CONCEPT
CONCEPT*
Afbouw ID en WIW
Inhoudsopgave 1.Inleiding en samenvatting
blz.3
2.De regelingen en de doelgroep
blz.5
3.Aanpak tot nu toe
blz.7
4.Kaders
blz.8
5.Conclusies en keuzes
blz.11
6.Besluitvorming en uitvoering
blz.13
2/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
1.
Inleiding en samenvatting
In de jaren negentig zijn twee landelijke regelingen in werking getreden om werklozen aan een baan te helpen. De eerste regeling betrof de Melkertbanen, later ID-banen (instroom en doorstroom) genoemd. De tweede regeling, bedoeld voor langdurig werklozen en jongeren, was de Wet Inschakeling Werkzoekenden, de WIW. Beide regelingen zijn in 2004, tegelijk met de invoering van de nieuwe Wet werk en bijstand, opgeheven. Gemeenten mochten vervolgens zelf bepalen in welk tempo zij de opheffing deden plaatsvinden. Naar aanleiding van de bezuinigingen van het Rijk op het Participatiebudget hebben in de afgelopen jaren veel gemeenten, die er in eerste instantie voor hadden gekozen deze gesubsidieerde arbeid in stand te houden, voornamelijk uit kostenoverwegingen besloten deze voorziening alsnog af te bouwen. De wijze waarop dat gebeurde was verschillend. De ene gemeente beëindigde de subsidie ineens; andere gemeenten bouwden de subsidie af met inachtneming van een bepaalde periode, eventueel in combinatie met het aanbieden van maatwerkvoorzieningen zoals het verstrekken van een vergoeding voor frictiekosten. Ook de gemeente Súdwest-Fryslân, als rechtsopvolger van de vijf voormalige gemeenten, heeft een aantal burgers die tot op de dag van vandaag gebruik maken van deze gesubsidieerde arbeid. Bij het opheffen van de ID en de WIW regeling in 2004 hebben de toenmalige gemeenten in Zuidwest Friesland er namelijk voor gekozen om de gesubsidieerde arbeid in stand te houden voor de groep “blijvers”; de werknemers die op dat moment gebruik maakten van één van de regelingen. Per 1 januari 2012 waren dat er 86; 58 in de ID regeling en 28 in de WIW regeling. Mede vanwege de teruglopende financiële middelen van het rijk is vanaf eind 2012, in eerste instantie door middel van constructief overleg met de betreffende werkgevers / subsidieontvangers, geprobeerd deze subsidiestroom gefaseerd in te dammen. Het doel was dat per 1 januari 2018 de subsidie geheel zou zijn beëindigd. In het plan was voorzien in een tussentijdse evaluatie medio 2014 en, indien nodig, een gewijzigde en aangescherpte aanpak. Er werd een uitzondering gemaakt voor de ID- en WIW-ers die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren. Voor deze groep zou de subsidie doorlopen tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. We moeten op dit moment (mei 2014) vaststellen dat de consultatierondes langs diverse werkgevers van voormalige ID-ers zeker succes hebben gehad. Enkele (grote) werkgevers hebben afgezien van voortzetting van de subsidie, maar wel met behoud van het dienstverband van de desbetreffende werknemer. Enkele andere werkgevers kozen voor ontslag met wederzijds goedvinden. De afbouw gaat echter niet snel genoeg . Ook met de NV Empatec, de (gemandateerd) werkgever van de WIWdoelgroep is in 2013 enkele keren overleg geweest om de mogelijkheden van een gefaseerde afbouw te verkennen. Helaas was hier de conclusie dat er, zonder een drastische ingreep in de regeling, verder geen mogelijkheden zijn. Per 1 april van dit jaar zitten er 39 personen in de ID regeling en 25 in de WIW regeling; totaal 64, en dat is 22 minder dan op 1 januari 2012. Alle gemeenten bereiden zich op dit moment voor op de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015. De invoering van deze wet gaat gepaard met verregaande financiële consequenties. De subsidie voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) wordt afgebouwd 1 , met als gevolg dreigende tekorten. Gemeenten moeten deze tekorten afdekken. Door de ontschotting is het eerste budget dat daarvoor in aanmerking komt het Participatiebudget. Dit budget is ten opzichte van 2010 al met twee derde teruggebracht . Voor de begeleiding van mensen naar werk blijft dan zeer weinig over. Dit te krappe budget wordt nu voor 40% ingezet ten behoeve van de ID en WIW subsidies. Zonder ingrijpen zal dit percentage alleen maar omhoog gaan. In het participatiebudget 2014 2 is rekening gehouden met € 705.000,- voor uitgaven ID en € 562.000,- voor de WIW; totaal € 1.267.000,- voor welgeteld 64 personen; geld dat niet kan worden besteed aan het re-integreren en aan het werk helpen van de, op dit moment, 21853 bijstandsgerechtigden in onze gemeente. Het is dus noodzakelijk om te komen tot een betere verdeling van de schaarse middelen.
