Concept- raadsvoorstel
Rv. nr.:
B-besluit d.d.: B-besluit nr.:
Naam programma: Veiligheid Onderwerp: Uitvoering Rv. 12.0134 - Gevolgen invoering nieuw aangescherpt landelijk Coffeeshopbeleid / vaststelling Drank- en Horecaverordening 2013 /wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2009. Aanleiding: De aanleiding voor het voorstel is de door de Minister van Veiligheid en Justitie eind 2011 voorgestelde invoering van een in strafrechtelijke context aangescherpt landelijk Coffeeshopbeleid. Ik heb u daarover geïnformeerd in november 2012 en heb uw Raad gevraagd in te stemmen met een drietal voornemens: 1. in te stemmen met het voornemen om het door de Minister voorgestelde ingezetenencriterium niet op te nemen in mijn Sanctiebesluit Coffeeshops 2009; 2. in te stemmen met het voornemen een voorstel voor te bereiden, dat tot doel heeft het schrappen van het afstandscriterium, zoals dat in artikel 19 van de Drank- en Horecaverordening 2009 is opgenomen; 3. in te stemmen met het voornemen een voorstel voor te bereiden, dat tot doel heeft de openings- en sluitingstijden van coffeeshops te wijzigen naar 17.00 uur tot 23.00 uur. In uw vergadering van 18 December 2012 heeft uw Raad met deze voornemens ingestemd (Rv. 12.0134). Uw besluit onder 1. heeft tot gevolg dat ik het ingezetenencriterium niet in mijn Sanctiebesluit Coffeeshops 2013 zal opnemen. Het onderhavige voorstel strekt tot uitvoering van de onder 2. en 3. genoemde voornemens. Met betrekking tot het onder 3. genoemde voornemen is in Rv. 12.0134 nog opgemerkt, dat voor de wijziging van de openingstijden wel een ordentelijke overgangsregeling moet worden vastgesteld. Om daarin te kunnen voorzien, wordt voorgesteld om het besluit tot wijziging van de openingstijden in werking te laten treden na drie maanden na de in de bekendmaking te noemen datum. Actualisering In RV. 12. 0134 heb ik aangegeven dat in de vigerende Drank- en Horecaverordening 2009 een aantal artikelen toe is aan herziening, omdat zij verouderd zijn, van rechtswege zijn vervallen of overbodig zijn geworden. Het betreft de navolgende artikelen. In artikel 1 kunnen de begripsbepalingen onder d. en e. worden geschrapt omdat de Dranken Horecawet de begrippen horecawerkzaamheid en lokaliteit niet meer kent. Onderdeel c. definieert het begrip terras. Dat is thans echter in artikel 2:28 APV geregeld. Om die reden kan ook ‘ hoofdstuk 2 drankverstrekking op terrassen’ (artikelen 3 tot en met 5) worden geschrapt.
1
Hoofdstuk 4 (artikelen 9 t/m 11) bevat inrichtingseisen voor horecabedrijven waarin wordt gedanst. Dit hoofdstuk kan vervallen deels omdat de inrichtingseisen thans in het Bouwbesluit zijn geregeld en deels omdat deze zijn verouderd. Artikel 12 geeft de burgemeester de bevoegdheid gedeelten der gemeente aan te wijzen en tot een door hem te bepalen sluitingsuur waar, op de dagen waarop het 3-oktoberfeest wordt gevierd, het verbod, vervat in artikel 3 van de wet niet geldt ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholische drank. Deze bepaling is van rechtswege vervallen omdat de Drank- en Horecawet zo’n bevoegdheid van de Raad niet meer kent. Artikel 13 bevat een regeling inzake een minimale lichtsterkte in een horecabedrijf. Dit artikel is verouderd. Waar nodig bevat het Bouwbesluit hierover bepalingen. In artikel 16, tweede lid wordt bepaald dat een verlof vervalt binnen 1 maand na het overlijden van de verlofhouder, tenzij binnen die termijn door de rechtsopvolger(s) een nieuwe aanvraag is gedaan. Dit is niet congruent met het meer algemeen bepaalde in artikel 19, tweede lid, onder b. waarin wordt bepaald dat een verlof vervalt wanneer het gedurende 1 jaar niet wordt gebruikt. Artikel 16, tweede lid kan daarom beter vervallen. In artikel 17 (nieuw artikel 9) van deze verordening zijn de verwijzingen naar artikel 8 van de wet aangepast aan de per 1 januari 2013 gewijzigde Drank- en Horeca wet. Tenslotte stel ik voor om aan artikel 11 (nieuw) een nieuw derde lid toe te voegen om voor betrokkenen kenbaar te maken dat aan de Wet bevordering