Cor van Verk: Geachte voorzitter, leden van de raad Een jaar geleden stonden wij hier, terwijl de contouren van een crisis zich langzaam aftekenden. De verwachting was dat het voor Nederland wel zou meevallen; optimistische geluiden alom. Inmiddels heeft de economische crisis ons land hard getroffen; de woningmarkt stagneert; de beurzen bereikten dit jaar een dieptepunt en de werkloosheid neemt toe. Tegelijkertijd tekenen zich wat lichtpuntjes af aan de horizon. Het IMF voorspelt een grotere groei voor Nederland dan ons eigen CBS en de er is weer sprake van enige groei bij de industrie. Het ergste lijkt voorbij maar tegelijkertijd waarschuwt men voor al teveel optimisme. Ondanks deze eerste lichtpuntjes maken wij ons zorgen over vooral de mensen die in deze zware tijd zonder werk zijn komen te zitten, over de mensen die in de problemen raken met de financiering van hun huis; over mensen die aan lager wal raken omdat zij alles zijn kwijt geraakt. De zorg voor deze mensen doet ons nog meer vasthouden aan de pijlers van onze partij, namelijk werk en solidariteit, zonder de duurzaamheid uit het oog te verliezen. Wij zullen ons de komende jaren dan ook vooral richten op een beleid dat werk op de allereerste plaats zet. Daarbij richten wij ons op die groep van werklozen die de meeste aandacht verdienen; namelijk de mensen die door de crisis werkloos zijn geworden, thuis zitten met een lage opleiding en boven de 45 jaar zijn. Als we niets doen zal deze groep veel moeite te hebben opnieuw aan de slag te komen. Wanneer de werkloosheid toeneemt, tast dit de leefbaarheid in de wijken ernstig aan. Uit recent onderzoek blijkt het juist de goede richting uit te gaan. Wij moeten ons dan ook inspannen om deze stijgende lijn vast te houden en niet in de verleiding komen de aandacht te laten verslappen. In deze regio lijken wij harder getroffen te worden door de crisis dan in de rest van het land. De werkloosheid stijgt sneller en de groep van werklozen lijkt moeilijker te helpen. Daarom vragen wij een aantal maatregelen om die de werkgelegenheid bevorderen: Nogmaals,wij willen ons daarbij nadrukkelijk richten op de groep van 45 jaar en ouder. Voor deze groep willen wij een extra inspanning om te voorkomen dat er opnieuw een groep van mensen ontstaat die langdurig werkloos blijft en daardoor gedemotiveerd raakt. Inzoomend op deze groep willen wij dat het College onderzoek doet naar de mogelijkheden van een specifiek om- en bijscholingsbeleid. Tegelijkertijd willen wij dat het huidige bemiddelingsbeleid voor deze groep met nog meer kracht wordt doorgezet. Daarbij willen wij de bedrijven oproepen toch vooral oog te hebben voor de positie van juist deze groep mensen. Bij de behandeling van de interim-nota hebben wij gepleit voor onorthodoxe maatregelen die zich richten op de werkgelegenheid in de bouw. Op dit moment is het College in overleg met de corporaties in het kader van Prestatie Afspraken Lange Termijn. In dit kader willen wij het College vragen de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een versnelde uitvoering van de onderhoudsplannen. Versnelde uitvoering kan leiden tot tijdelijke werkgelegenheid die ter overbrugging kan dienen voor de komende jaren. Constaterend dat gemeentelijke panden ook enig achterstallig onderhoud lijken te hebben willen wij ook hier een versnelde onderhoudsplanning. Bij de uitvoering van alle gemeentelijke plannen willen wij met kracht het beleid van Social return on investements doorzetten waarbij wij het College oproepen de grenzen van het mogelijke op te zoeken en waar mogelijk te verleggen.
