CONCEPTNOTULEN RONDETAFELGESPREK I GEMEENTE GULPEN-WITTEM Datum Tijd Locatie Notulering
1.
: 22 maart 2007 : 19.30 – 23.15 uur : raadzaal gemeentehuis te Gulpen : Tekstbureau Margriet
Presentatie door mevrouw A. Cieremans, directeur Pentasz
Aanwezig namens de gemeente: Mevrouw A.M. van der Kleij, voorzitter; de heer S.W.J. Amkreutz, griffier; de heren J. van der Walle (GroenLinks), W.A. Dautzenberg (PvdA), J.K.H. Duckers (Balans), G.J.H. Vluggen (Fractie Franssen) en F.J.G. Lambermont (CDA), raad/burgerleden; mevrouw M. Leurs, wethouder Aanwezige gesprekspartners: Mevrouw A. Cieremans (directeur Pentasz) Tijd: 19.30 – 20.45 uur Publiek: 12 Pers: 0
De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet iedereen van harte welkom. Vervolgens geeft ze het woord aan mevrouw Cieremans, directeur van Pentasz. Mevrouw Cieremans geeft een uitgebreide presentatie betreffende Pentasz via de beamer. Zie hiervoor bijlage 1. Naar aanleiding van de presentatie worden de volgende vragen gesteld. De heer Dautzenberg vraagt waarom fraudebestrijding onder het programma Inkomen staat. Mevrouw Cieremans antwoordt dat op het moment dat uitkeringen worden verstrekt, er ook moet worden gekeken of dit rechtmatig is en of klanten doen wat ze moeten doen. De heer Duckers wil weten hoe Pentasz burgers benadert omtrent de eigen verantwoordelijkheid. Mevrouw Cieremans antwoordt dat cliënten trajecten worden aangeboden en ze worden gestimuleerd werk te gaan zoeken, maar ze moeten het uiteindelijk zelf doen. Ze worden niet aan de hand genomen om een baan te zoeken, dat is eigen verantwoordelijkheid. Frauderen is daarentegen ook eigen verantwoordelijkheid. De heer Duckers vraagt vervolgens hoeveel klanten Pentasz heeft en of dit af- of toeneemt. Mevrouw Cieremans antwoordt dat er op 31 december 2006 895 mensen stonden ingeschreven bij Pentasz, een daling ten opzichte van het begin van het jaar. De heer Vluggen vraagt of 65-plussers gevraagd worden voor vrijwilligerswerk. Mevrouw Cieremans antwoordt dat werk wel wordt gestimuleerd, maar deze groep kan niets worden verplicht. De heer Duckers vraagt hoe mensen die moeten inburgeren worden bereikt. Mevrouw Cieremans antwoordt dat deze mensen reeds in beeld zijn. Nieuwe mensen worden aangeleverd door de Informatie Beheer Groep. De heer van der Walle vraagt of Pentasz niet erg afhankelijk is van externe maatschappelijke krachten. Als een bedrijf geen ingeburgerde migrant wil, dan kan Pentasz daar toch niets aan doen? En hoe is de ervaring met het daadwerkelijk integreren van mensen? Mevrouw Cieremans antwoordt dat dit probleem waarschijnlijk wordt opgeheven door de vergrijzing en de aantrekkende arbeidsmarkt. In eerste instantie is het echter alleen de bedoeling mensen een diploma te laten krijgen. Een baan is stap twee. Verhoudingsgewijs zijn er niet veel allochtonen, maar ze heeft niet het gevoel dat deze mensen achterblijven op anderen. De heer Dautzenberg vraagt of de ingekochte inburgeringstrajecten ook allemaal zijn ingevuld. Mevrouw Cieremans antwoordt dat voortaan alleen zal worden ingekocht wat nodig is.
