Nieuwe Parklaan 72 - 74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T 070 338 56 00 F 070 338 57 11 E
[email protected] I
www.hbd.nl
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE 2005
COLOFON Als sectorinstituut ondersteunt het HBD de gehele detailhandel. Het HBD vervult een functie als kenniscentrum; maakt maatschappelijke ontwikkelingen en overheidsbeleid helder en hanteerbaar en stimuleert de professionaliteit in de sector. In het HBD werken samen: MKB-Nederland, Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond. U kunt dit rapport ook downloaden van www.hbd.nl. Wilt u extra exemplaren ontvangen dan kunt u die opvragen: - via internet: www.hbd.nl - per e-mail:
[email protected] - per fax: HBD-bestelservice: (070) 338 57 11 - telefonisch: bij de HBD-bestellijn 0800 023 02 05 (gratis)
Uitgave Hoofdbedrijfschap Detailhandel Nieuwe Parklaan 72 - 74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T 070 338 56 00 F 070 338 57 11 E
[email protected] I www.hbd.nl
Copyright © 2005 Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Den Haag Het HBD hecht veel belang aan de verspreiding van kennis over de detailhandel. U mag dan ook gedeelten uit deze publicatie overnemen, mits met bronvermelding. Het integraal reproduceren van de inhoud van deze publicatie is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van het HBD.
Consumentenonderzoek optiekbranche 2005
Hoofdbedrijfschap Detailhandel, mei 2005
1
Inleiding
1.1 1.2
Verantwoording Leeswijzer
5
5 5
2
Gebruikers optisch hulpmiddel
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Gebruik naar type hulpmiddel Prijzen / bestedingen Selectie optiekzaak Waarborg kwaliteit optiekzaken Mening over optiekbranche / zaken Visie op ooglaserbehandeling
7
7 11 16 18 18 20
3
Niet-gebruikers optisch hulpmiddel
21
3.1 3.2 3.3 3.4
Imago optiekbranche Status zicht / controle Aanschaf zonnebril Voorkeur in toekomst
4
Ooglaserbehandelden
4.1 4.2
Keuze en tevredenheid Nacontroles
5
Europees perspectief
5.1 5.2 5.3
Gebruik van optische hulpmiddelen Prijzen / bestedingen Optiekzaken
21 21 21 21 25
25 25 27
27 28 31
Verantwoording
27
Bijlage
27
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
3
4
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
1.
INLEIDING
Voor u ligt het resultaat van het consumentenonderzoek optiekbranche 2005 dat is verricht door Multiscope in opdracht van De Nederlandse Unie van Optiekbedrijven (NUVO) en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Alle analyses zijn verricht op basis van een steekproef van 1902 Multiscope panelleden. Het hoofddoel van dit onderzoek is om optiekbedrijven te informeren over de wensen van Nederlandse consumenten ten aanzien van onder meer assortiment en services, zodat zij hier in de toekomst nog beter op kunnen inspelen.
1.1
VERANTWOORDING
Om inzicht te krijgen in de houding en het gedrag van Nederlandse consumenten ten aanzien van optische hulpmiddelen, optiekzaken en ooglaserbehandelingen zijn in totaal 4500 panelleden geselecteerd uit de database van Multiscope. De panelleden zijn via e-mail benaderd met het verzoek om medewerking te verlenen aan een online enquête. Hiervoor is ze de gelegenheid geboden in de periode van 7 februari t/m 4 maart 2005. Multiscope heeft tijdelijk een pagina op haar site aangemaakt waarop deze online enquête geplaatst werd. De enquête is als bijlage bij de PDF-versie van dit rapport gevoegd. Deze PDF-versie is gratis te downloaden via www.hbd.nl en www.nuvo.nl. In totaal werden er 1953 enquêtes ingevuld en digitaal verzonden naar de database van Multiscope. Na een controle op onvolledig (of op een andere niet correcte wijze) ingevulde enquêtes bleven er 1902 geldige enquêtes over. Voor de nauwkeurigheid van overall uitspraken binnen een steekproefgrootte van 1902 betekent dit dat bij een betrouwbaarheid van 95% en een gevonden antwoord van bijvoorbeeld 50% de nauwkeurigheidsmarge 2,3% bedraagt. Met andere woorden: met een betrouwbaarheid van 95% kan gesteld worden dat het antwoord ligt tussen 47,7% en de 52,3%. Dit is de grootst mogelijke afwijking. Bij een gevonden percentage groter of kleiner dan 50% is deze nauwkeurigheidsmarge kleiner. Om zeker te zijn dat de respondenten uit onze steekproef een juiste afspiegeling vormen van de totale Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder, is de representativiteit gecontroleerd op geslacht, leeftijd en inkomensklasse. Dit is gebeurd op basis van CBS-gegevens. Ondanks een gestratificeerde aanschrijving van panelleden bleken de variabelen geslacht en leeftijd niet geheel representatief te zijn om ongewogen met analyseren te starten. Na berekening van de wegingsfactoren is daarom een weging uitgevoerd op deze variabelen, waarmee de uitkomsten representatief zijn voor de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder. Met behulp van de weging zijn vervolgens alle analyses uitgevoerd.
1.2
LEESWIJZER
Het rapport begint met hoofdstuk 2 waarin de aandacht uitgaat naar gebruikers van optische hulpmiddelen. Besproken worden onder meer de bestedingen, de selectie van optiekzaak en mening aangaande de optiekbranche. In hoofdstuk 3 staan de niet-gebruikers van optische hulpmiddelen centraal. Aan hen is bijvoorbeeld voorgelegd welk optisch hulpmiddel de voorkeur heeft wanneer het zicht achteruit zou gaan. In hoofdstuk 4 komen diegenen aan bod die een ooglaserbehandeling hebben ondergaan. Om de cijfers van dit consumentenonderzoek in Europees perspectief te plaatsen, heeft De Informatiekamer een analyse gemaakt van het 20/20 European Optical Industry Handbook van de uitgever Jobson Publishing. De meest recente cijfers hebben betrekking op 2002. Een samenvatting van het Handbook is opgenomen in hoofdstuk 5. Doordat de methodiek hiervan verschilt van de methodiek van het consumentenonderzoek, en beide onderzoeken bovendien betrekking hebben op verschillende jaren, kunnen de uitkomsten niet zonder meer met elkaar vergeleken worden. Het hoofdstuk geeft echter wel een goede indicatie van de positie van de Nederlandse optiekmarkt in Europa. HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
5
6
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
2.
GEBRUIKERS OPTISCH HULPMIDDEL ■ Van de Nederlandse bevolking maakt 64% gebruik van een bril en/of lenzen ■ Gebruikersgemak is het belangrijkste criterium om voor een specifiek optisch hulpmiddel te kiezen ■ Bijna drievijfde van de gebruikers koopt een optisch hulpmiddel bij een bekend ketenbedrijf ■ Het prijsniveau is het belangrijkste criterium om voor een bepaalde optiekzaak te kiezen ■ 87% van de gebruikers heeft geen plannen om een ooglaserbehandeling te ondergaan
2.1
GEBRUIK NAAR TYPE HULPMIDDEL
Het onderzoek is uitgevoerd onder de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder. Dit staat voor zo’n 13,9 miljoen personen1. Van dit deel van de bevolking maakt 64% gebruik van een bril en/of lenzen. Dit zijn zo’n 8,9 miljoen personen.
