www.rotterdam.nl 140 010
Cultuur programma Binnenstad
2020
consolideren
concentreren
presenteren
Aansluiting bij de Citylounge genereren
02
Opzet Cultuurprogramma Binnenstad 2020 1. Samenvatting 2. Introductie 3. Belang en invloed van cultuur op de stad 4. Slimme Steden 5. Analyse van de huidige situatie 6. Conclusies en opgaven 7. Actielijnen 8. Plattegronden 9. Lange Termijn Investeringsprogramma Cultuur (Binnenstad) 10. Bijlagen Projectenoverzicht investeringsprogramma
03
Anders gezegd: de belangrijkste opgaven voor de toekomst zijn consolideren, concentreren, presenteren en genereren.
1. Samenvatting
I. Concentreren Stedelijke culturele voorzieningen houden, dan wel plaatsen in de binnenstad en clustering van voorzieningen in de binnenstad.
04
“Rotterdam is als stad op zijn best tijdens festivals als het Internationaal Filmfestival Rotterdam, Motel Mozaïque of de Museumnacht”: een veelgehoord compliment. Die beleving wordt natuurlijk bewerkstelligd door de internationale en innovatieve kwaliteit van de festivals en de (internationale) gasten, maar bovenal ontstaat dat ‘goeie gevoel’ door de beleving op straat: er is van alles te zien en te doen en er zijn volop mensen die zich tussen de verschillende locaties bewegen en die een prettig soort reuring veroorzaken. Dit Cultuurprogramma Binnenstad 2020 heeft de ambitie om dat gevoel vast te houden en te voeden, ook buiten de duur van die festivals om, door te investeren in open gevels, in creatieve werkplaatsen/broedplaatsen en door creativiteit op straatniveau Want een aantrekkelijk cultureel klimaat kent economische, sociale, maatschappelijke en zelfs fysieke effecten. Cultuur emancipeert enerzijds de bevolking en anderzijds levert het economisch rendement op door (toeristische) bestedingen en doordat cultuur een vestigingsfactor is voor creatieven en hogeropgeleiden. Cultuur is bovendien een sleutelfactor in het (internationale) imago van de stad.
II. Consolideren Het huidig aanbod versterken, echter niet door meer grote instellingen erbij; het gaat juist om creativiteit in de breedte, vitalisering van de binnenstad, het kweken van een voedingsbodem. Dat betekent ruimte voor kleinschalig en flexibel aanbod, broedplaatsen/creatieve werkplaatsen en experiment en aandacht voor de looproutes. De verbindingen leggen tùssen de voorzieningen, niet in de vorm van iconen maar door creativiteit op straatniveau: dat wat reuring veroorzaakt op straat zonder massaal te zijn. Het ‘openen van de gevels’ moet bij gaan dragen aan de beleving op straatniveau en op het open en zichtbaar maken van de culturele potenties. En ruimte voor innovatief, vernieuwend en experimenteel aanbod waarmee een grote stad zich kan onderscheiden van middelgrote steden. III. Presenteren Het bestaande aanbod beter ontsluiten: open en zichtbaar. Betere marketing van het aanbod om de Rotterdamse kwaliteiten effectiever te vermarkten. IV. Genereren Prikkelen van de vraag en sturen op een zo groot en divers mogelijk cultuurbereik. Door te emanciperen, op te leiden en ruimte te geven aan talentontwikkeling voor jonge Rotterdammers. Van belang daarbij is ook het vasthouden van hoger (cultureel) onderwijs, en volop studentenhuisvesting in de binnenstad.
Maar de magere verblijfskwaliteit van de Rotterdamse binnenstad draagt daar niet altijd aan bij. Er is veel verbeterd in de laatste jaren en de ambities voor de toekomst zijn helder. Maar een Europese topstad heeft een binnenstad nodig die uitnodigt om te verblijven, te verpozen, een binnenstad met uitstraling en sfeer. Een sterk aanbod van culturele voorzieningen is hier onlosmakelijk mee verbonden.
Deze opgaven vormen vier actielijnen die de culturele vitalisering van de binnenstad zullen gaan stimuleren:
De culturele infrastructuur is echter op dit moment van de belangrijkste functies voorzien, de vraag naar cultuur is relatief laag en toename van (soortgelijke) voorstellingen leidt niet tot meer bezoek. Het toevoegen van veel meer culturele voorzieningen ligt dus niet voor de hand. De opgave voor de toekomst is vooral het versterken van dat wat er is, het met elkaar verbinden daarvan en, vooral, het ‘open’ en zichtbaar maken ervan.
Onderdeel van de tweede actielijn is het opstellen van een lange termijn investeringsprogramma cultuur dat achterin dit cultuurprogramma (hoofdstuk 9) is opgenomen. Hiermee is inzichtelijk gemaakt welke investeringen op de korte, middellange en lange termijn moeten worden gedaan om de noodzakelijke bijdrage te leveren aan de opgaven voor de toekomst van de Rotterdamse binnenstad.
I. II. III. IV.
Concentreren Consolideren Presenteren Genereren
2. Introductie De belangrijkste ambitie voor de Rotterdamse binnenstad is geformuleerd in het Binnenstadsplan 20082020 onder de noemer ‘City Lounge’. Hiermee wordt een sfeer bedoeld, een prettig verblijfklimaat op straat. Een belangrijke rol in het verwezenlijken van die City Lounge is weggelegd voor cultuur. Cultuur gaat tenslotte over beleven, ontmoeten, ervaren, voelen en dat gebeurt allemaal in die fysieke omgeving. Het gaat om vitale stedelijkheid en een krachtige identiteit; een binnenstad die uitnodigt om te ontmoeten en te netwerken.
gebied nodig heeft om te komen tot de gewenste City Lounge en bovendien tot een goed klimaat voor cultuur. Er is een investeringsprogramma opgenomen van culturele plannen en projecten die tot aan het jaar 2020 en verder te verwachten zijn. Het Cultuurprogramma Binnenstad 2020 is tot stand gekomen na brede consultatie van betrokken culturele partijen, gemeentelijke diensten en ondernemers.
In het kader van het Binnenstadsplan 2008-2020 en in het kader van de op handen zijnde verdichting van de binnenstad werd de vraag voorgelegd welke culturele voorzieningen aan het huidig aanbod zouden moeten worden toegevoegd. Dit Cultuurprogramma Binnenstad is een antwoord op deze vraag. In dit stuk presenteren we wat de Rotterdamse binnenstad op cultureel
05
06
1
voetnoot
3. Het belang en de invloed van cultuur op de stad
1
Vrijetijdsomnibus 2007, COS
De Rotterdamse Binnenstad Er liggen allerlei ontwikkelingsopgaven voor de Rotterdamse binnenstad. De verdichting zal een impact hebben op de beleving van de stad. Het wordt nóg belangrijker om de ruimte tussen de gebouwen te vullen met een aantrekkelijk programma. Zeker als ambitieuze bouwplannen als de Tweede Koopgoot, Postkantoor en de Markthal gerealiseerd gaan worden, want deze projecten gaan enorme openbare interieurs vormen. Met andere woorden, het publiek bevindt zich straks binnen, niet zichtbaar en levendig buiten op straat. Dat vereist veel kwaliteit daarbuiten, op straat. De komst van de HSL kan (en moet) het ‘gebruik’ van de binnenstad ook gaan beïnvloeden. Deze vergrote bereikbaarheid van Rotterdam is niets minder dan een kans om meer bezoekers naar de stad te trekken. De verdichting brengt meer volk op de been in de binnenstad en die toename vraagt in principe om meer voorzieningen. Daarbij dient meteen een kanttekening geplaatst te worden. Als we kijken naar de VTO rapportage1 over het cultuurgedrag van Rotterdammers en als we de Rotterdamse gesubsidieerde cultuurinstellingen bekijken, dan moeten we wel constateren dat er niet veel marge zit in het huidig publieksbereik. De instellingen doen hun best om een gezonde bedrijfsvoering te organiseren maar dat is over de gehele linie geen sinecure. Een toename van enkele duizenden woningen in de binnenstad brengt hooguit zo’n 8.000 potentiële bezoekers met zich mee. Op het huidig aantal van 30.000 binnenstadsbewoners een mooie groei maar nog steeds geen ruime cijfers als het gaat om cultuurparticipatie. Bovendien zal naar verwachting het aantal Rotterdammers in 2020 ongeveer gelijk blijven aan nu. De kwantiteit verandert dus nauwelijks genoeg. De ‘kwaliteit’ overigens wel als het gaat om de ambitie om, in het kader van de Stadsvisie, meer dan 55.000 woningen in de stad te bouwen. Naar verwachting levert dat meer hoogopgeleiden en middeninkomens op.
07
Investeren in vraag Een eerste opgave moet dus zijn om te investeren in de bevolking. Door te emanciperen, op te leiden en door meer hoogopgeleiden in de stad te huisvesten. Dit is een brede sociale opgave, maar ook een uitdaging die vanuit het cultuurbeleid wordt aangepakt. Met het Rotterdamse Programma Cultuurbereik wordt het participatiebeleid voortgezet dat met het landelijke Actieplan Cultuurbereik in 2001 officieel van start ging. Het programma heeft tot doel de cultuurdeelname te bevorderen en cultuureducatie op scholen verder te verankeren. Motto van het programma is “Meer Rotterdammers doen mee(r) aan cultuur”. Dit programma is 1 januari 2009 van start gegaan en investeert €1,4 miljoen op jaarbasis. Door kunst en cultuur aan te bieden op lokaal niveau worden de doelgroepen bereikt die niet of in geringe mate deelnemen aan culturele activiteiten op stedelijk niveau. Kinderen en jongeren krijgen in het programma uiteraard veel aandacht. Zij zijn immers de potentiële cultuurdeelnemers van de toekomst. Deze groep is bij uitstek vertegenwoordigd in het onderwijs. Daarom is verankering van cultuureducatie binnen het onderwijs één van de doelstellingen. Inzet van het Programma Cultuurbereik is vooral gericht op Rotterdammers met een niet-westerse achtergrond en/of met laag inkomen, oudere Rotterdammers en jongeren van 15 tot 23 jaar.