integriteitsboordelingen door het openbaar bestuur toepassing kan worden gegeven. Motie In de vergadering van 18 december 2012 heeft uw Raad ook een motie (M120134/1) aangenomen, waarin wordt verzocht: a. aan de Raad alle voor- en nadelen en de juridische hindernissen inzichtelijk te maken van een gemeentelijke wietkwekerij; b. daarbij ook alle voor- en nadelen en de juridische hindernissen van legale private kwekerijen inzichtelijk te maken; c. hierover per brief te rapporteren aan de Commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid voor eind februari 2013; d. in het gesprek met Minister Opstelten aan te geven dat Leiden graag goede middelen wil krijgen om de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’ aan te pakken. In die vergadering heb ik u toegezegd met een notitie te komen over deze vragen. Deze notitie ontvangt u binnenkort. Brief Minister van Veiligheid en Justitie In dit verband is nog van belang dat, namens de Minister van Veiligheid en Justitie, bij brief van 4 februari 2013 is verzocht om voor 1 mei 2013 een Gemeentelijk Handhavingsplan inzake Coffeeshopbeleid aan de Minister toe te sturen. Navraag bij het Ministerie leert, dat in het handhavingsplan moet worden opgenomen of het gemeentebestuur de nieuwe gedoogcriteria gaat handhaven en zo ja, op welke wijze. De handhavingsplannen, die thans bekend zijn bij het Ministerie, laten qua inhoud en vormgeving een divers beeld zien. Ik zal de Minister nader informeren over mijn sanctiebeleid en de redenen waarom in Leiden niet op de nieuwe gedoogcriteria zal worden gehandhaafd.
2
In deze brief heeft de Minister ook aangegeven, dat hij plannen van gemeenten op het gebied van wietteelt op een rij wil zetten. Nadat uw Raad heeft kennisgenomen van de notitie met betrekking tot legale wietteelt, zal ik de Minister hierover nader informeren. Doel: Het gegeven dat de Raad heeft ingestemd met het voornemen van de Burgemeester om het afstandscriterium uit de vigerende Drank- en Horecaverordening 2009 te schrappen en de openingstijden van coffeeshops te wijzigen, betekent dat de Drank- en Horecaverordening 2009 en de Algemene Plaatselijke Verordening 2009 moeten worden gewijzigd. Kader: Opiumwet;
Rv. 12.0134;
Artikel 19 Drank- en Horecaverordening 2009;
Artikel 2:29 Algemene Plaatselijke Verordening 2009;
Brief Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 4 februari 2013.
Financiën: N.v.t. Evaluatie: N.v.t. Bijgevoegde informatie: Sanctiebesluit Coffeeshops 2009 Drank – en Horecaverordening 2009
RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van de burgemeester (rv.nr. van de commissie,
van 2013), mede gezien het advies
BESLUIT: 1.
de Drank- en Horecaverordening 2013 vast te stellen, welke luidt als volgt: Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a.
alcoholvrije drank: alcoholvrije drank, alsmede de drank, die bij een o
temperatuur van 20 C voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat; b.
de wet: de Drank- en Horecawet;
c.
horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet. 3
Artikel 2 De artikelen 1, 3 en 4 van de Algemene Termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 2: Beperking verstrekking sterke drank Artikel 3 Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting: a.
waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;
b.
waarin onderwijs wordt gegeven;
c.
die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen en/of bij sportorganisaties of -instellingen;
d.
die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;
e.
die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.
Artikel 4 Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 3. Artikel 5 1.
De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 3 en 4. Deze beslist binnen 4 weken, nadat de aanvraag is ingekomen.
2.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Gebruiksvoorschriften Artikel 6 De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren. Hoofdstuk 4: Het verstrekken van alcoholvrije drank Artikel 7 1.
Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.
2.