1
Vanaf 2015 een van de drie onderdelen Participatiebudget met afzonderlijke verdeelfactoren. Uitvoeringsplan re-integratie 2014; blz. 17 3 Stand van zaken eind april 2014; WWB, Ioaw en Ioaz. 2
3/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
Het beëindigen van de voormalige ID- en WIW regeling en er voor zorgdragen dat de mensen die het betreft zo goed mogelijk worden geholpen, is eigenlijk de enige optie om te komen tot de gewenste verbeterde verdeling. De notitie gaat (daarom) over het afbouwen van de voormalige ID en WIW constructie en het beëindigen van deze subsidiestroom, in combinatie met het nemen van maatregelen om de effecten voor de direct betrokkenen, werknemers en werkgevers, daar waar mogelijk te beperken. Randvoorwaarde is dat de maatregelen passen in het inhoudelijke en financiële kader van de Participatiewet.
4/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
2.
De regelingen en de doelgroep
2.1. De ID-regeling De voormalige ID-ers hebben een dienstverband bij een reguliere werkgever. Het betreft instellingen in de non-profit of semipublieke sector. De ID-ers zijn werkzaam in functies zoals facilitair assistent, conciërge, school assistent of kantinemedewerker. De gemeenten subsidiëren deze dienstverbanden in de vorm van loonkostensubsidies. Daarnaast verstrekt de gemeente jaarlijks een bedrag als vergoeding van “organisatiekosten”; kosten die de ID-werkgever moet maken i.v.m. een accountantsverklaring van goedkeuring. Echter; het blijkt dat de afrekensystematiek sinds 2011 is gewijzigd. Direct gevolg is dat een accountantsverklaring niet meer nodig is, en de vergoeding dus ook niet meer. Uit de archiefstukken van de voormalige gemeente Sneek blijkt dat één en ander is vastgelegd in subsidiebeschikkingen voor onbepaalde tijd. Dit komt er in het kort op neer dat de werknemer de gesubsidieerde baan behoudt tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, of om andere redenen zoals het vervallen van de werkplek bij reorganisatie, ontslag of verhuizing. Het subsidiebedrag verschilt sterk. Het hoogste bedrag dat wordt betaald, is € 22.143,00 op jaarbasis in verband met werkzaamheden voor 37,11 uur per week bij de Stichting Christelijk Bijzonder basisonderwijs. Het laagste is € 3.320,64 op jaarbasis voor iemand die 6,75 uur per week werkzaam is als klasse assistent bij de Vereniging voor Christelijk Speciaal Onderwijs. Het gemiddelde subsidiebedrag is € 15.270,--. Het maximumbedrag dat wordt betaald als vergoeding voor organisatiekosten is € 1.597,75; het minimale bedrag is € 295,31; gemiddeld € 1290,62 4 . De gemeente betaalt de subsidie in kwartalen aan de werkgever, na ontvangst van een driemaandelijks mutatieformulier. De autonome uitstroom (pensioen, overlijden, verhuizing) is gemiddeld 5% per jaar. Zonder ingrijpen zal de laatste ID werknemer in 2043 uitstromen in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De totale subsidiekosten voor deze regeling zijn voor het jaar 2014 begroot op € 705.000,00. De prognose is dat de uiteindelijke uitgaven over 2014, mede dankzij de ondernomen acties richting de werkgevers, rond de € 615.000,-- uitkomen. Voor de jaren daarop worden de volgende uitgaven verwacht (gebaseerd op autonome uitstroom): 2015: € 533.000,--; 2016: € 510.000,--; 2017: € 495.000,--; 2018: € 473.000,--; 2019: € 459.000,-2.2. De WIW-regeling Empatec is de gemandateerd werkgever van de voormalige WIW-ers. Gemandateerd in die zin dat de gemeente het werkgeverschap bij Empatec heeft belegd. De gemeente betaalt Empatec hiervoor een vergoeding. Empatec heeft de mogelijkheid om de rest van de (begeleidings-)kosten te dekken uit de inleenvergoedingen. De WIW-er ontvangt een loon ter hoogte van 120% van het wettelijk minimumloon en voert daarvoor werkzaamheden uit bij werkgevers in verschillende sectoren, hoofdzakelijk op het gebied van wonen, welzijn, zorg en onderwijs. De vijf voormalige gemeenten hebben deze afspraken vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten met de NV Empatec “inzake de uitvoering van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden”. Ingangsdatum is 1 januari 2006. Looptijd van de overeenkomsten is één jaar met een opzegtermijn van drie maanden. Indien geen opzegging plaatsvindt wordt de overeenkomst steeds verlengd met de periode van één jaar 5. De autonome uitstroom (pensioen, overlijden, verhuizing) is gemiddeld 5% per jaar. Zonder ingrijpen zal de laatste WIW werknemer tot mei 2041 de baan behouden. De totale subsidiekosten voor deze regeling zijn voor het jaar 2014 begroot op € 562.000,00. 2.3. De ID-werknemers De gemeente heeft per 1 april 2014 39 deelnemers in de voormalige ID regeling. Van deze ID-ers zijn er 9 personen die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren (geboren vóór 1-1-1953). Hiervan stromen er in 2014 drie uit in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.; in 2015 volgen er dan twee personen, in 2016 één persoon, in 2017 twee personen en in 2018 tenslotte één persoon. 4 5
