Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk Gevolgen van het maatwerktraject voor het VVE-beleid in verschillende gemeenten
Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk Gevolgen van het maatwerktraject voor het VVE-beleid in verschillende gemeenten
Opdrachtgever: Sardes Utrecht, april 2009 © Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080 e-mailadres:
[email protected]
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 4
2
De verschillende gemeenten en hun vragen .............................................................................. 5
3
Het verloop van het maatwerktraject (proces)............................................................................ 7
4
De resultaten van het maatwerktraject (product) ....................................................................... 8 4.1 Eerste evaluatie ....................................................................................................................... 8 4.2 Follow up interview................................................................................................................... 9
5
Oordeel over het maatwerktraject.............................................................................................. 12
6
Conclusies.................................................................................................................................... 13
Bijlage 1 Bijlage 2
Gespreksleidraden ........................................................................................................ 15 IJkpunten VVE-beleid .................................................................................................... 17
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
1
4
Inleiding
Vversterk is een landelijk project dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wil versterken door scholing en ondersteuning te bieden aan beroepskrachten die direct of indirect met VVE te maken hebben: leidsters in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, leerkrachten in groep 1 en 2 van het basisonderwijs, managers van instellingen, beleidsmakers in gemeenten, opleiders van leidsters en leerkrachten. Aan onderzoeks- en adviesbureau Oberon is gevraagd om de professionaliseringsactiviteiten die worden uitgevoerd in het kader van het project Vversterk te evalueren. Onderdeel van de professionalisering vormde het aanbod van een maatwerktraject dat onder de aandacht van alle gemeenten in Nederland is gebracht. Deze maatwerktrajecten bestonden uit 16 uur aan advies en ondersteuning op maat, afhankelijk van de vraag van de gemeente. De maatwerktrajecten hebben plaatsgevonden in het kalenderjaar 2008. In totaal hebben er 50 gemeenten een maatwerktraject doorlopen. Voorwaarde voor deelname was dat de gemeente van tevoren een gewenste activiteit formuleerde en dat er meerdere partners binnen de gemeente op het gebied van het VVE-beleid deelnamen. In totaal bestond het maatwerktraject uit 16 uur ondersteuning door een adviseur van Sardes. Deze uren waren doorgaans verdeeld over voorbereidings- en inleestijd, overleg met de gemeente en een bijeenkomst waaraan meerdere VVEpartners deelnamen. Van deze 50 maatwerktrajecten zijn er 27 voor dit onderzoek geëvalueerd door middel van telefonische interviews met de betrokken beleidsambtenaar van de gemeente. In zeven gevallen heeft er een aantal maanden later een follow up interview met dezelfde persoon plaatsgevonden. Tenslotte heeft er bij vijf gemeenten een diepteonderzoek plaatsgevonden. Dit houdt in dat alle bij het maatwerk betrokken partners zijn geïnterviewd. Over deze vijf gemeenten wordt apart gerapporteerd. Dit rapport betreft de resultaten van de telefonische interviews met de betrokken beleidsambtenaren. De interviews duurden gemiddeld een half uur. Van ieder interview is een verslag gemaakt dat is voorgelegd aan de geïnterviewde persoon. Deze kon daar op reageren. De interviews zijn gehouden aan de hand van een interviewleidraad. Deze is in de bijlage opgenomen. In Hoofdstuk 2 worden de geïnterviewde gemeenten onderverdeeld naar de vorderingen op het gebied van VVE en de vragen die ze in het maatwerktraject aan de orde wilden stellen. Hoofdstuk 3 gaat in op het verloop van het maatwerktraject in de verschillende gemeenten. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten die er volgens de gemeenten met het maatwerktraject zijn geboekt. In hoofdstuk 5 wordt kort de beoordeling van het maatwerktraject door de gemeenteambtenaar beschreven en hoofdstuk 6 bestaat uit enkele conclusies.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
2
5
De verschillende gemeenten en hun vragen
In 2007 zijn alle gemeenten van Nederland benaderd met een uitnodiging zich aan te melden voor een maatwerktraject in het kader van Vversterk. Om als gemeente voor een maatwerktraject in aanmerking te komen moesten verschillende VVE-partners binnen de gemeente deelnemen aan het traject. Deze partners bestonden doorgaans – naast de gemeente zelf - uit de basispartners peuterspeelzaalwerk, kinderdagopvang en basisonderwijs. In sommige gevallen is dit uitgebreid met bijvoorbeeld het consultatiebureau, de bibliotheek, logopedie of nog weer andere bij VVE betrokken partners. In totaal hebben we 27 gemeenten geïnterviewd over het proces en de resultaten van het maatwerktraject. Daarbij hebben we kort geïnventariseerd wat de stand van zaken was van het VVEbeleid in de specifieke gemeente. Tenslotte hebben we de gemeente gevraagd naar de mate van tevredenheid over het maatwerktraject. We hebben de 27 gemeenten onderverdeeld in vier verschillende typen gemeenten op basis van de hulpvraag die ze bij aanvang van het maatwerktraject hadden: • • •
•
Hulp bij opstarten. De gemeente heeft nog geen VVE-beleid en wil graag hulp bij het opstarten (3 gemeenten). Hulp bij het vaststellen van beleidsonderwerpen. De gemeente is gaandeweg de uitvoering van het VVE-beleid vastgelopen en wil zicht krijgen op de zwakke plekken (8 gemeenten). Hulp bij het onderling samenwerken tussen de verschillende VVE-partners of het vergroten van het draagvlak voor het VVE-beleid. De gemeente zit vast in de samenwerking en wil met tussenkomst van een onafhankelijk persoon hier beweging in krijgen (6 gemeenten). Hulp bij het verder brengen van het VVE-beleid. De gemeente heeft behoefte aan bevestiging van externe deskundige in het beleid dat er wordt gevoerd (10 gemeenten).
