De maatschappelijke gevolgen van het beëindigen van het bekostigd extraneus-traject voor het MBO
door: Ir. G.J.H.M. Kristen MBA Veghel, 5 maart 2013
1
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................3 Het beëindigen van het bekostigd extraneus-traject.............................................................................4 Wat is een extraneus-traject?...........................................................................................................4 Hoeveel extraneus-diploma's worden per jaar uitgereikt?...............................................................5 Toegankelijkheid van het onderwijs................................................................................................6 Alternatief: Deeltijd BBL-traject 30+ ........................................................................................8 Doelmatige besteding van middelen voor het onderwijs...............................................................10 Deeltijd BBL 30+ als alternatief voor het bekostigd extraneus-traject.....................................10 Maatschappelijk rendement extraneus-traject ..........................................................................11 Maatschappelijk rendement......................................................................................................13 Rechtmatige besteding van middelen voor het onderwijs.............................................................13 Borgen van de onderwijskwaliteit.................................................................................................14 Overgangsregeling.........................................................................................................................15
2
Samenvatting In deze samenvatting halen we een aantal aandachtspunten naar voren uit de beschouwing over het beëindigen van het bekostigd extraneus-traject. Vanaf schooljaar 2005/'06 is het aantal extraneus-diploma's gegroeid van 13.500 beroepsdiploma's naar meer dan 26.000 beroepsdiploma's in 2010/'11. In 2010/'11 was dit 16% van alle diploma's van het MBO. Het extraneus-traject vervult een duidelijke maatschappelijke behoefte om kandidaten met kennis en ervaring in staat te stellen om naast hun werk het beroepsdiploma te behalen. Het stoppen van de outputbekostiging voor extraneus-trajecten zorgt ervoor dat de toegankelijkheid van het onderwijs voor de extraneus-kandidaten sterk beperkt wordt doordat: •
De outputbekostiging vervalt waardoor het extraneus-traject duurder wordt en veel extraneus-kandidaten dit niet kunnen of willen betalen;
•
Het alternatieve BBL-traject 30+ niet geschikt is voor een ruime meerderheid van de doelgroep omdat zij een BBL-traject niet kunnen combineren met hun werk en zij hun huidige inkomen niet kunnen missen.
Het afschaffen van het bekostigd extraneus-traject zorgt dat:
•
De jaarlijkse maatschappelijke bijdrage van de gediplomeerden van het extraneus-traject van € 500.000.000,- niet meer gerealiseerd wordt voor een jaarlijkse investering in het extraneus-traject van € 42.000.000,-.
•
De productiviteit van MBO instellingen afneemt met 16%.
De gevolgen van het beëindigen van het bekostigde extraneus-traject zijn: •
aantoonbaar hogere werkeloosheid door ontbrekende beroepsdiploma's;
•
lagere belasting- en premie-inkomsten;
•
een hogere uitkeringslast.
Het behoud van het bekostigd extraneus-traject levert een besparing op van € 84.000.000,- per jaar op de onderwijsbegroting ten opzichte van het als alternatief voorgedragen deeltijd BBL 30+ traject. Daarbij komt dat de toegankelijkheid van het beroepsdiploma verder vergroot wordt, doordat zowel kandidaten mét als zonder arbeidscontract en/of beroepservaring deel kunnen nemen aan een extraneus-traject als ook een deeltijd BBL 30+ traject. Om de kwaliteit van extraneus-trajecten te garanderen, is het belangrijk de bevoegdheden van elke examencommissie om een bekostigd diploma toe te kennen, te beperken en onder te brengen bij één centrale examencommissie per MBO-instelling voor extraneus-trajecten. Om de schade voor alle partijen te beperken, moeten kandidaten die op 1 augustus 2014 in een niet-afgerond extraneus-traject zitten, in een overgangsregeling de mogelijkheid krijgen om het extraneus-traject tegen de oude bekostiging af te ronden binnen een periode van één jaar tot 1 augustus 2015.
