Griffie
Commissie voor Economische Zaken en Bestuur Datum commissievergadering
: 25 november 2011
Document nummer
: 2831844 : M.J.J. van Osch : Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving/ Inter Bestuurlijke betrekkingen en Toezicht : EZB-0039 : 1 november 2011 : 3
Behandelend ambtenaar Directie/bureau Nummer commissiestuk Datum Bijlagen
Onderwerp:
Stand van zaken majeure projecten West-Brabant per 1 oktober 2011. Voorstel van GS aan PS:
X
Ter bespreking in het kader van uw X
vertegenwoordigende rol kaderstellende rol controlerende rol
Europa paragraaf
Nee
_____________________________________________________________________________________ Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier van Provinciale Staten, namens deze,
A.J. Brul Bijlage: 1. Stand van zaken majeure projecten West-Brabant (kort). 2. Stand van zaken majeure projecten West-Brabant (uitgebreid). 3. Voortgangsrapportage DI-WCM (kenmerk: 2011/022).
Notitie ten behoeve van: Commissie voor Economische Zaken en Bestuur Met deze notitie informeren wij u over de stand van zaken rondom de majeure projecten WestBrabant. Het betreft de stand van zaken per 1 oktober 2011. Inleiding
Conform gemaakte afspraken wordt u over de stand van zaken rondom de majeure projecten WestBrabant twee maal per jaar geïnformeerd. Bijgevoegd vindt u de voortgangsrapportage per 1 oktober 2011. Wij hebben deze voortgangsrapportage aangepast, in die zin dat u nu uitvoerig geïnformeerd wordt over de voortgang van de projecten en de te bereiken maatschappelijke effecten (bijlage2). Daarnaast wordt in bijlage 1, zoals u gewend was, een korte samenvatting gegeven van de stand van zaken. Voortgangsrapportage per 1 oktober 2011
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de meeste projecten op schema liggen. Enkele projecten hadden opstartproblemen. De verwachting is dat vanaf 2012 de projecten goed op stoom komen. De verwachting is tevens dat, met uitzondering van het project Treeport Zundert, alle majeure projecten de gestelde doelen op de einddatum (1 januari 2014) halen. Het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan om de bouw van een Boomteelt Business Centre mogelijk te maken, valt wellicht buiten de planperiode valt (eind 2014). Voor uitgebreide informatie over de voortgang van de projecten wordt u verwezen naar bijlage 2 van deze notitie. Beoogd effect:
Informatie-uitwisseling om u in staat te stellen uw controlerende rol uit te voeren. ’s-Hertogenbosch, 1 november 2011, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
2/2
BIJLAGE 1 Samen investeren in West-Brabant nr. gemeente
stand per 1 oktober 2011
project
1 Breda
Dinalog
2 Oosterhout
begroting
provincie
gemeente
derden
financieel
73,800,000
8,000,000
1,700,000
64,100,000
Landschapspark Oosterhout-Breda
7,364,500
1,350,000
1,830,500
4,184,000
3a Bergen op Zoom
Aanpak fysieke leefomgeving drugsoverlast
8,965,833
3,500,000
3,715,833
1,750,000
3b Roosendaal
Aanpak fysieke leefomgeving drugsoverlast
14,339,300
3,500,000
5,284,300
5,555,000
122,600,000
7,500,000
75,300,000
39,800,000
49,600,000 12,900,000
3,000,000 4,700,000
4,100,000 garantstelling
42,500,000 0
6,230,000
3,000,000
790,000
2,440,000
10,062,000
5,000,000
5,062,000
0
4 Roosendaal
Proeftuin Stadsoevers Roosendaal
5 Breda 6 Breda
World Class Maintenance Internationale School Zuidwest-Nederland
7 Zundert
Treeport
8 Regio West-Brabant
Leefbaarheidsprojecten
9 Brabantse Wal
Aanpak verdroging en verbetering kwaliteit gebied de Brabantse Wal (Natura 2000)
450,000
10 Diversen
Idop's
5,000,000
11 Steenbergen
Agro Food Cluster Nieuw Prinsenland
5,000,000
inhoudelijk J Groen Oranje
L Rood
financieel J Groen Oranje
L Rood
Project loopt conform planning. Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden. Twijfels zijn er of het project uitgevoerd kan worden binnen de afspraken van Samen Investeren in West-Brabant.
De uitgaven lopen conform planning. (afwijking minder dan 20% van begrootte jaarprognose). De uitgaven lopen niet conform planning, maar het eindresultaat van het project is niet in gevaar. (afwijking minder dan 40% van de begrote jaarprognose). De uitgaven lopen niet conform planning en het eindresultaat van het project is in gevaar. (afwijking meer dan 40% van de begrote jaarprognose of afwijking van de begroting meer dan € 1.000.000).