08
2
Naast het investeren in de bevolking ligt er de opgave bij de culturele instellingen zelf om hun bereik te vergroten door meer aandacht te geven aan de vraag van het publiek, aan de drempels en bezwaren die potentiële bezoekers ervaren als ze cultuur willen bezoeken. Er wordt door culturele voorzieningen nog onvoldoende op de vraag ingespeeld, een enkele uitzondering daargelaten2. De demografie van de stad speelt bij de programmering van culturele instellingen nog te weinig een rol. Naast de programmering die wat meer ‘open’ en gericht op het publiek mag zijn, is ook het ‘openmaken’ van de gevels van onze culturele instellingen geen overbodige luxe. Er zijn vele culturele bastions in onze stad, mede door hun gesloten gevels. Het is slechts gissen wat zich er achter afspeelt. Dat zou het (potentiële) publiek zich niet moeten hoeven afvragen. De aandacht is uiteraard niet alleen gericht op de Rotterdammers. Naast bezoek door Rotterdammers, dient uiteraard de niet-Rotterdammer zoveel mogelijk verleid te worden een bezoek te brengen aan de cultuur van de stad. De (inter)nationale toerist en de bezoeker uit de regio en uit de rest van Nederland zouden in Rotterdam bediend moeten kunnen worden met een aantrekkelijk aanbod op het gebied van podia en musea. De vraag wordt naar verwachting positief beïnvloed door de komst van de HSL.
Theater Zuidplein ontving in 2008 de Koplopersprijs uit handen van minister Plasterk
Het aanbod Investeren in de vraag dus. En hoe zit het met het aanbod? Bij het investeren in het aanbod moet je je afvragen wat je daarmee wilt bereiken. Is het doel om toerisme te bevorderen, dan liggen musea en monumenten meer voor de hand dan theaters. Toeristen blijken vooral op musea en monumenten af te komen en minder op podiumkunsten3. Investeringen in musea zijn dus ook veel meer afhankelijk van toeristen. Het effect van podiumkunsten op de aantrekkingskracht van steden op hoogopgeleide, creatieve bevolking is vaker bewezen4 terwijl musea geen meetbaar effect hebben op die aantrekkingskracht. Musea zijn in tegenstelling tot theaters vaak niet op de plaatselijke bevolking gericht. Met het aanbod kun je dus verschillende doelgroepen bedienen. In onderstaand schema zijn de vier hoofdeffecten van cultuur gerangschikt als mogelijke uitkomst van vraag en aanbod van cultuur in een stad.
De effecten van cultuur
Actieve deelname (vraag)
Passieve deelname (vraag)
Aanwezigheid van cultuur (aanbod)
Cultuur zorgt voor individuele waardering en ontwikkeling Cultuur emancipeert, integreert en bevordert de sociale cohesie Cultuur trekt toeristen en bestedingen aan Cultuur is een vestigingsfactor (Atlas voor Gemeenten 2007, p. 18)
De effecten die aan cultuur in de stad worden toegeschreven lopen dus enerzijds via deelname aan cultuur. Anderzijds lopen ze ook simpelweg via de aanwezigheid van cultuur in de stad, het aanbod dus. Aanbod genereert vraag. We zien dat cultuur een aantal effecten sorteert die zowel economisch als sociaal zijn. Het emancipeert enerzijds de bevolking en levert anderzijds economisch gewin op doordat het toeristen en bestedingen trekt, maar ook omdat het een vestigingsfactor is voor de doelgroep creatieven en hogeropgeleiden. Familie/gezin en werk worden over het algemeen het hoogst gewaardeerd, maar direct daarna volgt de woonplaats. Pas daarná volgt het inkomen. Zie daar de tweede opgave: het creëren van aanbod. Soms dus tegen de stroom in, ondanks mogelijk achterblijvend cultuurbezoek en dus niet perse vraaggestuurd. Juist de cultuur kan een sleutelfactor zijn in de betekenis van het (internationale) imago van de stad en het genereren van bezoek en bestedingen.
3 4
uitzondering zijn de zogenaamde Language No Problem voorstellingen Atlas voor Gemeenten 2007, pag 12
09
Kunst en cultuur internationaal Ter versterking van de internationale positie van Rotterdam is in januari 2009 het Programma Internationaal van start gegaan. Dit programma bevordert vanuit internationaal perspectief de artistieke ontwikkeling van de Rotterdamse kunstsector, versterkt de culturele basisinfrastructuur en maakt het cultureel aanbod breed en zichtbaar. Het programma richt zich op de culturele hotspots uit de BRICT-landen5 Brazilië, China en Turkije, de buren: Antwerpen en Ruhrgebied en de regio: AR’dam 6. Het programma versterkt het imago door Rotterdams kunst en cultuur beter zichtbaar te maken in de stad en daarbuiten. En in het kader van het programma wordt een artist-in-residence beleid ontwikkeld. Daarnaast zal het programma een bijdrage leveren aan een breder internationaal (cultuur)beleid van de gemeente, gericht op diplomatieke betrekkingen, het verstevigen van de stedelijk economische en handelsrelaties en het aantrekken van toeristisch bezoek en creatieve bedrijvigheid.
Economische betekenis van cultuur Kunst en cultuur zijn echte waardemakers. Ze hebben een belangrijk positief effect op de waarde van vastgoed en op de waarde van een omgeving7. Culturele activiteiten dragen daarnaast bij aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van een stad. Onderzoek toont aan dat mensen met midden- en hogere inkomens een stedelijke omgeving en het culturele aanbod belangrijk vinden. Zij zijn bereid zelfs meer te betalen voor hun huis als er veel culturele voorzieningen in de buurt zijn. Het is overigens niet automatisch zo dat ze ook gebruikmaken van die voorzieningen. Maar het aanbod moet er wel zijn 8. De essentie is dat je door de stad loopt in de wetenschap dat je elk moment naar het theater, de bioscoop of uit eten zou kunnen gaan. Kunst en cultuur vormen ook de onrendabele top, of de ‘afdeling Research & Development’ van de creatieve industrie. Dat leidt tot werkgelegenheid maar ook tot betere vastgoedprijzen voor horeca en winkels. In steden met veel kunst en cultuur vestigen zich eerder bedrijven uit de creatieve industrie. De aanwezigheid van de creatieve klasse heeft zichtbare economische effecten, zo blijkt uit een studie in opdracht van het ministerie van Economische Zaken9. De werkgelegenheidsgroei is hoger in gemeenten waar veel creatieve mensen wonen. Ook blijkt dat erfgoed en (vooral) podia bijdragen aan de woonaantrekkelijkheid voor deze categorie mensen. De onderlinge relatie en afhankelijkheid tussen kunst en cultuur en de creatieve industrie mag duidelijk zijn. Cultuur en recreatie kennen volgens het CBS bovendien een hoge economische multiplier: investeringen in cultuur leiden niet alleen tot meer werkgelegenheid in de sector zelf, maar ook in andere sectoren.
5 Brazilië, Rusland, India, China, Turkije samenwerkingsverband van grote culturele instellingen uit de G4 en onderdeel van Randstad Urgent 7 ABF Cultuurimpuls stedelijke vernieuwing i.o.v. Ministerie van VROM, pag 3 8 en 9 SEO Economisch onderzoek “de kunst van investeren in cultuur”, 2007 i.o.v. min OC&W 6
10
11
4.‘Slimme steden’
10
Interessant vergelijkingsmateriaal voor Rotterdam zijn steden met een soortgelijk profiel: second cities met een haven- en industriecomplex. Ervaringen uit deze steden bieden tal van aanknopingspunten voor de profilering van de Rotterdamse binnenstad. Een benchmarkstudie van Euricur11 noemt de belangrijkste succesfactoren van andere Europese binnensteden op. Het zijn factoren die grenzen aan het cultuurbeleid of er rechtstreeks mee te maken hebben:
Aantrekkelijke binnenstad Aantrekkelijkheid heeft betrekking op de basisvoorwaarden waaraan een locatie moet voldoen: schoon, heel en veilig. Basisvoorwaarden trekken geen mensen aan, maar hun afwezigheid stoot wel mensen af. Een van de steden die veel aandacht besteedt aan het verbeteren van basisvoorwaarden is het Britse Sheffield, dat met steun van de nationale overheid investeert in wegen, straatmeubilair, verlichting, bewegwijzering en groen. Barcelona heeft de kwaliteit van de openbare ruimte ontdekt als onderscheidende factor. Een ander instrument dat steden toepassen om zich te onderscheiden is het toepassen van kunst in de openbare ruimte; zowel Turijn, Münster en München hebben geëxperimenteerd met kunstprojecten om zich te profileren als ‘city of art’. Keulen profileert zich weer met architectuur uit de jaren ’50 en ’60.
Bereikbaarheid Europese steden schenken ook steeds meer aandacht aan de bereikbaarheid tussen de verschillende binnenstadlocaties. Met name de beloopbaarheid geniet toenemende belangstelling. Birmingham richt zich bijvoorbeeld sinds de jaren tachtig nadrukkelijk op het wegnemen van barrières voor voetgangers. Tussen nieuwe voorzieningen worden aantrekkelijke looproutes georganiseerd. Een tweede mogelijkheid om binnensteden beloopbaar te houden, is het clusteren van complementaire functies. Zo spreekt Helsinki van een ‘pedestrian scale’ bij de ontwikkeling van een nieuwe locatie. Ten derde kan men de beloopbaarheid vergroten door betere informatievoorziening, goede bewegwijzering bijvoorbeeld (Bristol).
