Notitie voor de colleges van de BMWE-gemeenten over de gevolgen van het “Begrotingsakkoord 2013” voor de opgaven in het kader van de decentralisaties
Inleiding De minister van financiën heeft aan de Tweede Kamer het begrotingsakkoord 2013 aangeboden dat gebaseerd is op de afspraken die de vijf politieke partijen hebben gemaakt na de val van het kabinet Rutte. In dit begrotingsakkoord worden voorstellen gedaan om de begroting 2013 te laten passen in de Europese richtlijnen. Daarnaast worden verschillende voorstellen van het kabinet Rutte uitgesteld, vinden geen doorgang meer of worden teruggedraaid. Met name op het gebied van de decentralisaties heeft dit voor gemeenten behoorlijke gevolgen. In dit document zetten wij voor u op rij: • De belangrijkste voorstellen uit het begrotingsakkoord 2013 die direct betrekking hebben op de decentralisaties of daarmee relaties hebben. • De gevolgen voor de gemeenten en voorstellen voor het vervolg. Als bijlage treft u de letterlijke tekst aan van het “Begrotingsakkoord 2013: “Verantwoordelijkheid nemen in crisistijd”. Overzicht van de belangrijkste voorstellen die een relatie hebben met de decentralisaties • Geen doorgang wetsvoorstel Werken naar vermogen. • De bezuinigingen (€ 100 miljoen) op de sociale werkplaatsen voor 2013 zijn van de baan. • Terugdraaien overheveling AWBZ-begeleiding. • Passend Onderwijs: de ombuiging op het passend onderwijs wordt (in 2013) niet doorgezet. Voor de invoering van de stelselwijziging passend onderwijs komt één jaar extra beschikbaar. • Afschaffen Huishoudinkomenstoets in de WWB. • Verzachten eigen bijdrage GGZ. • Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten. • Terugdraaien IQ-maatregel. • Extramuraliseren ZZP 1-3. • Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen. • Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ. De decentralisatie van de jeugdzorg gaat onveranderd door. Nadere toelichting per decentralisatie Hieronder wordt aan de hand van de vier decentralisaties een nadere toelichting gegeven. 1
1. Decentralisatie Jeugdzorg De decentralisatie van de jeugdzorg gaat onveranderd door. Hoewel er dus als gevolg van het begrotingsakkoord 2013 geen veranderingen te verwachten zijn, wordt hier, omwille van de integraliteit van deze notitie, toch ingegaan op deze decentralisatie. Het kabinet gaat alle taken op het gebied van jeugdzorg overhevelen naar gemeenten. Gemeenten voeren nu al taken uit op het gebied van jeugdzorg: de jeugdgezondheidszorg en preventief jeugdbeleid. Hiertoe behoren taken als informatie en advies, signalering, licht pedagogische hulp, toeleiding naar zorg en coördinatie van zorg. Door middel van de Centra voor Jeugd en Gezin zijn gemeenten toegerust om hierop regie te voeren. De volgende taken komen vanuit de decentralisatie ook bij de gemeenten terecht: o Toegang tot geïndiceerde jeugdzorg, incl. AMK en Kindertelefoon (nu nog provincie). o Provinciaal gefinancierde jeugdzorg (ambulant, residentieel, pleegzorg, crisishulp). o Gesloten jeugdzorg (nu nog via Rijk). o Jeugd-ggz (Zvw of PGB./AWBZ). o Jeugd-lvg (AWBZ). De decentralisatie jeugdzorg is feitelijk geen overheveling maar een stelselwijziging. Hiermee wordt een andere benadering van de jeugdzorg beoogd: het verleggen van verantwoordelijkheden en een andere opbouw waarin normalisatie van problemen en de eigen kracht van gezinnen gaan leiden tot een meer integrale en preventieve aanpak die zorgt voor een minder groot appel op dure (gespecialiseerde) zorg. Met de decentralisatie Jeugdzorg zijn gemeenten per 2015/2016 bestuurlijk verantwoordelijk voor het gehele proces: van preventief jeugdbeleid en indicaties tot en met de financiering en inkoop van alle vormen van zorg. Voor de gemeenten betekent dit proces een toename van verantwoordelijkheid. Er zal