J
J J
J
J
inhoudelijk
datum beschikt
opmerkingen
J
4/20/2010 Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden 3/29/2011 Project verloopt conform planning, sommige projectonderdelen reeds gerealiseerd
J J
3/2/2010 Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden 3/2/2010 Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden 11/16/2010 Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden 11/9/2010 Project verloopt conform planning 2/15/2011 Project verloopt conform planning
J
2/15/2011 Project loopt grotendeels op schema. Ten aanzien van planontwikkeling valt niet uit te sluiten dat een deelproject pas gereed komt na 1-1-2014 2/22/2011 Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden 13-10-2009 Project verloopt conform planning
J
08-06-2010 Over de voortgang van deze projecten wordt u separaat geïnformeerd via de buraps en de vaststelling van de provinciale jaarrekening 24-11-2009 Project verloopt conform planning, wel wordt een vertraging waargenomen in de uitgifte van glastuinbouwgronden
BIJLAGE A Samen investeren in West-Brabant nr. gemeente 1 Breda
Dinalog
2 Oosterhout 3a Bergen op Zoom 3b Roosendaal
project
begroting 73,800,000
provincie 8,000,000
gemeente 1,700,000
derden 64,100,000
Landschapspark Oosterhout-Breda Aanpak fysieke leefomgeving drugsoverlast
7,364,500 8,965,833
1,350,000 3,500,000
1,830,500 3,715,833
4,184,000 1,750,000
Aanpak fysieke leefomgeving drugsoverlast
14,339,300
3,500,000
5,284,300
5,555,000
122,600,000
7,500,000
75,300,000
39,800,000
49,600,000 12,900,000
3,000,000 4,700,000
4,100,000 garantstelling
42,500,000 0
6,230,000
3,000,000
790,000
2,440,000
10,062,000
5,000,000
5,062,000
0
4 Roosendaal
Proeftuin Stadsoevers Roosendaal
5 Breda 6 Breda
World Class Maintenance Internationale School Zuidwest-Nederland
7 Zundert
Treeport
8 Regio West-Brabant
Leefbaarheidsprojecten
9 Brabantse Wal 10 Diversen 11 Steenbergen
Aanpak verdroging en verbetering kwaliteit gebied de Brabantse Wal (Natura 2000) Idop's Agro Food Cluster Nieuw Prinsenland
financieel J Groen
Project loopt conform planning.
450,000 5,000,000 5,000,000
Oranje
L Rood
inhoudelijk Groen J Oranje
L Rood
Project loopt vertraging op maar de verwachting is dat er uiterlijk 31/12/2013 afgerond kan worden. Twijfels zijn er of het project uitgevoerd kan worden binnen de afspraken van Samen Investeren in West-Brabant.
De uitgaven lopen conform planning. (afwijking minder dan 20% van begrootte jaarprognose). De uitgaven lopen niet conform planning, maar het eindresultaat van het project is niet in gevaar. (afwijking minder dan 40% van de begrote jaarprognose). De uitgaven lopen niet conform planning en het eindresultaat van het project is in gevaar. (afwijking meer dan 40% van de begrote jaarprognose of afwijking van de begroting meer dan € 1.000.000).
contactpersoon gemeente provincie Harmen Bijsterbosch Marcel de Heer Brenda Yap-de Groot Han Clement Bart van Dijk Marcel van Osch Pieter Koks Frans de Looy Marcel van Osch Theo de Munnik Martin Bakker Sjoerd Elseman Rob Ferdinandus Bart van de Sande Lex Besselink Marcel de Heer Helma Hoff Fred Gansevoort Bulent Acer Hans van Kroonenburg Diana Reesink Heleen van Exsel Marianne Muller Peter Struijk Onbekend Marcel van Uden
emailadres
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Bijlage 2 Stand van zaken en maatschappelijke effecten majeure projecten West-Brabant per 1 oktober 2011 Project Dinalog Maatschappelijke effect: De komst van Dinalog en de campus versterkt de regio als technologische topregio en vergroot het rendement van ‘research en development’ door een impuls in ontwikkeling en uitwisseling van kennis tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Daarmee geeft het ook vorm aan het concept van open innovatie en clustervorming, door als focuspunt en katalysator te fungeren. Nederland, en in het bijzonder de regio rondom Breda, zal door het ontwikkelen van Dinalog een sterke internationale uitstraling en aantrekkingskracht verwerven. Stand van zaken: Dinalog is sinds januari 2009 gevestigd in een tijdelijk onderkomen. Verschillende bedrijven en incubators hebben zich ondertussen in het gebouw gevestigd. Daarnaast fungeert het gebouw als de ontmoetingsplaats voor veel logistieke bijeenkomsten. Dinalog voert het innovatieprogramma uit en betrekt onderwijs en bedrijfsleven en stimuleert netwerkvorming en kennisuitwisseling. Masterplan Dinalog Campus is in januari 2011 afgerond. De stedenbouwkundige uitgangspunten zijn hierin uitgewerkt. Het projectplan voor het vervolg is in het voorjaar afgerond. Dit projectplan gaat verder in op het proces van bestemmingsplan, businesscase en governancestructuur van de toekomstige campus. Het Concept Voorontwerp Bestemmingsplan ligt op dit moment ter inzage en er heeft ook al een inspraakavond plaatsgevonden met bewoners en bedrijven uit de omgeving. Het bestemmingsplan zal volgens planning in het voorjaar 2012 onherroepelijk zijn. Marktconsultatie/acquisitie is zeer gedegen uitgevoerd en heeft een groslijst opgeleverd met potentiële vestigers voor de campus. De eerste ronde van de aanbesteding voor de keuze van een architect is afgerond zodat op dit moment een top vijf is vastgesteld. De definitieve keuze kan worden gemaakt op het moment dat de gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant positief hebben besloten over de businesscase en hun rol in de verdere ontwikkeling. Met betrekking tot de governancestructuur en financiering vindt er overleg plaats tussen gemeente en provincie (ook met BOM) en vindt afstemming plaats met Dinalog Stuurgroep. Volgens planning wordt toegewerkt naar besluitvorming eind 2011 bij zowel provincie als gemeente zodat begin 2012 gestart zou kunnen worden met de ontwikkeling van de eerste gebouwen van de campus die dan in 2013 kunnen worden opgeleverd. Voor het totale project geldt dat de besluitvorming met ongeveer vijf maanden is vertraagd waardoor de geraamde kosten in 2011 voor een deel doorschuiven naar 2012. De verwachting is dat de verschoven activiteiten