EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
VOORLOPIGE VERSIE 2000/0260(COD) 14 maart 2001
ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Economische en Monetaire Commissie inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (COM(2000) 507 – C5-0596/2000 – 2000/0260(COD)) Rapporteur voor advies: Bartho Pronk
PA\429886NL.doc
NL
PE 300.485
NL
PE 300.485
NL
2/17
PA\429886NL.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken benoemde op haar vergadering van 13 december 2000 de heer Bartho Pronk tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering(en) van .... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende amendementen. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2, van het Reglement), ... en ....
PA\429886NL.doc
3/17
PE 300.485
NL
BEKNOPTE MOTIVERING Voor de motivering bij dit ontwerpadvies verwijst de rapporteur voor advies naar zijn werkdocument (document DT/429882, PE 300.481) AMENDEMENTEN De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Economische en Monetaire Commissie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen: Door de Commissie voorgestelde tekst1
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 4 bis (nieuw) (4 bis) Aan de bedrijfspensioenvoorziening dient in het kader van de modernisering van de stelsels voor sociale zekerheid een stijgende betekenis te worden toegekend. De sociale partners dienen bij de bevordering en vormgeving van deze tweede pijler van de ouderdomspensioenvoorziening een belangrijke rol te spelen. Motivering Spreekt voor zichzelf.
Amendement 2 Overweging 16 (16) De jaarrekeningen en het jaarverslag, waarin een waar en eerlijk beeld van de activa, passiva en financiële positie van de instelling wordt gegeven en die naar behoren door een gemachtigde persoon die belast is met de controle van de jaarrekening zijn goedgekeurd, moeten voor de deelnemers aan en 1
PB C ....
PE 300.485
NL
(16) De jaarrekeningen en het jaarverslag, waarin een waar en eerlijk beeld van de activa, passiva en financiële positie van de instelling wordt gegeven en die naar behoren door een gemachtigde persoon die belast is met de controle van de jaarrekening zijn goedgekeurd, moeten voor de deelnemers aan en
4/17
PA\429886NL.doc
uitkeringsgerechtigden van de regeling en de bevoegde autoriteiten als een essentiële informatiebron worden beschouwd. Zij stellen met name de bevoegde autoriteiten in staat de financiële draagkracht van een instelling te controleren en te beoordelen of de instelling aan al haar contractuele verplichtingen kan voldoen.
uitkeringsgerechtigden van de regeling en de bevoegde autoriteiten als een essentiële informatiebron worden beschouwd. Zij stellen met name de bevoegde autoriteiten in staat de financiële draagkracht van een instelling te controleren en te beoordelen of de instelling aan al haar contractuele verplichtingen kan voldoen. Daar van individuele deelnemers aan en uitkeringsgerechtigden van pensioenregelingen niet kan worden verwacht dat zij al deze documenten volledig zelf toetsen, dienen deze ook beschikbaar gesteld te worden aan de belangenbehartigers van deelnemers en uitkeringsgerechtigden, met name vakbonden.
Motivering Spreekt voor zichzelf.
Amendement 3 Overweging 17 (17) Een behoorlijke voorlichting van deelnemers en uitkeringsgerechtigden van de regeling is van wezenlijk belang. Dit geldt met name voor verzoeken om inlichtingen met betrekking tot de financiële draagkracht van de instelling, de contractuele bepalingen, de uitkeringen en de feitelijke financiering van verworven pensioenrechten, het beleggingsbeleid en het risico- en kostenbeheer.
(17) Een behoorlijke voorlichting van deelnemers en uitkeringsgerechtigden alsmede hun belangenbehartigers, over de regeling, is van wezenlijk belang. Dit geldt met name voor verzoeken om inlichtingen met betrekking tot de financiële draagkracht van de instelling, de contractuele bepalingen, de uitkeringen en de feitelijke financiering van verworven pensioenrechten, het beleggingsbeleid en het risico- en kostenbeheer.
Motivering Met dit amendement wordt ervoor gezorgd dat ook de belangenbehartigers van deelnemers aan pensioenregelingen, bijvoorbeeld vakbonden, toegang krijgen tot informatie.
