HET OVERSTICHT De vereniging Het Oversticht biedt kennis en advies over ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed. Al bijna vijfentachtig jaar voor een kleine dertig gemeenten. Sinds het jaar 2000 is er in die advisering veel veranderd. De afgelopen acht, negen jaar is met name veel ervaring opgedaan met variabele vormen van ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Het Oversticht stimuleert het werken aan ruimtelijke kwaliteit. O.a. door het jaarlijks toekennen van de Overstichtsprijs. Daarnaast ondersteunt Het Oversticht bijzondere projecten die passen binnen de missie ook door bijdragen vanuit het Innovatiefonds. Bij Het Oversticht werken meer dan vijftig medewerkers, gespecialiseerd in landschap, stedenbouw, architectuur, archeologie, monumentenzorg, educatie en toerisme. Dit jaarverslag biedt een selectie van activiteiten van Het Oversticht in 2008. Gekozen is voor een digitale vorm, die naast informatie over activiteiten, publicaties en cijfers, ook de mogelijkheid biedt om oude jaarverslagen te downloaden (knop archief). ACTIVITEITEN Cultuurhistorische waarden vliegbasis Twente in kaart gebracht Vliegwielmaatschappij Twente vroeg Het Oversticht onderzoek te doen naar de cultuurhistorische waarden van de voormalige vliegbasis Twente. Een vliegbasis ‘in ruste’, want na het besluit in 2003 door het Ministerie van Defensie om de vliegbasis op te heffen, werd het nog voor de zomer van 2004 stil op de basis. Nagenoeg alle eenheden warenvertrokken. Maar de stilte zal van tijdelijke aard zijn. Vliegwielmaatschappij Twente heeft ontwikkelingsplannen, maar wil eerst weten wat men nu werkelijk aan cultuurhistorische waarden in huis heeft. Niet alleen als het om de gebouwen gaat, maar ook om het landschappelijke gebied. Het Oversticht ging aan de slag en bracht het gebied, de gelaagdheid van de ontstaansgeschiedenis en de waarden in kaart. Onderzoek leverde op dat geschiedenis van de basis in vieren op te delen is. Al die delen zijn nu in meer of mindere mate nog steeds af te lezen en hebben waarde. Het gaat om: • het Oude Landschap (tot ongeveer 1940). Oude structuren en landschapselementen die nog aanwezig zijn. Ook het open karakter van het landschap is een residu van het landschap zoals dat geweest is. • de Oude Oorlog (1940-1945: de aanleg en bouw van het militaire vliegveld door de Duitse bezetter in WO II). Camouflage en hiërarchie zijn hier sleutelwoorden. Zo zijn de kampen van de basis opgezet als agrarische nederzettingen zodat je vanuit de lucht niet neerkeek op een vliegbasis, maar op erven en boerderijen.
•
de Koude Oorlog (1945-1989: de aanleg en bouw van een modern militair vliegveld dat moest bijdragen aan de verdediging van het NAVO-gebied tegen een mogelijke inval van de landen van het Warschaupact). Ook hier is camouflage een thema, maar dan gaat het om landschappelijke middelen, zoals situering in bospercelen en de bedekking van bunkers en shelters met aarde en begroeiing. • het Nieuwe Vliegveld (1989-2004: de combinatie van een militair- en een burgervliegveld in de periode na de val van het ‘ijzeren gordijn’ in 1989). Voor het militair vliegen is camouflage niet meer van belang. Deze recent historische laag is voor deze waardestelling dan ook minder relevant. Per onderdeel van de basis (vliegveld en afzonderlijke kampen) geeft het rapport een waardestelling en worden kansen voor ontwikkeling beschreven.
