. CUYVERS, G., Gedrag als menselijke ervaring, Wolters Plantyn, Antwerpen, 2000. INGLEBY, D. & SPRUYT, E., Ontdek de psychologie, Lemma, Utrecht, 1992. LENS, W. & DEPREEUW, E., Studiemotivatie en faalangst nader bekeken, Universitaire Pers, Leuven, 1998. LENS,W., VAN AVERMAET, E. & EEELEN, P., Inleiding tot de psychologie, Universitaire Pers, Leuven, 1996. HEUVELMAN, A. & GUTTELING, J., Psychologie, Meppel/Boom, 1998. KEERS, C. en WILKE, H., Oriëntatie in de sociale psychologie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1987. KLUYTMANS, G. J. G., Menselijk gedrag: een beknopte inleiding tot de psychologie, Van Loghum Slaterus, 1976. MARMET, O., MEYER, A., Kleine sociale psychologie, Intro Nijkerk, 1988. MEERTENS, R. en VON GRUMBKOW, J., (red.), Sociale psychologie, Open Universiteit, Wolters Noordhoff, 1992. MÖNKS, F. en KNOERS, A., Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden, Van Gorcum, Assen, 1994. MORGAN, R., Hedendaagse psychologie, Lemma, Utrecht, 1990. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Servire.
56
ORLEBEKE, J.F., DRENTH, P.J.D., JANSSEN, R.H.C., SANDERS, C., Compendium van de psychologie, Dick Coutinho, Muiderberg, 1985. REBER, A., Woordenboek van de psychologie. Termen, theorieën en verschijnselen, Bert Bakker, Amsterdam, 1997. ROEDIGER, H., CAPALDI, E., PARIS, S., POLIVY, J., HERMAN, C., Psychologie. Een inleiding, Academia Press, Gent, 1998. SCHEIN, E.H., On Dialogue, Culture and Organizational Learning. VEEN, P. en WILKE, H., De kern van de sociale psychologie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1984. VERHOFSTADT-DENEVE, P., e.a., Handboek ontwikkelingspsychologie: grondslagen en theorieën, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1995. VROON, P., Allemaal psychisch, Ambo, Baarn, 1988. VROON, P., Tranen van de krokodil, Ambo, Baarn, 1989. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. WILKE, H., Inleiding tot de sociaal-psychologische theorieën, Samson, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1984.
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd.
BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Allegre, Globe Roularta Books, Roeselare, 2001. BLAUWENS, G., Welvaartseconomie en kosten-batenanalyse, NIM, Deurne, 1991. CANTILLON, B., De welvaartsstaat in de kering, Pelckmans, Kapellen, 1999. CANTILLON, B., en MARX, I., De nieuwe sociale kwestie, in: ‘Samenleving en politiek’, jg. 2, nr. 7, 1995, blz. 28-34. DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, Leuven, 2001. HOUTMAN-DE SMEDT, H. en CUYVERS, L., Vijf eeuwen wereldeconomie (1500-2000), Universitaire Pers, Leuven, 1999. KERCKHOVE. C., en EASTON, M., (red.), Hoezo Democratie? De spanning tussen vrijheid en gelijkheid, EPO, Antwerpen, 2001. KLEIN, Naomi, No logo. Geen ruimte, geen keuze, gen werk. De strijd tegen de dwang van de wereldmerken, Leminiscaat, Rotterdam, 2001. MC GUIGAN, J.R. en MOYER, C.R., Managerial Economics, St. Paul, West Publishing Company, 1989. OP DE BEECK, M., Economie, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. OP DE BEECK, M., Sociaal-economische vraagstukken, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. SAFRANSKI, R., Hoeveel globalisering verdraagt de mens?, Atlas, Antwerpen, 2003. VAN ROMPUY, P., Inleiding tot de economie, Universitaire Pers, Leuven, 1988. VANDENBOGAERDE, B., Algemene economie, HHI, Harelbeke, 1997-1998. VRANKEN, J. e.a., Armoede en sociale uitsluiting, jaarboek 2003, Leuven/Leusden, Acco, 2003. XX , Evolutie en profiel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA - anno 2002, in OVER-WERK, Steunpunt WAV, nr. 3, 2003. XX, Fiscaliteit, ACV-militantenvorming.
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., De markt van welzijn en geluk. Een kritiek van de andragogie, Ambo, Baarn, 1982. AERTS, F., Lof der banaliteit - Reflecties bij een schaamteloze cultuur, Kritak, 1992. ANCKAERT, L., ed., Building Towers. Perspectives on Globalisation, Peeters, Leuven, 2002.
57
APOSTEL, L., Gebroken orde - De vergeten toekomst in de filosofie, Kritak 1992. AREND, A, van der, GASTMANS, C., Ethisch zorg verlenen, HB, Baarn, 2002. ARENDT, Hannah, Vita activa. De mens: bestaan en bestemming, Amsterdam, Boom, 1994. BAKKER, R., De mens - Maat van alle dingen, Kok Agora, 1986. BAST, G.H., Deskundigheid en democratie, Nederlands Gesprekscentrum, 1977. BERGER, P., Social sources of secularization, in: ALEXANDER, J., & SEIDMAN, S., (Eds), Culture and society, Cambridge University Press, Cambridge, 1990. BERGHES, H., Sociale filosofie, Ufsia, Antwerpen,, 1982. BERLIN, I., Het kromme hout waaruit de mens gemaakt is, Pelckmans, Kapellen, 1994. BLOKLAND, H., Wegen naar vrijheid. Autonomie, emancipatie en cultuur in de Westerse wereld, Boom, 1995. BOURDIEU, P., Opstellen over smaak, habitus en het volksbegrip, Van Gennep, 1989. BUBER, M., Ik en jij, Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1998. BULHOF, I.N., & DE VALK, J.M.M., (red.), Postmodernisme als uitdaging, Ambo, 1990. CARETTE, G., Ethische en deontologische uitzichten van het vrijwilligerswerk, in: ‘Tijdschrift voor Welzijnswerk’ jg. 22, nr. 210. CHOMSKY, N., Gekoesterde illusies, Epo, Berchem, 1991. CHOMSKY, N., Over ideologie en macht, Epo, Berchem, 1989. CLIQUET, R.L., Inleiding tot de bio-antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. CLITEUR, P., Cultuurrelativisme versus universalisme, in: COUWENBERG (red.), Westerse cultuur: model voor de hele wereld? Kok, Agora, 1994. CONSTANDSE, A., Het soevereine ik - Het individualisme van Lao-tse tot Friedrich Nietzsche, Meulenhoff, 1983. DAHLES, H., Onbehagen in de consumptiecultuur, in: BECKERS, T., e.a. ‘Vrijetijd, cultuur en identiteit. Over de betekenis van tijd, plaats en (levens)stijl, Nivon, 1993. DE BLEECKERE, S., & MEYNEN, M., Leren filosoferen, Pelckmans, 1994. DE DIJN, H., & BURMS, A., De rationaliteit en haar grenzen, Universitaire Pers, Leuven, 1990 (3). DE DIJN, H., Hoe overleven we de vrijheid, Pelckmans, 1993. DE MONTAIGNE, M., Over de kannibalen, in: De MONTAIGNE, M., Essays, Boom, 1993 (2). DE STRIJCKER, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie, Pelckmans, 1987 (3). DE WAAL, F., Van nature goed. Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren, Contact, 1996. DE WITTE, (red.), Op zoek naar de arbeidsklasse, Acco, 1994. DECLERCQ, B., Macht en principe. Over rechtvaardiging van de politieke macht, Lannoo, Tielt, 1994. DELGAAUW, B., Filosofie als drijfzand, Kok Agora, 1987. DERRIDA, J., Over gastvrijheid, Boom, Amsterdam, 1998. DERRIDA, J., Voyous, Galilée, Paris, 2003. DESLE, E. & MARTENS, A., eds, Gezichten van hedendaags racisme, VUBPress, Brussel, 1992. DEVISCH, I., Wij. Jean-Luc Nancy en het vraagstuk van de gemeenschap in de hedendaagse wijsbegeerte, Peeters, Leuven, 2003. DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa., Gent, Centrum voor politiek-wetenschappelijk onderzoek, 1986. EBSKAMP, J, KROON, H., Beroepsethiek voor sociale en pedagogische hulpverlening, Nijkerk, 1994. EBSKAMP, J, KROON, H., Ethisch leren denken, Beroepsethiek in de sociale dienst- en hulpverlening, Nijkerk. EBSKAMP, J. e.a., Ethisch leren denken. Beroepsethiek voor spw, scw en sd., HB-Uitgevers, Baarn, 2003. GIRARD, R., Wat vanaf het begin der tijden verborgen was, Pelckmans, 1990. GOWRICHARN, R., Tegen beter weten in, een essay over de economie en sociologie van de ‘onderklasse’, Garant, 1992. HAVE, H. (ten), MUELEN, R. (ten) en LEEUWEN, E. (van), Medische ethiek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1998. HELD, K., Trefpunt Plato. Een filosofische reisgids door de oudheid, Ambo, 1992.
58
HEYNDRIKX, M., ‘… en Gij geeft ons een andere toekomst’. Over het christelijk geloof en zijn gestalte tussen gisteren en morgen, Peeters, 1991. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden, Contact, 1991. HORKHEIMER, M., Die sehnsucht nach dem ganz Andern, gesprek met Helmut Gumnior, 1970. HUIGE, J., & RECKMAN, P., Het Rijk van de Vrijheid, Anthos, 1985. HUYSE, L., De opmars van de calimero’s. Over verantwoordelijkheid in de politiek, Van Halewyck, Leuven, 1999. HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. IM HOF, U., Europa en de Verlichting, Agon, 1994. JAY, M., De dialectische verbeelding. Geschiedenis van de Frankfurter Schule, Ambo, Baarn, 1985. JONGE (de), E., Ethiek voor maatschappelijk werkers. Een methodische aanpak van morele dilemma’s, Busseum Coutinho, 1995. KASSIES, J., Pleidooi voor een culturele democratie, in: ‘Boekmancahier’, jr. 2, nr. 5, 1990. KLAASE, F., Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, HB-Uitgevers, Baarn, 2003. KRUITHOF, J., De mens aan de grens, EPO, 1985. KRUITHOF, J., Vrijheid en vervreemding, EPO, 1984. LAERMANS, R., Van verzuild volk naar ontzuild individu, in KWB-verslagboek Werken aan Cultuur, 1989. pp. 18-34. LAUWERS, J., Op zoek naar cultuur, Acco, 1985. LAYENDECKER, L., Orde, verandering en ongelijkheid, Boom, Meppel, 1981. LAYENDECKER, L., Sociale verandering, Boom, Meppel, 1984. LEIJSSEN, M., Beroepsethiek, Acco, Leuven, 2000. LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa, Ambo, 1990. LENS, K., Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1967. LEVINAS, E., Totalité et Infini. Essay sur l’extériorité, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1968. LIEGEOIS, A., Begrensde vrijheid. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Pelckmans, Kapellen, 1997. MAC INTYRE, A., After Virtue. A Study in Moral Theory, Duckworth, London, 1985. MAERTENS, G., VERSTRAETEN, J., Ethische perspectieven op mens, maatschappij en milieu, Lannoo, Tielt, 1992. MANGSCHOT, H., VERKERK, M., Ethiek van de zorg. Een discussie, Amsterdam/Boom, 1994. NELSON, L., KESSELS, J., De socratische methode, Amsterdam/Boom, 1994. POPULIER, J., God heeft echt bestaan. Met René Girard naar een nieuw mens- en wereldbeeld, Mimesis, 1993. RECKMAN, P. en HUIGE, J., Het rijk van de vrijheid - Bouwstenen voor een nieuwe sociale ideologie, Anthos, 1985. SPORKEN, P., Ethiek en gezondheidszorg, Ambo, Baarn, 1977. TAYLOR, Charles, Sources of the Self. The Making of Modern Identity, University Press, Cambridge, 1989; 2000. TENNEKES, J., De onbekende dimensie, Garant, 1990. VAN ACKER, J., De armoede van de welvaart. Een essay over het absurde en de zin van het innerlijke, Utrecht, 1990. VAN DER WAL, G., & JACOBS, F., (red.), Vragen naar zin - Beschouwingen over zingevingsproblematiek, Ambo, 1992. VAN HEERDEN, Wees blij dat het leven geen zin heeft, Ooievaar Pockethouse, 1994. VAN LIERE, F.A., Mens, taal en wereld, Van Gorcum, 1985. VASTERLING, V., Tussen wijsheid en begeerte, in: Ithaka - Ergo Cogito II, Historische uitgeverij, 1989. VERBRUGGEN, F., Filosofische antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. VERHAEGEN, A. , Communiceren over morele dilemma’s, Elsevier/De Tijdstroom, 1999. VERKUYTEN, M., Symbool en samenleving, Kerchebosch, 1990. VOVELLE, M., Mentaliteitsgeschiedenis, SUN, 1985. WILDIERS, M., Kosmologie in de Westerse cultuur, Kok Agora, 1988. WINKELAAR, P., Zingeving en wereldbeschouwing. Een introductie, Lemma, 1994.