Werkgelegenheid en duurzaamheid kunnen goed samen gaan. Projecten als Energie op Maat moeten met kracht worden voortgezet en mogelijk worden uitgebreid. Projecten die het gebruik van alternatieve energiebronnen stimuleren en het vermorsen van energie tegengaan, willen wij bevorderen. Het plaatsen en onderhouden van bijvoorbeeld oplaadpunten voor auto’s en scoot-mobielen voorziet zowel in een behoefte als in een beetje werkgelegenheid. Kortom: dit soort projecten leveren een beetje meer duurzaamheid op en kunnen tegelijkertijd de werkgelegenheid bevorderen. VESTIGINGSKLIMAAT Een aantrekkelijk vestigingsklimaat en een goede dienstverlening aan zittende en toekomstige ondernemers zijn de voorwaarden om bedrijven en organisaties aan te trekken en vast te houden. Zij zorgen immers voor de broodnodige werkgelegenheid. Zij bouwen en investeren mee aan de ontwikkeling van onze stad. Het feit dat de dienstverlening van de gemeente slechts een zesje krijgt van de ondernemers is een teken aan de wand. Vooral de onderdelen ‘Contact met bestuurders’, ‘lokale regeldruk’ en ‘Snelheid van beantwoording’ scoren slecht (net een vijf). Er wordt geklaagd over gebrek aan daadkracht bij de gemeente, een weinig ondernemersvriendelijke behandeling en lang wachttijden op antwoord. Zelfs eenvoudige aanvragen blijven te lang liggen terwijl voor de ondernemer elke dag geld kost. De dienstverlening aan de inwoners scoort goed. De PvdA is dan ook verbaasd dat de dienstverlening aan het bedrijfsleven het veel minder doet. Wij verwachten dat het College voor het einde van het jaar met een analyse komt over wat er schort aan de dienstverlening en maatregelen voorstelt die de dienstverlening aan de ondernemers op een gelijk niveau brengt als de dienstverlening aan alle Dordtenaren. De PvdA heeft 2 jaar geleden de Bedrijfsgerichte Gebied Verbetering zones onder de aandacht gebracht. Inmiddels heten ze Bedrijven Investerings Zones. Ze bieden ondernemers de mogelijkheid om in hun eigen bedrijventerrein of winkelgebied gezamenlijk een aantal zaken te regelen. We hebben vernomen dat de Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen Dordrecht (SBBD) een aanvraag heeft ingediend om een BIZ te gaan vestigen op Kil 1, 2, Crabbepolder en Louterbloemen. Dat stellen wij zeer op prijs en we gaan ervan uit dat deze aanvraag daadkrachtig, vriendelijk en binnen de tijd behandeld wordt, zodat de raad nog in deze raadsperiode zijn fiat kan geven aan het uitvoeringsprogramma. Een andere maatregel die werkgelegenheid kan bieden, is het vergroten van mogelijkheden voor creatieve ondernemers in de wijken. De Kansenflat van Wielwijk is het voorbeeld op welke wijze creatieve ondernemers gestimuleerd kunnen worden. Wij vragen het College deze vorm van kansenzones te stimuleren door samen met corporaties te onderzoeken welke mogelijkheden er nog meer voor dergelijke initiatieven zijn in de wijken van Dordrecht. ONDERWIJS EN WERK Het College moet zich tot het uiterste inspannen om meer Hbo-opleidingen naar Dordrecht te halen. Daarbij denken wij aan ondermeer technische HBO-opleidingen die zich richten op de weg, maar vooral de waterbouw. Daarbij moet kritisch worden gekeken of er werkelijk behoefte is. De meer aan een specifiek doelgroepgebonden opleidingen zoals de Hogeschool uit Ede lijken niet te voorzien in een behoefte. Voor de opleidingen geldt eveneens dat een gunstig vestigingsklimaat van belang is: - Er moeten voldoende kopstudies zijn bij de MBO die aansluiting geven op het HBO.
2
- Studenten moeten goed gehuisvest kunnen worden; dus er moeten voldoende woningen zijn voor jongeren, vooral in en rond de Binnenstad - Er moet voldoende aanbod zijn op het recreatieve, sportieve en culturele vlak om jongeren bij de stad te betrekken. Met dit alles hebben wij een tweetal doelen voor ogen namelijk dat jongeren langer doorleren en daarmee niet direct op de arbeidsmarkt komen en dat de stad aantrekkelijk wordt en blijft voor jongeren waardoor de lokale economie gestimuleerd wordt. SOLIDARITEIT Naast het creëren van werkgelegenheid vormt solidariteit de tweede pijler voor ons beleid. Veel mensen voelen zich vandaag de dag bedreigd in hun inkomen werk en wonen. Solidariteit betekent voor ons dat wij in een gezamenlijk inspanning problemen blijvend willen oplossen; dat wij streven naar een maatschappij waar niemand aan de kant staat en die er vanuit gaat dat elke burger zijn