Grafieken 2 en 3 laten zien in welke mate gebruik gemaakt wordt van de diverse optische hulpmiddelen door die 8,9 miljoen Nederlanders. Grafiek 2 toont in welke mate de Nederlandse bevolking de optische hulpmiddelen naast elkaar gebruikt. Soms maakt iemand bijvoorbeeld bij de ene gelegenheid gebruik van een bril en bij een andere gelegenheid weer van lenzen. Van alle gebruikers maakt 70% slechts gebruik van één soort optisch hulpmiddel, 27% gebruikt twee hulpmiddelen naast elkaar en de resterende 3% heeft er meer dan twee die regelmatig worden gebruikt. 1 bron: www.cbs.nl, 2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
7
De combinaties van optische hulpmiddelen die het meest voorkomen zijn naar volgorde in rangorde: bril met enkelvoudige glazen naast harde lenzen, bril met enkelvoudige glazen naast leesbril en zachte naast harde lenzen. Grafiek 3 geeft een overzicht van de optische hulpmiddelen die uiteindelijk door de Nederlander in de praktijk het meest worden gebruikt. Van “de gebruikers” geeft 37% aan dat men in het verleden wel eens een ander type optisch hulpmiddel gebruikt heeft dan datgene welke nu voornamelijk wordt gebruikt. In de grafiek 4 is te zien van welke optische hulpmiddelen in het verleden nog wel gebruik werd gemaakt, maar momenteel niet meer. Te zien is dat een bril met enkelvoudige glazen en harde lenzen de hulpmiddelen zijn waarbij verhoudingsgewijs de meeste Nederlanders redenen hadden om ze niet langer te gebruiken. Hulpmiddel(en) in verleden gebruikt, nu niet meer
4 40% 35%
39% 34%
30% 25%
27%
20%
22%
15% 10% 5% 5% 0% Bril enkelvoudige glazen
Harde contactlenzen
Leesbril
Zachte contactlenzen
Bril multifocale glazen
Wat anderzijds de voornaamste criteria zijn geweest om een specifiek optisch hulpmiddel juist wel te gebruiken, tonen de grafieken 5 t/m 9. Hierbij zijn de belangrijkste afwegingen voor elk optisch hulpmiddel afzonderlijk per grafiek weergegeven. Duidelijk is dat gebruikersgemak bij alle hulpmiddelen als belangrijkste criterium wordt gezien. Belangrijkste criterium bij keuze: Bril enkelvoudige glazen
5
Belangrijkste criterium bij keuze: Bril multifocale glazen
6
50%
50%
45%
45%
40%
44%
35%
30%
30%
25%
25%
20%
20%
14%
14%
10%
11%
5%
6% Kwaliteit zicht
Past bij uiterlijk
Kosten
Weinig risico
Meest modieus
Anders
1
7%
Gebruiksgemak
9
9% 6%
6%
Kwaliteit zicht
Weinig risico
Past bij uiterlijk
Kosten
1% Meest modieus
Anders
Belangrijkste criterium bij keuze: Zachte lenzen
50% CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE 36%
2005
45% 40%
20%
1
26%
5%
2%
Belangrijkste criterium bij keuze: Harde lenzen
40%
25%
2
0% Gebruiksgemak
30%
25
10%
9%
0%
835%
45%
15%
15%
8
3
40%
35%
31%
35% 30% 25%
7
49%
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
0%
ze:
6
e:
7
4%
Belangrijkste criterium bij keuze: Bril multifocale glazen
50%
30% 40% 35% 25% 30%
5%
8
Past bij uiterlijk
Kosten
Weinig risico
Anders
Meest modieus
Gebruiksgemak
30%
Belangrijkste criterium bij keuze: Harde lenzen
25% 40%
50% 45%
35%
15% 13%
13% 9%
7%
Gebruiksgemak
Kwaliteit zicht
0% Gebruiksgemak
Kosten
6%
6%
Weinig Past Kosten risico 4% bij 3% uiterlijk Past bij uiterlijk
Weinig risico
Meest modieus 3%
4%
0% Anders
5%
20%
17%
15% 5% 10%
1%
Gebruiksgemak
Kosten
8% Weinig risico
0% Meest modieus
Gebruiksgemak
Anders
30% 25%
15%
10% 10% 5%
49%
40%
31%
10% 20%
15% 15%
Belangrijks Za
9
26%
15% 25%
26%
Kwaliteit zicht
Belangrijkste criterium bij keuze: Leesbril
30%
20%
0% 5%
7
Kwaliteit zicht
35% 36% 20%
26%
25% 20%
ers
:
Belangrijkste criterium bij keuze: Leesbril 45%
45%
% nders
e:
0% Gebruiksgemak
Kwaliteit zicht
Past bij uiterlijk
Meest modieus
20%
15%
3%
3%
Past bij 2% uiterlijk
Meest modieus 1%
Kosten
10% Anders 5%
5% 0%
Anders
Weinig risico
Gebruiksgemak
Past bij uiterlijk
Belangrijkste criterium bij keuze: Zachte lenzen
9 50% 45%
49%
40% 35% 30% 25% 20%
20%
15% 10%
12% 8%
5%
2%
2%
Kwaliteit zicht
Weinig risico
7%
0%
nders %
Gebruiksgemak
Past bij uiterlijk
Meest modieus
Kosten
Anders
ers
Criteria die in de grafieken van brildragers zijn samengevoegd tot de categorie “anders” hadden voornamelijk betrekking op het gegeven dat men geen lenzen kan gebruiken omdat de ogen deze niet kunnen verdragen of men allergisch is voor de lenzenvloeistof. Ook is gekozen voor een bril op advies van de oogarts of optometrist. Hoe lang de gemiddelde gebruiksduur is van de verschillende optische hulpmiddelen volgens hun gebruikers is te zien in de grafieken 10 t/m 14. Gebruiksperiode: Bril enkelvoudige glazen
10
Gebruiksperiode: Bril multifocale glazen
11 40%
35% 33%
30%
Ge
12 30%
35%
35%
25%
30%
25%
20%
25%
20%
24% 19%
19%
18%
15%
20%
15%
15%
10%
10%
9%
5%
15% 13%
10%
13%
5%
5%
2%
0%
0%
0% Kwartaal jaar
5% 3%
1 - 2 jaar
2 - 3 jaar
3 - 4 jaar
Gebruiksperiode: 13 HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL Harde lenzen
4 - 5 jaar
1 - 2 jaar
Meer dan 5 jaar
14
40%
40%
35%
35%
30%
30%
2 - 3 jaar
3 - 4 jaar
4 - 5 jaar
Gebruiksperiode: Zachte lenzen
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
38%
30%
Meer dan 5 jaar
2005
Maand kwartaal
9
Kwartaal jaar
0%
0% Kwartaal jaar
riode: ge glazen
Gebruiksperiode: Bril multifocale glazen
11
25% 25%
27%
15%
4 jaar
15% 13%
13% 16%
5% 10%
13% Meer dan 5 jaar
5%
40%
20% 35%
35%
12%
11%
25% 10%
ode: en
17% 5%
17%
2 - 3 jaar
3 - 4 jaar
Meer dan 5 jaar
4 - 5 jaar
5%
17%
15%
3%
5% 0%
Kwartaal jaar
Maand kwartaal
1-2 jaar
2-3 jaar
3-4 jaar
4-5 jaar
25%
20%
21%
10% 0% 1 - 2 jaar
0% Meer dan 5 jaar
26% 12%
11%
5% 15%
3% 4 - 5 jaar
30%
16%
20%
0%
4 - 5 jaar
14
40%
30% 15%
20%
15% 10%
Meer dan 5 jaar
26% 24%
20% 15%
9%
4 - 5 jaar
Gebruiksperiode: 27% 26% Harde lenzen
25%
30% 30%
18%
3 - 4 jaar
30%
13
Gebruiksperiode: 35% Leesbril
12 35%
9%
2 - 3 jaar
Gebruiksperiode: Leesbril
12
40%
ode: glazen
1 - 2 jaar
10% Maand kwartaal
1-2 jaar
2-3 jaar
3-4 jaar
4-5 jaar
Meer dan 5 jaar
1% Kwartaal jaar
Meer dan 5 jaar
Kwartaal jaar
5%
0% 1 - 2 jaar
2 - 3 jaar
3 - 4 jaar
4 - 5 jaar
Meer dan 5 jaar
Gebruiksperiode: Zachte lenzen
14 40%
de: en
38%
35% 30%
26%
30%
25% 20%
21%
7%
18%
15% 10%
18%
4 jaar
Kwartaal jaar
5%
7% 2%
4 - 5 jaar
3% 1-2 jaar
Meer dan 5 jaar
Dag week
Een dag
2%
3%
0% Week maand
Maand kwartaal
Kwartaal jaar
1-2 jaar
2-3 jaar
2% 2-3 jaar
De grafieken 15 t/m 19 tonen hoe vaak gebruikers van een optisch hulpmiddel een controle laten uitvoeren voor de diverse hulpmiddelen. 15
16
Hoe vaak controle: Bril enkelvoudige glazen
60%
17
Hoe vaak controle: Bril multifocale glazen
50%
45
45%
40
46%
53%
50%
40%
35 37%
35%
40%
30
30% 30%
20
28%
20%
15
20%
15%
10%
12%
10
10% 5%
7% 0%
8%
8%
1x per jaar
Minder dan 1x per jaar
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
Nooit
5
0
0% Vaker dan 1x per jaar
10
25
25%
Vaker dan 1x per jaar
1x per jaar
Minder dan 1x per jaar
Nooit
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
17 45%
45%
40%
40%
33%
30%
31%
25%
25% 23%
20%
50%
39%
35%
30%
55%
40%
26%
30%
20%
15%
15%
10%
10%
20%
10% 5%
6%
2% 0%
0% Vaker dan 1x per jaar
1x per jaar
Minder dan 1x per jaar
Nooit
0% Vaker dan 1x per jaar
1x per jaar
Minder dan 1x per jaar
Nooit
Vaker dan 1x per jaar
Hoe vaak controle: Zachte lenzen
19 60%
50%
Ho
19 60%
40%
35%
5%
Hoe vaak controle: Harde lenzen
18
Hoe vaak controle: Leesbril
55%
40%
30%
27% 20%
16% 10%
2% 0% Vaker dan 1x per jaar
1x per jaar
Minder dan 1x per jaar
Nooit
2.2 PRIJZEN / BESTEDINGEN Tabel 20 geeft een overzicht van bestedingen aan de verschillende optische hulpmiddelen. Voor elk hulpmiddel is per prijscategorie te zien hoe hoog het percentage consumenten is, dat een bedrag binnen deze prijsrange heeft besteed, de laatste keer dat een optisch hulpmiddel werd gekocht. Zo heeft bijvoorbeeld 10% van alle kopers van een bril met enkelvoudige glazen tussen de 1 en 50 euro besteed aan deze bril. Daarnaast wordt ook de gemiddelde besteding per optisch hulpmiddel getoond.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
11
20 Bestedingen aan optische hulpmiddelen €
BRIL ENKELVOUDIG
BRIL MULTIFOCAAL
LEESBRIL
HARDE LENZEN
1 - 50
10%
2%
41%
5% 10%
51-100
12%
3%
18%
101-150
17%
5%
12%
15%
151-200
14%
10%
8%
24%
201-250
9%
8%
8%
13%
251-300
11%
8%
4%
14%
301-350
5%
5%
1%
3%
351-400
8%
5%
3%
5%
401-450
3%
6%
1%
3%
451-500
4%
10%
1%
1%
501-550
1%
4%
1%
2%
551-600
3%
6%
1%
2%
601-650
1%
4%
1%
1%
651-700
1%
5%
-
1%
701-750
1%
4%
-
1%
751-800
-
3%
-
-
801-850
-
3%
-
-
851-900
-
1%
-
-
901-950
-
1%
-
-
951-1000
-
2%
-
-
>1000
-
5%
-
-
100%
100%
100%
100%
€ 227
€ 484
€ 108
€ 224
GEMIDDELDE
Toen bij de analyse de resultaten van zachte lenzen werden afgezet tegen de kosten die in de praktijk worden gerekend, moest helaas worden vastgesteld dat een groot deel van de respondenten zeer waarschijnlijk niet voldoende de instructie heeft gevolgd om te redeneren vanuit één enkel setje. Veel respondenten zijn ongetwijfeld uitgegaan van een doosje voor een (half) jaar. Hierdoor zijn de bedragen voor een setje en een (half) jaarpakket door elkaar gaan lopen en kunnen de cijfers voor de zachte lenzen helaas niet als betrouwbaar worden beschouwd. Dat is dan ook de reden dat deze cijfers niet zijn opgenomen in de tabel. De prijsgevoeligheidsmeter is een methode om de mening van consumenten aangaande het prijsniveau van (in dit geval) optische hulpmiddelen te meten. Het is mogelijk met deze methode de prijselasticiteit van de vraag naar een specifiek optisch hulpmiddel in te schatten. Om de prijsrange van de verschillende optische hulpmiddelen te kunnen vaststellen moesten respondenten vier vragen beantwoorden voor het hulpmiddel dat ze het meest gebruiken: ■ Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf goedkoop gaan vinden? ■ Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf duur gaan vinden? ■ Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf zo goedkoop gaan vinden dat er twijfels aan de kwaliteit waren ontstaan? (té goedkoop) ■ Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf zo duur gaan vinden dat u niet meer bereid was geweest die prijs voor het product te betalen? (té duur) Op basis van de respons aangaande de prijzen kunnen vervolgens per optisch hulpmiddel vier curven worden opgesteld: ■ De cumulatieve verdeling van respondenten die het optisch hulpmiddel niet goedkoop vinden; ■ De cumulatieve verdeling van respondenten die het optisch hulpmiddel niet duur vinden; ■ De cumulatieve verdeling van respondenten die het optisch hulpmiddel te goedkoop vinden; ■ De cumulatieve verdeling van respondenten die het optisch hulpmiddel te duur vinden.