59
ZIJDERVELD, A.C., De culturele factor, Vuga, 1983.
Ab Organisatiebeleid Ab1
Organisatieleer
Boeken en tijdschriftartikels ALBLAS, G., WIJSMAN, E., Gedrag in organisaties, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001. BLOCK, P., Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996. CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999. CUYVERS, G., MERTENS, J., Organisatiekunde, praktijktheorie voor non-profit organisaties, Wolters, Noordhoff, 2000. CUYVERS, G., Integrale organisatieverandering, Nelissen, Soest, 2003. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 1: Leren kijken naar organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 2: Leren veranderen van organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management, Lemma, Utrecht, 1999. FAYOL, H., General and industrial administration, New York, Pitman, 1949. GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom, Kluwer, 2002. HANCKE, C. en KLUYTMANS, F., Leerboek Personeelsmanagement, Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1990. HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000. MASTENBROEK, W., Conflicthantering en organisatieontwikkeling, Samson, Alphen aan den Rijn, 1991. MASTENBROEK, W., Machtsrelaties in organisaties, In: Leren en leven met groepen, juni 1981. MINTZBERG, H., Organisatiestructuren, Academic Service, Schoonhoven. MULDER, M., Het spel om de macht, 1978. NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995. QUINN, R., CAMERON, K., Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, Schoonhoven, Academic Service, 1999. QUINN, R., FAERMAN, S., THOMPSON, M. en McGRATH, M., Handboek managementvaardigheden, Academic Service, Schoonhoven, 1994. REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000. ROOSE, H., Managen van een netwerkorganisatie, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2002. SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992. SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson Education/Addison-Wesley, 1999. SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000. SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992. TAYLOR, F., The principles of scientific management, New York, Harper and Brothers, 1911. TEN BOS, R., Modes in management. Een filosofische analyse van populaire organisatietheorieën, Boom/Amsterdam, 2000. TENNEKES, J., Organisatiecultuur. Een antropologische visie, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. VANDERSTRAETEN, A., HRM in social profit- en publieke organisaties, Standaard, Antwerpen, 2001. VAN DER LANS, J., Professionele bureaucratieën, In: Management voor de non-profitsector, 1, 1987. WEBER, M., The theory of social and economic organizations, New York, Free Press, 1947. WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999.
60
WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003. WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson, Alphen aan de Rijn, 1999. XX, Gewikt en Gewogen, Evalueren en waarderen in organisaties, STV, Brussel, 2000.
Ac Methodische vorming Ac1
Communicatieve vaardigheden
Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen, KHKempen, Departement Sociaal Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003. BELENS, S., GEENS, C., e.a., Vaardigheden in het omgaan met mensen, Acco, Leuven, 1980. DE VRIES – GEERVLIET, L., Weet wat je zegt - een inleiding in de communicatie voor begeleiders en hulpverleners, Nelissen/Baarn,1996. FONTANA, D., Sociale vaardigheden op het werk, Intro Nijkerk, 1991. HOEFNAGELS, G.P., Opstellen over rapportage, Rotterdam/Vorden, Van Gorcum, 1996. LANG, G., Methodiek van gesprekstraining, Nelissen, Baarn, 1998. LUYK, F., Vaardig communiceren, Nijhoff, Leiden, 1987. NIJSSEN,A.M., Lichaamstaal: niet-verbaal communiceren, Standaard Uitg., Antwerpen, 1997. OOMKES, F., Communicatieleer, Boom, Meppel, 2000. OOMKES, F., Handboek voor gesprekstraining, Boom, Meppel, 1976. REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995. SOVACO, VERLIEFDE e.a. Sociaal vaardig, Acco, 1997. SOVA-GROEP, Samen werken, samen leren. Werkboek Sociale vaardigheden, Nelissen, Baarn, 1997. STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 STEENS, R., Menselijke communicatie, Interactieacademie, Antwerpen, 1993. SUYLEN, A.A.A.M., Van rollenspel naar realiteit, Regionaal Educatief Centrum Zuid-Limburg, Heerlen, 1992. TIMMERS - HUIGENS, D., Observeren en rapporteren in de Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Lage Zwaluwe, Van Tricht, 1992. VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003. VAN CRAEN, W., Omgaan met anderen. Een communicatiekunst, Leuven/Amersfoort, 1992. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991. VAN MEER, K., VAN NEIJENHOF, J., Elementaire sociale vaardigheden, Van Loghum, Diegem, 1997. VENEMA, A., Schrijven voor welzijnswerkers, Coutinho, Bussem, 2000. VEREYCKEN, P., e.a., Omgaan met anderen, opkomen voor jezelf - cursusmateriaal sociale vaardigheid, onuitgegeven, 1992. VERHULST, Sociaal vaardig, praktijkboek voor dienstverleners, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992. VROLIJK, A., en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994. WATZLAWICK, P. e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1972. WIERTZEMA, K., Doelmatig communiceren : basisprincipes, Coutinho, Bussem , 1994.
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
Boeken en tijdschriftartikels
61
ANTONS, K., Groepsdynamika in de praktijk, Samsom, Alphen aan de Rijn,,1976. BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren, Effectieve communicatie I, deel 1b., ductor, Apeldoorn, 1990. COPPOOLSE,
P.,
Teamvorming,
Werkboek
over
sociaal-emotionele
processen
in
samenwerkingsverbanden , PMreeks, H. Nelissen, Baarn , 1984. HUIJG, J.P., JONGERIUS M., e.a. (red), Leren en leven met groepen. Handleiding voor het werken in en met groepen, Samsom, Alphen a/d Rijn/Brussel, 1990. MULDER, L. VOORS, W., HAGEN, H., Oefeningenboek voor groepen, 150 korte oefeningen, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1989. PHILIPS, G.M., (e.a.), Het groepsgesprek: praktijkboek voor deelnemer, De Toorts, Haarlem, 1980. REMMERSWAAL, J., Handboek groepsdynamica, Nelissen, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. STEMERDING, A.H.S., Vergadertechniek en groepsgesprek, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979. VAN BEERS, T., e.a., Training Sociale Vaardigheden - een praktische handleiding voor het werken met groepen, CIP, Stichting Welzijnspublicatie, uitgeverij SWP, 1987. VAN LENTE, G., De groep - processen en patronen, Aula, 1991.
Ad Leer- en praktijkbegeleiding 1 Ad1 en Ad2
Geïntegreerde competentieverwerking 1 en 2
Boeken en tijdschriftartikels BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen, een nieuwe benadering, Coutinho, 1995. CALLENS, I., Het concept levend leren, VU Boekhandel, Amsterdam. CURVERS, M., Je moet het zelf doen – leerbelemmeringen overwinnen in de basiseducatie, Anthos/SVE Schoten, 1986. DIJKMAN, M., Didactiek en lerende volwassenen, Van Mantgem en de Does, Leiden, 1993. DUSAUCHOIT, V., Vanuit de ervaring - Vormingswerk met volwassenen, KAV-uitgave, Acco, Leuven, 1991. ERKAMP, A., Educatief werken met volwassenen, Stichting Proefprojecten Open School, ERKAMP, A., Ervaringsleren, Praktijkinformatie voor vorming en onderwijs, Anthos,SVE, HAMMEN-POLDERMANS R., Onder volwassenen - Werkboek Sociale Kennis en Vaardigheden voor educatief werkers, Acco/SLO, 1992. HEERMEMANS, M., Programmeren van onderwijs op basis van leerstijlen, DOZ-boek 9, VBBSPO, 1985. HENDRIKSEN, J., Levend leren – Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink, Amerfsfoort, 1982. HENNING, L., Volwassen leren – een model van ervaringsleren nader bekeken, Nelissen/Baarn, 1981. KOLB, D., Career development, personal growth and experiential learning, The organizational Behavoir Reader, Prentice Hall, New Jersey, 1974. KOLB, D., Experiential learning Experience as the source of learning and development, Prentice Hall, inC., Englewoord Cliffs, New Jersey, 1984. OFMAN, D., VAN DER WECK, R., De kernkwaliteiten van het enneagram, Striptum Management. PEPPING, E., Samen werken aan verandering via het werken aan de beroepshouding, in Systeemteoretisch Bulletin, jr. 12, nr. 4, 1993-1994, blz. 274-286. VAN RIET, N. en WOUTERS, H., Mondig worden met taal, Dekker en van de Vegt, 1989. ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.
62
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerking 3
Boeken en tijdschriftartikels BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. CALLENS, E.O., Hoe verzorg ik de afwerking van mijn licentiaatsverhandeling - werk van einde studies - eindverhandeling - proefschrift - eindrapport - monografie - dissertatie - scriptie - thesis?, Univ-paper international, Kortrijk, 1992. GENIE, G., Het werk van einde studiën. Literatuurverwerking en vormgeving, 3de druk, NBLC, Den Haag, 1993. JESPERS, J.R., De scriptie, 8ste druk, Acco, Leuven, 1981. LAMERS, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? Een handleiding om scripties, verslagen, dissertaties, rapporten en beleidsnota's te schrijven, 4de herziene druk, Countinho, Muiderberg, 1986. LERNOUT, G., Gutenberg voorbij. Struikelend over kennis, In: De Standaard der letteren, nr. 2500, 6 april 2000. ECO, U., Hoe schrijf ik een scriptie, Bert Bakker, Amsterdam, 1985. MALTHA, D.J., Handleiding voor het maken van scripties, 2de herziene druk, Tijdstroom, Lochem, 1979. OVERDUIN, B., Rapporteren. Het schrijven van rapporten, nota's, scripties en artikelen, 3de druk, Spectrum, Utrecht, 1990. REGOUIN, W., Rapportage: een gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, Van Gorcum, Assen, 1995. STEEHOUDER, M., e.a., Leren communiceren, handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie, 4de herziene druk, Groningen, 1999. STEEN, P., Rapporteren in organisaties. Leer- en oefenboek voor het schrijven van rapporten, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1987. VAN COILLIE, J., Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, 1998. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994. WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
B
Maatschappelijk werker
Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het maatschappelijk werk Ba1 Maatschappelijk werker als beroep
Boeken en tijdschriftartikels ADRIAENS, D., Enkele beschouwingen over het beroepsgeheim in de sociale sector, In: OCMW-Visies, 1999/2, p.29-44. AGTEN, J., Gender en sociaal werk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. BEHREND, E., e.a., Handboek maatschappelijk werk. Ontwikkelingen in het beroep, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1995. BREDA,
J.,
CRETS,
S.
&
RAEMDONCK,
I.,
Werken
in
de
hulpverlening.
Tijdsbesteding
en
arbeidsbelasting van maatschappelijk werkers, Acco, Leuven/Amersfoort, 1995.
