Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014
Voorzitter Griffier RTG Notulist Raadsleden die het woord hebben gevoerd
Mw. S.M.E. Buczynski Dhr. E. Kruidhof Mw. R. Lubbers J.S.C. van Dijk PvdA J.P. de Groot ChristenUnie J.W. van der Klugt CDA P. C. Meijer Senioren Hollands Kroon A. op de Weegh VVD H.E. van Gameren LADA I.D. Sijbenga-V.d. Outenaar Progressief Hollands Kroon
Portefeuillehouder Medewerker / ondersteuning Cliëntenraad (ondersteuning WSW-panel en ISD) Cliëntenraad ISD Wmo Adviesraad Cliëntenraad BJZ
Mw. Van Gent Dhr. Wonder Mw. Overberg
Mw. L. Teeling Dhr. Alkemade en dhr. F. Wiedijk Dhr. H. Theunisse en dhr. J. Schouten
Opening De voorzitter, mevrouw Buczynski, opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen van harte welkom. Tijdens het Ronde Tafelgesprek staat het 3D Beleidsdocument centraal. Zij geeft een korte toelichting op de grote wijzigingen ten gevolge van de decentralisatie van het sociaal domein en de overdracht van Rijk naar gemeente en de hiermee gepaard gaande onzekerheden. Ook de consequenties van het vertrek van de gemeenten Den Helder en Texel voor Hollands Kroon en Schagen zijn nog niet duidelijk op dit moment. De gemeenteraad wil zich tijdens deze bijeenkomst oriënteren en de wensen en kanttekeningen van de aanwezigen vernemen en meegeven aan het College voor de daadwerkelijke besluitvorming over de beleidsregels en verordeningen. Het 3D Beleidsdocument is na raadpleging van Wmo-raden, cliënten en cliëntenorganisaties en instellingen tot stand gekomen. Door tijdsdruk vond de formele inspraakperiode weliswaar plaats in de zomermaanden maar dit heeft geen gevolg gehad op de daadwerkelijke doorvertaling van de opvattingen. Data Op 4 september is tijdens een informatieavond het proces nader toegelicht aan de gemeenteraden van Hollands Kroon en Schagen. Op 11 september wordt tijdens dit Ronde Tafelgesprek geïnventariseerd hoe de direct betrokkenen denken over de veranderingen in het sociaal domein. Op 23 september vindt er een bijeenkomst in het Atrium plaats voor de ketenpartners (17.00-19.30 uur) zoals de Cliëntenraden over het thema communicatie naar inwoners en toegang tot wijkteam, servicepunten en dergelijke. Deze bijeenkomst is georganiseerd voor zowel Hollands Kroon als Schagen. Op 23 september vindt behandeling plaats in het College van B&W. Op 25 september wordt het document naar de gemeenteraad gestuurd. Op 30 oktober wordt het definitieve 3 D Beleidsdocument aan de gemeenteraad voorgelegd. Per 1 januari 2015 gaat de nieuwe situatie in en moeten de transities zijn afgerond.
1
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014
Agenda Deze is opgesteld op basis van de inspraakreacties. 1. Korte inleiding door wethouder mevrouw Van Gent. 2. Behandeling kernthema’s: a. cliëntenondersteuning b. vrijwilligers en mantelzorgers (informele zorg) c. huishoudelijke hulp d. tegenprestatie e. communicatie naar inwoners f. toegang tot wijkteam, servicepunten e.d. 3. Vragen publieke tribune 4. Rondvraag 5. Samenvatting en sluiting Voor de beantwoording van vragen zijn de volgende ambtenaren aanwezig: Andre Ruiter (Wmo), Han Wonder (Participatie), Erwin Baltus (o.a. Wijkteams) en Martha pol (ISD) De avond is voorbereid door Eisse Kruidhof (griffie) en de raadsleden Peter C. Meijer, Sylvia Buczynski, Alexander op de Weegh en Sjaak Vriend. Vragen van aanwezigen op de publieke tribune kunnen in de pauze aan de raadsleden worden voorgelegd dan wel aan het eind van de avond worden gesteld. Kernpunten De cliëntenraden geven aan dat met name onderstaande punten aandacht vragen: Mevrouw Overberg: inrichting wijkteams en communicatie daarover. Er is op dit moment nog vrijwel niets bekend. Mw. Teeling: cliëntondersteuning en privacy van de cliënten. A. Alkemade: in het beleidsplan wordt het feit dat de positie van de cliënt in de relatie met de gemeente wordt versterkt, volstrekt onderbelicht. F. Wiedijk: ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers en het belang van de dagbesteding ter ontlasting van mantelzorgers. H. Theunisse vindt dat de gemeente de inwoners moet raadplegen over de besteding van de beschikbare gelden mede omdat er zo fors wordt bezuinigd. J. Schouten vindt dat de burgers optimaal betrokken moeten worden bij de transities (bijvoorbeeld d.m.v. enquêtes). 1. Inleiding Wethouder mevrouw Van Gent vertelt dat er in de zomerperioden zienswijzen op het concept 3D Beleidsplan zijn binnen gekomen. Deze zijn, voor zover mogelijk, in het plan verwerkt. 1. Inkoop contractering: de gesprekken lopen. Zodra de beleidsplannen en de verordeningen rond zijn, zullen de contracten meteen worden ondertekend (naar verwachting medio oktober). 2. Wijkteams: op 10 september heeft de wethouder de aftrap voor de eerste Wijkteams Hollands Kroon gegeven. De sollicitaties voor de laatste vijftien vacatures gaan in week 38 van start. De Wijkteams zullen medio oktober operationeel zijn. 3. Teamleider: de sollicitatiegesprekken staan gepland voor week 38. 4. RAKC: staat prominent op de agenda en alle benodigde werkzaamheden lopen. 5. Communicatie: na 1 oktober zullen de bewoners worden geïnformeerd over de uitwerking van de transities. Het communicatieplan lag gereed maar door het onvoorziene afbreken van de samenwerking met Texel en Den Helder moest dit worden aangepast (nu alleen van toepassing voor Hollands Kroon en Schagen). 2a. Cliëntenondersteuning Mevrouw Overberg vindt dat niet alleen Wmo-cliënten moeten worden ondersteund maar ook andere groepen, zoals WWW-groepen. Lang niet alle cliënten (kunnen) beschikken over een computer. Nu steeds 2