Het basisbedrag was fl. 3000,- bij een 32-urig dienstverband; de andere bedragen zijn daarvan afgeleid Samenwerkingsovereenkomsten met de voormalige gemeenten Sneek en Wymbritseradiel
5/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
2.4. De WIW-deelnemers De gemeente heeft per 1 april 2014 25 deelnemers in de voormalige WIW-regeling. Van deze WIW-ers zijn er 3 personen die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren (geboren vóór 1-1-1953). Hiervan stroomt er in 2015 één uit i.v.m. het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd; in 2017 volgen de andere twee. De inleenvergoedingen zijn gemiddeld bij een contract van 36 uur per week € 4500,- op jaarbasis met 2 uitschieters van € 9000,-. Daarnaast zijn er enkele parttime contracten van 20 uur per week met een inleenvergoeding van € 2250,-. 2.5. Kenmerken van de doelgroep De doelgroep, ongeacht ID of WIW, kenmerkt zich door een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. Door deze grote achterstand zijn er weinig passende werkplekken. De verwevenheid met gesubsidieerde arbeid is groot. Deze mensen zijn, zonder begeleiding, niet in staat om zelfstandig een reguliere baan te verkrijgen. Een enkele uitzondering daargelaten, is een ander kenmerk een vaak meervoudige problematiek en een gecompliceerde levenssituatie. Vaak is er sprake van psychische problemen (moeilijk kunnen omgaan met veranderingen of met autoriteiten, gevoelig voor sfeer en spanningen) in combinatie met lichamelijke beperkingen. Persoonsgerichte activering en begeleiding is nodig om problemen op te pakken en op te lossen.
6/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
3.
Aanpak tot nu toe
3.1. Algemeen Als vertrekpunt is eind 20126 gekozen voor een aanpak om de totale uitgaven voor de gesubsidieerde arbeid met ingang van 2013 jaarlijks met 20% te verminderen. Voor de realisatie hiervan is gekozen voor een maatwerkoplossing: er wordt per werkgever een passende oplossing gezocht voor de afbouw van de subsidie. Met name op de wat grotere instellingen zal (bij herhaling) een beroep worden gedaan om (financiële) ruimte te vinden om de werknemer een reguliere arbeidsplaats aan te bieden, zonder daarbij verder gebruik te blijven maken van de subsidie. Er zal hooguit een eenmalige tegemoetkoming in de scholings- of begeleidingskosten of een uitstroompremie worden verstrekt. Ook van de andere, kleinere instellingen en dan met name de werkgevers die binnen het welzijnswerk en cultuur opereren zal een bijdrage worden gevraagd. Er is een voorbehoud gemaakt voor de deelnemers (ID en WIW) die geboren zijn vóór 1 januari 1953. Zij worden ontzien en blijven in de regeling tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Ook is toen afgesproken om medio 2014 deze afbouw te evalueren en al of niet gewijzigd voort te zetten. Hiervoor is gekozen om dat dan meer bekend zou zijn over het resultaat van deze aanpak, de geldende wet- en regelgeving op het gebied van werken naar vermogen (i.c. de Participatiewet zoals deze per 1 januari 2015 wordt ingevoerd), de verdergaande bezuinigingen op het participatiebudget en de realisatie van een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie Werkvermogen (i.c. Pastiel). 3.2. Overleg met werkgevers ID Vanaf eind 2012 wordt door middel van werkbezoeken áán en constructief overleg mét de betreffende werkgevers / subsidieontvangers geprobeerd deze subsidiestroom gefaseerd in te dammen. Primair doel is het behouden van het werk, zonder daarbij nog gebruik te blijven maken van de loonkostensubsidie. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd met de betreffende werkgevers welke andere mogelijkheden er zijn om de subsidierelatie versneld te beëindigen. Ook wordt verkend welke gevolgen het eventueel eenzijdig beëindigen van de subsidie zou hebben. Deze actie heeft tot nu toe in een aantal gevallen succes gehad. Enkele grote instellingen (Antonius Ziekenhuis Sneek, Stichting Philadelphia, Zorggroep Tellens) hebben hun maatschappelijke verantwoordelijkheid genomen en het dienstverband voortgezet waarbij gelijktijdig is afgezien van verdere subsidiering. Daarnaast hebben enkele werkgevers de gelegenheid aangegrepen om de werknemer, vanwege individuele redenen, met wederzijds goedvinden te ontslaan (vaststellingsovereenkomst met ontslagvergoeding). In deze gevallen is, ten laste van het frictiebudget (zie hierna) een eenmalige vergoeding aangeboden voor de kosten van de ontslagvergoeding tot een maximumbedrag van € 5000,-Deze consultatieronde langs werkgevers wordt voortgezet totdat er een definitieve keuze is gemaakt voor een eventueel gewijzigde aanpak. Merkbaar is dat werkgevers positief willen meedenken aan oplossingen voor hun ID personeel maar dat men ook van de kant van de gemeente verwacht hiervoor de tijd te krijgen om in te spelen op de eventuele nieuwe gewijzigde situatie. 3.3. Overleg met NV Empatec Op verzoek van de gemeente heeft Empatec onderzoek gedaan bij de huidige WIW populatie. Vraag was welke kansen er zijn om de kosten voor deze doelgroep te verminderen. Empatec heeft drie mogelijkheden verkend, namelijk het verhogen van de uitstroom naar reguliere arbeid, het opschroeven van de inleenvergoedingen en het besparen op de uitvoeringskosten 7. Conclusie is dat met verenigde inspanningen en langs reguliere weg er wel een marginale besparing is te realiseren van enkele procentpunten, maar dat er een ingreep in de regeling nodig is (inclusief frictiebudget) om een echte besparing tot stand te brengen. Het probleem is simpelweg dat door de grote achterstand er weinig tot geen passende werkplekken zijn en dat door het relatief hoge salaris een detachering niet kostendekkend is te krijgen.
6
Memo d.d. 25 september 2012 van het college aan de raadscommissie Boarger en Mienskip betreffende de afbouw van de voormalige ID en WIW; O12.002157 7 Memo Empatec “Gang van zaken WIW per 1 september 2013”
7/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
3.4. Frictiebudget Voor de hierboven beschreven aanpak is in 2014 een frictiebudget van € 100.000,00 gereserveerd uit het participatiebudget. Deze middelen zijn bedoeld om individuele knelpunten bij werkgevers weg te nemen, waaronder het werken aan een zorgvuldig ontslag als laatste oplossing8.
8
Uitvoeringsplan re-integratie 2014; blz. 11
8/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
4.
Kaders
Voldoet de huidige aanpak en kan deze worden voortgezet, of is een ingreep in de regelingen nodig en mogelijk? Voor het maken van een goede afweging zijn de volgende kaders van belang. 4.1. Financieel De gemeente ziet zich genoodzaakt tot het nemen van een ingreep in de regelingen vanwege de teruglopende financiële middelen van het rijk. Het beschikbare participatiebudget kalft verder af; geld dat nu en straks bedoeld is om mensen met een uitkering weer aan regulier werk te helpen. Bij de meeste mensen die nu gebruik maken van deze vorm van gesubsidieerde arbeid is regulier werk op een andere plek dan de huidige echter geen optie meer. De middelen die nu worden aangewend om een beperkte groep met subsidies aan het werk te houden, staan in geen verhouding meer tot het totaal beschikbare participatiebudget. Deze scheefgroei wordt in de komende jaren alleen maar groter omdat (bij ongewijzigd beleid) de afname van het aantal ID- en WIW-ers niet synchroon loopt met het afnemen van het beschikbare budget. Het oplopen van het aantal bijstandsgerechtigden en de blijvend ruime arbeidsmarkt in combinatie met de stapeling van efficiencykortingen dwingt de gemeenten om kosten te verlagen, inkomsten waar mogelijk te verhogen en scherpe keuzes te maken in de te bedienen doelgroepen. Loonkostensubsidies en gesubsidieerde arbeid zijn in dat opzicht relatief dure voorzieningen voor een kleine groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het voorlopige budget voor het inkomensdeel (voor het bekostigen van de bijstandsuitkeringen en de loonkostensubsidie) wordt in september bekend gemaakt. Niet bekend is welk deel van dat budget ingezet kan worden voor de loonkostensubsidie. Op 17 juni heeft staatssecretaris Klijnsma de indicatieve budgetten van het Participatiebudget 2015 openbaar gemaakt. Gemeenten kunnen nu inzicht krijgen in de hoogte van hun participatiebudget voor 2015. In het Participatiebudget 2015 zijn budgetten Wsw (zittend bestand Wsw), het budget voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet en de bestaande re-integratiemiddelen voor de huidige doelgroep samengevoegd. Voor de huidige en de nieuwe doelgroep van de Participatiewet, dus exclusief het zittend bestand WSW, is voor onze gemeente in 2015 € 2.777.335,- beschikbaar. In 2014 is dit nog € 3.122.301,4.2. Juridisch Juridisch gezien zijn er drie aspecten relevant: - de subsidierelatie met de ID-werkgevers; - het gemandateerd werkgeverschap bij Empatec ten behoeve van de WIW-ers zoals dat is vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten tussen de (voormalige) gemeenten en de NV Empatec; - de toepassing van artikel 4:51 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De ID-ers hebben een arbeidscontract met een werkgever. Deze werkgever heeft vervolgens weer een subsidierelatie met de gemeente. Er ligt dus niet een directe juridische relatie tussen de gemeente en de ID-werknemer. De voormalige gemeenten hebben in de betreffende subsidieovereenkomsten geen einddatum opgenomen. In de subsidieovereenkomsten van de voormalige gemeente Sneek is opgenomen dat de subsidie kan worden beëindigd indien er sprake is van ingrijpende wijzigingen van wet- en regelgeving. Deze vorm van subsidieovereenkomst kan als leidend worden beschouwd. Bij het ontbreken van een eindtermijn gelden bij een eventuele beëindiging de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dan specifiek artikel 4:51 (zie hierna). Met de WIW-ers is een meer directe relatie. Empatec is uitvoerend werkgever namens de gemeente. De werknemer wordt door Empatec geplaatst bij een werkgever tegen een inleenvergoeding. Het beëindigen van de samenwerkingsovereenkomsten zou als direct gevolg hebben dat de werknemers onder de directe verantwoordelijkheid van de gemeente komen. Los daarvan zou het ontslag tot gevolg kunnen hebben. Werkgevers in de sector Overheid en Onderwijs, w.o. dus de gemeente, zijn verplicht eigenrisicodrager voor de Werkloosheidswet (WW). Als eigenrisicodrager voor de WW draagt de gemeente dus het risico voor de werkloosheid van de desbetreffende werknemers. Als de werknemer werkloos wordt, betaalt het UWV de uitkering aan de werknemer en brengt vervolgens deze kosten bij de gemeente in rekening, verhoogd met de werkgeverspremie.
9/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
Artikel 4:51 Awb gaat over het intrekken of wijzigen van subsidies. Lid 1 van dat artikel luidt: “ Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.” Met het beëindigen van de regelingen per 1 juli 2015 wordt voldaan aan het in acht nemen van een redelijke termijn; mits dit tijdig wordt aangekondigd. Er is jurisprudentie beschikbaar die deze lijn bevestigt9. Er kunnen echter specifieke gevallen zijn die op basis van cao-afspraken vragen om een andere invulling van de termijn. Bijkomende overweging is dat in de aanstaande Participatiewet is voorzien in een overgangstermijn voor bestaande gevallen tot 1 juli 2015 10. Feit is dat de subsidierelatie met de desbetreffende werkgevers vaak al meer dan 10 jaar voortduurt. Intrekken of wijzigen van de subsidie kan dan ook alleen maar als er veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zijn. De aanstaande invoering van de Participatiewet is op te vatten als zo’n “veranderde omstandigheid”; het besef dat ongewijzigde voortzetting van deze vorm van subsidie ten laste van het participatiebudget niet langer vol te houden is, is een “gewijzigd inzicht”. 4.3. Maatschappelijk Lijdend voorwerp in deze kwestie zijn de kwetsbare werknemers, burgers van onze gemeente, en de veelal kleinere instellingen die soms volledig afhankelijk zijn van overheidssubsidie. Het past de gemeente dat deze zich maximaal inspant om een oplossing te vinden die de direct betrokkenen zoveel als (financieel en wettelijk) mogelijk is tegemoet komt. Daarnaast moet gezegd worden dat de voormalige ID en WIW regelingen niet voor niets “voormalig” zijn. Qua uitvoering, financiering en beoogd resultaat zijn ze achterhaald. 