de komende jaren inzicht gekregen moet worden in het gehele traject van de jeugdzorg, zoals dat nu georganiseerd is, welke aanbieders daarin opereren en met welke resultaten. Uitgewerkt zal moeten worden hoe de gemeenten vervolgens de regie/aanbestedende rol, waar nodig en gewenst gezamenlijk, op zich willen nemen. Om deze opdracht goed uit te voeren is hiervoor vanuit de 8 regio’s in Groningen, gezamenlijk met de provincie, een Routekaart Transitieplan opgesteld. Van belang is, dat er binnen gemeentelijke diensten meer integraal gekeken moet worden naar (jeugd)zorg en gezinsproblemen en dus ook meer samengewerkt moet worden. Voor burgers betekent het doorgaan van deze decentralisatie dat er dichtbij een brede toegang naar elke vorm van gezins- en jeugdondersteuning is: het aanbod van licht advies tot en met complexe jeugdzorg loopt via de regie van de gemeente. Om als burger goed ondersteund te kunnen worden in het werken vanuit de eigen kracht, is het van groot belang dat binnen de gemeentelijke verantwoordelijkheid er integraal en dus zo breed mogelijk gekeken moet worden naar elke vraag om hulp of advies. Beschikbare transitiemiddelen decentralisatie jeugdzorg
Bedum
2012 € 14.989 2
De Marne Winsum Eemsmond Totaal
€ 12.617 € 12.970 € 15.483 € 56.059
In BMWE-verband is afgesproken de bijdrage aan de provinciale inventarisatie ad € 2.000 per gemeente te dekken uit dit budget, alsmede de kosten van de projectleider jeugdzorg a.i. tot 1 september, zijnde een bedrag van € 1.500 per gemeente. De functie omvat 4 uur per week en is gecombineerd met de functie van projectleider CJG. Totaal vastgelegde middelen in BMWE-verband: € 14.000. Over de middelen voor 2013 is in de junicirculaire het volgende opgenomen: “Voor 2013 is € 48 miljoen beschikbaar. Het aandeel van de gemeenten hierin en de verdeling over de gemeenten zijn onderwerp van bestuurlijk overleg. In de septembercirculaire 2012 zal hierover nader worden bericht.” Gevolgen begrotingsakkoord 2013 voor jeugdzorg Geen; de decentralisatie jeugdzorg gaat onveranderd door.
2. Invoering Passend Onderwijs Met de stelselwijziging Passend Onderwijs wordt van het onderwijs verlangd dat het onderwijs in staat is aan de hand van zorgplannen te werken en de meest passende route van zorgleerlingen in de eigen regio uit te voeren. Om adequaat met deze zorgplicht om te gaan is het van groot belang dat er afstemming is en dat er korte, laagdrempelige lijnen zijn tussen onderwijs, CJG-partners en gemeenten. Omdat de stelselwijziging Passend Onderwijs wel doorgaat zal er in de toekomst een grotere behoefte aan deze samenwerking tussen onderwijs en gemeenten ontstaan. Om zo adequaat en zo preventief mogelijk met zorgleerlingen om te gaan in de eigen regio zal er aandacht voor moeten zijn om ook alle CJG-diensten en instrumenten in te zetten. De gemeente, als regievoerder op het CJG, maar ook als leerplichtverantwoordelijke, zal met betrekking tot het Passend Onderwijs een regierol en faciliterende rol moeten innemen Hoe verder met jeugdzorg en passend onderwijs? • Verwachtingen: met bovenstaande voorstellen vanuit het rijk is de doorontwikkeling van de Wmo niet van de baan. De verwachting is dat het streven naar decentralisatie leidend blijft in de komende jaren. In dit streven is het van belang dat gemeenten hierin goed toegerust zijn met goed werkende en samenwerkende CJG’s , Wmo-zorgloketten, leerplicht/RMC en afdelingen voor Werk en inkomen. Een samenwerking waarbij decentralisaties niet alleen een doorschuiven naar gemeenten betekent, maar ook een daadwerkelijk grotere eigen kracht en eigen aandeel van burgers en een grote maatschappelijke participatie van partijen in de samenleving vraagt. Naast de maximale integrale werkwijze zal er voor de gemeenten ook een aanbestedende rol blijven, zowel op het gebied van jeugdzorg als toekomstige AWBZ-onderdelen als die alsnog bij de gemeente (bij de Wmo) terechtkomen. Voorliggende keuzes: voor een goed werkend CJG (als onderdeel van de Wmo) en voor een succesvolle inzet van de decentralisatie Jeugdzorg is van groot belang dat de Wmozorgloketten, maar ook de leerplicht/RMC en gemeentelijke afdelingen voor werk en inkomen goed samenwerken om adequaat mee te werken aan goede oplossingen. Oplossingen voor gezinsproblemen die bijvoorbeeld samenhangen met de school van de 3