De meeste gemeenten die we hebben geïnterviewd voerden reeds een VVE-beleid en hadden behoefte aan het verder brengen van dat beleid. Slechts een klein aantal gemeenten had nog geen VVE-beleid en had behoefte aan hulp bij het opstarten daarvan. We beschrijven de gewenste activiteiten van het maatwerktraject per type gemeente. Hulp bij het opstarten De gewenste activiteiten bij de gemeenten die bezig waren met het opstarten van het VVE-beleid hadden te maken met informeren en inventariseren. Bij één van de opstartende gemeenten was er inmiddels een plan van aanpak waarvan men wilde weten wat daaraan verbeterd kon worden. Een ander traject is voortijdig beëindigd omdat parallel aan het maatwerktraject ook een traject van de schoolbegeleidingsdienst liep. Een derde traject is vooral gebruikt om de verschillende VVE-partners de gelegenheid te bieden elkaar te ontmoeten, te activeren en te informeren. Hulp bij vaststellen beleidsonderwerpen Veel gemeenten die hulp wilden bij het vaststellen van beleidsonderwerpen waren bezig met een nieuwe beleidsnota VVE, een jaarplan, of een ander document waarin nieuwe VVE-onderwerpen vastgelegd konden worden. Ook kwam het voor dat de gemeente het lopende beleid wilde evalueren en mogelijk bijstellen. In beide gevallen had de gemeente behoefte aan een buitenstaander met een frisse blik die de vinger op mogelijk zwakke plekken in het VVE-beleid kon leggen. In de meeste gevallen zijn er in deze maatwerktrajecten inderdaad knelpunten aan het licht gekomen waarop actie
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
6
in de vorm van nieuw beleid plaats kon vinden. Deze knelpunten of zwakke plekken bestonden uit: • verschillen in betrokkenheid bij het VVE-beleid van voorschoolse en vroegschoolse partners • gebrek aan inzicht in financieringsstromen • geen doorgaande lijn van voor- naar vroegschool • geen optimaal bereik van de doelgroep Hulp bij onderling samenwerken van de VVE-partners of het vergroten van het draagvlak In de gemeenten die behoefte hadden aan hulp bij de samenwerking van de verschillende VVEpartners of het vergroten van het draagvlak was er doorgaans een bestaand VVE-beleid, maar werd dit niet optimaal uitgevoerd vanwege gebrek aan samenwerking of draagvlak. Vaak had dit te maken met de verandering in gemeentelijke verantwoordelijkheid per 1 augustus 2006. Vanaf die datum is de gemeente alleen nog verantwoordelijk voor het voorschoolse deel van het VVE-beleid. Veel gemeenten geven aan dit een probleem te vinden. Problemen in de samenwerking die vaak boven tafel komen in de interviews hebben dan ook te maken met een afzijdige houding van het basisonderwijs. In die gevallen is het maatwerktraject er op gericht geweest om het basisonderwijs meer te betrekken bij het gemeentelijk VVE-beleid. In de meeste gevallen is dit gebeurd door middel van één of meerdere bijeenkomsten van de verschillende VVE-partners. Naast het betrekken van het basisonderwijs zijn de maatwerktrajecten ook gericht geweest op het betrekken van nieuwe partners zoals de kinderdagopvang of het betrekken van het gehele veld op het gebied van VVE voor feed back op het gemeentelijk beleid. Problemen die gemeenten hierbij aangaven waren de concurrentie tussen kinderdagverblijven en is sommige gevallen tussen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Dit zat een goede samenwerking regelmatig in de weg. Hulp bij het verder brengen van het VVE-beleid De gemeenten met behoefte aan hulp bij het verder brengen van het VVE-beleid waren doorgaans gemeenten met een vergevorderd VVE-beleid. De gewenste activiteiten binnen het maatwerktraject hadden met name te maken met verdere optimalisering of verbetering van onderdelen van het VVEbeleid. Deze gemeenten waren vaak het beste in staat om een concrete hulpvraag te formuleren. Zo ging het bijvoorbeeld in een paar gemeenten om uitbreiding van het te voeren VVE-beleid naar een groter deel van de gemeente of het vergroten van het bereik van de doelgroep. Ook het doorlichten van bestaande beleidsplannen is in een aantal gevallen de inzet van het maatwerktraject geweest bij gemeenten met een vergevorderd VVE-beleid. In één geval kwam het aanbod van het maatwerktraject toevallig samen met de geplande beleidsevaluatie en heeft de gemeente dat gecombineerd.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
3
7
Het verloop van het maatwerktraject (proces)
Om tegemoet te komen aan de verschillende hulpvragen van de gemeenten zijn er verschillende activiteiten uitgevoerd gedurende het maatwerktraject. Dit heeft meestal plaatsgevonden volgens een vast format. Het maatwerktraject heeft in de meeste gevallen uit twee onderdelen bestaan. Een voorbereidend deel waarin de vraag van de gemeente samen met de gemeente verder werd geconcretiseerd en waarbij er regelmatig gebruik is gemaakt van een lijst met ijkpunten om de uitgangssituatie in kaart te brengen, en een uitvoerend deel dat bijna altijd bestond uit een bijeenkomst met verschillende VVE-partners. De zogenaamde ijkpuntenlijst is een lijst met punten waarop gemeenten en VVE-partners zichzelf kunnen scoren op verschillende onderdelen van VVEbeleid. Deze lijst met concrete ijkpunten is ontwikkeld door Sardes en deels gebaseerd op het concept toezichtkader VVE van de Inspectie van het Onderwijs. In Bijlage 1 is de ijkpuntenlijst opgenomen. Verschillen in het voorbereidend gedeelte zaten hem vooral in