CONCEPT-VERSLAG
RIS094112CV_22-05-2002
Van de openbare vergadering van de S
COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEIDSBEVORDERING EN INTEGRATIEBELEID
Datum en tijd Donderdag 21 februari 2002, 09.00 uur Plaats Raadzaal, Stadhuis, Den Haag Aanwezig De heer P.M.M. Heijnen (PvdA), wethouder van Onderwijs, Sociale Zaken en Werkgelegenheidsbevordering en Integratiebeleid, voorzitter Mevrouw H.A.Hijmans (SP) De heer H.P.G. van Alphen (GroenLinks) De heer J. Chandoe (PvdA) Mevrouw J.C.W. Vlug (PvdA) De heer A.W. van der Zalm (D66) Mevrouw W.C.M. Hessing (VVD) De heer S.W.J.G. Schelberg (VVD) Mevrouw H.H. Voogel-Woerdenbag (Christenunie/SGP) De heer A.C.M. Hartman (CDA) De heer D. de Jong (PPS) Mevrouw H. van Driel (HSP) Mede aanwezig De heer A. van Dam, OCW, afdeling Vastgoed De heer P. van Geijsel, OCW, afdeling Leerlingenvervoer De heer H. van der Berg, Haeghe Groep De heer F. van der Nat, Haeghe Groep De heer M. Wigmans, bestuursadviseur De heer R. Jacobs, bestuursadviseur De heer J. Hoenen, bestuursadviseur Mevrouw A. Wagemaker-Damme, secretaris commissie OSWI Mevrouw P. Hooiveld, secretaris commissie OSWI
1.
Opening
De voorzitter heet iedereen hartelijk welkom en opent de vergadering. De voorzitter wil een afscheidsbijeenkomst organiseren. Het secretariaat van de commissie zal voor een te plannen datum contact opnemen met de commissieleden. 2.
Rondvraag, ingekomen stukken, mededelingen en vaststellen verslag
De heer Van der Zalm vraagt aandacht voor het project ‘Keetje Tippel’ in Rotterdam. Het is een
1
succesvol project in samenwerking met de sociale werkvoorziening waarbij dames die tippelen om aan drugs te komen worden opgevangen. In hoeverre kan de gemeente Den Haag lering uit dit project trekken? De voorzitter zal wethouder Klijnsma vragen informatie te vergaren over het project ‘Keetje Tippel’. De heer Van der Zalm was blij verrast met het blad ‘Klasse’. Hij vindt de uitreiking van de Peter Renesprijs een goed initiatief. Voorts wil hij een pluim uitdelen aan de ‘onzichtbare’ ambtenaren in het stadhuis. Met name de medewerkers van de afdeling Openbaar Onderwijs is hij erkentelijk. De voorzitter vindt dat de heer Van der Zalm een waardevolle suggestie heeft voor de redactie van ‘Klasse’. Er kan door hen eens aandacht worden besteed aan de medewerkers op het stadhuis die bij het Openbaar Onderwijs werkzaam zijn. De heer De Jong heeft een uitnodiging gekregen voor de opening van de Haagse Onderwijsportal. Hij vindt het jammer dat de uitnodiging zo laat is verzonden. De voorzitter is wel aanwezig bij de opening van de Haagse Onderwijsportal en zal melden dat alle leden van de commissie OSWI helaas verhinderd zijn. Tevens worden de volgende verslagen ongewijzigd vastgesteld. S
Het verslag van de openbare vergadering van de commissie OSWI, d.d. 6 december 2001, avond
S
Het verslag van de openbare gecombineerde vergadering van de commissies OSWI en WVE, d.d. 20 december 2001
S
Het verslag van de besloten vergadering van de commissie OSWI, d.d. 20 december 2001
3.
Advieslijst
a.
Aanvraag voorziening in de huisvesting met spoedeisend karakter ten behoeve van basisschool De Triangel, Meester de Bruinplein 3
De aanvraag kan op de C-lijst van de raadsagenda worden geplaatst. 4.