Bewoonde binnenstad De beste garantie voor levendige binnensteden zijn bewoners. Veel binnensteden staan voor de uitdaging een gezonde balans te vinden tussen wonen en werken. Bij het bevorderen van de woonfunctie van binnensteden is het zaak de binnenstad aantrekkelijk te maken in wonen èn in voorzieningen. Daarnaast kan woonplaatsmarketing een instrument zijn (Basel) of het stimuleren van studenten als bewonersgroep, omdat zij enerzijds de stad levendig maken tijdens hun studie, maar ook na hun studie garant staan voor een gezondere balans tussen bewoners en arbeidsplaatsen (Barcelona).
slimme stad: stad die in staat is met een slimme strategie het verschil te maken in de hedendaagse stedenstrijd Een slimme stad trekt creatieve geesten aan, die op hun beurt een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid 11 Drs. Otgaar en Dr. Pol, Slimme steden, internationale benchmarks voor Rotterdam, Binnenstadsplan 2008-2020 10
12
Levendige, creatieve en culturele binnenstad Levendigheid in een (binnen)stad wordt bevorderd door evenementen maar ook door ruimtelijke planning. Zo besteedt Barcelona bij de herontwikkeling van (centrum)locaties veel aandacht aan het handhaven van het stedelijk karakter door compact te bouwen en historisch erfgoed te bewaren. Helsinki heeft weer geïnvesteerd in nieuwe culturele attracties als onderdeel van een strategie om de binnenstad levendiger te maken. Birmingham ontwikkelde een conferentiecentrum, een compleet vernieuwd winkelcentrum en een aantrekkelijk uitgaansgebied waar continue mensen op af komen. Onderscheidend is dat het conferentiecentrum dwars doorsneden wordt door een looproute waardoor het centrum een specifieke publieke functie heeft gekregen. In Barcelona heeft de vestiging van een Picassomuseum gefungeerd als aanjager voor economische wederopleving.
Binnenstad als coproductie De binnenstad is niet uitsluitend de taak en verantwoordelijkheid van de lokale overheid. De binnenstad is in feite een coproductie van publieke en private partijen en organisaties die zich daartussenin bevinden. Veel steden erkennen het belang van ‘organiserend vermogen’ bij binnenstadsontwikkeling. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van duurzame coalities van belanghebbenden. In Birmingham is de complete herontwikkeling van de binnenstad uitgevoerd op basis van een visie en strategie die in de jaren tachtig door overheid, bedrijfsleven en instellingen is vastgesteld en die diverse stadsbesturen heeft overleefd. Maar ook in Kopenhagen, Göteborg, Eindhoven en Helsinki zien we een sterke betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de profilering en promotie van de stedelijke regio waaronder de binnenstad. BMW speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de bereikbaarheid (juist ook openbaar vervoer) en farmaceutische ondernemingen in Basel investeren in stadspromotie, met name richting internationale kenniswerkers. Veel ‘slimme steden’ en andere succesvolle steden gaan systematisch en strategisch te werk in hun beleid om de stad te transformeren van patchwork tot verbonden stad. Dat begint met een analyse die moet helpen de goede keuzes te maken. Er zijn, ondanks vele verschillen en onvoorspelbare factoren, wel enkele beproefde succesfactoren te noemen die een hoog Jane Jacobs gehalte hebben12: ■ Voldoende menselijke interactie (dichtbevolkte binnenstad) ■ gebruik van oude en nieuwe gebouwen (economische menging) ■ veel third places13 voor ontmoeting en interactie ■ aanwezigheid van goedkope èn dure locaties (menging) ■ divers aanbod van kennis en technologie (en de bereidheid die te delen) ■ faam van de stad bij de buitenwacht ■ aanwezigheid van kennisinstellingen, studenten, creatieven ■ plekken voor tijdelijk en experimenteel gebruik
12 13
De Amerikaans-Canadese schrijfster en activiste Jane Jacobs (1916 - 2006) wordt als de goeroe van de stadsociologen gezien. Third place is een plek anders dan je thuis of je werk waar je naar toe gaat om te ontspannen en je onderdeel te voelen van een gemeenschap.
13
5. Analyse van de huidige situatie 14
De omstandigheden van de cultuur
in de Rotterdamse binnenstad
Rotterdam is nog steeds de stad waar veel mogelijk is. Waar je al snel meedoet en mee bepaalt, waar ruimte is om je te vestigen, letterlijk en figuurlijk. Waar zoveel talent is en waar de kwaliteit van het cultureel aanbod hoog is. Rotterdam is de tweede stad van Nederland. Hoewel de stad qua omvang zeker geen metropool genoemd kan worden, is er op internationaal en cultureel vlak zeker een reputatie opgebouwd. De investeringen in cultuur hebben een aanzienlijke bijdrage geleverd aan die reputatie. De (internationale) uitstraling en ambities van de stad blijven belangrijke, zo niet dé belangrijkste reden en legitimatie om te blijven investeren in cultuur. De culturele infrastructuur van Rotterdam is in het kader van het Cultuurplan 2009-2012 in kaart gebracht. Die infrastructuur is geënt op de specifieke kenmerken van de stad. Niet alleen functies van nationale en internationale betekenis hebben hier een plek, maar ook functies die juist een directe relatie met of betekenis voor de inwoners van Rotterdam hebben. Het huidige cultuuraanbod in de binnenstad bestaat uit een groot aantal smaakmakende en imagobepalende cultuurvoorzieningen. Een min of meer willekeurige greep uit het huidig aanbod verduidelijkt de kwaliteit die we als stad in huis hebben: de Doelen, Rotterdams Philharmonisch Orkest, Witte de With, Rotterdamse Schouwburg, Museum Boijmans Van Beuningen, Maritiem Museum, Kunsthal, Historisch Museum Rotterdam, Nederlands Fotomuseum, NAi, Luxor, RO Theater, V2_ en de SKVR. Maar ook Rotterdamse festivals als het IFFR, Gergiev Festival, Motel Mozaïque en de Museumnacht doen het ontzettend goed. In de uitgangspuntennota ‘In verbeelding van elkaar, samen het toneel van stad zijn’ is het geheel van culturele functies genoemd dat in Rotterdam aanwezig zou moeten zijn. Alle benoemde functies zijn door de aanvragende instellingen geclaimd in het Cultuurplan 2009-2012 waarmee het huidig aanbod ‘compleet’ is.
Binnenstad Maar hoe interessant is de binnenstad nog cultureel? Het succes van de Koopgoot heeft als bij-effect dat de functies kopen en winkelen een dominante rol zijn gaan spelen in de binnenstad. Culturele voorzieningen dreigen standalones te worden waar mensen snel in gaan en weer net zo snel uit verdwijnen zonder gebruik te maken van het stedelijk weefsel waarin ze zijn gevestigd. In het Binnenstadsplan 2008-2020 zijn drie focusgebieden genoemd waarin cultuur en leisure zich verder zullen moeten concentreren om clustering en effectiviteit van deze functies te bevorderen: het CS kwartier inclusief Schouwburgplein; Museumpark en Witte de Withstraat (Hoboken) en tenslotte de Wilhelminapier. De inzet is om centrumstedelijke voorzieningen te concentreren in deze focusgebieden. Het huidig cultureel aanbod speelt zich namelijk reeds grotendeels in deze gebieden af. Het CS kwartier/Schouwburgplein huisvest vooral muziek en uitgaan; Museumpark/Witte de Withstraat (Hoboken) staat vooral voor beeldende kunst en de Wilhelminapier voor uitgaan en cultuur. Om meer levendigheid op straat te bevorderen en de aantrekkelijkheid van het uitgaan te verbeteren, is het goed om te clusteren, om cultuur en uitgaan in elkaars nabijheid te organiseren.
15
Investeringen in cultuur
De relatief lage vraag
naar B gebeurt er relatief weinig. In de studie ‘Verbonden Stad’ van de Deense architect Jan Gehl, blijkt dat op zich de onderlinge afstanden in het centrum en de afmetingen van de binnenstad als geheel niet te groot zijn. De brandpunten bevinden zich binnen een cirkel van één kilometer – de gemiddelde loopafstand die een voetganger in het centrum aflegt. Het aantal bestaande verbindingen is ook voldoende. Wat volgens Gehl vooral beter moet is de aantrekkelijkheid en het verblijfsklimaat van de openbare ruimte. Van het ene leuke adresje naar het andere, van hapje/drankje naar voorstelling naar drankje kan een hele tour zijn. Het aanbod is versnipperd. Al jaren is er een structurele daling van het aantal cafés in Rotterdam. Er is nauwelijks een stabiele uitgaanscultuur in de stad.
Zoals eerder gezegd is het voor de culturele instellingen in Rotterdam niet altijd even makkelijk om het programma te draaien dat men voor ogen heeft. Het cultuurbezoek van Rotterdammers is relatief laag en dat maakt het organiseren van een gezonde bedrijfsvoering bij tijd en wijle een bijzondere uitdaging. Ook het aanboren van andere bronnen van inkomsten zoals sponsoring lijkt in Rotterdam lastiger te zijn in vergelijking met de andere steden uit de G4. Het feit dat in Rotterdam minder hoofdkantoren gevestigd zijn van internationaal opererende bedrijven en dat ook grote fondsen zich niet in Rotterdam bevinden, zijn verklaringen daarvoor. De economische situatie van dit moment heeft bovendien een groot effect op de inkomsten van de culturele instellingen.