63
HERMAN, S., Maatschappelijk werk tussen gisteren en morgen, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1996. HERMAN, S., Onvoltooid verleden tijd: maatschappelijk werk en social casework, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. HEYMAN, T., Kwaliteit van het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1996. HOLSTVOOGD, R., Maatschappelijk werk in kerntaken - Sociaal-agogisch basisboek, Bohn Stafleu Van Loghum, 1995. JANSSEN, J.H.G., De nieuwe code gedecodeerd. Maatschappelijk werk en beroepsethiek, Intro, Nijkerk, 1991. KAMPHUIS, M., Wegen en grenzen, Handboek Maatschappelijk Werk. Ontwikkelingen in het beroep, Uitgeverij Samson, 1987. KUYTENBROUWER, F., Het recht om met rust gelaten te worden. Over privacy, Balans, Amsterdam, 1991. LAAN, G. (van der), Legitimatieproblemen in het maatschappelijk werk, SWP, Utrecht, 1990. LEENE, G., en STEIJGER, K. (red.), Als helpen je vak is. Beroepsuitoefening in de maatschappelijke dienstverlening, Alphen aan de Rijn, 1982. NIJENHUIS, H., (red.), De lerende professie. Hoofdlijnen van het maatschappelijk werk, Utrecht, SWP, 1997. PUT, J., e.a., Gebruikersrechten in de welzijnszorg, Brugge, die Keure, 2003. SCHEPERS, Dr. Jo, P.A., Sociaal hulpverleningsrecht in de praktijk, Deel 2 Rechten en plichten in de sociale hulpverlening, Die Keure, Brugge, 1999. STOCKMAN, R., Het beroepsgeheim in de zorgverleningssector, Intersentia, Rechtswetenschappen, Antwerpen/Groningen, 1998. VAN DER STOUW, G., e.a., Maatschappelijk werk: theorie en methoden, Groningen, 1993. VAN KERCKHOVEN, E., DESMET, A., e.a., Leren en werken als maatschappelijk assistent, VVSH-overleg opleidingen maatschappelijk werk, Garant, Leuven-Apeldoorn, 2001. VANDEMOORTELE, J., Beroepsgeheim, in : Welzijns-Wijzer, Deel 1, Mechelen, Kluwer, 1998, p. 112-139. VLOR, Studie 19, beroepsprofiel maatschappelijk werker (m/v), Brussel 1997. VLOR, Opleidingsprofiel Maatschappelijk assistent, Brussel, 1997. XXX, Handboek Maatschappelijk Werk (losbladige uitgave), Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem.
Ba2
Sociale instituties en de verzorgingsstaat
Boeken en tijdschriftartikels BREDA, J., en DELEECK, H., Welzijnszorgplanning, een kwantitatieve benadering, UFSIA - Departement Sociologie en Sociaal Beleid, Antwerpen. CANTILLON, B., Atlas van de sociale zekerheid in België, Acco, 1987. CANTILLON, B., De welvaartsstaat in de kering, Pelckmans, Kapellen, 1999. CANTILLON, B., en MARX, I., De nieuwe sociale kwestie, in: ‘Samenleving en politiek’, jg. 2, nr. 7, 1995, blz. 28-34. CLAES, M., Vaart iedereen wel bij een actieve welvaartsstaat?, Vzw Recht-OP en het samenwerkingsverband Turnhout, 2000. DE MAESENEER, J., De niet-vervulde belofte; over eerstelijnszorg in België, in ‘Samenleving en Politiek’, 1995. DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, Leuven, 2001. DEMYTTENAERE, B., In vrije val. Armoede in België, Antwerpen: Manteau, 2003. DEVOS, R. & VANMARCKE, L. (Red.), Uitsluiting-Insluiting. Kanttekeningen bij een beleid van sociale integratie, Leuven: Acco, 2003. DESPONTIN, M., JEGERS, M., (eds.), De sociale zekerheid verzekerd?, VUBpress, 1995. GROENEZ, S., e.a., Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse Onderwijs, Steunpunt LOA, Leuven, 2003. HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, 1987.
64
KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Kansarmoede en onderwijs, Brussel, 1996. KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Armoede en basisonderwijs, Brussel, 2000. KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Armoede en sociale uitsluiting, Brussel, 2001. LAMMERTIJN, F., Samenleving: feiten en problemen, boek 2, Acco, Leuven, 1995. LOUCKX, F., Gevelarchitectuur van de welvaartstaat, VUBpress, 1995. MINISTERIE VAN SOCIALE VOORZORG, Beknopt overzicht van de sociale zekerheid MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, Het federaal werkgelegenheidsbeleid, jaarlijkse evaluatierapporten. VAN DER STOUW, G., Maatschappelijk werk - theorie en methoden, Wolters-Noordhoff, 1997. VLAAMSE OVERHEID, Sociale Landkaart - informatiewijzer federale en Vlaamse voorzieningen, Uitgeverij Vanden Broek, VLAAMSE OVERHEID, Welzijnszakboekje, Wetgeving en toelichting, Kluwer-Editorial, 2000. VRANCKEN, J., e.a. (red.). Armoede en sociale uitsluiting, Jaarboek 2003, Leuven, Acco, 2003. VRANCKEN, J. en HENDERICKX, E. (red.), Zorgen om de verzorgingsstaat, Acco, Leuven/Amersfoort, 1984. XXX, Dossier sociale zekerheid, uitgave van Marxistische studies, 1995. XXX, Wegwijzer voor de sociale sector: Wetgeving en Toelichting – Instellingen – Organisatietypes,Mechelen, Kluwer, 2003.
Andere bronnen -
Film Ken Loach, Ladybird, Ladybird
-
Video’s: Armoede, VRT; Kinderen van de Hondsberg, Nederland 1
-
Elektronische sociale kaart : Soka Standaard en Soka Plus, Mechelen, Kluwer.
Ba3
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek in het maatschappelijk werk
Boeken en tijdschriftartikels BAARDA en DE GOEDE, Basisboek Methoden en Technieken, Wolters-Noodhoff. BAARDA, DE GOEDE en THEUNISSEN, Basisboek kwalitatief onderzoek, Wolters-Noordhoff. BAARDA, e.a., Basisboek enquêteren en gestructureerd interviewen, Wolters-Noordhoff. BAARDA, e.a., Basisboek open interviewen, Wolters-Noordhoff. BAARDA en DE GOEDE, Basisboek Statistiek met SPSS, Wolters-Noordhoff. BILLIET, J., WAEGHE, H., Een samenleving onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 2001. BRINKMAN, De vragenlijst, Wolters-Noordhoff. EMANS, Interviewen, Wolters-Noordhoff. GADOUREK, I., Sociologische onderzoekstechnieken, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1967. GEURTS, P., Van probleem naar onderzoek. Een praktische handleiding met COO-cursus, Uitgeverij Coutinho, Bussum, 1999. JANSEN en JOOSTENS, Enquêteren, Wolters-Noordhoff. LOOSVELDT, e.a., Basisconcepten van de beschrijvende statistiek, Acco, Leuven, 2000. NIJDAM en VAN BUUREN, Statistiek voor de sociale wetenschappen (2 delen), Wolters-Noordhoff. OOST, H., Een onderzoek uitvoeren, HB Uitgevers, Baarn, 2002. OOST, H., Een onderzoek voorbereiden, HB Uitgevers, Baarn, 2002. ’T HART, H., VAN DIJK, J. e.a., Onderzoeksmethoden, Meppel, Boom, 1998. TACK, J., Het methodologisch atelier, Acco, Leuven, 2003. THYSSEN, P., Van beschrijving naar inzicht. Inleiding in de statistiek, Acco, Leuven, 2003. VAN BUUREN en HUMMEL, Onderzoek. De basis, Wolters-Noordhoff. VERSCHUREN, P. en DOOREWAARD, H., Het ontwerpen van een onderzoek, Lemma, Utrecht, 1998. WESTER, F., SMALING, A. EN MULDER, L. (Red.), Praktijkgericht kwalitatief onderzoek, Coutinho, Bussum, 2000.
65
Ba4
Biologie voor gedragswetenschappen
Boeken en tijdschriftartikels ALDENKAMP, A.P., RENIER, W.O. & SMIT, L.M.E., Neurologische aspecten van ontwikkelingsproblemen bij kinderen, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. BAAR, J. A. M., BASTIAANSSEN, C. A., JOCHEMS, A. A. F., Het menselijk functioneren, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten / Zaventem, 1991. BAILLIEUX, R.E., Psyche, gedrag en immuniteit. In: Commissie psychosociale Problematiek, Tussen psyche en soma: op zoek naar een visie, WVVH, Berchem, 1994,42-43 BERGSMA, A., Het Brein: ons innerlijk universum, Teleac, Utrecht, 1996. BILLINGS, P. R., BECKWITH J., ALPER J. S., The genetic analysis of human behavior, in: ‘Social science and Medicine’, 1992,35, 227-238. BROSSCHOT, J., OLFF, M., Stress: de invloed van spanning op lichaam en geest, Uitgeverij BZZToh, ’s Gravenhage, 1995. CALLENS, M., Leerboek neuropsychofysiologie, hoofdstuk I tot VII, Acco, Leuven/Amersfoort, 1989. CAMMAER, H., De mens benaderen langs zijn lichaam, Van Loghum Slaterus, Antwerpen/Deventer, 1982. COËLHO, M.B. & KLOOSTERHUIS, G., Zakwoordenboek der geneeskunde, Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1986. COKELAERE, M., CRAEYNEST, P., Onze genen. Handboek menselijke erfelijkheid, Acco, Leuven, 2002. CRAEYNEST P. Het menselijk brein, neurofysiologie voor de gedragswetenschappen, Acco, Leuven, 1999. DECKERS, W., Lichaam en bevrijding, WUC, Geel, 1989. DIETRICHS, E., HURLEN, P., TOVERUD, K. C., Doorzie het menselijk lichaam, Spruyt, Van Mantegem & Does BV, Leiden, 1989. DE REUCK, J., Neurologie, Academia Press, Gent, 1991. ENGEL G.L., The clinical application of the biopsychosocial model,in: ‘The Journal of Medicine and Philosophy’, 1981, 6, 101-123. EYSKENS, E., FEENSTRA, L., MEINDERS, A.E. & VANDENBROUCKE, J.P., Codex medicus, Elsevier/Koninklijke PBNA, Arnhem, 1991. FENEIS, H., Geïllustreerd anatomisch zakwoordenboek van de internationale nomenclatuur, Bohn, Scheltema & Holkema, Utrecht/Antwerpen, 1983. GOLDSMITH, T. H., The biological roots of human nature: forging links between evolution and behavior, Oxford University Press, New York/Oxford, 1991. GRANT STEEN, R., DNA and destiny: nature and nurture in human behavior, Plenum Press, New York and London, 1996. GREENFIELD S., The human brain explained, Cassell, 1996. HERSENSTICHTING NEDERLAND, Het hersendossier: uit liefde voor hersenen, Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen, 1987. HORGAN, J., Eugenesics revisited, Scientific American, 1993, June, 92-100 KAHLE, W. & FROTSCHER, M., Sesamatlas van de anatomie, deel 3: zenuwstelsel en zintuigen, SESAM/HBuitgevers, Baarn, 2001. KALAT, J.W., Biological psychology, Brooks/Cole Publishing Company, Pacific grove California, 1992. KIRCHMANN, L.L., JANSEN, J.C. & VAN HORSSEN, A.A., Anatomie, fysiologie en enige pathologie, De tijdstroom, Lochem/Gent, 1985. KRSTIC, R.V., Ultrastructure of the mammalian cell, Springer-Verlag, Berlin/Heidelberg/New York, 1979. LAMMERTS VAN BUEREN E., e.a., En toen was er DNA … Wat moeten we ermee? Over morele en maatschappelijke dilemma’s, Indigo, Zeist, 1998. LE COULTRE, R., Kinderneurologie, Bohn, Stafleu & Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994. LEWONTIN, R.C., ROSE, S., KAMIN, L.J., Genetica, erfelijkheid en ideologie, Uitgeverij EPO, Berchem, 1987. MARIEB, E. N., Human anatomy and physiology, The Benjamin/Cummings publishing Company, Redwood City, 1995.