Integraal Huisvestingsplan Scheveningen
De heer M. Zeeders, ouder van een leerling op de Annie M.G. Schmidtschool, heeft zich aangemeld als inspreker. Zijn inspreektekst is aan het verslag gehecht. De heer De Jong wil allereerst reageren op de inspreker. Wat is de invloed van de ouders bij de vaststelling van het plan? Het is een element dat bij de finale besluitvorming belangrijk is. Spreker is content met het onderzoeksrapport. De methode die is gekozen is goed. Hij heeft een opmerking over de laatste aanbeveling. Daar wordt aangegeven of het de vraag is of met betrekking tot het voortgezet onderwijs stadsdeelgewijs moet worden onderzocht. Voortgezet onderwijs is niet stadsdeelgebonden, maar stadsdeel overschrijdend. Het is goed hier in een vervolganalyse aandacht aan te besteden. Er worden een aantal knelpunten gesignaleerd. Enerzijds is er ondercapaciteit op enkele scholen. Anderzijds wordt er een overcapaciteit doorgegeven als het gaat om het totaal aantal lokalen. Indien nu keuzes worden gemaakt moet rekening worden gehouden met een eventuele bevolkingsgroei in Duindorp. Een brede buurtschool is in Duindorp nog steeds niet aanwezig. Er zijn thans ook nog onvoldoende mogelijkheden om een brede buurtschool in Duindorp te realiseren. Spreker wil er in dit stadium voor
2
pleiten om de variant bij de eindconclusie mee te nemen. Wat de Politieke Partij Scheveningen betreft kan het plan de inspraak in. Mevrouw Hessing vindt de onderbouwing van voorliggend plan goed. Ze denkt dat er goed met de schoolbesturen over het plan is gesproken. Ze gaat er vanuit dat bij de inspraak ook de ouders worden betrokken en dat er mogelijkheden zijn om te kijken naar andere opties. Spreekster heeft een aantal vragen. Ze wil weten waarom bij de Nederlandse buitenschool terrein wordt afgestoten. Bij de Vrije School staat vermeld dat het voorstel afhankelijk is van de ontwikkeling van het aantal leerlingen, terwijl bij de Willem de Zwijgerschool is afgesproken dat 16 groepen het maximum is. Waarom wordt met de ene school wel een afspraak hierover gemaakt en met de andere niet? Waarom krijgt de Eben Haëzerschool geen gymzaal? Het valt spreekster op dat in ieder geval 9 scholen toe zijn aan nieuwbouw. Het is duidelijk dat er veel achterstallig onderhoud is bij de schoolgebouwen. De heer Van der Zalm geeft aan dat op de Hoornbeekschool jarenlang circa 100 leerlingen hebben gezeten. Sinds enkele jaren krijgen circa 200 leerlingen les op deze school. Dat is een goede prestatie en het geeft iets aan over de demografische gegevens van het Statenkwartier. De Hoornbeekschool heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Is het karakteristieke gebouw van de Hoornbeekschool. beschermd? Ouders hebben problemen met de verhuizing van de leerlingen naar de A. Duyckstraat. Spreker kan zich hier wel iets bij voorstellen, omdat de school een zekere intimiteit en een buurtfunctie heeft. Hij maakt zich zorgen over de concentratie van basisscholen in de A. Duyckstraat. Zou een spreiding van deze scholen niet meer voor de hand liggen? De heer Van der Zalm zou graag onderbouwd willen zien waarom de leerlingen van de Hoornbeekschool naar de A. Duyckstraat moeten verhuizen. Hij is blij met de aanpak per stadsdeel, maar zeker ten aanzien van het voortgezet onderwijs zijn er overstijgende aspecten. Deze aspecten dienen niet uit het oog te worden verloren. De heer Hartman vindt een en ander goed en overzichtelijk opgeschreven. Hij ziet met belangstelling de inspraak tegemoet. Mevrouw Vlug sluit zich aan bij de heer Hartman. Ze stemt in met het voorstel om de inspraakprocedure te starten. Wat is de rol van de kinderopvanginstellingen? Deze instellingen worden niet apart aangegeven in de begeleidende brief. Vervolgens wil de PvdA-fractie inhoudelijk advies geven als de resultaten van de inspraakprocedure bekend zijn. De heer Van Alphen geeft aan dat de fractie GroenLinks in kan stemmen voor wat betreft de inspraakprocedure. Hij wil de kanttekening maken dat met name de inspraak van ouders erg belangrijk is. Op welke wijze wil de voorzitter de inspraak van de ouders vorm geven? Wanneer is de ingangsdatum van de inspraaktermijn? Mevrouw Hijmans vindt het betrekken van de ouders bij de finale besluitvorming van het plan belangrijk. Hebben de demografische gegevens zich beperkt tot Scheveningen en Statenkwartier? Is de plaats van herkomst van de leerlingen ook bij de opstelling van het plan betrokken? In hoeverre is de aanzuigende werking van scholen in onder andere het Statenkwartier vanuit andere delen van de stad bij de opstelling van het plan betrokken? Mevrouw Van Driel wil de verkeersveiligheid bij het plan betrekken. Ze denkt dat het hoog tijd wordt dat in commissieverband de discussie wordt gevoerd over de maximale grootte van scholen. De kinderopvang moet zeker ook niet uit het oog worden verloren. Mevrouw Voogel mist op enkele plaatsen een peuterspeelzaal. Er is in het verleden toch afgesproken dat zoveel mogelijk moeite zou worden gedaan om peuterspeelzalen te behouden? Spreekster vindt het vreemd dat geen enkele gymzaal in het plan voldoet aan de normen. Zijn de normen gewijzigd, of zijn er altijd te kleine gymzalen gebouwd? Ze geeft aan ook behoefte te hebben aan een discussie over de maximale schoolgrootte. De Pleysierschool is een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. De