4.4. Nieuwe wetgeving Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Het doel van de wet is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor mensen met een arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. Voor de reintegratieondersteuning krijgt de gemeente een gebundeld re-integratiebudget en meer (en nieuwe) instrumenten ter beschikking. Gemeenten moeten werken aan een inclusieve arbeidsmarkt waaraan mensen op basis van hun loonwaarde deelnemen. -Loonkostensubsidie: Een van de “nieuwe” instrumenten in de Participatiewet is loonkostensubsidie. Het nieuwe aan dit instrument is o.a. dat de middelen voor de inzet hiervan beschikbaar worden gesteld via het inkomensdeel (en niet via het w-deel; het participatiebudget). Deze subsidie kan worden ingezet voor mensen die, als ze een volledige werkweek werken, niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Ook voor iemand die in deeltijd werkt kan loonkostensubsidie worden toegekend. De subsidie wordt dan wel naar evenredigheid verminderd. De subsidie wordt verstrekt aan de werkgever en kan, waar nodig, structureel worden ingezet. De loonkostensubsidie kan ook worden ingezet voor werknemers die op een beschut werkplek werken. De werkgever betaalt aan de werknemer het cao-loon of, als er geen cao loon is, minimaal het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde en wordt vermeerderd met de werkgeverslasten. De subsidie is maximaal 70 % van het wettelijk minimumloon. -Loonwaardebepaling: Naast bovengenoemde afbakening is de hoogte van de loonkostensubsidie verder afhankelijk van de loonwaarde van de werknemer. De loonwaarde wordt door de gemeente in samenspraak met de werkgever op de werkplek vastgesteld op basis van een transparante, objectieve en betrouwbare methode. De loonwaarde wordt elk jaar (en in geval van beschut werk elke drie jaar) opnieuw vastgesteld. De brede doelgroep van de Participatiewet kan worden ingedeeld in een aantal categorieën van loonwaarden uiteenlopend van zorgbehoevend met een marginale loonwaarde tot zelfredzaam met een loonwaarde rond de 100% (het niveau van tenminste een volwaardig wettelijk 9
ECLI:NL:RBNHO:2014:595; aanleiding voor deze uitspraak was een besluit van de gemeente Den Helder om geen loonkostensubsidie meer te verstrekken voor medewerkers jonger dan 60 jaar met een ID baan. 10 Artikel 78-z Participatiewet
10/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
minimumloon). Aan deze indeling kunnen vervolgens vormen van dienstverlening en begeleiding worden gekoppeld die aan de desbetreffende doelgroepen worden geboden. -Beschut werken: Gemeenten kunnen de voorziening beschut werk inzetten voor mensen die uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden hebben om te werken in een dienstbetrekking. Het gaat om bijvoorbeeld mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt. 4.5. Nieuw beleid De gemeente is bezig met de voorbereiding op de Participatiewet en zal beleidskeuzes vastleggen in diverse verordeningen. Met name de volgende verordeningen zijn relevant: -regels over de doelgroep loonkostensubsidie en de vaststelling van de loonwaarde; -regels voor het verrichten van werkzaamheden in een beschutte werkomgeving en hoe wordt bepaald wie hiervoor in aanmerking komt. Op dit moment wordt gestudeerd op een model om de brede doelgroep van de Participatiewet in te delen in een aantal categorieën van loonwaarden (verdiencapaciteit) uiteenlopend van zorgbehoevend met een marginale loonwaarde tot zelfredzaam met een loonwaarde rond de 100% (het niveau van tenminste een volwaardig wettelijk minimumloon). Aan deze indeling kunnen vervolgens vormen van dienstverlening en begeleiding worden gekoppeld die aan de desbetreffende doelgroepen worden geboden. Gedacht kan worden aan een indeling in drie subgroepen met de daar bijbehorende dienstverlening. De groep met een loonwaarde tussen de 80 en 100% wordt als zelfredzaam beschouwd. Ondersteuning bij arbeidsinschakeling, bijvoorbeeld d.m.v. het inzetten van loonkostensubsidie, is niet of nauwelijks aan de orde. De groep met een loonwaarde tussen de 40 en 80 % kan regulier werken, maar zonder ondersteuning lukt het niet om daarmee het wettelijk minimumloon te verdienen. De ondersteuning kan bestaan uit het verstrekken van loonkostensubsidie, werken onder begeleiding, indien nodig in een beschutte werkomgeving, mogelijk in de vorm van (groeps)detachering. De groep met een loonwaarde tussen de 0 en 40% tenslotte is nauwelijks tot niet inzetbaar in een reguliere (al dan niet beschutte)werkomgeving en is meer gebaat bij (arbeidsmatige) dagbesteding. De verordeningen die gemeenten op grond van de Participatiewet moeten opstellen, moeten uiterlijk per 1 juli 2015 klaar zijn. De verordeningen die voor die tijd zijn vastgesteld, blijven van kracht tot de nieuwe verordeningen in werking treden.
11/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
5.
