Concept
Profielkeuzeboekje Leerjaar 3 (2011-2012)
Cultuur en maatschappij
Economie en maatschappij
Natuur en gezondheid
Natuur en techniek
Profielkeuzeboekje 2011-2012
2
Gymnasium Juvenaat
Inleiding
Beste leerling, Dit jaar sta je voor een belangrijke keuze: de profielkeuze. Dit boekje geeft informatie over de verschillende profielen en vakken. Misschien is het niet altijd voor je duidelijk wat de inhoud is van een vak in de bovenbouw of weet je niet goed wat voor toekomstmogelijkheden een vak biedt. Eventueel kunnen er daardoor studie- en motivatieproblemen ontstaan. Een goede voorlichting in het derde leerjaar zal het aantal problemen kunnen beperken. Naast de mentorlessen, de methode Qompas, de site www.juvenaat.dedecaan.net , de adviezen van vakdocenten én de AOB-test die je hebt gehad, kan ook dit vakkenboekje een manier zijn om jouw keuze te verhelderen. In het boekje staat elk vak, dat in de bovenbouw van het Gymnasium Juvenaat wordt gegeven, beschreven. De informatie kan gaandeweg jullie loopbaan best veranderen, maar voorlopig heb je voor de komende periode een goede basis. Neem dit boekje in januari steeds mee tot de datum van de voorlopige profielkeuze. In deze periode zal de vakdocent zijn/haar vak in de bovenbouw uitleggen en kun jij de tekst in dit vakkenboekje als handvat gebruiken. Heb je na het lezen van dit boekje nog vragen over de inhoud van de vakken of profielen, aarzel dan niet, maar loop binnen bij de decaan. Veel succes met je keuze ! Hierbij worden alle collega’s bedankt die hun bijdrage geleverd hebben aan de totstandkoming van dit profielkeuzeboekje.
Anja Vrins decaan
Profielkeuzeboekje 2011-2012
3
Gymnasium Juvenaat
Inhoudsopgave H1 De profielen....................................................................................................................................... 5 H2 Uitleg bij het kiezen van het profiel en de vakken. ........................................................................... 6 Lessentabel cohort 14 (2012-2015)................................................................................................... 11 H3 Welk profiel past bij welke leerling? ............................................................................................... 12 H4 Vakinformatie................................................................................................................................. 14 1. Aardrijkskunde............................................................................................................................... 14 2. Algemene natuurwetenschappen ................................................................................................. 15 3. Biologie .......................................................................................................................................... 16 4. Duits / Duitse taal en literatuur ..................................................................................................... 17 5. Economie ....................................................................................................................................... 18 6. Engelse taal en literatuur .............................................................................................................. 19 7. Frans basis / Franse taal en literatuur .......................................................................................... 20 8. Geschiedenis.................................................................................................................................. 23 9. Griekse taal en literatuur............................................................................................................... 24 10. Klassieke Culturele Vorming ........................................................................................................ 25 11. Kunst (beeldend) ......................................................................................................................... 25 12. Latijnse taal en literatuur ............................................................................................................ 27 13. Levensbeschouwelijke vorming................................................................................................... 27 14. Lichamelijke Opvoeding .............................................................................................................. 29 15. Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)................................................................................... 30 16. Maatschappijleer ......................................................................................................................... 30 17. Management & organisatie ......................................................................................................... 31 18. Natuurkunde ............................................................................................................................... 32 19. Nederlands .................................................................................................................................. 32 20. Profielwerkstuk(PWS).................................................................................................................. 34 21. Scheikunde .................................................................................................................................. 34 22. Sociaal Culturele Module (MSC) .................................................................................................. 35 24. Wiskunde B .................................................................................................................................. 36 25. Wiskunde C .................................................................................................................................. 37 26. Wiskunde D ................................................................................................................................. 38 27. Wiskunde A,B, C en D. ................................................................................................................. 38 H5 Vooropleidingseisen hoger onderwijs: van VWO naar WO ............................................................ 41
Profielkeuzeboekje 2011-2012
4
Gymnasium Juvenaat
H1 De profielen Een belangrijk kenmerk van het programma van de bovenbouw van het vwo, dus ook op het gymnasium, is dat er geen vrije keuze van examenvakken is. Leerlingen kiezen voor een profiel. Een profiel is een vaststaand pakket van vakken die met elkaar een samenhangend onderwijsprogramma vormen. Door die samenhang in de vakken, zal de aansluiting op een vervolgstudie in het Hoger Beroeps Onderwijs (HBO) of in het Wetenschappelijk Onderwijs (WO) goed verlopen. Elk profiel bereidt voor op een bepaald aantal studies in het hoger onderwijs. In de tweede fase kiezen de leerlingen uit vier profielen. Iedere leerling kiest in beginsel één profiel. De leerling die een profiel gekozen heeft, moet de vakken volgen die bij dat profiel horen. Het gaat om de volgende profielen: cultuur en maatschappij (CM) economie en maatschappij (EM) natuur en gezondheid (NG) natuur en techniek (NT) Elk profiel bestaat uit: een gemeenschappelijk deel dat bij alle profielen gelijk is verplichte profielvakken een profielkeuzevak een keuze-examenvak een extra examenvak Alle profielen kennen dus een gemeenschappelijk deel. De overheid verplicht de volgende vakken: - Nederlandse taal en literatuur - Engelse taal en literatuur - Latijnse /Griekse taal en literatuur - Maatschappijleer - Algemene natuurwetenschappen (ANW) - Klassieke culturele vorming (KCV) - Lichamelijke opvoeding (LO) - Profielwerkstuk (PWS) De school verplicht de volgende vakken: - Levensbeschouwelijke vorming - Fransbasis of Duitsbasis - Sociaal-culturele module (MSC) - Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) De keuze van de andere vakken hangt af van het gekozen profiel. In hoofdstuk 2 is met behulp van de uitleg van de profielkeuze en het profielkeuzeformulier te zien welke vakken bij welk profiel verplicht zijn en welk vakken gekozen kunnen worden. Studielast, lesuren en onderwijstijd Een profiel is opgebouwd uit vakken. De tijd die voor een vak beschikbaar is wordt niet meer alleen in lesuren uitgedrukt. Er wordt gekeken naar de totale tijd in klokuren die een gemiddelde leerling nodig heeft om zich de stof eigen te maken. Deze wordt uitgedrukt in studielasturen (SLU’s) Binnen de aangegeven tijd kan de gemiddelde leerling instructie en uitleg krijgen, maar ook werkstukken schrijven, boeken lezen, werken in de mediatheek, excursies maken en ook het Profielkeuzeboekje 2011-2012
5
Gymnasium Juvenaat
huiswerk maken hoort daarbij. De studielast is niet hetzelfde als het aantal lesuren dat een leerling voor een bepaald vak volgt. Het aantal lesuren is vanzelfsprekend altijd minder dan het aantal uren studielast. In de lessentabel zijn de studielast en het aantal lesuren te zien van de leerjaren 4 t/m 6. Het totaal aantal studielasturen voor een leerling in de bovenbouw ligt tussen de 4800 en 5400. In leerjaar 4 is de studielast 1600 SLU waarvan 1000 klokuren op school begeleid worden, dit is de onderwijstijd.
H2 Uitleg bij het kiezen van het profiel en de vakken. Maak de juiste keuze, wisselen van profiel in leerjaar 4 is zeer moeilijk! Capaciteiten/interesse/eisen De eisen en aanbevelingen van de universiteiten staan in hoofdstuk 5 en zijn ook in te zien op de decanensite. Daar is ook meer informatie over HBO-opleidingen te vinden. Een link naar de decanensite staat op de website van het Juvenaat. Het is belangrijk om goed rekening te houden met de capaciteiten en interesses van de leerling. Zie ook hoofdstuk 3: welk profiel past bij welke leerling. Met de methode Qompas heeft de leerling al redelijk zicht op beide terreinen gekregen. Samen met de uitslag van de AOB-test, die in januari toegestuurd zal worden, kan er waarschijnlijk een goede keuze gemaakt worden. Adviezen Om leerlingen te helpen in het maken van een goede keuze geven de docenten van verschillende vakken advies over de kansen die een leerling heeft in leerjaar 4. Deze adviezen zijn in Magister te zien. Hieronder volgt de betekenis van de daar gebruikte afkortingen. Pos de leerling wordt aangeraden dit vak te kiezen Tc er zijn twijfels over de capaciteiten van de leerling voor dit vak Tw er zijn twijfels, het vak wordt niet aangeraden of afgeraden Ti er zijn twijfels over de inzet van de leerling voor dit vak Neg de leerling wordt afgeraden dit vak te kiezen. Wisselen van profiel in leerjaar 4 is zeer moeilijk! Het is belangrijk dit jaar de juiste profielkeuze te maken. Het is zeer moeilijk van profiel te veranderen in leerjaar 4. De keuze tussen NG en NT is uit te stellen door NT te kiezen met biologie. Overstap van wiskunde B naar wiskunde A is bij uitzondering mogelijk en kan alléén bij het 1e rapport plaatsvinden. Moeilijker is het om in leerjaar 4 over te stappen van een Natuurprofiel naar een Maatschappijprofiel. Indien bij een Natuurprofiel aardrijkskunde en economie (of een extra moderne vreemde taal) gekozen worden kan met een inhaalprogramma het vak geschiedenis ingehaald worden. Deze overstap is in leerjaar 4 na de eerste en tweede toetsweek mogelijk. Dit is echter een extra belasting voor de leerlingen en moet zoveel mogelijk vermeden worden.
Wiskunde Bij het profiel Cultuur en Maatschappij kan wiskunde C of wiskunde A gekozen worden. Bij het profiel Economie en Maatschappij kan geen wiskunde B gekozen worden. De school heeft besloten dat alleen goede leerlingen met naast een economische een sterk wiskundige belangstelling een ontheffing kunnen krijgen om i.p.v. wiskunde A, wiskunde B te kiezen. Neem contact op met de decaan als je deze ontheffing wilt aanvragen.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
6
Gymnasium Juvenaat
Bij het profiel Natuur en Gezondheid: Veel natuuropleidingen en technische opleidingen stellen natuurkunde en wiskunde B verplicht. Voor de studie geneeskunde is natuurkunde verplicht en voldoet wiskunde A. Wiskunde D kan alleen gekozen worden als ook wiskunde B is gekozen. In het profiel Natuur en Techniek is wiskunde D, samen met biologie, een profielkeuzevak. Wiskunde D is van een pittig wiskundig niveau. Als het vak te zwaar blijkt te zijn en een leerling wil dit vak laten vallen moet biologie het profielkeuzevak worden. De school heeft daarom besloten om leerlingen die natuur en techniek hebben gekozen met wiskunde D in leerjaar 4 te verplichten ook biologie te kiezen. Alleen goede leerlingen met een puur technische belangstelling kunnen ontheffing krijgen om i.p.v. biologie een ander vak (zie keuzeformulier) te kiezen. Frans/Duits Iedereen in klas 4 volgt een basismodule Frans of Duits(120 SLU). Op het gymnasium is een 2e moderne vreemde taal niet verplicht maar het Juvenaat heeft ervoor gekozen om de leerlingen een steviger basis te geven in een moderne vreemde taal. Bij elk profiel geldt dat een leerling naast de basismodule van een moderne vreemde taal kan kiezen voor het examenvak van diezelfde taal (Franse taal en literatuur/Duitse taal en literatuur in klas 5 en 6) en/of kan kiezen voor het examenvak in de andere moderne vreemde taal (Franse of Duitse taal en literatuur in klas 4, 5 en 6) Extra examenvak in leerjaar 4 verplicht Elke leerling volgt de gemeenschappelijke vakken, de verplichte profielvakken, een profielkeuzevak en een keuze-examenvak. De school heeft besloten voor alle leerlingen in leerjaar 4 ook een extra examenvak te verplichten en adviseert dat in de meeste gevallen ook voor leerjaar 5 en 6. De vakken waaruit gekozen kan worden staan vermeld op het profielkeuzeformulier. Contractvak In uitzonderlijke gevallen kunnen zeer goede leerlingen (uitgangspunt: 7½ gemiddeld op het eindrapport en geen onvoldoendes) aanvragen nog een ander vak te volgen: een contractvak. Dit kan ook een vak zijn dat niet bij de extra examenvakken bij het gekozen profiel vermeld staat. In die gevallen zal de leerling het vak - meestal buiten het gewone rooster - zelfstandig moeten volgen. Elk half jaar wordt opnieuw bekeken of de leerling het vak mag houden.