•
kinderen of met schulden van de ouders kunnen alleen dan opgelost worden als er integraal en zo vroeg mogelijk de juiste ondersteuning wordt geboden. Hierdoor wordt problematiseren en te dure zorg voorkomen. Advies: ten behoeve van een succesvolle decentralisatie Jeugdzorg en een zich goed doorontwikkelend CJG is het advies om in de projecten “Werk aan de winkel” en “begeleiding AWBZ naar Wmo” alle acties die te maken hebben met optimale samenwerking, afstemming en visievorming door te laten gaan. Het stopzetten van deze kwaliteitsontwikkeling en terugval van al ingezette (attitude)veranderingen bij professionals kan niet alleen als weggegooid geld beschouwd worden, maar zal ook averechts werken op het later weer starten van integrale samenwerking. Ook met betrekking tot het passend onderwijs geldt dat meer integraal en preventief kijken naar zorgleerlingen van belang is. Hiervoor is een maximale afstemming nodig tussen onderwijs en de CJG-partners. Wat betreft het passend Onderwijs is het advies: blijven inzetten op de afstemming tussen onderwijs, CJG en de route van de decentralisatie Jeugdzorg.
3. AWBZ Hieronder worden de feitelijke wijzigingen als gevolg van het begrotingsakkoord 2013 in beeld gebracht. Waar nodig wordt daarop een korte toelichting gegeven en/of (cursief) een verwachting voor de toekomst uitgesproken. •
•
•
De geplande overheveling van begeleiding naar de Wmo vanaf 2013 wordt teruggedraaid. Toelichting De verwachting is dat de decentralisatie van taken en bevoegdheden op termijn wel doorgang zal vinden. Het draagvlak bij gemeenten is namelijk groot en het belang van de overheid om de AWBZ-zorgkosten terug te dringen blijft bestaan. Mogelijk zal het komende kabinet in de wetgeving andere accenten gaan leggen. Verzachten eigen bijdrage GGZ De eigen bijdrage in de curatieve GGZ wordt verzacht om zo toegang tot deze zorg voor kwetsbare groepen te garanderen. Toelichting Doordat de hogere eigen bijdrage voor GGZ-behandelingen lager uit zal vallen, zullen minder klanten afzien van behandeling. Een niet ondenkbaar gevolg van de hogere eigen bijdrage GGZ was een toename van WMO-hulpvragen. Deze toename zal nu niet of beperkter plaatsvinden. Toekomstbestendiger maken persoonsgebonden budgetten De PGB maatregelen 2012 zullen gedeeltelijk vervallen. Hiervoor komen andere maatregelen in de plaats zoals: klanten komen pas na een jaar in aanmerking voor toegang tot een PGB (uitzondering voor zeer langdurige zorgvragen), het 10-uurs criterium komt te vervallen voor klanten met een persoonlijke verzorging of verplegingsindicatie (al dan niet in combinatie met begeleiding). Voor nieuwe cliënten zal gaan gelden dat de pgbtarieven maximaal 100% van de vergelijkbare zorg in natura tarieven zal bedragen. Ook zal de toegang tot een pgb-financiering meer gaan afhangen van beschikbaarheid van passende zorg in natura. Toelichting De discussie over toegang tot pgb of zorg-in-natura-financiering is een AWBZ-discussie. De Wmo-uitgangspunten zijn anders. Hier wordt uitgegaan van een zo normaal mogelijk leven, ook met beperkingen, eigen kracht, mantelzorg, vrijwilligerswerk, bestaande welzijnsvoorzieningen, etc. De gemeenten richten zich op de meest passende 4
•
•
•
•
