Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Wat is VVE? VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. VVE is een programmatisch aanbod dat er op gericht is om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te bestrijden. De voorschoolse educatie is voor kinderen van 2,5 - 4 jaar op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. De vroegschoolse educatie is voor kinderen van 4-6 jaar in groep 1 en 2 van het basisonderwijs.
Het doel van VVE Het doel van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is het voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen met als resultaat een aanzienlijke verbetering van de kansen van kinderen aan het begin van de schoolloopbaan.
Voor wie is VVE in Culemborg bedoeld? kinderen in de voor- en vroegschoolse periode die een leerlinggewicht hebben. Kinderen die taal- en ontwikkelingsachterstanden hebben of daar een verhoogd risico op hebben door het ontbreken van een omgeving die het kind actief steunt in zijn ontwikkeling. Kinderen waarbij risico's zijn gesignaleerd op het terrein van psychische, lichamelijke, cognitieve en sociale ontwikkeling
Het is niet bedoeld voor: kinderen met gedrags- en leerstoornissen
Belangrijkste doelstellingen van het Culemborgs VVE beleid 20112015 - 90 % van de doelgroepkinderen neemt deel in de voorschoolse periode aan een VVE progranma - 75 % van de doelgroepkinderen neemt in de vroegschoolse periode deel aan een VVE programma. - Doelgroepkinderen (indicatie 1 en 2) bereiken aan het einde van groep 2 (basisonderwijs) minimaal een citoscore C op zowel op taal als rekenen. Doelgroepkinderen (indicatie3-4) bereiken einde groep 2 (basisonderwijs) minimaal een citoscore B op zowel taal als rekenen Een Culemborg breed ouderbeleid gericht op het actief vergroten van onderwijsondersteunend en ontwikkelingsstimulerend gedrag van ouders van doelgroepkinderen. - Doorgaande pedagogische ontwikkelingslijn en zorglijn tussen voor- en vroegschool
Uitgangspunten om de doelstellingen te behalen - sluitende signalering van kinderen die in aanmerking komen voor VVE - goede toeleiding naar VVE voorzieningen - VVE bieden zoals het bedoeld is
1
effectieve ondersteuning van ouders in de ontwikkeling van hun kind goede samenwerking tussen voor- en vroegscholen op het gebied pedagogische-didactisch handelen en inzet van zorg regelmatige monitoring en resultaatgericht handelen
2
Sluitende signalering van kinderen die in aanmerking komen voor VVE In samenspraak met alle uitvoerende organisaties binnen de voor- en vroegschoolse periode worden de volgende kinderen aangemerkt als de doelgroep van het Culemborg VVE beleid: 1. kinderen met volgens de rijksnorm met een leerlinggewicht van 1.2 1. 2. kinderen met volgens de rijksnorm met een leerlinggewicht van 0,3. 3. kinderen zonder leerlinggewicht waarbij thuis voornamelijk een andere taal dan het Nederlands wordt gesproken in combinatie met een onvoldoende stimulerende (taal) omgeving 4. kinderen zonder leerlinggewicht die negatief scoren op de ontwikkelingsgebieden taal en/of sociaal- emotioneel en motoriek in combinatie met een onvoldoende stimulerende Omgeving. N.b. Hierbij wordt altijd gekeken of er sprake is van een ontwikkelingsachterstand of een stoornis. Voor de de vroegschoolse periode wordt daar nog een categorie aan toegevoegd ( in zoverre die al niet door de andere criteria wordt gedekt). Kinderen met een D en E score 2 in groep 1 en 2 worden ook gerekend tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. Het consultatiebureau stelt bij 18 maanden de indicatie voor VVE. Omdat het consultatiebureau een bereik heeft van ongeveer 95% van de kinderen bij 18 maanden worden op deze wijze nagenoeg alle kinderen bereikt. Indien leidsters in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk toch een taalachterstand signaleren zonder dat het kind een indicatie heeft gekregen kan het consultatiebureau ook in later stadium alsnog een indicatie stellen. Er zal worden gemonitord of alle kinderen met een taalachterstand in het basisonderwijs eerder een VVE indicatie hebben ontvangen van het consultatiebureau. Mochten hier verschillen in zitten dan zullen de indicatiecriteria worden bijgesteld. Afspraken - het consultatiebureau gebruikt voor de signalering (voor zover beschikbaar) evidence based methodieken.