3
kinderen moeten nu in korte tijd twee keer verhuizen en dat is natuurlijk niet wenselijk. Kan er geen andere oplossing worden gezocht voor deze groep? Mevrouw Voogel kan de op bladzijde 36 genoemde overcapaciteit van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum niet volgen. Er wordt gesproken over 2100 m2 overcapaciteit, terwijl 1100m2 daarvan een fietsenkelder is. De voorzitter wil toch niet zeggen dat er kinderopvang in de fietsenkelder wordt gerealiseerd? In Duindorp is een vestiging van de bibliotheek ondergebracht in een van de twee scholen. Zij wil deze vestiging wel behouden na de nieuwbouw. De voorzitter geeft aan dat een aantal vragen van de commissieleden, zoals te doen gebruikelijk, ook bij het inspraakproces wordt betrokken. Hij is het met de heer De Jong eens die zegt dat de planning van scholen voor voortgezet onderwijs zich niet goed laat opsluiten in stadsdeelplannen. Weer is vastgesteld dat de stadsdeelgewijze aanpak voor het voortgezet onderwijs niet de meest verstandige is. De voorzitter sluit niet uit dat het aantal basisschoolleerlingen in Duindorp na de herstructurering zal toenemen. Anderzijds worden in de toekomst in Duindorp minder huizen gebouwd. In Duindorp is wel een brede buurtschool. Er zijn weinig plekken in de stad waar een kinderboerderij, een bibliotheekvoorziening, welzijnsvoorziening en een peuterspeelzaal zo dicht bij elkaar zitten dan in Duindorp. Al deze voorzieningen bevinden zich vlak bij de Tweemaster en de Meerpaal. Dat kan omdat er een grote overcapaciteit is in beide gebouwen, maar is vanuit het oogpunt van een verstandige exploitatie van scholen op langere termijn niet handhaafbaar. De heer Van Dam wil het plan aanstaande maandag voor de inspraak verzenden. De inspraaktermijn loopt van eind februari tot 10 april. De voorzitter zegt dat de Nederlandse buitenschool een bijzondere school is. Oorspronkelijk was deze vorm van onderwijs bedoeld voor kinderen met een aandoening aan de luchtwegen. Ook gegeven de huidige medicatie ontwikkelt een en ander zich anders. Het terrein van de school is eigendom van openbaar onderwijs en is vanuit een schoolbestuur niet te onderhouden of te exploiteren. De voorzitter stelt zich voor dat op termijn bekeken wordt naar een optimale benutting van het domein. De maximale schoolgrootte is momenteel afhankelijk van de keuze die een school zelf maakt. Hij denkt dat het verstandig is om de komende raadsperiode hier in commissieverband eens over te discussieren. Op dit moment wordt hier nog geen beleid op gevoerd. Indien een school leerlingen toelaat en dan te krap in z’n jasje komt te zitten, heeft de school thans conform de verordening recht op uitbreiding. Men moet voorkomen dat als gevolg van een maximale opnamecapaciteit kinderen uit de buurt niet op een school terecht kunnen. Mevrouw Hijmans vraagt of bij de discussie ook het recht op vrije schoolkeuze kan worden betrokken. De voorzitter antwoordt dat vrije schoolkeuze een zeer belangrijk goed is. Het punt zal zeker bij de discussie worden betrokken. De voorzitter heeft aan zijn medewerkers gevraagd om over de afgelopen jaren de feitelijke ontwikkeling van leerlingenaantallen van verschillende scholen in verschillende delen van de stad in beeld te brengen. Op basis van onder andere deze gegevens wordt bekeken of er aanleiding en draagvlak is om met de schoolbesturen tot beleid te komen. Indien de commissieleden vinden dat de aspecten van een te grote concentratie van basisscholen en verkeersveiligheid onvoldoende zijn behandeld in voorliggend plan, beschouwt hij het als een opdracht voor het gemeentebestuur om voor de definitieve vaststelling van het plan de aspecten nadrukkelijk in de voorstellen te betrekken. Mevrouw Vlug heeft aandacht gevraagd voor de kinderopvanginstellingen. In de begeleidende brief ontbreken de instellingen als het gaat om het adresseren voor inspraak. Mede naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Vlug zal de voorzitter zowel aan de kinderopvanginstellingen, als aan de instellingen verantwoordelijk voor peuterspeelzalen, vragen naar hun opvattingen over het plan. Verder zijn vragen gesteld over de ondersteuning van ouders en de rol van ouders bij de inspraak die nu gestalte krijgt. De commissieleden herinneren zich het Integraal Huisvestingsplan Escamp. Sindsdien gaat het al een stuk beter in de zin dat scholen en schoolbesturen betrokken worden bij het opstellen van het plan. Dat wil nog niet zeggen dat alle scholen zich voor de volle honderd procent in voorliggend plan zullen herkennen. De voorzitter vindt het een zaak van