Regio-archeoloog In januari startte Het Oversticht een nieuwe vorm van dienstverlening: de regioarcheoloog. De eerste regio-archeoloog in dienst van Het Oversticht werd gedetacheerd bij vijf Twentse gemeenten. De regio-archeoloog biedt gemeenten de mogelijkheid om hun archeologiebeleid te voeren op het door de wet verlangde niveau. De oplossing is relatief goedkoop omdat de regio-archeoloog voor meerdere gemeenten tegelijk werkt en door meerdere gemeenten wordt gefinancierd. Gemeenten die minder ver zijn met het opstellen van hun archeologiebeleid kunnen bovendien profiteren van de gemeenten die al verder gevorderd zijn. De regioarcheoloog is er voor gemeenten om te adviseren bij bouwaanvragen, beleid etc., maar ook voor particulieren en amateurarcheologen. Het concept bleek zo’n succes dat nog voor het einde van het jaar gestart kon worden met de werving van een derde regio-archeoloog. Oude kaart van Nederland Het project ‘De oude kaart van Nederland’ werd uitgevoerd in opdracht van Fons Asselbergs, ten tijde van het project Rijksadviseur voor Cultureel Erfgoed. Het Oversticht deed onderzoek naar de situatie in Overijssel en Flevoland. Doel van het project was het in beeld brengen van terreinen, complexen en gebouwen die leeg stonden of de komende tien jaar hun functie zouden kwijt raken. In de hoop een negatieve tendens om te buigen. Dat dat niet makkelijk is, blijkt ook uit het interview in het Nederlands Dagblad met Fons Asselbergs en medewerkers van Het Oversticht: “Panden herbestemmen razend moeilijk. In Nederland ontbreekt beleid bij dreigende leegstand.” De resultaten werden vastgelegd in twee publicaties. Reclame en Welstand De gemeenten Zwolle en Deventer zagen zich geconfronteerd met een vloed aan reclame-uitingen in de openbare ruimte. Het ging om ideële reclame via de
Bizon Mediagroep op wanden van transformatorhuisjes van Essent. De gemeenten zagen met lede ogen toe hoe de posters van de Bizon Mediagroep, aangebracht op frames tegen de muren van transformatorhuisjes, de openbare ruimten aantastten. Reclameverordeningen boden geen soelaas omdat het ging om ideële reclame, waarbij Essent zich beriep op vrijheid van meningsuiting. Deventer stap naar de rechter was dan ook gericht op heel andere argumenten: de posters zijn opgehangen in een stelsel van frames. Het aanbrengen houdt een wijziging in van het bouwwerk en vereist een bouwvergunning. De Raad van State stelde Deventer in het gelijk. Met een negatief advies van de welstandscommissie - negatief omdat het kenmerkend onopvallende karakter van trafohuisjes door de reclame teniet wordt gedaan -, kan de vergunning worden geweigerd. Archeologie en publiek Vanuit Het Oversticht is Judith Jansen gedetacheerd als depotbeheerder bij het Provinciaal Depot. Naast het conserveren van de archeologische bodemschatten van Overijssel, wordt hier ook hard gewerkt aan het tot leven brengen van de collectie en de archeologische geschiedenis van Overijssel. In 2008 werden er afwisselende publieksactiviteiten georganiseerd. Op 14 mei zat een team specialisten van het Oversticht in museum de Twentse Welle klaar om archeologische vondsten van het publiek te beoordelen. Voor kinderen was er een archeologische grabbelton, waar vondsten uit een ver verleden in zaten. Met behulp van een informatieboekje konden zij achterhalen waar de voorwerpen vandaan kwamen en waar zij voor gebruikt werden. Op 21 augustus ging in de bibliotheek van Raalte de tentoonstelling 'Een reis door de tijd van start'. Voor deze tentoonstelling maakte de Overijsselse rockster en drumster Tessa Boomkamp een keuze uit de collectie van het Depot. Het resulteerde in een verrassende expositie van objecten die Tessa om diverse redenen intrigeerden.
De Open Monumentendag op 13 september had als thema ‘sporen’. In het depot waren in de vitrines naast echte sporen, dwaalsporen te zien: de ‘nep’vondsten die het depot ook herbergt. Op 7 oktober konden mensen in de Rouveense veldschuur Bid en Werk zien èn beleven hoe onze voorouders leefden. Met demonstraties vuursteen bewerken, vuur maken, een prehistorische kapsalon en een expositie kregen de bezoekers – waaronder veel kinderen – een beeld van het leven in de prehistorie. Er werd gretig deelgenomen aan de workshop prehistorisch koken. Inventarisatie karakteristieke panden De gemeente Staphorst vroeg Het Oversticht de gemeentelijke monumentenlijst te actualiseren. Ook wilde de gemeente de lijst van de karakteristieke panden herwaarderen en aanvullen. Ervenconsulent twee jaar!