66
MEIRE, F.M., DELLEMAN, J.W. & LA GRANGE, N., Kinderen met een visuele handicap, Acco, Leuven/Amersfoort, 1995. NELISSEN, M., Lexicon der gedragsbiologie, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1996. ORLEBEKE, J.F., Genetica van gedrag en gezondheid: tweelingstudies en meer, in: ‘De psycholoog’, 1997, maart, blz. 100-107. ORNSTEIN, R., THOMPSON, R. F., Het wonder van het menselijke brein, Zomer & Kreinung, Ede / Antwerpen, 1987. PLOMIN, R., OWEN, M. J., MCGUFFIN, P., The genetic basis of complex human beha-viors, Science, 1994, nr. 264, blz. 1733-1739. READERS DIGEST, Wetten van de erfelijkheid, Uitgeversmaatschappij Readers Digest’ NV, Amsterdam, 1994. (1993) READERS DIGEST, Zenuwstelsel en hersenen, Uitgeversmaatschappij Readers’ Digest NV, Amsterdam, 1993. SEYLE, H., Stress, Uitgeverij Het spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1978. STRENG J., Gedragsgenetica, In: ORLEBEKE, J.F., DRENTH, P.J.D., JANSSEN, R.H.C., SANDERS, C., Compendium van de psychologie, Dick Coutinho, Muiderberg, 1985, blz. 75-138. VAN CRANENBURGH, B., Neurowetenschappen een overzicht, deel I: toegepaste neurowetenschappen, Elsevier/De tijdstroom, Maarssen, 1999. VAN CRANENBURGH, B., Neurowetenschappen een overzicht, deel II: neuropsychologie, over de gevolgen van hersenbeschadiging, Elsevier/De tijdstroom, Maarssen, 1999. VAN ROSSEN, H., Biologie van de gedragswetenschappen, deel II: neurofysiologie, KATHO-IPSOC, Kortrijk, september 1999. VINGERHOETS, G. & LANNOO, E., Handboek neuropsychologie: de biologische basis van het gedrag, Acco, Leuven/Amersfoort, 1998. VINES, G., Hormonen: beheersen ze ons leven? Kosmos- Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen, 1994.
Bb Recht en beleid in het maatschappelijk werk Bb1
Sociaal recht
Boeken en tijdschriftartikels BERGER, J.M., Le droit à l’aide sociale. Mythes et Réalités à la lumière de la jurisprudence des Chambres de recours et du Conseil d’ Ētat 1977-1983, Brussel, Union des Villes et des Communes Belges, 1983, 213 p. BLANPAIN, R., VANACHTER, O., Schets van het Belgisch arbeidsrecht, Die Keure, 1996. COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE BEVORDERING VAN DE ARBEID, Wegwijs in …, Dienst Publicaties, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Brussel. CUYPERS, D., en DE VOS, B., Subjectief recht op maatschappelijke dienstverlening. Overzicht van rechtspraak 1994-1998, T.S.R. 1999 (bijzonder nummer) DELARUE, R., Flexy-securtiy en uitzendarbeid, in ‘Gids op maatschappelijk gebied’, nr. 9, 1999, p. 4-15. DEMAEREL, C., Europa, wie, wat en hoe?, in ‘Kijk Uit’, nr. 4, Leuven, SBB, p. 6-9. JANVIER, R., Overheidspersoneel en Sociale Zekerheid, in ‘Toepassingsgebied van de R.S.Z.Wet’, Die Keure, 1999. MAHIEU, M. en LUKOWIAK, A., De openbare centra voor maatschappelijk welzijn, Maklu, Antwerpen,1999. MERGITS, B., VAN PUYVELDE, I., De bescherming van de (kandidaat-) personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en comités voor preventie en bescherming op het werk, Standaard Uitgeverij, PUT, J., Praktijkboek sociale zekerheid voor de onderneming en de sociale adviseur, Ced. Samsom, Diegem, 2003. RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS, “Strijd tegen de armoede”, in Jaarverslag 1998, Brussel, RKW 1998.
67
ROOS, M., en VANCLOOSTER, A., Gezinsbijslagen en gezinssituaties, Reeks Sociale Praktijkstudies nr. 3, Kluwer Rechtswetenschappen België, Deurne, 1993. VAN ACHTER, O., Atypische arbeidsovereenkomsten in ‘Actuele problemen in het arbeidsrecht 5’, Mys & Breesch Uitgevers, 1995, p. 512 e.v. VAN BENEDEN, J., en VAN DAMME, M., “Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn” in A.P.R., Story-Scientia, Gent, 1986. VAN EECKHOUTTE, W., Alcohol en drugs op de arbeidsplaats: een zichtbaar taboe?, in ‘Sociale Kroniek’, 2000/12, Editions Kluwer, 2000. VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal compendium, Kluwer, Mechelen. VENY, M., O.C.M.W. - Overzicht van gepubliceerde rechtspraak 1986-1996, Mys en Breesch, Gent, 1998. WEYNS, M., Arbeidsovereenkomstengids, LBC-NVK, Antwerpen, 2000. XX, Honderd jaar sociaal recht in België, ASLK i.s.m. Min. Van Tewerkstelling en Arbeid en Min. Van Soc. Voorzorg, Brussel, 1987. XX, Wegwijzer Sociale Wetgeving, Brussel, ACV, 2003.
Tijdschriften Kijk uit, Acerta, Leuven. Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, Die Keure, Brugge. Oriëntatie, Kluwer, Mechelen. Ons Recht, LBC, Antwerpen. Personeel, lonen, wetten, Ced. Samson, Mechelen. Sociale actualiteit, Kluwer, Mechelen. Sociale Gids, Acerta, Leuven.
Andere bronnen -
Wetteksten en omzendbrieven
-
CAO’s Arresten rechtbanken
Bb2
Oriëntatie op democratie en rechtstaat
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, J., DECOCK, G., TACK, L., Recht voor welzijnswerkers, Antwerpen, Kluwer, 2002. MAST., A., e.a., Overzicht van het Belgisch Administratief Recht, E. Story-Scientia, Brussel, 1992. STOFFERLS, M., VOGELAER, L., Fundamentele Belgische wetgeving, Actualiteit, Mechelen, Kluwer. STORME, M.L., Algemene inleiding tot het recht, Kluwer rechtswetenschappen, 1990. VAN DE LANOTTE, J., BRACKE, S., GOEDERTIER, G., "België" voor beginners, Die Keure, 2003. VAN GERVEN, W., "Algemeen deel" in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Standaard wetenschappelijke uitgeverijen, Antwerpen/Utrecht, 1973. VANDEPUTTE, R., "Overeenkomsten" in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Standaard wetenschappelijke uitgeverijen, Antwerpen, 1981. XX, Fundamentele wetgeving, Kluwer, Mechelen.
Tijdschriften XX, Tijdschrift voor Privaatrecht, E. Story-Scientia, Deurne.
Andere bronnen Electronisch te raadplegen: Belgisch Staatsblad, De gedrukte stukken, Handelingen, Vragen en Antwoorden, Beknopt verslag.
68
Bb3
Sociaaljuridische hulpverlening
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, J., DECOCK, G., TACK, L., Recht voor welzijnswerkers, Antwerpen, Kluwer, 2002. CASMAN, H., Huwelijksvermogensrecht, Kluwer Rechtswetenschappen, België, 1997. CASMAN, H., Notarieel familierecht, Mys & Breech, Gent, 1991. CORNELIS, L., Algemene theorie van de verbintenis, Intersentia Rechtswetenschappen, Antwerpen Groningen, 2000. DAMBRE, M., en HUBEAU, B., "Woninghuur" in Algemene Praktische Rechtsverzameling, E. Sotry-Scientia, Brussel, 1989. DEBEN, L., DE WILDE, E., VAN DEN HOVE, C., Erfenissen en testamenten, N. Servais Creadif, Brussel, 1989 PAULUS, C., "Gebruikelijke contracten" in: ‘Lexion voor privaatrecht’, Die Keure, Brugge, 1989. PAUWELS, A., MASSART, P., PUISSANT, N., Bestendig handboek voor huishuur en handelshuur, Excelsior BVBA, Brussel. PELCKMANS, Belastings- en beleggingsgids, Kapellen, 2003. SCHEPERS, J., Sociaal hulpverleningsrecht, Brugge, Die Keure, 1999. SENAEVE, P., Compendium van het Personen- en Familierecht, zesde geheel herwerkte uitgaven, Leuven Leusden, 2003. SENAEVE, P., en PINTENS, W., De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Maklu Uitgevers, Antwerpen - Apeldoorn, 1994. SENAEVE, P., Onderhoudsgelden, Acco, Leuven - Leusden, 2001. SENAEVE, P., Toepassing van het afstammingsrecht, Leuven, Acco. SENAEVE, P., Vraagstukken van interlandelijke en inlandse adoptie, Leuven, Acco. SIMOENS, D., OCMW dienstverlening en leefloon, Brugge, Die Keure. SOETENHORST de SAVORNIN LOHMAN, J., Doe wel en zie niet om. Maatschappelijke hulpverlening in relatie tot het recht, Swets en Zeitlinger, Amsterdam/Lisse, 1990.
Tijdschriften Administratieve wijzer voor gehandicapten, Leuven, Vibeg. Budget recht, Brussel, Test Aankoop. De huurwet, Brussel, Ministerie van Justitie, 2002. Honderdeneen vragen en antwoorden over je verzekeringen, Brussel, DVV. Juristenkrant, Mechelen, Kluwer. Ken uw consumentenrechten, Brussel, Test Aankoop, 2003 Rondom Gezin Weliswaar
Bc Methodische professionalisering in het maatschappelijk werk Bc1 Psychosociale hulpverlening
Boeken en tijdschriftartikels AANGENENDT, T., Groepen in het maatschappelijk werk. Rollenspel als leermethode, H. Nelissen, Baarn, 1982. BAERT, H., e.a., Kwaliteitsvolle intake. Een praktijkmodel voor aanmelding tot hulptoewijzing in het algemeen welzijnswerk, Acco, Leuven, 1998. BEHREND, E., & VAN RIET, N., Individuele hulpverlening, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1995. BERSSELAAR, V., van den (red.), Zorgvuldig hulpverlenen. Maatschappelijk werk en sociale participatie, Van Gorcum & Comp., Assen, 1999.
69
BOUWKAMP, R., & DE VRIES, S., Handboek psychosociale therapie. Theorie en praktijk, Akademische uitgeverij Amersfoort, 1992. BOUWKAMP, R. & DE VRIES, S., Psychosociale hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zavemtem, 1992. BRINKMAN, F., VAN DEN BERG, R., Crisishulpverlening, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Zaventem, 1992. BURNHAM, J., Inleiding in de gezinsbehandeling, Nijkerk, 1988. CASSELMAN, J., Krisisinterventie, Over krisistheorie en krisisinterventiepraktijk, Acco, Leuven,1983. DE ROUCK, B., Wie helpt de hulpverlener?, in: ‘Onder ons’, mei 2001. DE TURCK, B., Politiserende hulpverlening, een oriëntering, Link, Nijmegen, 1978. DE VRIES, J. , BOUWKAMP, R., Psychosociale hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992. DE VRIES, L., Weet wat je zegt. Een inleiding in de communicatie voor begeleiders en hulpverleners, Nelissen, Baarn, 1998 DE VRIES, S., Psychosociale hulpverlening en vluchtelingen, Pharos, Utrecht, 2000. EGAN, S., Deskundig hulpverlenen, een systematische benadering van hulpverlening en relatievorming, Dekker & v.d. Vegt,Nijmegen, 1980 EGAN., G., Deskundig hulpverlenen. Een model, vaardigheden en methoden, Dekker en van de Vegt, Assen, 1990. EGGEN, B., e.a., Methodiek maatschappelijk werk en dienstverlening, een inleiding, Bohn Stafleu Van Loghum, , Houten/Diegem, 1995. FERSON, R., VANHOECK, K en VERMEIREN, W., Handboek ambulante crisisinterventie, Acco, Leuven, 1998. FRANSEN, W.A., Registreren - Informatie over hulpverlening; men kan niet tellen zonder te vertellen, in Handboek Maatschappelijk Werk, dec. 1993. GHESQUIERE, P., Multiproblem gezinnen.