Vragen over de profielkeuze? De mentor kan vragen beantwoorden. Ook kunnen korte vragen telefonisch gesteld worden of per e-mail gestuurd worden naar:
[email protected] Er is ook gelegenheid om op 23 of 24 januari de decaan te spreken. Voor deze avonden krijgt u een uitnodiging om u eventueel aan te melden. Deze avonden zijn speciaal bedoeld om leerlingen samen met ouders/verzorgers te kunnen spreken.
Verdere procedure Vanaf 1 december kunnen leerlingen hun voorlopige profielkeuze invullen. Op 26 januari om 11.00 u moet de voorlopige profielkeuze digitaal ingevuld zijn op www.juvenaat.dedecaan.net. (klik op de knop: kiezen, profielkeuze). Deze wordt besproken op de rapportvergadering daarna. De mentor bespreekt de resultaten daarvan met de leerlingen. Eventuele problemen worden doorgestuurd naar de decaan. Op 16 februari is er een tafeltjesavond. De definitieve profielkeuze moet door de ouders ondertekend worden en op 12 april 11.00 uur ingeleverd zijn. Op de eindvergadering wordt de keuze definitief vastgesteld. Profielkeuzeboekje 2011-2012
7
Gymnasium Juvenaat
De profielkeuzeformulieren op de volgende bladzijden geven de verschillen tussen de profielen duidelijk aan. Het is handig eerst je voorlopige keuze hier in te vullen. Daarna kun je dat op internet op www.juvenaat.dedecaan.net (zie link via de website van het Juvenaat) invullen. Dit kan bij: kiezen, profielkeuze. Als je een vak kiest zet je een kruisje achter het vak. Stap 1: Kies een van de 4 profielen en zet er een kruisje achter. Je vult daarna alleen die kolom in! Stap 2: A. Gemeenschappelijke vakken: kies Latijn of Grieks kies Fransbasis of Duitsbasis (zie uitleg hiernaast) kies Engels of Cambridge Engels (zie uitleg bij Engels) Stap 3: B.Verplichte profielvakken: als je CM hebt kies je wiskunde C of wiskunde A als je EM hebt kies je wiskunde A (bij uitzondering wiskunde B) als je NG hebt kies je wiskunde A of wiskunde B Stap 4: C.Profielkeuzevak Kies één vak. Stap 5: D:Keuze-examenvak Kies één vak Stap 6: E: Extra examenvak Kies één vak Stap 7: F. Als je denkt op je eindrapport een 7,5 gemiddeld te staan, mag je een contractvak kiezen, anders niet. Laat dan F leeg. Stap 8: G: Vul je toekomstplannen in.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
8
Gymnasium Juvenaat
Profielkeuzeformulier
Maatschappijprofielen
A. Gemeenschappelijke vakken Kies Latijn of Grieks Kies Engels of Cambridge Engels Kies Fransbasis of Duitbasis
Cultuur en maatschappij
B. Verplichte profielvakken Kies wiskunde
Nederlands Latijn of Grieks Engels Cambridge Engels Fransbasis Duitsbasis Maatschappijleer Levensbeschouwelijke vorming LO ANW KCV LOB + MSC + PWS Wiskunde A of Wiskunde C Geschiedenis Aardrijkskunde
Economie en maatschappij x
x x x x x x
Nederlands Latijn of Grieks Engels Cambridge Engels Fransbasis Duitsbasis Maatschappijleer Levensbeschouwelijke vorming LO ANW KCV LOB + MSC + PWS
x x
Wiskunde A of Wiskunde B Economie Geschiedenis
x
x x x x x x
x x
C. Profielkeuzevak Kies verplicht één vak
Kunstvak beeldend Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur
Management en Organisatie Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Aardrijkskunde
D. Keuze-examenvak Kies verplicht één vak
Kunstvak (beeldend) Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur
Management en Organisatie Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Aardrijkskunde Kunstvak (beeldend) Latijn Grieks
E. Extra examenvak Kies verplicht één vak
Kunstvak (beeldend) Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur
Management en Organisatie Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Aardrijkskunde Kunstvak (beeldend) Latijn Grieks
F. Contractvak Alleen als je een 7,5 gemiddeld staat voor alle vakken mag je dit kiezen.
Noteer welk vak je kiest:
G. Toekomstplannen
Noteer 3 opleidingen/richtingen/beroepen waar je interesse in hebt. 1 2 3
Profielkeuzeboekje 2011-2012
9
Gymnasium Juvenaat
Profielkeuzeformulier
Natuurprofielen
A. Gemeenschappelijke vakken Kies Latijn of Grieks Kies Engels of Cambridge Engels Kies Fransbasis of Duitbasis
Natuur en Gezondheid
B. Verplichte profielvakken Kies wiskunde
Nederlands Latijn of Grieks Engels Cambridge Engels Fransbasis Duitsbasis Maatschappijleer Levensbeschouwelijke vorming LO ANW KCV LOB + MSC + PWS Wiskunde A of Wiskunde B Biologie Scheikunde
Natuur en techniek x
x x x x x x
x x
Nederlands Latijn of Grieks Engels Cambridge Engels Fransbasis Duitsbasis Maatschappijleer Levensbeschouwelijke vorming LO ANW KCV LOB + MSC + PWS
x
Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde
x x x
C. Profielkeuzevak Kies verplicht één vak
Natuurkunde Aardrijkskunde Wiskunde D (alleen met wisB)
Biologie Wiskunde D
D. Keuze-examenvak Kies verplicht één vak
Natuurkunde Aardrijkskunde Wiskunde D (alleen met wisB) Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Economie
Biologie Wiskunde D Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Economie Aardrijkskunde
E. Extra examenvak Kies verplicht één vak
Natuurkunde Aardrijkskunde Wiskunde D (alleen met wisB) Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Economie
Biologie Wiskunde D Latijn Grieks Franse taal en literatuur Duitse taal en literatuur Economie Aardrijkskunde
F. Contractvak Alleen als je een 7,5 gemiddeld staat voor alle vakken mag je dit kiezen.
Noteer welk vak je kiest:
G. Toekomstplannen
Noteer 3 opleidingen/richtingen/beroepen waar je interesse in hebt.
x x x x x x
1 2 3
Profielkeuzeboekje 2011-2012
10
Gymnasium Juvenaat
Lessentabel cohort 14 (2012-2015) lesuur VAKKEN
slu
lesuur
lj4
lj5
lj6
netl
Nederlands
480
7,0 2,0
3,0
2,0
latl
Latijn
600
10,0 4,0
3,0
3,0
grtl
Grieks
600
10,0 4,0
3,0
3,0
fatl
Frans
360
6,0 0,0
3,0
3,0
fabs
Frans basis
120
2,0 2,0
0,0
0,0
dutl
Duits
360
6,0 0,0
3,0
3,0
dubs
Duits basis
120
2,0 2,0
0,0
0,0
entl
Engels
400
6,0 2,0
2,0
2,0
enc
Cambridge Engels
7,5 3,0
2,5
2,0
ges
geschiedenis
480
8,0 2,0
3,0
3,0
ak
aardrijkskunde
440
7,0 3,0
2,0
2,0
wisA
wiskunde A
520
9,0 3,0
3,0
3,0
wisB
wiskunde B
600
10,0 3,0
4,0
3,0
wisC
wiskunde C
480
8,0 3,0
3,0
2,0
wisD
wiskunde D
440
7,0 1,0
3,0
3,0
nat
natuurkunde
480
8,0 2,0
3,0
3,0
schk
scheikunde
440
7,0 2,0
3,0
2,0
biol
biologie
480
8,0 2,0
3,0
3,0
econ
economie
480
8,0 2,0
3,0
3,0
mo
management en organisatie
440
7,0 1,0
3,0
3,0
anw
algemene natuurwetenschappen
120
1,5 1,5
0,0
0,0
lv
Levensbeschouwelijke vorming
120
2,0 0,0
2,0
0,0
maat
maatschappijleer
120
1,5 1,5
0,0
0,0
kcv
klassieke culturele vorming
160
2,0 2,0
0,0
0,0
kubv
kunstvak beeldend
480
7,0 2,0
3,0
2,0
lo
lichamelijke opvoeding
160
5,0 2,0
2,0
1,0
msc
module sociaal cultureel
80
0,0 0,0
0,0
0,0
lob
loopbaanoriëntatie
40
0,0 0,0
0,0
0,0
pws
profielwerkstuk
80
0,0 0,0
0,0
0,0
men
mentor-uur
1,0 1,0
0,0
0,0
toe
toets-uur
3,0 1,0
1,0
1,0
kwt
keuzewerktijd
11,0 3,0
4,0
4,0
(4-6)
(4-6)
Profielkeuzeboekje 2011-2012
11
Gymnasium Juvenaat
H3 Welk profiel past bij welke leerling? Hierna wordt kort informatie over de mogelijkheden van de 4 profielen beschreven. Deze informatie komt uit de methode Qompas. Meer informatie over de vakken die op het Juvenaat gegeven worden is te vinden bij de beschrijving van de verschillende vakken in hoofdstuk 4.
Cultuur en maatschappij. Past dit profiel bij mij? Een van de belangrijke eigenschappen die je moet bezitten voor dit profiel is dat je sociaal of creatief bent. In je latere beroep krijg je veel te maken met je creativiteit. Je hebt belangstelling voor kunst, cultuur, maatschappelijke vakken, taal en rechten. Je bent sociaal, belangstellend en een teamwerker. Ook is het handig als je goed kunt organiseren. Welke studies horen hierbij? Dit profiel is zeer geschikt voor opleidingen in de kunstensector. Bij dit profiel passen ook heel goed de sociale opleidingen, zoals Maatschappelijk Werk en Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Ook voor het onderwijs is dit profiel geschikt. Met dit profiel kun je ook goed terecht in de journalistiek, voorlichting en communicatie. Wat kan ik met dit profiel worden? Op de Hogeschool voor de Kunsten word je opgeleid voor bijvoorbeeld schilder, beeldhouwer, modeontwerper, filmer of musicus. Als je een maatschappelijke opleiding hebt gedaan help je als maatschappelijk werker mensen die maatschappelijk in nood zijn geraakt. Je praat met ze en helpt met het zoeken naar de juiste oplossing voor het probleem. Ook in het onderwijs kun je terecht komen en daar werk je met jongeren, maar ook met volwassen. Andere beroepen waar je aan kunt denken zijn: reclamefotograaf, illustrator, bibliothecaris, recreatiebegeleider, cursusontwikkelaar, archeoloog, historicus of (ortho)pedagoog.
Economie en maatschappij Past dit profiel bij mij? Het profiel Economie en Maatschappij is heel geschikt voor degenen die geïnteresseerd zijn in economie, handel, management, communicatie of toerisme. Je bent ondernemend en houdt van organiseren. Ook kun je goed met mensen samenwerken en is rekenen voor jou geen probleem. Welke studies horen hierbij? Je kunt denken aan opleidingen als commerciële economie, bedrijfseconomie en management of economie en recht. Omdat in dit profiel de vakken economie en aardrijkskunde zitten kun je ook doorstromen naar een toeristische opleiding, zoals vrijetijdsmanagement of toerisme. Verder sluiten opleidingen in de communicatie, het onderwijs en de sociaal-maatschappelijke richtingen ook heel goed aan bij dit profiel. Wat kan ik met dit profiel worden? De kans is groot dat je later een leidinggevende functie in het bedrijfsleven of bij de overheid krijgt. Je komt terecht in banen waarbij economie, arbeid, recht en veiligheid centraal staan. Beroepen waar je aan kunt denken zijn bijvoorbeeld: administrateur, bankmedewerker, marketingmanager, Profielkeuzeboekje 2011-2012
12
Gymnasium Juvenaat
hoteldirecteur, secretaresse, belastingadviseur, accountant of advocaat. Je geeft advies op het gebied van financiën, stelt begrotingen op en licht deze toe. Je geeft leiding en organiseert. Je voert zakelijke gesprekken en onderhandelt. Verder hou je je bezig met het cijferwerk, de in- en verkoop en met marktonderzoek.