12
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
Figuur 21 toont allereerst welke curven zijn voortgekomen uit de respons van Nederlanders die voornamelijk gebruik maken van een bril met enkelvoudige glazen. De gebruikte afkortingen worden in de beschijving onder de figuur toegelicht.
21
Bril enkele glazen
100,0 90,0
duur
Cumulatief %
80,0
te goedkoop
70,0
goedkoop
60,0
te duur
50,0
MGP
OPS IDP MDP
40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
0
30
60
90
120
150
180
210
240
270
300
330
360
De belangrijkste elementen in figuur 21 zijn de vier snijpunten van de verschillende curven. De betekenis van deze snijpunten kan als volgt worden omschreven: MGP MDP OPS IDP
marginaal goedkooptepunt, waar de ‘te goedkoop’ beleving overgaat in ‘goedkoop’ beleving. marginaal duurtepunt, waar de ‘duur’ beleving overgaat in de ‘te duur’ beleving de optimale prijsstelling. Het geringste aantal mensen vindt deze prijs te duur of te goedkoop, de prijs waartegen waarschijnlijk de minste bezwaren zullen bestaan het indifferentiepunt. Een prijs waarbij het aantal mensen dat het product goedkoop vindt gelijk is aan het aantal dat het product duur vindt. Dit punt wordt gezien als de ‘normale prijs’.
De acceptabele prijsrange van het product ligt tussen MGP en MDP. Tussen MGP en IDP bevindt het goedkoop sector, tussen IDP en MDP het duur sector. In tabel 22 zijn alle snijpunten weergegeven van de verschillende soorten optische hulpmiddelen (de bijbehorende grafieken volgen daarna). Tevens is nogmaals de daadwerkelijk gemiddelde besteding per optisch hulpmiddel vermeld. Dit om deze eenvoudig te kunnen vergelijken met het OPS en het IDP. Te zien is dat de bestedingen ruim liggen boven zowel de optimale prijsstelling (OPS) als de prijs die als “normale prijs” wordt gezien (IDP). 22 Prijsgevoeligheid optische hulpmiddelen MGP
OPS
IDP
MDP
Besteding
Bril enkele glazen
€
145,-
€
185,-
€
200,-
€
210,-
€
227,-
Bril multifocale glazen
€
205,-
€
250,-
€
290,-
€
295,-
€
484,-
Leesbril
€
25,-
€
30,-
€
40,-
€
45,-
€
108,-
Harde lenzen
€
105,-
€
175,-
€
190,-
€
210,-
€
224,-
Gezien de hoge prijsstellingen in de respons aangaande zachte lenzen, moest worden geconcludeerd dat ook hier een groot deel van de respondenten zeer waarschijnlijk niet voldoende de instructie heeft gevolgd om te redeneren vanuit één enkel setje. Hierdoor kunnen ook deze cijfers voor zachte lenzen helaas niet als betrouwbaar worden beschouwd. Ze zijn daarom niet in de tabel opgenomen en tevens wordt ook geen grafiek getoond voor dit optisch hulpmiddel.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
13
Zoals aangegeven is ook voor de andere typen optische hulpmiddelen een prijsgevoeligheidsmeter opgesteld (waaruit zojuist al de snijpunten zijn gegeven). De resultaten hiervan zijn te zien in de volgende figuren.
23
Bril multifocale glazen
100,0 90,0
duur
Cumulatief %
80,0
te goedkoop
70,0
goedkoop
60,0
te duur
50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
0
30
60
90
120
24
150
180
210
240
270
300
330
360
Leesbril
100,0 90,0
duur
Cumulatief %
80,0
te goedkoop
70,0
goedkoop
60,0
te duur
50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
0
30
60
90
120
25
150
180
210
240
270
300
330
360
Harde lenzen
100,0 90,0
duur
Cumulatief %
80,0
te goedkoop
70,0
goedkoop
60,0
te duur
50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0
0
14
30
60
90
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
120
2005
150
180
210
240
270
300
330
360
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
De grafieken 26 t/m 30 laten zien hoeveel procent goedkoper (dan nu is betaald) een optisch hulpmiddel moet zijn, wil men overwegen direct een 2e hulpmiddel daarnaast te kopen. Ook hier zijn de aangegeven kortingspercentages afzonderlijk per hulpmiddel in een grafiek weergegeven. ‘N.v.t.’ staat hierbij voor het antwoord dat men niet snel een extra optisch hulpmiddel zal aanschaffen. 26
Kortingspercentage voor 2 e hulpmiddel: Bril enkelvoudig
35%
25%
34%
29%
20%
30%
25%
26%
25%
15%
20%
23%
20%
12%
15%
15%
13%
10%
10%
16%
10% 8%
5%
Kortin 2 e hu
35%
30%
5%
5% 1%
1%
2%
3%
3%
1%
6% 2%
1%
1%
0% 5%
10%
28
15%
20%
25%
30%
35%
40%
6%
5%
8%
0% 45%
50% > 50% n.v.t.
Kortingspercentage voor 2 e hulpmiddel: Leesbril
5%
29
25%
10%
15%
4%
3%
20%
6%
25%
30%
35%
3% 1%
3%
0% 40%
45%
50% > 50% n.v.t.
5%
30
Kortingspercentage voor 2 e hulpmiddel: Harde lenzen
10%
15%
2
Korting 2 e hulpm
45%
35% 23%
23%
33%
40%
30%
20%
35% 25%
15%
30%
20% 12%
21%
25% 20%
15%
10%
15%
10%
15%
9%
10% 10%
6%
5%
5% 3%
5% 3%
3% 2%
4%
30
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50% > 50% n.v.t.
5%
1%
10% 15% 20%
2% 1%
25% 30%
35%
0% 40%
45% 50% > 50% n.v.t.
45%
40%
35% 30% 25% 20% 15% 13%
10%
11% 9% 7%
5% 0%
3%
5%
2%
6%
2%
3%
10% 15%
20%
25%
30%
2%
35% 40%
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
2%
45%
50% > 50% n.v.t.
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
3%
5%
Kortingspercentage voor 2 e hulpmiddel: Zachte lenzen
40%
7%
5%
5% 4%
1%
0% 5%
7%
6%
1%
0%
n.v.t.
n.v.t.
28
Kortingspercentage voor 2 e hulpmiddel: Bril multifocaal
40%
23%
21%
27
15
2%
3%
10% 15%
20%
2.3 SELECTIE OPTIEKZAAK In figuur 31 is te zien dat ruim 40% van de gebruikers van een optisch hulpmiddel deze meestal koopt bij een optiekbedrijf dat geen deel uitmaakt van een keten. Bijna 60% koopt bij een vanuit de consument bekend ketenbedrijf. Welke ketenbedrijven dit voornamelijk zijn, is te zien in tabel 32. Naast het totale “marktaandeel” als vast ketenbedijf wordt ook per afzonderlijk optisch hulpmiddel getoond wat het aandeel per keten is. 31
Type optiekzaak
41%
59%
Niet-ketenbedrijf
Ketenbedrijf
32 Meest bezochte ketenbedrijven Ketenbedijf
Bril Enkel
Bril Multi
Leesbril
Harde Lenzen
Zachte Lenzen
Totaal
Hans Anders
37%
38%
49%
6%
36%
37%
Pearle
34%
31%
20%
28%
17%
28%
Specsavers
8%
12%
5%
3%
9%
9%
Eye Wish Gr.