wel in 2012 word uitgevoerd en dat dit geen verdere gevolgen heeft voor de planning en begroting na 2012. Project Landschapspark Oosterhout-Breda Maatschappelijk effect: Met de uitvoering van het project wordt het herstel en de versterking van de landschappelijke, ecologische en recreatieve kwaliteiten van het gebied tussen Oosterhout en Breda bereikt en via een communicatietraject worden burgers, inwoners en bestuurders doordrongen van het belang van het landschapspark voor de landschapsecologische relaties, de leefbaarheid en het woon- en vestigingsklimaat voor de omgeving Oosterhout-Breda. Stand van zaken: Het project landschapspark 'Oosterhout-Breda' valt uiteen in elf deelprojecten. Voor het deelproject bosverbinding Bredasebaan is een schetsplan opgesteld. Op basis hiervan wordt met grondeigenaren in het gebied gesproken waarna de verdere planuitwerking, die doorloopt naar 2012, plaats gaat vinden. Voor de landschappelijke herstructurering Groene Poort Seters is een visie opgesteld. De visie wordt begin november 2011 besproken in stuurgroepverband. Ook hiervoor vindt verdere planuitwerking plaats in 2012. Met betrekking tot de aanleg en beheer van kleine landschapselementen is in het kader van het stimuleringskader groen/blauwe diensten een veldcoördinator aangesteld. De coördinator zal een informatiebijeenkomst organiseren en de verwachting is dat er snel een beroep gedaan zal worden op de beschikbare budgetten voor de komende jaren.
1
Bijlage 2 Het project parkeerplaats en recreatieve poort Hannebroek (binnen Groene poort Seters) is in 2011 gerealiseerd. Het project recreatieve poort wethouder van Dijklaan is wegens een aanbestedingsvoordeel reeds in 2011 uitgevoerd (in plaats van 2012). De projecten Hoeveneind ecologische stapsteen en recreatieve groenzone alsmede de ontwikkeling open zanden Oosterheide en Vrachelse heide worden in 2011-2012 opgestart. Het project integrale begrazing zal over drie jaren worden uitgesmeerd. Tot slot wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van een marketingsplan. De kosten voor dit project blijven voorlopig beperkt tot de inzet van ambtelijke uren. Het totale project ligt op schema. Enkele deelprojecten zijn reeds in 2011 volledig uitgevoerd. Het jaar 2011 heeft vooral in het teken gestaan van planvoorbereiding. Vanaf het jaar 2012 zal vooral worden gewerkt aan de planuitvoering. Project fysieke aanpak drugsoverlast Bergen op Zoom en Roosendaal Maatschappelijk effect: Het project richt zich op de aanpak van de fysieke omgeving welke als gevolg van drugsoverlast c.a. is verloederd. De provinciale subsidie mag alleen aangewend worden voor investeringen in de fysieke infrastructuur zoals, het aankopen en opknappen van verloederde aan drugs gerelateerde panden (coffeeshops) en de reconstructie- en herinrichting van straten en pleinen die als gevolg van drugsoverlast de basis vormen voor verloedering van het woon- en leefklimaat in het openbare gebied. Stand van zaken gemeente Roosendaal: Op 10 februari 2011 heeft de gemeenteraad van Roosendaal haar akkoord gegeven over de verdeling van de provinciale subsidie. De planning is er nog altijd op gericht om alle projecten per 31 december 2013 afgerond te hebben. Een van de onderdelen van dit raadsbesluit was het doorverkopen van zeven door de gemeente aangekochte overlast gevende panden aan twee woningbouwcorporaties, te weten Aramis Allee Wonen (AAW) en Woning Stichting Geertruidenberg (WSG). De overdracht van deze panden heeft vertraging opgelopen door de moeilijke positie, waarin WSG is gekomen. WSG was niet in staat de panden af te nemen. Vier panden zijn nu overgedragen aan AAW en verder is nu afgesproken dat AAW ook de overige drie panden zal overnemen. Sinds begin dit jaar worden aanvragen gedaan om gebruik te maken van de gevelsubsidie. De gevelsubsidie voorziet globaal in een subsidie van ongeveer 25% voor de eigenaar voor het opknappen van de gevel in het zogenoemde CREDO-gebied. Het subsidieplafond is op € 450.000 gesteld. Het aantal aanvragen bedraagt op dit moment 35; dit vertegenwoordigt een bedrag van circa € 260.000. Begin mei van dit jaar is de 1e fase van het opknappen van de Brugstraat afgesloten. Dat betekent dat een nieuwe hemelwaterafvoer in de Brugstraat is gerealiseerd en dat één fietspad en de rijweg van nieuw asfalt is voorzien. De 2e fase wordt nu voorbereid. Tegelijkertijd is het zogenoemde Antoniuspleintje opgeknapt. Door de nu gerealiseerde open uitstraling is de sociale veiligheid sterk verbeterd. Een en ander is gerealiseerd in overleg met direct omwonenden en de woningbouwcorporatie. Met name een gedeelte van de nieuwe verlichting moet de dato 1 oktober 2011 nog aangebracht worden. De voorlopige ontwerpen voor de Hoogstraat, Kalsdonksestraat zijn gereed voor overleg met de buurt. Een informatieavond over dit onderwerp is begin november gepland. Na overleg met de omwonenden zal het definitieve ontwerp opgesteld worden. Daarna zal aanbesteding plaats vinden en verwacht wordt dat na de winter met de werkzaamheden wordt begonnen. Ook ten behoeve van de Burg. Prinsensingel wordt een voorlopig ontwerp opgesteld. In overleg met de woningbouwcorporatie wordt rekening gehouden met extra parkeerplaatsen ten behoeve van een startercentrum. Aramis Allee Wonen heeft in de Molenstraat in een leegstaand pand een startercentrum gerealiseerd. Dit is een groot succes. Alle te verhuren units zijn verhuurd. Vanwege het succes wordt overwogen het startercentrum verder uit te breiden met naastgelegen leegstaande panden. Door het college is een verordening aanpak leegstand voor het CREDO-gebied opgesteld. Deze subsidieregeling gaat verder dan het alleen subsidiëren van het (weer) mogelijk maken van wonen boven winkels. Het geeft de eigenaren de mogelijkheid hun pand weer voor wonen geschikt te maken boven de winkel. Verder geeft het de eigenaar de mogelijkheid de leegstaande winkel op de begane grond te veranderen in of een woning of een andere economische exploitatie mogelijk te maken (bijv een kantoor).
