EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
VOORLOPIGE VERSIE 1992/0449A(COD) 6 december 2001
***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1 van richtlijn 89/391/EEG) (10479/1/2001 – C5-0546/2001 – 1992/0449A(COD)) Commissie werkgelegenheid en sociale zaken Rapporteur: Helle Thorning-Schmidt
PR\439492NL.doc
NL
PE 305.762
NL
Verklaring van de gebruikte tekens * **I **II
***
***I ***II
***III
Raadplegingsprocedure Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Samenwerkingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Samenwerkingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt Instemming Meerderheid van de leden van het Parlement, behalve in de in de artikelen 105, 107, 161 en 300 van het EG-Verdrag en in artikel 7 van het EU-Verdrag bedoelde gevallen Medebeslissingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen Medebeslissingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt Medebeslissingsprocedure (derde lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van de gemeenschappelijke ontwerptekst
(De aangeduide procedure is gebaseerd op de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag.)
Amendementen op wetsteksten Door het Parlement aangebrachte wijzigingen worden in vet cursief aangegeven. De markering in mager cursief is een aanwijzing voor de technische diensten en betreft passages in de wetstekst waarvoor een correctie wordt voorgesteld (bijvoorbeeld aperte fouten of weglatingen in een taalversie). Dergelijke correcties moeten worden goedgekeurd door de betrokken technische diensten.
PE 305.762
NL
2/12
PR\439492NL.doc
INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP...................................................................................................... 4 ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE ............................................................................. 5 TOELICHTING .................................................................................................................. 10
PR\439492NL.doc
3/12
PE 305.762
NL
PROCEDUREVERLOOP Op 20 april 1994 bepaalde het Parlement in eerste lezing zijn standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (COM(1992) 560 – 1992/0449A(COD)). Op 15 november 2001 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de ontvangst van het gemeenschappelijk standpunt en verwees zij dit document naar de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (10479/1/2001 – C5-0546/2001). De commissie benoemde reeds op haar vergadering van 26 juli 1999 Helle Thorning-Schmidt tot rapporteur. Zij behandelde het gemeenschappelijk standpunt en de ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing op haar vergadering(en) van .... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en .... De aanbeveling voor de tweede lezing werd ingediend op .... De termijn voor de indiening van amendementen op het gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin de aanbeveling wordt behandeld./Termijn voor de indiening van amendementen: ..., ... uur.
PE 305.762
NL
4/12
PR\439492NL.doc
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (zeventiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn 89/391/EEG) (10479/1/2001 – C5-0546/2001 – 1992/0449A(COD)) (Medebeslissingsprocedure: tweede lezing) Het Europees Parlement, – gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (10479/1/2001 – C5-0546/2001), – gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt 1 inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(1992) 5602), – gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(1994) 2843), – gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, – gelet op artikel 80 van zijn Reglement, –
gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A5-0000/2002),
1. wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; 2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
1
PB C 128 van 9.5.1994, blz. 146-154. PB C 77 van 18.3.1993, blz. 12-29. 3 PB C 230 van 19.8.1994, blz. 3-29. 2
PR\439492NL.doc
5/12
PE 305.762
NL
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 13 bis (nieuw) (13 bis) Om de werkgevers in staat te stellen materieel te kiezen dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers optimaal waarborgt, worden gegevensbestanden opgezet die informatie bevatten over het op de markt beschikbare materieel. De gegevensbestanden bevatten gegevens over kwaliteit en effectiviteit van gehoorbeschermers en over de lawaaiemissie van machines e.d. Motivering Spreekt voor zich. De Commissie moet voorstellen doen over de beste manier om dit in de praktijk uit te voeren, o.m. over de vraag of deze taak het best op nationaal of op EU–niveau kan worden aangepakt. Amendement 2 Artikel 2, letter c) c) wekelijkse blootstelling aan lawaai (<
Schrappen
Motivering Het amendement bevat een correctie die voortvloeit uit het amendement inzake het opheffen van de mogelijkheid te meten op basis van de wekelijkse lawaaibelasting. Amendement 3 Artikel 3, lid 1, letter b) b) bovenste actiewaarden voor blootstelling: respectievelijk LEX,8h = 85 dB(A) en Ppiek = 200 Pa2 _______________________ 2 140 dB in verhouding tot 20 µPa.
b) bovenste actiewaarden voor blootstelling: respectievelijk LEX,8h = 83 dB(A) en Ppiek = 112 Pa2 _____________________________________ 2
135 dB in verhouding tot 20 µPa.