4
schoolbesturen en scholen om de inspraak met de ouders zelf te organiseren. Schoolbesturen moeten helder aangeven wat de opvattingen van ouders zijn. Het bestuur van openbaar onderwijs kan er wel op toezien dat het proces goed loopt. Indien uit de inspraak betere voorstellen komen, zal de voorzitter deze welwillend bekijken. Mevrouw Voogel heeft een opmerking gemaakt over de Pleysierschool. Er zijn ontwikkelingen rondom politieposten op Scheveningen. Als gevolg daarvan moet de Pleysierschool van de huidige locatie verdwijnen. De Pleysierschool verdwijnt daar niet eerder dan dat er een alternatief is. De voorzitter ziet uit naar de situatie waarin ten behoeve van de Pleysierschool, zowel in Transvaal op de Verademing, de definitieve nieuwbouw is gepleegd. Hij zal de opmerkingen van mevrouw Voogel met betrekking tot de peuterspeelzaal en bibliotheek betrekken bij het definitieve plan. Hij denkt dat het, afhankelijk van de keuzes die door de Tweemaster en de Meerpaal worden gemaakt, van belang is om vast te stellen wat op termijn moet gebeuren met voorzieningen zoals die thans in brede buurtscholen in Duindorp aanwezig zijn. De heer Van Dam geeft aan dat de gemeente Den Haag jaarlijks leerlingprognoses opstelt. De prognoses zijn gebaseerd op de op dat moment bekende bevolkingsgegevens. Te weten de herkomst van de leerlingen, de stedenbouwkundige plannen voor de buurt in de toekomst en de migratiecijfers. Stedelijk gezien bestaat er een overschot aan capaciteit van gymlokalen. Vanuit het oogpunt van huisvesting en middelen is het al jaren de gewoonte om gymlokalen te benutten voor meer dan één school. Dat werkt in de praktijk goed, omdat ieder jaar een gymrooster wordt opgesteld conform de opgave van schoolbesturen en de toedeling van gymzalen naar de diverse scholen. Mevrouw Voogel vindt het zeer vreemd dat een fietsenkelder tot het bruto-vloeroppervlak wordt gerekend. De heer Van Dam antwoordt dat tot 1997 scholen in het voortgezet onderwijs door het Ministerie werden bekostigd op basis van het aantal vierkante meters. Vanaf 1997 is de regeling gewijzigd en wordt er gefinancierd op basis van het aantal leerlingen. De heer Zeeders maakt gebruik van zijn inspreekrecht in tweede termijn. De voorzitter merkt op dat het stuk voor inspraak vrij wordt gegeven. Hij ziet uit naar de bespreking van het definitieve voorstel door het college over het Integraal Huisvestingsplan Scheveningen. 5.
Stand van zaken leerlingenvervoer
Mevrouw Hessing bedankt voor het voortgangsverslag. Ze wil weten of er reeds een kandidaat is voor de zetel in het SVG-bestuur. Het is met betrekking tot de declaraties van het GAK wachten op een besluit hierover van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Is hier al iets nader over bekend? Ze vindt het jammer dat het leerlingenvervoer telkens ergens anders wordt ondergebracht. Dat veroorzaakt veel onduidelijkheid. Ze vraagt zich af wat er gebeurt met het leerlingenvervoer voor leerlingen uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs. Spreekster heeft een opmerking naar aanleiding van de vraag die wordt gesteld over het feit of scholen wel of niet betrokken zouden moeten zijn bij de uitbesteding van de organisatie en uitvoering van het leerlingenvervoer. Ze denkt dat het goed is als scholen er in meer of mindere mate bij betrokken worden. Het is ook voor scholen van belang dat het leerlingenvervoer goed is geregeld. Ze vindt dat verkennende gesprekken moeten plaatsvinden. De heer Hartman stelt een principiële vraag. Is de zetel in het SVG-bestuur wel verstandig als er een opdrachtgever/opdrachtnemer-relatie is. Als een kind naar school gaat is het heel gebruikelijk dat een ouder het kind naar school brengt. Op het moment dat speciaal vervoer in beeld komt, wordt er gesproken over professionele begeleiders. Zou door de ouders van de kinderen niet enige bijstand verleend kunnen worden? Mevrouw Voogel blijft het stroperige materie vinden. Moet het allemaal zo lang duren voordat er helder
5
zicht is op wat het nu werkelijk gaat kosten? Welke leerlingen zijn naar het GAK gegaan en welke niet? Is het hele leerlingenvervoer bij het GAK ondergebracht? Voor wie geldt de gemeentelijke verordening en voor wie geldt een andere verordening? Ook mevrouw Voogel vindt het een goed plan om de ouders meer bij de begeleiding te betrekken. De heer De Jong zijn ervaring is dat kinderen die vervoerd worden in het algemeen kinderen zijn die het vervoer echt nodig hebben. De voorziening moet zeker in stand worden gehouden. In de praktijk blijkt dat het voor de chauffeur lastig is om zonder begeleiding te werken bij met name het vervoer van gehandicapte kinderen. Wellicht dat ouders bij de begeleiding bij toerbeurt betrokken kunnen worden. Hij stelt voor het budget trendmatig aan te passen. Het is een reëele