Natuur en gezondheid Past dit profiel bij mij? Dit profiel past bij je als je belangstelling hebt voor mensen, dieren en planten. Je moet goed uit de voeten kunnen met de exacte vakken. Je bent nieuwsgierig en wilt graag weten hoe dingen ontstaan en hoe ze werken. Je vindt het leuk om met mensen te werken en ze te helpen. Welke studies horen hierbij? Met dit profiel kun je alle opleidingen op (para)medisch gebied gaan doen. Denk dan bijvoorbeeld aan fysiotherapie, logopedie, diëtiek of verpleegkunde. Met dit profiel heb je ook toegang tot de meeste agrarische opleidingen zoals bijvoorbeeld: bos- en natuurbeheer, dier- en veehouderij of tuin- en landschapsinrichting. Ten slotte vormt dit profiel ook een goede basis voor de milieuopleidingen zoals milieutechnologie. Soms moet je dan in je vrije deel nog een extra vak volgen. Wat kan ik met dit profiel worden? Je kunt bijvoorbeeld in een laboratorium gaan werken. Met behulp van apparatuur doe je biologisch en chemisch onderzoek. Ook kun je gaan werken als verpleegkundige in het ziekenhuis of in een verzorgingstehuis. Andere voorbeelden van beroepen zijn: apotheker, huisarts, bodemkundige, landbouwconsulent, microbioloog of tandarts. Het omgaan met mensen speelt een belangrijke rol in je toekomstige werk.
Natuur en techniek Past dit profiel bij mij? Dit profiel is iets voor jou als je interesse hebt voor natuurwetenschap en voor techniek. Je bent nieuwsgierig en wilt graag weten hoe dingen werken. Je kunt logisch denken en zorgvuldig werken. Je wilt graag ontwerpen en stoffen onderzoeken. Omdat je veel te maken zult krijgen met berekeningen is een voorwaarde dat je aanleg hebt voor wiskunde en dat je ruimtelijk inzicht hebt. Ook met de computer moet je goed overweg kunnen. Welke studies horen hierbij? Met dit profiel kun je een opleiding gaan volgen waarin de exacte vakken een belangrijke rol spelen. Je kunt denken aan bijvoorbeeld: elektrotechniek, bouwkunde, werktuigbouwkunde, weg- en waterbouwkunde en autotechniek. Ook kun je bijvoorbeeld Chemische Technologie, Biotechnologie, Informatica of Verkeerskunde gaan doen. Wat kan ik met dit profiel worden? Beroepen waaraan gedacht kunnen worden zijn: aannemer, chemisch analist, natuurkundige, meteoroloog, bosbouwkundig onderzoeker, verkeersvlieger en ICT-specialist. Je hoeft niet persé een technicus te worden na deze opleidingen. Ook kun je laboratoriumwerk gaan doen of terecht komen in de gezondheidszorg of landbouw.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
13
Gymnasium Juvenaat
H4 Vakinformatie 1. Aardrijkskunde De wereld waarin we leven verandert voortdurend. Door de globalisering ontstaan nieuwe economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld. China en landen in Zuid-Oost Azie zijn sterk in opkomst. Het verdwijnen van de oost-west tegenstellingen en de uitbreiding van de EU zorgen voor nieuwe stromen van mensen en goederen. Bovendien zijn in Nederland nieuwe vraagstukken op de politieke agenda gekomen zoals de grootstedelijke problematiek en waterbeheer. In de tweede fase komt voor aardrijkskunde vaste stof voor het schoolexamen en vaste stof voor het centraal examen. Van het totale programma wordt 60 % op het CE getoetst. Wat is de inhoud van het programma? Er is aandacht voor regio’s. Een van de vijf domeinen van het aardrijkskundeprogramma gaat over de regio Zuidoost-Azie. Vanuit verschillende invalshoeken wordt de regio bekeken. Er is aandacht voor de sociale geografie (domein Wereld) en voor de fysische geografie (domein Aarde). Bij deze domeinen is er extra aandacht voor actuele zaken als: het wereldvoedselvraagstuk en het wereldklimaatvraagstuk. In het domein Leefomgeving bestuderen we ruimtelijke vraagstukken in Nederland; speciale aandacht voor de problematiek van de grote steden en van het water. In de eigen regio wordt een zelfstandig onderzoek gedaan. Bij alle onderwerpen die genoemd zijn komt het domein Vaardigheden aan de orde. Je moet hierbij denken aan omgaan met de atlas, computer (onder andere om zelf kaarten te maken en satellietbeelden te bewerken) en het doen van geografisch onderzoek. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? We gebruiken in de tweede fase dezelfde methode als in de onderbouw: Buitenland. De opbouw van een hoofdstuk is in grote lijnen hetzelfde als in de onderbouw. Wel gebruiken we een ander werkboek (geen invulboek) en gaan we sneller door de leerstof heen. Je moet dus meer zelf doen. In de vierde klas beginnen we al met het examenprogramma. De verschillende domeinen zijn opgesplitst en komen elk jaar terug. Hierdoor krijg je een grote afwisseling van onderwerpen. In klas 6 wordt de examenstof kort herhaald. Aantal lesuren L4: 3 lesuren, L5: 2 lesuren, L6: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Aardrijkskunde is een verplicht profielvak in het profiel Cultuur en Maatschappij. Het kan als profielkeuzevak, keuze-examenvak of extra examenvak worden gekozen in de profielen Economie en Maatschappij en Natuur en Gezondheid,. In het profiel Natuur en Techniek kan aardrijkskunde gekozen worden als keuze-examenvak en extra examenvak. Toekomstmogelijkheden Bij aardrijkskunde komen veel onderwerpen ter sprake die direct te maken hebben met de samenleving. Actuele zaken als bijvoorbeeld klimaatverandering komen uitgebreid aan bod. Bij aardrijkskunde leer je een dergelijk probleem van alle kanten te bekijken en verbanden te leggen. In de toekomst is er in Nederland een grote behoefte aan mensen die meedenken om oplossingen te bedenken voor de stijgende waterspiegel in ons dichtbevolkt landje. Voor leerlingen met een natuurprofiel is aardrijkskunde interessant als je belangstelling uitgaat naar een studie als Aardwetenschappen of Natuur en Milieu. Profielkeuzeboekje 2011-2012
14
Gymnasium Juvenaat
Leerlingen die meer geïnteresseerd zijn in de menswetenschappen kiezen aardrijkskunde bijvoorbeeld als voorbereiding voor een studie planologie of sociale geografie. Bij sociale geografie zijn allerlei specialisaties, zoals geografie van de ontwikkelingslanden.
2. Algemene natuurwetenschappen Een gymnasiumdiploma op zak hebben, maar in de krant een artikel over een natuurwetenschappelijk onderwerp niet kunnen of durven lezen, dat kan niet. Een briljant eindexamen gedaan hebben in exacte vakken, maar nooit nadenken over de vraag hoe men aan al die kennis komt of wat we met die kennis moeten willen doen, dat kan ook niet! ANW geeft een aanzet om dat te voorkomen. Bij ANW is kennis over de natuurwetenschappen geen doel op zich. Het vak wil je leren erover na te denken, er een standpunt over in te nemen en keuzes te maken. Maar zonder voldoende kennis over de wereld waarin je leeft, kun je je geen mening vormen en geen goede beslissingen nemen. Het accent bij ANW ligt op de manier waarop natuurwetenschappelijke resultaten worden bereikt, en niet zozeer op de resultaten zelf. De kern van ANW is samen te vatten in vijf hoofdvragen: 1. Hoe komt natuurwetenschappelijke kennis tot stand? 2. Hoe wordt natuurwetenschappelijke kennis gebruikt? 3. Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van natuurwetenschappelijke kennis? 4. Hoe beïnvloeden samenleving en natuurwetenschappen elkaar? 5. Wat is je mening over bepaalde toepassingen van natuurwetenschappelijke kennis? De lesstof van ANW is in te delen in de volgende vier thema’s: Biosfeer (over de invloed van de mens op onze leefwereld) Materie (over het ontwerpen, produceren en de toepassing van stoffen en de geschiedenis van de chemische industrie) Leven en gezondheid (over leven en overleven, ziekte en gezondheid en ontwikkelingen op DNA-gebied) Zonnestelsel en het heelal (wat draait om wat in het zonnestelsel?) Hoe ANW wordt gegeven varieert per thema. De ene keer is er klassikale instructie, de andere keer werk je samen met je klasgenoten aan een opdracht. En je leest de krant! In het derde kwartaal werk je aan een grote eigen opdracht. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Algemene Natuurwetenschappen (ANW) wordt pas gegeven vanaf de bovenbouw. Aantal lesuren per week L4: 1½ lesuur Bij welk profiel past het? Algemene natuurwetenschappen is opgenomen in het gemeenschappelijke deel en is dus voor iedereen verplicht. Toekomstmogelijkheden Dit vak is net als maatschappijleer van belang voor een brede vorming (algemene ontwikkeling), en helpt je een kritische houding te ontwikkelen waardoor een genuanceerde kijk op de natuurwetenschappelijke vraagstukken van de samenleving mogelijk is.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
15
Gymnasium Juvenaat
3. Biologie Biologie betekent letterlijk "de leer van het leven". Veel onderwerpen uit de biologie kom je dan ook dagelijks tegen. Wil je meer weten over gezondheid (bijvoorbeeld de rol van voedsel, de rol van zonlicht, de rol van micro-organismen), natuur en milieu (bijvoorbeeld invloed van menselijk gedrag op de natuur), voedsel en voedselproductie (bijvoorbeeld wereldvoedselprobleem) en biotechnologie (bijvoorbeeld klonen, DNA-manipulatie), dan is biologie een goede keuze. In leerjaar 4 ligt de nadruk op de mens o.a. voortplanting, genetica, DNA en afweer. In leerjaar 5 worden evolutie, energie, plantkunde en ecologie bestudeerd. In leerjaar 6 gaat het weer meer over de mens: stofwisseling, spijsvertering, transport, gaswisseling en uitscheiding. Meer informatie ? Kijk op www.bioplek.nl Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? De lessen biologie in de bovenbouw bouwen voort op de lessen zoals die in de onderbouw gegeven worden. Alleen is het niveau een stuk hoger. Tijdens de biologielessen in de bovenbouw wordt vooral verwacht dat je logisch kunt nadenken, dat je verbanden kunt leggen tussen de verschillende onderwerpen binnen de biologie en dat je inzicht hebt in hoe bepaalde processen werken. De lesvorm is gevarieerd: klassikaal, afgewisseld met zelfstandig werken, of werken in groepjes. Practica zijn bij biologie erg belangrijk: het is niet alleen illustratie van de leerstof, het is ook een manier van met biologie bezig zijn. Als je niet zo heel exact bent aangelegd kan biologie best een moeilijk vak zijn. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren, L5: 3 lesuren, L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? Biologie is opgenomen als verplicht profielvak in het profiel Natuur en Gezondheid. Biologie kan als profielkeuzevak, keuze-examenvak of extra vak in het profiel Natuur en Techniek gekozen worden.
Toekomstmogelijkheden Voor iedereen die in een medische, paramedische of biologische richting verder wil, is dit vak aan te raden, ook als het voor de vervolgopleiding niet verplicht is.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
16
Gymnasium Juvenaat
4. Duits / Duitse taal en literatuur De meest gesproken moedertaal in Europa In totaal zijn er in Europa zo'n 100 miljoen mensen die Duits als moedertaal spreken, de meest voorkomende moedertaal in Europa is Duits. Niet alleen in Duitsland spreken ze Duits, maar ook in Oostenrijk, in grote delen van Zwitserland en Noord-Italië, in het kleine Liechtenstein en in Luxemburg. En zelfs in België is Duits de moedertaal van enkele tienduizenden Belgen! De kans dat je dus Duits tegenkomt is groot. Toch wel handig als je er iets van begrijpt! Duits: de taal die je eigenlijk al half kent! Misschien had je er nog nooit zo bij stilgestaan, maar Duits is voor ons Nederlanders eigenlijk een makkie. Zonder één les Duits weet je al wat “Ich wohne in Amsterdam”of “Ich bin 14” betekent. Veel Nederlandse en Duitse woorden lijken op elkaar. Als je een uurtje Duits hebt gehoord kun je het al een beetje praten. Het lijkt vaak moeilijker dan bijvoorbeeld Engels, maar dat hoor je dan ook voortdurend om je heen. Echt goed Duits spreken kost natuurlijk nog wel wat inspanning, maar je kunt als Nederlander vrij snel goed Duits leren. Ken je buren! Door de taal kom je ook in contact met andere (beroemde) mensen, manieren van denken, maar ook met een compleet land, de cultuur en de geschiedenis daarvan! En Duitsland heeft nogal wat beroemde mensen, zoals Bach, Beethoven, Brahms, Goethe, Kant, Nietzsche, Schopenhauer, Einstein. Of zoals iemand ooit zei: "Taal is niet alleen een communicatiemiddel. Het is ook de schatkamer van wat is gezegd en gedacht." Verleg je grenzen, leer goed Duits!