Conclusies en keuzes
5.1. Conclusies Het aantal personen dat op dit moment gebruik maakt van deze verouderde vorm van gesubsidieerde arbeid zal, zonder ingrijpen, alleen maar door natuurlijk verloop afnemen. Hiermee wordt niet voldaan aan de in 2012 ingezette lijn om uiterlijk per 1 januari 2018 deze subsidie geheel te hebben afgebouwd. Het financiële kader voor 2014 en de jaren daarna geeft aanleiding tot zorg. Het nog steeds oplopen van het aantal bijstandsgerechtigden en de blijvend ruime arbeidsmarkt in combinatie met een afnemend vrij besteedbaar participatiebudget dwingt de gemeente, nog nadrukkelijker dan in 2012 al werd geconstateerd, om kosten te verlagen, inkomsten waar mogelijk te verhogen en scherpe keuzes te maken in de te bedienen doelgroepen. Doorstroom naar regulier werk is voor de ID- en WIW-ers geen optie meer; een enkele uitzondering daargelaten. De inzet van de middelen uit het participatiebudget is dan ook niet meer in overeenstemming met de doelstelling van dit budget en met de oorspronkelijke regelingen. De constructie van voormalige ID en WIW banen doet een dusdanig groot beroep op de middelen uit het participatiebudget dat de in omvang veel grotere groep bijstandsgerechtigden waarvoor het budget ook bedoeld is in feite niet of onvoldoende kan worden bediend. De Participatiewet die per 1 januari 2015 van kracht is introduceert enkele instrumenten en voorzieningen (loonkostensubsidie, beschut werken) die in theorie ingezet kunnen worden voor wat nu nog de ID- en WIW groep heet. Zekerheid daarover is pas te geven na vaststelling van de daarvoor bedoelde verordeningen (o.a. doelgroep bepaling) en na vaststelling (door het rijk) van de hiervoor beschikbare middelen. Gezien de beperkte financiële middelen voor 2015 en volgende jaren is nog niet helder wat de omvang wordt van de voorziening beschut werken en de inzet van het instrument loonkostensubsidie. De verwachting is dat niet iedere ID- of WIW-er hiermee bediend kan worden. Flankerend beleid, gericht op het bieden van een op de persoon (en zijn gezin) gerichte oplossing na beëindiging van de ID of WIW subsidie, is daarom nodig. Flankerend beleid in de zin van casemanagement, een plan van aanpak, inzet van instrumenten anders dan loonkostensubsidie en/of beschut werk, en ondersteuning bij het aanvragen van uitkeringen en andere voorzieningen. De Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om, met inachtneming van een redelijke termijn en met aandacht voor specifieke gevallen, deze subsidiestroom te beëindigen. 5.2. Keuzes. Er zijn o.i. drie mogelijkheden voor het afbouwen van de voormalige ID en WIW; a)ongewijzigd voortzetten; b)in aangepaste vorm voortzetten; c)beëindigen. Hieronder worden deze drie opties verder uitgewerkt. Optie A; ongewijzigd voortzetten 1)Door middel van regelmatige gesprekken met de werkgevers en met inzet van het frictiegeld wordt geprobeerd om het aantal ID- en WIW-ers af te bouwen; doel blijft om per 1 januari 2018 de regelingen en de subsidie geheel te beëindigen; 2)De jaarlijkse vergoeding voor organisatiekosten t.b.v. de ID wordt met ingang van 1 januari 2015 beëindigd; 3)De subsidie voor de ID- en WIW-ers die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren, loopt ongewijzigd door tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd 11. 4)De kosten komen ten laste van het participatiebudget. Er is in deze notitie voldoende aangetoond dat deze optie niet houdbaar is. 11
Toezegging september 2012: zie ook 3.1.
12/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
Optie B; in aangepaste vorm voortzetten 1)De ID- en WIW-ers worden in de periode tot aan 1 juli 2015 herbeoordeeld aan de hand van de in de nieuwe verordeningen op te nemen regels over loonkostensubsidie, loonwaardebepaling en beschut werken; 2)Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het eerder geschetste model betekent dit dan dat: -de subsidie met ingang van 1 juli 2015 blijft gehandhaafd voor de doelgroep met een loonwaarde van 40 tot 80 % maar, daar waar nodig, wordt aangepast tot het niveau van max. 70% van het wettelijk minimumloon (WML); -de subsidie met ingang van 1 juli 2015 wordt beëindigd voor de doelgroep 80 tot 100 % loonwaarde; -de subsidie met ingang van 1 juli 2015 wordt beëindigd voor de doelgroep 0 tot 40% loonwaarde; 3)Bovengenoemde maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met flankerend beleid zoals het vinden van passende (arbeidsmatige) dagbesteding voor de laatstgenoemde groep, een vergoeding voor eventuele om- en bijscholingskosten indien de werkgever (ondanks wijziging of beëindiging van de subsidie) besluit om het dienstverband voort te zetten, of een vergoeding voor frictiekosten indien de werkgever besluit om het dienstverband te beëindigen. 