beantwoording van de klantvraag in alle domeinen van het leven. Beantwoording van deze vragen zal duidelijk moeten maken of de klant het meest geholpen is met het zelf regelen van de zorg of dat het door anderen geregeld moet worden. Oftewel, niet de regelgeving staat voorop, maar de klantvraag. Terugdraaien IQ maatregel Mensen met een IQ tussen de 70 en 85 blijven recht houden op AWBZ-zorg. Toelichting Deze doelgroep is kwetsbaar in het dagelijks functioneren. Veel mensen uit deze doelgroep maken dan ook gebruik van AWBZ-begeleiding. Door het terugdraaien van deze maatregel zal een toename van hulpvragen en ongewenste ontwikkelingen niet plaats vinden. Deze hulpvragen en ongewenste ontwikkelingen zouden onder andere op het bordje terecht zijn gekomen van CJG´s, politie, onderwijs en WMO-loketten. Extramuraliseren ZZP 1-3 De lichte intramurale zorg (zorg zwaartepakketten 1 tot en met 3) voor alle zorgvelden (psychiatrie, verpleging en verzorging, verstandelijk gehandicapten zorg, visueel en auditieve zorg, lichamelijk gehandicaptenzorg) wordt niet meer geleverd binnen instellingen. Dit wordt ook wel aangeduid met het scheiden van wonen en zorg. Al deze hulpvragers zullen vanuit hun eigen huisvesting bediend gaan worden. Gezien de ingrijpendheid van deze maatregel moet rekening gehouden worden met een invoeringsperiode van meerdere jaren. Toelichting De verzorgingshuizen zoals we ze nu kennen gaan verdwijnen. Dit geldt ook voor delen van de intramurale verstandelijk gehandicaptenzorg, psychiatrie en lichamelijk gehandicaptenzorg. Hiervoor zal geschikte huisvesting moeten komen, de vraag naar aanpassing van bestaande huisvesting zal toenemen. Tevens zal de vraag naar geschikt (openbaar)vervoer, dagbesteding in de buurt, ondersteuning uit de omgeving etc. toenemen. Naast het aantal vragen dat bij het WMO-loket zal toenemen zal ook de aard van de vragen veranderen. Hiervoor zal gebruik gemaakt moeten worden van de hulp vanuit de samenleving. Dit vraagt om ontwikkeling van de 0de lijn en niet-professionele ondersteuning. Verlaging vergoeding vervoerskosten instellingen De normtarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding en behandeling in groepsverband worden geharmoniseerd. Toelichting Voor gemeenten heeft dit op kort termijn geen gevolgen. Wanneer begeleiding alsnog gedecentraliseerd zou worden, dan krijgt de gemeente hiervoor een lager budget tot zijn beschikking. Verhogen vermogensinkomensbijtelling AWBZ Door deze verhoging wordt van vermogende cliënten gevraagd om meer bij te dragen aan de zorg die zij ontvangen.
Specifieke gevolgen voor gemeenten • De gemeente zal in 2013 niet verantwoordelijk zijn voor begeleidingsvragen van haar burgers. De mogelijkheid voor de gemeente om Wmo-vragen in een breder perspectief op te pakken en met meer (financiële en inhoudelijke) mogelijkheden om deze af te handelen, verdwijnen hierdoor. • De decentralisatie van begeleiding fungeerde als katalysator van meerdere ontwikkelingen zoals verdere professionalisering van de Wmo-loketten, verdieping van samenwerking met voorliggende voorzieningen en aanbieders. 5
•
•
De decentralisatie van AWBZ-begeleiding naar begeleiding vanuit de Wmo vroeg om het versneld en intensief doorvoeren van het gedachtegoed van de kanteling en de daarbij behorende uitwerking in de praktijk. Hiervoor stonden verschillende werkgroepen op het programma die zich onder andere zouden richten op: eigen-kracht-ontwikkeling, ontwikkeling 0de lijn, initiatieven gericht op ontwikkeling van gewenst participatiegedrag van burgers. Deze ontwikkelingen die aan de basis staan van de Wmo en de participatie van de burger dreigen stil te vallen of te vertragen en dat geldt ook voor de de activiteiten in BMWEverband om te komen tot één gezamenlijk beleid en aanpak ten behoeve van begeleiding.