De heer Dautzenberg vraagt waarom het aantal bezwaarschriften is toegenomen. En hoeveel bezwaarschriften zijn gehonoreerd? Mevrouw Cieremans antwoordt dat dit te maken heeft met verplichtingen rondom werk, een landelijke tendens. Er zijn maar heel weinig bezwaarschriften gehonoreerd. De heer Duckers vraagt of de 37 fte’s voor nu voldoende zijn of dat er meer mankracht bij moet. Mevrouw Cieremans antwoordt dat er op basis van nieuwe rijkstaken 1,16 fte bijkomt vanwege nieuwe berekening betreffende de nieuwe Wet inburgering. De heer Dautzenberg vraagt hoeveel klanten voor het klanttevredenheidsonderzoek zijn geselecteerd. Mevrouw Cieremans antwoordt dat 100% van de klanten is benaderd. Iedereen dus. De voorzitter dankt de directeur van Pentasz voor haar toelichting.
Pauze van 20.45 tot 21.00 uur 2.
Raadsvoorstel BP/038 Jaarinvulling 2007 educatie
Aanwezig namens de gemeente: Mevrouw A.M. van der Kleij, voorzitter; de heer S.W.J. Amkreutz, griffier; de dames J.M.M. Vanhautem-Géron (GroenLinks), M. Matosevic (Balans) en E.H.M. Vanderheijden-Knops (CDA) en de heren W.A. Dautzenberg (PvdA) en G.J.H. Vluggen (Fractie Franssen), raad/burgerleden; mevrouw M. Leurs, wethouder; de heer J. Martens, ambtelijke ondersteuning Aanwezige gesprekspartners: Mevrouw Verhoeven (beleidsmedewerker gemeente Maastricht) Tijd: 21.00 – 21.40 uur Publiek: 18 Pers: 0 Mevrouw Verhoeven geeft een inleidende presentatie betreffende educatie Maastricht en Mergelland via de beamer. Zie hiervoor bijlage II. De heer Dautzenberg vraagt wie de werving van klanten doet voor alfabetiseringscursussen en hoe het komt dat de afgelopen jaren een aantal ingekochte trajecten niet is ingevuld. Mevrouw Verhoeven antwoordt dat de ROC zelf voor werving moet zorgen, bijvoorbeeld via opbouwwerkers, huisartsen, sociale diensten enz. Analfabeten zijn overigens moeilijk te herkennen, omdat ze allerlei trucjes toepassen. Het vraagt daarom alertheid analfabetisme te onderkennen bij mensen. In Gulpen-Wittem is inderdaad een aantal trajecten niet ingevuld, hoe dat komt is spreekster op dit moment niet duidelijk. Het is bovendien niet mogelijk zomaar mensen van straat te plukken die bijvoorbeeld vavo moeten gaan doen. Mevrouw Vanderheijden vraagt op hoeveel trajecten recht bestaat en hoe het resterende deel wordt ingevuld. Mevrouw Verhoeven antwoordt dat het om 132 plaatsen gaat. Specifieke vragen worden sowieso ingevuld (zoals de cursussen Samen leren met kinderen en Digitale vaardigheden). Het resterende gedeelte bestaat uit de gewone cursussen zoals het Vavo en Alfabetisering. Het is niet mogelijk nu nog extra cursussen aan te vragen, het geld is op. De leerkracht is ingehuurd en staat voor de klas, of deze nu halfvol is of niet. Er kan wel tussen de gemeenten onderling wat worden geschoven met cursisten. Mevrouw Vanderheijden vraagt of er ook een mogelijkheid is voor mensen die niet bij een sociale dienst staan ingeschreven. En hoe worden behoeftes gepeild? Mevrouw Verhoeven antwoordt dat andere mensen op advertenties in de kranten kunnen reageren. Er zijn daarnaast ook folders gemaakt. Behoeftes peilen is heel lastig. Een deel is gebaseerd op ervaringen en door samenwerking met andere scholen. Het is een proces dat steeds scherper moet worden aangezet, door bijv. intensief samen te werken met de sociale diensten en werkvoorzieningen. Er is een grote behoefte aan scholing van