De levendigheid in de binnenstad heeft ook te lijden onder het feit dat je er de culturen die de stad rijk is, zo weinig tegenkomt. Rotterdam heeft veel creatief talent ‘in huis’, veel studenten, buitenlandse studenten, journalisten/dagbladredacties, jongeren, creatief ondernemers etc. Maar allen zijn ze met hun ‘core business’ veelal naar de periferie van de stad verdwenen, onzichtbaar in de binnenstad. Neem de NRC redactie (Alexanderpolder), de EUR (Woudestein), Academie van Bouwkunst (RDM-terrein) en het Evenemententerrein (Lloyd-kwartier), maar ook OT en Hal4 zijn daar voorbeelden van. De hoogte van de vierkante meterprijs in het centrum speelt daar uiteraard een rol in, maar dat wordt door het ontbreken van een samenhangende uitgaan- en ontmoetingscultuur niet gecompenseerd.
De discussies over cultuur, over investeringen en uitbreidingen van het aanbod kennen een moeizaam verloop. Investeringen gaan vooral over vervangingen van bestaande voorzieningen en over verbouwingen. Nieuwe ontwikkelingen gaan moeizaam, soms door gebrek aan geld of doordat ontwikkelingen gekoppeld zijn aan bouwprojecten die vertraging op kunnen lopen. Bovendien lukt het vaak niet om (bestaande) culturele voorzieningen te huisvesten in de binnenstad.
Daarnaast staat de professionaliteit van culturele organisaties niet altijd in verhouding tot de grote passie en het commitment bij het personeel. Maar ook het actueel houden van de fysieke voorzieningen is een punt van voortdurende aandacht, want dat wat 10, 15 jaar geleden volstond als podiumvoorziening kan anno nu volkomen achterhaald zijn. Kortom, het voeren van een gezonde exploitatie is nog geen gemakkelijke opgave.
Fysieke omgeving Maar de cultuur in deze stad heeft niet alleen te maken met een laag cultuurbezoek, de fysieke omgeving zelf draagt ook niet bij aan de uitgaanssfeer. Hoewel er in de stad in de afgelopen jaren veel verbeteringen hebben plaatsgevonden en ook de ambities uit het Binnenstadsplan veelbelovend zijn, blijft de fragmentatie van de binnenstad een zorg. De doorgewinterde Rotterdammer weet zijn weg wel te vinden, maar voor ieder ander is dat altijd weer een opgave. Eén kilometer door Rotterdam kan vele malen saaier zijn dan een kilometer in menig andere stad. Onderweg van A
16
Vergelijking met andere steden Maar hoe doet Rotterdam het nu cultureel ten opzichte van de andere grote steden? In 2008 werden de cultuurplannen 2009-2012 van de vier grote steden vastgesteld. Hierin worden meerjarige subsidieafspraken vastgelegd met het culturele veld. Amsterdam voert de lijst aan met 128 instellingen in het cultuurplan. Rotterdam volgt met 93 instellingen, Den Haag met 62 instellingen en Utrecht met 47. Deze verschillen zijn verklaarbaar en voorspelbaar. Wat de gesubsidieerde cultuur betreft, voldoet Rotterdam aan haar plicht: de tweede stad van Nederland heeft ook het op één na hoogste aantal gesubsidieerde cultuurinstellingen. Gesubsidieerde cultuur Aantal instellingen in Cultuurplan 2009-1012
Gesubsidieerde cultuur per 100.000 inwoners
Amsterdam
128
17,2
Rotterdam
93
16,2
Den Haag
62
13,1
Utrecht
47
16,7
Pas bij het bekijken van het brede aanbod van commerciële vrijetijdsvoorzieningen (waaronder bijv. clubs, galeries, theatercafé’s, wijkcentra, bioscopen) zoals dat wordt aangeboden via de Uitburo’s, worden de verschillen opmerkelijk. Daar gaat de verhouding scheef: Uitgaansaanbod Uitburo (www.uitburo.nl)
Aantal adressen
Uitgaansaanbod per 100.000 inwoners
Café en bars per 10.000 inwoners14
Amsterdam
255
34,4
7,6
Den Haag
206
43,8
5,5
Utrecht
79
28,2
-
Rotterdam
155
26,7
6,8
Stad
Rotterdam is op dit vlak hekkensluiter van de G4. ’t Is dus vooral de markt die achterblijft in Rotterdam. Dat is ook in het onderstaande lijstje te zien. Op de gesubsidieerde cultuur is er een ‘podiumplaats’ voor Rotterdam (musea, klassieke concerten) maar bij marktaanbod (film, theater) gaat het minder goed. Rotterdamse positie in de G50 lijst Musea
3e
Klassieke concerten
3e
Popmuziekconcerten
9e
Rijksmonumenten
18 e
Theatervoorstellingen
21e
Filmhuizen
43 e (!)
(Uit Atlas voor gemeenten)
14
Nicis Institute, weetgids steden & wijken 2009-2010, p. 125
17
18
19
De kwaliteit van het cultuuraanbod We hebben kunnen zien dat er kwalitatief gezien twee dingen aan de hand zijn met het huidig cultuuraanbod in Rotterdam. Het gesubsidieerde cultuuraanbod, de rol van de overheid, zijn ‘op peil’. De stad investeert, ondanks het achterblijvend cultuurbezoek van de Rotterdammer, in het op peil houden van de culturele infrastructuur. Het marktaanbod op het gebied van uitgaan blijft evenwel achter in vergelijking met de andere steden. Over de kwaliteit valt te zeggen dat Rotterdam het over de gehele linie zeer goed doet. Internationaal timmeren instellingen als Museum Boijmans Van Beuningen, Witte de With, het IFFR, de Architectuur Biënnale en het RPhO behoorlijk aan de weg. Worm, MAMA, de Rotterdamse Schouwburg en Theater Zuidplein zijn instellingen die het landelijk ontzettend goed doen en het Luxor Theater is een steady Rotterdamse publiekstrekker. Het imago van een achterblijvend Rotterdams cultuuraanbod is onterecht. Sterker, de Rotterdamse cultuur doet het heel prima! Er is internationale kwaliteit aanwezig, maar ook veel cultuur die zijn wortels heeft in de stad: laagdrempelig, breed, divers, avontuurlijk en gericht op het talent in de stad.
Bevolking
In 2020 bestaat de helft van de Rotterdammers uit mensen met een andere dan een westerse achtergrond. Dat betekent nogal wat voor de cultuurbeleving en de cultuurdeelname. Waar de eerste generaties allochtonen niet of nauwelijks deelnamen aan cultuur buitenshuis (met uitzondering van eigen feesten) doen latere generaties dat wel. Daarmee is een toename van cultureel uitgaan te voorzien. Deze ontwikkeling is zowel een kans als een opgave voor de culturele voorzieningen die nog onvoldoende is opgepakt. Rotterdam zal in 2020 ook een jongere bevolkingsopbouw kennen dan de rest van Nederland. Ook daar ligt een belangrijk gegeven voor het cultuuraanbod. Het betekent dat er volop kansen zijn om aan te sluiten bij deze jonge Rotterdammers. Maar het betekent ook dat deze doelgroep serieus moet worden genomen als het gaat om programmering en aanbod. Op dit moment worden jongeren nog te veel gezien vanuit een educatief perspectief, niet als volwaardig (potentieel) bezoeker. Jongeren en studenten zijn belangrijke doelgroepen voor nu en voor de toekomst.
De betekenis van de bevolkingsontwikkeling voor de cultuurdeelname Uit de Vrijetijdsomnibus 2007 (VTO) blijkt dat 78% van de Rotterdammers wel eens een culturele voorstelling bezoekt. In het cultuurbezoek is een lichte stijging waarneembaar: ten opzichte van 2005 is dat 2,5%. Belangrijke conclusie uit de VTO is dat het cultuurbezoek onder jongeren groter is dan onder ouderen. Met name de groep 13-24 jarigen is erg cultureel actief, gevolgd door de groep 25-44 jarigen. Zij bezoeken veel culturele voorstellingen (musical, muziek, cabaret, theater etc). Het bezoek voor voorstellingen loopt grofweg af naarmate de bezoeker ouder wordt maar soms neemt juist de bezoekfrequentie met de leeftijd toe waardoor deze effecten tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
De bevolkingssamenstelling van Rotterdam is relatief ongunstig. Het biedt een belangrijke verklaring voor een aantal problemen waarmee Rotterdam te maken heeft. Zowel de omvang van de creatieve klasse, het aandeel hoogopgeleiden als het aandeel midden- en hogere inkomensgroepen in de stad is lager dan gemiddeld in de G31. Daarnaast heeft Rotterdam veel laagstopgeleiden15. Het inzetten op hoger onderwijs en op studenten is daarom van groot belang voor de (binnen)stad.
20
15
Stadsfoto 2008 Rotterdam, Atlas voor gemeenten
Bezoekers aan de stad Jaarlijks bezoeken zo’n 16 tot 17 miljoen bezoekers onze stad. Zo’n 25% daarvan bezoekt evenementen (zoals het Zomercarnaval, IFFR, Wereldhavendagen en Dunya); eenzelfde aantal bezoekt de podia (waaronder Pathé, AHOY). De musea trekken bij elkaar 1 miljoen bezoekers.
Bezoekcijfers 200516 podia
5,3 mln
musea
1,1 mln
evenementen
5,7 mln
In 2005 was volgens Plezierige Zaken 2006 het dagbezoek als volgt te herleiden: Rotterdam 487.000
Regio ex Rotterdam17
Zuid-Holland ex Regio
Nederland ex Z-H
Buitenland ex Nederland
370.000
1.078.000
1.760.000
209.000
Dat hier nog veel winst uit te halen is mag duidelijk zijn. Dat geldt zowel voor de regio als de provincie, Nederland en internationaal. De komst van de HSL kan de ontwikkeling van de bezoekersaantallen positief beïnvloeden. De schattingen hierover zijn onvoldoende bekend. Naar verwachting zal er in ieder geval een groei van de forensenstroom plaatsvinden tussen de regio’s Amsterdam en Rotterdam. Het is zelfs niet ondenkbaar dat Rotterdam als woonstad aan populariteit gaat winnen als gevolg van de overspannen woningmarkt in Amsterdam. Rotterdam zou zich kunnen voorbereiden door in ieder geval de kwaliteit van de zorg-, welzijns- en cultuurvoorzieningen op peil te hebben.