consequentie van de keuze die wordt gemaakt om het leerlingenvervoer in stand te houden. Het beter in beeld brengen van de logistiek biedt volgens de heer De Jong ook mogelijkheden. De heer Van der Zalm sluit zich kortheidshalve aan bij de eerder gestelde vragen. Hij vindt het van belang om te weten wat bepaalde regelingen (zoals de nieuwe zitplaatsregeling) voor de gemeente zou gaan betekenen. Hij wil een beeld hebben over welk risico wordt gelopen. Mevrouw Vlug had de laatste vraag van de heer Van der Zalm ook willen stellen. De voorzitter stelt op twee punten voor om de rol van de scholen mogelijk te vergroten. Ook met betrekking tot de begeleiding verwijst de voorzitter naar een grotere rol voor de scholen. Mevrouw Vlug is hier huiverig voor. Zeker als wordt gekeken naar de werkdruk van leerkrachten en van het schoolmanagement. De heer Van Alphen geeft aan dat de vragen die hij heeft reeds zijn gesteld. Hij vindt het niet nodig om verkennende gesprekken te voeren. Het onderwijzend personeel wordt al genoeg belast. De voorzitter antwoordt dat de medewerker die beleidsmatig en administratief verantwoordelijk is voor het leerlingenvervoer in het SVG-bestuur zit. Vastgesteld is dat het van belang is om namens de gemeente een ander bestuurslid aan te wijzen. Niet omdat er enige aanleiding is om te veronderstellen dat er iets mis is gegaan, maar omdat in een administratieve organisatie Planning en Control de zaken goed moeten worden gescheiden. De heer Van Geijsel meldt dat er over 1998/1999 door de gemeente een declaratie is ingediend bij het GAK. Het GAK heeft nog niets gehonoreerd en men wacht de beslissing van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid af. De voorzitter vraagt zich af of scholen wel of niet een opdrachtgevende rol moeten krijgen bij het organiseren van leerlingenvervoer. Als dat wordt gedaan is er maar een beperkt aantal scholen die daarvoor in aanmerking komt. Namelijk die scholen die met veel leerlingenvervoer worden geconfronteerd. Scholen zullen met de vraag niet onder druk worden gezet. Het is aan de scholen zelf of zij de opdrachtgevende rol op zich willen nemen. De voorzitter heeft oog voor de situatie dat scholen het al druk genoeg hebben. Den Haag is met betrekking tot de leerlingbegeleiding uniek. De leerlingbegeleiders zijn over het algemeen ouders. Zij konden de kinderen voor de invoering van de flexwet tegen een kleine onkostenvergoeding begeleiden. Echter, na de invoering van de flexwet moet een arbeidscontract worden opgesteld. De voorzitter is gaarne bereid de commissieleden over circa een half jaar een nieuwe voortgangsrapportage toe te zenden. De financiële risico’s zijn opgesomd, maar men heeft ze niet kunnen kwantificeren. De raad heeft voor 2002 ten behoeve van het leerlingenvervoer meer middelen beschikbaar gesteld. De administratieve verbeteringen zijn tot stand gebracht om de commissieleden tijdig te kunnen informeren over onder- of dreigende overschrijding. 6.
Stand van zaken uitgeprocedeerde asielzoekers
De voorzitter zal de laatste stand van zaken mondeling toelichten. Er is sinds de laatste bespreking van dit agendapunt in commissieverband weinig gewijzigd met betrekking tot de aantallen en de zitting die
6
binnenkort plaatsvindt. De voorzitter heeft een gesprek gevoerd met de noodopvang, de GKS en Vluchtelingenwerk. Samen is vastgesteld dat voor de mensen die binnen afzienbare tijd uit de woonvoorzieningen van de zorgwet moeten stappen, niet kan worden voorzien in noodopvang, tenzij er perspectief is op terugkeer, danwel op het alsnog verkrijgen van een verblijfsstatus. De Vreemdelingenwet kent een eind. Wanneer alle procedures zijn doorlopen moet de betrokkene de verantwoordelijkheid nemen om terug te keren naar het land van herkomst. Wanneer men deze conclusie heeft getrokken zal er altijd een omstandigheid zijn waarin de mensen kunnen worden geholpen. Indien iemand niet terug wil keren en zich niet bij de uitspraak neer wil leggen, ligt er voor een overheid geen verantwoordelijkheid meer om te voorzien in opvang. Mevrouw Hijmans zegt dat het inwoners van de gemeente Den Haag betreft. De gemeente Den Haag heeft voor alle inwoners een zorgplicht. Op basis waarvan neemt de gemeente Den Haag het besluit de mensen in de anonimiteit de straat op te sturen? De heer Van der Zalm maakt zich vooral zorgen om de gezinnen met jonge kinderen. De voorzitter meldt dat de zorgplicht niet meer van toepassing is als alle procedures zijn afgerond en mensen daarmee illegaal zijn geworden. Het is niet juist dat andere gemeenten in voorzieningen voorzien voor mensen die uitgeprocedeerd zijn. De voorzitter is er geen voorstander van om als gemeente voorzieningen te treffen. Dat schept verwachtingen bij mensen en hij kan er niet voor instaan dat deze verwachtingen worden gehonoreerd. De democratisch gekozen wetgever beslist en het lokaal bestuur heeft zich aan deze beslissing te houden. 7.