de manier waarop de ijkpuntenlijst werd ingevuld en ingezet. In sommige gemeenten werd de ijkpuntenlijst van te voren rondgestuurd naar de verschillende deelnemende VVE-partners. De ingevulde lijsten werden vervolgens geanalyseerd en de ‘slechtst’ scorende onderdelen of de onderdelen waarover de meningen het meest uiteen liepen werden op de agenda gezet om later te bespreken. In andere gemeenten werd de ijkpuntenlijst alleen door de contactpersoon van de gemeente ingevuld. Er werd dan samen met de adviseur van Sardes bepaald welke onderdelen later in bijvoorbeeld een gezamenlijke bijeenkomst met de verschillende VVE-partners aan de orde zouden komen. In een paar gevallen is de ijkpuntenlijst gebruikt om een nieuwe vragenlijst op maat te maken en rond te sturen naar de verschillende VVE-partners. De uitkomsten van de vragenlijst bepaalden doorgaans de inhoud van de bijeenkomst. Soms is er in de voorbereiding geen gebruik gemaakt van de ijkpuntenlijst. Er is dan door middel van gesprekken tussen Sardes en de verwantwoordelijke beleidsambtenaar van de gemeente bepaald welke onderwerpen er later aan de orde moesten komen. De verschillen in de soort bijeenkomsten die er zijn gehouden hadden vooral te maken met het uitnodigingenbeleid dat er is gehanteerd en de context waarbinnen de bijeenkomsten hebben plaatsgevonden. Veel bijeenkomsten sloten aan bij regulier VVE-overleg binnen de gemeente. Soms werd er een aparte bijeenkomst georganiseerd waarbij alle VVE-partners zijn uitgenodigd. In een enkel geval heeft er enkel een gesprek plaatsgevonden met de betrokken gemeenteambtenaar en een andere VVE-partner zoals de VVE-coördinator of de directeur van het peuterspeelzaalwerk. De uitvoering van het maatwerktraject verschilde niet tussen de groepen van gemeenten met verschillende hulpvragen. Het was niet zozeer de manier van aanpak, als wel de inhoud van de uitvoering die verschilde tussen soorten van gemeenten.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
4
8
De resultaten van het maatwerktraject (product)
In veel interviews is aangegeven dat het moeilijk is concrete resultaten te noemen die direct zijn voortgevloeid uit het maatwerktraject. Vaak heeft een beleidsverandering of een verandering in een manier van aanpak meer tijd nodig om concrete resultaten te genereren. We hebben resultaten daarom breder opgevat dan uiteindelijk bereikte doelen. Een groter draagvlak, een uitbreiding van participatie van VVE-partners aan overleg of het maken van nieuwe afspraken hebben we ook onder bereikte resultaten geschaard. In een aantal gevallen bleek uit de interviews dat er op relatief korte termijn resultaten werden verwacht. Deze gemeenten hebben we een paar maanden later benaderd voor een follow up interview.
4.1
Eerste evaluatie
We beschrijven de resultaten van het maatwerktraject aan de hand van de vier groepen van gemeenten zoals we die in Hoofdstuk 2 hebben ingedeeld. We zullen daarbij af en toe enkele concrete resultaten uitvoeriger beschrijven. Gemeenten met behoefte aan hulp bij het opstarten Concrete resultaten in deze gemeenten hebben de vorm van afspraken die zijn gemaakt over hoe om te gaan met bijvoorbeeld de overdracht van peuters van de peuterspeelzaal naar het basisonderwijs of over het vaststellen van de doelgroep. Ook voornemens om een VVE-overleg op te starten, vallen hier onder bereikt resultaat. Deze afspraken en voornemens moeten nog uitgevoerd gaan worden, meestal binnen een termijn van een jaar. In deze gemeenten heeft het maatwerktraject geleid tot het maken van een eerste stap op het gebied van het ontwikkelen van VVE-beleid. In één gemeente is er expliciet genoemd dat het maatwerktraject heeft geleid tot draagvlak waardoor de uitvoering van de afspraken op de langere termijn zeker lijkt gesteld. Gemeenten met behoefte aan hulp bij vaststellen beleidsonderwerpen Ongeveer de helft van de gemeenten die behoefte hadden aan hulp bij het vaststellen van beleidsonderwerpen hebben de uitkomsten van het maatwerktraject gebruikt als input voor verschillende notities en nota’s. De resultaten bij deze maatwerktrajecten volgden vaak uit het gebruik van de ijkpuntenlijst waardoor zwakkere onderdelen van het VVE-beleid zichtbaar werden. De gemeente heeft hier dan vervolgens een actiepunt of beleid aan gekoppeld en dat verwerkt in een nota, een kernpuntennota, een werkplan of een notitie VVE (de verschillende benaming van plannen zoals in de interviews aan de orde gekomen). Eén gemeente is door Sardes voorgedragen als experimenteergemeente voor het verder ontwikkelen van een visie op de relatie tussen peuterspeelzaal en kinderopvang. Dit is toegekend en de gemeente krijgt ondersteuning voor het verder ontwikkelen van deze visie. Hiervoor zijn al dagen vastgelegd waarbij vertegenwoordigers met beslissingsbevoegdheid van het peuterspeelzaalwerk, de kinderdagopvang, schoolbesturen en de gemeente deelnemen. Uit de resultaten van brainstormen en scenario-onderzoek op deze twee dagen, moet een notitie voortvloeien. Sardes heeft zelf ook een aantal keer kritische adviezen uitgebracht. Eén gemeente had dit van te voren niet verwacht of gevraagd. Desondanks heeft ze enkele adviezen wel opgepakt en is daarmee aan de slag gegaan. Het betreft de manier van gegevensverzameling, het instellen (doorstarten) van een werkgroep VVE, en het betrekken van het basisonderwijs bij het VVE-beleid. De maatwerkbijeenkomst heeft er in één geval toe geleid dat er juist meer controverse tussen de partijen is ontstaan. Het vermoeden is dat dit al sluimerde maar dat door samen te komen dit zichtbaar