2
Bijlage 2 Stand van zaken gemeente Bergen op Zoom: Geconstateerd wordt dat de planning van de uitgaven voor een aantal onderdelen niet wordt gehaald. Met betrekking tot de onderdelen ‘fysieke projecten Korenmarkt en Van de Rijtstraat’ zijn de nog niet gerealiseerde, geprognosticeerde uitgaven doorgeschoven naar 2012. Het betreft hier alle deelprojecten op het gebied van verbeteren van de openbare ruimte die in de voorbereiding vertraging hebben opgelopen, maar nu wel in gang zijn gezet, zodat naar verwachting het voor 2012 geprognosticeerde budget in dat jaar kan zijn besteed. De verwerving van drugs-(gerelateerde) risicopanden loopt achter met de planning. Met de eigenaren van de vier gesloten coffeeshops, die in het verwervingsprogramma voor 2010/2011 waren opgenomen, lopen moeizame onderhandelingen die nog niet tot resultaat hebben geleid. Mogelijk dat met de eigenaar van Korenbeursplein 2 nog dit jaar tot zaken kan worden gekomen. Het project ‘kunst in de openbare ruimte’ volgt de oplevering van de openbare ruimte. Hiermee wordt in 2012 gestart. Zowel de projecten in Roosendaal als in Bergen op Zoom lopen op onderdelen vertraging op. Het is wel de verwachting dat alle projecten uiterlijk 31 december 2013 zijn afgerond. Daarmee wordt voldaan aan deze voorwaarde in de subsidiebeschikking. Project Proeftuin Stadsoevers Roosendaal Maatschappelijk effect De subsidie is aangevraagd voor en toegekend aan vier iconen: ‘Smart Climate Grid’, ‘Groene Ader’, ‘Locatie Oost’ en ‘Kellebeek College’. De vier genoemde iconen van de Proeftuin Stadsoevers waar de subsidie aan toegekend is, zullen in de toekomst dé herkenbare kenmerken van de wijk Stadsoevers vormen. Markante iconen waarmee Roosendaal een unieke status kan bereiken op het gebied van innovatie, duurzaamheid en gezondheid. Een resultaat dat zonder de bijdrage van de provincie Noord-Brabant niet op deze manier tot ontwikkeling én tot bloei zou kunnen komen. De provincie was daarbij een onmisbare katalysator. Smart Climat Grid behelst een unieke verbinding van verschillende energiesystemen: restwarmte van lage temperatuur en warmte en koude geleverd door kantoren, scholen en bedrijven, met als doel een vermindering van 56% CO2 uitstoot. In Stadsoevers is veel ruimte voor groen. Het icoon Groene Ader verbindt al die groenstructuren van de oevers van de Molenbeek tot de groene daken op gebouwen om meer te kunnen genieten van de natuur en om meer biodiversiteit te creëren. Op Locatie Oost wordt op de daken van de geprojecteerde bouw (zoals het bestuurscentrum, het stadskantoor, de bovenwijkse sporthal en het vmbo) een innovatief daklandschap aangelegd. Het daklandschap heeft vele voordelen variërend van een gezond binnenklimaat en daardoor betere leerprestaties tot verlaging van het energieverbruik met ruim 80%. Het nieuwe onderwijsgebouw van het Kellebeek College wordt duurzaam en gezond. Bijvoorbeeld door te zorgen voor genoeg frisse lucht, voldoende daglicht, de juiste temperatuur, goede akoestiek en gebruik van gezonde materialen. Naast de verleende subsidie investeren de gezamenlijke partners ruim € 110 miljoen in de genoemde iconen. Ook werken de partners op eigen kracht samen aan nóg vier andere onderwerpen: ‘Verticale Waterslinger’, ‘Zorg- en Welzijnboulevard’, ‘Coöperatieve Vereniging’ en ‘Torenpark’. Gezamenlijk vormen deze vier iconen de proeftuin: een innovatieve, duurzame en gezonde wijk. Daarmee laat de proeftuin zien hoe projecten op een andere vernieuwende manier kunnen worden aangepakt en is de proeftuin een voorbeeld voor heel de provincie. Stand van zaken: In 2011 hebben wij adviesbureau Merosch de opdracht gegeven om een plan van aanpak uit te voeren dat moet leiden tot de realisatie van het Smart Climate Grid. Hiertoe zijn inmiddels verschillende afstemmingsoverleggen geweest met SITA, gemeente Roosendaal, het Projectbureau Stadsoevers, ROC Kellebeek en Bouwfonds. Op basis van dit overleg wordt technisch, financieel en organisatorisch het Smart Climate Grid verder uitgewerkt door Merosch. Op basis van aangeleverde informatie van Merosch is daarnaast SITA momenteel bezig om de technische en financiële consequenties van de uitkoppeling van warmte ter plaatse bij SITA gedetailleerder in beeld te brengen.