3
Het beëindigen van het bekostigd extraneus-traject Onderdeel van de nieuwe wetsvoorstellen voor het MBO is om het extraneus-traject niet meer te bekostigen met outputbekostiging. Het gevolg hiervan is dat een extraneus-traject duurder wordt voor de kandidaat of dat de kandidaat de BBL-opleiding moet volgen om een diploma te behalen. In deze beschouwing bespreken we de maatschappelijke gevolgen van het beëindigen van de bekostiging van het extraneus-traject. Dit vanuit de verantwoordelijkheden van de minister zoals ze in de toelichting van de wetsvoorstellen omschreven zijn. De minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele deelnemers en bij de behoeftes van de maatschappij. In het bijzonder is zij verantwoordelijk voor: •
de toegankelijkheid van het onderwijs;
•
de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen voor het onderwijs;
•
het borgen van de onderwijskwaliteit.
De instrumenten die zij tot haar beschikking heeft zijn het uitvaardigen van wet- en regelgeving, het verstrekken van bekostiging, subsidies en opdrachten, het houden van toezicht en het voeren van een dialoog met belanghebbenden, en zo nodig het actief voeren van regie.
Wat is een extraneus-traject? Een extraneus-traject is een traject waarbij een kandidaat direct examen doet zonder dat de kandidaat hiervoor per se lessen heeft gevolgd of stage heeft gelopen. Een extraneus-traject is dan ook alleen geschikt voor kandidaten die reeds beschikken over voldoende kennis en ervaring in de onderwerpen waarin ze geëxamineerd worden. In de praktijk zien we dat kandidaten die reeds langer in de beroepspraktijk van het extraneus-traject werken, op deze wijze hun ervaring en kennis om kunnen zetten in een beroepsdiploma. Het Zorgdiploma en De Gastoudercentrale verzorgen in samenwerking met ROC Aventus en ROC Rivor extraneus-trajecten voor de sector Zorg en Welzijn. De opleidingen waarvoor extraneustrajecten verzorgd worden zijn: •
Helpende Zorg en Welzijn, niveau 2
•
Sociaal Pedagogisch Werker 3, niveau 3 (geen instroom meer mogelijk)
•
Pedagogisch Werker 3, niveau 3
•
Pedagogisch Werker 4, niveau 4
•
Medewerker Maatschappelijke Zorg 3, niveau 3
•
Verzorgende-IG, niveau 3
De gemiddelde leeftijd van de extraneus-deelnemers bij Het Zorgdiploma en De Gastoudercentrale bedraagt 42 jaar. De extraneus-trajecten zijn hier geheel gericht op volwassenen.
4
Verdeling leeftijden extraneus-deelnemers 5% 23% 21%
20-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61-70 jaar
26% 25%
Figuur 1. Verdeling leeftijden extraneus deelnemers (1773 deelnemers) De examenkandidaten die deel willen nemen aan een extraneus-traject moeten vóór deelname aan het examen aan kunnen tonen dat zij voldoende werkervaring en kennis bezitten op alle werkprocessen van het specifieke kwalificatiedossier. Wanneer een kandidaat dit onvoldoende aan kan tonen, mag de kandidaat niet deelnemen aan het examen van het extraneus-traject. Een voorbeeld van een examenonderdeel bij Helpende Zorg en Welzijn is of een kandidaat de zorgvrager ondersteunt bij de zelfredzaamheid. Belangrijk hierbij is dat de kandidaat met de zorgvrager overlegt over wat hij/zij zelf nog kan of wil doen in het huishouden, de persoonlijke verzorging zoals aankleden en haren kammen en (sociale) activiteiten. Voor examenkandidaten die al geruime tijd werkzaam zijn in zorg en welzijn geldt dat zij dit al kennen en dit niet meer hoeven te leren in de schoolbanken en door stage te lopen.
Hoeveel extraneus-diploma's worden per jaar uitgereikt? In de maatschappij bestaat er een duidelijke behoefte om een beroepsdiploma te behalen zonder dat er opleiding gevolgd of stage gelopen dient te worden. De uitgereikte beroepsdiploma's moeten daarbij wel voldoen aan de kwaliteitseisen die door de overheid gesteld worden. De behoefte in de maatschappij aan extraneus-diploma's is zichtbaar geworden op het moment dat in 2005 de outputbekostiging is ingevoerd als stimulans om MBO-instellingen een beter rendement te laten behalen. Vanaf schooljaar 2005/'06 is het aantal extraneus-diploma's gegroeid van 13.500 beroepsdiploma's naar meer dan 26.000 beroepsdiploma's in 2010/'11.