Haeghe Groep, afdeling Haeghe Techniek
De heer P. ‘t Hart heeft zich als inspreker aangemeld. Het secretariaat is niet in het bezit van zijn inspreektekst. Hieronder volgt een korte weergave van zijn betoog. De heer ‘t Hart verzoekt de voorzitter en de commissieleden de ernst te onderkennen. De onderkant en de middenlaag van Den Haag verpauperen. Hij spreekt van een combinatie van geestelijke en materiële verarming die met elkaar samenhangen. Fascisme wordt bestreden door onder meer de verpaupering te lijf te gaan. Om te beginnen moet mensen een betaalde baan, een dak boven het hoofd en goed vormend onderwijs aan worden geboden. De Haeghe Groep zou in deze een bijdrage kunnen leveren. Maar dan dient het aantal arbeidsplaatsen op peil te blijven en niet achteruit te hollen. Het stoort spreker als medewerker van de Haeghe Groep, Omnigroen, dat er een schreeuwend tekort aan arbeidsplaatsen is. De Haeghe Groep bezit de infrastructuur om ook dakloze mensen aan een baan te helpen. Je zult maar veroordeeld zijn om op straat te zwerven. De leiding van de Haeghe Groep zou zich wat meer bewust moeten zijn van de sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid. De politieke leiding van Den Haag zou de verantwoordelijkheid moeten nemen en een offensief tegen de verarming en verpaupering in moeten zetten. Ook al wordt binnenkort officieel de eerste paal op de Zilverstraat geslagen, voor zelfvoldaanheid is geen enkele rechtvaardiging. Dit gezien het feit dat het aantal arbeidsplaatsen het afgelopen jaar is afgenomen, in tegenspraak met de maatschappelijk alsmaar grotere behoefte aan adequate sociale werkvoorziening, zowel in kwantitatieve- als kwalitatieve zin. Hoe zit het met de indicatieprocedure? Spreker vraagt het gemeentebestuur nadrukkelijk de werkgelegenheid van de Haeghe Groep niet langer via de kaasschaafmethode in gevaar te brengen. De heer ‘t Hart leest tenslotte het gedicht ‘Ik wou ...’ voor. Mevrouw Hijmans heeft respect voor de inspreker, een werknemer van de WSW Den Haag, die zichzelf met veel trots arbeider noemt. De heer Van der Berg meldt dat de Haeghe Groep werkgelegenheid biedt aan 2800 Hagenaars. Daarvan werken 2600 mensen in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening en de overige zijn
7
begeleidende ambtenaren. Hij wil bij zijn verhaal het begrip bedrijfsoptimalisatie in beeld houden. Bedrijfoptimalisatie is niet alleen een begrip met een technisch of financieel karakter, ook het sociale aspect hoort hier integraal bij. De Haeghe Groep heeft met het plan ‘komt voor elkaar’ afstand genomen van het verleden. De raad verleende de Haeghe Groep nog geen vier jaar geleden bijna 15 miljoen gulden. De Haeghe Groep is er door middel van bedrijfsoptimalisatie in geslaagd het bedrag terug te dringen tot een voor de raad aanvaardbaar niveau. Kort gezegd komt het er op neer dat voor 1000 euro per mens de Haeghe Groep een reeks van negen fantastische bedrijven laat opereren met een belangrijke waarde in het Haagse. Bij de instroom, doorstroom en uitstroom van mensen is voortdurend gekeken naar welke mensen met welke handicap echt afhankelijk zijn van een beschutte werkplek en wie via ‘detachering’ een reguliere functie kan bekleden. De heer Van der Berg is er trots op dat de Haeghe Groep er de afgelopen vier jaar in is geslaagd om 400 mensen te ‘detacheren’. Dat gaat natuurlijk ten koste van de bedrijven. Helaas heeft de Haeghe Groep afscheid moeten nemen van het Grafische bedrijf en de Potterie. Reeds twee jaar heeft het managementteam van de Haeghe Groep de vinger aan de pols bij de afdeling Haeghe Techniek. Twee jaar geleden in gekozen voor een traject waarbij middels een reorganisatie en een andere aanpak is getracht Haeghe Techniek te redden. Gebaseerd op signalen van de accountantsdienst medio 2000, heeft de Haeghe Groep gestuurd op een andere aanpak van de bedrijfsregistratieprocessen. Een interim-manager heeft de kans gekregen om Haeghe Techniek binnen een redelijke voorwaarde neer te zetten. Dat is niet gelukt. Van de 2,9 miljoen euro die bedoeld is voor de hele