Amendement 4 Overweging 24 PA\429886NL.doc
5/17
PE 300.485
NL
(24) Dikwijls is het de bijdragende onderneming en niet de instelling zelf die hetzij het biometrische risico dekt hetzij een bepaald uitkeringsniveau of bepaalde beleggingsresultaten waarborgt. Soms verschaft de instelling deze dekking of garanties echter zelf en blijven de verplichtingen van de bijdragende onderneming over het algemeen beperkt tot de betaling van de noodzakelijke bijdragen. Onder deze omstandigheden zijn de aangeboden producten vergelijkbaar met die van levensverzekeringsondernemingen en moeten de desbetreffende instellingen hetzelfde aanvullende eigen vermogen aanhouden als levensverzekeringsondernemingen.
(24) Dikwijls is het de bijdragende onderneming en niet de instelling zelf die hetzij het biometrische risico dekt hetzij een bepaald uitkeringsniveau of bepaalde beleggingsresultaten waarborgt. Soms verschaft de instelling deze dekking of garanties echter zelf en blijven de verplichtingen van de bijdragende onderneming over het algemeen beperkt tot de betaling van de noodzakelijke bijdragen. Onder deze omstandigheden zijn de aangeboden producten vergelijkbaar met die van levensverzekeringsondernemingen en moeten de desbetreffende instellingen een soortgelijk aanvullend eigen vermogen aanhouden als levensverzekeringsondernemingen. Vanwege de verschillende doelstellingen van bedrijfspensioenregelingen enerzijds en rechtstreekse particuliere verzekeringen (levensverzekering) anderzijds, is streven naar de toepassing van gelijke prudentiële bepalingen betreffende het eigen vermogen echter niet noodzakelijk.
Motivering Dit amendement moet worden gezien in samenhang met het amendement op artikel 17, lid 2. Toepassing van dezelfde prudentiële normen inzake het eigen vermogen op pensioenfondsen en aanbieders van particuliere levensverzekeringen zou het verschil tussen deze twee "pensioenpijlers" doen vervagen. Het voorstel van de Commissie zou zelfs, tegen de oorspronkelijke bedoeling in, kunnen leiden tot concurrentieverstoringen, omdat aanbieders van levensverzekeringen in de meeste lidstaten reeds volledig gevestigd zijn op de markt en de toepassing van gelijke eigen-vermogensbepalingen op pensioenfondsen een belemmering voor markttoegang zou inhouden.
Amendement 5 Overweging 25 (25) Instellingen zijn beleggers op de zeer lange termijn. De door deze instellingen aangehouden activa mogen over het algemeen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan ter verstrekking van pensioenuitkeringen. Bovendien moeten de PE 300.485
NL
(25) Instellingen zijn beleggers op de zeer lange termijn. De door deze instellingen aangehouden activa mogen over het algemeen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan ter verstrekking van pensioenuitkeringen of uitbetaling van 6/17
PA\429886NL.doc
instellingen, om de rechten van deelnemers en uitkeringsgerechtigden afdoende te beschermen, kunnen kiezen voor een allocatie van activa die strookt met de aard en de looptijd van hun verplichtingen. Deze overwegingen maken een kwalitatieve benadering van de beleggingsregels noodzakelijk, die de instellingen verplicht met de nodige voorzichtigheid tewerk te gaan doch hen tevens voldoende flexibiliteit biedt om het veiligste en doelmatigste beleggingsbeleid te kiezen.
opgebouwde pensioenrechten in het geval van beëindiging van het dienstverband tussen deelnemer en bijdragende onderneming. Bovendien moeten de instellingen, om de rechten van deelnemers en uitkeringsgerechtigden afdoende te beschermen, kunnen kiezen voor een allocatie van activa die strookt met de aard en de looptijd van hun verplichtingen. Deze overwegingen maken een kwalitatieve benadering van de beleggingsregels noodzakelijk, die de instellingen verplicht met de nodige voorzichtigheid tewerk te gaan doch hen tevens voldoende flexibiliteit biedt om het veiligste en doelmatigste beleggingsbeleid te kiezen.