4)De jaarlijkse vergoeding voor organisatiekosten t.b.v. de ID wordt met ingang van 1 januari 2015 beëindigd; 5)De subsidie voor de ID- en WIW-ers die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren, loopt ongewijzigd door tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 6)De kosten komen ten laste van het participatiebudget. Groot nadeel van deze optie is dat de kosten nog voor een groot aantal jaren ten laste blijven komen van het participatiebudget. Optie C: beëindigen 1)Bestaande subsidiebeschikkingen (ID) en samenwerkingsovereenkomsten (WIW) worden met ingang van 1 juli 2015 beëindigd; 2)Voor specifieke gevallen die op basis van cao-afspraken om een andere invulling vragen, geldt een andere, nog nader te bepalen termijn; 3)De ID- en WIW-ers worden in de periode tot aan 1 juli 2015 herbeoordeeld aan de hand van de in de nieuwe verordeningen op te nemen regels over loonkostensubsidie, loonwaardebepaling en beschut werken; 4)Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het eerder geschetste model én de beschikbare middelen voor loonkostensubsidie uit het Inkomensdeel (BUIG) betekent dit dan dat: -ten behoeve de doelgroep met een loonwaarde van 40 tot 80 % , daar waar nodig, loonkostensubsidie wordt verstrekt tot het niveau van max. 70% van het wettelijk minimumloon (WML) en/of beschut werk wordt georganiseerd; 5)Bovengenoemde maatregelen worden uitgevoerd in combinatie met flankerend beleid zoals het vinden van passende (arbeidsmatige) dagbesteding , een vergoeding voor eventuele om- en bijscholingskosten indien de werkgever - ondanks beëindiging van de subsidie - besluit om het dienstverband voort te zetten, of een vergoeding voor frictiekosten indien de werkgever besluit om het dienstverband te beëindigen. 6)De jaarlijkse vergoeding voor organisatiekosten t.b.v. de ID wordt met ingang van 1 januari 2015 beëindigd; 7)De subsidie voor de ID- en WIW-ers die op 1 januari 2013 60 jaar of ouder waren, loopt ongewijzigd door tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 8)De volgende kosten komen ten laste van het Inkomensdeel: -loonkostensubsidie (structureel) 9)De volgende kosten komen ten laste van het participatiebudget: -kosten loonwaardebepaling (structureel); -uitvoeringskosten beschut werken (structureel); -subsidiekosten doelgroep 60 jaar en ouder (tot 2018); -frictiekosten (2014 en 2015). Het voorstel is om optie C te kiezen en verder uit te werken.
13/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
6.
Besluitvorming en uitvoering
6.1. Besluitvorming Voorgesteld wordt om een besluitvormingsproces op te starten met daarin de volgende stappen. Het college neemt een besluit waarin het college aangeeft het voornemen te hebben om de subsidies ten behoeve van de voormalige ID en WIW regelingen met ingang van 1 juli 2015 te beëindigen. (optie C). Het college informeert de raad over het voornemen. De direct betrokken ID-werkgevers en, via Empatec, de werkgevers van de WIW doelgroep worden schriftelijk geïnformeerd over dit voornemen. In deze brief wordt hen gevraagd naar hun zienswijze over de geschetste problematiek en het voornemen van het college. Tegelijkertijd wordt de cliëntenraad WWB geïnformeerd en om advies gevraagd . Partijen krijgen tot na de zomervakantieperiode de tijd voor het geven van een reactie.
In september / oktober worden de reacties van de werkgevers, de cliëntenraad en de commissie en/of de raad geïnventariseerd. Mede op basis hiervan en met inachtneming van de inmiddels geformuleerde beleidsuitgangspunten voor de Participatiewet, neemt het college een definitief besluit. Het college informeert de raad over het definitieve besluit. De desbetreffende werkgevers ontvangen schriftelijk bericht van het genomen besluit. 6.2. Uitvoering De uitvoering van bovenstaande collegebesluiten ligt bij het team BKSZ, in nauwe samenwerking met de teams Financiën, Participatie en Juridische en Veiligheidszaken. Direct na het collegebesluit gaat er een brief de deur uit richting de werkgevers van de ID- en WIW doelgroep. De werkgevers van de ID-ers worden rechtstreeks door de gemeente aangeschreven, inclusief de NV Empatec als gemandateerd werkgever. Samen met de NV Empatec stelt de gemeente een brief op richting de werkgevers die via de NV Empatec een WIW-er inlenen. Deze notitie gaat als bijlage bij de brief. De ambtelijk coördinator gesubsidieerde arbeid vervolgt intussen zijn bezoek- en gespreksronde langs de desbetreffende werkgevers; voor het geven van een toelichting bij het voorgenomen besluit van het college en het vinden van tussentijdse oplossingen daar waar mogelijk. Na het nemen van het definitieve besluit stelt de ambtelijk coördinator gesubsidieerde arbeid voor elke ID- en WIW-er een plan van aanpak op met daarin o.a. de volgende elementen: -inventarisatie van de (gezins-)situatie; -inventarisatie van de financiële situatie (meeverdienende partner, opgebouwd WW recht etc.); -doelgroep bepaling; -indien van toepassing: bepaling loonwaarde; -indien van toepassing: mogelijkheid voor loonkostensubsidie / beschut werk. De uitvoering en voortgang van het collegebesluit wordt meegenomen in het uitvoeringsplan reintegratie 2015.
14/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014
15/1
Afbouw ID en WIW – juni 2014