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
9
is geworden. Er zijn daar verder geen concrete afspraken gemaakt. De gemeente wilde aandacht voor de inhoud, het onderwijs wilde eerste praten over middelen. Tenslotte is er een gemeente die zeer concreet vijf actiepunten heeft gekoppeld aan knelpunten en daarbij ook heeft vastgelegd wanneer deze acties uitgevoerd moeten worden. De betrokken beleidsambtenaar van de gemeente zit hier flink achteraan. Gemeenten met behoefte aan hulp bij onderling samenwerken van de VVE-partners of het vergroten van het draagvlak Over het algemeen zie je dat bij de gemeenten met een hulpvraag bij samenwerken of draagvlak de resultaten meer op het vlak van hernieuwde afspraken, opstarten van werkgroepen en overleg liggen. Vaak is het maatwerktraject in deze gevallen er op gericht geweest om meerdere partijen bij elkaar te krijgen en te informeren over of te overtuigen van het VVE-beleid in de gemeente. Dit heeft geresulteerd in verschillende zaken. In twee gemeenten is een manier van werken binnen één of enkele specifieke wijken of deelgebieden uitgebreid naar meerdere wijken tot de gehele gemeente. Ook hebben deze maatwerktrajecten geleid tot het herstarten van de oorspronkelijke VVE-werkgroep, het opstarten van collegiale consultatie tussen peuterspeelzaalleidsters en leidsters van de kinderdagopvang en het instellen van wijkwerkgroepen van VVE-partners. In al deze gevallen is er sprake van meer of hernieuwde samenwerking. In twee gevallen zijn er naar aanleiding van het maatwerktraject afspraken tussen voor en vroegschool gemaakt over gegevensuitwisseling of de doorgaande lijn. In twee gevallen is er subsidie aangevraagd door de gemeente om ingezette activiteiten verder te ontwikkelen. Dit betreft subsidie voor het verder ontwikkelen van gegevensuitwisseling in één gemeente en het aanvragen om deel te nemen aan verschillende projecten door de kinderopvang in een andere gemeente. Eén gemeente heeft expliciet als behaald resultaat gemeld dat door het maatwerktraject het draagvlak onder directeuren van de basisscholen en de directeuren van de kinderdagverblijven is toegenomen. Tenslotte is er in één gemeente een minisymposium georganiseerd als invulling van het maatwerktraject waar de reacties zeer enthousiast waren. De resultaten hiervan worden nog verder uitgewerkt. Gemeenten met behoefte aan hulp bij het verder brengen van het VVE-beleid De gemeenten die het maatwerktraject hebben ingezet om het VVE-beleid verder te brengen hebben óf concrete resultaten geboekt die lezen als SMART geformuleerde actiepunten óf geven aan dat ze de bevestiging hebben gekregen om door te gaan op een reeds ingeslagen weg. Deze gemeenten waren vaak al vergevorderd in de ontwikkeling van VVE-beleid. Dit heeft het in enkele gemeenten mogelijk gemaakt het maatwerktraject te gebruiken om nog wat puntjes op de i te zetten. Ook is het belang van de bevestiging van een buitenstaander met de benodigde expertise op het gebeid van VVE een aantal keer benadrukt. De gemeenten pakken met frisse moed de verdere ontwikkeling op en een ‘goedkeuring’ van buitenaf heeft vaak ook als effect dat de verschillende VVE-partners met hernieuwd enthousiasme aan de slag gaan. De concrete actiepunten variëren per gemeente van gemeentespecifiek (bijvoorbeeld beleid op het gebied van Roma-kinderen ontwikkelen) tot afspraken over de verdere financiering door de gemeente van de verschillende activiteiten van de VVE-partners.
4.2
Follow up interview
Zeven gemeenten zijn na drie tot vier maanden opnieuw benaderd voor een follow up interview. De reden hiervoor was dat zij allen aangaven dat ze binnen die relatief korte termijn de eerste concrete resultaten verwachtten. Er is geen enkele gemeente voor een follow up benaderd uit de groep gemeenten waar nog weinig tot geen VVE-beleid ontwikkeld was. Uit de overige drie groepen van gemeenten zijn per groep twee tot drie gemeenten opnieuw benaderd. In het follow up interview is ook ingegaan op knelpunten en succesfactoren die het bereiken van resultaten mogelijk beïnvloeden.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
10
Van de zeven gemeenten waar een follow up interview heeft plaatsgevonden hebben er drie aangegeven dat ze succesvol zijn gebleken in het behalen van resultaten. In twee gemeenten is er minder resultaat bereikt dan was gehoopt. In beide gevallen werd dit omgeschreven als teleurstellende resultaten. Tenslotte zijn er twee gemeenten die ten tijde van het follow up interview nog in de ontwikkelfase zaten, de resultaten lieten iets langer op zich wachten dan ingeschat was in het eerste interview. Twee van de drie gemeenten die met succes de beoogde resultaten hebben weten te bereiken, hebben deze bereikt op het gebied van draagvlakvergroting van het basisonderwijs. Zo is er in één gemeente een nieuwe stuurgroep VVE van start gegaan waarin drie directeuren van het basisonderwijs vertegenwoordigd zijn. Zij worden ingezet om ook de overige directeuren van het basisonderwijs over de streep te trekken om deel te nemen aan VVE. Zij doen dit door middel van het geven van presentaties in de omliggende dorpen. Alleen al het feit dat er nu vertegenwoordiging van alle VVE-partners in één stuurgroep