Motivering Het is niet gepast dat werknemers de voor hen door de bijdragende onderneming betaalde premies verliezen wanneer zij hun dienstverband met deze onderneming beëindigen voordat de voor aanspraak op pensioenuitkeringen vereiste premieperiode is afgelopen. Het gaat bij een bedrijfspensioenvoorziening weliswaar niet om een spaarproduct, toch dient het "terugkopen" van reeds betaalde premies in dit specifieke geval mogelijk te zijn.
Amendement 6 Overweging 29 (29) Instellingen dienen de mogelijkheid te hebben hun diensten in andere lidstaten te verlenen. Dit zou mogelijk tot aanzienlijke schaalvoordelen voor deze instellingen leiden, het concurrentievermogen van de industrie in de Gemeenschap kunnen verbeteren en de arbeidsmobiliteit kunnen vergroten. Hiervoor is een wederzijdse erkenning van prudentiële normen nodig.
PA\429886NL.doc
(29) Instellingen dienen de mogelijkheid te hebben hun diensten in andere lidstaten te verlenen. Dit zou mogelijk tot aanzienlijke schaalvoordelen voor deze instellingen leiden, het concurrentievermogen van de industrie in de Gemeenschap kunnen verbeteren en de arbeidsmobiliteit kunnen vergroten. Hiervoor is wederzijdse erkenning van prudentiële normen nodig, alsmede nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten. Teneinde hun prudentiële verplichtingen ten volle te kunnen nakomen, moeten de bevoegde autoriteiten onafhankelijk zijn en over voldoende middelen beschikken. Een slechts formeel toezicht op de naleving van de prudentiële bepalingen is niet voldoende om de zekerheid van de 7/17
PE 300.485
NL
grensoverschrijdende bedrijfspensioenuitkeringen te waarborgen. Motivering De uitbreiding van de grensoverschrijdende activiteiten van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen vereist krachtigere toezichtsmechanismen, respectievelijk een grotere verantwoordelijkheid voor de bevoegde toezichthouders. Voorkomen moet worden dat de bevoegde toezichthoudende autoriteiten minder zorgvuldigheid aan de dag leggen bij het toezicht op de prudentiële bepalingen wanneer de financiële risico's voor rekening zijn van een bijdragende onderneming, respectievelijk haar deelnemers en uitkeringsgerechtigden, in een andere lidstaat.
Amendement 7 Overweging 31 bis (nieuw) (31 bis) Deze richtlijn kan echter slechts een eerste stap zijn in de richting van de totstandbrenging van een interne markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen. Hiervan kan pas sprake zijn wanneer er echte Europese pensioenfondsen kunnen worden opgezet. Voorts leent deze richtlijn zich niet voor het opheffen van de bestaande discriminatie van migrerende werknemers op het gebied van bedrijfspensioenvoorzieningen. Met deze richtlijn worden noch het probleem met betrekking tot de fiscale behandeling van pensioenpremies en -uitkeringen, noch het probleem in verband met de overdraagbaarheid van pensioenrechten tussen verschillende pensioenstelsels opgelost. Van de Commissie moet derhalve worden verlangd dat zij hiertoe strekkende voorstellen voorlegt voordat deze richtlijn in werking treedt. Motivering Het Europees Parlement heeft er in een reeks eerdere resoluties op gewezen dat de ontwikkeling van de bedrijfspensioenvoorzieningen leidt tot discriminatie van migrerende werknemers zolang het vraagstuk van de fiscale behandeling van premies en uitkeringen niet op Europees niveau wordt opgelost en er geen duidelijke regeling is voor de overdraagbaarheid van pensioenrechten. De opstelling van een statuut voor pensioenfondsen PE 300.485
NL
8/17
PA\429886NL.doc
die in geheel Europa actief zijn, zou het beheer van de bedrijfspensioenvoorzieningen aanzienlijk vereenvoudigen. Het voorliggende voorstel voor een richtlijn biedt voor deze kernproblemen echter geen oplossingen. Het is dan ook passend dat de Commissie ertoe wordt verplicht voorstellen hieromtrent voor te leggen.