Problematische hulpverleningssituaties in perspectief.
Leuven, Garant, 1993. GIELEN, G., Interculturele Hulpverlening, Kluwer, reeks Cahiers voor de welzijnswerker, Mechelen, 2003. HOLLIS, F., Casework, een psychosociale therapie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1975. HOLSTVOOGD, R., Maatschappelijk werk is meer... Uitvoering en organisatie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1985. JAGT, L., JAGT, N., Taakgerichte hulpverlening in het maatschappelijk werk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1990. KADUSHIN, A., Het gesprek in het maatschappelijk werk, Deventer, 1976 KAMPHUIS, M., "Wat is social casework?" Een eerste inleiding, Alphen aan de Rijn, 1977. KEIRSE, M., Begeleiden van mensen in acute crisissituatie, in ‘Tijdschrift Sociaal Welzijn’, 1981, (8), blz. 10-18. KLEBER, R.J., Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek, Traumatische ervaringen, 1996. REID, RW.J. en EPSTEIN, L., Taakgericht Casework in de praktijk, Deventer, 1980. ROYERS, T., e.a., Empowerment - Eigenmachtig worden in de hulpverlening, Utrecht, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, NIZW, 1998. SCHOLTE, M. & VAN SPLUNTEREN, P., Wegen en overwegen. Handleiding intake maatschappelijk werk, N.I.Z.W., Utrecht, 1996. SNELLEN, A., Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk, Uitgeverij Coutinho, Bussum,2000. VAN DEN BERG, R., Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek, Crisishulpverlening, 1997. VAN DER HILST, K., Basisboek psychosociale begeleiding. Probleemoplossen in de persoonlijke levensloop, SWP, Utrecht, 1997. VAN OSSELAER - SCHOUTERDEN, H.C., Handboek Maatschappelijk Werk, Crisisinterventie, 1990. VAN RIET, N., & WOUTERS, H., Casemanagement. Een leer-werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en dienstverlening, Van Gorcum, Assen, 1996. VANDENBEMPT, K., Op eigen kracht verder. Hulpverlening aan huis bij kansarmen, Acco, Leuven, 2001. VANDERSMISSEN, C., Netwerkhulpverlening, cursus bijscholing voortgezette opleiding, KHKempen, IBMW, Geel, 2001.
70
VLAEMINCK, H., MALFLIET, W., SAELENS, S., Social Casework in de 21e eeuw, Kluwer, Mechelen, 2002. WILLEMS, D., Casemanagement: meer dan een methode, Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek, 1996. WINKEL, F.W., Slachtofferhulp, Verkenning en Sociaal-psychologische analyse, Swets & Seitlinger. WITTAKER, J., Maatschappelijke begeleiding. Een methode voor interpersoonlijke hulpverlening, Samson, Alphen aan den Rijn, 1978. XXX, Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek (losbladige uitgave), Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem.
Bc2
Persoonsgecentreerd werken
Boeken en tijdschriftartikels BARTELS, A., Sociale vaardigheidstraining voor probleemjongeren, Swets en Zeitlinger, Lisse, 1986. BECKERS, B., Sociale vaardigheidstherapiën voor kansarmen, Swets en Zeitlinger, Lisse, 1986. BECKERS, G., Concrete sociale dienstverlening. Agogiek in verhaal en theorie, H. Nelissen, Baarn, 1985. BEEKERS, M., Interpersoonlijke vaardigheidstherapieën voor kansarmen, Swets en Zeitlinger Lisse, 1984. BOKSEBELD,
B.,
Helpen
bij
financiële
problemen.
Schuldhulpverlening
vanuit
het
algemeen
maatschappelijk werk, Nelissen, Baarn, 1990. BOS, B., De innerlijke wijze in "Ervaringen uit de psychotherapeutische praktijk, De Toorts, Haarlem. BOUWKAMP, R., DE VRIES, S., Handboek psychosociale therapie. Theorie en praktijk, Acco, Leuven,1992. CHAMBERLIN, J., Naar een werkdefinitie van empowerment, in: ‘Passage’, jr. 7, 1998, nr. 2. DE LOOF, P., 'Open verslaggeving: een modeverschijnsel ?', In: Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten, Mys & Breesch, 2001/1-1, p. 4-7. LEIJSSEN, M., Manuscript voor "Handboek Integratieve Psychotherapie, 1997. LOOSVELDT, G. en VAN BUGGENHOUT, B. (reds.). Cliëntgerichte perspectieven in de welzijnszorg, Leuven, Garant, 2000. NELIS, E., 'Open verslaggeving en inspraak in de hulpverlening', In: Agora, 1999/3, blz. 20-23. NIJENHUIS, J., Professioneel helpen door gesprekken, Nelissen, Baarn, 1998. PERLMAN, H., De relatie. Kern van de hulpverlening, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1982. ROOSE, R., 'Open verslaggeving als participatieproces', In: Tijdschift voor Jeugrecht en Kinderrechten, Mys & Breesch, 2001/1-1, p. 2-3. SOCIALE SCHOOL HEVERLEE, Cursus persoongericht werk 2de jaar, Leuven. VAN DER ZEE, S., VAN DER MOLEN, H., e.a. , Sociale Vaardigheden voor zwakbegaafde jongeren, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1989. VAN REGENMOORTEL, T., Maatzorg. Een methodiek voor het begeleiden van kansarmen, Acco, Leuven/Amersfoort, 1997. WATZLAWICK, P. e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1972.
Bc3 Structuurgericht werken
Boeken en tijdschriftartikels AUSLOOS, G., De competentie van families. Tijd, chaos, proces, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1999. BAARS, H., BOLWIJN, P., Sociale-netwerkinterventies: bouwen aan sociale integratie, Handboek Maatschappelijk Werk Methodiek,1996. BAERT, H., BOUVERNE-DE BIE, M., DESMET, A., VAN ELSLANDER, M., VERBEKE, L. (Ed.), Handboek Samenlevingsopbouw in Vlaanderen, Die Keure, Brugge, 2003. BOSZORMENYI-NAGY, I., KRASSNER, B., Tussen geven en nemen, De Toorts, 1994.
71
BROEKMAN, H., Handboek Opbouwwerk. Methoden, technieken en terreinen, Dr. Gradus Hendriksstichting, Den Haag, 1998. BROEKMAN, H., Opbouwwerk 2000. Beeld en perspectief, Dr. Gradus Hendriksstichting, Den Haag, 2000. BYTTEBIER, A., Naar een ecologie van de zorg. Achtergrondtekst bij de Toespraak van Adelheid Byttebier, Minister van Welzijn Gezondheid en Gelijke Kansen, Zorgcongres, 2003. CAMPFENS, H. (ed.), Community Development around the world. Practice, Theory, Research, Training, University of Toronto Press, Toronto, 1997. DE CIRKEL vzw, Uit het huis, uit het hart. Innerlijke wortels van de armoede. Krachtlijnen van een solidariserende hulpverlening, de Cirkel vzw, 1996. DE RIDDER, C., DEWEERDT, M., en DILLEMANS, R., (red.), Wegwijs politiek, Davidsfonds, Leuven, 1994. DEGEETER, D. en LAUWERS, J., Werken aan de kwaliteit van de hulpverlening aan armen, Rapportering van het onderzoeksproject ‘Het ontwerpen van een kwalitatief evaluatieinstrument voor de hulpverlening aan armen, UIA, Antwerpen, 2000. DESMET, A., Bouwen aan de lokale samenleving. Een visie op de toekomst van het opbouwwerk, VIBOSO, Brussel, 1996. DRIESSENS, K., Armoede en hulpverlening, Stagebegeleidersdag 3mw, Geel, 1999. FRET, L. en DE ROECK, P., Een drukte van belang. Over de onvermijdelijke mix van belangen en beleid, in ‘Alert’, jg. 23, nr. 5, 1997, blz. 5-16. KROBER, H., VAN DONGEN, H., Mensen met een handicap en hun omgeving. Bouwstenen voor anders denken. Het leren ondersteunen van mensen met een handicap in en met de samenleving, Nelissen, Baarn, 1997. LAARAKKER, H., WILLEMS, A., Zorg coördineren moet je leren, werkboek voor de ontwikkeling van scholingsprogramma’s, NIZW, Utrecht, 1994. MELIS, B., Algemene preventie in Vlaanderen : op zoek naar orde in de chaos, Leuven, K.U.L., 1996. MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DEPARTEMENT COÖRDINATIE - AFDELING COMMUNICATIE EN ONTVANGST, Gids van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Instellingen van Openbaar Nut, Brussel, 1995. MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT COÖRDINATIE - AFDELING COMMUNICATIE EN ONTVANGST, Publicaties van de Vlaamse Overheid, Brussel. SCHOLTE, M., VAN SPLUNTEREN, P., Opgelet! Systematisch signaleren in het maatschappelijk werk, NIZW , Utrecht. SCHURINGA, L., Sociaal-agogische projecten. De tweetrapsraket als methode. Nelissen/Baarn, 1997. SERRIEN, L., Algemeen welzijnswerk. Hulpverlening is ook een uitdaging aan de samenleving, in ‘Alert’, jg. 23, nr. 6, 1997, p. 45-54. SUIJS, S., De magie van (interorganisationele) netwerken - Gids sociaal-cultureel en educatief werk, 1999. SUIJS, S., VAN LAEKEN, M., VERBEKE, L., Netwerken: de dans der partners. Uitdagingen in de samenwerking tussen organisaties, (Twee delen.) VIBOSO, Brussel, 1999. VAN DEN BERSSELAAR, Zorgvuldig hulpverlenen. Maatschappelijk werk en sociale participatie, Van Gorcum, Assen, 1999. VAN DER HOVEN, R., Opbouwwerk tussen emancipatie en beheersing, Dr. Gradus Hendriksstichting, Den Haag, 2002 VAN DER PAS, A., Visies op gezinsbehandeling, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1992. VAN NOORT, W. J., e.a., Protest en pressie. Een systematische analyse van collectieve actie, Van Gorcum, Assen, 1987. VAN RIET., N., Signalering, essentie van en voor het maatschappelijk werk, Handboek maatschappelijk Werk, B. 1400, blz. 1-28, 1994. VOGELS, M., Beleidsnota 2000-2004: Welzijn, gezondheid en gelijke kansen, Brussel, Vlaamse Regering, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie kanselarij en voorlichting, 2000. WITTE, E., Politiek en democratieën in de 19de en 20ste eeuw, VUB-Press, Brussel, 1990. XX, Beroepsvereniging van Maatschappelijk Assistenten: een interview met de voorzitter van BeMa, in ‘Sociaa’l, nr. 10, 1997, p. 19-20. XX, Caritas Catholica Vlaanderen herstructureert, in Caritas-Nieuwsbrief nr. 1, 2de trimester, 1999.
72
Andere bronnen Video over Vlaams Parlement Video over werking van de Kamer van Volksvertegenwoordigers Recente voorbeelden van documenten over thema's uit het welzijnsbeleid die behandeld worden in het Vlaams Parlement (beleidsbrief, decreetvoorstel, resolutie, mondelinge en schriftelijke vragen). Recente jaarverslagen van welzijnsorganisaties Recente beleidsplannen van OCMW's en CAW's Recente projectvoorstellen en signaleringsdossiers van welzijnswerkers.