De vraag naar cultuur In een onderzoek uitgevoerd door bureau Berenschot in opdracht van de dienst Kunst en Cultuur (dKC) is een quickscan gedaan naar hoe de bezoekersaantallen van de gesubsidieerde instellingen zich verhouden tot de outputindicatoren (voorstellingen etc). In de periode 2001-2005 constateerde Berenschot een toename van het aantal voorstellingen met bijna 20%, maar het bezoekersaantal steeg slechts met 1%. Een toename van het aanbod leidt dus niet perse tot een toename van de vraag. Voorzichtigheid is dus geboden. De conclusie die je kan trekken is dat het weinig zinvol lijkt om meer van hetzelfde te organiseren. Bovendien ligt daar ook de kans op onderscheidend vermogen. Met de toename van schouwburgen in allerlei kleinere gemeenten met inwisselbare en voorspelbare programmeringen, is het zaak om juist de innovatie te bieden. Een typisch Rotterdams gegeven waar bovendien rekening mee moet worden gehouden, is het feit dat het publiek in Rotterdam wel te bewegen is om in grote getale naar evenementen te komen. Met honderdduizenden komt men naar de Marathon, naar het Zomercarnaval of de Wereldhavendagen, maar voor structureel bezoek is een fractie van die massa maar moeilijk op de been te krijgen.
Plezierige Zaken 2006. Recentere cijfers zijn er helaas niet, aangezien Plezierige Zaken 2006 het laatst uitgevoerde onderzoek in die hoedanigheid was 17 regio kent 1,3 mln inwoners; provincie Zuid-Holland 3,4 mln en NL 16,5 mln 16
21
22
6. Conclusies en opgaven De belangrijkste opgaven voor de toekomst zijn in feite consolideren, concentreren, presenteren en genereren: I. Concentreren Stedelijke culturele voorzieningen vasthouden dan wel plaatsen in de binnenstad en clustering van voorzieningen in de binnenstad.
De belangrijkste conclusies uit het voorgaande voor wat betreft cultuur en de binnenstad zijn: Alle functies zoals die benoemd zijn in de Uitgangspuntennotitie voor het Cultuurplan 2009-2012 worden ingevuld. Met andere woorden, de culturele basisinfrastructuur is op dit moment compleet. Er ontbreken geen functies; - De vraag naar cultuur is relatief laag; - De kwaliteit van de Rotterdamse kunst & cultuur is zeer op orde; - De gesubsidieerde cultuur is op peil. Rotterdam loopt met het aantal gesubsidieerde culturele instellingen in de pas met de andere grote steden; - Het marktaandeel in uitgaan en horeca blijft achter bij de andere grote steden; - Uit een onderzoek van bureau Berenschot blijkt dat toename van output niet tot meer bezoek leidt. Meer van hetzelfde levert dus niet meer bezoekers op. Nieuw en innovatief aanbod wel; - Rotterdamse creativiteit en cultuur zitten teveel in de periferie van de stad, zijn niet gevestigd in de binnenstad en teveel verspreid over de stad.
II. Consolideren Het huidig aanbod versterken, echter niet door meer grote instellingen erbij; het gaat juist om creativiteit in de breedte, vitalisering van de binnenstad, het kweken van een voedingsbodem. Dat betekent ruimte voor kleinschalig en flexibel aanbod, broedplaatsen/creatieve werkplaatsen en experiment en aandacht voor de looproutes. De verbindingen leggen tùssen de voorzieningen, niet in de vorm van iconen maar door creativiteit op straatniveau: dat wat reuring veroorzaakt op straat zonder massaal te zijn. Het ‘openen van de gevels’ moet bij gaan dragen aan de beleving op straatniveau en op het open en zichtbaar maken van de culturele potenties. En ruimte voor innovatief, vernieuwend en experimenteel aanbod waarmee een grote stad zich kan onderscheiden van middelgrote steden. III. Presenteren Het bestaande aanbod beter ontsluiten: open en zichtbaar. Betere marketing van het aanbod om de Rotterdamse kwaliteiten effectiever te vermarkten. IV. Genereren Prikkelen van de vraag en sturen op een zo groot en divers mogelijk cultuurbereik. Door te emanciperen, op te leiden en ruimte te geven aan talentontwikkeling voor jonge Rotterdammers. Van belang daarbij is ook het vasthouden van hoger (cultureel) onderwijs, en volop studentenhuisvesting in de binnenstad. Deze opgaven vormen vier actielijnen die de culturele vitalisering van de binnenstad zullen stimuleren:
Dit zijn in feite de belangrijkste uitgangspunten voor het uitvoeringsprogramma. De oorspronkelijke vraag om méér culturele voorzieningen in de binnenstad is niet perse de beste oplossing om invulling te geven aan de gewenste City Lounge in de binnenstad. Het gaat in Rotterdam niet om ‘meer stoelen erbij, maar om het vol krijgen van die stoelen’. Dat wil niet zeggen dat cultuur niets kan betekenen voor de vergroting van de aantrekkelijkheid van de binnenstad, integendeel. Maar de oplossing zit ‘m in het versterken van wat er is, het met elkaar verbinden daarvan en, vooral, het ‘open’ en zichtbaar maken ervan.
I. II. III. IV.
Concentreren Consolideren Presenteren Genereren
23
7. Actielijnen
I. Concentreren Stedelijke culturele voorzieingen dienen in principe in de binnenstad gevestigd te zijn. Clusteren van cultuur en complementaire functies in de binnenstad maakt die gebieden vervolgens sterker. CS/Schouwburgplein, Witte de Withstraat/Museumpark en de Wilhelminapier zijn de plekken waar de stedelijke culturele voorzieningen zich nu bevinden. Inzet: Intensivering van beleid Stedelijke culturele voorzieningen vasthouden danwel plaatsen in de binnenstad en clustering van cultuur in de binnenstad.
II. Consolideren Versterken van het aanbod en van de City Lounge in de binnenstad door het toevoegen van creativiteit in de breedte en door programma’s tússen de voorzieningen te maken. Het gaat om het weefsel van de stad en het aan elkaar knopen van interessante brandpunten. Meer reuring, geconcentreerd in bestaande clusters en buurten, plinten, pleinen en parken en het versterken van de looproutes voor langzaam verkeer. Cultuur, uitgaan en horeca kunnen en moeten elkaar gaan versterken in de clusters. De gevels van de panden moeten open om te laten zien wat zich daarbinnen afspeelt. En het flexibel gebruik van panden voor creatieve en culturele activiteiten dient zoveel mogelijk gefaciliteerd te worden. Dat betekent ook een groot commitment waar het vergunningen en bestemmingsplannen betreft. Verder dient het gebruik bevorderd te worden van oude monumentale en authentieke panden als het voormalig Fotomuseum, Schoeverstoren en de Gouvernestraat. Het zijn panden die in het collectieve geheugen zitten: authentieke Rotterdamse panden. Bij een binnenstad die niet van vanzelfsprekendheden aan elkaar hangt, is het cultureel gebruik van dit soort geheugensteuntjes meer dan wenselijk. Broedplaatsen of creatieve werkplaatsen: Rotterdam heeft al lang niet zoveel betaalbare werkruimte meer en het streepje vóór dat we ooit hadden, dreigt in de concurrentie met andere slimme steden te verdampen. Reden temeer
24
om een beleid te formuleren en zo snel mogelijk te implementeren. Voor de nieuwe uitgangspuntennotitie ten behoeve van het Cultuurplan 2013-2016 kan overwogen worden om ‘de binnenstad’ als criterium op te nemen om zo tot de nodige consolidering en concentratie van het aanbod te komen. Jaarlijks is zo’n €2 mln incidentele middelen beschikbaar via de dKC voor projectsubsidies ter ondersteuning van eenmalige projecten op het gebied van muziek, theater, beeldende kunst, architectuur, letteren en amateurkunsten. Geïnventariseerd zal worden hoeveel daarvan in de binnenstad “landt”. Het gebruik van festivals in deze clusters moet strategisch worden ingezet. Festivals kunnen betekenis geven aan een plek en ook voor levendigheid zorgen. Motel Mozaïque, de Museumnacht maar ook het succes van het IFFR zit ‘m, naast de kwaliteit van het programma, vooral in de levendigheid op straat tùssen de locaties. Innovatief en experimenteel aanbod moet gestimuleerd worden om het onderscheidend vermogen van het Rotterdams cultuuraanbod te blijven voeden. Inzet: Bestaand beleid - Programma Internationaal - Beeldende kunst in openbare ruimte Intensivering van beleid - Opdracht tot het versterking van looproutes en programmering van plinten, pleinen en parken en zo cultuur, uitgaan en horeca te koppelen en te versterken - Opdracht plan ‘Openen van Gevels’ - Broedplaatsenbeleid/creatieve werkplaatsen - Herzien evenementenbeleid - Binnenstad als mogelijk thema in uitgangspuntennotitie voor nieuw Cultuurplan 2013-2016 - Plan voor gebruik van oude, monumentale panden - Inventarisatie van incidentele subsidies voor projecten in de binnenstad - Bevorderen innovatief aanbod middels incidentele middelen, Cultuurplan en Rijks- en Europese middelen
Inzet: Bestaand beleid - Uitburo, Stichting Rotterdam Festivals (SRF), Chief Marketing Office (CMO) en Rotterdam Marketing - Afzonderlijke marketing van de culturele instellingen Intensivering van beleid - Opdracht om te komen tot betere marketing van het Rotterdams cultuuraanbod
IV. Genereren De kritische massa in Rotterdam is relatief klein. Om de culturele infrastructuur op peil en gezond te houden is het van belang om de vraag ernaar te blijven stimuleren. Publiek voor een instelling of festival is ook publiek voor de binnenstad. Enerzijds dient de vraag gestimuleerd te worden door prikkeling van het publiek. Anderzijds dienen culturele instellingen zowel fysiek als programmatisch zich meer tot het publiek te verhouden. Door het bevorderen van publieksontwikkeling moet er een zo groot en divers mogelijk cultuurbereik in Rotterdam ontstaan. Door te emanciperen, op te leiden en door bijvoorbeeld meer studenten en hoogopgeleiden aan de stad te binden, kweken we volop cultuurbezoekers voor de toekomst. Daarom moeten we zien het hoger (cultureel) onderwijs vast te houden. Talentontwikkeling van de jonge Rotterdammers is bovendien een belangrijke insteek om die ambitie kracht bij te zetten. Inzet: Bestaand beleid - Programma Cultuurbereik ‘Meer Rotterdammers doen mee(r) aan cultuur’ - Sociale Strategie Intensivering van beleid - Bevorderen van publieksontwikkeling bij culturele instellingen, dat wil zeggen een zo groot en divers mogelijk publieksbereik voor de cultuur in Rotterdam; - Behoud hoger (cultureel) onderwijs in de binnenstad - Talentontwikkeling van jonge Rotterdammers
III. Presenteren Hoewel het Rotterdamse cultuuraanbod zowel kwantitatief als kwalitatief gezien feitelijk een dikke plus verdient, is de beeldvorming anders. Onze kwaliteiten weten we onvoldoende voor het voetlicht te brengen. De uit-lijstjes in de dagbladen waarbij het Rotterdamse aanbod het af moet leggen tegen een gemiddelde middelgrote gemeente, zijn daarvan het beste voorbeeld. Het is zaak om het culturele product aanzienlijk beter te vermarkten.