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 meer zaken worden gedigitaliseerd zullen ook mensen die onder de Participatiewet vallen moeten worden ondersteund. De heer Alkemade benadrukt dat - afgaande op de bedoelingen van de staatssecretaris – cliëntondersteuning voor alle burgers beschikbaar moet zijn (dus ook in het geval men problemen heeft met huur, financiële kwesties). Kortom: cliëntondersteuning dient zich niet te beperken tot de Wmo, de jeugd en de participatie maar geldt voor het volledige sociaal domein. In de nieuwe Wet is de positie van de cliënten verstrekt: bij elk contact van burger met de gemeente mag deze een cliëntondersteuner naar eigen keuze meenemen op kosten van de gemeente. De brede cliëntondersteuning wordt in het Beleidsplan niet genoemd. Hij verwacht dat dit belangrijkste onderdeel van de wet per 1 januari niet is geregeld terwijl de staatssecretaris aangaf dat dit eigenlijk per oktober geregeld zou moeten zijn. De heer Op de Weegh stelt dat de wijkteams een belangrijke ondersteunende functie hebben. Hij vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot lopende pilots. De heer Alkemade wijst erop dat wijkteams door de staatssecretaris worden gezien als tegenpartij voor de cliënt. De cliëntenondersteuning kan dus niet door een gemeenteambtenaar/de gemeente zelf worden gedaan. De heer Op de Weegh vindt niet dat de wijkteams zelf deze ondersteuning moeten bieden maar vindt wel dat deze teams een faciliterende rol dienen te vervullen en niet als tegenpool moeten optreden. De gemeente antwoordt dat er geen specifieke pilots voor de wijkteams lopen in Hollands Kroon maar wel in Schagen. De pilot Jeugd is afgerond (evaluatie is beschikbaar). De heer Op de Weegh wil graag nader hierover worden geïnformeerd. De heer Meijer vraagt de Wmo-cliëntenraad aan welk ander type ondersteuning dan de sociaal raadsman wordt gedacht. De heer Alkemade antwoordt dat de keuze volledig aan de cliënt is: deze mag bepalen door welke deskundige die een relatie heeft met zijn vraagstuk c.q. problematiek c.q. beperking hij ondersteund wil worden. Voorbeeld: sociaal raadslieden, de VOA1 , belangenbehartigers voor blinden en slechtzienden e.d. Hij verwacht dat diagnoses niet primair door het wijkteam worden geschreven maar dat de cliënt de bouwstenen aandraagt samen met zijn ondersteuner. Het wijkteam bepaalt vervolgens of men deze diagnose al dan niet overneemt en stelt zelfstandig de indicatie op. De heer Van der Klugt vraagt of de heer Alkemade feitelijk stelt dat de gemeente dus geen directe rol speelt voor zover het de keuze van de ondersteuner betreft maar wel kilometer- en onkostenvergoeding dient te vergoeden. De heer Alkemade: het vergoeden van die kosten is het minimum. In het beleidsplan is niet vermeld dat de gemeente de cliënt actief moet attenderen op de mogelijkheid om deskundige ondersteuning te betrekken bij intake, diagnose en vraagstelling (en het verdere proces, bijvoorbeeld bij het indienen van een bezwaarschrift). Mevrouw Overberg wijst erop dat cliënten wijzigingen in inkomen e.d. digitaal moeten indienen. Nu (nog) niet bekend is hoe wijkteams gaan werken, dringt zij erop aan dat er fysieke ondersteuning beschikbaar moet komen voor diegenen die niet weten hoe formulieren digitaal moeten worden ingeleverd. De gemeente antwoordt dat er in de wijkteams volgens het ‘click-call-face principe’ wordt gewerkt. Wijkteams moeten cliënten dus actief ondersteunen en wachten echt niet af. Desnoods worden mensen thuis bezocht om samen de formulieren in te vullen. Mevrouw Overberg geeft aan dat niet alle WWW-cliënten huisbezoek op prijs stellen. De gemeente zegt toe dat daarmee rekening wordt gehouden en dat in die gevallen een andere geschikte locatie wordt gezocht. Mevrouw Overberg vraagt wanneer de Cliëntenraad antwoord komt op al deze praktische vragen. Zij vindt dat bepaalde vraagstukken ter toetsing (‘werkt het wel’) aan de Cliëntenraad moet worden voorgelegd. De gemeente antwoordt dat de praktisch gerichte publiekscampagne op veel vragen antwoord zal geven. Op 23 september is er een voorlichtingsavond voor de diverse ketenpartners.