3
Bijlage 2 In november 2011 zullen de eerste resultaten met de betrokken partijen worden besproken en zullen afspraken worden gemaakt over de technische, financiële en organisatorische condities waaronder de aanbesteding van het Smart Climate Grid op de markt plaats zal vinden. Het eindproduct hiervan is een integraal programma van eisen met selectieleidraad. Dit met als doel dat de gemeente in het eerste kwartaal van 2012 over kan gaan tot de feitelijke aanbesteding van het Smart Climate Grid. In financieel opzicht worden de budgetten voor 2011 ten dele benut. Dit heeft te maken met het feit dat meer tijd nodig was voor de selectie van de energieregisseur. Daardoor lopen de werkzaamheden van de energieregisseur door tot in 2012. Groene Ader: Met name op het Kadeplein doen zich spanningen voor op het gebied van ecologie en stedelijke functies. In 2011 zijn de randen van het Kadeplein nader uitwerkt in een aantal ontwikkelscenario’s. Elk ontwikkelscenario heeft zijn implicaties op de beleving van het Kadeplein. Deze scenario’s vragen nog een verdere verdiepingsslag die in de resterende maanden zijn beslag zal krijgen. Aangezien wij het Kadeplein en de Patertuin en de verbinding tussen beide groene ruimten in samenhang willen aanpakken, hebben de partners gemeend de prijsvraag vooralsnog niet uit te schrijven maar dit eind 2011 begin 2012 te doen en dat 2012 en 2013 de jaren van realisatie zullen worden. Dit betekent niet dat er in 2011 geen werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. We willen de aanpak van de Patertuin in twee fase uitvoeren. De eerste fase is de aanpak van de fundamentele groenstructuren alsmede randen van het gebied die onderdeel vormen van het Rijksmonument. Tevens willen we nog dit jaar extra ruimte creëren voor de verbinding tussen Kadeplein en Paterstuin door een kleine grondaankoop voor boven genoemde activiteiten. De tweede fase maakt onderdeel uit van de prijsvraag waarbij de toegang tot de tuin, de verbinding en de aanpak van het Kadeplein is opgenomen. In dit verband gaan wij nog in 2011 een eerste fase uitvoeren in het gebied. In 2011 heeft het ROC (Kellebeek College) haar bouwplannen voor de nieuwbouw verder vormgegeven. In dit kader is gezamenlijk met de provincie Noord-Brabant op het gebouwconcept een energie-check uitgevoerd. Deze check heeft geleid tot enkele fundamentele aanpassingen. Het budget voor engineering en nader onderzoek zal in 2011 volledig worden benut ten behoeve van het vervolmaken van de bouwplannen. Voor de ontwikkeling van Locatie Oost is voor 2011 geen budget aangevraagd vanuit de proeftuinsubsidie. Vermeldenswaardig is het dat in 2011 de gemeente Roosendaal en het school- bestuur van OMO gezamenlijk een Programma van eisen hebben opgesteld voor de nieuwbouw waarin alle ambities vanuit het bidboek zijn vastgelegd. De partners in de proeftuin Stadsoevers Roosendaal houden onverminderd vast aan het hoge ambitieniveau. Gebleken is dat in de praktijk de snelheid waarmee wij onze ambities gestalte willen geven niet altijd matcht met de plannen voor het jaar 2011. Dit betekent dat we nu moeten constateren dat 2011 een opstartjaar is gebleken waarin minder budget nodig was dan aanvankelijk gedacht. Het resterende budget voor 2011 kan worden doorgeschoven naar het jaar 2012. Project Dutch Institute World Class Maintenance (DIMaatschappelijk effect DI-WCM wil de maintenance sector en de daarin opererende bedrijven binnen Nederland naar world-class niveau brengen en houden. Dit wil zij doen door innovatieprojecten te initiëren die de ‘Total cost of Ownership’ reduceren waardoor een optimale beschikbaarheid van de kapitaalgoederen tegen de laagste levensduurkosten ontstaat. Deze initiatieven worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met scholen (universiteiten, Hbo- en Mbo instellingen), kennisinstellingen en bedrijfsleven. Hierbij wordt behalve aan innovatieonderzoek en verbetering van onderwijs curricula op vraag van het bedrijfsleven ook aandacht besteed aan de arbeidsmarktproblematiek, zoals het tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel op diverse niveaus en het imago van de sector. DI-WCM sluit hierbij aan bij de nationale initiatieven en ontwikkelingen van de topteams.