is, wordt door de gemeente gezien als een belangrijk resultaat. Problemen die worden gesignaleerd worden nu als een gezamenlijk probleem beschouwd, waarvoor samen naar een oplossing wordt gezocht. Deze gemeente is inmiddels van start gegaan met een eerste wijkwerkgroep. Het VVE-beleid wordt per wijk ingericht. In deze gemeente wordt het feit dat geld geoormerkt is gezien als een knelpunt. Budget is daardoor niet flexibel te besteden. Een succesfactor in deze gemeente is het inzetten van een VVE-coördinator. Deze is relatief goedkoop en is het aanspreekpunt voor verschillende partijen als het gaat om VVE. Een tweede gemeente heeft ook aangegeven dat het feit dat directeuren van basisscholen en van kinderdagverblijven over de streep zijn getrokken om VVE aan te gaan bieden een belangrijk resultaat is van het maatwerktraject. Op het moment van het interview vond er een 0-meting plaats om de trainingsbehoefte onder leidsters van de kinderdagopvang te inventariseren. Trainingen voor leerkrachten van het basisonderwijs waren dat moment al gepland en gaan op wijkniveau plaatsvinden. Een door de gemeente ervaren knelpunt had wederom met besteding van het geld te maken. Door nieuwe regels van OCW die VVE minimaal 4 dagdelen verplicht stelt gaat het meeste budget naar een relatief kleine groep kinderen. Het succes in deze gemeente is het draagvlak van het VVE-beleid bij alle partijen die met VVE te maken hebben. De derde succesvolle gemeente tenslotte heeft twee bestaande clusters van peuterspeelzalen en basisscholen uitgebreid naar zes. De leerkrachten en leidsters van de vier nieuwe clusters zijn ondertussen ook geschoold in het aanbieden van een VVE-programma. Daarnaast worden ook de leidsters van kinderdagverblijven betrokken bij deze scholing. Door de uitbreiding naar meerdere clusters wordt de toeleiding van de doelgroepkinderen in de gemeente intensiever aangepakt. Een knelpunt dat door deze gemeente naar voren is gebracht, is dat het plannen van de scholing van leidsters van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven op logistieke problemen stuit vanwege verschillen in openingstijden van beide instellingen. Een belangrijke succesfactor volgens de gemeente is dat het plan van aanpak vanaf het begin samen is geschreven met alle VVE-partners. Het plan bevat naast een toekomstscenario ook een heldere analyse van de bestaande situatie. In de twee gemeente waar de resultaten volgens eigen zeggen teleurstellend waren had dit met name te maken met de betrokkenheid van het basisonderwijs. In één van die gemeenten is de vermoedelijk al sluipende controverse tussen voor- en vroegschool opgelaaid. Het onderwijs heeft daar de kont tegen de krib gegooid en is een nieuwe discussie begonnen over financiering van het VVE-aanbod en de benodigde formatie. De stand van zaken daar is dat de scholen die al werken met een VVEprogramma variëren in het programma dat ze aanbieden. De andere gemeente met teleurstellende resultaten was ook teleurgesteld in het maatwerktraject zelf. Een blijvend probleem is daar volgens eigen zeggen de betrokkenheid van het basisonderwijs. Ook
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
11
een vertegenwoordiging van de kleine kinderdagopvanginstellingen ontbreekt. Ook zijn er naar aanleiding van het maatwerktraject activiteiten ingezet die niet hebben opgeleverd wat er van te voren van was verwacht. Zo was er een WSNS coördinator van een schoolbestuur als spreekbuis voor alle schoolbesturen aangesteld. Dit bleek achteraf niet te werken omdat deze coördinator werd ondergesneeuwd door de grotere schoolbesturen. Een knelpunt in deze gemeente was dat leidsters van de kinderdagopvang niet tot nauwelijks geschoold waren in het aanbieden van een VVEprogramma en daar de tijd ook niet voor hadden. Ook de overdracht naar de vroegschool was nog niet in orde. De samenwerking tussen voorschoolse instellingen werd door de gemeente als een succesfactor beschouwd. Tenslotte zijn er nog twee gemeenten waar nog geen concrete resultaten behaald zijn, maar waar de visie en nota’s verder zijn uitgewerkt. Eén gemeente heeft zich voorgenomen om het aantal peuterspeelzaalleidsters op de groep te verhogen, maar daar wordt nog overleg gevoerd over de financiering daarvan. In de andere gemeente is er een nieuwe werkgroep VVE op management niveau opgericht met daarin alle VVE-basispartners. Deze werkgroep is gericht op het ontwikkelen van een nieuwe visie. In deze gemeente is het voornemen om het VVE-aanbod per wijk aan te passen aan de doelgroep. Daarvoor wordt er nu een meting gehouden om de doelgroepen op wijkniveau in kaart te brengen. In deze gemeente is het basisonderwijs meer betrokken geraakt bij het VVE-beleid door het maatwerktraject. Een door de gemeente genoemd knelpunt zijn een aantal personeelswisselingen waardoor er een gebrek aan tijd is ontstaan. Ook de voorgaande gemeente noemt het gebrek aan tijd een knelpunt voor het bereiken van bepaalde resultaten. Een succesfactor in de twee gemeenten is respectievelijk draagvlak onder alle VVE-partners en een goede jeugdagenda die vaak als voorbeeld voor andere gemeenten dient.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
5
12
Oordeel over het maatwerktraject