8%
5%
3%
17%
8%
7%
Het Huis
8%
9%
2%
11%
6%
7% 2%
Brilservice
2%
1%
2%
3%
1%
Internetwinkel
-
-
-
-
7%
1%
Anders
3%
4%
19%
32%
16%
9%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
De namen van vaker genoemde internetwinkels zijn Lensexpress, My Lenses en Lenzenpost. Andere ketenbedrijven die in de grafiek zijn samengevoegd tot de categorie “anders” zijn Blokker, Citylens, Fieldmann, Hema, Kruidvat, Lens, Makro, Oculenti, Optilens en Prins. Een volledig overzicht van de genoemde namen van niet-ketenbedrijven waar meestal een optisch hulpmiddel wordt aangeschaft, is op te vragen bij de NUVO. Vanwege de vele diverse antwoorden kon dit overzicht hier niet in zijn totaliteit worden opgenomen. 33
Criteria keuze optiekzaak
34
Altijd dezelfde optiekzaak
40% 35%
35%
24%
30% 45% 25% 20%
76%
18%
15% 14%
10% 8% 5%
4%
3%
1%
l
t
w
m
in ke
en t
en m
ui ts
tra
lin
g
rti
rti
ht in g/
cl Ex
ric
us i
vi te
it
as so
as so
dt e
Nee
In
n
m en t
ge
rti so as
us ie od
Br ee
ra ar
di n
ke
nb ie Aa
gv er ze
zo r di ng go e Ve r
M
g
tie
in
ca Lo
Pr ijs
va r Er
16
Ja s
5%
er
6%
0%
An d
5%
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
Grafiek 33 laat zien dat het prijsniveau het meest belangrijke criterium is bij een keuze voor een specifieke optiekzaak. Andere belangrijke criteria die meer dan eenmalig genoemd zijn en in de grafiek zijn samengevoegd tot de categorie “anders”: bekendheid met personeel van een optiekzaak, betrouwbaarheid, klantvriendelijkheid, snelheid van levering en tips van bekenden. Van alle gebruikers van een optisch hulpmiddel gaat meer dan driekwart altijd naar dezelfde optiekzaak. De tien belangrijkste redenen om steeds dezelfde optiekzaak te bezoeken staan in onderstaand overzicht (naar rangorde): TOP 10 REDENEN BEZOEK VASTE OPTIEKZAAK
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Goede ervaringen Bekendheid met zaak Gewoonte / gemak Gegevens bekend bij zaak Dicht in de buurt Serviceniveau Vakkundigheid Prijs / kwaliteit verhouding Ruim assortiment Betrouwbaarheid
Wanneer wordt aangegeven niet altijd dezelfde optiekzaak te bezoeken, is dat meestal omdat een bezoek aan een specifieke optiekzaak afhankelijk is van een of meerdere van de vijf volgende zaken (naar rangorde): TOP 5 REDENEN GEEN BEZOEK AAN VASTE OPTIEKZAAK
1 2 3 4 5
Aanbieding / prijsverschil Of ik in de buurt ben Assortiment Wachttijd Laatste ervaring
35
Waar zonnebril gekocht Bril enkelvoudige glazen
Reden aankoop zonnebril bij de aangegeven zaak
40%
60%
50%
36
35%
55%
37%
37%
30% 40%
25%
24% 30%
32%
20%
18%
15%
20%
14% 10%
14%
10%
9% 5%
6%
0%
0% Opticien
Ergens anders
Geen zonnebril
Prijs
Kwaliteit van service
Advies
Assortiment
Locatie
Merken
Anders
Meer dan de helft van de gebruikers van een optisch hulpmiddel koopt een zonnebril bij een opticien. Naast de prijs is ook de kwaliteit van de service erg belangrijk bij de keuze voor de zaak waar een zonnebril wordt aangeschaft. Van de redenen die in grafiek 36 zijn samengevoegd tot de categorie “anders” is een aanbieding of korting veruit de meest belangrijke reden voor een specifieke zaak te kiezen. Regelmatig zijn er acties waarbij een zonnebril gratis aangeboden wordt bij aankoop van een “gewone bril”.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
17
2.4 WAARBORG KWALITEIT OPTIEKZAKEN De figuren 37 t/m 40 geven inzicht in een aantal zaken met betrekking tot de waarborg van de kwaliteit van optiekzaken. Zo is er aandacht voor de mate waarin gebruikers van een optisch hulpmiddel op de hoogte zijn van het gegeven dat ook ongediplomeerden zich gewoon opticien mogen noemen, hoe belangrijk men het vindt dat een opticien gediplomeerd is, of de overheid diploma eisen moet stellen aan een opticien en in hoeverre er wordt gelet op kwaliteitskeurmerken bij de keuze van een optiekzaak. 37 Ik weet dat een opticien niet persé gediplomeerd hoeft te zijn
38 Diploma opticien belangrijk
4%
60%
40%
96% Nee
Ja
Ja
39 Overheid moet eisen stellen
Nee
40 Let u op kwaliteitskeurmerk
6%
42%
58%
94%
Ja
Nee
Ja
Nee
Van alle gebruikers van een optisch hulpmiddel geeft 79% zelf aan dat men geen enkel kwaliteitskeurmerk kan noemen in de optiekbranche. Van de 21% die dacht dit wel te kunnen, kwamen de meeste respondenten in de praktijk met respons als: gekwalificeerd, erkend en diploma’s. Helaas verwijzen deze termen niet direct naar een concreet kwaliteitskeurmerk. Uiteindelijk gaf nog geen 5% van de gebruikers antwoorden die echt refereren aan een kwaliteitskeurmerk. De genoemde keurmerken waren: ANVC en aansluiting bij branchevereniging (zoals NUVO).
2.5 MENING OVER OPTIEKBRANCHE / ZAKEN Aan alle gebruikers van een optisch hulpmiddel is gevraagd of zij middels het noemen van een aantal termen het beeld zouden kunnen uitdrukken dat zij hebben van de optiekbranche. Op basis van deze respons is het volgende overzicht samengesteld met tien termen die een zo goed mogelijke afspiegeling vormen van de totale repons (naar rangorde):
18
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
TOP 10 IMAGO OPTIEKBRANCHE
Service/behulpzaam Duur Klantvriendelijk Deskundig/professioneel Veel acties/prijsvechters Kwaliteit Trendy/modieus Betrouwbaar Concurrerend Onmisbaar/noodzakelijk
41
Hinderlijk in optiekzaak
42
50%
90%
45%
80%
45%
40%
73%
60%
30%
32%
50%
25%
26%
40%
20%
37%
30%
18%
15%
15%
14%
10% 5%
35%
20%
6%
10%
4%
rs de
in
An
in g ric
ac w
ijk
e
rte Ov
er zic
ht el
Ko
vo o tij d de en do
ht
tij d ht
la nt
ig nd sk u Vo l
on Ka
n
m
rk
he
rs de
g ht in
An
en
in lle
re n
Ki
lf ze et ni
ric
pa
ke g ni W ei tu
fo in te rk pe Be
kk
uz e
g kk
on rm
at
W ei
ie
ni
g
ve
pe
rs tre
rs
de ui on d
in
ee
l
k lij
id he ig en
sk u
nd Pr ijz
id
0%
0%
de
77%
70%
40%
35%
On
Prettig in optiekzaak
De
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
De grafieken 41 en 42 tonen enerzijds wat gebruikers van een optisch hulpmiddel hinderlijk vinden en anderzijds wat ze juist als prettig ervaren bij een bezoek aan een optiekzaak. Naast de diverse getoonde categorieën is bij beide grafieken wederom een deel van respons samengevoegd tot de categorie “anders”. De belangrijkste “andere zaken” die als hinderlijk worden aangemerkt in een optiekzaak zijn een lange wachttijd, een lange levertijd en de opdringerigheid van personeel bij het maken van een keuze. Een breed assortiment, goede service en de vrijheid om zelf eerst rond te kijken zijn de zaken die voornamelijk in grafiek 42 zijn samengevoegd tot de categorie “anders” en worden dus als prettig ervaren. Op basis van de respons op de vraag wat gebruikers van een optisch hulpmiddel zouden willen verbeteren binnen de optiekbranche is het volgend overzicht met de tien meest genoemde verbeterpunten opgesteld (naar rangorde): TOP 10 VERBETERPUNTEN OPTIEKBRANCHE
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Beter zicht op prijzen Betere prijs / kwaliteitsverhouding Meer personeel / kortere wachttijd Enkel gediplomeerd/deskundig personeel Levertijden verkorten Breder assortiment Overal afspraaksysteem invoeren Inrichting zaak verbeteren Kwaliteitskeurmerk beter tonen Openingstijden verruimen
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
19
Van alle gebruikers van een optisch hulpmiddel geeft 46% aan dat ze geen idee hebben wat een optometrist is. Onderstaand de vijf meest genoemde omschrijvingen die door 54% van de gebruikers voor een optometrist is gegeven (naar rangorde): ■ ■ ■ ■ ■
Iemand die de oogsterkte opmeet Iemand die gespecialiseerd is in oogafwijkingen Iemand die tussen de opticien en een oogarts in staat Iemand die gespecialiseerd is in ooglaserbehandelingen Iemand die brilglazen op sterkte maakt
De juiste meest volledige omschrijving van een optometrist luidt overigens als volgt: een optometrist heeft een HBO-opleiding gevolgd om uitgebreide oogmetingen uit te voeren, afwijkingen of ziektes aan het oog op te sporen en zonodig door te verwijzen. Verder meet een optometrist brillen en lenzen aan.