Tijdslijn Realisatie 1 april 2011
- Consultatiebureau ondersteunt voorschoolse voorzieningen bij het beoordelen van signalen over achterstanden.
Voor een deel van de voorschoolse voorzieningen vanuit het KSB reeds gerealiseerd. Culemborg brede inzet per 1 januari 2012.
1 Landelijke gewichtenregeling basisonderwijs: 0,3: het gewicht 0,3 wordt toegekend aan kinderen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding heeft op maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs, vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg, of maximaal 2 jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voorgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs. 1,2: het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie dén van de ouders maximaal basisonderwijs of (v)so-zna gehad en waarvan de andere ouder eenzelfde opleiding heeft of maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs, vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg, of maximaal 2 jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voorgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs. 2 Leerlingen kurmen op de toets taal voor kleuters en rekenen voor kleuters een score behalen van A tot en met E. Bij De en E scores is er sprake van een achterstand.
3
Goede toeleiding naar VVE voorzieningen Het gebruik van voorzieningen staat of valt bij een goede voorlichting naar ouders over nut en noodzaak van VVE. Ouders moeten zich niet gestigmatiseerd voelen maar handelen vanuit het belang van de ontwikkeling van hun kind. De nadruk moet liggen op de kansen die VVE biedt en niet op de achterstand van het kind. De doelstelling is om zoveel mogelijk kinderen met een achterstand met VVE te bereiken. Dit betekent dat we beter in beeld moeten houden waar kinderen na indicatie terechtkomen en of ze gebruiken maken van VVE. Een gemeenschappelijke wachtlijst en een goede overdracht tussen de verschillende voorzieningen maakt dat VVE kinderen gedurende de voorschoolse periode kunnen worden gevolgd als ook de overgang naar de vroegschoolse periode in beeld is. Op dit moment wordt VVE alleen aangeboden binnen het peuterspeelzaalwerk. De kinderopvang is echter vanaf het begin af aan betrokken bij het voorschools beleid. De komende jaren moet duidelijk worden hoeveel kinderen met een achterstand deelnemen aan de kinderopvang. Met de kinderopvang is afgesproken dat op basis van deze gegevens zal worden gekeken op welke wijze VVE in de kinderopvang kan worden ingezet. Afspraken - het consultatiebureau leidt ouders met een indicatie actief toe naar voorschoolse voorzieningen en VVE. - een centrale wachtlijst voor VVE kinderen voor de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzaalwerk en kinderopvang) - goede gemeentebrede schriftelijke en audiovisuele voorlichting - voldoende aanbod van VVE plaatsen binnen het peuterspeelzaalwerk verspreid over Culemborg - Op basis van monitor besluiten of VVE wordt uitgebreid naar de kinderopvang.
4
Tijdslijn Gerealiseerd vanaf 1 januari 2011
Gerealiseerd vanaf 1 maart 2011
Gerealiseerd vanaf 1 augustus 2011 Gerealiseerd per 1 januari 2011
Gerealiseerd vanaf 1 januari 2013
VVE bieden zoals het bedoeld is Voor VVE wordt alleen gebruikt van zogeheten "evidence based programma's". Dit zijn programma's waarbij wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de effecten. In Culemborg wordt binnen de voorschoolse periode gebruik gemaakt van Piramide. In de vroegschoolse periode wordt zowel gebruik gemaakt van Piramide en Ik & Ko. De uitvoering van het programma is aan voorwaarden gebonden. Uit onderzoek blijkt dat als het programma niet volledig wordt uitgevoerd de resultaten van VVE ver achterblijven. Alleen met een goede uitvoering boeken de kinderen de vooruitgang die nodig is voor het goed kunnen vervolgen van hun schoolcarriere. Om die reden hebben Gemeente, houders van peuterspeelzalen en schoolbesturen afspraken gemaakt aan welke uitvoeringscondities VVE moet voldoen. Op dit moment wordt het programma Piramide gebruikt op 5 peuterspeelzalen en 4 basisscholen. Ik en Ko wordt op een basisschool gebruikt. Afspraken - gebruik van evidence based programma's (Piramide en Ik en Ko) in de voor- en vroegschoolse periode - voor financiering moet door de voor- en vroegschool aan alle uitvoeringscondities van Piramide en Ik en Ko zijn voldaan - zorgdragen voor een goede doorgaande pedagogische ontwikkelingslijn tussen voor- en vroegschool