1
Vrijwillige Ouderen Adviseur
3
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 De heer Theunisse vraagt of de gemeente Hollands Kroon de voor inkoop benodigde cijfers van het Ministerie heeft ontvangen. De heer Wonder (gemeente) antwoordt dat de inkoopprocedures lopen en dat de gemeente deze cijfers kennelijk wel heeft. Mevrouw Teeling pleit ervoor om aan mensen die in de bijstand belanden een buddy wordt toegewezen. Deze mensen verliezen niet alleen hun aanzien en financiële mogelijkheden maar beschikken vaak niet over een computer. Het wijkteam dient de beschikking te krijgen over een publiek toegankelijke computer. De heer Van Dijk heeft een andere perceptie bij ‘het sociale wijkteam’ en ‘ondersteuning’ en vreest dat er een kloof kan ontstaan tussen gemeente en cliënten. Om een moeizame start te voorkomen, is een tijdige optimale informatie essentieel. Het sociale wijkteam dient de cliënten goed te ondersteunen, een volledig beeld te vormen van de problematiek en daarbij een passend antwoord te zoeken. Indien er deskundigen noodzakelijk worden geacht, dienen die door het wijkteam te worden ingeroepen. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er bijna een soort ‘vijandsbeeld ontstaat waardoor men elkaar kwijt raakt’. De heer Alkemade verwijst naar de staatssecretaris die aangeeft dat in tijden van schaarste het onvermijdelijk kan zijn dat de belangen van wijkteam en gemeente niet parallel lopen aan die van de cliënt: de zwakste partij waarvoor de staatssecretaris dan ook cliëntenondersteuning noodzakelijk acht. De beeldvorming dat het wijkteam beide belangen kan dienen is niet correct. De Wmo-raad wil dat de diagnose door een onafhankelijk partij wordt opgesteld en de indicatie door de gemeente. Nu de gemeente beide wil doen, moet de cliënt worden ondersteund in de fase waarin de diagnose wordt opgesteld. Mevrouw Overberg zegt dat een gebrek aan informatie leidt tot misverstanden. Er is wel een beeld van wat de bedoeling is maar weet niet hoe de wijkteams worden ingericht en gaan werken. De heer Op de Weegh denkt dat de praktijk zal uitwijzen op welke wijze de wijkteams in de praktijk functioneren. De doelstellingen zijn wat hem betreft wel breed bekend: (potentiële) problemen bij inwoners signaleren en oplossen zodat men weer zo snel mogelijk zonder ondersteuning zelfstandig verder kan. In het belang van de cliënt en de gemeente. Hij vindt dan ook dat er geen sprake is van verschillende belangen. Tijdens de informatiecampagne moet dit punt nadrukkelijk aan bod komen. De heer Van Gameren stelt dat het wijkteam een goed sociaal netwerk dient te garanderen. Cliënten dienen zelf ‘de handen uit de mouw te steken’ maar moeten ook terug kunnen vallen op vrijwilligers of professionals. Hij vindt het terecht dat cliënten die vallen onder de Wet Werk en Bijstand gefaciliteerd worden (beschikbaar stellen computer bij wijkteam, reiskostenvergoeding e.d.). Ook denkt hij aan het aanbieden van scholing zodat deze groep weer kan participeren. Hij is zelf overigens optimistisch over de voortgang. De heer Alkemade verwijst naar de herindicatie-procedure Huishoudelijke Hulp 1. De Wmo-clientenraad heeft indertijd bezwaar aangetekend tegen de gang van zaken. Maar ook het nieuwe wijkteam moet werken met maxima en budgetten. Het aantal indicaties zal het budget niet mogen overstijgen. Er dreigt dus een tegenstelling tussen de cliënt en het wijkteam. Bovendien zullen cliënten die ‘niet op hun mondje zijn gevallen’ sneller hun zin krijgen dan de veelal bescheiden plattelandsbewoners. De gemeenteraad dient erop toe te zien dat de zorg eerlijk wordt verdeeld. De heer Wiedijk vermoedt dat de heren Van Dijk en Op de Weegh slechts uitgaan van mensen die hun zaak goed kunnen bepleiten. Hij wijst op de nieuwe kwetsbare doelgroep die veel ondersteuning nodig heeft, ook in de gesprekken met het wijkteam. De heer Op de Weegh vindt juist dat de aandacht dient uit te gaan naar mensen die echt niet voor zichzelf (kunnen) opkomen. Het valt niet te ontkennen dat er mensen zijn die aanvankelijk huishoudelijke hulp nodig hadden, nu niet meer maar deze nog steeds krijgt. Doelstelling voor de gemeente dient te zijn dat iedereen krijgt wat nodig is niet wat iemand wil. De afweging zal naar eer en geweten moeten geschieden. Indien blijkt dat het budget gaandeweg ontoereikend is voor noodzakelijk geachte ondersteuning, zal er alsnog budget voor ondersteuning moeten worden georganiseerd. De heer De Groot sluit zich aan bij de heer Op de Weegh. Indien het budget ontoereikend is, zal uitgaande van de kwaliteit van de wijkteams, hulp nooit worden geweigerd. De gemeenteraad heeft zich unaniem op dit standpunt gesteld en kan daarop dus worden aangesproken.
4
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 De heer Alkemade vindt dat de discussie over professionaliteit en integriteit van wijkteams hoorde bij de vorige Wmo. Bij de nieuwe Wmo hoort het vraagstuk van cliëntondersteuning. Daarop moet worden ingezet. De heer Van Gameren deelt de zorgen van de cliëntenraden aangaande de signaleringen, vooraf in het begin. Hij vraagt vooral aandacht voor de GGZ en verslavingszorg. Hij adviseert tijdig te signaleren en door te verwijzen. 2b. Vrijwilligers en mantelzorgers De heer Meijer is zeer tevreden over de scholing die door Hollands Kroon is (o.a. docenten) en nog wordt verzorgd voor de VOA. Gezien hun specifieke scholing en de brede beschikbaarheid binnen de gemeente Hollands Kroon en binnenkort ook Schagen, meent hij dat door raadpleging van de VOA kosten kunnen worden bespaard op (dure) specialisten en adviseurs. Mevrouw Overberg is eveneens zeer enthousiast maar wijst erop dat er naast ouderen nog andersoortige cliënten bestaan (WSW). Op welke wijze worden zij bediend? De heer Meijer wijst erop dat de VOA een bredere opleiding krijgen (tot Vrijwillig Onafhankelijke Adviseur) en dan ook breder inzetbaar zijn. De heer Alkemade zegt dat in het Beleidsdocument staat dat er in 2015 en de jaren daarna veel vrijwilligers en mantelzorgers nodig zijn. Maar als beleidsvoornemen staat vermeld dat het huidige beleid wordt gecontinueerd. Hij vindt dit onlogisch en vindt dat de gemeente juist extra inspanningen zou moeten leveren en dat de gemeenteraad nadenkt over mogelijkheden tot het enthousiasmeren van vrijwilligers en mantelzorgers. Wat er nu door de gemeente gebeurt helpt wat hem betreft niet. Voorts hebben ook andere ontwikkelingen (zoals het stopzetten van bepaalde subsidies aan verenigingen) gevolgen (papier en kleding inzamelen bijvoorbeeld). Hij adviseert de gemeenteraad na te gaan in hoeverre aanpalend beleid vrijwilligers/mantelzorgers stimuleert c.q. ontmoedigt. Ook vraagt hij aandacht voor het Mantelzorgcompliment. De heer Van Gameren is het beperkt eens met de heer Alkemade. Hij maakt zich – in tegenstelling tot het aantal en de