De overgrote meerderheid van de gemeenten was tevreden tot zeer tevreden over het maatwerktraject. Zij ervoeren de adviseur als kundig en betrokken en vonden de opzet functioneel. Door een aantal gemeenten is genoemd dat de bijdrage van een externe deskundige een meerwaarde heeft gehad voor de betrokkenheid van verschillende partners. Sardes staat bekend als een deskundige partij en de adviseurs werden eveneens beschouwd als deskundig op het gebied van VVE. Een klein aantal gemeenten vond het traject te kort en vond het moeilijk om in te schatten hoe de 16 uur toegekende tijd voor het maatwerktraject besteed zijn. Daarbij werd erkend dat het van te voren duidelijk was dat het ‘slechts’ om 16 uur ging en dat daarvan geen grote veranderingen verwacht mochten worden. Eén gemeente gaf aan dat het voor de VVE-partners achteraf verwarrend is geweest dat het maatwerktraject parallel liep met de regiobijeenkomst. Een paar gemeenten maakte onderscheid tussen hun oordeel over de voorbereiding van de adviseur en de uiteindelijke uitvoering, meestal in de vorm van een bijeenkomst met alle relevante VVEpartners binnen de gemeente. Dit onderscheid werd gemaakt als de gemeente wel tevreden was over de voorbereiding en niet over de uitvoering (andersom kwam dit niet voor). Dit kwam in drie interviews aan de orde. Tenslotte was er één gemeente die aangaf dat ze geen antwoord op de zelf geformuleerde vraag heeft gekregen en in plaats daarvan ongevraagd advies van Sardes heeft gekregen op andere deelgebieden van het VVE-beleid in de gemeente. Dit heeft volgens de gemeente indirect wel tot positieve resultaten geleid. Uiteindelijk is er slechts één gemeente geweest die heeft aangegeven in zijn geheel niet tevreden te zijn over het gehele maatwerktraject. Zij zag daarin geen meerwaarde en vond het niet meer dan “het bij elkaar aan tafel zitten”.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
6
13
Conclusies
In het kader van Vversterk hebben er 50 gemeenten een maatwerktraject doorlopen. Daarbij kregen zij 16 uur ondersteuning van een adviseur van Sardes. Het maatwerktraject bestond doorgaans uit een voorbereidend en een uitvoerend gedeelte. Het voorbereidende gedeelte bestond er meestal uit dat de adviseur met de gemeente aandachtspunten voor een latere bijeenkomst formuleerde. In deze voorbereiding is regelmatig gebruik gemaakt van de ijkpuntenlijst waarmee de nog zwakke onderdelen van gevoerd VVE-beleid te achterhalen zijn. Het uitvoerende gedeelte had meestal de vorm van één of meerdere bijeenkomsten waarbij de verschillende VVE-partners vertegenwoordigd waren. In dit rapport hebben we een onderscheid gemaakt tussen vier soorten van gemeenten die aan een maatwerktraject hebben deelgenomen: (1) De gemeenten waar nog geen VVE-beleid wordt gevoerd en die behoefte hadden aan hulp bij het opstarten hiervan, (2) de gemeenten die gaandeweg het uitvoeren van VVE-beleid zijn vastgelopen en behoefte hadden aan het vaststellen van zwakke plekken in het beleid oftewel het vaststellen van beleidsonderwerpen, (3) gemeenten die problemen ondervinden bij de samenwerking in de uitvoering van het VVE-beleid en behoefte hadden aan hulp bij vergroting van het draagvlak en tenslotte (4) gemeenten waar het VVE-beleid vergevorderd is, maar die behoefte hadden aan het een stap verder brengen van het beleid oftewel bevestiging wilden van een extern deskundige. Het maatwerktraject was in opzet niet verschillend voor deze verschillende groepen van gemeenten, maar heeft binnen deze groepen wel tot verschillende resultaten geleid.
Resultaten Het effect van het maatwerktraject zoals dat in de interviews naar voren is gekomen is met name groot op het vergroten van het draagvlak en het verenigen van VVE-partners om hetzelfde doel na te streven. Verschillende keren is aangegeven dat door met alle partners bijeen te komen en het (toekomstige) VVE-beleid te bespreken, partners gewonnen zijn voor het gezamenlijk uitvoeren van het beleid. Met name het basisonderwijs is regelmatig genoemd als een partner die van een afzijdige positie tot een enthousiaste participant transformeerde. Dit had vaak te maken met het wegnemen van de onbekendheid bij het basisonderwijs over VVE-activiteiten die al bij de voorscholen plaatsvonden. Een ander veel genoemde bijdrage van het maatwerktraject is de input die het heeft opgeleverd voor de verdere verfijning of ontwikkeling van het VVE-beleid. Dit heeft in de meeste gevallen geresulteerd in aanvullingen op nota’s, jaarplannen, etcetera. Door zwakke plekken van het beleid te benoemen of door verschillen in oordeel over onderdelen van het VVE-beleid tussen partners boven tafel te krijgen konden er doelgerichte activiteiten worden gepland om deze zwakke plekken aan te pakken. Veel gemeenten vonden om die reden de ijkpuntenlijst een prettig instrument die dwong tot een gestructureerde manier van werken. Daarnaast bevestigde het gebruikt van de ijkpuntenlijst de gemeente vaak in haar idee over goede en minder goede punten van haar VVE-beleid. Die bevestiging werd als prettig ervaren. Het feit dat het maatwerktraject werd begeleid door een onafhankelijke expert is vaak genoemd als een aanvullende factor die het traject tot een succes maakte. Met name in die gemeenten waar draagvlak van verschillende partijen een aandachtspunt was of waar samenwerking niet goed van de grond kwam, was dit een belangrijke factor. De verschillende VVE-partners werden daardoor gelijkwaardig benaderd en er werden geen activiteiten vanuit een bepaalde hoek opgelegd of doorgedrukt. Gecombineerd met het feit dat Sardes beschouwd wordt als een deskundige partij was dit voor verschillende partners een belangrijke bijdrage van het maatwerktraject.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