Twee kaarsjes telde de taart van de op 1 juli 2008 jarige ervenconsulent. Zij gaf in de achterliggende periode ruim vierhonderd adviezen en was betrokken bij vele processen binnen het agrarisch gebied, zoals bij het plan Vitaal Azelo. Hier krijgen - om de natuur de ruimte te geven - 6 boerenbedrijven een nieuwe bestemming. In 2006 startte een voor Overijssel – en Nederland – nieuw fenomeen: het ervenconsulentschap. Het was een gezamenlijk initiatief van Het Oversticht, Overijsselse gemeenten en de provincie en vormde een antwoord op de vraag hoe je als organisaties kunt bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied, gezien tegen de maatschappelijke en sociaal/economische ontwikkelingen die zich daar voordoen. Om er een paar te noemen: schaalvergroting van stallen en erven; wijziging van het agrarisch karakter van gebieden doordat bedrijven het niet langer redden of het roer omgooien enz. Belangrijk aspect in het werk van de ervenconsulent is samenwerking. De ervenconsulent is een spin in het web tussen particulieren en overheden, en ondersteunt particulieren bij het opdrachtgeverschap. De ervenconsulent richt zich op transformaties, hergebruik, en ontwikkeling van boerderijen en erven, het realiseren van nieuwe landgoederen en het ontwikkelen van nieuwe grootschalige agrarische complexen. En met succes! De eerste twee jaar maakten 24 van de 25 gemeenten gebruik van de advisering van de ervenconsulent. Het aantal adviezen overschreed ruim het te voren begrootte aantal van 400. Met minicomputer de wijk in Onder de titel Wandel je Wijs, ontwikkelde Het Oversticht educatieve wandelingen voor leerlingen van het basisonderwijs in Almelo en IJsselmuiden. Een kleine handcomputer met route en opdrachten brengt voor hen het cultureel erfgoed van wederopbouwwijken tot leven. Op donderdag 2 oktober 2008 vond in Almelo de première plaats van het educatieproject ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Leerlingen van de katholieke basisschool De Noorderbosch namen samen met hun (groot)ouders en de Almelose wethouder Bert Kuiper de erfgoedroute in een naoorlogse wijk in gebruik. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ is een reeks educatieve wandelingen door woonwijken uit de periode kort na de Tweede Wereldoorlog. In Almelo gaat het om de wijken Rumerslanden en Ossenkoppelerhoek. Leerlingen van groep 7 en 8 maken spelenderwijs kennis met deze wederopbouwwijken. Zij gaan op pad met een Abel, een minicomputer met GPS, genoemd naar de ontdekkingsreiziger Abel Tasman. Zo wandelen ze zich wijs. Tijdens de interactieve ontdekkingstocht door de wijk krijgen leerlingen van Abel opdrachten en hints ter plekke. Abel kan kaarten, foto’s en filmpjes vertonen. Soms is het rekenen dan weer inventariseren, tekenen, redeneren en combineren. Leerlingen krijgen inzicht in de geografie, geschiedenis en sociologie van de naoorlogse wijk.