inzet van vrijwilligers (zie o.a. Repaircafé) – meer zorgen over de mantelzorgers. ‘We vergrijzen dan wel met elkaar maar we begraven daarmee niet onze talenten die iets voor een ander kunnen betekenen’. De heer Van der Klugt zegt dat de gemeenteraad heeft nagedacht over manieren om het aantal vrijwilligers en mantelzorgers uit te breiden maar dat er geen sluitende oplossing is gevonden. Hij houdt zich aanbevolen voor suggesties. De heer Wiedijk attendeert op het belang van dagbesteding voor kwetsbare groepen ter ontlasting van mantelzorgers. In de nota staat dat e.e.a. zoveel mogelijk collectief moet gebeuren terwijl voor deze groep juist maatwerk beschikbaar moet zijn geënt op de persoonlijke kwaliteiten. De heer Van Gameren is op basis van de afgelopen jaren geleverde prestaties, niet pessimistisch. De meeste cliënten beschikken wel degelijk over kwaliteiten op basis waarvan zij iets voor een ander kunnen betekenen. Mevrouw Overberg beklemtoont dat mantelzorgers en vrijwilligers niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Men kan vrijwilligers werven maar mantelzorgers hebben geen keuze: ‘je bent dat gewoon, je wordt dat’. De gemeente moet met voorzieningen juist de mantelzorgers ontlasten. De heer Van Dijk erkent dit verschil. Voor het ontlasten van mantelzorgers dient maatwerk geleverd te worden (afhankelijk van vraag cliënt en draagkracht van mantelzorger(s). Bewoners moeten wel worden gestimuleerd om vrijwilliger te worden. Hoe zij daartoe verleid kunnen worden is echter de vraag! Het is de heer Alkemade opgevallen dat de gemeente de mantelzorgers niet kent. De Wmo-cliëntenraad heeft geadviseerd tijdens intakegesprekken meteen te vragen naar de mantelzorgers en de gegevens te noteren. Mede vanwege de zorgplicht van de gemeente jegens de mantelzorgers. Hij vindt dat voorkomen moet worden dat cliënten en mantelzorgers bij de gemeente ‘uit beeld raken’: de gemeente moet na verloop van tijd na te gaan of de maatregelen afdoende zijn, hoe de stand van zaken is. Tot dusverre bestond er bij het Wmo-loket huiver om het netwerk van mantelzorgers in kaart te brengen en daarmee ook iets te doen. Hoe het wijkteam dit gaat oppakken is hem onbekend.
5
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 Ondersteuning vrijwilligerswerk door de gemeente: in de pilot (gemeente + organisatie vrijwilligerswerk) regionale sociale agenda wordt onderzocht hoe het bereik voor zorgvrijwilligers kan worden vergroot, wordt het aanmelden en de betrokkenheid van vrijwilligers gestimuleerd, e.d. , aldus de gemeente. In een andere pilot wordt bekeken hoe een specialistenpool/pool van vrijwilligers die steun bieden aan mantelzorgers kan worden opgeleid. De heer Meijer weet uit eigen ervaring hoe sociaal buurtbewoners kunnen zijn in voorkomende gevallen. Hij realiseert zich dat deze instelling wijkgebonden kan zijn. De heer Van Gameren vraagt aandacht voor de privacy bij het inzetten van zorgvrijwilligers. Uiterste zorgvuldigheid is dus geboden ( screening). De heer Van Dijk maakt zich op basis van wat in het bijzonder de heer Alkemade te berde heeft gebracht meer zorgen over de communicatie dan over intenties of de wijze waarop e.e.a. geregeld is c.q. wordt. 2c. Huishoudelijke hulp De heer Alkemade maakt zich ernstige zorgen over de toekomstige huishoudelijke hulp. Wethouder en ambtenaren gaan ervan uit dat er in 2014 niet verder hoeft te worden bezuinigd op de huishoudelijke hulp zodat cliënten met een indicatie die doorloopt tot 2015 deze hulp ook in dat jaar behouden. Het is alleen nog niet bekend of de zorgverlener al dan niet wijzigt maar de gemeente gaf wel aan dat de contracten met alle huidige zorgverleners al waren verlengd. Waarom is dit niet gecommuniceerd zodat mensen zich geen zorgen meer hoeven te maken over de indicatie 2015 en de hulp. De informatie uit Den Haag was – aldus de gemeente- overwegend duidelijk met uitzondering van de eenmalige uitkering (‘Het tientje van Van Rijn’) dat bedoeld is om de negatieve effecten op de werkgelegenheid te minimaliseren. Op basis daarvan krijgt Hollands Kroon € 180.000. Hiervoor moet een plan worden opgesteld. Over de huishoudelijke hulp onder de nieuwe Wmo heeft regionaal overleg plaatsgevonden. Omdat de uitgangssituatie per gemeente verschilt evenals de urgentie om te bezuinigen is er geen unaniem standpunt bepaald. Er wordt nu bekeken hoe ‘Het tientje van Van Rijn’ alsnog kan worden meegenomen en welk plan hiervoor zal worden opgesteld zodat het bedrag alsnog ter beschikking wordt gesteld. De heer Alkemade adviseert om ‘Het tientje van Van Rijn’ even buiten beschouwing te laten. Hollands Kroon hoeft momenteel niet verder te bezuinigen op het bestaande budget huishoudelijke hulp voor 2015 dus laat de cliënten dat weten. Mogelijk dat er iets later nog een ‘mazzeltje’ kan worden gepresenteerd. De gemeente benadrukt dat men bij de uitvoering van de diverse transities en dus ook de huishoudelijke hulp een lijn trekt met Schagen. De suggestie van de heer Van Alkemade zal worden meegenomen. Hoewel er veelvuldig – en deels herkenbaar – terecht wordt gewezen op het gebrek aan communicatie vanuit gemeente richting inwoners, stelt de heer Op de Weegh dat de gemeente niet alles kan oplossen betreffende de huishoudelijke hulpproblematiek (onzekerheid individuele werknemers / financiering en de gevolgen daarvan). Ook al worden alle contracten verlengd dan nog betekent dat niet dat daarmee gegarandeerd is dat er geen wisseling in zorgverleners plaatsvindt. De marktpartijen beslissen daarover. De heer Alkemade vindt dat nu allang duidelijk is dat er voor de grootste groep Wmo-cliënten (huishoudelijke hulp I) niets wijzigt, dit meteen moet worden gemeld aan deze cliënten en de huishoudelijke hulpen. De discussie over huishoudelijke hulp II en ‘het tientje’ staat los hiervan. De heer De Groot vraagt een toezegging van de wethouder om deze informatie binnen vijf dagen te delen met de cliënten en de huishoudelijke hulpen. Mevrouw Van Gent antwoordt dat zij dit verzoek intern moet bespreken. In het beleidsplan wordt overwogen om de huishoudelijke hulp na 2015 als voorziening te laten verdwijnen en over te stappen op een koppeling aan de bijstand (mensen moeten dan zelf huishoudelijke hulp regelen en ontvangen daarvoor een vergoeding), aldus de heer Van Alkemade. Hij waarschuwt voor de gevolgen voor mensen met een handicap die net boven het bijstandsniveau zitten: zij zullen bezuinigen en geen hulp aanvragen. Advies: indien er een grens wordt gesteld ga dan uit van 1½ x de bijstand en gebruik de compensatiegelden van het Rijk die de gemeente ontvangt voor deze groep. In het Beleidsdocument wordt dit punt niet aangekaart. De heer Van Gameren: boven bijstandsvergoeding mogen mensen een vrijwilligersvergoeding ontvangen. Misschien kan dit bedrag voor huishoudelijke hulp worden aangewend.