bijdrage levert aan de leefbaarheid van zijn omgeving. Een maatschappij die ook zorg voor elkaar heeft en die de zwakkeren bescherming biedt. In dat kader willen wij aandacht vragen voor drie zaken namelijk het minimabeleid; de overlast en de inburgering: MINIMABELEID Los van het feit dat de gemeente niet veel kan en mag doen op het terrein van inkomensbeleid; willen wij datgene wat wel kan zoveel als mogelijk toepassen: De Brede Doorlichting draagt als motto Vertrouwen en Verantwoordelijkheid. Een motto dat ook past bij de sociale dienst. Dit betekent zo min mogelijk bureaucratische rompslomp bij een aanvraag en zorgen dat iemand snel en effectief geholpen wordt. Tegelijkertijd nadrukkelijk controleren en hard straffen bij uitkeringsfraude. Uitkeringen zijn daarbij niet gericht op ledigheid maar moeten mensen stimuleren tot zinvol werk. Re-integratietrajecten gericht op werk met een inkomen staan tegenover de uitkering. Andere vormen van werk moeten op hun merites worden beoordeeld. Wij vragen speciale aandacht voor de ZZP-ers. Op het moment dat hun werk wegvalt, dient er voor deze groep maatwerk te worden toegepast om te voorkomen dat zij hun werkkapitaal (bijvoorbeeld in de vorm van gereedschap) moeten opeten. Dit vinden wij contraproductief en vragen het College op korte termijn apart beleid te ontwikkelen voor deze groep. Het huidige vrijstellingsbeleid bij allerlei belastingen en heffingen voor sociale minima dient ook de komende jaren gewaarborgd te worden. Dalende inkomsten bij de overheid mag niet leiden tot aantasting van dit beleid. Mensen met schulden bevinden zich in een kwetsbare situatie die om een snelle oplossing vraagt. Dit betekent voor ons dat de uitbreiding van de capaciteit er toe moet leiden dat in februari 2010 er geen sprake meer is van lange wachttijden maar iedereen geholpen wordt binnen 4 weken na aanmelding. Binnen de schuldhulpverlening willen wij speciale aandacht voor de draaideurklanten. Wij verwachten van het College een speciaal pakket aan maatregelen die dit probleem bestrijdt. Herhaaldelijk schuldhulpverlening draagt immers ook bij aan oplopende wachttijden. Bij de verstrekking van de langdurigheidtoeslag dreigen problemen te ontstaan. Door een toename van het gebruik dreigt daar een structureel tekort van € 250.000 op regionaal niveau. Dit tekort zal moeten worden opgelost waarbij wij nu al willen vaststellen dat het voor ons niet aanvaardbaar is dat er aan de hoogte van deze
3
uitkering noch aan het tijdstip waarop deze uitkering plaatsvindt gesleuteld kan worden. Wij vragen het College met voorstellen te komen die zorg dragen voor dekking van dit tekort en vragen de portefeuillehouder dit op regionaal niveau af te kaarten. Ondanks alle inspanningen van allerlei organisaties blijven er mensen buiten de boot vallen. Deze mensen leven deels op straat en zorgen daar voor veel overlast. Opjagen van deze groep is niet de oplossing want zij duiken steeds ergens anders op. Voor deze mensen, die wij meer als een patiënt zien, moet een zorginfrastructuur uitkomst bieden. Om te komen tot een structurele oplossing willen wij het volgende: 1. De komende maanden formuleert een taskforce bestaande uit politie; justitie en zorg onder regie van het College een gezamenlijk beleid voor de overlastgevende daken thuislozen gestoeld op gezamenlijk gedeelde doelen. In de eerste helft van volgend jaar verwachten wij dat we dit beleid kunnen vaststellen. 2. Vanuit dit beleid wordt een zorginfrastructuur opgezet die opvang biedt voor deze groep en zal bestaan aan een scala van zorgvoorzieningen. Uitvoering van dit beleid zal in nauwe samenwerking dienen te gebeuren met andere maatschappelijke partners. 3. Realisering van deze infrastructuur zal uiteindelijk leiden tot een zero-tolerance bij overlast op straat. Deze structurele oplossing duurt te lang voor het oplossen van de huidige problemen met ongeveer 25 notoire overlastgevers. Voor deze groep willen wij een lik op stuk beleid voeren. Vervolgens kan er vanuit die positie onderzocht worden welke aanpak voor betrokkene het meest effectief is. Samenwerking op boven-regionaal niveau biedt daarbij mogelijkheden en kansen, niet alleen voor de gemeente maar ook voor de overlastgever. Financiën mogen bij deze aanpak geen belemmering vormen. Naast deze groep van overlastgevers op straat ontstaan er steeds meer problemen in de leefbaarheid door een toename van Midden