4
Bijlage 2 Stand van zaken Op dit project zijn aangepaste verantwoordingseisen van toepassing. Dit project ontvangt ook EFROsubsidie vanuit Stimulus. In het kader van lastenverplichting is aangesloten bij de rapportages1 die het project voor deze regeling al moet opstellen. Het project verloopt conform planning. Op grond van gemaakte afspraken was het voornemen om GS in november 2011 een go/go-no besluit te laten nemen over de verdere looptijd van het project. Belangrijke randvoorwaarden voor dit besluit is het antwoord op onder andere de volgende vragen: In hoeverre DI-WCM in staat blijkt om maintenance qua innovatieprojecten te verankeren in het Nationale topsectorenbeleid voor onder andere Chemie, High Tech en Logistiek? Dit staat los van de organisatorische aspecten, maar is cruciaal voor de uitvoering van activiteiten in Triple Helix verband binnen de verschillende sectoren. Hoe gaat DI-WCM na 2014 in eigen inkomsten voorzien? Hiervoor dient de businesscase, inclusief een verdienmodel, inzichtelijk te worden gemaakt. Hiervoor dienen de eerste door DI-WCM in dit verband aangereikte contouren verder uitgewerkt te worden. Een belangrijk aspect daarbij is het inzichtelijk maken van het commitment van de markt. Hoe neemt DI-WCM positie in het coördineren van de verschillende maintenance (gerelateerde) initiatieven in de regio? Om DI-WCM de kans te bieden om deze vragen uit te werken, stellen wij hen in de gelegenheid om uiterlijk 1 januari 2012 de gewenste input aan te leveren ten behoeve van de go/no-go besluitvorming in GS. Dit past binnen de uitgangspunten van de beschikking waarin is opgenomen dat binnen anderhalf jaar na beschikkingsdatum (de facto10 juni 2012) er een go/no- -besluit dient te zijn genomen. Project Internationale School Breda (ISB) Maatschappelijk effect Met de ontwikkeling van de ISB kan het internationale vestigingsklimaat in de regio West-Brabant worden verbeterd en meer internationale bedrijvigheid worden aangetrokken, maar ook de internationale uitstraling van Breda en West-Brabant worden versterkt. Stand van zaken Op 29 augustus 2011 heeft de International School Breda haar deuren geopend. De school is gestart met 13 kinderen in de Day Care, 19 op de Primary School en 19 op de Secondary School. Aangezien aanmeldingen het hele jaar doorgaan betreft het hier een tussenstand per 28 september 2011. De leerlingen van de Primary School zijn ingeschreven bij de dr. De Visser School. Zij zijn ingevoerd in het administratiesysteem Parnasys en als zodanig worden ze voor 1 oktober gemeld bij BRON. Er zijn vijf leraren werkzaam bij de Primary School. Drie leraren zijn werkzaam in de groepen, één leraar werkt één dag in de week als ‘additional language’ leraar (Engels) en één leraar zit in het schoolmanagement en is als zodanig ook plaatsvervangend directeur van de school. De ISBreda is er in geslaagd de vacatures voor de Primary School volledig te vervullen met ervaren leerkrachten. Een Amerikaanse en Britse docent woonden reeds in de regio, het hoofd van de school was plaatsvervangend directeur aan de Britse school in Amsterdam, een docent is afkomstig van een school in Londen en de EAL lerares werkt deels ook aan het Mencia de Mendoza Lyceum. Ouders betalen een schoolfee van € 5.500. De leerlingen van de Secondary School zijn ingeschreven bij het Mencia de Mendoza Lyceum. Zij zijn ingevoerd in het administratiesysteem Magister en als zodanig worden ze voor 1 oktober gemeld bij BRON. Er zijn 14 personen werkzaam bij de Secondary School. Op enkele uitzonderingen na combineren ze het werk op de ISBreda met werkzaamheden op de Tweetalige Afdeling van het Mencia de Mendoza Lyceum. Het Mencia heeft een Tweetalige Afdeling van meer dan 450 leerlingen, waar al enkele jaren ‘native speakers’ werkzaam zijn. Een aantal van hen heeft er voor gekozen deels op de ISBreda te gaan werken. Een combinatie van functies zal nog jarenlang noodzakelijk zijn. Dit is ook essentieel voor de situering van de school: binnen loopafstand van het Mencia is een voorwaarde. Binnen de Secondary School werken mensen met een Amerikaanse, een 1
De rapportage over de periode 1 maart 2011 t/m 31 augustus 2011 is als bijlage toegevoegd.