mensen die op de wachtlijst staan. Het is bovendien moeilijk hele specifieke behoeften via werk in te vullen, dat moet wel bij de bedrijven worden getriggerd. Mevrouw Vanderheijden vraagt wanneer de gemeente de speerpunten voor 2008 moet aangegeven. Wethouder Leurs zou hierover zo snel mogelijk een brainstormsessie willen hebben. In overleg met de griffier moet worden gekeken naar een werksessie rondom het thema educatie. De heer Vluggen vraagt of Pentasz gericht voor mensen inkoopt. Mevrouw Verhoeven antwoordt dat deze ontwikkeling nu wordt aangezet, competentiegericht en via leerwerktrajecten. Het is verder niet verplicht een uitkering te hebben om een cursus te kunnen volgen, dus mensen kunnen best tussentijds een baan krijgen. Mevrouw Vanhautem vraagt waarom er is gekozen voor de cursus Samen leren en Digitale vaardigheden. Mevrouw Verhoeven antwoordt dat in alle gemeenten is gekozen voor Digitale vaardigheden, daaraan blijkt een grote behoefte, vooral bij ouderen. Wethouder Leurs antwoordt aanvullend dat uit contacten met de scholen is gebleken dat men graag de cursus Samen leren met kinderen wilde volgen. Ouders willen betrokken worden bij de school en scholen zochten naar een weg om hieraan gehoor te geven. Op de drie genoemde scholen gaat de cursus binnenkort van start. Mevrouw Matosevic vraagt of de gemeente de volle prijs van de cursus moet betalen als een cursist tussentijds uitvalt. Mevrouw Verhoeven antwoordt dat het voor Leeuwenborgh ook belangrijk is haar cursisten binnen te houden om haar rendement te kunnen halen. Bij veel afvallers heeft Leeuwenborgh pech en wordt ze gekort. Verder mogen de mensen zich vrij melden en dus ook vrij stoppen. Het is de vrije keuze van mensen. De heer Dautzenberg zegt dat veel mensen niet weten dat binnen de gemeente de cursus Digitale vaardigheden wordt gegeven, ze gaan er zelfs voor naar België. Hoe komt het dat men dat niet weet? Mevrouw Verhoeven antwoordt dat juist deze cursus vorig jaar is volgestroomd en dat er overproductie is geweest. In 2005 zijn er meer cursisten geweest dan dat er voor is ingekocht. Wethouder Leurs antwoordt dat cursussen bekend worden gemaakt in de dagbladen. Juist de cursus Digitale vaardigheden wordt permanent overschreden in aantallen, dit signaal verbaast haar daarom. De voorzitter concludeert dat de aanwezige vertegenwoordigers vanuit de fracties het voorstel geschikt achten om door te leiden naar de meningvormende raadsvergadering. 3.
Raadsvoorstel BP/037 Kadernota en beleidsregels BOS Gulpen-Wittem
Aanwezig namens de gemeente: Mevrouw A.M. van der Kleij, voorzitter; de heer S.W.J. Amkreutz, griffier; de dames M. Matosevic (Balans) en E.H.M. Vanderheijden-Knops (CDA) en de heren R.J. Moeke (PvdA), A.L.L. Velraeds (GroenLinks) en G.J.H. Vluggen (Fractie Franssen), raad/burgerleden; mevrouw M. Leurs, wethouder; mevrouw I. van der Laan, ambtelijke ondersteuning Aanwezige gesprekspartners: De heer B. Kaenen (NV Vrijetijdscentrum), de heer E. Cools (F.C. Gulpen), mevrouw Lacroix (Turnclub 1877), mevrouw Gijbels en de heer Brouwers, Paardensportvereniging Slenaken, de heer v. Beers, basisschool H.H. Engelbewaarders, de heer Arts (Traject), Mevrouw J. van Leeuwen (Huis van de Sport) Tijd: 21.45 – 23.15 uur Publiek: 8 Pers: 0 Mevrouw Van Leeuwen geeft een presentatie betreffende het project BOS-impuls Gulpen-Wittem (Buurt, Onderwijs en Sport) via de beamer. Zie hiervoor bijlage III. Mevrouw Matosevic wil van de gesprekspartners weten wat hun eerste indruk van het plan is.