Decentralisatie transitiemiddelen AWBZ-begeleiding 2012 2013 Bedum € 50.875 € 34.158 De Marne € 50.887 € 34.166 Winsum € 59.457 € 39.295 Eemsmond € 63.355 € 42.547 € 224.574 € 150.166 Totaal Op deze middelen hebben de BMWE-gemeenten gezamenlijk beslag gelegd voor de dekking van de kosten van de projectleider AWBZ-begeleiding (van 1 april 2012 tot 1 april 2013 voor 36 uur per week). Inhuur vindt plaats via de BANN. Kosten € 105.300. Voorts wordt voorlopig het bedrag voor het doelgroepenonderzoek ad € 15.000 ten laste van deze post gebracht. Gevolgen begrotingsakkoord 2013 • De besluitvorming over het macrobudget wordt opgeschort. Over het recente advies van de Algemene Rekenkamer (31 mei) hebben de VNG en de staatssecretaris van VWS geen bestuurlijk overleg meer. • Over de invoeringskosten (€ 80 miljoen, verdeeld over 2012 en 2013) moet nog overleg plaatsvinden. De VNG vindt dat de voorbereidingsmiddelen voor gemeenten behouden moeten blijven. Het ministerie van VWS beraadt zich op aan organisaties toegekende subsidies bedoeld voor de voorbereiding op de decentralisatie. • Nb: de beschikbare middelen zijn niet geoormerkt. Elke gemeente bepaalt zelf hoe deze gelden besteed worden. Gezamenlijk dragen de gemeenten wel zorg voor de salariskosten van de projectleider AWBZ-begeleiding. Deze is aangesteld tot 1 april 2013. In de junicirculaire is de volgende passage opgenomen: “De transitiemiddelen voor de functie begeleiding uit de AWBZ blijven vooralsnog in het gemeentefonds beschikbaar. Wanneer een kabinet echter afziet van deze decentralisatie dan zullen de middelen voor 2013 worden teruggeboekt.” Hoe nu verder? Als gevolg van de voorgenomen decentralisatie van de AWBZ-begeleiding naar de Wmo is een proces van nadenken over de dienstverlening binnen de WMO op gang gebracht. De wijzigingen als gevolg van het begrotingsakkoord 2013 betekenen niet dat dit moet worden stopgezet. Binnen gemeenten is de breed gedeelde verwachting dat er, zij het vertraagd, toch taken op de gemeenten zullen afkomen. Hierdoor ontstaat meer voorbereidingstijd, die een goed gefundeerde aanpak mogelijk maakt. 6
Voorgesteld wordt dan ook in de komende tijd te werken aan: o De gezamenlijke visie op de Wmo in BMWE-verband o De gezamenlijke uitvoering van deze visie o Het binnen de gemeenten stevig neerzetten van de kanteling o Professionalisering van de Wmo-loketten o De komende verandering binnen de AWBZ vertalen naar gemeentelijke visie en uitvoering voor wat betreft: huisvesting voor mensen met een zorgvraag gemeentelijke voorzieningen, zoals bereikbaarheid openbaar vervoer en veiligheid voor mensen met een zorgvraag o Voorlichtings- en informatieactiviteiten, gericht op de inwoners van de gemeenten waar gewerkt wordt aan kennis, houding en gedrag om invulling te geven aan de kanteling. Met deze activiteiten versterken de gemeenten niet alleen hun dienstverlening op het gebied van de WMO, maar zijn ze er ook klaar voor om eventuele decentralisatie van AWBZ-taken, te denken valt aan AWBZ-begeleiding, maar ook aan persoonlijke verzorging, op een goede manier in te bedden in de door de gemeente vastgestelde werkwijze. 4. Wet werken naar vermogen en Werk aan de Winkel •
•
• • • • •