25
Overzicht actielijnen en te intensiveren beleid Actielijn
Inzet en projecten
Uitvoering
Planning
I. Concentreren Clusteren van cultuur Culturele voorzieningen in de binnenstad en de clustering ervan
dKC, OBR, dS+V
2010-2020
Opdracht looproutes Opdracht tot het versterken van looproutes en programmeren van plinten, pleinen en parken
dS+V, OBR, dKC, externe partijen
2010 e.v.
Opdracht ‘Openen van Gevels’ Zichtbaar maken van culturele kwaliteiten
dS+V, OBR, dKC, externe partijen
Flexibel gebruik oude panden Plan voor flexibel gebruik van oude monumentale panden
dS+V, OBR, dKC, externe partijen
Creatieve werkplaatsen Te ontwikkelen broedplaatsenbeleid + opzetten van pilots in de binnenstad
dKC, OBR, dS+V, externe partijen
II. Consolideren
2011 e.v
2011-2012
2010
Binnenstad als mogelijk thema cultuurplan Om te komen tot consolidatie en concentratie van het aanbod
dKC
2013-2016
Incidentele middelen Inventarisatie van projecten in de binnenstad
dKC
2010 e.v.
Innovatief aanbod Bevorderen innovatief aanbod middels incidentele middelen, cultuurplan en rijks- en Europese middelen
dKC
2010-2020
III. Presenteren Opdracht Marketing Opdracht tot het verbeteren van de marketing van het cultuuraanbod
dKC, OBR, BSD, externe partijen
Publieksontwikkeling Een zo groot en divers mogelijk publieksbereik voor de cultuur in Rotterdam
dKC, culturele instellingen
2013-2016
Binnenstad, dS+V
2010-2020
dKC
2013-2016
2011
IV. Genereren
Hoger onderwijs Behoud hoger onderwijs en volop studentenhuisvesting
Talentontwikkeling De doorstroom van talent moet onder andere bevorderd worden door aandacht ervoor in het nieuwe cultuurplan
26
p
2527
8.Plattegronden
Hieronder de overzichtskaart van cultuur, creativiteit, eten en uitgaan in de binnenstad. Op kaart 2 zijn de concentraties van cultuur en uitgaan goed zichtbaar. Kaart 3 geeft de looplijnen en knelpunten aan. In een nog uit te voeren opdracht zal versterking van de looproutes en de clusters verder worden uitgewerkt met dS+V, OBR, dKC, SRF en andere stakeholders.
1) Overzicht cultuur en uitgaan
28
A
B
C
2) Clusters van cultuur en uitgaan A) Detailkaart CS / Schouwburgplein B) Detailkaart Museumpark / Witte de Withstraat C) Detailkaart Wilhelminapier
Eten, uitgaan, cultuur en creativiteit in de binnenstad
29
3) Looplijnen en knelpunten
30
A) CS / Schouwburgplein
B) Museumpark / Witte de Withstraat
Wilhelminapier
Eten, uitgaan, cultuur en creativiteit in de binnenstad
31
9. Lange Termijn Investeringsprogramma Cultuur Binnenstad Inleiding Om te komen tot een bijdrage aan de City Lounge èn om te komen tot een goed klimaat voor cultuur in het algemeen, is het van belang te weten welke investeringen daartoe noodzakelijk dan wel wenselijk zijn. En het is van belang aan te kunnen geven welke investeringen op de korte, middellange en lange termijn moeten worden gedaan. De investeringen worden getoetst aan de culturele en stedelijke beleidskaders conform de spelregels van het Meerjarenperspectief Rotterdams Vastgoed (MPRV). Nadrukkelijk wordt gesteld dat bij het vervolgtraject eveneens aansluiting wordt gevonden bij de criteria inzake de investeringsstrategie van de gemeente Rotterdam (IFR). Dit zoals verwoord in het Plan van Aanpak, Investeringsstrategie 2010-2011. De stedelijke en culturele beleidskaders zijn eerder in dit stuk geschetst. Het gaat in het kort om de bijdrage aan de pijlers van de Stadsvisie, een aantrekkelijke woonstad en een sterke economie. Daarnaast is het belangrijk een bijdrage te leveren aan de City Lounge in de Binnenstad. Voor het goed functioneren van de kunst- en cultuursector in een grootstedelijke omgeving is het noodzakelijk om alle culturele functies in huis te hebben. Maar daarnaast zijn ook de samenhang met en de verbindingen tussen de verschillende basisfuncties van belang om de Rotterdamse culturele infrastructuur effectief te laten functioneren. Aangezien de presentatie van het kunstproduct mede afhankelijk is van de kwaliteit en technische mogelijkheden van de accommodaties, is het van belang dat daarin blijvend wordt geïnvesteerd. Voor het investeringsprogramma betekent dit een combinatie van continuïteit en versterking, behoud en vernieuwing.
32
Voorgesteld afwegingskader voor investeringen in culturele sector 1. Huidige situatie huisvesting van bestaande instellingen en/of functies Inzicht in de huisvesting van bestaande voorzieningen is een eerste vereiste. Op welke locatie zit welke functie en/ of instelling.
Uiteraard geldt eveneens dat de beoogde prioritering ook in een planning zal moeten worden gezet. Investeringen onder 2.a, 2.b en 3 zullen gewaardeerd moeten worden op basis van een toetsing van de eerdergenoemde stedelijke en culturele beleidskaders:
2. Noodzakelijke en/of wenselijke aanpassingen De tweede stap die gezet kan worden betreft een analyse van de inventarisatie zoals hierboven genoemd. Dit kan leiden tot een tweetal conclusies: Er worden tekortkomingen gesignaleerd die onvermijdelijk én noodzakelijk zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan wettelijke regelgeving inzake brandweervoorschriften o.i.d. Dit leidt tot noodzakelijke aanpassingen ten opzichte van de inventarisatie. Een andere conclusie kan zijn dat op korte of lange termijn wensen bestaan op basis van de inhoudelijke stedelijke en culturele beleidskaders voor aanpassing van de huisvesting van de instellingen zoals zichtbaar onder 1. Dat leidt tot wenselijke aanpassingen ten opzichte van de inventarisatie.
■ zit de instelling in het vigerende cultuurplan? ■ is de investering wel beoogd in de binnenstad? ■ levert de investering een bijdrage aan de vitaliteit van de binnenstad? ■ levert de investering een bijdrage aan de educatie, participatie en internationalisering? ■ wat zijn de (externe) financieringsmogelijkheden?
3. Nieuwe ambities Onder 3 worden initiatieven verstaan die nu nog niet in Rotterdam zijn gehuisvest/gefaciliteerd, maar die de gemeente Rotterdam, eveneens op basis van de inhoudelijke stedelijke en culturele beleidskaders, zou willen accommoderen.
33
Relatie IFR De toetsing binnen de investeringsstrategie is daarna aanvullend hierop. In principe kunnen alle ruimtelijk- economische investeringen een beroep doen op het IFR, waarvoor in 1e instantie de volgende criteria gelden: 1) Het project moet in uitvoering zijn of komen in het jaar waarvoor toekenning plaatsvindt (toekenning 2010, is uitvoering 2011); 2) Er zijn geen andere gemeentelijke of externe dekkingsbronnen voor het project; 3) Er is een volledig uitgewerkt projectplan aanwezig op basis waarvan een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA) op hoofdlijnen en de financiële toets gemaakt kunnen worden; 4) Het project maakt deel uit van een gebiedsprofiel of een sectoraal stedelijke programma; 5) Het gevraagde bedrag moet hoger zijn dan €500.000; 6) De exploitatie van het project is binnen de begroting gedekt. Projectvoorstellen die aan deze criteria voldoen, worden, naast de financiële onderbouwing, afgewogen op basis van de verhouding tussen kosten en maatschappelijke baten. De inzet is om met IFR-projecten een zo goed mogelijk maatschappelijk rendement te halen. Deze afweging vindt plaats aan de hand van een kosten-batenanalyse (KBA). Deze afweging wordt gelegitimeerd vanuit het gegeven dat de overheid, en indirect de samenleving, nut en noodzaak van publieke investeringen willen vaststellen. Bij het beoordelen van projectvoorstellen op basis van economische baten, gaat het om een systematische, rationele onderbouwing van de maatschappelijke keuze tussen investeringsalternatieven. Om dat te kunnen doen, worden alle baten van een voorstel meegewogen, dus de financiële en de niet-financiële, zoals het aantal extra arbeidsplaatsen, de leefbaarheid, de sociale cohesie, de duurzaamheid en de relatieve bijdrage aan het stadsimago, alle aspecten die van belang zijn voor de welvaart van onze stad. Effecten worden globaal verkend en waar mogelijk voorzien van een financiële waardering om de verschillen tussen voorstellen weer te geven. Sluitstuk in dit proces is de bestuurlijke besluitvorming door zowel het college van B en W als de gemeenteraad.