Dit verbod geldt niet: a.
indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;
4
b.
indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen, die in die besloten ruimte vertoeven, anders dan voor het gebruiken van consumpties;
c.
voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;
d.
voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.
Artikel 8 Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten. Artikel 9 Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b. en c. en het tweede lid van de wet, worden gesteld aan leidinggevenden. Artikel 10 1.
De burgemeester beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 11 1.
De burgemeester weigert het verlof indien: a.
niet wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen;
b.
aannemelijk is dat door het verlof het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed zal worden door activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte;
c.
in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;
d.*
het aantal besloten ruimten waarvoor een verlof is verleend en waarin softdrugs kunnen worden verkregen meer bedraagt dan 8 in het gebied gelegen binnen de singels, tenzij voor het perceel, waarvoor het verlof is aangevraagd, voordien al gedurende een onafgebroken periode een verlof was verleend.
2.
Hij trekt het verlof in ieder geval in, indien: a.
niet langer wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen;
b.
gedurende 1 jaar, anders dan wegens overmacht, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;
c.
de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
d.
zich in de besloten ruimte feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid; 5
e.
een besloten ruimte waar softdrugs kunnen worden verkregen door de burgemeester definitief is gesloten.
3.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een verlof worden geweigerd of een verlof worden ingetrokken in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet bevordering integriteitsboordelingen door het openbaar bestuur.
Hoofdstuk 5: Straf- en slotbepalingen Artikel 12 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, voor zover niet reeds strafbaar gesteld in de bijlage genoemd in artikel 44a, eerste lid van de wet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 13 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2013.
2.
Zij treedt in werking op de dag na de bekendmaking daarvan. Op die datum houdt de Drank- en Horecaverordening 2009, zoals die op die dag luidt, op te gelden.
3.
Verloven, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening en in welk onderwerp ook in deze verordening wordt voorzien, worden geacht te zijn verleend op grond van deze verordening.
*Nota-toelichting Toelichting op artikel 11 lid 1, onder d. De bedoeling van dit artikel is, om het aantal coffeeshops geleidelijk aan te verminderen van 12 naar 8. Dat betekent dat, alléén wanneer sprake is van natuurlijke bedrijfsbeëindiging of sprake is van een gedwongen, permanente, sluiting (als gevolg van onwettig gedrag), heropening op die locatie niet meer mogelijk is, waarmee het aantal coffeeshops met 1 vermindert. 2.
de navolgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2009 vast te stellen: Enig artikel Artikel 2:29, eerste lid, onder c. komt te luiden als volgt: c. van elf uur des avonds tot vijf uur des middags, indien het een inrichting betreft als bedoeld in artikel 7 van de Drank- en Horecaverordening 2013, waarin softdrugs kunnen worden verkregen.
3.
te bepalen dat het besluit onder 2. in werking treedt drie maanden na de in de bekendmaking te noemen datum.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier,
de Voorzitter,
6
TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: Organisatieonderdeel: Telefoon: E-mail:
R.R. Groeneweg/E.A.B. Pluyter Realisatie 071-5165216
[email protected]
Portefeuillehouder: Burgemeester
7
8
Burgemeesters- en collegevoorstel Uitvoering Rv. 12.0134 – Gevolgen invoering nieuw aangescherpt landelijk Coffeeshopbeleid / vaststelling Drank- en Horecaverordening 2013/wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2009. In te vullen door Bureau Secretaris Portefeuille: Burgemeester Programma: Veiligheid Datum vergadering Afdeling: Realisatie B en W nummer Naam opsteller: Groeneweg/Pluyter BB nummer Telefoonnummer: 071-5165216 Onderwerp
Versie stuk:
1.0
Openbaarheid
Parafen Concerndirecteur Stad
Openbaar Uitgesteld openbaar tot:
Vertrouwelijk, omdat:
Concerncontroller
Ja
Bevoegd gezag
Afdelingsmanager Realisatie 1
Nee
Portefeuillehouder Burgemeester A-hamerstuk B-bespreekstuk
Burgemeester Gemeenteraad College Mandaat portefeuillehouder
Burgemeester en wethouders besluiten:
Behoudens van
kennis te nemen van het besluit van de Burgemeester om voor inspraak vast te stellen het concept-raadsvoorstel tot vaststelling van de Drank- en horecaverordening 2013, alsmede het voorstel tot wijziging van artikel 2:29 Algemene plaatselijke verordening 2009 en deze wijziging in werking te laten treden drie maanden na de in de bekendmaking te noemen datum. De Burgemeester besluit: 1.