Amendement 8 Artikel 6, letter a)
Niet van toepassing op de Nederlandse tekst.
Amendement 9 Artikel 6, letter g) g) “bevoegde autoriteiten”: de nationale autoriteiten die zijn aangewezen om de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen ten uitvoer te leggen;
g) “bevoegde autoriteiten”: de onafhankelijke nationale autoriteiten die zijn aangewezen om de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen ten uitvoer te leggen; Motivering
Zie de motivering bij het amendement m.b.t. een nieuw artikel 20 bis.
Amendement 10 Artikel 7 De lidstaten leggen de op hun grondgebied gevestigde instellingen de verplichting op hun zakelijke activiteiten te beperken tot werkzaamheden op het gebied van pensioenuitkeringen, waaronder werkzaamheden die met hun beleggingsbeleid verband houden.
De lidstaten leggen de op hun grondgebied gevestigde instellingen de verplichting op hun zakelijke activiteiten te beperken tot werkzaamheden op het gebied van pensioenuitkeringen en werkzaamheden die hieruit rechtstreeks voortvloeien, waaronder werkzaamheden die met hun beleggingsbeleid verband houden.
Motivering Ten behoeve van een duidelijke scheiding tussen de tweede en de derde pijler van de pensioenvoorziening moeten de werkzaamheden van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen duidelijk worden afgebakend.
PA\429886NL.doc
9/17
PE 300.485
NL
Amendement 11 Artikel 9, lid 1, letter c) c) er naar behoren vastgestelde regels bestaan betreffende de werking van de pensioenregeling en dat de deelnemers voldoende van die regels in kennis zijn gesteld;
c) er naar behoren vastgestelde regels bestaan betreffende de werking van de pensioenregeling en dat de deelnemers en hun vertegenwoordigers voldoende van die regels in kennis zijn gesteld; Motivering
Met dit amendement wordt ervoor gezorgd dat ook belangenbehartigers van de deelnemers, bijvoorbeeld vakbonden, toegang krijgen tot informatie.
Amendement 12 Artikel 11, titel Aan de deelnemers en uitkeringsgerechtigden te verstrekken inlichtingen
Aan de deelnemers, uitkeringsgerechtigden alsmede hun vertegenwoordigers te verstrekken inlichtingen Motivering
Met dit amendement wordt ervoor gezorgd dat ook belangenbehartigers van de deelnemers, bijvoorbeeld vakbonden, toegang krijgen tot informatie.
Amendement 13 Artikel 11, lid 3, letter a) a) indien van toepassing, het richtniveau van de uitkeringen;
a) de actuele stand van de opgebouwde pensioenrechten en, indien van toepassing, het richtniveau van de uitkeringen; Motivering
De deelnemers hebben vooral belangstelling voor de waarde van de voor hen betaalde bedragen. De deelnemers moeten bovendien met het oog op de mogelijke terugbetaling van de bijdragen in het geval van beëindiging van hun dienstverband voortdurend op de hoogte zijn van de waarde van hun pensioenrechten.
Amendement 14 Artikel 11, lid 3, letter c) bis (nieuw) PE 300.485
NL
10/17
PA\429886NL.doc
(c bis) de voorwaarden en uitvoeringsregelingen voor de terugbetaling van pensioenrechten in het geval van beëindiging van het dienstverband tussen de deelnemer en de bijdragende onderneming; Motivering Het is niet gepast dat werknemers de voor hen door de bijdragende onderneming betaalde premies verliezen wanneer zij hun dienstverband met deze onderneming beëindigen voordat de voor aanspraak op pensioenuitkeringen vereiste premieperiode is afgelopen. Het gaat bij een bedrijfspensioenvoorziening weliswaar niet om een spaarproduct, toch dient het "terugkopen" van reeds betaalde premies in dit specifieke geval mogelijk te zijn.