Waterschap Groot Salland inventariseert erfgoed Vanuit de wens bewust, gestructureerd en proactief om te gaan met het watererfgoed, verzocht Waterschap Groot Salland Het Oversticht een inventarisatie en waardestelling te maken van de bijna honderd watererfgoedelementen die het waterschap rijk is. Het Oversticht waardeerde het watererfgoed volgens een praktische methode. Bij deze methode wordt gekeken naar bijzondere of kansrijke aspecten van de objecten. In de methode wordt ook de afweging meegenomen of een object kansen biedt op allianties of profilering van de organisatie. De resultaten worden gecategoriseerd in prioriteitsgroepen die houvast bieden bij het inhoudelijk, financieel en marketingbeleid voor de korte en lange termijn. De transparantie van de methode en de uiteindelijke indeling in prioriteiten zorgen ervoor dat keuzes op basis van de uitkomsten gemaakt, goed uit te leggen zijn aan belanghebbenden. Op de eigen site plaatste Waterschap Groot Salland het rapport en een kaart met daarop de plekken en objecten waarin het waterschap in eerste instantie in gaat investeren. Nieuwe klok voor Brinktoren De Brinktoren in Hengelo had jarenlang een defecte digitale klok als ‘bekroning’. Bij wisseling van eigenaar van de toren is het initiatief geboren om met een beperkt budget een nieuwe klok terug te plaatsen in de toren. De welstandscommissie had veel waardering voor het initiatief. Wel was de commissie van mening dat het nieuwe uurwerk qua vormgeving niet paste bij het karakter van de toren. De commissie heeft in samenwerking met de afdeling stedenbouw van de gemeente gewerkt aan een advies voor een alternatieve oplossing. De eigenaar heeft het advies van de welstandscommissie overgenomen om de oorspronkelijke ontwerper van de toren te benaderen voor een nieuwe klok met daarbij als uitgangspunt dat dit niet tot budgetoverschrijding zou leiden. Tevens zou hiermee voor de eigenaar de zekerheid bestaan dat de wijziging auteursrechtelijk niet achteraf tot problemen zou leiden. Mede door de positieve instelling van de eigenaar van de Brinktoren heeft dit geresulteerd in een uitstekend voorstel van architectenbureau Bolles+Wilson. De nieuwe klok van de Brinktoren komt als onderwerp voor in het jaarverslag 2008 van de welstandscommissie Hengelo. Het geeft weer hoe overleg tussen verschillende partijen, zeker wanneer dit gebeurt in een vroeg stadium, kan leiden tot een prachtig resultaat. Inspiratie voor historische gebouwen Diepenheim In opdracht van Hof van Twente voerde Het Oversticht een onderzoek uit naar de waarden van een aantal gebouwen in Diepenheim. Het ging om café de Pol
met ernaast een danszaal, boerderij het Ottenhuis, het diepvrieshuisje ernaast en de Maalderij: een cluster van gebouwen in de historische kern van Diepenheim. Het onderzoek richtte zich niet alleen op het aangeven van de waarden – wat dient behouden te worden (wat ligt minder gevoelig) en waarom -, maar vooral op het aangeven van mogelijkheden voor ontwikkeling. Wat zou bouwkundig kunnen en welke functie-invulling is mogelijk? Dit vanuit de overtuiging dat een pand dat ‘beleefd’ en gebruikt wordt, meer waarde heeft voor de bewoners van een plek, dan een locatie in verval of een gebouw dat na restauratie als lege doos een steriel bestaan leidt. Conclusies en aanbevelingen van het onderzoek waren: • Gebruik wat je hebt en gebruik je bestaande historische kwaliteiten als inspiratiebron. • Elk object heeft eigen kwaliteiten en moet afzonderlijk benaderd worden. • Pas het object niet aan de nieuwe functie aan, maar zoek een passende functie bij het object. • Er kan veel, mits zorgvuldig: want soms is ‘hóe het uitgevoerd wordt’, toch belangrijker dan ‘dát het uitgevoerd wordt’. Ommen trots op integrale erfgoednota Als één van de eerste gemeentes in Nederland nam Ommen het initiatief om erfgoed bewust en structureel mee te nemen vóór in het ruimtelijke planproces. Om dat te kunnen doen, vroeg Ommen Het Oversticht een integrale erfgoednota te schrijven. Ommen had ambities. Niet alleen wat de plek van erfgoed in het planproces betrof, maar ook de wijze waarop het erfgoed en de