5
Bijlage 2 Britse en een Nederlandse achtergrond. De Nederlandse docenten hebben Engels op het niveau van Cambridge Proficiency. Ouders betalen een schoolfee van € 6.500. Kober verzorgt de voor- en naschoolse opvang en het kinderdagverblijf. Kinderen worden ingeschreven door Kober en betalen de daar gangbare bedragen voor kinderopvang. Het kinderdagverblijf is goed bezet, de naschoolse activiteiten blijven wat achter. Binnen twee weken komt een nieuw plan van Kober om een meer klantgerichte variant van naschoolse activiteiten te presenteren die uniek is voor de ISB. De op dit moment ingeschreven 51 leerlingen hebben 16 nationaliteiten, te weten: Nederlands, ZuidAfrikaans, Spaans, Amerikaans, Iers, Deens, Belgisch, Zweeds, Mexicaans, Grieks, Brits, Turks, Zwitsers, Egyptisch en Saoedi-Arabisch. De leerlingen die ingeschreven staan op Primary School en Secondary School moeten voldoen aan de door de overheid gestelde eisen. Ze moeten tot één van de volgende doelgroepen behoren: 1. Het betreft buitenlandse kinderen die vanwege het werk van ouders tijdelijk in Nederland zijn. 2. Het betreft Nederlandse kinderen die vanwege het werk van ouders op korte termijn Nederland gaan verlaten. 3. Het betreft kinderen waarvan de ouders behoren tot de internationale gemeenschap. Deze kinderen zitten op een internationale school, omdat continuïteit van onderwijs een probleem is. In de prognoses voor leerlingenaantallen is steeds uitgegaan van 10 leerlingen voor Day Care, 25 voor Primary en 15 voor secondary in het eerste jaar. Op dit moment is de stand van zaken zoals gezegd 13, 19, 19. De primary blijft wat achter bij de verwachtingen. Financieel wordt dit gecompenseerd door de hogere vaste bijdrage van het ministerie voor kinderen uit het voortgezet onderwijs. Bovendien zijn er voor de primary mogelijkheden om extra groeiformatie te krijgen gedurende het schooljaar. Voor voortgezet onderwijs is dat alleen op 1 oktober. Sinds de school eind augustus open is gegaan is er veel aanloop geweest van mogelijke leerlingen met hun ouders. We verwachten groei van de leerlingenaantallen eind oktober, december en ook in het voorjaar. Voor volgend schooljaar zijn reeds kinderen aangemeld. Er zijn gesprekken gaande om in januari 2012 te komen tot een samenwerking met een basketbal academie. Dat zou dit jaar al circa acht extra leerlingen voor secondary school kunnen betekenen. Vanaf augustus 2011 worden de lessen gegeven in een semi-permanent gebouw op de sportvelden van het Mencia de Mendoza Lyceum. Deze locatie is bewust gekozen na intensief overleg met de buurtbewoners. Voor de school stond voorop dat, wilde de school een goede start maken, de nabijheid van het Mencia de Mendoza Lyceum een must was. Op dit moment gebruiken ISB-leerlingen de volgende faciliteiten van het Mencia: gymzaal, mediatheek, laboratorium, vaklokalen muziek en tekenen. In ruil daarvoor gebruiken Mencia-klassen vier lokalen van de ISB. Een groot deel van de docenten van de ISB geeft ook les op de tweetalige afdeling van het Mencia de Mendoza Lyceum. Op het moment van schrijven zijn de meeste bouwactiviteiten voltooid. De rest van het sportveld is in de oorspronkelijke staat teruggebracht. De tuin wordt in samenwerking met leerlingen van de ISB ontwikkeld. Enkele noodgebouwen van het Mencia naast de ISB gaan in de herfstvakantie tegen de vlakte. Dit najaar wordt onderzocht in hoeverre het bestemmingsplan moet worden aangepast om te komen tot permanente bouw verbonden met het Mencia. Het huidige gebouw is representatief, heeft een eigen kantine en bibliotheek voor de primary school en is op ICT-gebied helemaal up to date. Het project ligt op schema. Actualisatie van de begroting vanwege beter inzage in inkomsten en uitgaven leidt tot een verschil in planning exploitatie resultaat over de jaren 2011 tot en met 2013. Totale geactualiseerde geplande exploitatie resultaat tot en met 2015 komt vrijwel overeen met bij subsidie aanvraag ingediende begroting. In verband met de liquiditeitpositie heeft de provincie de beschikte bijdrage van € 500.000 ineens gestort. Treeport Zundert Maatschappelijk effect Doel van het majeur project Treeport is om de boomteeltsector in de regio op maatschappelijk verantwoorde wijze te laten doorgroeien tot een economische drager voor (Eur)regio. Met naamsbekendheid op Europees niveau en aangestuurd vanuit de Stichting Top Tree Europe.