Amendement 15 Artikel 14, lid 5 5. Bij de in artikel 20 bedoelde grensoverschrijdende werkzaamheden wordt de instelling onderworpen aan voortdurend toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst om na te gaan of haar activiteiten in overeenstemming zijn met de in artikel 20, lid 5, bedoelde toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden van de lidstaat van ontvangst.
5. Bij de in artikel 20 bedoelde grensoverschrijdende werkzaamheden wordt de instelling onderworpen aan voortdurend toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst om na te gaan of haar activiteiten in overeenstemming zijn met de in artikel 20, lid 5, bedoelde toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden van de lidstaat van ontvangst.
Motivering Met dit amendement wordt het prudentiële toezicht geconcentreerd bij één bevoegde autoriteit (die van lidstaat van vestiging van het pensioenfonds). Concurrerende bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst zouden slechts leiden tot dubbel werk en een zwaardere bureaucratische belasting. Het amendement moet worden gezien in samenhang met de amendementen op artikel 20, lid 7, en artikel 20 bis (nieuw).
Amendement 16 Artikel 15, lid 4, letter a) a) Het minimumbedrag van de technische voorzieningen moet worden PA\429886NL.doc
a) Het minimumbedrag van de technische voorzieningen moet worden 11/17
PE 300.485
NL
berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige actuariële waardering. Het moet voldoende zijn om zowel te waarborgen dat de uitbetalingen van pensioenen en uitkeringen die reeds worden verricht, kunnen worden voortgezet, als om deelnemers de actuariële waarde van hun opgebouwde pensioenrechten te verschaffen;
berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige actuariële waardering. Het moet voldoende zijn om zowel te waarborgen dat de uitbetalingen van pensioenen en uitkeringen die reeds worden verricht, kunnen worden voortgezet, als om deelnemers de actuariële waarde van hun opgebouwde pensioenrechten te verschaffen, ook in het geval van beëindiging van het dienstverband tussen de deelnemer en de bijdragende onderneming;
Motivering Het is niet gepast dat werknemers de voor hen door de bijdragende onderneming betaalde premies verliezen wanneer zij hun dienstverband met deze onderneming beëindigen voordat de voor aanspraak op pensioenuitkeringen vereiste premieperiode is afgelopen. Het gaat bij een bedrijfspensioenvoorziening weliswaar niet om een spaarproduct, toch dient het "terugkopen" van reeds betaalde premies in dit specifieke geval mogelijk te zijn.
Amendement 17 Artikel 17, lid 2 2. Voor de berekening van het bedrag van de bijkomende activa zijn de in Richtlijn 79/267/EEG vastgestelde regels van toepassing.
2. De voor de berekening van het bedrag van de bijkomende activa toe te passen regels mogen niet ongunstiger zijn dan de in Richtlijn 79/267/EEG vastgestelde regels.
Motivering Toepassing van dezelfde prudentiële normen inzake het eigen vermogen op pensioenfondsen en aanbieders van particuliere levensverzekeringen zou het verschil tussen deze twee "pensioenpijlers" doen vervagen. Het voorstel van de Commissie zou zelfs, tegen de oorspronkelijke bedoeling in, kunnen leiden tot concurrentieverstoringen, omdat aanbieders van levensverzekeringen in de meeste lidstaten reeds volledig gevestigd zijn op de markt en de toepassing van gelijke eigen-vermogensbepalingen op pensioenfondsen een belemmering voor markttoegang zou inhouden.