5
Ontwikkeling extraneus gediplomeerden 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 2005/'06
2006/'07
2007/'08
2008/'09
2009/'10
2010/'11*
Figuur 2. Ontwikkeling van het aantal extraneus-gediplomeerden per schooljaar. (Bron: CBS) In schooljaar 2010/'11 bedragen de extraneus-diploma's 16% van het totaal aantal MBO-diploma's. In schooljaar 2009/'10 zien we een piek in het aantal extraneus-diploma's. In schooljaar 2009/'10 zijn bijna 52.000 extraneus-kandidaten geslaagd. Door strengere wetgeving in de kinderopvang werden gastouders verplicht om in 2010 minimaal een diploma of certificaat Helpende (Zorg en) Welzijn te overleggen. Als gevolg van deze wijzigingen in wetgeving hebben in Nederland ongeveer 28.000 gastouders hun beroepsdiploma H(Z)W behaald met het extraneus-traject en hebben daarmee hun werk behouden. Het extraneus-traject vervult een duidelijke maatschappelijke behoefte om kandidaten met kennis en ervaring in staat te stellen om naast hun werk het beroepsdiploma te behalen.
Toegankelijkheid van het onderwijs Het stoppen van de outputbekostiging voor extraneus-trajecten zorgt dat de toegankelijkheid voor de extraneus-kandidaten beperkt wordt doordat: •
De outputbekostiging vervalt waardoor het extraneus-traject duurder wordt;
•
Het alternatieve BBL-traject 30+ niet geschikt is voor een ruime meerderheid van de doelgroep.
We bespreken de beperkingen in de toegankelijkheid aan de hand van enquêteresultaten van de deelnemers van de extraneus-trajecten bij Het Zorgdiploma en De Gastoudercentrale.
Duurder extraneus-traject In de enquête is aan de deelnemers van Het Zorgdiploma en De Gastoudercentrale gevraagd of zij gebruik zouden maken van het extraneus-traject wanneer de examenkosten toenemen met de overheidsbijdrage van € 2.000,- voor niveau 2 en € 4.000,- voor niveau 3 en 4. 4% van de respondenten gaven aan dat zij het diploma dan alsnog met een extraneus-traject zouden gaan behalen. 63% van de respondenten geven aan dat ze er dan geen gebruik van gaan maken en 32% van de respondenten weet het niet.
6
Deelname wanneer outputbekostiging zelf betaald moet worden
Ja
Nee
Weet niet
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 3. Deelname van extraneus-kandidaten wanneer de outputbekostiging zelf betaald moet worden. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) De redenen waarom kandidaten niet deelnemen zijn ook gevraagd en staan in het onderstaande figuur.
Reden om niet deel te nemen aan het extraneustraject
Ik heb geen mening
Ik kan het wel betalen maar vind het te duur
Ik kan het misschien wel betalen maar heb nu andere prioriteiten
Ik kan het niet betalen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Figuur 4. Reden om niet deel te nemen na stoppen outputbekostiging. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) 48% van de respondenten geeft aan dat zij de examenkosten niet kunnen betalen wanneer de outputbekostiging stopt. 9% geeft aan dat ze het wel kunnen betalen maar nu andere prioriteiten hebben. 22% van de respondenten geeft aan dat ze het wel kunnen betalen maar te duur vinden. De overige 21% van de respondenten heeft geen mening.
7
Uit de enquête komt naar voren dat het gemiddelde arbeidsinkomen van de extraneus-deelnemer van Het Zorgdiploma en De Gastoudercentrale ongeveer € 14.000,- per jaar bedraagt. Dit is zo laag omdat bijna een derde van de deelnemers geen arbeidsinkomen heeft.