14
Knelpunten Iedere gemeente had haar eigen vragen over en ervaringen met het uitvoeren van VVE-beleid. Toch zijn er twee knelpunten die telkens weer in de interviews naar voren kwamen. Ten eerste lopen veel gemeente aan tegen de knip die er is gemaakt in verantwoordelijkheden voor VVE-beleid bij de voorscholen en de vroegscholen. Sinds 1 augustus 2006 is de verantwoordelijkheid van de gemeenten over uitvoering van VVE-beleid teruggebracht naar alleen de voorscholen. De vroegscholen, d.i. leerjaar 1 en 2 van het basisonderwijs, zijn zelf verantwoordelijk voor het te voeren beleid op dat gebied. Deze knip heeft verschillende consequenties gehad. De gemeente heeft geen zicht meer op financiële stromen die van het basisonderwijs naar VVE in de eerste twee leerjaren gaan, het is een stuk lastiger geworden een doorgaande lijn in stand te houden die verloopt van de voorschool naar de vroegschool en VVE-partners van voor- en vroegscholen hebben geen zicht meer op elkaars werkzaamheden op het gebied van VVE. Dit alles heeft het voor de gemeente moeilijker gemaakt om het basisonderwijs te betrekken bij het door haar uitgezette beleid. Veel beleid richt zich dan ook enkel op het voorschoolse gedeelte en het basisonderwijs houdt zich verder afzijdig hiervan. Gemeenten zien dit als een knelpunt, zij zouden het basisonderwijs graag weer als volwaardige partner bij de uitvoering van het VVE-beleid betrekken. In sommige gemeenten luk dit beter dan in andere. Ten tweede zijn VVE-partners in sommige gevallen concurrenten van elkaar. Dit is met name het geval tussen verschillende organisaties voor de kinderdagopvang. Dit zijn commerciële organisaties die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van het aantal kinderen in de dagopvang. Dit maakt afstemming en samenwerking lastig. Ook laten zij zich niet makkelijk vertegenwoordigen door één persoon. In een aantal gemeenten wordt ook een toenemende concurrentie tussen het peuterspeelzaalwerk en de kinderdagopvang gevoeld. Als de kinderdagopvang steeds meer zelf VVE gaat aanbieden, vindt er en leegloop plaats van de peuterspeelzalen. Over de toekomstige harmonisatie tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is nog veel onduidelijkheid. In sommige gemeenten wordt daar al wel aan gewerkt door peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, in andere gemeente wacht men af. De gemeente zal ondertussen rekening moeten houden met deze concurrentieposities en gevoeligheden, in aansturing en in de verdeling van de middelen. Tenslotte Over het algemeen zijn de gemeenten die we hebben gesproken positief tot zeer positief over het maatwerktraject. Zij beseften dat een ondersteuning van 16 uur niet tot een grote beleidsveranderingen kan leiden, maar hebben dankzij het traject wel (eerste) stappen kunnen zetten tot verbeteringen of aanvullingen. Verschillende gemeenten hebben aangegeven dat ze graag zouden meedoen aan een vervolgtraject en dat het geheel aan activiteiten van Vversterk een positieve bijdrage heeft aan de professionalisering van VVE.
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
15
Bijlage 1 Gespreksleidraden A.
Gespreksleidraad evaluatie maatwerktraject Vversterk
Oberon, oktober 2008 Verschillende gemeentes volgen samen met hun VVE-partners een door adviseurs van bureau Sardes begeleid maatwerktraject. Aan onderzoeks- en adviesbureau Oberon is gevraagd om dit te evalueren. Omdat u recentelijk een maatwerktraject hebt afgerond, wordt u binnenkort telefonisch benaderd voor een korte evaluatie hiervan. In deze leidraad treft u de vragen aan die tijdens het telefonische interview aan bod zullen komen. HET VERLOOP VAN HET MAATWERKTRAJECT 1. Op het inschrijfformulier heeft u aangekruist welke activiteit u wenste voor het maatwerktraject. Welk resultaat of welk eindproduct had u daarbij voor ogen? Welke vorm heeft het maatwerktraject gehad om dit te bereiken? 2. Is er in het maatwerktraject gebruik gemaakt van de lijst met ijkpunten vve-beleid (zie ook bijlage)? - Zo ja, op welke manier is er gebruik gemaakt van de ijkpuntenlijst? - Zo ja, leverde het gebruik van de ijkpuntenlijst nieuwe inzichten op? - Op welke inhoudelijke beleidsonderwerpen (eventueel uit de ijkpuntenlijst) is het maatwerktraject verder gericht geweest? 3. Hoe sloot het maatwerktraject aan op het beleid van de gemeente? - Welke overlegstructuur waarin VVE besproken wordt bestond er al in de gemeente? - Is de uitvoering van het maatwerktraject ingepast in bestaande overlegstructuren binnen de gemeente? - Zijn er na.v. het maatwerktraject nieuwe overlegstructuren in het leven geroepen of zijn bestaande overlegstructuren verder uitgebreid? 4. Welke partners waren er naast de gemeente nog meer betrokken bij het maatwerktraject? - Zijn deze partners ook betrokken in bestaande VVE-overlegstructuren in de gemeente?
HET RESULTAAT VAN HET MAATWERKTRAJECT 5. Wat is op dit moment het concrete resultaat van het maatwerktraject? 6. Beoordeling totale maatwerktraject - Wat vond u van de uitvoering van het maatwerktraject? - Wat vindt u van het directe resultaat van het maatwerktraject? 7. Wanneer verwacht u de resultaten van de eerste vervolgstappen? Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
B.