Als gevolg van het toetsingskader en de criteria van het IFR, volgt het hieronder opgenomen overzicht van investeringen in de culturele sector:
34
Project
Consolideren
Concentreren
Overzicht lange termijn investeringsprogramma cultuur binnenstad18
201019
201120
2012
2013-2015
2015-2020
Noodzakelijke aanpassingen t.o.v. inventarisatie Verbouwing Oude Luxor
+
3,5 mln
Depot MBVB
-
20 - 30 mln
-
-
-
Huisvesting HMR
-
-
2 - 5 mln
-
-
+
-
-
-
2 - 5 mln
-
+
1,4 mln
-
-
-
-
Herontwikkeling Gouvernestraat
+
-
0,5 - 2 mln
-
10 - 20 mln
-
Broedplaatsen/Creatieve werkplaatsen
+
-
-
5 - 10 mln
-
5 - 10 mln
Tijdelijke voorzieningen IFFR
+
-
-
0,5 - 2 mln
-
-
Plan ‘Openen van Gevels’
+
-
-
2 - 5 mln
-
2 - 5 mln
+
-
-
-
2 - 5 mln
-
+
-
-
-
2 - 5 mln
-
+
-
-
2 - 5 mln
-
-
-
-
-
-
50 - 75 mln
Ateliers beeldend kunstenaars Wenselijk aanpassingen t.o.v. inventarisatie Worm
+
Witte de With / TENT.
+
Verbouwing CDR Verbouwing RO Theater
+
Nieuwe ambities (lagere prioriteit) Stadsmuseum Cultuur in CS kwartier
+
-
-
-
-
2 - 5 mln
Internationaal cultuurpark / Hoboken
+
-
-
-
2 - 5 mln
-
-
-
-
30 - 50 mln
-
Ontwikkeling Havenmuseum
-
-
-
0,5 - 2 mln
Historische trams/RoMeO
-
-
-
0,5 - 2 mln
Gezamenlijke huisvesting lokale omroepen
-
-
-
-
10 - 20 mln
Groot poppodium (marktontwikkeling)
-
-
-
-
-
Middenzaal
+
50 - 75 mln 30 - 50 mln 20 - 30 mln 10 - 20 mln 5 - 10 mln 2 - 5 mln 0,5 - 2 mln
18
voorzieningen buiten de binnenstad, zoals Theater Zuiplein zijn in dit overzicht niet opgenomen 19 reeds gehonoreerd in 2009 20 jaar waarin het project in uitvoering zou moeten worden genomen
35
36
10. Bijlagen Projectenlijst Lange Termijninvesteringsprogramma Cultuur Binnenstad Noodzakelijke aanpassingen Verbouwing Oude Luxor Principebesluit tot bouwen van een middelgrote theaterzaal is genomen in 2001 (door college en gemeenteraad). Vanuit het theaterbeleid is de Middenzaal noodzakelijk om specifiek aanbod te kunnen programmeren: cabaret, kleine musicals met nieuwe talenten, wegens succes doorgespeelde producties op het gebied van toneel en dans, kleinschalige opera en operette. Dit staat nu in het Oude Luxor.
Ateliers beeldende kunstenaars In atelierpand Duende zijn 43 ateliers en gastateliers gevestigd. Het pand zal in het kader van de herstructurering Nieuw Crooswijk gesloopt worden. Daarmee verdwijnt 4000m² atelierruimte. Het is wenselijk om de werkruimte van de kunstenaars te combineren met de opgave voor werkruimte van creatief ondernemers en ook te zoeken naar mogelijkheden om hiermee de culturele clusters en de looplijnen te verbeteren.
Het college heeft in 2009 besloten om van het gereserveerde investeringsbedrag voor nieuwbouw (ad. €41 miljoen) in totaal €3,5 miljoen beschikbaar te stellen voor het aanpassen van het huidige pand, zodat het Oude Luxor in ieder geval tot 2015 kan blijven doorprogrammeren op die plek. Dit geeft tijd om nieuwe plannen te ontwikkelen voor de toekomst van het Oude Luxor.
Wenselijke aanpassingen Huisvesting Worm In de Voorjaarsretraite 2009 is een claim ingediend en gehonoreerd voor de herhuisvesting van Worm, broedplaats/podium/instituut. In de claim werd nog gesproken over twee mogelijke locaties, te weten Hofbogen en Witte de Withstraat 63. Het voormalig Fotomuseum aan de Witte de Withstraat 63 heeft vooralsnog de voorkeur, mede gezien het culturele karakter van de straat en de wenselijke versterking ervan. Invulling van het voormalig Fotomuseum zal naar verwachting een belangrijke impuls geven aan de Witte de Withstraat als culturele as. De inzet is om Worm het seizoen 2010/2011 te kunnen laten starten in het nieuwe onderkomen.
Met flink wat aanpassingen kan er dus nog worden doorgeprogrammeerd in het oude pand tot 2015, maar daarna is de rek er volledig uit. Het doorexploiteren van het Oude Luxor Theater in het huidige pand na 1/1/2015 is dus voor de huidige theaterfunctie niet meer mogelijk (onderzoek Drosser Raadgevend Ingenieurs, 2001). Depot MBVB De depots van Museum Boijmans Van Beuningen zijn gedateerd, overvol en onveilig. Een tijdelijke kortetermijnoplossing bleek een dure oplossing te zijn, vandaar dat een plan wordt uitgewerkt om een definitieve oplossing voor de depotproblematiek bij MBVB uit te werken voor een zo beperkt mogelijk budget. Huisvesting Historisch Museum Rotterdam Op dit moment is het HMR gehuisvest in het Schielandshuis en de Dubbelde Palmboom. In afwachting van de besluitvorming rond de ontwikkeling van het Stadsmuseum, heeft de afgelopen jaren spaarzaam onderhoud aan de panden plaatsgevonden. Onderhoud en verbetering van de huisvesting is echter op afzienbare termijn noodzakelijk. Het HMR heeft in de huidige panden te weinig ruimte om zijn collecties te laten zien, bovendien wil het museum zijn presentatieconcept verbeteren zodat het laagdrempeliger wordt. Omdat het nieuwe Stadsmuseum nu niet wordt gerealiseerd, zullen de huidige locaties van het museum aangepast moeten worden.
Herontwikkeling Gouvernestraat In 2010 verhuist Lantaren/Venster naar de Wilhelminapier. Het college heeft in november 2009 besloten een culturele functie toe te kennen aan de Gouvernestraat na vertrek van LV. Daarbij is het behoud van de twee vlakke vloer theaters een van de belangrijkste uitgangspunten. Met het Productiehuis Rotterdam, de productiefunctie LV, Dansateliers en Jeugdtheatergezelschap Max wordt een plan gemaakt voor een huis voor talentontwikkeling voor theater en dans. Dat betekent een bijdrage aan de levendigheid in de binnenstad, aan de looplijnen in het gebied en de versterking van het cultureel aanbod in de binnenstad. Bovendien dient het pand beschikbaar te blijven voor het IFFR. Broedplaatsen/creatieve werkplaatsen Er zijn veel steden die ‘azen’ op de creatieve klasse. Rotterdam heeft van ‘oudsher’ een streepje voor bij die doelgroep vanwege het imago van veel en betaalbare werkplekken en een sfeer van ‘alles kan’. De doelgroep is hoogopgeleid en daarom een aanwinst voor de stad. Daarnaast leveren creatieven vaak een concrete creatieve bijdrage aan culturele initiatieven in de stad waarmee ze voor de levendigheid in de stad zowel in vraag als aanbod voorzien. Maar Rotterdam heeft al lang niet zoveel betaalbare werkruimte meer en het streepje vóór dreigt in de concurrentie met andere
37
slimme steden te verdampen. Er zijn veel kansen om juist in een tijd waarin er veel leegstand (van kantoren) is, de vraag met het aanbod te koppelen en zo ook een bijdrage te leveren aan de City Lounge, de levendigheid in de binnenstad, door aan te sluiten bij de plintinvulling. Tijdelijke voorzieningen Filmdoeken/IFFR Het Internationaal Filmfestival Rotterdam (IFFR) heeft aan de bel getrokken over het tekort aan filmdoeken dat op termijn kan ontstaan in de binnenstad (noordoever) en de gevolgen daarvan voor het festival. Aanleiding zijn onder andere de verhuizing van Lantaren/Venster en het op termijn sluiten van Cinerama. Vanaf 2012 is het aantal beschikbare doeken en stoelen niet meer toereikend. Ook niet als de zalen van Arthouse op de Kop van Zuid worden benut. Om het te kort aan doeken op te lossen zal op korte termijn geïnvesteerd moeten worden in (wellicht ook tijdelijke) vertoningsplekken in de stad. Openen van gevels Het gros van de culturele instellingen in Rotterdam heeft een bijzonder gesloten karakter. Er is behoefte aan het letterlijk en figuurlijk openen van datgene wat zich achter die gesloten gevels afspeelt. Het levert een aanzienlijke bijdrage aan de City Lounge en het uitgaansklimaat. Een aantal instellingen heeft reeds een stap gezet in die richting, zoals de Rotterdamse Schouwburg, de Doelen en het NAi. Vanuit het project ‘Openen Gevels’ kunnen andere voorzieningen volgen, zoals bijvoorbeeld de gewenste verbouwing van V2_ die het pand en de functie meer openheid naar de straat toe moet geven. WdW/TENT De organisaties Witte de With en TENT. (de afdeling tentoonstellingen van het CBK) willen hun internationale positie versterken en hun zichtbaarheid vergroten. Het pand heeft een hermetisch karakter dat te weinig uitnodigt tot bezoek. Een en ander vergt onder meer een verbouwing van het pand waarin beide organisaties nu zijn gevestigd. Inzet is om het gebouw flexibeler te gebruiken (ook debat, bibliotheek, horeca, meer avondactiviteiten) en ook opener te laten worden naar de Witte de Withstraat en op deze manier een bijdrage te leveren aan de City Lounge en het uitgaansklimaat. Verbouwing Centrale Discotheek Rotterdam De Centrale Discotheek Rotterdam (CDR) heeft plannen om de uitleenruimte (in de Centrale Bibliotheek) te gaan verbouwen. De CDR is steeds multimedialer gaan werken (o.a. via Muziekweb) en gaat meer samenwerken met Rotterdamse podia. Daarbij hoort bijvoorbeeld het streamen van concerten en ander beeld- en geluidsmateriaal. Een vergrote zichtbaarheid van de functie van CDR is daarbij van belang.