Achtergrond deelnemers extraneustrajecten 19% 30%
7%
6% 4%
Ik ben werkeloos Overige Ik ben vrijwilliger en heb geen betaald werk Ik heb een arbeidscontract en werk voor een werkgever Ik heb een arbeidscontract en ben deeltijd zelfstandige Ik ben zelfstandige
35%
Figuur 5. Achtergrond van de deelnemers van het extraneus-traject naar werksituatie. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) In het totaal geeft bijna 80% van de respondenten aan dat zij na het wegvallen van de outputbekostiging voor het extraneus-traject geen beroepsdiploma gaan behalen. Het gevolg is dat zij werkeloos blijven of worden en niet verder groeien in hun beroepssituatie. De maatregel om de outputbekostiging op het extraneus-traject te stoppen zorgt dat de toegankelijkheid van het behalen van een diploma voor extraneus-kandidaten sterk wordt beperkt.
Alternatief: Deeltijd BBL-traject 30+ Of het alternatieve 30+ deeltijd BBL-traject een geschikte oplossing is voor de extraneuskandidaten, is ook onderzocht in de enquête. De collegekosten van een deeltijd BBL-traject zijn € 221,- per jaar voor niveau 2 en € 536,- per jaar voor niveau 3 en 4. Bij een BBL-traject moet de deelnemer een arbeidscontract hebben met een leerwerkplek. De deelnemer moet ook naar school en stage lopen. In de enquête is aan de deelnemers gevraagd of het deeltijd BBL-traject een haalbaar en betaalbaar alternatief is voor het huidige extraneus-traject. In de onderstaande figuur komt naar voren dat 66% van de respondenten een BBL-traject geen goed alternatief vindt voor het extraneus-traject. Slechts 19% vindt het wel een geschikt alternatief en 14% weet het niet.
8
Is het BBL-traject een alternatief voor het extraneustraject?
Ja
Nee
Weet niet
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 6. BBL als alternatief voor het extraneus-traject. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) In de onderstaande figuur staan de redenen waarom deelnemers een BBL-traject geen geschikt alternatief vinden voor het extraneus-traject.
Redenen waarom een BBL-traject geen geschikt alternatief is Ik heb geen arbeidsovereenkomst Om met tieners in de klas te zitten spreekt mij niet aan Het is voor mij te kostbaar door college-, boeken- en reiskosten Het is tijdverspilling om verplicht naar school te moeten Ik kan niet één of twee jaar één dag per week naar school Ik kan mijn huidige inkomsten niet missen Ik kan het niet combineren met mijn huidige werksituatie Overige 0% 5% 10%15%20%25%30%35%
Figuur 7. Redenen waarom een BBL-traject geen geschikt alternatief is. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) De meest genoemde redenen van de respondenten zijn: Dat ze de huidige inkomsten niet kunnen missen, dat zij het niet kunnen combineren met hun huidige werk en dat ze het tijdverspilling vinden om naar school te moeten voor het volgen van lessen voor kennis die ze al bezitten. Om
9
samen met tieners in het leslokaal te zitten spreekt velen ook niet aan. Het probleem dat optreedt bij zelfstandigen en kandidaten zonder werk is dat zij geen arbeidsovereenkomst hebben waardoor zij geen gebruik kunnen maken van een BBL-traject. De kosten van het BBL-traject spelen een ondergeschikte rol in de antwoorden van de respondenten. De huidige arbeidsinkomsten die vervallen door de verplichte lessen en stage zijn veel belangrijker om niet deel te kunnen nemen aan een BBL-traject. Samengevat geven de antwoorden van de respondenten aan dat het BBL-traject voor de overgrote meerderheid van de extraneus-deelnemers geen alternatief is voor een extraneus-traject. Het wetsvoorstel met het deeltijd BBL-traject 30+ beperkt daarmee in sterke mate de toegankelijkheid naar een beroepsdiploma voor de doelgroep die een beroepsdiploma nodig heeft om te kunnen (blijven) werken.
Doelmatige besteding van middelen voor het onderwijs De minister is verantwoordelijk voor de doelmatige besteding van middelen voor het onderwijs verzorgd door de instellingen. Hierbij beschouwt de minister de doelmatigheid van de bestedingen van middelen voor het onderwijs tevens vanuit een maatschappelijk perspectief. Het stopzetten van de bekostiging van het extraneus-traject en het aanreiken van het deeltijd BBL 30+ traject pakt sterk negatief uit voor de doelmatigheid van de besteding van middelen voor het onderwijs verzorgd door de instellingen. Het stopzetten van de bekostiging van het extraneus-traject zorgt dat het maatschappelijk rendement van MBO-instellingen sterk vermindert doordat er minder beroepsdiploma's behaald kunnen worden door de werkende en werkeloze beroepsbevolking. De gevolgen hiervan zijn: •
hogere werkeloosheid;
•
lagere belasting- en premie-inkomsten;
•
een hogere uitkeringslast.