De heer Kaenen antwoordt dat het een lovenswaardig plan is, maar het wordt in de vorm van een projectorganisatie gegoten. Gaat daar niet teveel geld in zitten? Mevrouw Lacroix is het hiermee eens. Het is jammer als er veel geld naar een projectleider gaat. De verenigingen doen veel gratis vrijwilligerswerk. Nu komt er eindelijk geld en dan zou het jammer zijn als het geld niet naar de kinderen gaat, maar naar een projectleider. De heer v. Beers is positief over het idee. Hij is vooral blij met het feit dat de introductie ook onder schooltijd is meegenomen en niet alleen na schooltijd. Buitenschools worden eventueel kinderen gemist. Eén les is echter niet voldoende, het zal een cyclus moeten zijn. Mevrouw Lacroix heeft daar haar bedenkingen bij, ze vind het vanzelfsprekend dat kinderen tijdens gymles worden geactiveerd om te sporten. En wie gaat het invullen? Verenigingen doen dat belangeloos. Als het wordt ingevuld door mensen die per uur moeten worden betaald, dan kost dat wel erg veel geld. Mevrouw Matosevic vraagt waarom projectleiding noodzakelijk is. Wethouder Leurs vindt een coördinerende rol noodzakelijk om het project kansrijk te laten zijn. Het is veel te veel werk om het uit te zetten binnen de ambtelijke organisatie. Er is geprobeerd het budget zo laag mogelijk te laten zijn. Op basis van een profielschets zal worden gekeken wie het hoe moet doen. Het moet wel iemand zijn die kan monitoren. Mevrouw Matosevic vraagt vervolgens wanneer de nulmeting gaat plaatsvinden en wat het tijdpad is. Wethouder Leurs antwoordt dat de nulmeting in september zal plaatsvinden. Aan het einde van het traject zal een definitieve meting plaatsvinden en tussentijds wordt ook gemeten. Mevrouw Matosevic vraagt of de aanstelling van de BOS-coördinator structureel of tijdelijk is. Wethouder Leurs antwoordt dat de aanstelling voor de duur van het project geldt. Stel dat er daarna behoefte zou zijn aan een intergemeentelijk project, dan kan dan worden gekeken of gemeenten onderling iets voor elkaar kunnen betekenen. Mevrouw Matosevic heeft gelezen dat maar 17% van de jongeren bereid is met het gemeentebestuur mee te praten. Zijn er initiatieven om deze kloof te overbruggen? Wethouder Leurs antwoordt dat het een sportgerelateerd project is en er zijn dus meerdere invalshoeken van waaruit de jeugd kan worden bereikt. Daarnaast is de gemeente samen met de universiteit van Leuven bezig te kijken hoe jongeren beter bij beleidsontwikkeling kunnen worden betrokken. De heer Velraeds vraagt waar al het geld naar toe gaat. Er zijn verschillende stuurgroepen, werkgroepen, een projectcoördinator enz. Is dat niet een heel zwaar hoofd voor zo’n organisatie? Wethouder Leurs antwoordt dat het geld naar de coördinator gaat. Er moet iemand zijn die de stuurgroep, de projectgroep en de werkgroepen voedt en die een centraal aanspreekpunt is. Het is veel geld, maar relatief valt het nog wel mee. De heer Velraeds vraagt hoe de gemeente aan mensen komt die in de werkgroepen ed. moeten gaan zitten. Wethouder Leurs antwoordt dat mevrouw Van Leeuwen onlangs een inventarisatieronde heeft gemaakt langs alle partijen. Daar is veel enthousiasme ontmoet. Spreekster heeft er alle vertrouwen in partners te vinden om het werk samen te klaren. Mevrouw Van Leeuwen zegt aanvullend dat in de projectgroep niet alleen vrijwilligers zitten, maar ook mensen vanuit de andere partners, zoals professionals uit onderwijs en welzijnsinstellingen. De stuurgroep houdt alleen de hoofdlijnen in de gaten en komt jaarlijks bijeen. Op werkgroepniveau zal de frequentie hoger liggen en worden de deelnemers op afroep bijeengeroepen. De heer Cools vraagt of de professionals uit bijvoorbeeld het onderwijs hun bijdrage pro Deo leveren. Het zou raar zijn dat geld dat naar de kinderen moet, naar professionals gaat. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat dit niet de bedoeling is. Er wordt gezocht naar een winwinsituatie. Er is al een overleg geweest, daar was men heel enthousiast. Volgende week staat weer een overleg gepland waaraan men bereid is mee te doen en waarin men wil meepraten. Er is dus bereidheid, het wordt gezien als meerwaarde voor de school zelf. Mevrouw Van der Laan geeft aan dat het heel belangrijk is dat de scholen zelf ook meedoen, met name met het oog op duurzaamheid. De projectcoördinator moet zorgen dat het project binnen alle geledingen indaalt. Het beleid op sport, bewegen en gezondheid moet overal worden geïmplementeerd en de basisscholen moeten daaraan dus meedoen.
Mevrouw Lacroix vraagt of het een idee is het Who’s next-project te combineren met de sportleidersopleiding tot 17 jaar. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat dit te ver voert, het overlapt ook niet. Het Who’s next-project is gericht op kinderen tussen 14 en 18 jaar. De cursus recreatiesportleider is geschikt voor jeugd vanaf 17 jaar. Mevrouw Lacroix vindt het als moeder van drie grote tieners een moeilijk verhaal. Ze zullen misschien eenmalig gaan helpen, maar zich niet langdurig daarvoor beschikbaar stellen. Mevrouw Van Leeuwen wil jongeren stimuleren die taken op zich te nemen. De cursus recreatiesportleider is een uitgebreide cursus, er zijn heel wat uren onder schooltijd mee gemoeid en daarnaast ongeveer 25 stage-uren. Dat betekent dat jongeren aan het einde van het traject een landelijk erkend certificaat krijgen. Uit het landelijke Who’s next-project blijkt dat als jeugd de verantwoordelijkheid voelt en ziet dat er iets leuks van kan worden gemaakt, ze best kan worden geprikkeld om het structureel op te pakken. Dat is de uitdaging die Gulpen-Wittem aan moet durven gaan. De heer Velraeds zegt dat er in de nota steeds over een achterstand wordt gesproken. Hoe is men tot de conclusie gekomen dat er een achterstand is? Mevrouw Van Leeuwen antwoordt daarover cijfers beschikbaar te hebben vanuit het jongerenonderzoek. Het gaat dan om jeugdige sporters, vrijwilligers en hangjongeren. Naarmate de leeftijd stijgt, blijkt bovendien het lidmaatschap af te nemen. De heer Velraeds vraagt of er extra uren lichamelijke oefening op school worden gegeven. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt sportbetrokkenheid te willen creëren door middel van het contact leggen met de trainer van een sportvereniging. Dat verlaagt de drempel naar naschools aanbod. De sport moet op een betrouwbare locatie zoals de basisschool worden geïntroduceerd. De heer Kaenen vraagt of het wettelijk is toegestaan dat een trainer van een vereniging onder schooltijd gymles geeft. Wie is dan verantwoordelijk? Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat het niet om een gymles gaat, maar om een introductieles. Deze wordt onder verantwoordelijkheid van de school gegeven, de leerkracht is er ook bij aanwezig, deze heeft de supervisie. De heer Velraeds vraagt hoe een leraar van bijv. het Sophianum wordt betaald voor naschoolse les. En zijn er al gesprekken geweest met Margraten, Vaals en het Vrijetijdscentrum? Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat het Sophianum al een uitgebreid aanbod heeft, waarop eigenlijk wordt voortgeborduurd. Het gebeurt onder de voorwaarden zoals het Sophianum dat al een paar jaar doet. Gesprekken zijn gevoerd met Vaals, Valkenburg en Margraten. Met name in Vaals liggen samenwerkingskansen omdat Vaals ook een BOS-project heeft en veel kinderen uit Vaals op het Sophianum zitten. Samenwerking met Margraten en Valkenburg ligt nog niet voor de hand in verband met de keuze van de projecten. De heer Velraeds vraagt welke eisen aan de BOS-coördinator worden gesteld. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat er met landelijke profielen wordt gewerkt. Er is aangegeven dat het met name gaat om coördinerende taken en monitoren. De coördinator moet het gehele uitvoeringsplan inclusief de communicatie in de gaten houden, zorgen dat alles volgens planning verloopt en daar waar nodig ingrijpen. De heer Vluggen vraagt of het mogelijk is het project in de toekomst vanuit de Wmo mee te nemen en te blijven steunen. Wethouder Leurs antwoordt dat het de bedoeling is met dit project een extra impuls te geven en het zodanig vorm en inhoud te geven dat het later duurzaam in het reguliere beleid wordt weggezet. Dan moet echter meer worden gedacht aan jeugd- en jongerenbeleid en subsidiebeleid en niet aan de Wmo. Het project zou later op eigen benen moeten kunnen staan. De heer Vluggen vraagt vervolgens hoeveel accommodaties naschools beschikbaar zijn. Wethouder Leurs antwoordt dat ze daar op dit moment geen overzicht over heeft. Het is wel een van de zaken die goed in beeld moeten worden gebracht en die overeen moet komen met de vraag. Er is een aantal accommodaties die tot laat open is. De heer Kaenen zegt dat de sporthal op dit moment een bezettingsgraad heeft van 86%. Daar zitten verenigingen bij die dit project willen oppakken. Dan zou het binnen de verenigingsuren kunnen
plaatsvinden. De verenigingen moet wel bereid zijn uren af te staan voor nieuwe projecten. Dat geldt ook voor het zwembad, het is een moeilijke (financiële) keuze. De heer Vluggen vraagt hoe het zit met de bonus. Is deze eenmalig en voor de hele periode voor vier jaar of kan iemand zich meerdere malen als nieuw lid aanmelden? Wethouder Leurs antwoordt een stimuleringsmaatregel te willen voorstellen. Als de raad ermee akkoord gaat zal de uitvoeringsregeling goed moeten worden vertaald om in- en uitschrijfactiviteiten te voorkomen. Het moet alleen geen papieren invuloefening worden. De heer Kaenen heeft persoonlijk ervaring met jeugdsport-kennismakingsprojecten. Het in- en uitschrijven was toen ook een groot probleem. Het projectgeld kan beter per activiteit worden verhoogd, dat is veel overzichtelijker en makkelijker. De heer Vluggen vraagt of een vereniging ook een enkele activiteit kan doen. Wethouder Leurs antwoordt dat alle verenigingen een interesseformulier hebben gekregen waar ze op aan kunnen geven wat ze willen aanbieden. Dat kan heel gevarieerd zijn. Mevrouw Vanderheijden vraagt waarom de ondergrens op tien jaar is gezet. Als ze dan pas beginnen met sporten hebben ze eigenlijk al een achterstand. Wat vinden de gesprekspartners van deze leeftijd? Mevrouw Lacroix zegt dat veel kinderen onder de tien jaar op meerdere sporten zitten. Boven de tien jaar moeten veel kinderen hun eigen sport bekostigen en haken ze af. Het is voor de verenigingen een uitdaging om net in die doelgroep nieuwe leden aan te trekken. De heer Cools zegt aanvullend dat kinderen die al vroeg beginnen een vele sterkere binding met de vereniging hebben dan kinderen die later instromen. Ze hebben dan ook andere hobby’s, krijgen verkering, willen werken enz. waardoor er uitstroom bestaat. Kinderen de later instromen vallen vaker af. De heer Brouwers merkt op dat de paardensport een individuele sport is, het klikt of het klikt niet. De leeftijd maakt hier minder uit. Wat hij wel merkt is dat kinderen rond 14, 15 jaar vaak afhaken omdat ze andere interesses krijgen. Het zou goed zijn activiteiten te ontplooien om die kinderen voor de sport te behouden. De heer v. Beers stelt voor dat er ook moet worden gekeken naar de minder traditionele vormen van sport en beweging, de alternatieven zoals dans en muziek, extreme-sport enz. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat er een streetdancegroep en pannavoetbal worden ingezet in het project. Daarnaast wordt in de hoogste klassen van het basisonderwijs een aantal vragen wordt gesteld aan de jongeren om te vragen wat ze leuk vinden. Vervolgens wordt gekeken of dit te realiseren is. De heer Cools vraagt of de bonden ook worden bevraagd. Zo is de voetbalclub bezig om de zaterdag als wedstrijddag los te laten, omdat de kinderen op latere leeftijd op die dag vaak iets anders willen doen, zoals bijvoorbeeld werken. Het zou daarom fijn zijn als de KNVB erbij wordt betrokken en de vereniging hierin steun in de rug krijgt. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat interesseformulieren zijn uitgedeeld waarin wordt gevraagd naar de mogelijkheden en wensen van de verenigingen. Vervolgens wordt persoonlijk contact met de vereniging opgenomen en wordt gekeken waar de knelpunten liggen en wordt er eventueel contact opgenomen met de bond. Er zal per vereniging worden bekeken wat de mogelijkheden en oplossingen zijn. Mevrouw Vanderheijden vraagt of de verenigingen kunnen aangeven of zij mogelijkheden zien om vrijwilligers te leveren voor naschoolse activiteiten. Mevrouw Lacroix vraagt zich af of alle verenigingen wel gelijke kansen hebben om aan het project mee te doen omdat ze niet allemaal accommodatie kunnen leveren. Daarnaast hebben veel mensen een baan tot 17.00 uur. De heer Kaenen antwoordt dat de sporthal niet vrij is na schooltijd. Als de hal al vrij is, dan is dat meestal op zaterdag en zondag na 18.00 uur. De heer v. Beers antwoordt dat het project zich ook kan richten op buitensportaccommodaties. En wat betreft vrijwilligers kan er ook worden gewerkt met mensen uit maatschappelijk stages en de leerlingen uit de recreatiesportopleiding. De heer Cools antwoordt dat er geen probleem moet zijn wat betreft ruimte, de voetbalvelden zijn allemaal vrij tot een uur of zes. Mevrouw Vanderheijden vraagt hoe het zit met de bonus. Buurtverenigingen bestaan vaak uit hele families. Hoe wordt daar dan invulling aan gegeven?
Wethouder Leurs antwoordt dat er veel voordelen aan bonussen zitten, maar er zal zeker naar de nadelen moeten worden gekeken in de uitvoering. Er moet nu worden gekeken of er überhaupt draagvlak is binnen de raad voor een bonussysteem om vervolgens naar de uitwerking te gaan kijken. Mevrouw Vanderheijden vraagt hoe de verenigingen hun aanvraag moeten doen. Wethouder Leurs antwoordt dat eerst het interesseformulier moet worden ingevuld. Vervolgens gaat mevrouw Van Leeuwen naar de vereniging toe om te kijken naar de mogelijkheden. Het is niet de bedoeling een grote ballast bij de verenigingen neer te leggen. De heer Moeke vraagt de heer Kaenen of het BOS-project bij zijn organisatie zou kunnen worden ondergebracht. Heeft hij daar capaciteit voor en zou het goedkoper kunnen dan € 35.000,=? De heer Kaenen antwoordt expertise in huis te hebben, zelf heeft hij tien jaar gewerkt bij de voorganger van het bedrijf waar mevrouw Van Leeuwen werkt. Hij heeft projecten gedaan bij de provincie en verschillende gemeente. Maar bij de uitvoering is hij er voorstander van dat degene die het coördineert, ook met zijn sportschoenen