nota moest gaan leven in de Ommer samenleving. Een ambtelijk beleidsstuk moest de nota zeker niet worden. Leesbaar, en met draagvlak in brede groepen van de Ommer samenleving. Met oog voor ondergrondse en bovengrondse elementen. En vooral een concreet uitvoeringsprogramma dat mogelijkheden zou aangeven hoe dat erfgoed dicht bij de mensen gebracht kon worden. Het Oversticht ging aan de slag, met feedbackgroepen, oog voor jongeren en de wijze waarop erfgoed voor hen interessant kan zijn, nu en in de toekomst – en realiseerde een nota waar de opdrachtgever – gemeente en raad – uitstekend mee uit de voeten konden. Deurningen voorop bij dorpsplan ‘Dorpsplanplus geen woorden maar daden’, kopte de Stentor op woensdag 19 november. De tekst betrof het Overijsselse dorp Deurningen (gemeente Dinkelland). Gemeente en Stichting Dorpsbelang Deurningen ondertekenden een convenant waarin 12 actiepunten werden vastgelegd voor Deurningen. Bij Dorpsplanplus werken vijf Overijsselse organisaties samen om dorpsplannen te realiseren. Het belangrijkste doel van Dorpsplanplus is de leefbaarheid van dorpen in Overijssel te vergroten. Dat gebeurt op basis van ideeën van bewoners zelf. Zij maken, in afstemming met de gemeente, een dorpsagenda met actiepunten. Zij worden hierbij ondersteund door een begeleider van
Dorpsplanplus. Het gaat om acties op sociaal, economisch en ruimtelijk terrein die realistisch en uitvoerbaar zijn. Zo gaat Deurningen werken aan de realisatie van een Kulturhus. Eerst moet dan wel worden aangetoond via een quickscan en haalbaarheidsonderzoek dat een Kulturhus levensvatbaar is. Daarnaast hebben de bewoners van Deurningen herinrichting van de Hoofdstraat en het St. Plechelmusplein op de agenda gezet en wil men het woningenbestand uitbreiden. Maar ook het verbeteren van verkeersveiligheid, opknappen van sportkleedkamers en realisatie van een wandelommetje komen op het lijstje voor. Deurningen kon het convenant opstellen nadat met de gemeente overeenstemming bereikt was over de punten die aangepakt gaan worden. In dit convenant staan duidelijk de punten waar gemeente en dorp, met behulp van een begeleider de komende vier jaar aan gaan werken. De vijf organisaties (consortium) van Dorpsplanplus zijn Variya, de Overijsselse Vereniging van Kleine Kernen, Landschap Overijssel, Stimuland en Het Oversticht (programmaleider). Dorpsplanplus is mede mogelijk gemaakt door provinciale subsidie voor integrale dorpsplannen. Hierdoor kunnen dorpen rekenen op € 10.000 startgeld voor de realisatie van de actiepunten. In 2008 klopten 13 Overijsselse gemeenten – goed voor 37 dorpsplannen – aan voor ondersteuning en begeleiding bij integrale dorpsplannen door het consortium. Actief in AtelierOverijssel Samen met het Architectuur Centrum Twente, Dienst Landelijk Gebied, Kunst en Cultuurcentrum Overijssel, Landschap Overijssel en de provincie Overijssel vormt Het Oversticht sinds 2006 AtelierOverijssel. AtelierOverijssel is een onafhankelijke werkplaats voor iedereen die wil leren, ervaring wil opdoen, nieuwe inzichten wil krijgen en geadviseerd wenst te worden over ruimtelijke opgaven. De focus van het Atelier ligt op 4 thema’s: recreatie & ruimtelijke kwaliteit; mobiliteit & ruimtelijke kwaliteit; werk en natuur & ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke kwaliteit & proces. In 2008 droegen medewerkers van Het Oversticht bij aan debatten in het kader van het project Rafels, randen, routes (over de ruimtelijke kwaliteit van dorpsgezichten). De debatten over de praktijk van de dorpsvernieuwing in Overijssel hadden als centrale vraag hoe de ruimtelijke kwaliteit van het dorpsgezicht te verbeteren is. Ook werd gewerkt aan het project Rondwegen en vond een ronde langs de velden plaats in het kader van het project Parlevinken. Hierbij werden ruimtelijke vraagstukken ter plaatse verkend en gesprekken gevoerd met alle Overijsselse gemeenten. Ter voorbereiding op de masterclass in 2009 werd eind 2008 een masterclass georganiseerd met als thema ruimtelijke kwaliteit in de brede zin van het woord. De masterclass bestond uit workshops en een excursie. Mijn wijk is top!