Bc4 Systeemgericht werken
Boeken en tijdschriftartikels AANGENENDT, T., Groepen in het maatschappelijk werk. Rollenspel als leermethode, H. Nelissen, Baarn, 1982. BAERT, D., Identiteit en identiteitsontwikkeling; een poging tot systeemtheoretische benadering, in Systeemtheoretisch Bulletin’, jg. 11, 1992-1993, nr. 4. BAKKER, C. en BAKKER-RABDAU, M., Verboden toegang, DNB, 1976. BAKKER, A., Levend leren in groepen - De methodiek van de thematische interactie in ‘Leren en leven met groepen’, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1988. BOUMANS, M., e.a., “Als ik geen naft in mijn brommer heb, kan ik toch niet werken!” Een systeemtheoretische visie omtrent werken aan integratie vanuit een OCMW-kontekst, OCMW, Oostende, 1993. BOSZORMENYI-NAGY, I., KRASSNER, B., Tussen geven en nemen, De Toorts, 1994. CALLENS, I., Ik, het thema en de anderen - grondhouding en werkprincipes van de themagecentreerde interactie, PM reeks H.Nelissen, Baarn, 1982. COHN, R., Thematische interactie - een methode voor hulpverlening voor vorming en onderwijs, Nelissen, Bloemendaal, 1979. COHN, R., Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie. Bouwstenen voor een pedagogisch systeem voor onderwijs, vorming en hulpverlening, Nelissen, Baarn, 1993, blz. 192. HENDRIKSEN, J., Levend leren - Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink, Amerfsfoort, 1982. HEYLEN, M. en JANSSENS, K., Het contextuele denken. Een methodiekontwikkeling voor het welzijnswerk, Acco, Leuven, 2002 HEYLEN, M., JANSSENS, K. en CASSELMAN, K., What’s eating Gilbert Grape, onuitgegeven eindverhandeling, HIG, Brussel, juni 2003. KONOPKA, G., Groepswerk, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1976. LOHMER, C. en STANDHARDT, R., Themagecentreerde interactie. De kunst zichzelf en groepen te leiden, Garant, Leuven, 1998, blz. 85. MERTENS, M., VANDEBROEK, E., Systeemgerichte methoden in de hulpverlening, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1993. MESSURUN, C.M., Werken met genogrammen, In: Systeemtheoretisch bulletin 7, 1988-1989/3 REMMERSWAAL, J., Begeleiden van groepen, Groepsdynamica in de praktijk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992. ROBER, P., Samen in therapie, Acco, Leuven, 2002. SINGER E. en WEGELIN, M., (red.), De familieband verbroken? Opstellen over gezinsgeweld, autonomie en loyaliteit, Utrecht, 1991. STEMERDING, A.H.S., Begeleiden van groepen. Inzicht in groepsprocessen en praktische handleiding voor het werken met groepen, Samson, Alphen aan den Rijn, 1975. TILMANS-OSTYN, E. en MEYNCKENS, M., Les ressources de la fratrie, Eres, Toulouse, 1999. VAN DEN EERENBEEMT, E.M., Alle dochters, De Toorts, 1995. VAN DEN EERENBEEMT, E.M., De liefdesladder, 2003.
73
VAN HEUSDEN, E. en VAN DEN EERENBEEMT, F.M., Balans in beweging, De Toorts, 1990. VAN RIET, N., Groepswerk in het maatschappelijk werk, Dekker en van de Vegt, Assen, 1990. VANDEBROEK, E., De cirkel ontspringen. Groepswerk met kansarmen, een uitdaging, VIW, Brussel, 1995.
Bc5
Sociaalagogische vaardigheden
Boeken en tijdschriftartikels BLAKE, R. en MOUTON, J., De grid. Sleutel tot excellent leiderschap, Het Spectrum, Utrecht, 1986. DONKERS, G., Emancipatie en hulpverlening: werken met individuen en groepen, Baarn, 1984. DONKERS, G., Veranderkundige modellen: een inleiding in het vak agologie, Baarn, 1984. EDENS, M., VAN DER MOLEN, H., Basisboek vaardigheden voor groepsleiders, Academische uitgeverij, Amersfoort/NIZW, 1993. ENGELEN, I., COOSEMANS, I., Tieners in de knoei – gids voor het begeleiden van jongeren, Lannoo, Tielt, 2003. GRAVER, T., MEYER, A., Hoe begeleid ik de groep, een eerste kennismaking, Intro, Nijkerk, 1990. HENDRIKSE, R., Had je maar een vak moeten leren. Groepsbegeleiders in de praktijk, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1980. HERSEY, P., Situationeel Leiding Geven, Veen, Utrecht/Antwerpen, 1987. JACOBS , R. en VAN DOORSLAER, J., Het pomphuis van de 21ste eeuw. Educatie in de actieve welvaartsstaat, EPO, 2000. MULDER, S. en DICKHOUT-RUTTEN, A., Werken aan assertiviteit - een trainingsprogramma voor emancipatie in beroepsopleidingen, CIBB, ’s Hertogenbosch, 1992. NAPIER, R., GERSHENFELD, M., Theorie en praktijk van het werken met groepen, Samson, scr, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1978. OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992. STEMERDING, A.H.S., Begeleiden van groepen. Inzicht in groepsprocessen en praktische handleiding voor het werken met groepen, Samson, Alphen aan den Rijn, 1975. VAN HAAREN, J., Agogische gespreksvoering, Baarn, 1983. VAN HAAREN, J., Begeleiden en helpen: een methodiek vanuit profiel en ervaringen, Baarn, 1982. VAN LENTE, G., Groepen leiden en begeleiden, Aula, 1991. VAN OOST, P., e.a., Bevorderen van sociale competentie bij kinderen. Van onderzoek naar praktijk van de klas, Acco, Leuven,1989. VANDEBROEK, E., De cirkel ontspringen. Groepswerk met kansarmen. Een uitdaging, Verbond van Instellingen voor Welzijnswerk, Brussel, 1995. VROLIJK, A. en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994. WINKELAAR, P., Methodisch werken, Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.
Bd Leer- en praktijkbegeleiding 2 Bd1 en Bd2
Methodisch werken 1 en 2
Boeken en tijdschriftartikels HUURMAN, C., Stage, lerend werken en werkend leren, Het Spectrum, Baarn. VAN KERCKHOVEN, E., DESMET, A. e.a. Leren en werken als maatschappelijk assistent, VVSH-overleg opleidingen maatschappelijk werk, Garant, Leuven-Apeldoorn, 2001. WINKELAAR, P., Methodisch werken, Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.
74
WINKELAAR, P., Methodisch werken. Inleiding tot methodisch handelen met en voor mensen, Derde druk, Lemma, Utrecht, 1996.
Bd3 en Bd4
Supervisie 1 en 2
Boeken en tijdschriftartikels ANDRIESSEN, H.C.I., Leren aan ervaring en supervisie, Nijmegen, Dekker en Van de Vegt, 1975. BENNINK, H. en BOBBINK, H., Supervisie aan deeltijdstudenten, in 'Supervisie in opleiding en beroep', jg. 7, nr. 1, 1990, blz. 6-23. FABER, M., Supervisie aan adolescenten, in ‘Supervisie in opleiding en beroep’, jg. 7, nr. 3, 1990, blz. 5-20. HERMANS, H., Persoonlijkheid en waardering, Lisse, Swets enZeitlinger R.V., 1981. HUIZING, W., Levensverhaal in supervisie, in 'Supervisie in opleiding en beroep', jg. 18, nr. 3, 2001, 122135. JAGT, N., ROMBOUT, T en JAGT, L, Supervisie en therapie; (hoe) gaat dat samen?, in Supervisie in opleiding en beroep, jg. 7, nr. 3, 1990, blz. 21-36. PLOEM, R., De ecologische benadering in supervisie, in ‘Supervisie in opleiding en beroep’, jg. 10, nr. 2, 1993, bzl. 3-12. PLOEM, R., Sociale identiteiten verhelderen in supervisie, Amsterdam, 1989. ROTTINK, I., Belemmeringen en stimulansen voor kritische reflectie in supervisieleren, doctoraalscriptie, K.U. Nijmegen, 1998. SIEGERS, F., en HAAN, D., Handboek supervisie, Bohn Stafleu Van Loghum, 2de druk, 1988. SIEGERS, F., Supervisie en coaching met elkaar vergeleken, in ‘Supervisie en coaching’, jg. 20, nr. 3, 2003, blz. 4-18. STAPERT, Y., Evalueren en beoordelen in supervisie, in 'Supervisie in opleiding en beroep', jrg. 10, nr. 3, 1993, blz. 3-18. SWART, F., Supervisor en supervisant in gesprek, in 'Supervisie in opleiding en beroep', jg. 16, nr. 1, 1999, blz. 21-36. VANGENECHTEN, J., Ik krijg mijn bladeren terug, zeker weten, Agoros, Faculteit voor mens en energie, Hallar. VAN KESSEL, L., Sturing van leerprocessen in supervisie, in 'Supervisie in opleiding en beroep', jr. 13, nr. 3, 1996, blz. 111-125. VAN RIET, N., Supervisie in groep of niet? In ‘Supervisie in opleiding en beroep’ jg.12, nr. 4, 1995, blz. 169177. VAN SANTEN, P. e.a., Supervisie in het onderwijs – Een vorm van praktijkgerichte ondersteuning en begeleiding, in ‘Impuls’, jr. 25, nr. 3, 1995, blz. 118-27
C Keuzemodules Ca Keuzemodule specifieke thema’s Ca1
Politieke en sociale geschiedenis
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd. ARMESTO, F.F., Millennium. Een geschiedenis van de laatste duizend jaar, Contact, Amsterdam, 1996. BALIBAR, E., Socialisme: 1848-1917. In: Van Gunsteren H & Lock G. Politieke theorieën, Alphen aan de Rijn, Samsom, 1977. BELIËN, H. & VAN SETTEN, G.J., (Eds.), Geschiedschrijving in de twintigste eeuw. Discussie zonder eind, Agon, Amsterdam, 1991.
75
BOSCH, A. & WESSELS, L.H.M., (Eds.), Veranderende grenzen. Nationalisme in Europa, 1919-1989, Sun, Nijmegen, 1992. BREPOELS, J., Wat zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, Leuven, 1988. BRETANO, L., Eine Geschichte der wirtschaftlichten Entwicklung Englands. Iena, 1927, II, p. 16. Geciteerd in VERSTRAELEN, J., Inleiding tot de Geschiedenis van de Arbeidersbeweging. Sociaal Economische Studiën V, ACV, Brussel, 1949. BRUWIER, M., De nijverheid voor de industriële revolutie: een proto-industrialisatie? In: DE BRABANDER, G.L. e.a., (Eds.). De industrie in België. Twee eeuwen ontwikkeling, 1780-1980. Gemeentekrediet, Brussel, 1981. CHOMSKY, N., De verdorven democratie. Epo, Berchem, 1991. DAMEN, P., Jong in de jaren ’60. Tijdsbeeld van een generatie, Kosmos, Antwerpen, 1992. De christelijke arbeidersbeweging in België 1891-1991, red. GERARD, E., 2dln. Leuven, 1992. DENECKERE, G., Sire, het volk mort: sociaal protest in België (1831-1918), Gent, 1997. DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa, Gent, Centrum voor politiek wetenschappelijk onderzoek, 1986. DRUKKER, J.W., De revolutie die in haar eigen staart beet, Lemma, Utrecht, 2003. Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 2dln. Tielt, Utrecht, 1998. ELIAS, N., Het civilisatieproces, Het Spectrum, Utrecht/Amsterdam, 1982. HOBSBAWM, E., Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Het Spectrum, Utrecht, 1995. HOPKINSON, A., De beste foto’s uit de 20e eeuw. De maatschappij van 1918-1990 gevangen in honderden briljante foto’s, Rebo Productions, Lisse, 1996. HUYSE, L., De gewapende vrede. Politiek in België na 1945, Kritak, Leuven, 1990. HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. KEYMOLEN, D., e.a., Stap voor stap: geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België, Brussel, 1991. LAMBERTS, E., Drie werelden op één aarbol. De politieke ontwikkelingen in de 20ste eeuw. In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa. Zijn de intellectuelen vijanden van de Europese cultuur?, Ambo, Baarn, 1990. LIS, C., & SOLY, H., Armoede en kapitalisme in pre-industrieel Europa, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Amsterdam & Antwerpen, 1980. LUYCKX, T., en PLATEL, M., Politieke geschiedenis van België 1789-1985. Antwerpen, 1985, LUYTEN, D., Sociaal-economisch overleg in België sedert 1981, Brussel, 1995. MORELLI , A., (Ed.). De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, Epo, Berchem, 1996. Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 1998, 3, p. 490-746. REYNEBEAU, M., Een geschiedenis van België, Lanno, Tielt, 2003. RIGHART, H., (Ed.). De trage revolutie. Over de wording van industriële samenlevingen, Meppel en Amsterdam/Heerlen, Boom/Open Universiteit, 1994. RIGHART, H., De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1995. Stemtest 2003. Wegwijs in de politieke partijen van België van 1830 tot nu. Averbode, 2002. STENGERS, J., De koningen de Belgen: van Leopold I tot Albert II. Leuven, 1997. VAN DEN EECKHOUDT, P., en VANTHEMSCHE, G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de - 20ste eeuw, Brussel, 1999. VAN DEN WIJNGAERT, M., & DE PRINS, H., Van Koude Oorlog tot Nieuwe Wereldorde, Garant, Leuven, 1995. VAN DEN WIJNGAERT, M., e.a., Het onvoltooide verhaal: democratisering van absolutisme tot participatie, Leuven, 1994. VAN DER WEE, H., De 20ste eeuw: een economische terugblik. In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999.