en Oost Europese werknemers in sommige wijken. Deze mensen leven met teveel mensen in te kleine huisjes. Wij vinden het onaanvaardbaar dat mensen anno 2010 nog op een dergelijke wijze moeten leven. Wij steunen dan ook het huidige beleid van het College, dat wij zien als een begin. Wij willen er daarbij op aandringen dat er door het College wordt gezocht naar een adequate opvang van deze groep mensen die tijdelijk zijn aangewezen op huisvesting in onze stad. Daarnaast wensen wij nog steeds de oprichting van een informatiepunt waar deze mensen terecht kunnen met hun vragen over werk en wonen. INTEGRATIE Tenslotte de integratie. Integratie betekent voor ons wederzijds begrip en respect voor elkaars ideeën en standpunten. Niet het aanscherpen van de verschillen maar juist het benadrukken van de overeenkomsten en het productief maken van verschillen zal leiden tot een samenleving die zijn basis vindt in tolerantie en wederzijds respect. Dit neemt niet weg dat integratie niet vanzelf gebeurt. Inburgering vormt een belangrijke schakel omdat kennis van de maatschappij en beheersing van de taal onmisbare instrumenten zijn bij het ontwikkelen van wederzijds respect en begrip. Bij de uitvoering van de inburgering lijkt het steeds meer te ontbreken aan een maatwerkaanpak. Buitenlanders die perfect Nederlands spreken en volkomen ingeburgerd zijn op soms hoge posities in het bedrijfsleven krijgen een aanbod tot inburgering tegelijkertijd met mensen die nog nauwelijks kunnen lezen en schrijven. Wij zien de inburgering als een uitgestelde leerplicht waar iedereen aan moet deelnemen. Deze leerplicht moet dan wel afgestemd worden op het niveau en kan dus in enkele gevallen leiden tot vrijstelling. De voornaamste inspanning moet gericht
4
worden op de groep mensen die nut en noodzaak van inburgering niet lijkt te zien en de mensen die allerlei praktische belemmeringen ondervinden.Deze belemmeringen zijn ondermeer kinderopvang en reistijd en –kosten. Voor de groep die nut en noodzaak niet zien stellen wij voor dat deze groep op een persoonlijke wijze worden benaderd door speciale begeleiders vanuit de gemeente om hen duidelijk te maken dat inburgering moet en tegelijkertijd te helpen de belemmeringen weg te nemen. Ervaringen binnen het project Generaal Pardon met deze vorm van intensieve begeleiding waren veelbelovend. Aan het eind van dit onderdeel vragen wij aandacht voor het project Openbaar Vervoer voor 65-plussers. Dit project is met veel vertraging gestart en loopt halverwege 2010 af. Ons is toegezegd dat er begin 2010 een evaluatie zal plaatsvinden. Dat is mooi maar tegelijkertijd stellen wij vast dat er geen voorziening is getroffen om dit project voort te zetten. Wanneer dit project succesvol is, lijkt het ons vreemd om toch te stoppen. Om die reden willen wij waarborgen dat dit project voortgezet kan worden. Dit vergt voor 2010 een bedrag van maximaal € 750.000 die gedekt zou kunnen worden uit de resultaten van de jaarrekening 2010. Voor de jaren na 2010 gaan wij er vanuit dat een structurele dekking gevonden wordt door het nieuwe College. Zij zouden daarbij kunnen denken aan dekking vanuit het Parkeerfonds. GROTE PROJECTEN De huidige economische omstandigheden leiden bij ons tot een nadrukkelijk heroverweging bij de Grote Projecten. Daarbij maken wij onderscheid in de projecten: Er zijn projecten die de sociale en culturele infrastructuur versterken. Bij deze projecten zijn wij niet of veel minder afhankelijk van marktpartijen voor wat betreft de investeringen. Voorbeelden hiervan zijn de sportboulevard en het Hofkwartier. Daarnaast zien wij de meer aan de grondexploitatie gebonden projecten waar wij bijzonder afhankelijk zijn van commerciële marktpartijen. Voorbeelden hiervan zijn Stadswerven en het Maasterras. De projecten die onze sociaal cultureel infrastructuur versterken moeten met volle kracht worden voortgezet omdat Dordrecht te lang onderaan allerlei culturele lijstjes heeft gebungeld. We hebben te lang dit onderdeel verwaarloosd waardoor er achterstallig onderhoud is ontstaan. Herstel van een dergelijke staat vergt altijd veel geld en toont altijd verborgen gebreken. Het exact ramen van dergelijke projecten is vrijwel ondoenlijk en kan slechts bij benadering gebeuren. Daar tegenover staat dat wanneer het geheel weer in goede staat van onderhoud is, de aantrekkelijkheid ook weer vergroot wordt. Een grotere aantrekkelijkheid