Amendement 18 Artikel 20, lid 1 1. De lidstaten staan de op hun grondgebied PE 300.485
NL
1. De lidstaten staan de op hun grondgebied 12/17
PA\429886NL.doc
gevestigde ondernemingen en individuele personen toe bij te dragen aan instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die in andere lidstaten gevestigd zijn. Tevens staan zij de op hun grondgebied gevestigde instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening toe bijdragen te aanvaarden van ondernemingen die op het grondgebied van andere lidstaten zijn gevestigd.
gevestigde ondernemingen en individuele personen toe bij te dragen aan instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die in andere lidstaten gevestigd zijn, voor zover dit niet strijdig is met de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden in de lidstaat van ontvangst. Tevens staan zij de op hun grondgebied gevestigde instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening toe bijdragen te aanvaarden van ondernemingen die op het grondgebied van andere lidstaten zijn gevestigd. Beperkingen van de uitoefening van activiteiten op grond van de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden zoals bedoeld in deze alinea zijn uitsluitend toegestaan wanneer zij niet discriminerend zijn en de concurrentie niet op ongerechtvaardigde wijze belemmeren.
Motivering Deze richtlijn dient in geen geval afbreuk te doen aan de nationale pensioenstelsels. In de eigen lidstaat is het lidmaatschap van een stelsel van bedrijfspensioenvoorzieningen om redenen van solidariteit tussen de generaties welhaast verplicht. De werking van deze richtlijn mag het evenwicht tussen de afzonderlijke pijlers van de pensioenvoorziening die via dergelijke regelingen zijn opgebouwd, niet verstoren.
Amendement 19 Artikel 20, lid 2 2. Wanneer een instelling of een persoon bijdragen wensen te verlenen aan een instelling die in een andere lidstaat is gevestigd, brengt de instelling dit ter kennis van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar zij is gevestigd.
Schrappen
Motivering Dit lid kan worden geschrapt omdat lid 3 van dit artikel dezelfde strekking heeft.
PA\429886NL.doc
13/17
PE 300.485
NL
Amendement 20 Artikel 20, lid 3, inleidende formule 3. De instellingen die voorstellen bijdragen te ontvangen van een onderneming of van individuele personen die op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gevestigd, stellen de bevoegde autoriteit hiervan in kennis, waarbij zij ervoor zorgen dat zij bij deze kennisgeving de volgende gegevens verstrekken:
3. De lidstaten verlangen van instellingen die voorstellen bijdragen te ontvangen van een onderneming of van individuele personen die op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gevestigd, dat zij bij de kennisgeving de volgende gegevens verstrekken:
Motivering Vereenvoudiging van de tekst.
Amendement 21 Artikel 20, lid 4 4. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst doen onverwijld mededeling van de in lid 3 bedoelde gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.
4. Tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst reden hebben te betwijfelen dat de administratieve structuur, de financiële positie van de instelling of de goede reputatie en de beroepskwalificaties of beroepservaring van de bestuurders van de instelling met de in de lidstaat van ontvangst voorgenomen activiteiten verenigbaar zijn, doen zij binnen drie maanden na ontvangst van alle in lid 3 bedoelde gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst.
Motivering De door de Commissie voorgestelde vergunningsprocedure moet om twee redenen worden verworpen: in de eerste plaats valt niet in te zien waarom de grensoverschrijdende activiteit onder een speciale vergunning zou moeten vallen, en daarbij ook nog in elk individueel geval; in de tweede plaats zijn de voorgestelde termijnen veel te lang waardoor slechts bureaucratische hindernissen worden opgeworpen.
Amendement 22 Artikel 20, lid 5 PE 300.485
NL
14/17
PA\429886NL.doc
5. Voordat de instelling met het beheer van een pensioenregeling in de lidstaat van ontvangst aanvangt, beschikken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst over twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in lid 3 bedoelde gegevens, om in voorkomend geval de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden mee te delen waaronder die regeling in de lidstaat van ontvangst moet worden beheerd. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst stellen de instelling van deze gegevens in kennis.
Schrappen
Motivering Het voorstel van de Commissie is niet passend omdat het in het geheel niet noodzakelijk is in elk afzonderlijk bedrijfsgeval een zodanig omslachtig informatiesysteem, met de daaruit voortvloeiende vertragingen, op te leggen.
Amendement 23 Artikel 20, lid 6 Schrappen
6. Zodra de instelling de in lid 5 bedoelde mededeling ontvangt, of bij uitblijven van deze mededeling, zodra de in lid 5 genoemde periode is verstreken, kan zij aanvangen met het beheer van de regeling in de lidstaat van ontvangst, met inachtneming van de bepalingen van de toepasselijke sociale en arbeidswetgeving ter plaatse.