In het begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat de Wet werken naar vermogen geen doorgang vindt. Het wetsvoorstel is niet controversieel verklaard, maar is volledig van tafel (de inschatting is dat ook na de verkiezingen van 12 september een nieuw kabinet dit voorstel niet weer in procedure brengt. De verwachting is wel dat elementen uit de Wwnv in nieuwe wetsvoorstellen en bezuinigingsvoorstellen van het nieuwe kabinet een plek zullen krijgen). Door het niet doorgaan van de Wwnv worden de daaraan gerelateerde besparingen niet gehaald. Om deze te compenseren is afgesproken dat o.a de herstructureringsfaciliteit WSW van landelijk 400 miljoen euro komt te vervallen (andere compensatiemiddelen zijn de Rud-middelen en mobiliteitsbonussen). Daarnaast gaat de bezuiniging op de WSW voor het jaar 2013 ook niet door. De Wajong verandert niet en dat betekent dat de gemeenten ook geen taak krijgen in de reïntegratie van Wajongers. Gemeenten krijgen niet de beschikking over het instrument loondispensatie. Er komt geen gebundeld Participatiebudget (SW Wajong en huidig Participatiebudget). De gescheiden geldstromen blijven bestaan. Door het niet doorgaan van de Wwnv blijven de bestaande instrumenten en regimes voor mensen met arbeidsvermogen bestaan. Ondanks dat het wetsvoorstel niet doorgaat blijft het noodzakelijk om door te gaan met de hervormingen op het gebied van reïntegratie, participatie, sociale werkvoorziening en zorg zoals verwoord in het visiedocument “Werk aan de Winkel”.
Beschikbare middelen • Aanvraag herstructureringsfaciliteiten (landelijk 400 miljoen) gaat niet door. • Bezuiniging op de SW 2013, landelijk 90 miljoen, gaat ook niet door • De bestaande financiële verhoudingen blijven bestaan. • Voor de verdere consequenties wordt verwezen naar de bijgevoegde brief van staatssecretaris De Krom.
7
Gevolgen begrotingsakkoord 2013 • De activiteiten rondom “Werk aan de Winkel” gaan door. De hiervoor noodzakelijke inzet gebeurt vanuit de samenwerkende organisaties. Gevolgen voor de BMWE-gemeenten met betrekking tot de uitvoering van het visiedocument "Werk aan de Winkel”. • De reeds ingezette bezuinigingen op het gebied van het Participatiebudget voor de jaren 2012-2015 zijn niet teruggedraaid. De bezuinigingen op de SW die al waren ingezet zijn niet teruggedraaid, met uitzondering van het jaar 2013. Het is voorstelbaar dat ook een nieuw kabinet door zal gaan met zogenaamde efficiencykortingen op de SW. De uitvoeringsorganisaties op het gebied van werk en inkomen lopen niet het financiële grootste risico, maar de aangesloten gemeenten. • Daarnaast is het nodig om een kwaliteitsslag te leveren om de dienstverlening aan klanten/werkzoekenden en klanten/werkgevers te optimaliseren. De werkgevers en de klanten zitten niet te wachten op een versnipperd aanbod, maar op kwalitatief goede en eenduidige dienstverlening. In het visiedocument Werk aan de Winkel, dat in alle vier raden met algemene stemmen is aangenomen, wordt hiervoor de richting gegeven en de kaders bepaald. Hoe nu verder? • Om het risico voor de gemeenten te reduceren en de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren, is het noodzakelijk door te gaan met de hervormingen zoals voorgesteld in Werk aan de Winkel. Daarmee zullen gemeenten en uitvoeringsorganisaties ook beter voorbereid zijn op de hervormingen die de komende jaren landelijk zullen worden voorgesteld. Met andere woorden: het van tafel halen van het Wetsvoorstel Werken naar vermogen is geen reden om niet door te gaan met de uitwerking van het visiedocument “Werk aan de Winkel”. • In september 2012 zal daarom - conform de planning - een conceptuitvoeringsplan aan de BMWE-collegs worden voorgelegd met daarin voorstellen over de wijze waarop de sociaalpublieke infrastructuur voor de BMWE-gemeenten vorm kan krijgen.