Haeghe Groep is het afgelopen jaar 2 miljoen euro aan de verliezen van de afdeling Haeghe Techniek gespendeerd. Dit wetende moet een manager zich afvragen of hij kan uitleggen aan zijn bestuur of een dergelijke afdeling in stand moet worden gehouden. De heer Van der Nat heeft opdracht gekregen om het bestaansrecht van de afdeling Haeghe Techniek door te lichten naast een scherpe controle op de totale processen. Het resultaat is het rapport van AEF. Er is voor gekozen om met Haeghe Techniek in afgeslankte vorm door te gaan en dat voor te stellen aan het bestuur, gebaseerd op een aantal produktlijnen, waar tot en met de klant in beeld is gebracht of het kansrijke produktlijnen zijn. Dit met minder vierkante meter gebruik, minder leiding en meer effectiviteit. Er zijn 55 mensen bij de reorganisatie van Haeghe Techniek betrokken. De huidige stand van zaken is dat van deze 55 mensen er ruim 20 richting de dienst Detachering zijn gegaan, ruim 10 richting Omnigroen, ruim 10 richting het Verpakkingsbedrijf en de overige richting Schoonmaken. Men heeft te maken met een hoog ziekteverzuim. Een tiental mensen is al lang tot zeer lang arbeidsongeschikt. Van de 45 herplaatsten werken er momenteel ruim 20 met tevredenheid bij het andere bedrijf. Voor anderen is het wennen en voor hen is een traject ingesteld om te bekijken of het komende half jaar de match met het betrokken bedrijf definitief kan worden gemaakt. Indien dat niet lukt wordt via het bedrijf TOP gezocht naar een plek die wel geschikt is. De komende twee jaar wordt bekeken of Haeghe Techniek levensvatbaar is. De commissieleden worden hierover blijvend geïnformeerd. De heer Van Alphen vraagt of het aantal uitgeplaatsten alleen WSW-medewerkers betreft of ook ambtelijke begeleiders. De heer Van der Berg antwoordt dat het vooral WSW-medewerkers zijn. In overleg met de bestuurscommissie is het totale management van de Haeghe Techniek vervangen. De heer Hartman merkt op dat er in het stuk sprake is van 75 medewerkers. Spreker zou in het vervolg graag over arbeidsplaatsen spreken. Het lijkt hem goed dat na de gemeenteraadsverkiezingen eens een discussie wordt gevoerd over de toekomst van de Haeghe Groep in zijn algemeenheid. Mevrouw Hijmans bedankt de heer Van der Berg voor zijn toelichting. Zij sluit zich aan bij de opmerking van de heer Hartman met betrekking tot de arbeidsplaatsen. Spreekster heeft opgevangen dat men een inspanningsverplichting heeft voor 2150 fte’s in plaats van 2400 fte’s. Is dat juist? Spreekster heeft een aantal opmerkingen over het AEF-rapport. Ze is van mening dat de directie en het management inzake Haeghe Techniek behoorlijk hebben gefaald. Het is verontrustend dat al veel mensen van Haeghe Techniek zijn gedetacheerd zonder dat de raad enige discussie hierover heeft gevoerd. De OR was nog bezig met onderhandelen over het sociaal beleidskader. Er is veel onrust onder
8
de medewerkers van de Haeghe Groep teweeggebracht. Spreekster wil weten wat na de inkrimping met het machinepark gaat gebeuren. De produktprijzen van Haeghe Techniek zijn verhoogd. Welke invloed heeft dat gehad op de orderportefeuille? In dezelfde periode waarin Haeghe Techniek in de problemen is gekomen, zocht de gemeente Delft met betrekking tot de WSW mensen voor hun afdeling Techniek. Hieruit blijkt dat er op dit gebied werk genoeg aanwezig was. Voorts wil spreekster weten wat de stand van zaken is met betrekking tot Haeghe Flor. Moet Haeghe Flor vertrekken uit Madestein? Een vervangende locatie voor Haeghe Flor moet binnen de Haagse gemeentegrenzen gevonden worden. De grond van Haeghe Flor is tientallen miljoenen waard. Kan de voorzitter hier meer over zeggen? Voor Haeghe Flor moet vermoedelijk nieuwbouw komen. Wie gaat dat betalen? Het is de SP-fractie niet duidelijk waarom Haeghe Flor weg moet uit Madestein. Spreekster wil meegeven dat opgelet moet worden dat niet nog meer afgeslankt moet worden. Er is nog een veel grotere groep die in aanmerking zou kunnen komen voor de sociale werkvoorziening. De heer Van der Zalm wil weten wat de status van de