voor inspraak vast te stellen het concept-raadsvoorstel tot vaststelling van de Drank- en Horecaverordening 2013, welke luidt als volgt:
1
Indien van toepassing; bij instemming/vaststelling planning & control product, kredietvoorstel, begrotingswijziging, voorstel met aanmerkelijk financieel risico. Dekking post onvoorzien of algemene middelen. 9
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a.
alcoholvrije drank: alcoholvrije drank, alsmede de drank, die bij een o
temperatuur van 20 C voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat; b.
de wet: de Drank- en Horecawet;
c.
horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet.
Artikel 2 De artikelen 1, 3 en 4 van de Algemene Termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 2: Beperking verstrekking sterke drank Artikel 3 Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting: a.
waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;
b.
waarin onderwijs wordt gegeven;
c.
die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen en/of bij sportorganisaties of -instellingen;
d.
die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;
e.
die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.
Artikel 4 Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 3. Artikel 5 1.
De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 3 en 4. Deze beslist binnen 4 weken, nadat de aanvraag is ingekomen.
2.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Hoofdstuk 3: Gebruiksvoorschriften Artikel 6 De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren. 10
Hoofdstuk 4: Het verstrekken van alcoholvrije drank Artikel 7 1.
Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.
2.
Dit verbod geldt niet: a.
indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;
b.
indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen, die in die besloten ruimte vertoeven, anders dan voor het gebruiken van consumpties;
c.
voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;
d.
voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.
Artikel 8 Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten. Artikel 9 Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b. en c. en het tweede lid van de wet, worden gesteld aan leidinggevenden. Artikel 10 1.
De burgemeester beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 11 1.
De burgemeester weigert het verlof indien: a.
niet wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen;
b.
aannemelijk is dat door het verlof het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed zal worden door activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte;
c.
in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;
d.*
het aantal besloten ruimten waarvoor een verlof is verleend en waarin softdrugs kunnen worden verkregen meer bedraagt dan 8 in het gebied gelegen binnen de singels, tenzij voor het perceel, waarvoor het verlof is aangevraagd, voordien al gedurende een onafgebroken periode een verlof was verleend.
2.
Hij trekt het verlof in ieder geval in, indien: a.
niet langer wordt voldaan aan de in artikel 9 gestelde eisen;
11
b.
gedurende 1 jaar, anders dan wegens overmacht, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;
c.
de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
d.
zich in de besloten ruimte feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;
e.
een besloten ruimte waar softdrugs kunnen worden verkregen door de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174 Gemeentewet definitief is gesloten.
3.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een verlof worden geweigerd of een verlof worden ingetrokken in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet bevordering integriteitsboordelingen door het openbaar bestuur.
Hoofdstuk 5: Straf- en slotbepalingen Artikel 12 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, voor zover niet reeds strafbaar gesteld in de bijlage genoemd in artikel 44a, eerste lid van de wet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 13 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2013.
2.
Zij treedt in werking op de dag na de bekendmaking en op die datum houdt de Drank- en Horecaverordening 2009, zoals die op die dag luidt, op te gelden.
3.
Verloven, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening en in welk onderwerp ook in deze verordening wordt voorzien, worden geacht te zijn verleend op grond van deze verordening.
*Nota-toelichting Toelichting op artikel 11 lid 1, onder d. De bedoeling van dit artikel is om het aantal coffeeshops geleidelijk aan te verminderen van 12 naar 8. Dat betekent dat, alléén wanneer sprake is van natuurlijke bedrijfsbeëindiging of sprake is van een gedwongen, permanente, sluiting (als gevolg van onwettig gedrag), heropening op die locatie niet meer mogelijk is, waarmee het aantal coffeeshops met 1 vermindert.