38
Verbouwing RO theater Het pand van RO wordt driekwart van het jaar als repetitieruimte gebruikt. Daardoor kan het theater 50 a 70 keer per jaar bespeeld worden. RO Theater heeft de ambitie om dit te verhogen naar 100 a 120 bespelingen per jaar. Daarnaast wil het RO Theater ook overdag open zijn om zo nog beter te wortelen in de stad. Dit past binnen het gemeentelijk beleid omtrent de gebiedsontwikkeling rondom de Witte de Withstraat en sluit aan bij de ambitie de culturele clusters te versterken. Nieuwe Ambities (lagere prioriteit) Stadsmuseum Het Stadsmuseum zou onderdak moeten bieden aan het Historisch Museum Rotterdam, het Oorlogs- en Verzetsmuseum en eventueel de Atlas van Stolk. In oktober 2009 is besloten om vanwege de ontoereikende financiële middelen in dit lopend cultuurplan en in ieder geval tot en met 2012 niet te niet investeren in een nieuw stadsmuseum, maar de waardevolle gedachte mee te nemen in het lange termijn investeringsprogramma. Cultuur in CS-kwartier Bij de ontwikkeling van het Stationskwartier (Weena / Glocal City District) is het wenselijk om een culturele functie als etalagefunctie voor het Rotterdamse culturele aanbod mee te nemen, opdat bezoekers aan de stad direct kennis kunnen maken met de Rotterdamse culturele kwaliteiten, als een showcase Rotterdam. Internationaal Cultuurpodium Hoboken/Museumpark De culturele ambitie is een van de belangrijke pijlers in de gebiedsvisie van Hoboken die in 2009 werd vastgesteld. Omringd door een aantal culturele topinstituten zal het Museumpark zich tot een internationaal podium voor cultuur moeten kunnen ontwikkelen; zowel een culturele buitenplaats voor de stad en haar bewoners, als een aantrekkelijke bestemming voor (internationale) toeristen.
Middenzaal Principebesluit tot bouwen van een middelgrote theaterzaal is genomen in 2001 (door college en gemeenteraad). Vanuit het theaterbeleid is de Middenzaal noodzakelijk om specifiek aanbod te kunnen programmeren: cabaret, kleine musicals met nieuwe talenten, wegens succes doorgespeelde producties op het gebied van toneel en dans, kleinschalige opera en operette. Dit staat nu in het Oude Luxor dat op enig moment haar deuren moet sluiten. Een nieuw theater kan de katalysator zijn van de zeer noodzakelijke opwaardering van het gebied rond de Kruiskade (VIP-gebied Stadsvisie). Presentatieconcept Havenmuseum Het Havenmuseum wil de stap maken naar de verdere ontwikkeling van een nieuw presentatieconcept, met daarin culturele, ruimtelijke en toeristisch/recreatieve elementen. Dit sluit aan bij de ontwikkelingsvisie voor het hele Waterstadsgebied. Huisvesting Historische trams/RoMeO De Stichting RoMeO (Rotterdams Openbaar Vervoer Museum en Exploitatie Oldtimers) zorgt met vrijwilligers voor het laten rijden van de historische trams in Rotterdam, en verzamelt en beheert ook ander historisch materieel. De trams staan in een oude RET-remise aan de Kootsekade in Hilligersberg. Deze locatie is door het OBR in samenspraak met de deelgemeente aangewezen voor herontwikkeling. Nieuwe huisvesting voor RoMeO mét aansluiting op het tramnet is moeilijk te vinden en kan een kostbare aangelegenheid worden. Door het OBR worden momenteel meerdere opties nader bekeken en doorgerekend. Een bijdrage voor planontwikkeling is in het Lange Termijn Investeringsprogramma opgenomen. Ontwikkeling gezamenlijke huisvesting lokale omroepen Sinds 2008 wordt in Rotterdam het mediabeleid stevig opgebouwd. Hierbij ligt de focus op het ondersteunen van lokale omroep en toegangsomroepen. Huisvesting en organisatiekosten zijn onderdeel van de knelpunten. Dit kan mogelijk voor een goed deel worden ondervangen door het realiseren van één locatie voor lokale omroep. Dit bij voorkeur in de nabijheid van organisaties als RTV Rijnmond en FunX. Voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling is de huisvesting van SALTO in Amsterdam. Op langere termijn zou onderzocht moeten worden of gezamenlijk huisvesting van lokale omroep ook in Rotterdam wenselijk en haalbaar is.
39
Groot poppodium Met de recente verbouwing en capaciteitsvergroting van WATT en samenvoeging van de programmeringstichtingen van WATT en Waterfront, liggen goede kansen dat het grootstedelijke middelgrote poppodium zoals geschetst in de popvisie op deze locatie wordt gerealiseerd. De ontwikkeling van WATT zal daarom de komende jaren worden gevolgd en worden bekeken in samenhang met verdere ontwikkelingen in de popsector. Behalve het bovengenoemde middelgrote poppodium (drie zalen van 1400 + 600 + 300 plaatsen) past in een stad als Rotterdam ook een groot poppodium (3500 - 5500 plaatsen, vergelijkbaar met de Heineken Music Hall in Amsterdam). Dit is een formaat zaal dat de stad nu niet heeft en waardoor grote concerten (artiesten die WATT zijn ontgroeid en voor wie Ahoy te groot is of niet de goede sfeer heeft) en evenementen (MTV-awards) aan Rotterdam voorbij gaan. Een dergelijke zaal zou in principe door de markt gefinancierd moeten kunnen worden.
40
Bedankt
Proces Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers en betrokkenen uit het culturele veld. De resultaten zijn gebruikt bij het opstellen van dit programma. Wij willen allen bedanken voor hun waardevolle bijdragen.
Interviews: Mariëtte Dölle, TENT Patrick vd Klooster, AIR Ton Wesselink, Rotterdam Marketing Jan Oosterman, DHV Hans Karssenberg, Stipo Jeroen Laven, Stipo Willemijn Lofvers, architect Jan van Teeffelen, dSV Matthieu Knibbeler, dSV Monumenten Cora Köning, GBR Alec Dubrowski, GBR Erik Hoeflaak, Woonstad Johan Moerman, SRF Reinier Weers, SRF Ove Lucas, CBK Siebe Thissen, CBK Mirjam van Lierop (Bureau Binnenstad) Renate Veerkamp, OBR Jeannet Leete, OBR Martijn Waalboer, young EDBR Guus vd Werff, Ondernemersfederatie City, OFC Bert Determann, Rotterdamse Schouwburg / OFC David Dooghe, jong RRKC, young EDBR Donica Buisman, dKC / projectleider Jongerenhoofdstad Paulette Verbist, Centrumraad Marjoijn Masselink, Centrumraad Ronde Tafel gesprekken Hugo Bongers, RRKC Gepke Bouma, RRKC George Lawson, NFPK+ Bert van Meggelen, Maatwerk Melanie Post, RRKC Jos de Haan, SCP Mike van Gaasbeek, Worm Johan Idema, LaGroupe Caroline Dieleman, HR&O Harry Hamelink, St. Motel Mozaïque Leden van de Klankbordgroep Ruimtelijke Kwaliteit: Winy Maas Kristian Koreman Arnold Reijndorp Francine Houben Adriaan Geuze Astrid Sanson Adriaan Visser Lisette Magis (secr)
p
2541
Colofon Tekst Gemeente Rotterdam, dienst Kunst en Cultuur Grafisch Ontwerp KAN communiceren Kaartmateriaal Urban Sense Fotografie Jannes Linders ZUS Wij hebben getracht alle rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Mocht er geen contact met u als rechthebbende zijn opgenomen, dan verzoeken wij u dit aan ons kenbaar te maken. Gemeente Rotterdam dienst Kunst en Cultuur Postbus 21093 3001 AB Rotterdam Coolsingel 6 3011 AD Rotterdam T 010 267 1901 F 010 267 1950
[email protected] www.dkc.rotterdam.nl Drukwerk Veenman
42
43
www.rotterdam.nl 140 010
www.rotterdam.nl 140 010