76
VAN DIJK, H., De modernisering van Europa. Twee eeuwen maatschappijgeschiedenis, Utrecht, Spectrum, 1994. VAN HUMBEECK, H., (Ed.). De waanzinnige twintigste eeuw. De Knack-redactie beschrijft de eeuw in honderd verhalen, Globe, Wetteren, 2001. VAN ISSACKER, K., Mijn land in de kering 1830-1980, 2 dln. Antwerpen, 1978-1983. VAN ISTENDAEL, G., Het Belgisch labyrint, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1989. VAN MOLLE, L., e.a., Vrouw en politiek in België, Tielt, 1998. VANDEPUTTE, K., Sociale geschiedenis van België, 1944-1985. Tielt, 1987. VERDOODT, F.J., Geschiedenis is nooit geschiedenis. Een inleiding tot de geschiedenis, het gedachtegoed en de instellingen van de Hedendaagse Tijd, Gent, 1993. Vlaanderen 1302-2002: een zelfportret. Extra nummer van Knack, 3 juli 2002. VOS, L., & GERARD, E., Hedendaagse geschiedenis, Acco, Leuven, 1999. WILS, L., Honderd jaar Vlaamse Beweging, 3 dln. Leuven, 1977-1989. WITTE, E., CRAEYBECKX, J., & MEYNEN, A., Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden, VUBPress, Brussel, 1997. YSKENS, M., Van de twintigste eeuw naar het derde millennium, In: RAYMAKERS, B., & VAN DE PUTTE, A., (Eds). Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Davidsfonds, Leuven, 1995.
Ca2
Geestelijke gezondheidszorg
Boeken en tijdschrifartikels AELVOET, M., De psyche: mij een zorg?! Beleidsnota voor geestelijke gezondheidszorg, Federaal Ministerie van Volksgezondheid, Consumentenzaken en Leefmilieu, Brussel, 2001. BAARS, H.M.J., UFFING, J.T.F, DEKKERS, G.F.H.M., Sociale netwerkstrategieën in de sociale psychiatrie. Een handleiding voor de geestelijke gezondheidszorg, Bohn Stafleu Van Loghum bv Houten/Antwerpen. 1990. BOUWKAMP, R., DE VRIES, S., Handboek psychosociale therapie. Theorie en praktijk, De Tijdstroom. NIZW, Utrecht. BUELENS, M. EN VERMEIREN, A., Zelfzorg. De kracht van persoonlijke groei, Lannoo, 1997. CASSELMAN, J. EN COSYNS, P., e.a., Internering, Garant, Leuven, 1997. COSYNS, P. EN CASSELMAN, J., Gerechtelijke psychiatrie, Garant, Leuven, 1995. DE HERT, M. EN SPERANS, F., Bij de psychiater, EPO, Berchem, 1997. DE HERT, VAN DEN BROUCKE, VAN NUFFEL, Naar een geestelijk gezonde samenleving, Kluwerk, 2000. DE RICK, K., VAN AUDENHOVE, CH., LAMMERTIJN, F., De vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg. Eerste tussentijds rapport, Lucas, Leuven, 2000. FORWARD, S., Eindelijk je eigen leven leiden. Loskomen van een beschadigde jeugd, Kosmos. Utrecht/Antwerpen, 1991. HACHE, R., Beroepsgeheim vanuit medisch-ethisch perspectief: tussen privacy en vertrouwelijkheid, In: STOCKMANS, R. (ed.), Het beroepsgeheim in de zorgverleningsector: een confrontatie tussen recht en praktijk. Serie: "Recht en Geneeskunde", Intersentia Rechtswetenschappen, Antwerpen/Groningen, blz. 51-60. IEVEN, J., Psychiatrisch maatschappelijk werk: de vinger aan een pols met schakels verbonden, in ‘Systeemtheoretisch bulletin’, 2000, XVIII: 1, blz. 23-45. LIÉGEOIS, AXEL, Begrensde vrijheid. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Pelckmans. Kapellen, 1997. MANS, I., Zin der Zotheid. Vijf eeuwen cultuurgeschiedenis van zotten, onnozelen en zwakzinnigen, Bert Bakker. Amsterdam. OFFERHAUS, R., Omgaan met mensen. Sociale psychiatrie, Ambo. Baarn. 1993. PORTER, R., Waanzin. Een korte geschiedenis, Nieuwerzijds, 2003. SCHNABEL, P., De weersbarstige geestesziekte. Naar een nieuwe sociologie van de geestelijke gezondheidszorg, SUN, Nijmegen 1995.
77
SHORTER, E., Een geschiedenis van de psychiatrie. Van gesticht tot Prozac, Ambo, Amsterdam, 1998. VAN AELST, G., Psychopathologie. Een wegwijzer in de geestelijke gezondheidszorg, Garant, 1997. VAN DER GAAG, M., VAN DER PLAS, J., Doelgericht begeleiden van psychiatrische patiënten. Een werkboek voor gedragsverandering, Lemma, Utrecht, 1996. VANDEREYCKEN, W., VAN DETH, R. Psychiatrie – van diagnose tot behandeling, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1997. VERTOMMEN, H., PONJAERT, K., Therapiegerichte diagnostiek, Acco, Leuven,1985. WUYTS, BEN, Anders maar niet minder. Leven met een handicap, Davidsfonds, Leuven, 1996. XX, Overzicht van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen, in ‘Tijdschrift Antenne’.
Ca3
Opvoeding en opvoedingsbijstand
Boeken en tijdschriftartikels ADRIAENSSENS, P., Opvoeden is een groeiproces. Wegwijzer voor vaders en moeders, Tielt, 1995. ADRIAENSSENS, P., Opvoeden, Tielt, Lannoo, 1996. ANGENENT, H., Achtergronden van jeugdcriminaliteit, Houtem/Antwerpen, 1991. AUSLOOS, G., De competentie van families. Tijd, chaos, proces, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1999. BAARTMAN, H., Praktisch-pedagogische thuishulp in bewerkelijke gezinnen, Houtem/Antwerpen, 1991. BENNEMA-SYBRANDY, Het contractmodel in de hulpverlening, uitgewerkt voor hulplening aan ouders en kinderen, Groningen, 1992. BURGGRAFF-HUISKENS, M., Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie, Uitgeverij Coutinho, 1999. CBJ Brugge, Probleemgedrag op school, Garant, Leuven, 2000. DE FEVER, F., HELLINCKX, W., en GRIETENS, H., (Red.), Handboek jeugdhulpverlening. Een orthopedagogisch perspectief, Acco, Leuven/Leusden, 2001. ENGELEN, I., COOSEMANS, I., Tieners in de knoei – gids voor het begeleiden van jongeren, Lannoo Tielt , 2003. FONTANA, D., De effectieve klas, Intro Nijkerk, 1990. GEMS, J., VAN ACKER, J., Gezin: aspecten van sociale ondersteuning, Amsterdam, 1990. GESQUIERE, P. en HELLINCKX, W., De Leuvense methodiek voor pedagogische gezinsbegeleiding. Beknopte voorstelling van een ambulante orthopedagogische hulpverleningsvorm voor opvoedingsproblemen, in: ‘Orthopedagogische Rapporten’ nr 15, 1988. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie I. Het jonge kind, vijfde herziene druk, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie II, De schoolleeftijd, vijfde herziene druk, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. KOK, J.F..W., Specifiek opvoeden. Orhopedagogische theorie en praktijk, elfde herziene druk, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. MINUCHIN, S., Gezinsstructuur en therapeutische technieken, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1983. REDANT, G., Doeltreffend klasbeheer - effectief omgaan met de klasgroep, Garant, Leuven, 1999. RIKSE, M., WIERSMA, G., Leerlingbegeleiding, handboek voor leerkrachten, Nelissen, Baarn, 1981. VAN DER PAS, A., Handboek methodische ouderbegeleiding, A.D. Donker, 1994. VAN DER PAS, A., Visies op gezinsbehandeling, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1992. VAN LIESHOUT, T., Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. VAN MOSSEVELDE, E., De klas in de hand : omgaan met en (bege-)leiden van leerlingen, Acco, Leuven, 1996. VAN MOSSEVELDE, E., Pubers in de klas, Acco, Leuven, 1999. VANDERSTRAETEN, R., Systeemdynamiek en socialisatie/opvoeding: nieuwe theoretische perspectieven, in ‘Mens en maatschappij’, jg. 74, 1999, nr. 3. VERHULST, F.C., en VERHEIJ, F., Adolescentenpsychiatrie, Van Gorcum, Assen, 2000.
78
VERHULST, F.C., Gedragsstoornissen. In VERHULST, F.C., (red.), Inleiding in de kinder- en jeugdpsychiatrie, Van Gorcum, Assen, 1994.
Ca4
Actueel thema uit het sociaal werk
Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema.
Cb Keuzemodule Recht en Beleid Cb1
Straf- en jeugdbeschermingsrecht
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, J., e.a., Recht voor welzijnswerkers, Kluwer, Antwerpen, 2002. BOSMANS, J., e.a., Tussen hulpverlening en recht in de jeugdbijstand, Garant, Leuven, 1997. DECOCK, G., e.a., Herstel of Sanctie. Gent, Mys en Breesch, 1999. FLORIZOONE, B. en ROOSE, R, De Bijzondere Jeugdbijstand. In: Welzijnsgids - Welzijnszorg. Afleveringen 32 en 35, 1999 en 2000. GOEDSEELS, E., Jeugdcriminaliteit in Vlaanderen, In: Welzijnsgids - Noden, Jeugdjaren.
Aflevering 38,
2000. GORIS, P., WALGRAVE, L., e.a., Van Kattenkwaad en erger. Actuele thema's uit de jeugdcriminologie, Leuven / Apeldoorn : Garant, 2002. KINDERRECHTSWINKELS (red.), De juridische positie van de minderjarige in de praktijk, Heule, UGA, 2002. PUT, J., e.a., De invoering van een elektronisch dossier in de bijzondere jeugdbijstand, Leuven, K.U.L., 2002. SENAEVE, P., Compendium van het Jeugdbeschermingsrecht, Leuven / Amersfoort, Acco, 1998. SMETS, J., Jeugdbeschermingsrech, Antwerpen, Kluwer, 1996. VAN KEYMEULEN, H., e.a., Losbladige map inzake de Comités voor Bijzondere Jeugdzorg, 1999. VAN KEYMEULEN, H., e.a., Losbladige mappen inzake de Bijzondere Jeugdbijstand in Vlaanderen. 3 delen VAN WELZENIS, I., Jeugddelinquentie: wat verstaan we eronder, waar komt het vandaan en wat doen we eraan?, Mechelen, Kluwer, 2003. VERHELLEN, E., Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys en Breesch, 1996. VERHELLEN, E., Verdrag inzake de rechten van het kind, Leuven, Garant, 1993. WALGRAVE, L., Met het oog op herstel.