bespreking is. De voorzitter antwoordt dat hij gestalte geeft aan de actieve informatieplicht. Voor de dualsering was het al zo dat de beslissing rondom bedrijven van de Haeghe Groep voorbehouden is aan de bestuurscommissie. De ruimere kaders van de raad worden niet bereikt met de beslissing die is genomen. De heer Van der Zalm geeft zijn complimenten aan de directie van de Haeghe Groep. Dit ook naar aanleiding van het door de fractie van D66 afgelegde werkbezoek. Het werkbezoek heeft een goed inzicht gegeven. Het heeft aangetoond dat de voorgelegde beslissing van de Haeghe Groep reëel is. De heer Schelberg vindt de belangrijkste voorwaarde die de gemeenteraad aan de Haeghe Groep kan stellen is dat de Haeghe Groep een efficiënt en zo optimaal mogelijk functionerend SW-bedrijf is. Mevrouw Voogel merkt op dat tijdens de vorige behandeling van het agendapunt is gezegd dat de afdeling Haeghe Techniek af zou slanken tot 75 medewerkers en dat zou worden bekeken hoe kon worden uitgebreid. Nu wordt gezegd dat de afdeling afslankt tot 75 medewerkers en dat wordt bekeken of de afdeling überhaupt bestaansrecht heeft. Spreekster is hier niet blij mee. De heer De Jong sluit zich aan bij de woorden van de heer Van der Zalm met betrekking tot zijn complimenten aan het management. De heer Chandoe kan zich vinden in het betoog van de heer Van der Berg. Het vindt het van moed getuigen om de doorstart van de afdeling Haeghe Techniek in gang te zetten. De voorzitter zegt dat de besluitvorming van een ingreep als deze niet bij de raad ligt. De bestuurscommissie heeft na instemming van de OR het besluit genomen. Deze bespreking strekt ertoe daarover verantwoording af te leggen en de commissieleden te informeren. Er gaan mensen weg en er worden geen arbeidsplaatsen opgeheven. Het is een verschuiving binnen de Haeghe Groep, zowel voor wat betreft de fte’s als voor de mensen. Mevrouw Hijmans heeft gelijk dat de afgelopen jaren het aantal WSW- medewerkers is teruggelopen. Dat heeft evenwel niets te maken met bedrijfsvoering of productie. Het heeft te maken met in- en uitstroom van WSW-medewerkers. Men is zich aan het oriënteren of de infrastructuur van de Haeghe Groep ook niet andere functies kan vervullen voor mensen die kunnen profiteren van de deskundigheid en omstandigheden bij de Haeghe Groep. Het is verstandig om de komende raadsperiode weer eens grondig over de Haeghe Groep te spreken. Er zijn vragen gesteld over Haeghe Flor. De raad heeft besloten Madestein een andere functie te geven. De onderhandelingen met eigenaren op Madestein zijn in gang gezet. Op enig moment komt aan de orde wat met Haeghe Flor moet gebeuren. Bij het raadsbesluit over Madestein is een aantal doeltreffende passages opgenomen en is er sprake voor een alternatief voor Haeghe Flor. Wanneer het aan de orde is zal worden gesproken over hoe het alternatief eruit zou moeten zien, waar het zou moeten worden
9
gerealiseerd en voor welke groepen het blijvend werkgelegenheid in de SW-sfeer zou kunnen bieden. Vanuit de verantwoordelijkheid voor de Sociale Werkvoorziening houdt de voorzitter de vinger aan de pols met betrekking tot de herstructurering en ontwikkeling van Madestein. De opvattingen over de omzetting van Madestein in woningbouwlocatie zijn niet unaniem in de raad. De heer Van der Berg zegt dat de meeste machines van Haeghe Techniek in bezit van de Haeghe Groep blijven. De Haeghe Groep probeert marktconform in te steken met het prijsniveau. Het is afgelopen dat klanten voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Dat leidt tot verloop in het klantenbestand. Het beeld dat Delft een goed lopende technische afdeling heeft is juist . Het is echter niet bekend met welk financieel resultaat. Het is in de sociale werkvoorziening in Nederland moeilijk om de industrieel georiënteerde poten overeind te houden. 8.
Bestuurlijke kengetallen
De voorzitter concludeert dat de commissieleden er geen behoefte aan hebben dit agendapunt in commissieverband te bespreken. 9.
Sluiting
De voorzitter bedankt de aanwezigen en sluit de vergadering.
10