5
Reeds gerealiseerd Realisatie per 1 augustus 2011
Realisatie per 1 januari 2014
Effectieve ondersteuning van ouders in de ontwikkeling van hun kind De ondersteuning van ouders is van groot belang voor de ontwikkeling en de schoolcarriere van het kind. Zowel onderwijsondersteunend gedrag als ontwikkelingsstimulerend gedrag van ouders is een belangrijke voorwaarde voor het verminderen van taalachterstanden. Een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of school kan nog zoveel investeren in het bestrijden van achterstanden, als dit niet wordt ondersteund door de thuisomgeving zal het effect aanzienlijk minder zijn. Nu voert elke instelling voor peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs zijn eigen ouderbeleid uit. Inzet is om te komen tot een eenduidig Culemborg breed ouderbeleid waarbij ouders op eenzelfde manier worden aangesproken. Speciale aandacht is er voor de ouders met een lage SES (sociale economische status). Deze groep is in de praktijk lastig te bereiken. Juist binnen deze groep komt vaker taalachterstand onder kinderen voor. Gezocht moet worden naar een effectieve manier om ook deze groep te bereiken met activiteiten om onderwijsondersteunend en ontwikkelingsstimulerend gedrag te vergroten. Afspraken Instellen van een werkgroep voor het ontwikkelen van ouderbeleid. Invoering Culemborg breed ouderbeleid
Tijdspad 1 januari 2012 1 januari 2013
6
Goede samenwerking tussen voor- en vroegscholen op het gebied pedagogische-didactisch handelen en inzet van zorg Voor de effectiviteit van VVE is het van belang dat voor- en vroegschoolse instellingen goed met elkaar samenwerken. Een van de eerste voorwaarde daarbij is een goede overdracht van kinderen van voorschoolse voozieningen naar de vroegschoolse voorzieningen. Hiervoor is een nieuw overdrachtsformulier opgesteld. Kinderen met een indicatie worden voortaan per definitie "warm" 3 overgedragen van de ene instelling naar de andere instelling. Ook kinderen zonder indicatie maar met extra zorg zullen voortaan warm worden overgedragen. In de beleidsperiode 2011-2014 zal de doorgaande lijn verder worden ontwikkeld. Onder andere door de inzet van eenzelfde kindvolgsysteem binnen zowel de voorschoolse als de vroegschoolse voorzieningen. Hiermee wordt bereikt dat leidsters en leerkrachten dezelfde (observatie)taal gaan spreken. Afspraken Alle voorschoolse voorzieningen gebruiken hetzelfde overdrachtsformulier in de overdracht naar het basisonderwijs. Alle voorschoolse voorzieningen voeren oudergesprekken aan het einde van de voorschoolse periode Alle geindiceerde en zorg kinderen worden warm overgedragen aan de basisschool Alle voor- en vroegschoolse voorzieningen hanteren KIJK of Memelink als kindvolgssysteem voor de doelgroepkinderen . Voor de niet-doelgroepkinderen wordt in de voorschoolse periode de stedelijke verkorte observatie gebruikt. De samenwerking tussen voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs zal in de loop van de beleidsperiode verder worden uitgebreid mbt gezamenlijke studiedagen, gezamenlijke afstemming van thema's en activiteiten. Met als doel op het eind van de beleidsperiode samenwerkingsconvenanten af te sluiten.
Tijdspad 1 augustus 2011
1 augustus 2011
1 augustus 2011 1 januari 2012
1 augustus 2014
Warme overdracht houdt in dat er persoonlijk contact is tussen de leidster van de peuterspeelzaal/kinderopvang en de leerkracht van groep 1 van de basisschool. Koude overdracht houdt in dat het dossier per post wordt verstuurd tussen de ene instelling en de andere instelling.