Motivering Dit lid is vanwege de amendementen op artikel 20, leden 4, 5 en 7, onnodig geworden. Het creëren van een omslachtige informatieprocedure moet worden verworpen. Het doel van artikel 20, lid 6, wordt ook bereikt via het geamendeerde lid 7 van artikel 20.
Amendement 24 Artikel 20, lid 7 PA\429886NL.doc
15/17
PE 300.485
NL
7. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van elke wijziging betreffende de kenmerken van de in de lidstaat van ontvangst beheerde pensioenregeling in kennis.
7. De instelling beheert de pensioenregeling in de lidstaat van ontvangst overeenkomstig de ter plaatse geldende sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van elke wijziging betreffende de kenmerken van de in de lidstaat van ontvangst beheerde pensioenregeling, respectievelijk de van toepassing zijnde sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden in kennis.
Motivering Met dit amendement wordt een algemene informatieplicht voor de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke voorwaarden gecreëerd. De bevoegde autoriteiten zijn verplicht elkaar in kennis te stellen van wijzigingen van de van toepassing zijnde bepalingen. Op deze manier wordt voorkomen dat bij elk afzonderlijk bedrijfsgeval de relevante informatie moet worden ingewonnen, met alle vertragingen van dien.
Amendement 25 Artikel 20 bis (nieuw) (20 bis) Bepalingen betreffende de bevoegde autoriteiten: 1. De lidstaten richten autoriteiten op voor de uitvoering van de in deze richtlijn genoemde toezichtsverplichtingen. De lidstaten waarborgen de onafhankelijkheid van deze bevoegde autoriteiten en zien erop toe dat zij over voldoende middelen beschikken om hun verplichtingen op effectieve wijze te kunnen nakomen. 2. De lidstaten waarborgen de effectieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en nemen daartoe indien nodig onverwijld de noodzakelijke wettelijke en bestuurlijke besluiten. De bevoegde autoriteiten leggen de noodzakelijke contacten voor een nauwe onderlinge samenwerking. PE 300.485
NL
16/17
PA\429886NL.doc
Motivering Teneinde een daadwerkelijk (en niet slechts formeel) toezicht op de naleving van de prudentiële bepalingen van deze richtlijn te waarborgen, is het absoluut noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten: a) onafhankelijk zijn, b) over voldoende middelen beschikken om hun taken uit te voeren, en c) het kader scheppen voor hun grensoverschrijdende samenwerking. Met dit amendement wordt beoogd dit te regelen.
Amendement 26 Artikel 21 bis (nieuw) (21 bis) Voorwaarden voor de inwerkingtreding van de richtlijn Voorwaarde voor de inwerkingtreding van deze richtlijn is de voorlegging door de Commissie van de volgende wetgevingsvoorstellen: a) een voorstel over de fiscale behandeling van pensioenpremies en pensioenuitkeringen; b) een voorstel ter regeling van de overdraagbaarheid van pensioenrechten; c) een voorstel over een statuut voor een Europees pensioenfonds; Motivering Het Europees Parlement heeft er in een reeks eerdere resoluties op gewezen dat de ontwikkeling van de bedrijfspensioenvoorzieningen leidt tot discriminatie van migrerende werknemers zolang het vraagstuk van de fiscale behandeling van premies en uitkeringen niet op Europees niveau wordt opgelost en er geen duidelijke regeling is voor de overdraagbaarheid van pensioenrechten. De opstelling van een statuut voor pensioenfondsen die in geheel Europa actief zijn, zou het beheer van de bedrijfspensioenvoorzieningen aanzienlijk vereenvoudigen. Het voorliggende voorstel voor een richtlijn biedt voor deze kernproblemen geen oplossingen. Het is dan ook passend dat de Commissie ertoe wordt verplicht voorstellen hieromtrent voor te leggen.
PA\429886NL.doc
17/17
PE 300.485
NL