6
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 Mevrouw Sijbenga zegt dat de huishoudelijke hulp voorlopig is veilig gesteld maar zij wijst erop dat mensen in de toekomst verplicht worden langer thuis te blijven wonen. Dat moeten de gemeente Hollands Kroon en Schagen dan wel mogelijk maken (huishoudelijke hulp). De gemeente dient hiervoor aandacht te hebben. Cliëntondersteuning en rol gemeente: bij het eerste contact met de cliënt zal het wijkteam meteen vragen of er behoefte is aan specifieke ondersteuning, stelt de gemeente. Hierop kan de cliënt aangeven wat zijn/haar voorkeur is, aldus de gemeente. De contracten worden ondertekend voordat de gemeenteraad een besluit heeft kunnen nemen over het 3D Beleidsdocument, aldus de heer De Groot. Hij vraagt aandacht voor deze eventuele gevolgen van deze volgorde. Hoe verhouden beide actiepunten zich tot elkaar? De gemeente antwoordt dat de contracten voor 1 november worden ondertekend. De gemeenteraad beslist op 30 oktober, aldus de gemeente. Indien de raadsvergadering op donderdag 30 oktober na 24.00 uur is afgelopen, betekent dit dat ondertekening eigenlijk niet meer kan plaatsvinden voor 1 november, aldus de heer De Groot. Dit betekent in de praktijk dat de contracten zullen moeten worden ondertekend voorafgaande aan de vergadering van de gemeenteraad. De heer Op de Weegh vraagt zich af in hoeverre de ondertekening (uitvoering) beïnvloed wordt door het beleid? Besloten wordt dat de gemeente deze kwestie nader zal nagaan. 2d. De tegenprestatie In het Beleidsdocument staat dat omvang en duur van de tegenprestaties beperkt zijn. De wetgever noemt als maximale duur enkele weken of hooguit enkele maanden met een omvang van twee dagen per week. Dit komt eerder over als ‘straf’ dan als tegenprestatie, meent de heer Wiedijk. Hij vindt een zinvolle en passende tegenprestatie een beter idee. Mevrouw Pol/ISD antwoordt dat duur en omvang van de tegenprestatie wordt beperkt naar aanleiding van kritiek van de Raad van State op de wetgeving. De participatie legt verplicht een tegenprestatie op. De plicht iets te moeten doen voor een uitkering kent twee aspecten: de wederkerigheid en het gevoel dat er ‘dwangarbeid’ wordt opgelegd. Indien een tegenprestatie wordt opgelegd van een aantal dagen/uren gedurende een lange periode, zoals een jaar, wordt dit als ‘dwangarbeid’ gezien. Vandaar dat de duur en omvang moet worden beperkt. Maar dat houdt niet automatisch in dat iemand daarmee voldoende vrijwilligerswerk doet. In de Verordening staat dat de omvang en duur van de tegenprestatie verplicht is maar dat daarmee het activeren en doen van vrijwilligerswerk niet stopt. In de vorm van vrijwilligerswerk mag dat het hele jaar (het heet dan dus geen ‘tegenprestatie’ meer maar ‘vrijwilligerswerk’). De wet Participatie beoogt om iedereen actief te laten meedoen. De heer Alkemade vindt het beter om in principe nooit te kiezen voor het instrument ‘tegenprestatie’ maar altijd voor ‘langdurige participatie’. Alleen in het laatste geval kan er dan een tegenprestatie worden gevraagd. Zodoende wordt een tegenprestatie uitzondering en geen regel. Mevrouw Pol/ISD beklemtoont dat het per 1 januari 2015 verplicht is geworden om in Verordeningen het begrip ‘tegenprestatie’ op te nemen. Hollands Kroon en Schagen hebben er beide voor gekozen geen gebruik te maken van het instrument ‘tegenprestatie’ omdat tot dusverre voldoende instrumenten beschikbaar waren, zoals vrijwilligerswerk om sociaal te activeren, als voorbereiding op de arbeidsmarkt e.d. Nu moet een bepaalde vorm worden gekozen dus wordt het vrijwilligerswerk deels aangemerkt als tegenprestatie en moet dan ook zo worden genoemd. De heer Van Gameren vraagt waarom binnen de Wet Werk en Bijstand cliënten kunnen worden gekort als zij niet actief willen deelnemen terwijl er anderzijds cliënten zijn die een vrijwilligersvergoeding ontvangen. Hij vindt het een slechte zaak: mensen moeten actief worden beloond voor een tegenprestatie. De dwang van korting is geen goede zaak. De heer Van der Klugt vraagt nadere uitleg. In Noord-Holland wordt een bepaalde doelgroep geactiveerd en ontvangt daarvoor boven op de uitkering een vrijwilligersvergoeding, aldus de heer Van Gameren. Maar mensen die nu niet willen meedoen, worden gekort en krijgen dus geen vrijwilligersvergoeding. Zodoende ontstaan er twee groepen
7
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 bijstandscliënten. De vrijwilligersvergoeding wordt betaald door de instanties waarvoor men zich inzet en wordt geaccordeerd door de sociale dienst. De heer Van der Klugt meent dat deze mogelijkheid in stand blijft. Mevrouw Pol/ISD antwoordt dat dit inderdaad zo is. Iemand die vrijwilligerswerk doet en daarvoor een vrijwilligersvergoeding ontvangt heeft een bepaald financieel voordeel. Als iemand in de nieuwe situatie (Participatiewet) niet bereid is te gaan werken dan wel een tegenprestatie te leveren, kan de uitkering worden verlaagd. In de Verordening die aan de gemeenteraad wordt voorgelegd staat dat het niet meer aan de gemeenteraad is om de tegenprestatie te gebruiken als middel om ‘te straffen’. Sommige gemeenten doen