In de volgende beschouwing detailleren we de doelmatigheid van de wetsvoorstellen.
Deeltijd BBL 30+ als alternatief voor het bekostigd extraneus-traject In de plannen is opgenomen om voor de volwassenen een deeltijd BBL 30+ traject op te starten waarin volwassenen onderwijs krijgen en toegeleid worden naar een diploma. Voor volwassenen die geen of onvoldoende kennis en ervaring hebben in een werkgebied, is dit een geschikt traject om het beroepsdiploma te behalen. De kosten voor een deeltijd BBL 30+ traject bestaan uit kosten voor het onderwijs en kosten voor het examineren. Voor niveau 2 bedragen deze kosten naar schatting ongeveer € 4.000,- en voor niveau 3 en 4 ongeveer € 8.000,-. (De schatting is op basis van gegevens uit UWEB). De outputbekostiging voor niveau 2 bedraagt voor een extraneus-traject in 2011 bijna € 2.000,- en voor een geslaagde op niveau 3 bijna € 4.000,-. Een eerste vergelijking van de kosten van een deeltijd BBL 30+ traject met de kosten van een extraneus-traject laat zien dat het extraneus-traject per diploma 50% voordeliger is. De kosten van het extraneus-traject kunnen verder teruggebracht worden doordat de outputbekostiging ook nog een kostendekking geeft voor onderwijsactiviteiten. Bij een zuiver extraneus-traject zijn er geen onderwijsactiviteiten nodig maar zijn er alleen examineringstaken. Daardoor kunnen de kosten voor het extraneus-traject met 30% teruggebracht worden.
10
Dit betekent dat de bekostiging voor extraneus-kandidaten met 30% verlaagd kan worden tot € 1.400,- per geslaagde voor niveau 2 en tot € 2.800,- voor niveau 3 en 4. Het extraneus-traject wordt zo drie keer zo voordelig als het behalen van hetzelfde diploma via een deeltijd BBL 30+ traject. In de begroting die behoort bij de wetsvoorstellen zijn de aantallen deeltijd BBL 30+ deelnemers opgenomen. In de onderstaande figuur staan ze in combinatie met de gediplomeerde extraneusdeelnemers van de afgelopen jaren.
Ontwikkeling extranei en gediplomeerden BBL 30+ 60000 50000 40000
Plan BBL 30+ Welzijn Extranei Lineaire regressie voor Extranei
30000 20000 10000 2016/'17
2015/'16
2014/'15
2013/'14
2012/'13
2011/'12
2010/'11*
2009/'10
2008/'09
2007/'08
2006/'07
2005/'06
0
Figuur 8. Ontwikkeling extranei en gediplomeerden BBL 30+ (Bronnen: CBS en UWEB) We kunnen een globale jaarlijkse besparing op MBO-onderwijskosten voor volwasseneneducatie inschatten. Wanneer we de enquêteresultaten beschouwen kunnen niet alle volwassenen met een diplomabehoefte bediend worden met een deeltijd BBL 30+ traject. Het extraneus-traject vult een duidelijke behoefte in waardoor we ervan uitgaan dat de helft van het totale aantal van 42.000 beroepsdiploma's voor volwassenen in 2016/'17, geleverd kan worden door het extraneus-traject. De andere helft wordt geleverd met het deeltijd BBL 30+ traject. De gemiddelde outputbekostiging voor het extraneus-diploma voor niveau 2, 3 en 4 samen bedraagt in de schatting € 2.000,- rekening houdend met 30% besparing op de outputbekostiging, en voor het deeltijd BBL 30+ traject gemiddeld € 6.000,-. Bij 42.000 diploma's per jaar met een 50% aandeel voor extraneus-diploma's, bedraagt de jaarlijkse besparing op de voorgestelde onderwijsbegroting: 21.000 * (€ 6.000,- – € 2.000,-) = € 84.000.000,-. Het behoud van het bekostigd extraneus-traject levert een besparing op van € 84.000.000,- per jaar op de begroting van het deeltijd BBL 30+ traject. Daarbij komt dat de toegankelijkheid van het beroepsdiploma verder vergroot wordt doordat zowel kandidaten mét als zonder arbeidscontract en/of beroepservaring nu deel kunnen nemen.