2.6 VISIE OP OOGLASERBEHANDELING Figuur 43 laat zien dat 87% van alle gebruikers van een optisch hulpmiddel niet van plan is om in de (nabije) toekomst een ooglaserbehandeling te ondergaan. De tien meest gegeven redenen hiervoor zijn (naar rangorde): TOP 10 AFZIEN VAN OOGLASERBEHANDELING
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bril en/of lenzen bevallen prima Angst dat er wat mis gaat Nu nog te duur Gewoon geen behoefte aan Slechte berichten gehoord Geen onnodige ingrepen Effect op lange termijn onbekend Te geringe afwijking Is niet mogelijk bij mij Ben al te oud daarvoor
43 Ooglaserbehandeling van plan
12%
1%
87% Nee, niet van plan
Ik overweeg het
Ja, beslissing al genomen
De 1% van de gebruikers die al wel het besluit heeft genomen de ogen te laten laseren, geeft hiervoor met name als reden “het gemak” of dat de ogen geen lenzen (meer) verdragen en een bril niet als een optie wordt gezien omdat het ten koste van het uiterlijk gaat. Van de gebruikers van een optisch hulpmiddel overweegt 12% momenteel om een ooglaserbehandeling te ondergaan. De drie belangrijkste redenen voor deze overweging zijn geen “gedoe” meer met bril en/of lenzen, het hebben van hele slechte ogen of de mindere kosten op lange termijn.
20
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
3
NIET-GEBRUIKERS OPTISCH HULPMIDDEL ■ 36% van de Nederlanders maakt geen gebruik van een bril en/of lenzen ■ Van de niet-gebruikers geeft 9% zelf aan geen goed zicht meer te hebben ■ 43% van de niet-gebruikers heeft een oogmeting laten doen de afgelopen 5 jaar ■ Van de niet-gebruikers zou meer dan de helft in de toekomst zonodig voor een bril kiezen
3.1
IMAGO OPTIEKBRANCHE
Van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder maakt 36% in het geheel geen gebruik van een bril en/of lenzen. Dit zijn zo’n 5 miljoen personen. Net als aan gebruikers is ook aan niet-gebruikers van een optisch hulpmiddel gevraagd een aantal termen te noemen waarmee ze het beeld uitdrukken dat zij hebben van de optiekbranche. Op basis van deze respons is het volgende overzicht samengesteld met tien termen die een zo goed mogelijke afspiegeling vormen van de totale repons (naar rangorde): TOP 10 IMAGO OPTIEKBRANCHE
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Veel acties/prijsvechters Duur Concurrerend Klantvriendelijk Deskundig/professioneel Ondoorzichtige prijzen Betrouwbaar Service/behulpzaam Saai/oubollig Trendy/modieus
Opvallend bij deze top 10 is met name het tegenstrijdige beeld onder niet-gebruikers. Zo heeft de optiekbranche onder een deel van de niet-gebruikers een duur imago terwijl andere niet-gebruikers juist het beeld van prijsvechters voor ogen heeft. Ook het enerzijds trendy imago is niet in overeenstemming met het oubollige beeld dat eveneens naar voren komt. Wanneer de top 10 van niet-gebruikers wordt afgezet tegen die van gebruikers zien we dat de termen “kwaliteit” en “onmisbaar/noodzakelijk” niet terugkomen in het overzicht van niet-gebruikers. In het overzicht van gebruikers ontbreken juist “saai/oubollig” en “ondoorzichtige prijzen” in vergelijking met de top 10 van niet-gebruikers.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
21
3.2
STATUS ZICHT / CONTROLE
De grafieken 44 en 45 geven inzicht in de mate waarin niet-gebruikers van een optisch hulpmiddel de afgelopen 5 jaar een oogmeting hebben laten verrichten. Diegenen die hun ogen hebben laten meten is vervolgens gevraagd hoe vaak dit is gedaan de laatste 5 jaar. 44
Oogmeting in afgelopen 5 jaar
45
46
Hoe vaak oogmeting
100
90
80
14%
70
6%
57%
43%
80%
60
50
40
30
20
10 Nee
Ja
46
meting
Jaarlijks
Minder dan 1x per jaar
Vaker dan 1x per jaar
Reden geen oogmeting
100% 90%
91%
80%
4%
70%
6%
60% 50% 40% 30% 20% 10%
Minder dan 1x per jaar
4%
4%
0% Zie uitstekend
Wist niet precies waar ik moet zijn
3%
1%
Wist niet Tijdgebrek dat het kon zonder verwijzing
Te duur
4% Anders
Wanneer niet-gebruikers hun ogen de afgelopen 5 jaar niet hebben laten opmeten is de belangrijkste reden meestal dat men uitstekend ziet. Naast de andere genoemde redenen in de grafiek is een gebrek aan interesse of zin de voornaamste reden die is opgegaan in de samengevoegde categorie “anders” in grafiek 46. 47
Momenteel goed zicht
48
Reden geen aanschaf bril en/of lenzen bij slecht zicht
35% 30%
9%
29%
29%
25%
20%
19% 15%
18% 15%
10%
91%
8%
5% Ja
Nee
0% Tijdgebrek
22
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
Niet nodig
Wist niet precies waar ik moest zijn
Te duur
Ten koste van mijn uiterlijk
Anders
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
0
Van de niet-gebruikers van een optisch hulpmiddel geeft 9% aan op dit moment toch niet goed te kunnen zien. De belangrijkste redenen waarom men desondanks toch geen hulpmiddel aanschaft, worden getoond in grafiek 48. Daarnaast zijn de voornaamste redenen die zijn opgegaan in de samengevoegde categorie “anders” dat men zowel een bril als lenzen niet handig vindt of heeft het een medische achtergrond.
3.3 49
AANSCHAF ZONNEBRIL Waar zonnebril gekocht
Reden aankoop zonnebril bij de aangegeven zaak
50%
80%
45%
70% 60%
50
40%
67%
44%
35%
50%
30%
40%
31%
25% 20%
30%
15%
20%
23%
10%
15%
15%
10%
12%
0%
13%
5%
12% 7%
0% Ergens anders
Opticien
Ik heb geen zonnebril
Prijs
Assortiment Kwaliteit van service
Locatie
Merken
Advies
Anders
In de grafieken 49 en 50 is te zien waar niet-gebruikers een zonnebril kopen en welke reden ze daarvoor hebben. De redenen die zijn opgenomen in de categorie “anders” zijn allereerst juist een gebrek aan een concrete reden. Niet-gebruikers geven aan dat het vaak toeval was waar men de zonnebril heeft gekocht. De zaak was gewoon in de buurt. Verder wordt met name door niet-gebruikers die “ergens anders’ een zonnebril hebben gekocht, aangegeven dat een goedkope bril ook goed genoeg is. De indruk bestaat dus kennelijk bij niet-gebruikers dat zonnebrillen bij een opticien altijd een stuk duurder zijn. In vergelijking met gebruikers kopen niet-gebruikers veel minder vaak een zonnebril bij een opticien (23% t.o.v. 55%). Bij niet-gebruikers speelt het prijsniveau en het assortiment een grotere rol bij hun keuze voor de zaak waar men een zonnebril koopt. Afgezet tegen gebruikers is de kwaliteit van de service hierbij van ondergeschikt belang.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
23
3.4
VOORKEUR IN TOEKOMST
Grafiek 51 toont welk optisch hulpmiddel huidige niet-gebruikers waarschijnlijk zouden kiezen wanneer ze in de toekomst een oogafwijking krijgen. Grafiek 52 geeft inzicht in de belangrijkste redenen om voor een bepaald optisch hulpmiddel te kiezen. 51
Eerste keuze optisch hulpmiddel
Reden voor keuze optisch hulpmiddel
35%
60%
50%
52
33%
30%
51% 25%
77%
40%
37%
26%
20%
30%
15%
12%
10%
10%
10% 5%
5%
it v
an
er s
zic ht
st en Ko
m
od
ris
ee st M
ite
ie us
ic
o
jk ni g
Kw
Pa
W ei
ite
rli
ak be st
bi
ju
ge m ke rs ru i Ge b
as e Oo gl
4%
0%
st
Ni e
ts
g rb eh a
nd
el in
ac tle nz en Co nt
Br il
1% er s
2%
An d
8% 0%
al
10%
An d
20%
De respons die bij een keuze voor een specifiek optisch hulpmiddel is samengevoegd tot de categorie “anders” had met name betrekking op niet-gebruikers die aangaven waarschijnlijk zowel een bril als lenzen naast elkaar te gaan gebruiken. Bij de redenen om voor een bepaald optisch hulpmiddel te kiezen moet een onderscheid naar type hulpmiddel worden gemaakt bij de respons welke in de grafiek is samengevoegd tot de categorie “anders”. Zo wordt een keuze voor lenzen vaak uitgelegd door aan te geven dat een bril er niet uit ziet en/of een vervelend gevoel op de neus geeft. De niet-gebruikers die voor een bril kiezen zijn bang voor “dingen” in hun ogen, vinden een bril gemakkelijker af te doen, verdragen geen lenzen of vinden het dragen van een bril gewoon wel mooi. Niet-gebruikers die zouden kiezen voor een ooglaserbehandeling zijn met name over het praktisch aspect te spreken: waarom constant moeilijk doen met een bril of lenzen als het in één keer verholpen kan worden. Net als bij gebruikers van een optisch hulpmiddel is aan niet-gebruikers de vraag voorgelegd of ze konden beschrijven wat een optometrist is. Terwijl bij de gebruikers 46% aangaf geen idee te hebben wat een optometrist is, ligt dit percentage bij de niet-gebruikers met 64% duidelijk hoger. Waarschijnlijk omdat de kans groter is dat een gebruiker ooit zelf te maken heeft gehad met een optometrist dan dit het geval is bij een niet-gebruiker. Wanneer vervolgens wordt gekeken welke omschrijvingen 36% van de niet-gebruikers geven voor een optometrist is dit zeer vergelijkbaar met de respons van gebruikers: ■ ■ ■ ■ ■
24
Iemand die de oogsterkte opmeet Iemand die gespecialiseerd is in oogafwijkingen Iemand die tussen de opticien en een oogarts in staat Iemand die gespecialiseerd is in ooglaserbehandelingen Iemand die brilglazen op sterkte maakt
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
4. OOGLASERBEHANDELDEN 4.1 KEUZE EN TEVREDENHEID Van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder heeft bijna 2% een ooglaserbehandeling ondergaan. Dit zijn ongeveer 275.000 personen. Door het relatief lage percentage Nederlanders dat tot op heden dus een ooglaserbehandeling heeft ondergaan, zijn de analyses aangaande de ooglaserbehandelden ook uitgevoerd op basis van een verhoudingsgewijs laag absoluut aantal respondenten. Om die reden het advies om de resultaten besproken in dit hoofdstuk zo veel mogelijk als indicatief te zien. De drie voornaamste redenen waarom is gekozen een ooglaserbehandeling te ondergaan, zijn (in volgorde meest genoemd): ■ Op advies van de oogarts (vaak bij staar en diabetes) ■ Ik wilde geen bril meer dragen ■ Ik kon geen lenzen meer verdragen De drie belangrijkste invloedsferen die hebben geleid tot de keuze voor een specifiek lasercentrum om de ooglaserbehandeling te laten uitvoeren zijn (in volgorde meest genoemd): ■ Advies van de oogarts ■ Tips van bekenden ■ Gewoon dichtstbijzijnde mogelijkheid gekozen 53
Wanneer ooglaserbehandeling uitgevoerd
54
Tevreden over resultaat ooglaserbehandeling
80%
35%
70%
30%
29%
69%
30% 60%
25%
50%
23% 20%
18%
40%
15% 30%
10%
20%
5%
14%
10%
9% 0%
8%
0% Langer dan 3 jaar
1 - 3 jaar
1/2 jaar 1 jaar
Minder dan een half jaar
Heel tevreden
Tevreden
Ontevreden
Heel ontevreden
De grafieken 53 en 54 laten zien hoe lang geleden de ooglaserbehandelingen zijn uitgevoerd en tonen de mate van tevredenheid aangaande het resultaat van deze behandeling. Er is geen verband geconstateerd tussen de mate van tevredenheid en wanneer een ooglaserbehandeling is uitgevoerd.