dat wel. Hollands Kroon wil de tegenprestatie gebruiken om mensen in beweging te krijgen. Daarmee wijzigt er dus niet veel. De heer Wiedijk ziet een belangrijke rol weggelegd voor werkgevers in de Participatiewet. Zij moeten worden aangemoedigd om mensen met een beperking in dienst te nemen. In het Beleidsdocument staat nergens iets over ondersteuning van bedrijven/werkgevers om mensen te integreren. Het komt voor dat mensen met een handicap binnen een bedrijf met de nek worden aangekeken en snel afhaken. Er zouden jobcoaches kunnen worden ingezet om voorlichting te geven. De heer Van der Klugt neemt afstand van deze beeldvorming: er wordt door de gemeente juist fors ingezet op het vinden van plaatsen bij het bedrijfsleven van Hollands Kroon voor deze doelgroep. Bovendien kent Hollands Kroon een ondernemerscorps dat zeer sociaal betrokken is. Er is geen sprake van dat de doelgroep wordt ‘weggezet’ binnen dergelijke bedrijven. De heer Wiedijk benadrukt dat veel mensen in de doelgroep zeer gevoelig zijn voor bepaalde uitingen van collega’s op de werkvloer. Dit dient een aandachtspunt te zijn. Sinds enige tijd bestaat het ‘werkgeversservicepunt’, in het bijzonder om werkgevers te ontzorgen, aldus de gemeente en om bijvoorbeeld bij te dragen aan een goede match. De positie van werkgever in de rol van ontvanger (ook van mensen met een beperking) zal verder worden verstevigd volgens het beleid, zegt de gemeente. Het is een zorgelijke ontwikkeling dat mensen worden ontslagen om vervolgens via de uitkering opnieuw in te stromen op dezelfde werkplek maar op uitkeringsniveau, aldus mevrouw Sijbenga. Welke instrumenten heeft de gemeente om deze werkwijze en onwenselijke verdringing tegen te gaan? De gemeente kent het fenomeen (social return) dat in het hele land steeds meer aandacht krijgt. Of en zo ja op welke wijze deze verdringing kan worden voorkomen is nog niet aan te geven maar het is wel een aandachtspunt. 2f. Communicatie richting inwoners Mevrouw Overberg stelt kort dat ‘die er dus niet is’. Begin oktober wordt gestart met het communicatieplan, aldus de heer Van der Klugt. Dat het communicatieplan (gericht op uitvoering) niet eerder is opgestart komt deels door het afhaken van Texel en Den Helder maar ook omdat er nog veel zaken onduidelijk waren, aldus de heer Baltus (gemeente). De heer Alkemade vermoedt dat de gemeente haar werkwijze gaat uitleggen maar de cliënten willen voornamelijk weten of en zo ja wat er voor hun gaat veranderen (indicatie, PGB, behoud zorg e.d.). Worden al deze aspecten individueel gecommuniceerd naar de cliënten? De heer Baltus (gemeente) kent de laatste versie niet maar neemt aan dat er zo compleet mogelijk via vele kanalen zal worden gecommuniceerd. Hij weet niet in hoeverre de communicatie individueel is afgestemd. De heer Alkemade dringt daar wel op aan, verwijzen naar zijn eerdere kanttekeningen over de huishoudelijke hulp I. Het Rijk heeft voorgeschreven dat de huidige indicaties van de cliënten in het AWBZ-systeem 1 op 1 moeten worden overgenomen door de gemeente. Bovendien worden er door de gemeente inkoopcontracten gesloten met de bekende zorgaanbieders. Kortom: de gemeente weet voor 95% wat er staat te gebeuren en dient dit dan ook te communiceren. De heer Van Dijk adviseert om bij de Wmo-adviesraad, zorginstellingen en de overige de cliëntenraden te inventariseren waarover zij zich zorgen maken. Vervolgens dient daarop een antwoord te worden geformuleerd waarop de communicatie moet worden afgestemd: er moet worden aangesloten bij zorgen
8
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 en vragen van de cliënten zelf. Het zou een goed idee zijn om een interview tussen de heer Van Alkemade en wethouder Van Gent te publiceren in het Noordhollands Dagblad waarin veel onzekerheden van cliënten worden weggenomen. De heer Alkemade stelt dat deze grotendeels door de landelijke overheid zijn weggenomen maar dat ook de overheid wacht met de voorlichtingscampagne. Hollands Kroon kan volstaan met wat er nu al bekend is. Mevrouw Pol/ISD kondigt aan dat mensen in de bijstand die er financieel op achteruit gaan per 1 januari dan wel 1 juli 2015 in september 2014 persoonlijk worden geïnformeerd. Mensen voor wie niets verandert, kunnen dit opmaken uit de algemene informatie die per oktober wordt verspreid. De heer Van Dijk vraagt aandacht voor mensen met een beperking die veelal zijn aangewezen op specifieke informatiebronnen. Mevrouw Overberg memoreert dat de Cliëntenraad ISD en het WSW-panel al in november 2013 hun zorgen op papier hebben gezet waarop tot dusverre nog geen enkele reactie is ontvangen. Er is intussen ook gereageerd op het 3D Beleidsdocument en er heeft een constructief overleg plaatsgevonden met de ambtenaren. Maar het wachten is nog steeds op de feitelijke antwoorden. 