Albert Einstein, de bekendste Duitse uitvinder aller tijden.
Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Duits in de bovenbouw verschilt wel van Duits in de onderbouw. We gaan dieper in op de vaardigheden lezen, luisteren, schrijven en spreken. Daarnaast verdiepen we ons in de Duitse cultuur en letterkunde. Zowel de leerweg als de beoordeling geschieden op basis van het Europees Raamwerk Moderne Vreemde Talen. Geleidelijk aan wordt beoordeeld op welk niveau je het lezen, luisteren, schrijven en spreken beheerst. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren Duits L5: 3 lesuren Duitse taal en literatuur L6: 3 lesuren Duitse taal en literatuur
Profielkeuzeboekje 2011-2012
17
Gymnasium Juvenaat
Bij welk profiel past het? Duitsbasis kan in het gemeenschappelijke deel worden gekozen. Duitse taal en literatuur kan in de profielen Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij als profielkeuzevak, keuze-examenvak of extra examenvak gekozen worden. In de profielen Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek kan het als keuze-examenvak of extra examenvak gekozen worden. Toekomstmogelijkheden
Duits: zorgt voor een baan! Je kunt natuurlijk doen alsof Duitsland ver weg is en Duits niet belangrijk. Maar je leeft in Europa: de tijd dat ieder land op zich leefde is voorbij. Alle mogelijke nationaliteiten hebben dagelijks met elkaar te maken. In het moderne Europa "zonder grenzen" doen wij als Nederlanders zaken met allerlei landen, maar het meeste met Duitsland. Daar verdienen we in Nederland een groot deel van onze boterham mee! Ooit heb je iets met Duitsland of Duitsers te maken. Geen wonder, Duitsland is een groot land, met een belangrijke economie. Nederlandse bedrijven weten dat je makkelijker zaken doet met een Duitse klant als die in zijn moedertaal geholpen kan worden. Spreek de taal van je klanten! is super belangrijk. Natuurlijk kun je ook Engels spreken met die Duitse klant. Maar het is een stuk service als jij de klant in het Duits te woord kan staan. Volgens Frank Hauwert, managing director van exportfederatie Fenedex en vertegenwoordiger van 1.800 Nederlandse bedrijven, zou Nederland jaarlijks zeven miljard euro meer kunnen exporteren als de beheersing van het Duits op niveau zou zijn. ,,Als wij hun taal niet meer spreken, zijn Duitse bedrijven minder snel geneigd om zaken met ons te doen.'' [ bron: NRC, 27.06.2005] Natuurlijk kun je na een studie Duitse Taal en letterkunde ook als tolk, vertaler, tekstschrijver of als DOCENT gaan werken.
5. Economie Het vak economie richt zich op economische vragen en problemen in onze samenleving. Deze vragen en problemen worden vanuit verschillende kanten belicht. In de eerste plaats de consument. Als consument in een supermarkt is er overal om je heen economie: - Waarom betaal je voor aardbeien in mei een andere prijs dan in juli? Waarom betaal je met kerstmis weer een andere prijs? - Welk loon ontvangen de vakkenvullers van 16 jaar en wijkt dat inkomen af van de caissière van 17 jaar? - Wie stelt het loon van het personeel vast? - Over de inrichting van de supermarkt is nagedacht. Welke kleuren horen bij de vleesafdeling? Welke kleuren horen bij de broodafdeling? - In wat voor soort supermarkt loop je rond? Waarom betaal je bij de C1000 een andere prijs dan bij Super de Boer?
Profielkeuzeboekje 2011-2012
18
Gymnasium Juvenaat
Daarnaast heb je als producent weer te maken met andere economische vraagstukken: - In wat voor soort markt wordt er geproduceerd. De colamarkt is een heel andere markt dan de markt voor tandpasta. Welke gevolgen heeft dat voor het marktgedrag van elke producent? - Hoe reageert de marktprijs van ijsjes als er een rapport wordt gepubliceerd over het aantal calorieën dat ijs bevat? - Hoe reageren producenten op concurrentie uit het buitenland? Ten slotte als overheid. In de bovenbouw is er voor dit soort vraagstukken een belangrijke plaats ingeruimd. - Welk economisch beleid voert de regering? Waarom maken ze bepaalde keuzes? Hoe pakken ze economische problemen aan? - Welke gevolgen heeft de vergrijzing voor Nederland? - Welke invloed heeft de inflatie op de economie? - Welke landbouwpolitiek voert men in Europa? - Welke rol speelt de Europese Unie in de wereld? Het vak economie geeft je kortom een brede oriëntatie op de economische vraagstukken in de wereld van vandaag. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren, L5: 3 lesuren, L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het ? Economie is een verplicht profielvak in het profiel Economie en Maatschappij. In de profielen Natuur en Gezondheid en Natuur en techniek kan economie gekozen worden als keuze-examenvak of extra examenvak. Bij veel beroepen krijg je te maken met economische vraagstukken en kennis van het vak economie is dan zeer bruikbaar. Toekomstmogelijkheden Er is een breed scala aan vervolgstudies in HBO en wetenschappelijk onderwijs met een economische achtergrond.
6. Engelse taal en literatuur Engels is een wereldtaal. Het Engels heeft van alle talen de grootste woordenschat: ruim een miljoen woorden! Tijdens de lessen ligt de nadruk vooral op actief met de taal bezig zijn en wordt veelvuldig gebruik gemaakt van audiovisuele middelen. Je leert Engels te lezen, te spreken, te horen en te schrijven. Bij spreekvaardigheid leer je eenvoudige gesprekken te voeren en neem je deel aan gesprekken in het Engels. Ook kun je al snel je mening in het Engels geven, een oordeel uitdrukken, informatie vragen of commentaar geven. Dit alles wordt geoefend aan de hand van het lezen van krantenartikelen of berichten via radio en tv. Ook zul je enkele keren een presentatie in het Engels moeten houden. Door Engels veel in de praktijk te oefenen leer je de gesproken taal te begrijpen. Bij luistervaardigheid oefen je dit verder aan de hand van luistertoetsen met meerkeuzevragen. Profielkeuzeboekje 2011-2012
19
Gymnasium Juvenaat
Je moet de hoofdgedachte van een tekst leren aangeven, de betekenis van belangrijke elementen uit een tekst kunnen aangeven of conclusies trekken. Bij schrijfvaardigheid leer je teksten in het Engels te schrijven, bijvoorbeeld zakelijk en informele brieven, maar ook je cv of een boekverslag. Bij leesvaardigheid krijg je teksten met daarbij opdrachten. Door boeken in het Engels te lezen en daar een uitgebreid boekverslag van te maken leer je nog beter met de taal om te gaan. Alles wat je hebt gedaan aan leesvaardigheid wordt bijgehouden in je leesdossier. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Eigenlijk verschilt Engels in de bovenbouw niet zo veel van Engels in de onderbouw. Natuurlijk wordt het allemaal wel wat moeilijker en ga je wat dieper op dingen in. Je krijgt bijvoorbeeld meer teksten te lezen, meer luistertoetsen te doen en je woordenschat wordt groter. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren L5: 2 lesuren L6: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Engelse taal en literatuur is opgenomen in het gemeenschappelijke deel, en is dus voor iedereen verplicht. Toekomstmogelijkheden Engels is een taal die steeds meer in het HBO en bij universitaire opleidingen gebruikt wordt. Zowel boeken als colleges zijn vaak in het Engels. Cambridge Engels De informatie hierover zal later worden gegeven.
7. Frans basis / Franse taal en literatuur Feiten en cijfers Nederland:. Er zijn meer dan 200 Nederlandse bedrijven in Frankrijk Er blijft, volgens Fenedex, voor 9 miljard euro aan orders liggen in Nederland omdat we te weinig Frans spreken. De Nederlandse export gaat voor 11% naar Frankrijk en voor 12% naar België en Luxemburg ( in totaal zo'n 21% naar Franstalige landen). Frans is de officiële taal van het internationale postwezen, van het Rode Kruis, één van de twee officiële talen van de Olympische Spelen maar ook van het Internationaal Gerechtshof van Den Haag
Europa : Frans is de 2de meest gesproken moedertaal (16%), na Duits (23%) en (net) voor Engels (15,9%). Frans is ook de 2de meest gesproken moderne vreemde taal (19%), na het Engels (41%) en vóór het Duits (10%) of Spaans (7 %).
Profielkeuzeboekje 2011-2012
20
Gymnasium Juvenaat
Wereld : Recente studies tonen aan dat Frans wordt gesproken door ongeveer 220 miljoen mensen in de vijf continenten (waarvan 60% jonger dan 30 jaar). Zo zijn er 96 miljoen Franstalige Afrikanen. (Franssprekend Afrika bestrijkt een groter gebied dan de Verenigde Staten van Amerika). Frans is een officiële taal in 32 landen en de taal van 19% van de wereldhandel. De internationale organisatie van Franstalige landen (OIF) telt niet minder dan 76 staten… en vormt meer dan een derde van de Verenigde Naties.
De Franse taal is de enige die vergelijkbaar is met het Engels, niet alleen als wereldtaal, maar ook qua diversiteit. Dank zij het Engels, Nederlands en eventueel Duits ben je vertrouwd met de Angelsaksische en Germaanse cultuur. Met Frans krijg je daarnaast toegang tot een geheel andere, Latijnse, mediterrane wereld. Allereerst tot de Franse cultuur. Hieronder een greep uit de historie:
Descartes
Molière
Montesquieu
Voltaire
Rousseau
Hugo
Marie Curie
En nog zovelen waar je niet omheen kunt als je de geschiedenis en cultuur van Europa wil begrijpen Maar steeds meer vinden wij ook Franstalige schrijvers uit de gehele wereld, zoals :
. Beckett (Irlande)
Agota Kristof (Hongrie)
Profielkeuzeboekje 2011-2012
Le Clézio (prix Nobel lit térature 2008) (Franco-Mauricien)
21
Gymnasium Juvenaat
Tahar Ben Jelloun (Algérie)
Marie Ndiaye (prix Goncourt 2009) (Franco-Sénégalaise)
Grijp je kans om je blik te verruimen! NIEUW: Vanaf klas 4 geldt het principe: doeltaal is altijd voertaal. Wij maken gebruik van een nieuwe, volledig Franstalige methode. Dit sluit ook aan bij de deelname van de school (op vrijwillige basis) aan het programma van DELF-scolaire. In leerjaar 4 beginnen wij op niveau A2 (het niveau dat je normaal eind klas 3 al ruimschoots bereikt hebt), en wordt de hele basisgrammatica nog herhaald. Je went heel snel aan het feit dat ook de instructie in het Frans gebeurt, en je niveau voor alle vaardigheden wordt op natuurlijke wijze versneld verhoogd. Aan het eind van klas 6 kunnen goede leerlingen deelnemen aan het DELFscolaire examen op B2 niveau, waardoor ze zonder ingangsexamen Frans op alle Franstalige universiteiten toegelaten worden. Na de Verenigde Staten en Engeland is Frankrijk het land dat het meest gekozen wordt door buitenlandse studenten! Naast taalvaardigheden zullen ook tijdens het gehele traject historische en culturele dimensies aan bod komen, via Franse “chansons” en films, diverse kijk/luister- en leesopdrachten en, vanaf leerjaar 5, ook een basiscursus literatuurgeschiedenis. Enkele van de vele huidige beroemde Franstalige “auteurs-compositeurs”:
Fabien Marsaud (hit: “Roméo kiffe Juliette”) Populariseerde, met indringende teksten, het nieuwe “slam” genre
Matthieu Chedid (hit :“Amsétou”)
Youssou Ndour (Sénégal, « la plus belle voix du monde », “Kirikou”)
Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren Frans , L5: 3 lesuren Franse taal en literatuur, L6: 3 lesuren Franse taal en literatuur Bij welk profiel past het? Frans basis kan in het gemeenschappelijke deel worden gekozen. Franse taal en literatuur kan in de profielen cultuur en maatschappij en economie en maatschappij als profielkeuzevak, keuze-examenvak of extra examenvak gekozen worden. In de profielen natuur en gezondheid en natuur en techniek kan het als keuze-examenvak of extra examenvak gekozen worden.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
22
Gymnasium Juvenaat
Toekomstmogelijkheden Je kunt uiteraard naar de opleiding Franse taal en cultuur (vaak ook gekoppeld aan een 2de Romaanse taal). Deze opleiding is gericht op alle facetten van de Franstalige cultuur. Afhankelijk van je specialisatie kun je later aan de slag als tolk, vertaler, tekstschrijver, docent, voorlichter of in andere functies in “Frans” georiënteerde organisaties. Frans in je profiel biedt ook een uitstekend basis voor een verdere studie communicatiewetenschappen. De beheersing van de Franse taal is hoe dan ook een belangrijke troef, vaak zelfs een vereiste in velerlei beroepsdomeinen. In het bedrijfsleven, de internationaal culturele sector (denk ook aan kunstgeschiedenis, beeldende vorming, archeologie), maar ook in de internationale hulpverlening, internationaal recht, journalistiek of diplomatie.