zal leiden tot een prettiger leefklimaat in de stad en zal een grote aantrekkingskracht hebben voor toeristen. Dit laatste is weer van groot belang om de economische ontwikkeling van Dordrecht te bevorderen. Onder de projecten die meer aan de grondexploitatie zijn verbonden bevinden zich een aantal diamantjes op dit eiland; diamantjes die wij willen laten schitteren. Wij denken hierbij vooral aan de Stadswerven, maar ook aan de Zuidpolder, als toekomstig groot project. Wij willen vooral de duurdere en dure woningen realiseren. Een woningtype dat bij het huidige economische tij niet of nauwelijks zal verkopen. Wij zijn dan ook van mening dat de zaken juridisch en planologisch zover moeten worden afgemaakt dat de mogelijkheid van bouw open blijft. Dat betekent concreet de stedenbouwkundige plannen beoordelen en vaststellen. Vervolgens zullen vrij gedetailleerde bestemmingsplannen de hoge kwaliteit in de gebieden moeten
5
waarborgen en tegelijkertijd moeten voorkomen worden dat er tussentijds ongewenste ontwikkelingen kunnen ontstaan. Een onderdeel van het waarborgen van die kwaliteit is de garantie dat er voldoende afzet is voor de woningen die ons voor ogen staan. Voor de Stadswerven betekent dit dat er voorlopig niet gebouwd gaat worden. Dit betekent overigens niet dat er niets kan gebeuren. De bouw van een eventuele bioscoop die past in het stedenbouwkundig plan vormt geen probleem. Voor de woningbouw ligt dit duidelijk moeilijker. Een gefaseerde en versnipperde aanpak mag niet leiden tot een half afgebouwde wijk, zoals in Oost Groningen noch tot een pijnlijk verlies van kwaliteit. De financiële gevolgen van dit uitstel kost weliswaar € 2 miljoen per jaar maar dit bedrag zal deels gecompenseerd worden door de prijsontwikkeling. Daarbij bieden wij het College nadrukkelijk de mogelijkheid om het gebied tijdelijk anders te gebruiken. Voor wat betreft de Zuidpolder willen wij een bestemmingsplan waarin wonen mogelijk gemaakt wordt. Om dit te realiseren zal ook daar sprake moeten zijn van voldoende gegarandeerde afzet. Wij wensen geen enkele afwijking van de afgesproken kwaliteit, die uiteraard moet passen binnen het natuurlijke landschap. Het doel is en blijft 500 woningen van een hoge kwaliteit en dure prijsklasse. Wij zien op dit moment geen reden tot een heroverweging. De huidige crisis zal tenslotte ook van tijdelijke aard zijn. Wij willen pleiten om aan het begin van elke collegeperiode te onderzoeken of de voorgestelde ontwikkeling van duur landelijk wonen in het gebied nog nodig is; nodig voor de stad om te voorkomen dat kapitaalkrachtigen de stad ontvluchten en/of nodig om demografisch en economisch voldoende draagvlak te behouden voor allerlei voorzieningen. Voor het Maasterras tenslotte willen wij dezelfde weg bewandelen. Doorgaan met de planontwikkeling en daarbij slechts die zaken toestaan die passen binnen de ontwikkeling van het Maasterras en hiertoe de benodigde maatregelen nemen. FINANCIEN Tot slot de financiële staat van deze begroting. Op verschillende plaatsen stelt het College dat dit een solide begroting is. Wat wij in deze begroting zien, is dat allerlei incidentele gelden worden gebruikt voor het dekken van tekorten in de toekomst. Feitelijk verschuiven we de problemen naar de toekomst. Op zichzelf is het goed dat het College niet in het wilde weg is gaan schrappen, maar met deze incidentele oplossing van het tekort tijd koopt voor operatie van 10 miljoen die zij op touw heeft gezet. In deze Brede Doorlichting gaan bezuinigen en vernieuwingen hand in hand. Het komende College krijgt daarmee een prima grondslag om goede beslissingen te nemen. Tegelijkertijd willen wij meer sturing in bouwen door geïnformeerd worden over de stand van de inkomsten aan een viertal indicatoren. Daarbij kan men denken aan de prijsontwikkeling van de woningen die van invloed is op de OZB; de ontwikkeling van grondexploitaties; de vermindering van de rijksbijdragen en de ontwikkeling bij de bijstandsuitkeringen. Deze vier elementen geven niet alleen een indicatie van de inkomsten maar geven tevens de mogelijkheid te zien hoe de welvaart in de stad zich ontwikkeld. Wij willen het College vragen hiertoe met een voorstel te komen voor 2010 zodat deze indicator kan worden toegevoegd aan de PC cyclus. Hiermee ben ik aan het eind gekomen van onze bijdrage in 1e termijn aan deze algemene beschouwingen, dank u voor de aandacht.
6