12
2.
voor inspraak vast te stellen het concept-raadsvoorstel tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2009: Enig artikel Artikel 2:29, eerste lid, onder c. komt te luiden als volgt: c. van elf uur des avonds tot vijf uur des middags, indien het een inrichting betreft als bedoeld in artikel 7 van de Drank- en Horecaverordening 2013, waarin softdrugs kunnen worden verkregen.
3.
de Raad voor te stellen te bepalen dat het besluit onder 2. in werking treedt drie maanden na de in de bekendmaking te noemen datum.
Perssamenvatting: De aanleiding voor het voorstel is de door de Minister van Veiligheid en Justitie eind 2011 voorgestelde invoering van een in strafrechtelijke context aangescherpt landelijk koffieshopbeleid. Naar aanleiding daarvan heeft de Burgemeester de Raad gevraagd in te stemmen met een drietal voornemens: 1. 2.
3.
in te stemmen met het voornemen om het door de Minister voorgestelde ingezetenencriterium niet op te nemen in mijn Sanctiebesluit Coffeeshops 2009; in te stemmen met het voornemen een voorstel voor te bereiden dat tot doel heeft het schrappen van het afstandscriterium, zoals dat in artikel 19 van de Drank- en Horecaverordening 2009 is opgenomen; in te stemmen met het voornemen een voorstel voor te bereiden, dat tot doel heeft de openings- en sluitingstijden van coffeeshops te wijzigen naar 17.00 uur tot 23.00 uur.
In zijn vergadering 18 December 2012 heeft de Raad met deze voornemens ingestemd (Rv. 12.0134). Dit voorstel strekt tot uitvoering van de onder 2. en 3. genoemde voornemens en de voorstellen zijn nu voor inspraak vastgesteld.
13
Ambtelijk memo Onderwerp: Uitvoering Rv. 12.0134 – Gevolgen invoering nieuw aangescherpt landelijk Coffeeshopbeleid / vaststelling Drank- en Horecaverordening 2013 / wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2009. B -nummer: Versie: 1.0 Bijlagen 1. Drank- en Horecaverordening 2009: voorgestelde wijzigingen; 2. Artikel 2:29 Algemene plaatselijke verordening 2009: voorgestelde wijzigingen.
Openbaar Vertrouwelijk, omdat: Doel Het gegeven, dat de Raad heeft ingestemd met het voornemen van de Burgemeester om het afstandscriterium uit de vigerende Drank- en Horecaverordening 2009 te schrappen en de openingstijden van coffeeshops te wijzigen, betekent dat de Drank- en Horecaverordening 2009 en de Algemene Plaatselijke Verordening 2009 moeten worden gewijzigd. Bestaand kader Zie raadsvoorstel. Overwegingen Zie raadsvoorstel. Afstemming Het voorstel is intern afgestemd met de Portefeuillehouder Bestuur, Veiligheid en Handhaving, Afdeling Service en Informatie – Unit Vergunningen, Horeca, Evenementen en Bedrijven, Concernstaf – Team Bestuurs- en Directieondersteuning, Servicepunt71 – Service-eenheid Juridische Zaken en Afdeling Realisatie – Team Stadsleven en extern met het dagelijks bestuur van de Leidse Vereniging van Cannabis Detaillisten (LVCD) en de Politie Hollands Midden – Dienst Besturingsondersteuning – District 4 Leiden e.o. Financiële, personele en organisatorische consequenties N.v.t. Juridische consequenties Het afstandscriterium wordt geschrapt en de openingstijden voor coffeeshops worden gewijzigd van 16.00 uur tot 22.00 uur naar 17.00 uur tot 23.00 uur. Met betrekking tot de vraag of het onderhavige voorstel aan inspraak is onderworpen, wordt het volgende opgemerkt. Ingevolge artikel 2, tweede lid van de Participatie- en inspraakverordening 2012 wordt inspraak in elk geval verleend indien de wet daartoe verplicht en kan participatie en/of inspraak worden verleend, wanneer het redelijkerwijze is te verwachten dat er belanghebbenden zijn bij de voorbereiding van een beleidsvoornemen. De beoogde wijziging van de openingstijden van coffeeshops moet worden aangemerkt als zo’n beleidsvoornemen. Gelet op de samenhang met het voorstel om het afstandscriterium te schrappen wordt voorgesteld om het gehele concept- raadsvoorstel eerst voor inspraak vast
14
te stellen.