2f. De toegang: wijkteams en servicepunten Er bestaat nog geen concreet beeld van de wijkteams, aldus de heer Alkemade. Er wordt gemeld dat er een gezamenlijk automatiseringsproject bestaat om het ‘click-call-face ‘systeem te ondersteunen maar de cliëntenraden zouden graag vooraf weten hoe e.e.a. in elkaar steekt. Momenteel neemt 90% telefonisch contact op met het Wmo-loket. Hij maakt zich zorgen als er straks eerst een dossiertje moet worden aangemaakt voordat er ook maar een vraag kan worden voorgelegd of afspraak kan worden gemaakt. Hij verwijst naar de vele automatiseringsperikelen (UWV, SVB e.d.) en hoopt dat er geen ingewikkelde geautomatiseerde interface wordt opgezet met diverse verwijzingen voor cliënten waarmee zij zelf van alles moeten uitzoeken. Een dergelijk systeem – als dat er al komt - ontmoedigt mensen. Op basis van wat hij weet vermoedt hij dat het wijkteam niet in de wijk wordt gehuisvest maar op het gemeentehuis. Hij pleit voor laagdrempeligheid en persoonlijk contact. De heer Op de Weegh betreurt het dat de sfeer wat negatief op hem overkomt (inwoners tegen gemeente, gemeente tegen inwoners). Men dient zich te realiseren dat de drie transities zeer complex zijn en veel vergen van iedereen die erbij betrokken is. Het is begrijpelijk dat er tot op het laatste moment nog veel onduidelijkheden bestaan zowel aan de kant van de gemeente (beleid/uitvoering) als de inwoners en adviesraden. Dat laat onverlet dat de communicatie beter kan en moet, maar hij pleit er met verve voor om de klus gezamenlijk te klaren. Haagse regelgeving mag dan helder overkomen, in de praktijk blijkt dat wetgeving vaak op diverse manieren kan worden uitgelegd. De rol van de wijkteams is meermalen besproken in de gemeenteraad. Er is geen sprake van dat zij vanuit het gemeentehuis gaan opereren op basis van computers: zij gaan actief de wijk in. De beelden die nu worden opgeroepen ondermijnen dit beeld. Alle partijen dienen constructief bij te dragen aan de communicatie, stelt hij, dat kan de gemeente niet alleen. De heer Alkemade heeft begrip voor de aanloopproblemen. Nu kennelijk nog onbekend is hoe de geautomatiseerde toegang tot het sociaal domein voor bewoners wordt ingericht, is het dus ook niet meer mogelijk hierop voor 1 januari nog invloed uit te oefenen. Ook al gaan de teams daadwerkelijk de wijk in dan nog wordt er gewerkt met een centraal geautomatiseerd systeem. De heer Baltus (gemeente) beklemtoont dat er geen dossiertje hoeft te worden aangemaakt alvorens er contact kan worden gelegd met het wijkteam. Er wordt wel zwaar ingezet op digitalisering: zodoende kunnen cliënten zelf veel informatie inwinnen en de wenselijke ondersteuning zoeken. Indien deze zoektocht niet afdoende blijkt te zijn, kunnen bewoners gewoon bellen met een medewerker van de gemeente. Deze kan de bewoner of helpen bij het digitale proces dan wel de vraag telefonisch beantwoorden. Mocht dit wederom niet tot het gewenste resultaat leiden, dan kunnen mensen een afspraak maken op de locatie die de cliënt wenst. Digitalisering heeft daarnaast het voordeel dat mensen eigenaar worden van hun eigen gegevens en zorg en zelf zaken kunnen regelen. Wijkteammedewerkers zullen actief en zichtbaar in de wijk aanwezig zijn, informele netwerken opbouwen, bijeenkomsten
9
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 bijwonen, bereikbaar en beschikbaar zijn en contacten leggen. Wijkteammedewerkers zijn dus wel degelijk ook fysiek aanwezig in zijn wijk. De heer Alkemade vraagt wanneer men het prototype van de digitale omgeving kan zien. De heer Baltus (gemeente) antwoordt dat hieraan nog hard wordt gewerkt. Zodra het gereed is gaan wijkteammedewerkers proefdraaien en pas daarna wordt het vrijgegeven. Bewoners hebben alleen te maken met de eigen gegevens en kunnen zelf aangeven welke informatie al dan niet zichtbaar is bij de gemeente zodra de bewoner cliënt is geworden. De cliëntenraad ISD heeft aangeboden om proefkonijn te zijn voor de website (waarop overigens nog geen antwoord is gekomen), aldus mevrouw Overberg die adviseert om dit ook te doen als Wmo-raad. Het is goed dat wijkteams erbij betrokken worden maar cliënten hebben een geheel eigen invalshoek. Omdat inkomen van mensen afhankelijk is van juist informatie, is zorgvuldigheid vereist. De heer Baltus (gemeente) vindt dit een goede suggestie. Hij betreurt het dat er nog niet is geantwoord. Uiteraard is het streven gericht op een optimaal toegankelijk systeem dat ook vooraf getest wordt. Dat verzoek valt dus te verwachten. De voorzitter vindt het vanzelfsprekend dat de gemeente en instellingen – zoals te doen gebruikelijk gebruik maken van professionals. Zij vindt dat men te angstig is dat zaken niet goed komen. Mevrouw Overberg stelt dat lang niet alle onderdelen van de ISD-site door cliënten logisch worden gevonden. De voorzitter vindt het dan ook wezenlijk dat gebruikers worden betrokken bij de inrichting. De heer Van der Klugt heeft goede ervaringen met de site van de gemeente en neemt aan dat de nieuwe 3D-site ook op die wijze wordt ingericht. Maar los daarvan wil de gemeente zoveel mogelijk mensen digitaal bereiken en dat lukt alleen met een toegankelijke site. De heer Alkemade wil weten welke cliënten betrokken zijn geweest bij het Programma van Eisen voor deze website. Kleine foutjes kunnen grote (financiële) gevolgen hebben voor cliënten, aldus mevrouw Overberg. Daarom moet de site eenvoudig en duidelijk zijn. De voorzitter vindt dat ook het