16
Gespreksleidraad evaluatie maatwerktraject Vversterk – tweede gesprek
Oberon, september 2008 Verschillende gemeentes volgen samen met hun VVE-partners een door adviseurs van bureau Sardes begeleid maatwerktraject. Aan onderzoeks- en adviesbureau Oberon is gevraagd om dit te evalueren. Met u is enige tijd geleden het door u afgeronde maatwerktraject geëvalueerd. Destijds is met u afgesproken dat er na enige tijd een tweede gesprek met u zal plaatsvinden. U zal daarom binnenkort telefonisch benaderd worden om hiervoor een afspraak te maken. In deze leidraad treft u de vragen aan die tijdens het tweede telefonische interview aan bod zullen komen.
De stand van zaken Tijdens het eerste interview heeft u aangegeven dat u de eerst resultaten ongeveer nu verwachtte. Kunt u vertellen wat de stand van zaken is met betrekking tot deze verwachting? • De stand van zaken met betrekking tot gemaakte afspraken en/of ingezette activiteiten naar aanleiding van het maatwerktraject bij de verschillende vve-partners. • De uitwisseling en samenwerking binnen en tussen VVE-instellingen. • (Veranderingen in) het huidige vve-beleid in de gemeente. • Eventueel andere resultaten dan beoogd. Tussen toen en nu Welke belemmerende en bevorderende factoren hebben het eerste resultaat beïnvloedt? • Factoren die het bereiken van de eerste resultaten hebben belemmerd (knelpunten). • Factoren die het bereiken van de eerste resultaten hebben bevorderd (succesfactoren). Blik op de toekomst Als u de huidige stand van zaken als uitgangspunt neemt, waar verwacht u dan binnen nu en 12 maanden te staan? • De verwachtingen met betrekking tot (vervolg) afspraken en/of activiteiten binnen nu en 12 maanden.
Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
17
Bijlage 2 IJkpunten VVE-beleid niet 1 1.
VVE-Beleid Er is een vastgesteld VVE-beleidsplan Het beleidsplan bevat heldere doelstellingen Het beleidsplan heeft betrekking op de voorschoolse en vroegschoolse periode 2. Draagvlak Er is voldoende draagvlak bij de politiek Er is voldoende draagvlak bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Er is voldoende draagvlak bij de basisscholen Kinderdagverblijven doen mee aan het VVE-beleid 3. Rolverdeling De verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen en instellingen t.o.v. elkaar zijn helder De gemeente heeft een duidelijke visie op de eigen rol 4. Uitvoering Er is een lokale projectgroep of stuurgroep De uitvoering wordt doeltreffend aangestuurd De communicatie verloopt naar wens 5. Financiële middelen Er is voldoende geld om het vastgesteld beleid uit te voeren Scholen investeren eigen middelen (gewichtengeld) in de VVE 6. Doelgroep De doelgroep van het VVE-beleid is vastgesteld De doelgroep wordt voldoende bereikt 7. Peuterspeelzalen Er zijn voldoende peuterspeelzalen beschikbaar De peuterspeelzalen hebben voldoende capaciteit om de doelgroep op te vangen De peuterspeelzalen zijn toegerust om VVE-programma’s uit te voeren 8. Kinderdagverblijven Er zijn voldoende kinderdagverblijven beschikbaar Kinderdagverblijven bieden VVE aan De kinderdagverblijven zijn voldoende toegerust om VVE aan te bieden 9. Basisscholen Voldoende basisscholen voeren VVE uit VVE maakt onderdeel uit van het schoolbeleid Basisscholen hebben voldoende middelen voor VVE 10 VVE-programma Er is een VVE-programma gekozen Het VVE-programma voldoet aan de eisen van een effectief VVEprogramma Het VVE-programma wordt uitgevoerd zoals bedoeld (extra
2
3
4
wel 5
Oberon – Evaluatieonderzoek Maatwerktraject Vversterk
11.
12.
13.
14
15
16 17
18
19
20
dagdelen, dubbele bezetting) Personeel De leidsters en leerkrachten zijn voldoende opgeleid Er wordt voldoende aandacht besteed aan professionalisering Nieuwe personeelsleden kunnen het VVE-beleid snel oppakken Op de werkvloer is begeleiding Doorgaande lijn Tussen peuterspeelzalen en basisscholen is een doorgaande lijn Tussen kinderdagverblijven en basisscholen is een doorgaande lijn Er wordt gewerkt met overdrachtsformulieren Ouders Ouders worden geïnformeerd over VVE Ouders worden bij het VVE-beleid betrokken Ouders worden aangemoedigd om thuis de ontwikkeling van kinderen te stimuleren Er wordt gebruik gemaakt van een ouderprogramma Zorg Er is voldoende begeleiding voor kinderen die extra zorg nodig hebben Er zijn afspraken met externe instellingen om zorg te bieden Werving en toeleiding Er wordt voldoende aandacht besteed aan werving en toeleiding Er zijn sluitende afspraken over werving en toeleiding De activiteiten van het consultatiebureau zijn voldoende effectief Kwaliteitszorg Er wordt voldoende gedaan aan kwaliteitszorg Resultaatmeting Er zijn afspraken over het vaststellen van resultaten Er is een VVE-monitor De resultaten worden centraal verwerkt Indicatoren Het doelgroepbeleid wordt gemeten De kwaliteit van de uitvoering wordt gemeten Resultaten van VVE bij kinderen worden gemeten Er wordt gewerkt met een peutervolgsysteem Er wordt gewerkt met een leerlingvolgsysteem Verantwoording De resultaten worden teruggekoppeld naar instellingen en scholen De resultaten worden door gemeente, voorschoolse instellingen en basisscholen met elkaar besproken Algemeen oordeel Het VVE-beleid levert voldoende resultaat op Het VVE-beleid is voldoende ambitieus We zijn tevreden over ons VVE-beleid
18