Maatschappelijk rendement extraneus-traject De minister is ook verantwoordelijk voor het bewaken van de maatschappelijke doelmatigheid van de middelen die zij beschikbaar stelt aan MBO-instellingen. Met de enquête onder de extraneusdeelnemers is onderzocht wat het maatschappelijk rendement is van het extraneus-diploma. In de enquête is de extraneus-deelnemers gevraagd naar het aantal arbeidsuren en bruto uurloon
11
dat ze verdienen vóór de deelname aan het extraneus-traject en het aantal uren dat ze naar verwachting extra gaan werken en de extra beloning die ze ontvangen nadat ze het beroepsdiploma hebben behaald. Op basis hiervan kan voor elke groep deelnemers het huidige arbeidsinkomen vastgesteld worden alsook het extra arbeidsinkomen dat naar verwachting verdiend gaat worden door het behaalde beroepsdiploma.
Huidig en extra arbeidsinkomen extraneus-deelnemers € 40.000 € 35.000 € 30.000 € 25.000 € 20.000 € 15.000 € 10.000 € 5.000 €0 Zelfs tandige
Zelfst + werk n
Werknemer
Vrijwilliger
Overige
Werkeloos
Extra door diploma Huidig inkomen
Figuur 9. Huidige arbeidsinkomen en extra arbeidsinkomen door het beroepsdiploma. (Bron: Enquête Het Zorgdiploma/De Gastoudercentrale) Groep zonder werk Het huidige inkomen van de deelnemers zonder betaald werk bedraagt gemiddeld € 2.000,- per jaar. Door het behalen van een beroepsdiploma verwachten deelnemers zonder betaald werk gemiddeld € 14.500,- extra arbeidsinkomsten te gaan verdienen. Hun gemiddelde inkomen komt daarmee op € 16.500,- per jaar wat onder het minimum inkomen ligt. Groep werknemers De werknemers die in loondienst zijn, verdienen nu gemiddeld € 14.250,- per jaar. Dit ligt ruim onder het minimum inkomen. Door het behalen van het beroepsdiploma verwachten zij gemiddeld € 8.000,- extra te gaan verdienen doordat ze meer uren kunnen werken en beter beloond worden. Groep zelfstandigen De zelfstandigen verdienen nu gemiddeld € 26.700,- per jaar. Dit ligt onder het modaal inkomen. Door het behalen van het beroepsdiploma verwachten zij gemiddeld € 6.700,- extra te gaan verdienen doordat ze meer uren kunnen werken en beter beloond worden. Inkomensstijging Het gemiddeld inkomen voor alle respondenten bedraagt € 14.000,- voordat het diploma was behaald. Dit ligt onder de grens van het minimum inkomen. De verwachte inkomensstijging door het behalen van het beroepsdiploma bedraagt voor alle respondenten gemiddeld € 10.000,-. Het gemiddeld inkomen van de respondenten stijgt hiermee van € 14.000,- naar € 24.000,-, wat ruim boven het minimum inkomen komt te liggen.