Communicatie Zie persbericht. Medezeggenschap N.v.t. Evaluatie N.v.t.
15
Bijlage 1 Drank- en horecaverordening: gewijzigde artikelen Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a.
alcoholvrije drank: alcoholvrije drank, alsmede de drank, die bij een temperatuur van 20oC voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat;
b.
de wet: de Drank- en Horecawet;
c.
horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet.
d.
horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c van de wet;
e.
lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;
f.
terras: een gedeelte van de openbare weg waarvoor een vergunning is verleend tot het hebben van een terras.
De Drank- en Horecawet kent de begrippen horecawerkzaamheid en lokaliteit niet meer. De vergunning voor terrassen en de voorschriften zijn thans in artikel 2:28 APV geregeld. Artikel 2 De artikelen 1, 3 en 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 2: Drankverstrekking op terrassen Artikel 3 Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is toegestaan op terrassen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van en behorende bij een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend. Artikel 4 Het is verboden op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen die geengebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen. Artikel 5 Het terras moet tijdens het gebruik als zodanig voldoende verlicht zijn. De vergunning voor terrassen en de voorschriften zijn thans in artikel 2:28 APV geregeld. Hoofdstuk 3 2: Beperking verstrekking sterke drank Artikel 6 3 Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting: 16
a.
waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;
b.
waarin onderwijs wordt gegeven;
c.
die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instellingen en/of bij sportorganisaties of -instellingen;
d.
die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van eenopenbaar vervoerbedrijf;
e.
die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.
Artikel 7 4 Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting als bedoeld in artikel 6 3. Artikel 8 1.
De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in de artikelen 6 3 en 7 4. Deze beslist binnen vier weken nadat de aanvraag is ingekomen.
2.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Hoofdstuk 4: Dansen Artikel 9 1.
Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in eeninrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen: 1e.
in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;
2e.
de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;
3e.
het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te overzien zijn;
4e.
in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden, toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen: a.
zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;
b.
zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;
c.
de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een waterspoeling;
d.
de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt. 17
2.
Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid diepleegt te worden gebruikt als voor de publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen: 1e.
de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste 70 m2 bedragen;
2e.
de oppervlakte van de dansvloer moet ten minste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, meteen minimum van 20 m2;
3e.
voor de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4e, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.
Artikel 10 Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot het dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen: 1.
het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende
verlichtzijn; 2.
in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen hoger dan 1.25 m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;
3.
in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;
4.
dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;
5.
personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die doorhun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;
6.
voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;
7.
de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.
Artikel 11 1.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 9, eerste lid, onder 1e, 3e, en 4e, en tweede lid.
2.
Een verzoek om ontheffing kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.
3.
De burgemeester beslist binnen vier weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.
4.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.
De inrichtingseisen zijn thans in het Bouwbesluit geregeld.
18
Hoofdstuk 5: Vrijstelling verbod verstrekken zwak-alcoholische drank Artikel 12 Het verbod, vervat in artikel 3 van de wet geldt ten aanzien van het verstrekken van zwakalcoholische drank niet op de dagen, waarop het 3-oktoberfeest wordt gevierd, voor door de burgemeester aan te wijzen gedeelten der gemeente en tot een door hem te bepalensluitingsuur. Deze bepaling is van rechtswege vervallen omdat de Drank- en Horecawet zo’n bevoegdheid van de Raad niet meer kent.. Hoofdstuk 6: Gebruiksvoorschriften Artikel 13 Indien zich publiek in een lokaliteit bevindt, moet de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op 1 m boven de vloer, over de gehele oppervlakte van die lokaliteit ten minste 5 lux bedragen. De inrichtingseisen zijn thans in het Bouwbesluit geregeld. Artikel 14 6 De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit inrichtingseisen Dranken Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren. Hoofdstuk 7 3: Het verstrekken van alcoholvrije drank Artikel 15 7 1.
Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.
2.
Dit verbod geldt niet: a.
indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;
b.
indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;
c.
voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;
d.
voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.
Artikel 16 8 1.
Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.
2.
Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.