in de praktijk staat. Voor de € 35.000,= zou dan iemand kunnen coördineren alsook uitvoerende activiteiten doen. De NV heeft een aantal CIOS’ers in dienst, die misschien ook een rol kunnen vervullen of werkzaamheden kunnen combineren. Dan kan er misschien ook meer een garantie worden afgegeven dat het project na drie jaar verder gaat. De heer Moeke vraagt de heer Van Weersch wat het scholen oplevert om mee te doen in het project, het kost hen veel uren. De heer v. Beers heeft begrepen dat er per school een BOS-coördinator zou worden aangesteld. In het algemeen komen dit soort taken er gewoon bij. Het levert de school een gezonde leerling op. Het klinkt idealistisch maar hij is daar heel blij mee. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat het nadrukkelijk niet de bedoeling is de coördinatiewerkzaamheden bij de scholen te leggen, dat doet de centrale BOS-coördinator. De school moet voornamelijk kijken naar de mogelijkheden, de ruimte geven en ouders en leerlingen informeren en stimuleren. De heer Moeke vraagt of de leerlingen van groep 7 en 8 nog wel aan voldoende onderwijs toekomen. Is het wel te combineren met de normen? De heer v. Beers denkt dat het juist perfect in te passen is in het lessysteem en dat het geen extra lesuren kost. De heer Moeke vraagt waar het bedrag van € 10.000,= vandaan komt. Gaat dat ten koste van iets? Wethouder Leurs antwoordt dat nu voor een bepaald bedrag wordt ingekocht bij Trajekt. Een aantal zaken die Trajekt al organiseert, kan gewoon meeliften in het BOS-project. De gemeente plakt er gewoon een andere stikker op. De heer Moeke vraagt wat verenigingen met het geld kunnen doen. Mevrouw Lacroix antwoordt dat er binnen de turnclub altijd gebrek aan goede materialen is. Daarnaast is er bijvoorbeeld een geluidsinstallatie nodig voor Bommen, Bewegen op muziek. De heer Kaenen is het hier niet mee eens. Een goed installatie kan beter centraal worden neergezet en worden verhuurd/uitgeleend. Dat geldt ook voor een pannaveldje. De heer v. Beers meldt dat door samenwerking met andere gemeenten ook het een en ander kan worden ingekocht en gezamenlijk gebruikt. Mevrouw Van der Laan antwoordt dat maar 10% van het beschikbare geld voor materialen mag worden ingezet. Mevrouw Lacroix heeft veel ervaring met samendoen van materialen, maar dan voelt niemand zich er verantwoordelijk voor en is het van korte duur. De vereniging doen al heel lang heel veel voor de kinderen en als ze dan eens iets vraagt, moet het niet meteen worden afgekeurd. De heer Bouwens denkt voor het geld kennismakingslessen te willen geven. De heer Moeke is benieuwd hoe mensen worden bereikt die buiten de verenigingen om bewegen en die ook niet van plan zijn zich bij een vereniging aan te melden. Mevrouw Van Leeuwen antwoordt dat het vinden van jongeren een belangrijke insteek is van het gerichte jongerenwerk. De heer Moeke vraagt hoe het nu verder gaat. Jeugd is maar kort jeugd en over vier jaar zijn ze in een andere fase van hun leven. Wat blijft er van hangen?
Wethouder Leurs hoopt blijvend gevoed te worden vanuit het brede behoefteonderzoek, door de inzet van scholen, door gebruik te maken van bestaande organisatiestructuren en door het onderzoek dat loopt in samenwerking met Leuven. De heer Kaenen hoopt dat het BOS-project op termijn kan leiden tot een sportnota voor de gemeente. Mevrouw Vanderheijden wil graag het lijstje krijgen waarop de ideeën van de verenigingen staan. De voorzitter concludeert dat de aanwezige vertegenwoordigers vanuit de fracties het voorstel geschikt achten om door te leiden naar de meningvormende raadsvergadering.