3.2 NACONTROLES Na de uitvoering van een ooglaserbehandeling is het verstandig om later nog één of meerdere nacontroles te laten uitvoeren. Grafiek 55 laat zien door wie deze nacontroles bij ooglaserbehandelden doorgaans worden verricht. De respons die is samengevoegd tot de categorie “anders” had als kern dat nacontroles zijn uitgevoerd in het lasercentrum waar ook de ooglaserbehandeling had plaatsgevonden. Grafiek 56 toont de mate van tevredenheid aangaande de uitvoer van nacontroles.
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
25
55
Uitvoer nacontrole
56 Tevreden over uitvoer nacontrole 80%
70% 60%
70%
69%
60% 60%
50%
50%
40% 40%
30% 30%
20%
19%
20%
18%
10%
12%
10%
10%
3%
5%
0% Oogarts
Opticien
Optometrist
10%
0% Weet ik niet
Anders
Heel tevreden
Tevreden
Ontevreden
Heel ontevreden
Omdat het aantal nacontroles na een ooglaserbehandeling voornamelijk afhankelijk is van hoe lang geleden de behandeling is uitgevoerd en daarnaast ook per individu erg wisselde, kon door de spreiding binnen de geworven data helaas geen zinvol inzicht worden geboden in de verdeling van het aantal nacontroles dat in 2004 is uitgevoerd. Wel lijkt de mate van tevredenheid over de nacontrole net wat groter te zijn wanneer deze is uitgevoerd door een oogarts of optometrist in vergelijking met een opticien.
26
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
5
EUROPEES PERSPECTIEF ■ De bestedingen per hoofd van de bevolking zijn in Nederland relatief hoog ■ Een hoog percentage Nederlanders maakt gebruik van optische hulpmiddelen ■ De uitgaven van Nederlanders aan optische hulpmiddelen zijn relatief hoog ■ Nederland onderscheidt zich niet in de frequentie waarmee optische hulpmiddelen worden aangeschaft ■ Ook is de optiekdichtheid van Nederland niet onderscheidend in vergelijking met de andere Europese landen
5.1
GEBRUIK VAN OPTISCHE HULPMIDDELEN
In de Europese landen gebruikt veertig tot zestig procent van de inwoners een optisch hulpmiddel. Koplopers zijn Frankrijk, Engeland, Finland en Zweden (figuur 57). De landen Portugal, Ierland, Italië en Oostenrijk hebben relatief minder inwoners die gebruik maken van optische hulpmiddelen. Nederland behoort met 53% tot de eerste vijf. Uit het consumentenonderzoek is gebleken dat in Nederland 64% gebruik maakt van een bril en/of lenzen (zie paragraaf 2.1). Dat dit hoger is dan de bovengenoemde 53% komt waarschijnlijk doordat het consumentenonderzoek is uitgevoerd bij mensen van 12 jaar en ouder. Het gebruik van optische hulpmiddelen is bij kinderen tot 12 jaar laag.
57 % dat optische hulpmiddelen gebruikt FRANKRIJK ENGELAND FINLAND ZWEDEN NEDERLAND NOORWEGEN DUITSLAND GRIEKENLAND BELGIË ZWITSERLAND DENEMARKEN SPANJE OOSTENRIJK ITALIË IERLAND PORTUGAL 0
10
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
20
30
40
50
60
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
70
2005
27
Uit figuur 58 blijkt, dat in de weergegeven landen de bewoners na hun 45ste verjaardag meer gebruik gaan maken van optische hulpmiddelen. Vrijwel altijd wordt er dan gekozen voor een bril. Het zijn vooral de jongeren, en dan met name vrouwen, die kiezen voor contactlenzen. In Spanje gebruiken relatief minder ouderen een optisch hulpmiddel. In dit rapport is geen informatie opgenomen over de leeftijdsopbouw van de Nederlandse gebruiker van optische hulpmiddelen. De uitkomsten van het consumentenonderzoek geven echter wel een beeld van de leeftijdsverdeling per hulpmiddel. De bril met enkelvoudige glazen wordt vooral gedragen door mensen tussen de twintig en veertig jaar. De bril met multifocale glazen wordt bijna uitsluitend gedragen door 50-plussers. Datzelfde geldt voor de leesbril. Alle leeftijdscategorieën maken in ongeveer gelijke mate gebruik van lenzen, met uitzondering van de 65-plussers, die hier bijna geen gebruik van maken. De zachte lenzen zijn vooral populair bij 20- tot 35-jarigen.
58 % dat optische hulpmiddelen gebruikt naar leeftijd
100% 90% 80% 70%
DUITSLAND GRIEKENLAND SPANJE ENGELAND
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1-14
5.2
16-29
30-44
45-59
60+
PRIJZEN / BESTEDINGEN
Zoals verwacht zijn in de landen met de meeste inwoners, de totale bestedingen aan optiek het grootst. De optiekmarkt in Duitsland is het grootst, op de voet gevolgd door Frankrijk, hoewel Duitsland eenderde meer inwoners heeft dan Frankrijk. De bestedingen per hoofd van de bevolking zijn dan ook in Frankrijk aanmerkelijk hoger. Ook in Nederland, Zwitserland, Denemarken en Noorwegen zijn de bestedingen per hoofd relatief hoog. In Spanje, Portugal, Griekenland, België en Ierland zijn ze relatief laag. De oorzaak hiervan kan zijn dat er minder mensen in deze landen zijn die optische hulpmiddelen gebruiken (zoals in Portugal en Ierland), dat de mensen minder geld besteden aan deze hulpmiddelen (bijvoorbeeld de Grieken) of dat men minder frequent een hulpmiddel aanschaft (zoals in Griekenland en Ierland).
28
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
59 omvang optiekmarkt
TOTALE BESTEDINGEN OPTISCHE ARTIKELEN (MLN)
POPULATIE (MLN)
BESTEDINGEN PER HOOFD
ZWITSERLAND
€
479
7,3
€ 66
DENEMARKEN
€
350
5,4
€ 65
NOORWEGEN
€
256
4,6
€ 56
€ 3.110
60
€ 52
FRANKRIJK NEDERLAND
€
798
16,1
€ 50
ENGELAND
€ 2.870
58,7
€ 49
ZWEDEN
€
395
8,9
€ 44
FINLAND
€
228
5,2
€ 44
€ 2.540
58
€ 44
ITALIË OOSTENRIJK
€
341
8,2
€ 42
DUITSLAND
€ 3.300
82
€ 40
SPANJE
€ 1.267
40,5
111
3,9
€ 28
IERLAND
€
€
31
BELGIË
€
285
10,3
€ 28
PORTUGAL
€
262
10,2
€ 26
GRIEKENLAND
€
164
10,6
€
15
De bestedingen per hoofd weerspiegelen de totale bestedingen aan optische hulpmiddelen gedeeld door alle inwoners van een land, dus inclusief de niet-gebruikers van optische hulpmiddelen. Om te bekijken hoeveel de gebruikers van optische hulpmiddelen uitgeven, is de gemiddelde aankoopsom interessant. Samen met de Fransen, Zweden, Zwitsers, Denen, Finnen en Noren geven de Nederlanders relatief veel geld uit aan optische hulpmiddelen (zie figuur 60). Gemiddeld wordt er in deze landen meer dan € 300 euro hieraan uitgegeven. In Italië, Griekenland en Portugal wordt er gemiddeld nog geen € 150 uitgegeven aan een optisch hulpmiddel. De gemiddelde aankoopsom die uit het consumentenonderzoek naar voren komt (zie paragraaf 2.2) varieert per hulpmiddel. Voor de leesbril wordt gemiddeld de laagste prijs betaald (€ 108). De harde lenzen en de bril met enkelvoudige glazen kosten gemiddeld circa € 225. De bril met multifocale glazen is met € 484 gemiddeld het duurst.