8. Geschiedenis In de bovenbouw volgen wij de lijn van de geschiedenis vanaf het begin. We beginnen net als in de onderbouw bij de prehistorie, en vandaar via Mesopotamië, het faraonische Egypte, Grieken Romeinen Middeleeuwen enz. naar de 20ste eeuw in de hoogste jaren. We gaan veel dieper op die periodes in dan je gewend bent in de onderbouw en komen interessante raakvlakken tegen met de natuurwetenschappen, economie, politiek, filosofie en kunst. We zullen ook regelmatig een onderwerp bestuderen dat door al die periodes heen loopt, bijvoorbeeld opvoeding, familieleven of de verhouding tussen mannen en vrouwen door de tijd heen. Ook de geschiedenis van Nederland door de tijd heen komt aan bod. Naarmate je in een hogere klas komt zullen er meer ‘periodeoverstijgende’ thema’s behandeld worden. Omdat het natuurlijk allemaal al verleden tijd is zul je je afvragen hoe alles te weten kunt komen. Gelukkig zijn er veel sporen bewaard gebleven, die we bronnen noemen. Als je al deze bronnen goed bestudeert krijg je al snel een goed beeld van hoe het leven er vroeger uitzag. Je leert hoe je deze bronnen kunt gebruiken bij het verwerken van (historische) informatie. Samen met medeleerlingen voer je een aantal praktische opdrachten uit. Veel van de vaardigheden die je tijdens de geschiedenislessen leert kun je gebruiken in een vervolgopleiding, zoals het toetsen van betrouwbaarheid van bronnen, een onderscheid maken tussen feiten en meningen, oorzaak en gevolg onderzoeken, conclusies trekken en argumenteren. Het geschiedenisprogramma in de bovenbouw omvat 3 deelterreinen, domeinen genoemd. Domein A. Historisch besef Je leert op een historische manier denken en redeneren. Je bestudeert bronnen en leert hoe je deze bronnen kunt gebruiken bij het verwerken van (historische) informatie. Je leert begrippen als bron, vraagstelling, feit, continuïteit/verandering, oorzaak/gevolg, waarden en oordelen gebruiken. Geschiedenis is niet alleen een kwestie van jaartallen uit je hoofd leren, maar ook van inzicht, actief denken en inleven. Domein B. Oriëntatiekennis Je leert in de hoofdlijnen de geschiedenis, die wordt ingedeeld in tien tijdvakken (bv. Daarmee krijg je een algemeen beeld van de westerse geschiedenis nodig om het verleden en onze eigen tijd goed te kunnen begrijpen. Domein C Thema's Een aantal onderwerpen zal intensiever bestudeerd worden. Daarbij zullen de opgedane kennis uit domeinen A en B diepgaand en gecombineerd uitgewerkt worden. Dit is ook een voorbereiding op het Centraal Examen
Profielkeuzeboekje 2011-2012
23
Gymnasium Juvenaat
Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? In de onderbouw wordt de hele geschiedenis kort doorlopen. In de bovenbouw gaan we er dieper op in en krijg je ook te maken met nieuwe onderwerpen die door de hele geschiedenis heen lopen. Naarmate we verder in de geschiedenis komen zul je onderwerpen tegenkomen die je al een beetje kent, bijvoorbeeld over de geschiedenis van de klassieken (Grieken en Romeinen), de VOC, de Franse Revolutie, de wereldoorlogen, de Koude Oorlog De oriëntatiekennis en het historisch besef zijn in de onderbouw ook al aan de orde geweest. In de bovenbouw gaan we breder en dieper en vaker zullen verbanden met de actualiteit gelegd worden. Het vak geschiedenis zal daardoor uitdagender worden. Ook krijg je meer de gelegenheid een eigen invulling te geven aan inhoud en toetsing, bv. bij praktische opdrachten. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren, L5: 3 lesuren, L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? Geschiedenis is een verplicht profielvak bij de profielen cultuur en maatschappij en economie en maatschappij. In beide profielen krijg je hetzelfde programma. Toekomstmogelijkheden Het vak geschiedenis geeft je een brede algemene ontwikkeling met een genuanceerde kijk op de wereld om je heen, een kritische onderzoekshouding en traint je in een aantal voor het vervolgonderwijs noodzakelijke onderzoeksvaardigheden. Het vak is niet verplicht voor een vervolgstudie, maar is daarmee voor de meeste, misschien wel alle, vervolgstudies niet minder waardevol.
9. Griekse taal en literatuur Niet alleen is Grieks een leuk en interessant vak, je krijgt ook nog eens te maken met een taal en volk die aan het begin staan van onze Europese beschaving en die een grote en blijvende invloed hebben uitgeoefend op deze beschaving. Een invloed die we nu nog steeds terug zien! Bijvoorbeeld in de rechtspraak, de sport (Olympische Spelen), de politiek of democratie. Maar ook de kunst is voor een groot deel beïnvloed door de Grieken en Romeinen. Doordat Grieks een lastige taal is, waarbij je wordt gedwongen om heel precies en kritisch te werken, is het een goede voorbereiding op jouw latere studie. Grieks is een goede hulp bij het aanleren van andere talen en het vergroot je inzicht in je eigen taal. Doordat je een brede maatschappelijke vorming krijgt is het leren van Grieks niet alleen van belang als je belangstelling hebt voor talen en geesteswetenschappen, maar ook als je geïnteresseerd bent in exacte vakken is deze klassieke taal waardevol. Kortom: Grieks kan voor iedereen interessant zijn! Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? In de onderbouw lag het accent op het aanleren van de taal. Daarmee ga je in de 4e klas nog even door. In de bovenbouw houd je je steeds meer bezig met het vertalen en lezen van Griekse teksten van grote schrijvers als Homerus (epische poëzie), Herodotus (geschiedschrijving), Plato (filosofie) en Euripides (tragedie). Op die manier maak je kennis met de diverse aspecten van de Griekse samenleving. Er wordt hierbij steeds aandacht besteed aan de overeenkomsten en de verschillen met onze huidige samenleving.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
24
Gymnasium Juvenaat
Aantal lesuren per week L4: 4 lesuren L5: 3 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? In het gemeenschappelijke deel kies je Latijn of Grieks. Daarnaast kun je de andere klassieke taal als keuze-examenvak of extra examenvak kiezen. Toekomstmogelijkheden Het vak is voor veel studies (geschiedenis, talen, rechten en cultuurstudies) een heel waardevol vak.
10. Klassieke Culturele Vorming Klassieke Culturele Vorming (KCV) is nauw verwant met Latijn en Grieks. Je gaat je bezig houden met de oudheid, maar ook met latere eeuwen en met onze huidige tijd. Hierbij maak je kennis met een aantal hoogtepunten uit de klassieke cultuur. In de lessen wordt een overzicht gegeven van de Klassieke Oudheid vanaf het oudste begin in Egypte tot aan de val van het Romeinse Rijk. De cultuur van de beschavingen rond de Middellandse Zee wordt geplaatst binnen de context van andere culturen in de wereld. Tijdens de chronologische tocht langs de beeldende kunst, bouwkunst, geschiedenis, filosofie, mythologie en tragedies van ‘de Ouden’, wordt regelmatig de blik gericht op hun invloed in periodes als Middeleeuwen, Renaissance en Barok. Daarmee past de Italiëreis in de vijfde klas prima binnen de kaders van het vak KCV. Doordat je je bij KCV leert verplaatsen in andere tijden en culturen ga je meer begrijpen van je eigen cultuur. De vergelijking van de klassieke talen met de hedendaagse cultuur komt dan ook regelmatig aan bod. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? KCV is een nieuw vak in de tweede fase en wordt dus pas vanaf de bovenbouw gegeven. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Klassieke culturele vorming is opgenomen in het gemeenschappelijke deel en is dus verplicht. Toekomstmogelijkheden Het vak is voor veel studies (geschiedenis, talen, rechten en cultuurstudies) een heel waardevol vak.
11. Kunst (beeldend) Alles om je heen, door mensen gemaakt, is vormgegeven. In het heden en in vroegere tijden. Achter deze vormgeving zitten ontwerpprocessen. In het kunstvak leer je over de achtergrond van die processen. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Beeldende vorming in de onderbouw In de onderbouw stond de kunstbeschouwing centraal. We stelden de vraag: waarom zie ik wat ik zie? Profielkeuzeboekje 2011-2012
25
Gymnasium Juvenaat
Je leerde in de kunst te begrijpen wat je ziet en dit zelf voorzichtig toe te passen. Je leerde op creatief en esthetisch gebied keuzes te maken. Daarbij kreeg je een kleine inleiding tot de kunstgeschiedenis waarin de aandacht uitging naar het hoe en waarom van stijlen en stromingen. Het vak Kunst in de bovenbouw Het kunstvak bestaat uit kunst- en cultuurgeschiedenis en de beeldende praktijk. Deze onderdelen worden geïntegreerd aangeboden. In de bovenbouw stellen we de vraag: waarom maken ontwerpers een bepaalde keuze en binnen welke cultuur? We bevinden ons dan op het brede terrein van de kunst- en cultuurgeschiedenis. We maken hierin kennis met de belangrijkste genres, stijlen en kunstenaars in verschillende cultuurperiodes en van enkele niet-westerse culturen. We gaan ons verdiepen in de factoren die deze culturen beïnvloedden en vormgaven. In een heel brede context vergelijken we verschillende kunstdisciplines (oa. dans, film, architectuur en schilderkunst) met elkaar en leren bekende kunstwerken beschrijven, analyseren en begrijpen. Steeds keren we terug bij de vraag: waarom is ontstaan wat is ontstaan? Je zult zo niet alleen heel veel leren over de cultuur van het verleden maar ook die van het heden. De beeldende praktijk Door je beeldend werk leer je je verplaatsen in de beeldende processen van bekende kunstenaars. Maar belangrijker nog: je leert creëren, iets uit niets. In een open terrein maak jij je creatieve keuzes. Je ontplooit jezelf creatief en artistiek. Je maakt daarbij ook kennis met verschillende technieken op 2-dimensionaal en 3-dimensionaal gebied. De samenhang met de theorie zorgt er voor dat jij je eigen werk en dat van je klasgenoten kunt beschrijven en evalueren. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren, L5: 3 lesuren, L6: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Kunst (beeldend) kan als profielkeuzevak, keuze-examenvak of extra examenvak worden gekozen in het profiel Cultuur en Maatschappij. In het profiel Economie en Maatschappij kan het als keuzeexamenvak of extra examenvak gekozen worden. Toekomstmogelijkheden Het vak Kunst geeft je een brede blik op kunst en cultuur. Het leert je ook kennis maken met de problematiek achter ontwerpprocessen. Daarom zal het vak Kunst nuttig zijn indien je een van de volgende studies doet. Filosofie Geschiedenis Archeologie Kunstgeschiedenis Kunst- en Cultuurstudies (oa kunstgeschiedenis, museologie, media en cultuur) Kunstacademie Muziek Dans Toneel Industrial design (met Wiskunde B en natuurkunde) Architectuur (met Wiskunde B en natuurkunde) Toerisme Film- en televisiewetenschappen Reclameontwerpen Profielkeuzeboekje 2011-2012
26
Gymnasium Juvenaat
12. Latijnse taal en literatuur Niet alleen is Latijn een leuk en interessant vak, je krijgt ook nog eens te maken met een taal en volk die aan het begin staan van onze Europese beschaving en die een grote en blijvende invloed hebben uitgeoefend op deze beschaving. Een invloed die we nu nog steeds terug zien! Bijvoorbeeld in de rechtspraak, de sport, de politiek of democratie. Maar ook de kunst is voor een groot deel beïnvloed door de Latijnse cultuur. Doordat Latijn een lastige taal is, waarbij je wordt gedwongen om heel precies en kritisch te werken, is het een goede voorbereiding op jouw latere studie. Latijn is een goede hulp bij het aanleren van andere talen en het vergroot je inzicht in je eigen taal. Doordat je een brede maatschappelijke vorming krijgt is het leren van Latijn niet alleen van belang als je belangstelling hebt voor talen en geesteswetenschappen, maar ook als je geïnteresseerd bent in exacte vakken is deze klassieke taal waardevol. Kortom: Latijn kan voor iedereen interessant zijn! Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? In de bovenbouw houd je je steeds meer bezig met het vertalen en lezen van Latijnse teksten van grote schrijvers als Ovidius, Vergilius, Livius en Cicero. Op die manier maak je kennis met de diverse aspecten van deze oude beschaving. Er wordt hierbij steeds aandacht besteed aan de overeenkomsten en de verschillen met de tijd van nu. Aantal lesuren per week L4: 4 lesuren L5: 3 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? In het gemeenschappelijke deel kies je Latijn of Grieks. Daarnaast kun je de andere klassieke taal als keuze-examenvak of extra examenvak kiezen Toekomstmogelijkheden Het vak is voor veel studies (geschiedenis, talen, rechten en cultuurstudies) een heel waardevol vak.