12
Maatschappelijk rendement Respondenten vanuit alle werksituaties verwachten dat ze door het behalen van een beroepsdiploma een inkomensstijging van gemiddeld € 10.000,- per jaar krijgen. De stijging is met € 14.500,- per jaar het grootst voor de groep zonder betaald werk en met € 6.700,- per jaar het kleinst voor de groep zelfstandigen. De extra arbeidsinkomsten leiden tot extra inkomstenbelasting en premies en een vermindering van de uitbetalingen voor sociale voorzieningen. De extra belasting- en premie-inkomsten bedragen per gediplomeerde per jaar zeker 37% van € 10.000,- = € 3.700,-. De uitgaven voor sociale voorzieningen verminderen doordat gediplomeerden vanuit een werkloze toestand of andere uitkeringssituatie aan het werk gaan. Per uitkering-ontvangende gaan we uit van een vermindering van € 14.500,- per jaar aan uitkeringen. In de enquête heeft 32% van de respondenten geen (betaald) werk. Wanneer de groep uitkering-ontvangenden 20% van het totaal aantal deelnemers uitmaakt, is de gemiddelde besparing op uitkeringen € 2.900,- per jaar per extraneus-gediplomeerde. Het maatschappelijk rendement van het extraneus-traject bedraagt dan gemiddeld per gediplomeerde € 3.700,- per jaar aan extra belasting- en premie-inkomsten en een besparing van € 2.900,- per jaar op uitkeringen. Een gediplomeerde extraneus deelnemer levert een maatschappelijk rendement van gemiddeld € 6.600,- per jaar. De maatschappelijke terugverdientijd van een extraneus-diploma ligt hiermee tussen 3 en 5 maanden. Hierbij gaan we uit van 30% besparing op de outputbekostiging van het extraneusdiploma waardoor het voor niveau 2 naar beneden gaat van € 2.000,- naar € 1.400,- en voor niveau 3 en 4 van € 4.000,- naar € 2.800,-. Uit de enquête komt naar voren dat het overgrote deel van de extraneus-deelnemers geen beroepsdiploma gaan behalen wanneer ze zelf de outputbekostiging moeten betalen of wanneer ze het diploma moeten behalen via het deeltijd BBL 30+ traject. Wanneer het extraneus-traject niet meer wordt bekostigd, zullen de jaarlijkse baten van het extraneus-traject ook niet meer vrijvallen. De extraneus-kandidaten behalen geen diploma waardoor de extra inkomsten achterwege blijven en ook niet meer belasting en premies worden betaald. De uitkeringskosten worden niet lager doordat potentiële extraneus-kandidaten geen beroepsdiploma kunnen behalen. Bij 21.000 extraneus-diploma's per jaar, zal er een maatschappelijke bijdrage komen te vervallen 21.000 * € 6.600,- = € 126.000.000,- per jaar. De diploma's zullen naar verwachting een maatschappelijke bijdrage geven van gemiddeld 4 jaar. De jaarlijkse investering van 21.000 * € 2.000,- = € 42.000.000,- in extraneus-diploma's levert een maatschappelijke rendement van 4 * € 126.000.000,- = € 504.000.000,- per jaar. Het afschaffen van het bekostigd extraneus-traject zorgt dat haar jaarlijkse maatschappelijke bijdrage van een half miljard euro niet meer gerealiseerd wordt.
Rechtmatige besteding van middelen voor het onderwijs De minister is verantwoordelijk voor de rechtmatige besteding van middelen voor het onderwijs verzorgd door de instellingen. Een belangrijk aspect bij de rechtmatigheid is ervoor waken dat publieke middelen geen private bestemming krijgen. Om dit te voorkomen is het belangrijk dat enerzijds de ethiek binnen instellingen bewaakt wordt en anderzijds de verleiding om dit te doen te beperken.
13
In de praktijk wordt het gemakkelijker om publieke middelen een private bestemming te geven wanneer de vergoeding van de overheid groter is dan de kosten die de instelling zelf maakt voor het verzorgen van opleidings- en examineringstaken. Vanuit deze optiek is het belangrijk dat de hoogte van de bekostiging overeenkomt met de werkelijke kosten van het uitvoeren van de onderwijs- en examineringstaken. In de praktijk blijkt dat de werkelijke examineringskosten van extraneus-kandidaten ligt op 70% van de huidige outputbekostiging. De overige 30% van de outputbekostiging zou gebruikt kunnen worden voor het opleiden van de extraneus-kandidaten. Strikt genomen is dit niet noodzakelijk waardoor deze opleidingskosten kunnen vervallen. Mede om de rechtmatigheid van de besteding van middelen beter te waarborgen, wordt voorgesteld om de outputbekostiging van het extraneus-traject met 30% te verlagen. Deze verlaging van de outputbekostiging levert daarmee tevens een reële besparing op. Verdere borging van de rechtmatigheid van de besteding van middelen bij extraneus-trajecten kan gegarandeerd worden wanneer de extraneus-trajecten gemakkelijk controleerbaar worden voor de onderwijsinspectie. Het probleem dat de onderwijsinspectie momenteel heeft is dat er in Nederland misschien wel meer dan 3000 examencommissies zijn die geheel zelfstandig kunnen besluiten tot het uitreiken van een bekostigd extraneus-diploma. De voorwaarden waaronder dit plaatsvindt zijn bijna niet controleerbaar. Het bewaken van de voorwaarden waaronder een bekostigd extraneus-diploma uitgereikt wordt, wordt controleerbaar voor de onderwijsinspectie wanneer een dergelijk extraneus-diploma per MBO-instelling maar door één centraal organisatie-onderdeel uitgereikt wordt. Deze centrale afdeling is verantwoordelijk voor alle bekostigde extraneus-diploma's die de MBO-instelling uitreikt. Dit organisatie-onderdeel moet naar de inspecteur aan kunnen tonen waar in het traject zij welke middelen gebruikt heeft voor het examineren en diplomeren van extraneus-kandidaten.