Bakens voor een constructief jeugdsanctierecht, Leuven,
Universitaire Pers, 2000. XX, Panopticon, Kluwer, Mechelen. XX, Strafrecht en Strafvordering, Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtleer, Kluwer Rechtswetenschappen, Antwerpen.
Cb2
Internationaal recht en vreemdelingenrecht
Boeken en tijdschriftartikels DE HERT, P., Artikel 8 EVRM en het Belgisch recht. De bescherming van privacy, gezin, woonst en communicatie, Mys en Breesch, Gent, 1998. HOBIN, V., Administratieve wegwijzer voor vreemdelingen, vluchtelingen en migranten, België, Kluwer, Documenta. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM (VMC), Overzicht van de verblijfsstatuten en verblijfsprocedures in België, Brussel, januari 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, De asielprocedure in België, Brussel, juli 2001.
79
VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, In slechte papieren? Opvangbeleid voor mensen zonder wettig verblijf in Vlaanderen, Brussel, maart 2003.
Cb3
Financieel beheer
Boeken en tijdschriftartikels CHAERLE, L., Cursus economie, 2de jaar SSH, Leuven DE LEMBRE, E., Inleiding tot het boekhouden en de boekhoudtechniek, Wolters Plantyn, 1999. GAEREMYNCK, A., VAN HERCK, G., Algemeen boekhouden, Acco, Leuven, 6de druk, 2002. SAENEN, K., Boekhouden, een kennismaking, Academia Press, 2002. SMEKENS, K., VAN CAER, F., Bedrijfsbeheer, De Boek NV, 4de druk, 2002. UYTTERSCHAUT, L., De jaarrekening van de onderneming, voorstellen en analyse, Standaard Uitgeverij, 1997. XX, Balanslezen voor niet-ingewijden, Studiedienst KBC-bank, Roularta, 2000. XX, De lappendeken van tewerkstellingsmaatregelen voor risicogroepen, ACV, Brussel, 1999. XX, De sociale balans, ACV, Brussel. XX, Management voor de non-profit, 1990.
Cb4
Actueel thema m.b.t. recht of beleid
Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema
Cc
Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden
Cc1
Hanteren sociale kaart en wetgeving
Boeken en tijdschriftartikels APPELTANT, D., BOUCKAERT, S., e.a., Administratieve wegwijzer vreemdelingen, vluchtelingen, migranten, Kluwer, Mechelen. Sociale Gids (losbladig naslagwerk) SOKA standaard [CD-ROM]: digitale wegwijzer voor de sociale sector, Kluwer, Mechelen VLAAMSE OVERHEID, Welzijnszakboekje, Wetgeving en toelichting, Kluwer-Editorial, 2000. VLAAMSE OVERHEID, Sociale Landkaart - informatiewijzer federale en Vlaamse voorzieningen, Uitgeverij Vanden Broek, Wegwijzer voor de sociale sector: Instellingen 2003, Wetgeving en toelichting 2003, Organisatietypes 2003 WYDOOGHE, B., Informatiebronnen en naslagwerken voor het sociaalagogisch werk, Garant, Antwerpen, 2002.
Electronisch te raadplegen: Belgisch Staatsblad BIDOC BIBNET JURIWEL
80
Cc2
Onderhandelen en bemiddelen
Boeken en tijdschriftartikels FISCHER, R., Excellent onderhandelen. FISHER, R., & URY, W., Getting To Yes. Negotiation Agreement Without Giving In, Penguin Books, Middelsex, England, 1991. GOOVAERTS, L., Onderhandelen met macht en respect, Auxis. MASTENBROEK, W.F.G., Onderhandelen, Het spectrum, Utrecht, 1999. MASTENBROEK, W.F.G., Effectief onderhandelen, Teleac, Utrecht. PREIN, H., Trainingsboek conflicthantering, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992. REMMERSWAAL, J., Handboek Groepsdynamica, een nieuwe inleiding op theorie en praktijk, Nelissen BV, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. SCHERMER, Vergaderen en onderhandelen, Alphen a/d Rijn. URY, W., Onderhandelen met lastige mensen, Contact, Amsterdam. VAN GINNIKEN, Effectief omgaan met conflicten, Teleac, Utrecht. XXX, Onderhandelen kan je leren, ACV-vormingsdienst, s.d.
Cc3
Omgaan met diversiteit
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, R., Irina, Jos, Ali en Mies. Interculturaliteit in maatschappij en school, Garant, Antwerpen, 2003. CATHERINE, L., Vuile Arabieren. Bedlectuur voor Vlaams Blokkers, Hadewijch, Antwerpen/Baarn, 1993. COOMBE, V., and LITTLE, A., (eds.), Race & Social Work. A guide to training, Routledge, London, 1992. DE MUYNCK, TIMMERMAN, STRAETMANS, (eds.), Interculturele communicatie in de gezondheidszorg, Acco, Leuven, 1998. DERAECK, G., Culturen in meervoud. DERAECK, G., In-kleuren, perspectieven voor interculturele communicatie, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1992. DERAECK, G., Vreemd volk? Over integratie en uitsluiting van migranten en vluchtelingen, Acco, Leuven, 1994. FOBLETS, M.C., en HUBEAU, B., Nieuwe burgers in de samenleving - Burgerschap en inburgering in België en Nederland, Acco, Leuven, 1997. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Contact, Amsterdam, 1991. XXX, Intercultureel spelenboek, een co-uitgave Centrum Informatieve Spelen, EXIS, JANZEUVEN en JINT. LEMAN, J., Kleur bekennen. Omdat België multicultureel zal zijn. Een manifest met medewerking van Ludo Abicht, Houssein Boukhriss, Guido Fonteyn, Loredana Marchi, Lannoo, Tielt, 1994. LIBBRECHT, U., Geen muren rond culturen, Davidsfonds, Leuven, 1995. LOOBUYCK, P., Vreemdelingen over de (werk)vloer, Academia Press, Gent, 2001. MEULENBELT, A., De schillen van de ui – socialisatie: hoe zijn we vrouwen en mannen geworden, Sara, Amsterdam, 1984. MEULENBELT, A., De ziekte bestrijden, niet de patiënt – Seksisme, racisme en klassisme, Van Gennep, Amsterdam, 1986. OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992. PEETERS, M., Alledaagse ongelijkheid – Sekse- en klasseverschillen in de hulpverlening, Garant, Leuven, 1993. PINTO, D., Interculturele communicatie, Houten/Antwerpen, 1990. PINTO, D., & Pint, Y., Interculturele conflicten, Theorie en praktijk, Houten/Zaventem, 1994.
81
PINXTEN, R., Culturen sterven langzaam - over interculturele communicatie, Hadewijck, 1984. SCHAARDENBURG, van, L., Meisjes uit mijn straat - Op zoek naar onze sociale kansen en ambities, Van Gennep, Amsterdam 1988. SCHURINGA, L., Omgaan met diversiteit. Een uitdaging, H. Nelissen, Soest, 2001. TAYLOR, C., Multiculturalisme. Met commentaren van K. Anthony Appiah, Amy Gutmann (rec.) Steven C. Rockefeller, Michaël Walzer, Susan Wolf en Jürgen Habermas, Amsterdam/Boom, 1995. VAN DEN BROECK, B., en FOBLETS, M.C., Het failliet van de integratie? Het multiculturalismedebat in Vlaanderen, Acco, Leuven, 2002. VAN VUGT, J., en KOSTER, A., Uit een goed nest - Klasseverschillen en hulpverlening, De Els, 1992. VERLOT, M., Werken aan integratie. Het minderheden- en het onderwijsbeleid in de Franse en Vlaamse gemeenschap van België (1988-1998), Acco, Leuven, 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, Van integratie naar interactie - nieuwe klemtonen in het werken met etnische minderheden, Brussel, april 2003.
Cc4
ICT
Boeken en tijdschriftartikels BARTHES, R., Het plezier van de tekst, SUN, Nijmegen, 1986. BERGSMA, A., Vakbibliotheken in Nederland en België. Een beschrijving van de interessantste gespecialiseerde bibliotheken, met adressen en telefoonnummers, Schuyt&Co, Haarlem, 1993. BERNERS-LEE, T., De wereld van het www. Het oorspronkelijke ontwerp en de uiteindelijke bestemming van het World Wide Web, beschreven door zijn uitvinder, Nieuwezijds, Amsterdam, 2000. BLOOR, R., Het digitale marktplein. Over het managen van e-business, Thema, Zaltbommel, 2001. BOEKHORST, A., KOERS, D. & KWAST, I., Informatievaardigheden, Lemma, Utrecht, 2000. BOERTJENS, K., & PHEIFER, J., Internetgids (reeks), Academic Service, Schoonhoven, 2000. BRETSCHNEIDER, U. en MATTHIES, B., Office XP. Brussel, Easy Computing, 2002. BÜCH, B., Bibliotheken, Tulp, Zwolle, 1984. DAUWE, P. & MERTENS, J., Zakboekje Internet voor Welzijnswerkers, Kluwer, Diegem, 2001. DE GROOFF, D., Het grote woordenboek van de nieuwe media, Davidsfonds, Leuven, 2001. DE KONING, M., Eureka! Handleiding voor het samenstellen van registers. Inhoud, vormgeving, nieuwe media, Samsom, Diegem, 1999. DE WITTE, P., (Ed.). Test van meta-zoekmachines, Status Questionis. Zu., november 2001. GEVAERT, R., Zoeken in databanken op cd-rom en diskette, VVBAD, Antwerpen, 1994. GRAHAM, G., Internet. Een filosofisch onderzoek, Lemniscaat, Rotterdam, 2001. HALVORSON, M. en YOUNG M.,. Handboek Microsoft Office XP, Schoonhoven, Academic Service, 2001. HEYERICK, J.M. & VANSTEENKISTE, C., Informatiebronnen in de welzijnssector, VSPW, Gent, 2002. HUIZINGH, E., Wat doe je met internet en wat doet internet met jou?, Nieuwezijds, Amsterdam, 2001. KLAVER, M.J., Internetjungle, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2001. KOUWENHOVEN, A.O., (Ed.). Handboek bibliografie. Een nieuwe gids naar bronnen van gepubliceerde informatie, Van Gorcum, Assen, 1995. LIGTHART, SCHENK, A.H., (Ea.). Basisboek documentaire informatieverzorging, NBLC, Den Haag, 1993. LOOIJEN, M., Beheer van informatiesystemen, Kluwer, Deventer, 1998. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Access XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Basis Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Powerpoint XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Windows XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Word XP – Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E.,. Microsoft Word XP – Basis, Roeselare, Softcom, 2003. Mind Express versie 3.0 – Gebruikershandleiding, Gent, Technologie & integratie, 2002. SCHNEIDERS, P., Van kleitablet tot databank. Een geschiedenis van de informatievoorziening, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1991.
82
SIEVERTS, E.G. & DE JONG-HOFMAN, M.W., (Eds.). On-line opsporen van informatie. Theorie en praktijk van het gebruik van interactieve informatiesystemen, NBLC, Den Haag, 1994. TEELEN, J., Internet voor senioren. Voor vitale mensen die willen leren internetten, A.W. Bruna MultiMedia, 2000. VAN HEE J. & HEYERIC J.M., Internetbronnen voor het welzijnswerk. Zoeken op het World Wide Web, VSPW, Gent, 2002. VANDENBOGAERDE, B. & WYDOOGHE, B. Internet voor Welzijnswerkers. Een wegwijzer voor welzijnswerkers die het www verkennen, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2001. VISSER A. & VAN LIESHOUT (Eds.). Welzijnswerk en computers. Méér dan tekstverwerken, Coutinho, Bussum, 2001.
Cc5
Actuele methoden en werkvormen
Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema
83