Motivering Aangetoond is dat aanhoudende geluidsbelasting van meer dan 80 dB(A) beschadiging van het PE 305.762
NL
6/12
PR\439492NL.doc
gehoor kan veroorzaken. Het amendement garandeert via lagere bovenste actiewaarden een betere preventie ter beperking van beschadiging van het gehoor en andere eventuele schadelijke gevolgen. Amendement 4 Artikel 3, lid 2 2. Bij de toepassing van de grenswaarden voor blootstelling wordt ter beoordeling van het niveau van blootstelling aan lawaai rekening gehouden met de dempende werking van door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers. Bij de toepassing van de actiewaarden voor blootstelling wordt geen rekening gehouden met het effect van gehoorbeschermers.
2. Bij de toepassing van de grens- en actiewaarden voor blootstelling wordt ter beoordeling van het niveau van blootstelling aan lawaai geen rekening gehouden met de dempende werking van door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers.
Motivering Via dit amendement wordt de formulering van de oorspronkelijk door de Commissie voorgestelde richtlijn hersteld. De ongebruikelijke koppeling van meting van grenswaarden en het gebruik van gehoorbeschermers wordt weggenomen, daar deze neerkomt op een aanzienlijk geringere bescherming van werknemers tegen beschadiging van het hoorvermogen. Amendement 5 Artikel 3, lid 2 bis (nieuw) 2 bis. De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter beperking van de lawaaibelasting bij activiteiten die bijzondere waakzaamheid vereisen. De lidstaten stellen, indien zulks noodzakelijk is voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers, lagere waarden vast dan de grenswaarden voor blootstelling en de actiegrenswaarden in deze richtlijn. Motivering Het amendement is gebaseerd op het oorspronkelijke Commissievoorstel. Een aantal activiteiten gaat, zelfs indien de lawaaibelasting aan zienlijk onder de algemene grens- en actiewaarden ligt, altijd gepaard met een krachtig gevoel van onbehagen en spanning. Het voorstel is niet afgestemd op industriële werkzaamheden, maar op werk o.a. in kantooromgevingen. De lidstaten dienen hierop te letten en de nodige maatregelen te nemen. Amendement 6 Artikel 3, lid 3 3. In naar behoren gemotiveerde PR\439492NL.doc
Schrappen 7/12
PE 305.762
NL
omstandigheden kunnen de lidstaten voor activiteiten waarbij de dagelijkse blootstelling aan lawaai per werkdag aanmerkelijk verschilt, voor de toepassing van de grenswaarden en actiewaarden voor blootstelling ter beoordeling van de lawaainiveaus waaraan de werknemers zijn blootgesteld, het dagelijkse niveau van blootstelling aan lawaai vervangen door het wekelijkse niveau van blootstelling aan lawaai, op voorwaarde dat: a) het wekelijkse niveau van blootstelling aan lawaai, zoals dit blijkt uit een adequate controle, niet meer bedraagt dan de grenswaarde voor blootstelling van 87 dB(A), en b) er adequate maatregelen worden genomen om het aan deze activiteiten verbonden risico tot een minimum te beperken. Motivering Overeenkomstig het Commissievoorstel moet de lawaaibelasting worden gemeten op basis van de dagelijkse lawaaibelasting. Meting op basis van de wekelijkse lawaaibelasting betekent dat de werknemers langer kunnen worden blootgesteld aan een zware lawaaibelasting die de grenswaarden overschrijdt. Vanuit gezondheidsperspectief is dit een stap terug. Bovendien is meting per week duurder dan meting per dag en moeilijker voor de ondernemingen en de bevoegde diensten die de metingen verrichten. Amendement 7 Artikel 5, lid 3 3. Op basis van de in artikel 4 bedoelde risicobeoordeling, worden werkplekken waar werknemers kunnen worden blootgesteld aan lawaai dat de bovenste actiewaarden voor blootstelling overschrijdt, duidelijk aangegeven door middel van passende signaleringen. Deze zones worden ook afgebakend en de toegang ertoe wordt beperkt indien dit technisch uitvoerbaar is en het risico van blootstelling zulks rechtvaardigt.
3. Op basis van de in artikel 4 bedoelde risicobeoordeling, worden werkplekken waar werknemers kunnen worden blootgesteld aan lawaai dat de bovenste actiewaarden voor blootstelling overschrijdt, duidelijk aangegeven door middel van passende signaleringen. Deze zones worden ook afgebakend en de toegang ertoe wordt beperkt indien dit technisch uitvoerbaar is.
Motivering De zinsnede is overbodig. Indien het gevaar bestaat dat de werknemers worden blootgesteld aan lawaai dat de actiewaarden voor blootstelling overschrijdt, zijn genoemde maatregelen zonder PE 305.762
NL
8/12
PR\439492NL.doc
meer verantwoord. Amendement 8 Artikel 15 De lidstaten brengen om de vijf jaar aan de Commissie verslag uit over de praktische toepassing van deze richtlijn, met vermelding van de standpunten van de sociale partners.