Borgen van de onderwijskwaliteit De kwaliteit van het extraneus-traject kan het beste gewaarborgd worden wanneer één centraal organisatie-onderdeel per MBO-instelling verantwoordelijk is voor de uitvoering van alle bekostigde extraneus-trajecten. Een extraneus-kandidaat moet aan dezelfde exameneisen voldoen als een BBL- of BOLdeelnemer. Om te garanderen dat een extraneus-kandidaat voldoende kennis en ervaring heeft, moet de kandidaat door een grondig selectieproces voordat het deel kan nemen aan de examens. Het inrichten en uitvoeren van dit selectieproces vergt de nodige zorg en aandacht om te garanderen dat er voldoende kwaliteiten zijn bij de kandidaat om te slagen voor het examen. Hierbij is het belangrijk dat het gehele traject controleerbaar en verifieerbaar is door de onderwijsinspectie. Om kwaliteitsproblemen te voorkomen, is het belangrijk dat de huidige bevoegdheid van elke examencommissie om een bekostigd diploma toe te kennen, te beperken en onder te brengen bij één centrale examencommissie per MBO-instelling voor extraneus-trajecten. De centrale organisatie voor extraneus-trajecten is vervolgens veel eenvoudiger te controleren en bij te sturen op kwaliteit dan de individuele examencommissies. Deze manier van werken levert de MBO-instellingen schaalvoordelen op die leiden tot besparingen bij de uitvoering van extraneustrajecten.
14
Overgangsregeling Veel kandidaten hebben tijd nodig om zich voor te bereiden op de examens en MBO-instellingen hebben tijd nodig om kandidaten te examineren. Vaak zijn er per jaar een beperkt aantal examens waar kandidaten aan deel kunnen nemen en hebben kandidaten voor sommige vakken een herkansing op een later tijdstip nodig om een examen opnieuw af te leggen. Kortom, een extraneus-traject kan voor kandidaten soms kort duren en soms langer duren dan van tevoren verwacht. Om de overgang naar nieuwe regelgeving en een nieuwe bekostiging soepel te laten verlopen is het belangrijk dat kandidaten die in een examentraject instromen, ook de mogelijkheid krijgen om het examen-traject af te maken. Dit om de schade voor de kandidaat en de instelling zoveel mogelijk te beperken. Een mogelijkheid om de schade voor alle partijen te beperken, is om kandidaten die op 1 augustus 2014 in een niet-afgerond extraneus-traject zitten, de mogelijkheid te geven om het extraneustraject tegen de oude bekostiging af te ronden binnen een periode van één jaar tot 1 augustus 2015. Om de onduidelijkheid rondom de overgangsregeling weg te nemen, is het belangrijk om aan te geven dat de huidige bekostiging doorloopt tot 1 augustus 2014 en dat kandidaten onder de huidige voorwaarden deel kunnen nemen aan extraneus-trajecten. Hierbij moet het voor de kandidaat en de MBO-instelling duidelijk zijn dat vóór 1 augustus 2014 ingeschreven kandidaten tot 1 augustus 2015 de tijd hebben om onder de oude voorwaarden het diploma te behalen. Kandidaten die na 1 augustus 2014 inschrijven werken onder de nieuwe voorwaarden.
15