13. Levensbeschouwelijke vorming In de bovenbouw is dit vak voornamelijk filosofie. Het gaat over denken, over oordelen, over hoe tegen vraagstukken als ‘mens’ ‘normen en waarden’ ‘religie’ en ‘samenleving’ aangekeken wordt. Je leert ook over de manieren waarop daar in het verleden mee omgegaan was aan de hand van filosofen die al veel denk-terrein voor ons hebben ontgonnen. Maar de kunst van het zelf filosoferen wordt beslist niet uit het oog verloren. Het vak is in klas 5 verdeeld in vier ‘ domeinen’ ofwel deelgebieden. Dat zijn 1. Wijsgerige antropologie. Dit vak gaat over wat eigenlijk kenmerkend is voor die wezens die ‘ mens’ genoemd worden. Is er iets dat kenmerkend is voor alle mensen overal ter wereld, of is dat er juist NIET. Is de mens een nog niet voltooide diersoort? In de oude Griekse filosofie en in het christendom/Westerse wereld is de mens steeds als het ‘slotstuk’ of bekroning van de schepping/van alle levende wezens gezien. Sinds de evolutietheorie terrein won is dat denken veranderd. Nu, in het tijdperk van de computer en dna zijn er nieuwe beelden over wat ‘de’ mens eigenlijk is of misschien is. Hangt de visie op ‘wat de mens is’ niet ook samen met hoe die mens met zijn eigen omgeving omgaat? Hoe dan?
Profielkeuzeboekje 2011-2012
27
Gymnasium Juvenaat
2. Ethiek, ofwel: hoe stellen we vast wat we ‘goed’ of ‘niet goed’ of zelfs ‘kwaad’ /slecht vinden. En wat houdt dat dan in: ‘goed’ of ‘kwaad’ . Dat hangt allemaal samen met hoe en wat ons leert denken, ‘willen’ en ‘handelen’. Gaat het om resultaten van ons handelen (levert een hoog cijfer op, dus het is goed) of gaat het om iets anders. Bijna alle beroepsgroepen houden zich met ethische vraagstukken samen: is euthanasie of abortus geoorloofd, op welke manier werken bedrijven aan een zo hoog mogelijke winst, wat is geoorloofd in het maken van reclame. Communicatie speelt in alle gevallen een belangrijke rol . Wij houden ons bezig met verschillende denk-sporen die in het verleden en nu gevolgd worden, welke we de voorkeur geven. 3. Religie is een hot item sinds de tweede helft van de vorige eeuw en vooral sinds de aanslag op de Twin Towers van 2001. Wat is ‘religie’ eigenlijk, is dat hetzelfde als ‘godsdienst’? Is het werkelijk zo dat religie de kern is van een cultuur? Zijn dan ook ‘atheïsten’ zelf toch gelovig zonder dat ze dat weten? Hoe kan het dat in Middelburg/Zierikzee een dominee een boek kan schrijven met als titel: Geloven in een God die niet bestaat? Hoe is in het verleden over religie gedacht? Hoe komt het dat Plato, de Griekse filosoof uit de 4e eeuw VOOR de christelijke jaartelling zo’n invloed op het Christendom heeft gehad? Zien we dat ook bij andere godsdiensten? Er zijn zelfs wetenschappers die menen dat ‘geloven’ een biologische zaak van het brein is. Dus godsdienst/religie is eigenlijk een product van de evolutie????? Dit zijn voorbeelden van wat je kunt verwachten als we met dit blok aan de slag gaan. 4. Nadat we de mens, zijn normen en waarden, zijn cultuur (religie) hebben ‘verteerd’ buigen we ons over de sociale filosofie: wat is een goed functionerende samenleving. Wat is een samenleving eigenlijk en wat houdt het in dat hij goed (of niet goed) functioneert? Ligt daar een taak voor overheden of juist niet. En als er taken voor overheden liggen: hoe komen die tot stand? Moeten we streven naar gelijkheid en gelijkwaardigheid of juist niet? En wat houdt het in als we zeggen dat we recht op vrijheid hebben? Vrijheid van wat of vrijheid waar toe? Hangt dat samen met ons bestaan als individu of zitten er andere kanten aan? En wat betekent dat we iets criminaliteit noemen? Wanneer is een rechtssysteem rechtvaardig of eerlijk? Wat is ‘recht’ eigenlijk? Dit zijn weer voorbeelden van wat je kunt verwachten. In alle deelgebieden wordt aandacht besteed aan toonaangevende filosofen. Het zullen vooral Westerse filosofen zijn, maar niet alleen. Inmiddels is ook goed materiaal beschikbaar van filosofen uit andere culturen. Op de schouders van die filosofen krijgen jullie een bredere blik en kun je je eigen visies verder ontwikkelen en vooral: veel diepere vragen te stellen. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? In de onderbouw heb je aan een aantal van de genoemde vraagstukken al eens kunnen ruiken. Nu gaan we er veel dieper op in en wordt je voorbereidt op het omgaan met materialen van wetenschappelijk niveau. Aantal lesuren per week L5: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Levensbeschouwing is opgenomen in het gemeenschappelijke deel, en is dus voor iedereen verplicht. Het vak heeft immers raakvlakken met alle profielen. Toekomstmogelijkheden Nog drie deelgebieden extra en je kunt een staatsexamen filosofie doen. Profielkeuzeboekje 2011-2012
28
Gymnasium Juvenaat
In alle beroepen en studies heb je voordeel van het kritisch om leren gaan met vraagstukken die op je weg komen , als studie of als te verrichten handelingen. Alle studies hebben een ‘minor’ filosofie (rechtsfilosofie als onderdeel van rechten, bedrijfsethiek als onderdeel van economie, ethiek als onderdeel van geneeskunde, taalfilosofie bij letteren, politieke of sociale filosofie als onderdeel van politieke wetenschappen, wetenschapsfilosofie bij de bêta-vakken,……..) . Daarnaast bestaat de studie filosofie er ook als apart vak. Met een filosofische achtergrond kun je ook heel goed functioneren in de serieuze journalistiek.
14. Lichamelijke Opvoeding Het vak Lichamelijke Opvoeding laat je kennis maken met alles wat met bewegen te maken heeft. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? In de onderbouw staat vooral het doen centraal. We willen ervoor zorgen dat iedereen een bepaalde basisvaardigheid met betrekking tot de aangeboden sporten heeft. In de bovenbouw bouwen we daarop verder, maar krijg je ook steeds vaker de mogelijkheid zelf keuzes te maken. Steeds vaker ook zullen jullie zelf een positie voor de klas innemen. Scheidsrechter zijn is daar een voorbeeld van, maar ook het geven van een warming up en in klas vijf het geven van een hele les. In klas zes komt het SOLO project aan bod. Je gaat daarin sporten beoefenen die je nog nooit gedaan hebt om je blik op sport te verbreden. Je kunt dan bijvoorbeeld gaan tennissen, squashen, fitnessen, paardrijden enz. In totaal moet je drie projecten doen, waarvan de eerste voor iedereen in klas 4 plaats vindt. Het eerste project is namelijk de vierdeklasdagen. Het survivalkamp in de Ardennen. In Bergen op Zoom organiseren de scholen samen ook een aantal toernooien waar je aan deel kunt nemen. De sporten waarin er toernooien bestaan zijn: Voetbal, Basketbal, Volleybal en Softbal. Daarnaast wordt ieder jaar ook weer een keuze gemaakt uit andere aangeboden toernooien van buiten Bergen op Zoom. Al jouw prestaties en ervaringen zullen in een digitaal portfolio, dat de hele bovenbouw bevat, worden bijgehouden. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren L5: 2 lesuren L6: 1 lesuur (2 lesuren alleen de eerste jaarhelft) Bij welk profiel past het? Lichamelijke opvoeding is opgenomen in het gemeenschappelijke deel, en is dus voor iedereen verplicht. Toekomstmogelijkheden Opleidingen waar veel aandacht aan bewegen wordt besteed zijn: -Alle opleidingen bij defensie -Alle opleidingen bij de politie en brandweer -Alle sportopleidingen (ALO/FSH en CIOS/Sport en Bewegen) -ALO/FSH wordt veel gebruikt als vooropleiding voor: -Bewegingswetenschappen -Fysiotherapie Profielkeuzeboekje 2011-2012
29
Gymnasium Juvenaat
15. Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) LOB is geen vak met lesuren in de bovenbouw, maar je besteedt wel tijd aan de oriëntatie op je loopbaan. Het is van belang dat het vakkenpakket waarin je eindexamen doet ook voldoet aan de opleidingseisen voor een studie die jij wilt doen! Vakkenpakket leerjaar 5 en 6 Voor leerjaar 4 heb je een bepaald vakkenpakket gekozen en voor klas 5 en 6 kan dit nog wat gewijzigd worden. In klas 5 is een extra vak niet verplicht maar wordt wel aanbevolen en vaak is het nog mogelijk dit extra vak te wijzigen. Iedereen volgt bijvoorbeeld in klas 4 Fransbasis of Duitsbasis en als je Franse of Duitse taal en literatuur nog niet als extra vak gekozen had, kun je dit alsnog kiezen. Oriëntatie op studiekeuze Om een goede keuze te kunnen maken moet je je oriënteren op beroepen en opleidingen waar je belangstelling naar uitgaat. In leerjaar 4 doen we dit voor een groot deel gezamenlijk. Je bezoekt eventueel met je ouders een HBOavond, waar je informatie krijgt over 3 verschillende HBO-opleidingen, en/of een beroepenavond , waar je informatie krijgt van 3 verschillende beroepsbeoefenaars. Waarschijnlijk bezoeken we met heel leerjaar 4 een universiteit om een indruk te krijgen van de werkwijze en om eens de sfeer van een universiteit te proeven. In leerjaar 5 ga je individueel verder met het verkennen van en verdiepen in opleidingen door open dagen te bezoeken. In leerjaar 6 kun je dan een of meerdere meeloopdagen volgen of gaan proefstuderen zodat je zeker weet dat je de juiste studiekeuze hebt gemaakt.