De lidstaten brengen om de vijf jaar aan de Commissie verslag uit over de praktische toepassing van deze richtlijn, met vermelding van de standpunten van de sociale partners. Het verslag bevat o.a. een met uitvoerige redenen omkleed overzicht van de vrijstellingen die door de lidstaten zijn verleend. Het bevat eveneens een beschrijving van optimale werkwijzen op het gebied van voorkoming van de schadelijke gevolgen van lawaai voor de gezondheid en de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om hieraan bekendheid te geven. Op basis van deze verslagen en nieuwe kennis en onderzoek voert de Commissie een algemene evaluatie uit van de tenuitvoerlegging van de richtlijn en stelt zij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats daarvan in kennis. Zij stelt eveneens terzake dienende wijzigingen voor.
Op basis van deze verslagen stelt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats daarvan in kennis.
Motivering Het is de bedoeling te waarborgen dat de lidstaten gedetailleerde gegevens verstrekken over de praktische tenuitvoerlegging van de richtlijn – o.a. van de vrijstellingen die zijn verleend overeenkomstig artikel 11 van het gemeenschappelijk standpunt. Het Europees Parlement heeft als medewetgever belangstelling voor het antwoord op de vraag of de aan burgers van de Unie toegezegde verbetering van veiligheid en gezondheid inderdaad optreedt. Voorts is het wenselijk de uitwisseling van optimale werkwijzen zoveel mogelijk te bevorderen. De verzameling van de ervaringen van de lidstaten kan o.a. verlopen via het Europees Agentschap voor de gezondheid en de veiligheid op het werk in Bilbao.
PR\439492NL.doc
9/12
PE 305.762
NL
TOELICHTING 1. Achtergrond Op 23 december 1992 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia zoals mechanische trillingen, lawaai, optische straling en elektromagnetische velden en golven (COM(1992)560). Het gemeenschappelijk standpunt ten aanzien waarvan het Europees Parlement in tweede lezing zijn positie bepaalt, betreft uitsluitend lawaai. Het is de bedoeling dat het voorstel voor een richtlijn in de plaats komt van de huidige richtlijn inzake lawaai (86/188/EEG). Doel van het voorstel voor een richtlijn is de werknemers te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van blootstelling aan lawaai, o.a. beschadigingen van het gehoor. De gevaren van blootstelling aan lawaai zijn bekend: ·
Aanhoudende lawaaibelasting van meer dan 80 decibel (dB(A)) kan eventueel beschadiging van het gehoor veroorzaken.
·
Aanhoudende lawaaibelasting van meer dan 85 decibel dB(A) kan eventueel ernstige beschadiging van het gehoor veroorzaken.
·
Aanhoudende lawaaibelasting van 90 dB (A) heeft tot gevolg dat 11% van de hieraan blootgestelde personen ernstige beschadiging van het gehoor oploopt. Dat is bijna drie keer zoveel als bij 85 dB(A).
·
Zeer krachtige impulsen (meer dan 130–140 dB(A)) kunnen het gehoor zelfs bij kortstondige blootstelling beschadigen.
·
Lawaai kan andere schadelijke fysische gevolgen hebben voor het organisme, en zelfs een laag lawaainiveau kan geestelijk belastend zijn.
·
Lawaai verhoogt voorts het gevaar van ongelukken, daar waarschuwingssignalen of defecten aan machines niet kunnen worden gehoord.