19
Het tweede lid is niet congruent met het meer algemeen bepaalde in artikel 19, tweede lid, onder b. Het kan daarom beter vervallen. Artikel 17 9 Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan leidinggevenden. Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b. en c. en het tweede lid van de wet, worden gesteld aan leidinggevenden. De verwijzingen naar artikel 8 zijn aangepast aan de per 1 januari 2013 gewijzigde Drank- en Horecawet. Artikel 18 10 1.
De burgemeester beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.
3.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 19 11 1.
De burgemeester weigert het verlof indien: a. b.
niet wordt voldaan aan de in artikel 17 9 gestelde eisen. aannemelijk is dat door het verlof het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed zal worden door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte of indien aannemelijk is dat zich de in het tweede lid met c., e., f.en h. bedoelde gevallen voordoen.
c.
in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;
d.*
het aantal besloten ruimten waarvoor een verlof is verleend en waarin softdrugs kunnen worden verkregen meer bedraagt dan 8 in het gebied gelegen binnen de singels, tenzij voor het perceel waarvoor het verlof is aangevraagd voordien al gedurende een onafgebroken periode een verlof was verleend.
2.
Hij trekt het verlof in ieder geval in, indien: a.
niet langer wordt voldaan aan de in artikel 17 9 gestelde eisen;
b.
gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;
c.
de loopafstand gerekend vanaf de hoofdingang van de besloten ruimte, waarbinnen softdrugs kunnen worden verkregen en de hoofdingang van een instelling waar onderwijs wordt gegeven of waar naschoolse opvang of naschoolse begeleiding wordt aangeboden aan jongeren in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, dan wel de hoofdingang van een consultatiebureau voor alcohol en drugs, minder dan 150 meter bedraagt;
d.
het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed wordt door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte; 20
e.
in de besloten ruimte softdrugs kunnen worden verkregen door minderjarigen;
f.
in of aan de besloten ruimte een zodanige reclame wordt gevoerd dat personen kennis kunnen nemen van het feit dat er softdrugs in de besloten ruimte kunnen worden verkregen;
g.
de houder van het verlof niet bereid is op eerste aanzegging van de burgemeester een overeenkomst aan te gaan ter regulering van de bescherming van het woon-, leef- en winkelklimaat dan wel indien een dergelijke overeenkomst niet wordt nagekomen door de houder;
h.
in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;
i.
opening van een besloten ruimte waar softdrugs kunnen worden verkregen krachtens het bepaalde in deze verordening dan wel het op grond van het door de Burgemeester krachtens 13b van de Opiumwet en artikel 174 Gemeentewet vastgestelde sanctiebeleid niet meer is toegestaan.
c.
de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
d.
zich in de besloten ruimte feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;
e.
een besloten ruimte waar softdrugs kunnen worden verkregen door de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174 Gemeentewet definitief is gesloten.
3.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een verlof worden geweigerd of een verlof worden ingetrokken in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet bevordering integriteitsboordelingen door het openbaar bestuur. De wijzigingen zijn om de volgende redenen noodzakelijk c.q. wenselijk: Tweede lid onder c.:
dit criterium komt te vervallen;
Tweede lid onder d.:
toepassing van deze intrekkingsgrond is problematisch. Bij overlast wordt de veroorzaker eerst in de gelegenheid gesteld om maatregelen te treffen. Op grond van dit artikellid is het echter verplicht een verlof in te trekken indien het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed wordt door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte.
Tweede lid onder e.:
deze intrekkingsgrond is strenger dan het sanctiebeleid zoals dat al jaren wordt toegepast.
Tweede lid onder f.:
het betreft hier een gedoogcriterium op overtreding van artikel 13b Opiumwet en is verder uitgewerkt in het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013
Tweede lid onder g.:
dit artikellid dateert uit 1998 en hiermee werd beoogd om ook met exploitanten van coffeeshops “convenanten veilig uitgaan” af te sluiten. Er is echter nooit van deze mogelijkheid 21
gebruik gemaakt. Daarom wordt voorgesteld om dit artikellid te schrappen. Onder c. en d. worden twee nieuwe intrekkingsgronden voorgesteld. Onder c. wordt voorgesteld om in geval van een valse aanvraag in ieder geval tot intrekking over te gaan. Onder d. wordt voorgesteld om bij de vrees, dat het van kracht blijven van het verlof gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid eveneens tot intrekking over te gaan. Het artikel laat overigens onverlet de bevoegdheid om wegens andere redenen tot intrekking over te gaan. De aanhef van het tweede lid spreekt nl. over “trekt in ieder geval in” Met het opnemen van artikel 11, derde lid, Drank- en Horecaverordening is bedoeld om voor betrokkenen kenbaar te maken dat aan de Wet bevordering integriteitsboordelingen door het openbaar bestuur toepassing kan worden gegeven. Hoofdstuk 8 5: Straf- en slotbepalingen Artikel 20 12 Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, voor zover niet reeds strafbaar gesteld in de bijlage genoemd in artikel 44a, eerste lid van de wet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel 21 13 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2009 2013 .