Tekst op een t-shirt, maar belangrijker: gedachte die zeker leefde bij bewoners van de Enschedese wijk Wesselerbrink op 31 oktober. Bewoners namen, gekleed in een t-shirt met de tekst ‘Mijn wijk is top’, deel aan de workshop ‘Opgestroopte mouwen’ die Het Oversticht organiseerde als één van de activiteiten van het meerjarige programma NoBO (naoorlogs bouwen in Overijssel). Bewoners verkenden met medewerkers van Het Oversticht de cultuurhistorische kwaliteiten van hun wijk. De teksten op de achterzijde van de tshirts melden er al een paar zoals ‘veel plek om te spelen’ en ‘alle voorzieningen bij de hand’. Aldus geïnspireerd, vervoegden deelnemers aan de workshop zich bij Architectenbureau De Zwarte Hond, waar alle suggesties voor wijzigingen of behoud van aspecten van de wijk verzameld werden en verwerkt in een plan. Ook was er de workshop Verandering van Spijs, waar bewoners deelnamen aan een 'kookatelier'. Zij kookten soep, samengesteld uit ingrediënten die stonden voor belangrijke kwaliteiten in hun wijk. Op een placemat met een Oudhollands soepbord konden zij zelf ingrediënten plaatsen. De ingrediënten die aan het eind van de dag waren verzameld, gaven een beeld van het belang dat mensen hechten aan zaken als groen, veel soorten woningen, veiligheid etc. De gegevens werden verwerkt in een rapport dat Het Oversticht schreef over de wijk. Kwaliteitsimpuls stallenbouw In de agrarische sector doen zich vele ontwikkelingen voor. Je ziet steeds meer stallen van groot formaat en eigentijdse vormgeving, zoals serrestallen en boogstallen. Dit heeft invloed op het landschap en daarmee op de ruimtelijke kwaliteit. Het Oversticht heeft in opdracht van de provincie Overijssel onderzoek gedaan naar ontwikkelingen in de stallenbouw. Dit onderzoek is gekoppeld aan praktische handreikingen voor al die mensen in Overijssel – en daarbuiten – die verder willen met hun bedrijf, maar dat ook op een zo goed mogelijke manier willen doen. Met oog voor de ruimtelijke kwaliteit van het erf, de gebouwen en de directe omgeving. Eind januari organiseerde Het Oversticht samen met de provincie een ervendag, gericht op het Erf van de Toekomst. Daar presenteerde Het Oversticht ook het eerste deel van het in januari 2009 gepubliceerde integrale Stallenboek met aandacht voor melkveestallen, varkens- en pluimveestallen en voor de paardenhouderij. Ter voorbereiding hiervan vond op 16 juni in Markelo een zeer goed bezochte werkdag Paardenstallen plaats, waar levendige discussies plaatsvonden aan de hand van stellingen en lezingen, gegeven door mensen uit de praktijk. Over> Welstand Het Oversticht was in 2008 actief op het brede terrein van ruimtelijke kwaliteit. Binnen dat brede kader valt ook de welstand. De welstandscommissie ziet slechts een klein deel van de plannen die binnenkomen. 90% van de
adviesaanvragen doet Het Oversticht af in mandaat, vaak ter plekke. Door deze in het voortraject te bespreken, realiseert de commissie een kwalitatieve meerwaarde op het juiste moment in het proces. Naast welstandstoetsing en – begeleiding was Het Oversticht in 2008 actief op het gebied van particulier opdrachtgeverschap. In het kader van het kennistraject Kennis Delen, Kennis Vermenigvuldigen werd in samenwerking met VNG Overijssel een dag georganiseerd waarbij verschillende aspecten en mogelijkheden (ook bij huurwoningen) van particulier opdrachtgeverschap belicht werden. Ook ontwikkelde Het Oversticht voor gemeenten een tweedaagse workshop ruimtelijke kwaliteit. Medewerkers van de gemeente Emmen volgden de workshop vanuit een specifieke vraag: hoe kun je de wens om te dereguleren realiseren? Wat kan daarbij wel en niet? Hoe zit het met wetten en regels en wat zijn de consequenties van veranderingen? Het Oversticht stelde in 2008 beeldkwaliteitplannen op, was actief op het gebied van supervisie, gebiedsontwikkeling en bij toetsing en evaluatie van welstandsnota’s zoals in Olst-Wijhe, Raalte en Emmen.