Beschadiging van het gehoor leidt vaak tot uitkering van vergoedingen wegens arbeidsongevallen. 28% van de werknemers in de EU zegt bloot te staan aan lawaai dat het voeren van een gesprek moeilijk maakt. Van deze mensen zegt een op de drie dat hij het grootste deel van de dag of de hele dag in een dergelijke omgeving werkt (Bron: Europees Agentschap voor de gezondheid en de veiligheid op het werk (2000): "The State of the Occupational Safety and Health in the European Union"). 2. Evaluatie van het gemeenschappelijk standpunt in vergelijking met de eerste lezing van het Europees Parlement Volgens de Raad zijn de amendementen 5, 8, 9, 14, 16, 17 en 19 uit de eerste lezing van het Europees Parlement opgenomen in het gemeenschappelijk standpunt. De Raad is van oordeel dat PE 305.762
NL
10/12
PR\439492NL.doc
de amendementen 4, 7, 10, 11, 12, 13, 18 en 20 in geheel of gedeeltelijk gewijzigde bewoordingen zijn gehandhaafd. Uw rapporteur geeft toe dat de meeste van genoemde amendementen op aanvaardbare wijze zijn verwerkt in het gemeenschappelijk standpunt. Dit is echter niet het geval met amendement nr. 4, waar de Raad bij de meting van de grenswaarden rekening houdt met de werking van gehoorbeschermers. Voorts zij erop gewezen dat de Raad de amendementen 2, 3, 6, 15, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 niet heeft willen overnemen. De amendementen 2, 3, 22 en 26 kwamen voort uit de wens van het Europees Parlement de huidige richtlijn inzake lawaai te doen herzien op basis van een evaluatie van de effecten van de richtlijn en van nieuwe kennis en onderzoek. Het was niet de bedoeling uitzonderingsregelingen voor lawaai in te stellen, maar de veiligheid en gezondheid van de werknemers op een aantal punten juist te verbeteren. De algemene evaluatie van uw rapporteur is dat in het gemeenschappelijk standpunt op een aantal voorstellen van het Europees Parlement is ingegaan. Desondanks kan hij niet aanbevelen dat het Europees Parlement het gemeenschappelijk standpunt aanneemt zonder amendementen. 3. Overzicht van de meest wezenlijke problematiek in het gemeenschappelijk standpunt In het gemeenschappelijk standpunt worden drie soorten blootstellingswaarden genoemd: grenswaarden en bovenste en onderste actiewaarden. Dit is overzichtelijker dan de vier soorten in het Commissievoorstel. Uw rapporteur is echter van mening dat de bescherming van werknemers nog verder moet worden verbeterd en dat in dit kader de meeste nadruk moet vallen op preventieve maatregelen. Daarom wordt voorgesteld de bovenste actiewaarden te verlagen van 85 naar 83 dB(A)1. De voorgestelde grenswaarden (87 dB(A)) zijn lager dan de vergelijkbare waarden in de huidige richtlijn en in het Commissievoorstel. Uw rapporteur is van mening dat er sprake is van vooruitgang en stelt derhalve geen lagere waarden voor. Een zeer fundamenteel probleem is echter dat in het gemeenschappelijk standpunt een nieuw principe wordt ingevoerd voor de meting van de grenswaarden. Het nieuwe principe houdt in dat bij meting van grenswaarden rekening wordt gehouden met het effect van gehoorbeschermers (art. 3, lid 2). Dit is niet aanvaardbaar. Indien de gehoorbeschermers niet op de juiste wijze worden gedragen, als zij enigszins versleten zijn, of als de specifieke arbeidssituatie het in buitengewone gevallen onmogelijk maakt dat gehoorbeschermers worden gedragen, loopt de werknemer kans te worden blootgesteld aan een lawaaibelasting die de huidige waarde van 90 dB(A) ruimschoots overschrijdt. Door het gemeenschappelijk standpunt ontstaat dus het gevaar dat de bescherming van de werknemers in vergelijking met de huidige richtlijn inzake lawaai zelfs afneemt. Doordat het gebruik van gehoorbeschermers wordt genoemd, dreigt de verantwoordelijkheid voor de waarborging van een veilig arbeidsklimaat te worden verplaatst van werkgever naar werknemer. Bovendien is het een juridisch ongelukkige constructie. De kaderrichtlijn inzake de bescherming van werknemers (89/391/EEG) is gebaseerd op enkele duidelijke 1
De waarde voor de maximale geluidsdruk wordt gelijkgesteld aan de onderste actiewaarde van 135 dB(A).
PR\439492NL.doc
11/12
PE 305.762
NL
preventiebeginselen, waaruit blijkt dat individuele beschermingsmiddelen zoals gehoorbeschermers worden toegepast als absoluut laatste preventiemiddel. In beginsel gaan collectieve beschermingsmaatregelen voor individuele. Daarom wenst uw rapporteur het oorspronkelijke Commissievoorstel te handhaven, omdat dit geen rekening houdt met de effecten van gehoorbeschermers. In het gemeenschappelijk standpunt wordt voorts de mogelijkheid geboden de meting van lawaai op bepaalde voorwaarden uit te voeren met de week en niet de achturige werkdag als referentieperiode (art. 3, lid 3). Hierdoor wordt de duur verlengd van de perioden gedurende welke de werknemer kan worden blootgesteld aan zware geluidsbelasting die de grenswaarden overschrijdt. Vanuit gezondheidsstandpunt is dit dan ook een stap terug. Voorgesteld wordt derhalve het voorstel van de Commissie te handhaven, omdat daarin uitsluitend de achturige werkdag als referentieperiode wordt gebruikt.
PE 305.762
NL
12/12
PR\439492NL.doc