7
Regelmatige monitoring en resultaatgericht handelen Om inzicht te krijgen of de doelstellingen van het beleid worden gehaald is het van belang om resultaten inzichtelijk te maken. Dit geeft ook de mogelijkheid om beleid tussentijds bij te sturen. Voor alle onderdelen van het VVE beleid zijn monitors opgesteld. De gegevens worden jaarlijks samengebracht in een stedelijke monitor. Naast de monitoring wordt er een kwaliteitskader opgesteld. Op basis van het kwaliteitskader kan een verdiepingsslag worden gemaakt welke factoren bepalend zijn in het behalen van het resultaat. Dit biedt zowel de gemeente als betrokken partners de mogelijkheid gericht te sturen op de gewenste uitkomsten. Afspraken Alle instellingen leveren twee maal per jaar monitor gegevens aan ten behoeve van de stedelijke monitor Er wordt jaarlijks een evaluatie met alle betrokkenen gehouden op basis van de monitorgegevens en het op te stellen beleidskader In 2014 zal een onfahankelijk onderzoeksbureau onderzoeken wat de resultaten van beleid zijn
8
Tijdspad Vanaf 1 augustus 2011 Met ingang van september 2011
In 2014
Bijlage 1.
Vergoedingenregeling doelgroepkinderen VVE beleid In landelijke regelgeving is vastgelegd dat de financiele bijdrage die ouders betalen voor aan voorschoolse educatie geen belemmering mag vormen voor deelname. Vanaf 1 januari 2010 betalen ouders waarvan het kind, op basis van indicatiestelling, deelneemt aan VVE een aangepast tarief. Criteria voor het bepalen van de doelgroep Voor het bepalen of een kind tot de doelgroep van het VVE beleid behoort worden de volgende criteria gehanteerd: 1. het leerlinggewicht van het kind volgens de landelijke gewichtenregeling 1 2. De taal waarin het kind thuis voornamelijk wordt aangesproken 3. de (taapomgeving van het kind 4. score op de ontwikkelingsgebieden: taal, sociaal-emotioneel en motorisch indicatiestelling Een indicatiestelling kan alleen door het consultatiebureau worden afgeven. Op basis van de criteria kunnen er vier verschillende indicaties worden afgegeven. Het soort indicatie heeft gevolgen voor de eigen bijdrage van ouders. Indicatie Indicatie 1
Aantal dagdelen 4 dagdelen VVE
Eigen bijdrage ouders Maximaal € 105,- eigen bijdrage op jaarbasis.
Doelgroepkind op basis van rijksnorm leerlingengewicht 1.2 Indicatie 2
4 dagdelen VVE
Maximaal € 105,- eigen bijdrage op jaarbasis.
Doelgroepkind op basis van rijksnorm leerlinggewicht 0.3 Indicatie 3 Geen doelgroepkind op basis van rijksnorm. Wel scoort het kind op het gegeven dat thuis voornamelijk
2 dagdelen regulier dagdelen VVE
en
2
De ouderbijdrage volgens de ouderbijdragentabel voor 2 reguliere dagdelen.
De landelijke gewichtenregeling kent een tweetal leerlinggewichten 1,2 en 0,3. Op basis van het leerlinggewicht ontvangen scholen extra bekostiging. Het gewicht 1,2 wordt toegekend aan leerlingen van wie een van de ouders maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk gehad en waarvan de andere ouder eenzelfde opleiding heeft of maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs, vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg, of maximaal 2 jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voorgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs. het gewicht 0,3 wordt toegekend aan kinderen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding heeft op maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs, vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg, of maximaal 2 jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voorgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs. 1
een andere taal wordt gesproken dan het Nederlands in combinatie met een onvoldoende stimulerende (taal)omgeving. Indicatie 4
2 dagdelen regulier dagdelen VVE
Geen doelgroepkind op basis van de rijksnorm. Wel scoort het kind negatief op de ontwikkelingsgebieden taal en/of sociaal-emotioneel en/of motoriek in combinatie met een negatieve score op de overige criteria. Hierbij moet worden gekeken of er sprake is van een ontwikkelingsachterstand of een stoornis2.
en
2
De ouderbijdrage volgens de ouderbijdragentabel voor 2 reguliere dagdelen.
Vastgesteld door het College van B&W d.d. 21 juni 2011
V: \ Stadsontwikkeling \ Stadsontwikkeling \ sri \ OAB 2011-2014 \ 1105 indicatiestelling en bijdrage doelgroepen.doc
Indien er sprake is van een ontwikkelingsstoornis zal door een deskundige moeten worden bepaald welk traject het meest geschikt is voor het kind. 2