PUBLICATIES Het Oversticht presenteerde in maart en april een overzicht van leegstand en herbestemming in de provincie Flevoland cq. Overijssel. Dit onderzoek werd gedaan in het kader van het landelijke project ‘De oude kaart van Nederland’. Doel van de bijeenkomsten was om na presentatie van de onderzoeksresultaten, concrete afspraken te maken om leegstand en verrommeling tegen te gaan, met een Mooier Nederland als resultaat. Het Oversticht deed onderzoek naar de situatie in Flevoland en Overijssel. RTV-Oost had op 8 april een nieuwsitem over de presentatie van het rapport over Overijssel. Aan de publicatie die verscheen bij de 75e verjaardag van het stadhuis van Enschede leverde Het Oversticht een bijdrage. Het werk van architect G. Friedhoff uit 1933 werd geplaatst in een context en bijzondere kwaliteiten van de architectuur werden benoemd. H. Roelink (ed.), Stadhuis Enschede, een bijzonder Gebouw, Enschede, 2008 Het Oversticht zet zich op vele wijzen in voor de reanimatie van industrieel erfgoed. Dirk Baalman leverde een bijdrage aan het boek ‘Oude gebouwen, nieuwe ideeën’. Hij verzorgde het hoofdstuk ‘De Liefde voor de Fabriek is pril’. Het boek is verschenen in de reeks ‘Echt Twents’ en handelt over hergebruik van industrieel erfgoed in Twente. Peter Timmerman, Gert-Jan Hospers, Oude gebouwen, nieuwe ideeën, Venlo/Hengelo, 2008 In opdracht van de provincie Overijssel en de Rijksdienst RACM, onderzocht Het Oversticht hoe cultuurhistorische waarden op bedrijventerreinen kunnen worden
herkend en benoemd. De onderzoeksmethode stoelt op de gedachte dat ruimtelijk erfgoed een belangrijke bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit kan leveren. Het onderzoek resulteerde in de publicatie cultuurhistorische waardestelling naoorlogse bedrijventerreinen. Het Oversticht (i.s.m. Hebly Theunissen architecten), Cultuurhistorische Waardestelling na-oorlogse Bedrijventerreinen, Zwolle, 2008 Als afsluiting van het Jaar van het Religieus Erfgoed, voor Overijssel gecoördineerd door Het Oversticht, maakte Het Oversticht de waaier 25 x Geloof in Overijssel. Uit elke gemeente werd een object geselecteerd en zo ontstond een interessant beeld van religie in Overijssel. De waaier werd gratis verspreid via de publieksbalies van provincie en gemeenten. De opzet was een laagdrempelige publicatie te maken. Deze opzet in combinatie met de publiciteit en aandacht die gemeenten via hun eigen kanalen besteedden aan de waaier, maakte dat er direct na de kerst een run ontstond op de waaier. CIJFERS 31-122008 €
31-122007 €
Activa
4.358.336
3.894.810
Passiva Eigen vermogen Overig TOTAAL
2.951.494 1.406.842 4.358.336
2.887.967 1.006.843 3.894.810
Baten Levering producten/diensten Overig TOTAAL
4.624.388 317.667 4.942.055
3.935.778 558.094 4.493.872
Lasten Personeel Overig TOTAAL
3.825.849 1.049.529 4.875.378
3.470.288 1.041.979 4.512.267
Resultaat
66.677
18.395-
KERNCIJFERS