Personele consequenties Projectleiders • Omdat de decentralisatie jeugdzorg normaal doorgaat zijn er geen consequenties voor de projectleider jeugdzorg (aangesteld tot 1 september a.i. voor 4 uur per week). • De decentralisatie AWBZ-begeleiding zal in 2013 geen doorgang vinden. De verwachting is dat deze decentralisatie later (2014 of 2015) wel doorgang zal vinden. Dit heeft consequenties voor de opdracht die gesteld is aan de projectleider. Deze dient bijgesteld te worden. Inhoudelijk geven wij hiervoor richting aan in de aan u verstrekte notitie door te adviseren de voorbereidingen door te zetten en de nadruk te leggen op de kanteling, het inrichten van de infrastructuur ten behoeve van de Wmo en het verder verbinden van de betrokken partijen op het veld van de maatschappelijke ondersteuning. • De wet werken naar vermogen zou worden uitgevoerd binnen het kader van het visiedocument ”Werk aan de Winkel”. De hervormingen die voortkomen vanuit “Werk aan de Winkel” gaan gewoon door, uitgezonderd de implementatie van de wet werken naar vermogen. De werkzaamheden van de (interne) projectleider “Werk aan de Winkel”, de heer E. Ottens, gaan door zoals gepland.
8
Overige personele inzet Hiermee wordt bedoeld de inzet van gemeentelijke medewerkers, niet zijnde projectleiders. • De personele inzet aangaande decentralisatie jeugdzorg blijft gelijk • Indien voor de decentralisatie van begeleiding de door ons voorgestelde bijstelling van de opdracht wordt doorgevoerd, zal de personele inzet gelijk blijven. • De personele inzet aangaande werk aan de winkel blijft gelijk Organisatorische consequenties De consequenties die voortkomen uit het begrotingsakkoord 2013 zijn vooral van toepassing op de decentralisatie begeleiding. Indien besloten wordt de voorgestelde activiteiten (pagina's 5 en 6) niet door te zetten: • is de kans groot dat, wanneer de decentralisatie alsnog doorgaat, de dan voorliggende werkzaamheden niet op tijd afgerond kunnen worden. Dit gaat dan ten koste van de inhoud, de afstemming en samenwerking met betrokken partijen en organisaties. Indien besloten wordt de voorgestelde activiteiten (pagina's 5 en 6) wel door te zetten: • zal de extra tijd gebruikt kunnen worden om de fundamenten van de (W)mo, denk hierbij aan de 0e lijn, de eigenkracht, de participatie van de burger, loketten, huisbezoeken, case management etc., beter neer te zetten en te ontwikkelen. Hierdoor ontstaat een voorbereide organisatie die beter kan inspelen op decentralisaties en andere toekomstige ontwikkelingen. Samenvatting Het begrotingsakkoord 2013 heeft gevolgen voor de (BMWE-)gemeenten met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering van de taken die betrekking hebben op de decentralisaties. De geplande overheveling van begeleiding naar de Wmo vanaf 2013 wordt teruggedraaid en het Wetsvoorstel Werken naar vermogen is van tafel. De decentralisatie jeugdzorg gaat onveranderd door. Dat geldt ook voor de stelselwijziging voor passend onderwijs. Deze veranderingen betekenen niet dat een aantal activiteiten, zoals de verdere versterking van de dienstverlening van de Wmo en het werken aan een uitvoeringsplan op basis van het visiedocument “Werk aan de Winkel” geen doorgang zouden moeten vinden. Hieraan werken in relatie tot de decentralisatie van de jeugdzorg en de invoering van het passend onderwijs kan doorgaan. Wel zullen er mogelijk consequenties ontstaan als het gaat om de doorlooptijd van onderdelen van het proces. Ook zijn er mogelijk financiële consequenties. De voor de decentralisaties in het leven geroepen project- en stuurgroep zullen in de komende tijd die gevolgen in beeld brengen. Samenvattend advies: De colleges van de BMWE-gemeenten wordt voorgesteld: o kennis te nemen van de “Notitie voor de colleges van de BMWE-gemeenten over de gevolgen van het “Begrotingsakkoord 2013” voor de opgaven in het kader van de decentralisaties” en in te stemmen met het in deze notitie geschetste vervolg. o De notie ter informatie aan de leden van de raden van de BMWE-gemeenten te zenden, alsmede aan de plaatselijke WMO-raden. Opstellers: Ernst Ottens Patrick Boon Jos Voppen Harry van der Werff 9