60 gemiddelde aankoopsom optische hulpmiddelen DENEMARKEN NOORWEGEN ZWITSERLAND ZWEDEN FINLAND FRANKRIJK NEDERLAND BELGIË DUITSLAND IERLAND OOSTENRIJK SPANJE ENGELAND PORTUGAL GRIEKENLAND ITALIË
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
29
Van de totale bestedingen gaat het grootste bedrag naar brillen, waarbij het aandeel van de brillenglazen het grootst is, gevolgd door de monturen (figuur 61). 61 aandelen optische hulpmiddelen in de totale bestedingen
100% 90% 80% 70% ANDERS
60%
ZONNEBRILLEN
50%
CONTACTLENZEN BRILLEGLAZEN
40%
BRILMONTUREN
30% 20% 10% 0% Engeland
Frankrijk
Duitsland
Italië
Spanje
In de meeste landen wordt er gemiddeld een keer in de drie tot vier jaar een optisch hulpmiddel aangeschaft (figuur 62). De Grieken vormen hierop een positieve uitzondering, zij kopen een keer in de twee jaar een optisch hulpmiddel. Nederlanders kopen gemiddeld één keer in de drieënhalf jaar een optisch hulpmiddel. Uit het consumentenonderzoek blijkt in Nederland de gebruiksperiode sterk te verschillen per hulpmiddel (zie paragraaf 2.1). Voor brillen geeft de meerderheid een gebruiksduur van twee tot drie jaar aan. Bij de leesbril is dit één tot drie jaar. De gebruiksduur van harde lenzen is zeer divers, terwijl de zachte lenzen doorgaans binnen een jaar vervangen worden.
62 aantal jaren tussen aankoop optisch hulpmiddel GRIEKENLAND ENGELAND ITALIË IERLAND OOSTENRIJK NEDERLAND SPANJE NOORWEGEN DENEMARKEN FRANKRIJK DUITSLAND PORTUGAL ZWEDEN ZWITSERLAND FINLAND BELGIË 0
30
1
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2
2005
3
4
5
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
5.3
OPTIEKZAKEN
Door het aantal inwoners te delen door het aantal optiekzaken krijgen we het gemiddeld aantal inwoners per vestiging (figuur 63). Wanneer dit relatief weinig mensen zijn, noemen we de vestigingsdichtheid hoog, zijn dit er veel dan noemen we de dichtheid laag. In België is de dichtheid het hoogst, met slechts 4.200 inwoners per vestiging. In Zweden is de dichtheid het laagst, met gemiddeld ruim 10.000 inwoners per vestiging. In Nederland bedient een vestiging gemiddeld 8.200 inwoners. 63 aantal inwoners per vestiging FRANKRIJK IERLAND NOORWEGEN ENGELAND DUITSLAND NEDERLAND FINLAND FRANKRIJK ZWITSERLAND OOSTENRIJK DENEMARKEN ITALIË SPANJE PORTUGAL GRIEKENLAND BELGIË 0
2.000
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
4.000
6.000
8.000
10.000
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
12.000
2005
31
32
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
BIJLAGE VRAGENLIJST VOOR ONLINE CONSUMENTENONDERZOEK (SELECTIEVRAGEN)
1
Maakt u gebruik van een bril en/of lenzen? ❑ Ja ❑ Nee
2
Heeft u een “ooglaserbehandeling” ondergaan? ❑ Ja ❑ Nee - Respondenten die zowel bij vraag 1 als 2 “Nee” hebben geantwoord gaan door naar de vragen 3 t/m 13. - Respondenten die zowel bij vraag 1 als 2 “Ja” hebben geantwoord gaan in eerste instantie door naar de vragen 14 t/m 20 en vervolgens naar vragen 21 t/m 52. - Respondenten die bij vraag 1 “Ja” hebben geantwoord en bij vraag 2 “Nee” gaan door naar de vragen 21 t/m 52. - Respondenten die bij vraag 1 “Nee” hebben geantwoord en bij vraag 2 “Ja” gaan door naar de vragen 14 t/m 20.
(NIET GEBRUIKERS OPTISCH HULPMIDDEL - VRAGEN)
3
Welk beeld/imago heeft de optiekbranche in uw ogen? Geef maximaal 3 termen waar u als eerste aan denkt. Ter verduidelijking: het gaat hier dus niet om termen als “bril” of “lenzen”.
4
Heeft u in de afgelopen 5 jaar een oogmeting laten doen? ❑ Ja ❑ Nee ➛ ga naar vraag 6
5
Hoe vaak heeft u in de afgelopen 5 jaar een oogmeting laten doen? ❑ Jaarlijks ❑ Vaker dan 1x per jaar ❑ Minder dan 1x per jaar
➛ ga naar vraag 7 6 Waarom heeft u in de afgelopen 5 jaar geen oogmeting laten doen? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Ik zie uitstekend ❑ Tijdgebrek ❑ Te duur ❑ Ik wist niet precies waar ik moet zijn of hoe het werkt ❑ Ik wist niet dat dit kon zonder een verwijzing van een (huis)arts ❑ Anders, namelijk
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
33
Vraag 7 en 8 niet voorleggen aan respondenten die bij vraag 6 “Ik zie uitstekend” hebben geantwoord. 7
Kunt u momenteel goed zien? ❑ Ja ➛ ga naar vraag 9 ❑ Nee
8 Waarom bent u nog niet overgegaan tot de aanschaf van een bril of lenzen? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Tijdgebrek ❑ Te duur ❑ Ik wist niet precies waar ik moet zijn of hoe het werkt ❑ Ik vind dat het ten koste van mijn uiterlijk zal gaan ❑ Ik vind het gewoon niet nodig ❑ Anders, namelijk
9 Als u in de toekomst een oogafwijking krijgt (of blijft houden) waar zult u dan waarschijnlijk in eerste instantie voor kiezen? ❑ Een bril ❑ Contactlenzen ❑ Ooglaserbehandeling ❑ Anders, namelijk ❑ Niets 10 Wat is uw belangrijkste reden voor de keuze die u aangaf bij de vorige vraag? ❑ De kosten ❑ Het gebruikersgemak ❑ Het is het meest modieus ❑ Het past het best bij mijn uiterlijk ❑ Kwaliteit van het zicht ❑ Het geeft weinig risico ❑ Anders, namelijk 11 Wat is volgens u een optometrist? ❑ Ik heb geen idee 12 Waar heeft u uw zonnebril(len) gekocht? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Opticien ❑ Ergens anders ❑ Ik heb geen zonnebril ➛ einde vragenlijst 13 Waarom koopt u uw zonnebril(len) bij de zaak (of zaken) die u zojuist aangaf? ❑ De prijs ❑ Kwaliteit van de service ❑ Assortiment ❑ Merken ❑ Advies ❑ Locatie ❑ Anders, namelijk ➛ einde vragenlijst niet gebruikers 34
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
(OOGLASERBEHANDELDEN - VRAGEN)
14 Waarom heeft u ervoor gekozen een “ooglaserbehandeling” te ondergaan?
15 - Hoe lang geleden is uw (laatste) “ooglaserbehandeling” uitgevoerd? ❑ Minder dan een half jaar ❑ ½ - 1 jaar ❑ 1 - 3 jaar ❑ Langer dan 3 jaar 16 Hoe bent u tot de keuze van het specifieke lasercentrum gekomen waar u de ooglaserbehandeling heeft laten uitvoeren?