16. Maatschappijleer Maatschappijleer wordt gegeven in klas 4 als verplicht gemeenschappelijk vak. Inhoudelijk is het geconcentreerd op de verhouding burger-politiek-samenleving. Daarbij worden verschillende invalshoeken gehanteerd, namelijk -de politieke invalshoek, het politieke denken (de verschillende ideologieën en de daaraan verbonden partijen), de rechtsstaat (criminaliteit en rechtspraak) en de verzorgingsstaat. -de culturele invalshoek, waarbij uiteraard aandacht wordt besteed aan de culturele samenstelling van een staat (met name Nederland), de veranderingen daarin, de integratieproblematiek en de vluchtelingenproblematiek. -de sociaal-economische invalshoek waarbij je nagaat hoe veranderingen in de economie effecten kunnen hebben op de samenleving, waarna je weer uitkomt bij de politiek en cultuur. Actuele vraagstukken zullen bestudeerd worden vanuit de invalshoeken die hierboven genoemd staan. Daarbij zal in de tweede helft van het jaar vooral aandacht gegeven worden aan de verschillende ideeën over die vraagstukken. Bekende filosofen en sociologen publiceren er regelmatig over. Dat was ook in het verleden al zo. Wat wij een actueel vraagstuk noemen is vaak van alle tijden. Kortom: in dit deel van het jaar kun je kennis maken met sociale filosofie. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Omdat er wordt gepraat over maatschappelijk relevante onderwerpen die soms best lastig kunnen zijn is er besloten dit vak pas vanaf de bovenbouw te geven. Dit vak krijg je dus niet in de onderbouw. Aantal lesuren per week L4: 1½ lesuur
Profielkeuzeboekje 2011-2012
30
Gymnasium Juvenaat
Bij welk profiel past het? Maatschappijleer is opgenomen in het gemeenschappelijke deel, en is dus voor iedereen verplicht. Toekomstmogelijkheden Dit vak is een opening naar de studie politicologie, sociologie, filosofie, bestuurskunde en uiteraard geschiedenis en rechten. Ook als je journalist wil worden geeft dit vak je een goede basis voor de studie journalistiek. Dit vak is net als geschiedenis van belang voor een brede vorming (algemene ontwikkeling), en helpt je een kritische houding te ontwikkelen waardoor een genuanceerde kijk op de vraagstukken van de samenleving mogelijk is.
17. Management & organisatie Management & Organisatie is een fraaie benaming voor bedrijfseconomie. M&O is een goede keuze als je geïnteresseerd bent in de vraag hoe organisaties (bedrijven, ziekenhuizen, scholen…etc.) worden geleid en geregeld. Het vormt een goede voorbereiding voor leerlingen die een (bedrijfs)economische opleiding willen gaan volgen na de middelbare school. M&O heeft een fors stuk theorie. Wat voor soort organisaties zijn er, wat komt er bij kijken als je een bedrijf wilt oprichten, wat zijn aandelen en obligaties, hoe worden bedrijven aangestuurd (hoe zorg je ervoor dat je bedrijf draait, terwijl je zelf niet aanwezig bent). Een belangrijk stuk theorie is het onderdeel `Marketing’. Daarin worden zaken besproken als: Hoe verkoop je een product? Waarom verkopen ketchupchips niet en waarom lopen andere zoutjes prima? Is het slim om gratis voetbalkaartjes weg te geven bij de boodschappen?
Naast theorie bevat M&O ook een stuk rekenwerk. Je krijgt inzicht hoe de financiën in een bedrijf geregeld worden. Hoe stel je een kostprijs en een verkoopprijs samen? Welke informatie kun je halen uit een balans of een resultatenrekening? Hoe kun je de winst in een bedrijf berekenen en hoe wordt de winst verdeeld? Is het verstandig om bepaalde investeringen te doen. Waarin verschilt dit vak met de onderbouw? Management & organisatie is een nieuw vak in de Tweede Fase en wordt dus pas gegeven vanaf de bovenbouw. Aantal lesuren per week L4: 1 lesuur, L5: 3 lesuren, L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het ? Management & organisatie kan als keuze-examenvak of extra examenvak gekozen worden in het profiel Economie en Maatschappij. Goede leerlingen met het profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid krijgen soms toestemming het vak buiten het rooster om zelf te bestuderen en de toetsen mee te maken. Toekomstmogelijkheden Voor veel economische studies in HBO en wetenschappelijk onderwijs met een economische achtergrond zijn voornamelijk gericht op bedrijfseconomie. M&O is dan een goede voorbereiding om met succes aan een dergelijke studie te kunnen beginnen.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
31
Gymnasium Juvenaat
18. Natuurkunde Hoe ontstaat die mooie regenboog? Wanneer ga je met je fiets sneller van de heuvel af, alleen of met iemand achterop? Natuurkunde is overal! Natuurkundigen helpen ons om dingen te begrijpen. Omdat we nieuwsgierig zijn (bijvoorbeeld in de sterrenkunde) of omdat we een probleem willen oplossen (hoe maken we zonnecellen effectiever?) Van led-lamp tot MRI-scan, van chipkaart tot gehoorimplantaat, aan alle technische vernieuwingen werken ook natuurkundigen mee! Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Natuurkunde in de bovenbouw betekent een verdieping van de lesstof uit de onderbouw. Er komen ook een aantal onderwerpen bij: trillingen, radioactiviteit en fysische informatica. In de tweede fase wordt het vak natuurkunde een echte uitdaging. Het praktisch naar de dingen kijken, het oplossen van vraagstukken en bezig zijn met experimenten blijft. Maar ook een wat meer abstracte en (wiskundig-) formele benadering van de theorie wordt niet uit de weg gegaan. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren L5: 3 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het ? Natuurkunde is een verplicht profielvak in het profiel Natuur en Techniek. Natuurkunde kan als profielkeuzevak of keuze-examenvak worden gekozen in het profiel Natuur en Gezondheid. Het kiezen van natuurkunde in het profiel Natuur en Gezondheid wordt zeer sterk aangeraden. Toekomstmogelijkheden Natuurkunde komt niet alleen van pas als je een exacte studie gaat doen, maar kan ook heel nuttig zijn als basis voor vele andere studierichtingen. Voor de studie geneeskunde en veel andere opleidingen in de medische richting, is natuurkunde verplicht. Maar een flinke portie natuurwetenschappelijke kennis en de training van je kritische en analytische denkvermogen komt bij vele studies en beroepen van pas!
19. Nederlands Als je naar de middelbare school gaat spreek je uiteraard al goed Nederlands. Daarom proberen we in de eerste klas aan te sluiten bij de kennis die op de basisschool hebt opgedaan. We proberen daarmee zoveel mogelijk een ononderbroken lijn op te zetten van de basisschool tot aan je eindexamen. Alle vaardigheden op het gebied van grammatica, lezen spreken, schrijven, luisteren en literatuur worden dus van klas 1 tot en met 6 aangeboden. Je kunt dit merken aan het feit dat we in alle leerjaren dezelfde begrippen hanteren om teksten te analyseren of om literaire teksten te bespreken. Tijdens de lessen Nederlands komen verschillende onderdelen aan bod:
Tekstbegrip: hiervoor moet je teksten lezen en je daarbij afvragen: "wat wil de schrijver hier nou eigenlijk mee zeggen?". Op die manier leer je wat voor soorten teksten er zijn (uiteenzetting, betoog, beschouwing) en word je getraind in het onderscheiden van hoofden bijzaken. Onderzoeksvaardigheden (het schrijven van een verslag en het zelfstandig opzetten van een onderzoek)
Profielkeuzeboekje 2011-2012
32
Gymnasium Juvenaat
Literatuur en literatuurgeschiedenis: hierbij komt de literatuur door de eeuwen heen aan bod. Er wordt gekeken naar de verschillende stromingen in de literatuur en daarnaast moet je zelf een aantal boeken lezen. Andere onderdelen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld: grammatica, schrijfvaardigheid (een brief of een artikel schrijven), mondelinge communicatie (debatteren) en argumenteren.
Hoe wordt dit vak ingevuld? Er wordt stevig geoefend op de onderdelen schrijven (spelling, stijl, formuleren en documenteren), lezen (tekstbegrip en samenvatten) en mondelinge taalvaardigheid (presentatietechniek). Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Bij Nederlands in de bovenbouw wordt er vanuit gegaan dat je de formele aspecten van de taal beheerst (spelling en grammatica). We schrijven teksten over min of meer actuele onderwerpen. (met verschillende doelen en voor een uiteenlopend publiek) We oefenen ook met het houden van een debat (i.v.m. schoolexamen in klas 5). Er is veel aandacht voor de argumentatieleer (de techniek van het argumenteren en debatteren), een onderdeel dat je zowel voor het schriftelijk en mondeling schoolexamen nodig hebt, als voor het centraal schriftelijk. Vanaf klas zes besteden we uiteraard ook veel tijd aan het voorbereiden op je examen (tekstverklaring en samenvatten) Op het gebied van de letterkunde beginnen we vanaf klas 4 met het opbouwen van een lijst met literaire boeken die je zou kunnen gebruiken voor het mondeling schoolexamen letterkunde halverwege de zesde klas. We helpen je aan de hand van de literatuurgeschiedenis om je een goede keuze te laten maken uit de grote hoeveelheid literatuur die nu eenmaal geschreven is, zodat je veel kunt uitleggen over de inhoud, achtergronden en je eigen mening over literatuur. Daarnaast besteden we in de les ook aandacht aan het opzetten van een eigen onderzoek. Een vaardigheid die je ook bij andere vakken goed kunt gebruiken. Onze methode Kiliaan bevat een uitstekende handleiding voor het schrijven van verslagen en het uitwerken van onderzoeksresultaten in een goede presentatie Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren, L5: 3 lesuren, L6: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Nederlands is opgenomen in het gemeenschappelijke deel, en is dus voor iedereen verplicht. Toekomstmogelijkheden Nederlands is een algemeen vak. Dat betekent dat je, indien je bijvoorbeeld Nederlandse Taal en Letterkunde gaat studeren, niet direct in een bepaalde richting gestuurd wordt. Je kunt wel zien waar afgestudeerde Neerlandici terecht komen. Vaak werken ze veelal in de commerciële en dienstverlenende sector, bijvoorbeeld bij tekstbureaus en bij afdelingen voorlichting van bedrijfsleven en overheid. Verder zijn neerlandici goed vertegenwoordigd in de wereld van de media, met name in de journalistiek en bij radio en televisie. Ook de functie van redacteur bij een uitgeverij sluit goed aan op de opleiding Nederlandse taal en cultuur. Van oudsher bekleden neerlandici ook dikwijls functies in onderwijs en onderzoek. Als je geïnteresseerd bent in Taal en Cultuur dan kun je er voor kiezen een Taal te gaan studeren aan een van de Nederlandse universiteiten. Daarnaast zijn er meer specifieke opleidingen, waar het programma Nederlands op het Juvenaat goed op aansluit (bijvoorbeeld Communicatiewetenschap, School voor Journalistiek, Algemene Cultuurwetenschap, Taalkunde, Mediawetenschap). Profielkeuzeboekje 2011-2012
33
Gymnasium Juvenaat
20. Profielwerkstuk(PWS) Aan het eind van je middelbare schoolcarrière laat je zien dat je de vakken beheerst. Om aan te kunnen tonen dat je ook over de grenzen van een vak heen kunt kijken maak je een afsluitende opdracht: het profielwerkstuk. Bij dat werkstuk integreer je opgedane kennis en vaardigheden. In het profielwerkstuk ligt de nadruk op de algemene vaardigheden. Dit zijn: - informatievaardigheden (informatie verzamelen en verwerken); - onderzoeksvaardigheden en/of ontwerpvaardigheden; - communicatieve of presentatievaardigheden. Het profielwerkstuk moet gaan over een onderwerp dat betrekking heeft op één of meer van je ‘grote’ (≥400 slu) vakken. Het onderwerp van een profielwerkstuk mag je in principe zelf bepalen. Het onderwerp moet natuurlijk wel voldoende niveau en diepgang hebben. Dit moet je met je docent(en) bespreken. Het profielwerkstuk is in de meeste gevallen een open onderzoeksopdracht. Het onderzoek kan natuurwetenschappelijk of sociaalwetenschappelijk van aard zijn. Een kritisch literatuuronderzoek mag. In sommige gevallen zal het onderzoek het karakter van een technisch of creatief ontwerp hebben. Onderzoek buiten de school (enquêtes, interviews, laboratoriumonderzoeken, werkbezoeken) wordt gestimuleerd en gewaardeerd. Naast het eindresultaat wordt ook het proces beoordeeld. Hierbij wordt beoordeeld hoe het eindproduct tot stand komt. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer voor het combinatiecijfer. Dit combinatiecijfer wordt op het Juvenaat bepaald door maatschappijleer, anw, levensbeschouwing, kcv en het profielwerkstuk. Het cijfer voor het profielwerkstuk (op een heel cijfer afgerond) mag niet lager zijn dan een 4. Je doet je profielwerkstuk in principe samen met nog één examenkandidaat. Uit het onderzoeksplan en het logboek moet dan duidelijk blijken wie welk onderdeel van de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Het werkstuk van twee kandidaten dient dan zowel wat betreft het onderzoek als voor wat betreft de presentatie omvangrijker te zijn. Je start met je profielwerkstuk in leerjaar 5 en maakt het af in leerjaar 6.