2.
Zij treedt in werking op de dag na de bekendmaking en op die datum houdt de Dranken Horecaverordening 2009, zoals die op die dag luidt, op te gelden.
3.
Verloven, die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze verordening en in welk onderwerp ook in deze verordening wordt voorzien, worden geacht te zijn verleend op grond van deze verordening.
*Nota-toelichting Toelichting op artikel 19 11 lid 1, onder d De bedoeling van dit artikel is om het aantal koffieshops geleidelijk aan te verminderen van 12 naar 8. Dat betekent alleen wanneer sprake is van natuurlijke bedrijfsbeëindiging of sprake is van een gedwongen, permanente, sluiting (als gevolg van onwettig gedrag) heropening op die locatie niet meer mogelijk is, waarmee het aantal koffieshops met één vermindert.
22
Bijlage 2
artikel 2:29 Algemene plaatselijke verordening 2009 voorgestelde
wijzigingen Artikel 2:29 Sluitingstijden horeca-inrichtingen 1.
Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel is het de houder verboden zijn inrichting geopend te hebben, daarin bezoekers toe te laten of te hebben: a.
van middernacht tot zes uur des morgens;
b.
op andere tijden, indien en voor zover de burgemeester in bijzondere omstandigheden voor het gehele gebied der gemeente of voor een gedeelte daarvan een vroeger of later sluitingsuur heeft bepaald of tijdelijk algehele sluiting heeft bevolen en zulks bij openbare kennisgeving heeft bekendgemaakt;
c.
van tien elf uur des avonds tot vier vijf uur des middags, indien het een inrichting betreft als bedoeld in artikel 15 van de Drank- en Horecaverordening, waarin softdrugs kunnen worden verkregen.
2.
De in het eerste lid, onder a genoemde verbodsbepaling geldt niet voor horecainrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend snacks en/of ter plaatse gefrituurde, gegrilde of anderszins opgewarmde eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank, om binnen en buiten de inrichting te nuttigen, met dien verstande dat: a.
de inrichting is gelegen in het gebied dat is gelegen binnen de grens van de Witte Singel ter hoogte van het Galgewater, de Zoeterwoudse Singel, de Zijlsingel, de Herensingel, de Maresingel, het Schuttersveld, de Rijnsburgerweg, de Bargelaan, het Stationsplein, de Morssingel en de Rijnsburgersingel;
b.
de inrichting past binnen het voor dat gebied geldende bestemmingsplan;
c.
na middernacht geen alcoholhoudende drank in de inrichting mag worden verkocht en voorts dat na middernacht ter plaatse geen alcoholhoudende dranken worden geconsumeerd.
3.
De in het eerste lid, onder a genoemde verbodsbepaling geldt voorts niet voor horeca-inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische drank voor gebruik ter plaatse, al dan niet in combinatie met eetwaren, horeca-inrichtingen ten behoeve van het gelegenheid geven tot dansen al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije drank en kleine etenswaren en horeca-inrichtingen welke uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging, met dien verstande dat: a.
de inrichting past binnen het voor dat gebied geldende bestemmingsplan;
b.
in de inrichting geen bezoekers meer mogen worden toegelaten: -
in de nacht van zondag op maandag tot en met de nacht van woensdag op donderdag na 01.00 uur en
-
in de nacht van donderdag op vrijdag tot en met de nacht van zaterdag op zondag na 02.00 uur.
4.
De burgemeester zal tot sluiting van een inrichting overgaan, indien wordt vastgesteld dat het bepaalde in het eerste lid, sub c., niet wordt nageleefd. 23