17 Hoe tevreden bent u over het resultaat van de “ooglaserbehandeling”? ❑ Heel tevreden ❑ Tevreden ❑ Ontevreden ❑ Heel ontevreden 18 Hoe vaak heeft u in 2004 een nacontrole gehad van uw “ooglaserbehandeling”? Vul het aantal keer in 1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
5-10 0
10-20 0
Meer dan 20 0
19 Door wie laat u de nacontrole(s) uitvoeren? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Oogarts ❑ Optometrist ❑ Opticien ❑ Anders, namelijk ❑ Weet ik niet 20 Hoe tevreden bent u over de uitvoering van de nacontroles? ❑ Heel tevreden ❑ Tevreden ❑ Ontevreden ❑ Heel ontevreden Respondenten die bij vraag 1 “Ja” hebben geantwoord gaan door naar vraag 21 t/m 52. Voor respondenten die bij vraag 1 “Nee” hebben geantwoord is het einde vragenlijst. (GEBRUIKERS OPTISCH HULPMIDDEL - VRAGEN)
21 Welk hulpmiddel(len) gebruikt u nu wel eens? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Bril met (enkelvoudige) glazen ❑ Bril met multifocale glazen ❑ Harde lenzen ❑ Zachte lenzen ❑ Leesbril HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
35
22 Welk hulpmiddel gebruikt u momenteel het meest? Wanneer u bij de vorige vraag slechts één hulpmiddel heeft aangevinkt graag dit zelfde hulpmiddel hier nogmaals aanvinken ❑ Bril met (enkelvoudige) glazen ❑ Bril met multifocale glazen ❑ Harde lenzen ❑ Zachte lenzen ❑ Leesbril 23 Heeft u in het verleden wel eens een ander type optisch hulpmiddel gebruikt dan diegene die u nu (wel eens) gebruikt? ❑ Ja ❑ Nee ➛ ga naar vraag 25 24 Welk hulpmiddel(len) heeft u in het verleden wel eens gebruikt welke u momenteel niet meer gebruikt? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Bril met (enkelvoudige) glazen ❑ Bril met multifocale glazen ❑ Harde contactlenzen ❑ Zachte contactlenzen ❑ Leesbril 25 Wat is uw belangrijkste afweging geweest bij de keuze van het optisch hulpmiddel dat u momenteel het meest gebruikt? ❑ De kosten ❑ Het gebruikersgemak ❑ Het is het meest modieus ❑ Het past het best bij mijn uiterlijk ❑ Kwaliteit van het zicht ❑ Het geeft weinig risico ❑ Anders, namelijk Wanneer bij de komende vragen wordt gesproken over “het optisch hulpmiddel” ga dan telkens uit van diegene dat u het meest gebruikt! 26 Hoe lang doet u gemiddeld met het optisch hulpmiddel? ❑ Één dag ❑ Dag – week ❑ Week – maand ❑ Maand – kwartaal ❑ Kwartaal – jaar ❑ 1 – 2 jaar ❑ 2 – 3 jaar ❑ 3 – 4 jaar ❑ 4 – 5 jaar ❑ Meer dan 5 jaar 27 Hoeveel heeft u besteed aan het optisch hulpmiddel de laatste keer dat u dit heeft aangeschaft? Bij contactlenzen graag de prijs per setje aangegeven Euro en Eurocent (zo is 28,90 bv: 28 Euro en 90 Eurocent) 28 Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf goedkoop gaan vinden? Euro en Eurocent 36
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
29 Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf duur gaan vinden? Euro en Eurocent 30 Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf zo goedkoop gaan vinden dat er twijfels aan de kwaliteit waren ontstaan? Euro en Eurocent 31 Vanaf welke prijs was u het optisch hulpmiddel bij de aanschaf zo duur gaan vinden dat u niet meer bereid was geweest die prijs voor het product te betalen? Euro en Eurocent 32 Hoeveel procent goedkoper (dan u nu heeft betaald) zou het optisch hulpmiddel moeten zijn, wil u overwegen direct een 2e optisch hulpmiddel daarnaast te kopen? Denk hier bijvoorbeeld aan een extra bril met een ander montuur zodat u vaker kunt afwisselen Dropdown die in eerste instantie toont “Maak keuze” met de antwoordopties: 5%, 10%, 15%, 20%, 25%, 30%, 35%, 40%, 45%, 50%, Meer dan 50%, Ik zou niet snel een extra optisch hulpmiddel aanschaffen 33 Hoe vaak laat u een controle uitvoeren voor het optisch hulpmiddel? ❑ 1x per jaar ❑ Vaker dan 1x per jaar ❑ Minder dan 1x per jaar ❑ Nooit 34 Welk beeld/imago heeft de optiekbranche in uw ogen? Geef maximaal 3 termen waar u als eerste aan denkt. Ter verduidelijking: het gaat hier dus niet om termen als “bril” of “lenzen”.
35 Bij welk type optiekzaak koopt u meestal het optisch hulpmiddel? ❑ Bekend ketenbedrijf ❑ Zelfstandige opticien ➛ ga naar vraag 37 36 Bij welk bekend ketenbedrijf koopt u meestal het optisch hulpmiddel? ❑ Eye Wish Groeneveld ❑ Specsavers ❑ Hans Anders ❑ Pearle ❑ Brilservice ❑ Het Huis ❑ Internetwinkel, namelijk ❑ Anders, namelijk ➛ ga naar vraag 37 37 Wat is de naam van de zelfstandige opticien waar u meestal het optisch hulpmiddel koopt?
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
37
38 Wat zijn de belangrijkste afwegingen bij het kiezen van uw optiekzaak? Maximaal 2 antwoorden aanvinken ❑ Prijs ❑ Kwaliteit ❑ Locatie ❑ Ervaring ❑ Breedte assortiment ❑ Exclusiviteit assortiment ❑ Modieus assortiment ❑ Service ❑ Vergoeding door zorgverzekeraar ❑ Aanbiedingen ❑ Inrichting/uitstraling winkel ❑ Anders, namelijk 39 Gaat u altijd naar dezelfde optiekzaak? ❑ Ja ❑ Nee ➛ ga naar vraag 41 40 Waarom gaat u altijd naar dezelfde optiekzaak?
➛ ga naar vraag 42 41 Waarom gaat u niet altijd naar dezelfde optiekzaak?
42 Bent u ervan op de hoogte dat ook ongediplomeerden zich gewoon opticien mogen noemen? ❑ Ja ❑ Nee 43 Vindt u het belangrijk dat een opticien gediplomeerd is? ❑ Ja ❑ Nee 44 Vindt u dat de overheid diploma eisen moet stellen aan een opticien? ❑ Ja ❑ Nee 45 Let u op kwaliteitskeurmerken bij de keuze van een optiekzaak? ❑ Ja ❑ Nee 46 Welke kwaliteitskeurmerken in de optiek branche zou u kunnen noemen? Maximaal 3 keurmerken
❑ Ik kan geen keurmerk noemen
38
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
47 Wat vindt u hinderlijk in een optiekzaak? ❑ Je kan de monturen niet zelf pakken ❑ Kille inrichting ❑ Prijzen onduidelijk ❑ Te weinig personeel ❑ Ondeskundigheid ❑ Weinig keuze ❑ Beperkte informatieverstrekking ❑ Anders, namelijk 48 Wat vindt u prettig in een optiekzaak? ❑ Overzichtelijke inrichting ❑ Deskundigheid ❑ Korte wachttijd ❑ Voldoende tijd voor de klant nemen ❑ Anders, namelijk 49 Wanneer u wat mocht verbeteren binnen de optiekbranche, wat zou dat dan zijn? Maximaal 3 verbeterpunten noemen
50 Wat is volgens u een optometrist? ❑ Ik heb geen idee 51 Waar heeft u uw zonnebril(len op sterkte) gekocht? Meerdere antwoorden mogelijk ❑ Opticien ❑ Ergens anders ❑ Ik heb geen zonnebril ➛ Sla vraag 52 over en check criterium boven vraag 53 52 Waarom koopt u uw zonnebril(len op sterkte) bij de zaak (of zaken) die u zojuist aangaf? ❑ De prijs ❑ Kwaliteit van de service ❑ Assortiment ❑ Merken ❑ Advies ❑ Locatie ❑ Anders, namelijk - Vraag 53 uitsluitend voorleggen aan respondenten die bij vraag 1” ja” hebben geantwoord en bij vraag 2 “Nee” voor andere respondenten is het einde vragenlijst 53 Bent u van plan om in de (nabije) toekomst een “ooglaserbehandeling” te ondergaan? ❑ Ja, ik heb al besloten om een “ooglaserbehandeling” te ondergaan ➛ ga naar vraag 54 ❑ Ik overweeg momenteel of ik een “ooglaserbehandeling” zal ondergaan ➛ ga naar vraag 55 ❑ Nee, ik ben vooralsnog niet van plan om een “ooglaserbehandeling” te ondergaan ➛ ga naar vraag 56 54 Waarom heeft u besloten om in de (nabije) toekomst een “ooglaserbehandeling” te ondergaan? ➛ einde vragenlijst
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
39
55 Waarom overweegt u om in de (nabije) toekomst een “ooglaserbehandeling” te ondergaan? ➛ einde vragenlijst 56 Waarom heeft u besloten om vooralsnog geen “ooglaserbehandeling” te ondergaan?
Einde vragenlijst
40
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE
2005
HOOFDBEDRIJFSCHAP DETAILHANDEL
COLOFON Als sectorinstituut ondersteunt het HBD de gehele detailhandel. Het HBD vervult een functie als kenniscentrum; maakt maatschappelijke ontwikkelingen en overheidsbeleid helder en hanteerbaar en stimuleert de professionaliteit in de sector. In het HBD werken samen: MKB-Nederland, Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), FNV Bondgenoten en CNV Dienstenbond. U kunt dit rapport ook downloaden van www.hbd.nl. Wilt u extra exemplaren ontvangen dan kunt u die opvragen: - via internet: www.hbd.nl - per e-mail:
[email protected] - per fax: HBD-bestelservice: (070) 338 57 11 - telefonisch: bij de HBD-bestellijn 0800 023 02 05 (gratis)
Uitgave Hoofdbedrijfschap Detailhandel Nieuwe Parklaan 72 - 74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T 070 338 56 00 F 070 338 57 11 E
[email protected] I www.hbd.nl
Copyright © 2005 Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Den Haag Het HBD hecht veel belang aan de verspreiding van kennis over de detailhandel. U mag dan ook gedeelten uit deze publicatie overnemen, mits met bronvermelding. Het integraal reproduceren van de inhoud van deze publicatie is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van het HBD.
Nieuwe Parklaan 72 - 74 Postbus 90703 2509 LS Den Haag T 070 338 56 00 F 070 338 57 11 E
[email protected] I
www.hbd.nl
CONSUMENTENONDERZOEK OPTIEKBRANCHE 2005