taalgebruik toegankelijk moet zijn. Dat professionals de website bouwen is geen garantie dat deze ook aan de wensen voldoet, aldus de heer De Groot. Neem dus het aanbod aan en betrek de gebruikers in deze fase bij het opzetten ervan. In vorige stukken over de nieuwe Wmo werd centraal aangegeven: ‘een gezin, een plan, een regisseur’. De heer Alkemade heeft hierover niets gelezen in het beleidsstuk maar wil weten hoe e.e.a. worden georganiseerd. De heer Baltus (gemeente) antwoordt dat dit een onderdeel is van de werkwijze van de wijkteams. Het is de bedoeling dat iemand van het wijkteam regisseur wordt van het gezin. De wijkteammedewerker is verantwoordelijk voor de zorg ook al worden er op onderdelen experts/ketenpartners ingeschakeld die een stukje regie overnemen. De heer Alkemade wil weten die regisseur wordt van een gezin: iemand van het wijkteam of wordt er onder verantwoordelijkheid van het wijkteam een passende regisseur gezocht en betaald? De heer Baltus (gemeente) antwoordt dat deze laatste optie kan maar niet de voorkeur heeft. In principe is de medewerker van het wijkteam verantwoordelijk en regisseur van alles wat terzake het bewuste gezin gebeurt. Desgewenst kan er specifieke expertise worden ingehuurd. De heer Alkemade vreest dat een wijkteammedewerker overbelast kan raken door de veelheid aanvragen en dus in papier dan wel regisseur kan zijn maar deze rol feitelijk niet kan vervullen zeker niet als het multiproblematiek betreft. Zijn bezorgdheid is met de antwoorden van de gemeente - dat wijkteammedewerkers zelf in principe altijd regisseur zijn - toegenomen. De heer Op de Weegh deelt deze zorg niet omdat wijkteams immers desgewenst expertise kunnen inroepen waarmee overbelasting wordt voorkomen. De heer Baltus (gemeente) voegt eraan toe dat ook in dat geval de verantwoordelijkheid altijd bij de gemeente en het wijkteam ligt. Momenteel wordt de regierol ook al goed vervuld en worden mensen doorverwezen, aldus de heer Van Gameren die zich dus geen zorgen maakt. Men beschikt over ruime expertise en ervaring.
10
Concept-verslag rondetafelgesprek Sociaal Domein 11 september 2014 De heer De Groot ziet de rol van een regisseur anders dan de heer Van Gameren die doelt op technisch verwijzen. Wat is nu de juiste rol? De heer Van Gameren antwoordt dat er bij multiproblematiek altijd zal worden doorverwezen naar deskundigen. De heer De Groot stelt dat coördinatie noodzakelijk is: technisch doorverwijzen kan niet gezien worden als regie. Een regisseur heeft ook een inhoudelijke taak. Wat wordt gezien onder de regiefunctie? De heer Wonder (gemeente): de wijkteammedewerker is verantwoordelijk voor de regie in brede zin. Bij multiproblematiek en de noodzaak om meerdere zorgpartijen te betrekken bij de ondersteuningsvraag, opereert de regisseur onder aansturing en verantwoordelijkheid van het wijkteam. De heer De Groot herhaalt dat de diverse interpretaties duidelijk afwijken. De voorzitter neemt aan dat het functioneren van de wijkteams gaandeweg geëvalueerd wordt en dat er verbeterpunten worden geïnventariseerd, waarop de heer De Groot stelt dat het beter is onduidelijkheden nu al weg te nemen. 3. Vragen publieke tribune Websites zijn voor mensen met een verstandelijke beperking veelal volstrekt onbegrijpelijk. Inspreker adviseert om in korte zinnen in heldere taal vragen worden gesteld waarna men door kan naar het volgende onderwerp en dat er niet wordt verwezen. In reactie op een vraag van de voorzitter antwoordt inspreker dat mensen met een beperking ook de papieren formulieren niet begrijpen. In het ambtelijk apparaat ontbreekt kennis van mensen met een verstandelijke beperking. De heer Van Gameren stelt dat vrijwilligers altijd bereid zijn om te helpen. 4. Rondvraag Mevrouw Overberg had graag uitgenodigd willen worden voor 23 september. De heer Baltus (gemeente) zal de uitnodiging –die abusievelijk niet is verzonden- alsnog sturen. De heer Alkemade adviseert de gemeenteraad en College dat de kwaliteitstoetsing van de ingekochte zorg actiever dient plaats te vinden en niet alleen schriftelijk. De heer Wiedijk vindt dat de gemeente aandacht moet besteden aan tolerantie jegens mensen met een beperking en handicap. De heer Schouten adviseert om in de huisbladen ruim aandacht te besteden aan de procedure inzake de digitalisering waardoor veel ruis kan worden weggenomen. Op 21 oktober vindt er een jeugdfestival plaats in Amsterdam. Hij roept de gemeente op hiervoor in te schrijven. De heer Van Gameren geeft aan dat de basis er goed uitziet en roept iedereen op in gesprek te blijven en de transities gezamenlijk tot een succes te maken. 5. Samenvatting en sluiting De voorzitter concludeert dat er veel vragen leven, dat de perceptie tussen de leden van de gemeenteraad en gemeente deels afwijkt van die van de cliëntenraden. Men maakt zich zorgen over de uitvoering maar de gemeente kan nog niet alle zorgen wegnemen omdat nog niet alles bekend is. Het is essentieel dat cliëntenraden in contact blijven met de politiek en het College en sluit de avond af met een oproep voor onderling begrip in deze fase van de invoering en wenst iedereen wel thuis.
11