21. Scheikunde Om je heen gebeuren allerlei scheikundige verschijnselen, zonder dat je misschien door hebt dat dat ook scheikunde is. Voorbeelden daarvan zijn: het roesten van ijzer, het ontstaan van zure regen en de gevolgen daarvan en het gisten en rotten van fruit. Ook het wassen van je haar en het koken van een eitje zijn al voorbeelden van scheikundige verschijnselen. Al deze verschijnselen worden bestudeerd om daarmee weer nieuwe dingen uit te vinden, zoals nieuwe productie van medicijnen, het maken van bijvoorbeeld plastic en het zuiveren van drinkwater. Dat is echter nog maar een klein deel van de toepassingen van het vak scheikunde. In het begin gaat scheikunde vooral over het scheiden van stoffen. Daarna bestudeer je hoe stoffen met elkaar reageren en omgevormd kunnen worden tot nieuwe stoffen. Het scheiden, mengen en laten reageren van stoffen ga je ook zelf oefenen. Dit doe je in het scheikundelaboratorium. Hoe meer je leert over scheikunde hoe meer je het kunt toepassen bij alles wat je in het dagelijks leven gebruikt. Bij scheikunde moet je niet alleen veel formules leren, maar ook veel rekenen, werken aan opgaven en natuurlijk proefjes doen. Dat laatste gebeurt voornamelijk in het laboratoriumlokaal. Vaak zijn de opgaven verwerkt in een context, bijvoorbeeld over milieu, gezondheid, techniek of Profielkeuzeboekje 2011-2012
34
Gymnasium Juvenaat
productie. Je leert problemen volgens vaste patronen aan te pakken. Deze vaardigheid wordt probleemoplossend denken genoemd. Je hoeft geen echte scheikunde-knobbel te hebben om dit vak goed te kunnen begrijpen. Een beetje aanleg en hard werken is voldoende. Ook zal dit vak je iets makkelijker af gaan als je wat kennis hebt van wiskunde of natuurkunde. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Scheikunde sluit aan op het vak scheikunde uit de onderbouw. De theorie vormt uiteindelijk één groot geheel. Het practicum heeft een belangrijke ondersteunende rol. Rekenen en daarnaast combineren en toepassen van de geleerde scheikunde stof is de basis van het Scheikunde onderwijs in de bovenbouw. Aantal lesuren per week L4: 2 lesuren L5: 3 lesuren L6: 2 lesuren Bij welk profiel past het? Scheikunde is als verplicht profielvak opgenomen binnen de profielen Natuur en Gezondheid en Natuur en Techniek. Toekomstmogelijkheden Natuurlijk kun je met een chemische opleiding in het laboratorium nieuwe producten of technologieën ontwikkelen. Maar dat is slechts een van de vele mogelijkheden. Je komt chemici op de meest uiteenlopende plaatsen tegen. Procestechnologen ontwerpen fabrieken en productieprocessen. Wetenschapsjournalisten en –voorlichters maken ingewikkelde onderwerpen toegankelijk voor een breed publiek. Ook voor het opstellen en controleren van goed milieubeleid is chemische kennis onmisbaar. Maar je kunt ook in een commerciële functie terechtkomen, of helemaal voor jezelf beginnen. Rondom universiteiten staan steeds vaker eigen bedrijfjes op. En aangezien de wetten van de chemie overal ter wereld gelden, is een internationale carrière ook zeker mogelijk. Als je belangstelling naar een biologische of medische richting uitgaat is scheikunde uiteraard ook nodig.
22. Sociaal Culturele Module (MSC) Het is belangrijk om je ook op cultureel en sociaal gebied te ontwikkelen. Het Juvenaat verzorgt een divers aanbod van culturele activiteiten waar je aan deel kunt nemen of naar toe kunt gaan. In leerjaar 4 en 5 ga je de maatschappelijke stage (MAS) doen. Dit houdt in dat je 18 uur vrijwilligerswerk in leerjaar 4 en 12 uur in leerjaar 5 gaat doen.
23. Wiskunde A Wiskunde is een vak dat je overal terugvindt in de wereld om je heen. Je leert vaardigheden die je kunt gebruiken om bepaalde vraagstukken op te lossen. Vaak is het ook de basis voor andere vakken als economie, aardrijkskunde en biologie, maar ook voor tekenen bijvoorbeeld. Voor natuurkunde en scheikunde zijn de wiskundige vaardigheden vanuit wiskunde A voldoende, maar zodra je op een iets exactere manier met natuurkunde en scheikunde wilt werken is wiskunde B beter. Je komt bij al die vakken problemen tegen die je alleen kunt oplossen als je een aantal wiskundige basisvaardigheden tot je beschikking hebt. Daarom leer je bij wiskunde heel veel verschillende dingen, zoals: Profielkeuzeboekje 2011-2012
35
Gymnasium Juvenaat
Rekenen, meten en schatten Leren rekenen met variabelen Meetkunde (vlakke en ruimtelijke meetkunde, werken met lengten, oppervlakten en hoeken bijvoorbeeld) Informatieverwerking en statistiek (leren lezen van grafieken en het maken van tabellen en grafieken) Kansrekenen
Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Het verschil met de onderbouw is niet groot. Je zult nog steeds netjes moeten rekenen met formules en je zult vanuit teksten de onderdelen moeten vinden die je met wiskundig “gereedschap” moet verwerken. Ook leer je extra om te gaan met kansrekenen – dat komt in de onderbouw heel weinig voor in de wiskunde – en met statistieken. Verder gebruik je een ander soort rekenmachine. Wiskunde A is een vak waarin de wiskunde meer is toegespitst op Economie. De hoofdstukken zijn qua lengte langer dan in de onderbouw, ook meer diepgang per hoofdstuk. In klas 4 begint ieder hoofdstuk of nieuwe stof met een herhaling of toevoeging uit de onderbouw. Bij wiskunde is het vooral belangrijk dat je bij de stof blijft en ervoor zorgt dat je de opgaven ook echt zelfstandig kunt maken. Aantal lesuren L4: 3 lesuren L5: 3 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? Wiskunde A is als profielvak opgenomen in het profiel Economie en Maatschappij . In dit profiel kan ook in uitzonderingsgevallen wis B gekozen worden. In het profiel Natuur en Gezondheid kan wiskunde A als profielvak gekozen worden. Toekomstmogelijkheden De wiskunde A heeft geen zelfstandige toekomstmogelijkheden. Dit vak dient alleen om te gebruiken in andere vakken.
24. Wiskunde B Wiskunde is een vak dat je overal terugvindt in de wereld om je heen. Je leert vaardigheden die je kunt gebruiken om bepaalde vraagstukken op te lossen. Vaak is het ook de basis voor andere vakken als natuurkunde, scheikunde en biologie, maar ook voor tekenen bijvoorbeeld. Je komt bij die vakken problemen tegen die je alleen kunt oplossen als je een aantal wiskundige basisvaardigheden tot je beschikking hebt. Wiskunde B is duidelijk heel anders dan wiskunde A. Hoewel ook bij wiskunde B wordt gewerkt met concrete opdrachten (vanuit verhalen naar wiskunde), wordt er veel vaker ook nog de stap naar de theorie gemaakt. Bovendien werk je aan een aantal onderwerpen waarbij je uitsluitend bezig bent met formules en de grafieken die erbij horen; daarbij is het nodig dat je goed met letters kunt rekenen en dat je bij uit een wiskundige vraag kunt vaststellen welke soorten berekeningen daarbij horen. Je gaat dus veel dieper op de wiskundige theorie in en daarbij is ook het aantal onderwerpen uitgebreider.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
36
Gymnasium Juvenaat
Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Het rekenwerk is ingewikkelder en je moet de nieuwe theorie vaker toepassen in combinatie met dingen die je langer geleden geleerd hebt. Aantal lesuren L4: 3 lesuren L5: 4 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? Wiskunde B is als verplicht profielvak opgenomen in het profiel Natuur en Techniek. In het profiel Natuur en Gezondheid kan het als profielvak gekozen worden. Toekomstmogelijkheden De wiskunde gebruiken in andere (exacte) vakken zoals natuurkunde, scheikunde, bouwkunde, econometrie, verzekeringswiskunde of informatica; je kunt ook wiskunde gaan studeren om met die wiskunde modellen te ontwerpen of nieuwe ontdekkingen te doen.
25. Wiskunde C Bij Wiskunde C ligt de nadruk op de kennis van en inzicht in statistiek en kansrekening. Wiskunde wordt dan vooral gebruikt als toepassing. Onderwerpen van Wiskunde C zijn onder andere: Werken met grafieken (grafieken maken bij tabellen of gegevens uit de krant en het onderzoeken van grafieken op stijgen, dalen, maxima en minima) Werken met tabellen en formules (formules opstellen bij een tabel of grafiek, rekenen met verhoudingen en procenten, herkennen van verschillende soorten groeimodellen) Statistiek (telproblemen, verwerken van gegevens uit enquêtes en zaken als gemiddelde, mediaan, modus en de "normale verdeling") Het programma van wiskunde C is in klas 4 nog hetzelfde als bij wiskunde A. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Wiskunde in de tweede fase gaat verder met het uitdiepen van de geleerde stof uit de basisvorming en het ontwikkelen van extra vaardigheden (bijvoorbeeld het leren omgaan met de grafische rekenmachine). Aantal lesuren L4: 3 lesuren L5: 3 lesuren L6: 2 lesuren (omdat leerlingen meestal bij de lessen van wiskunde A zitten, zijn er in de praktijk meestal 3 lesuren beschikbaar voor de leerlingen) Bij welk profiel past het? Wiskunde C is als profielvak opgenomen in het profiel Cultuur en Maatschappij. Er kan ook gekozen worden voor wiskunde A. Toekomstmogelijkheden Je gebruikt de wiskunde alleen toegepast in de studie die je volgt en in het werk dat je daarna gaat doen.
Profielkeuzeboekje 2011-2012
37
Gymnasium Juvenaat
26. Wiskunde D Wiskunde D is een verdieping en uitbreiding van wiskunde B op een manier waarop wiskunde ook als wetenschap wordt bestudeerd. Aan de orde komen: complexe getallen en keuzeonderwerpen met een sterk wiskundig theoretisch karakter 1) opstellen van, redeneren met en oplossen van dynamische modellen analytische meetkunde: het beschrijven, analyseren en bewijzen van eigenschappen van meetkundige figuren op een algebraïsche manier kansrekening 2) 1)
Keuzeonderwerpen worden gekozen door de docent, maar kunnen (gedeeltelijk) ook vervangen worden door bijvoorbeeld masterclasses aan hogeschool of universiteit. 2) Vanwege het belang van de kansrekening voor verschillende opleidingen zal het basisgedeelte, voor de leerlingen die geen wiskunde D hebben, als keuzeonderwerp bij wiskunde B worden behandeld. De wiskunde D leerlingen krijgen daar een andere invulling. Wiskunde D wordt afgesloten met een schoolexamen; er is geen centraal examen. Wat is het verschil tussen dit vak in de onderbouw en de bovenbouw? Wiskunde D is bijna niet te vergelijken met de wiskunde in de onderbouw; je leert dit vak in een aantal projectachtige onderwerpen die je dan met nieuwe en oude wiskundige kennis aanpakt Aantal lesuren L4: 1 lesuur L5: 3 lesuren L6: 3 lesuren Bij welk profiel past het? Wiskunde D kan als profielkeuzevak worden gekozen in de profielen Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid. Het kan alleen gevolgd worden naast wiskunde B. Toekomstmogelijkheden Wiskunde D is geen verplicht vak als je een exacte studie gaat volgen, maar wel een goede aanrader.
27. Wiskunde A,B, C en D. Op de volgende pagina’s staat nog eens extra uitgelegd wat de inhoud is van wiskunde A, B en C
Profielkeuzeboekje 2011-2012
38
Gymnasium Juvenaat
Profielkeuzeboekje 2011-2012
39
Gymnasium Juvenaat
Profielkeuzeboekje 2011-2012
40
Gymnasium Juvenaat
H5 Vooropleidingseisen hoger onderwijs: van VWO naar WO Zie juvenaat.dedecaan.net, Handig, Links, toelatingseisen van VWO naar WO
Profielkeuzeboekje 2011-2012
41
Gymnasium Juvenaat