6
Bijlage 2 De geografische ligging tussen de mainports van Rotterdam en Antwerpen aan de A16, de omvang, het productassortiment en de verwevenheid van het cluster zijn onderscheidende factoren, waarmee de concurrentiekracht in de toekomst verder kan worden uitgebouwd. Concrete doelen van de stichting zijn het op een hoger peil brengen van de kwaliteit van wonen, werken en verblijven in de Eurregio West-Brabant/Antwerpen. De effecten die met dit project worden beoogd, zijn: 1. behoud dan wel toename van de werkgelegenheid, zowel direct als indirect; 2. bijdrage aan een prettig woon/werkklimaat in Zundert en omgeving; 3. bijdrage aan een aantrekkelijk landschap voor verschillende gebruikers; 4. een efficiëntere verkeersafwikkeling en de bouw van een Boomteelt Business Center (BBC) in 2014. Stand van zaken Afgelopen half jaar is met de oprichting van ‘Stichting Top Tree Europe’ en ‘Treeport Europe BV’ in een hoog tempo de organisatie van Treeport opgezet. Daarmee is één van de belangrijkste randvoorwaarden om het bedrijfsleven te laten investeren versneld gerealiseerd. Ondanks een nijpende liquiditeit situatie in de eerste negen maanden wegens de vertraagde investeringbijdrage door het bedrijfsleven, zijn de meeste activiteiten over de volle breedte van het programma in gang gezet. Daarbij is werkende weg een toekomstvisie opgesteld, die richting aan de verschillende projecten geeft. Naast de complexe project vraagstukken is veel tijd en energie gestoken in het opbouwen van draagvlak bij de leden en stakeholders in de Eurregio. Dit alles zijn redenen waarom een aantal activiteiten niet of langzamer is opgepakt. Dat de juiste randvoorwaarden zijn gecreëerd om daarmee het bedrijfsleven te laten investeren, blijkt uit het sinds september verkochte aantal participaties (in totaal € 77.000). Ruim 1/3 van het totaal aantal leden (160) heeft inmiddels geïnvesteerd in het programma. Een groot deel van deze investeerders heeft schriftelijk de intentie geuit om de komende twee jaren participaties af te nemen (€ 33.000 resp. € 22.000). Gelet op eerdere pogingen in het verleden om de samenwerking in de boomteelt sector van de grond te krijgen, is dit een groot succes. Het project heeft een stevige start gemaakt, waarbij een aantal onderdelen zich nog in de opstartfase bevinden. Op enkele projectonderdelen is thans niet duidelijk of deze voor 31 december 2013 zijn gerealiseerd. Te denken valt hierbij aan het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan dat noodzakelijk is voor de bouw van het Boomteelt Business Centre. Mocht die situatie zich voordoen, dan zal aan GS en PS een nieuw voorstel worden voorgelegd. Om het project na de aanloopfase verder over de volledige breedte vlot te trekken is het vanuit de projectorganisatie gewenst dat de multiplierregeling die gemeente Zundert hanteert bij het vrijgeven van de subsidiegelden, soepeler wordt toegepast. De situatie is nu zo dat het provinciale voorschot pas wordt vrijgegeven wanneer er voldoende cofinanciering uit het bedrijfsleven beschikbaar komt. Door gepast voor te financieren wordt het mogelijk om concrete resultaten te boeken, waarmee investeerders over het succes van Treeport kunnen worden geïnformeerd en op grond waarvan zij bereid zijn om geld in het programma te steken. Ambtelijk zal hierop worden gestuurd. Voor het vervolg van het project moet er nog hard gewerkt worden om voldoende co-financiering uit het bedrijfsleven te verkrijgen en de einddoelen te behalen. Het project ligt voor dit moment voldoende op schema. Regionale aanpak leefbaarheid regio West-Brabant Maatschappelijk effect De beoogde effecten zijn de volgende: 1. Versterking van de regionale aanpak en samenwerking tussen gemeenten. 2. Het inspelen op demografische ontwikkelingen. 3. Versterken van de samenwerking tussen overheden, organisaties/instellingen en ondernemers. 4. Versnellen van de uitvoering van leefbaarheidsprojecten via kennisdeling (infopunt). Stand van zaken In de voorbereiding en uitvoering van enkele projecten is enige vertraging ontstaan. Hierdoor blijven de bestedingen achter ten opzichte van de oorspronkelijke verwachtingen. De huidige inzichten geven echter geen aanleiding om te veronderstellen dat dit nadelige gevolgen oplevert voor de geplande einddatum van 31 december 2013. Geconstateerd wordt dat gemeenten de benodigde projectadministratie nog aan het opzetten zijn. Hierdoor beschikt men op dit moment nog niet over een volledig gedetailleerd beeld. Ten tijde van het volgende rapportagemoment zal men over aanvullende inzichten beschikken over de voortgang van de projecten.
7
Bijlage 2 Aanpak verdroging en verbetering kwaliteit gebied de Brabantse Wal (natura 2000) Maatschappelijk effect Het beoogde effect is vernatting van het gebied de Brabantse Wal met een goede kwaliteit water. Met de partijen uit het gebied is een doelstelling geformuleerd gericht op voldoende water met een goede kwaliteit in het gebied van de Groote Meer, met uitstraling naar de gehele Brabantse Wal. Met de gehele set van maatregelen verwachten partijen uit het gebiedsproces, mede gestaafd door onderzoek, dat het behalen van de ‘sense of urgency’-opgave in 2015 haalbaar is. Stand van zaken De Brabantse Wal is een Natura 2000 gebied en is mede als gevolg van de grondwaterwinning, sterk verdroogd. Dit probleem is vooral zichtbaar in de bijzondere vennen Groote en Kleine Meer. Vanwege het bijzondere karakter heeft het gebied de status van ‘Sense of Urgency’. Dit betekent dat de EU voorschrijft dat de watercondities in dit Natura 2000 gebied vóór 2015 weer op orde moeten zijn. Medio 2008 heeft de provincie het beheerplanproces opgestart om samen met de belanghebbende partijen (oa Natuurmonumenten, waterschap, Brabantse Milieufederatie, waterwinbedrijf Evides en Belgische partners) te komen tot een N2000 beheerplan. In overleg met de partijen is afgesproken om vooruitlopend op de vaststelling van het definitieve beheerplan in het gebied alvast aan de slag te gaan met herstelmaatregelen, waaronder de vermindering van de waterwinning. Dit is vastgelegd in twee convenanten. Met de convenanten hebben zeven partijen zich verbonden om alvast een breed maatregelenpakket tot uitvoering te brengen en het effect op het watersysteem middels een intensief monitoringsprogramma te volgen. Het project verloopt conform planning. . Idop’s De middelen voor Idop’s (€ 5 miljoen) zijn aan de reserve Idop’s toegevoegd. Voor de besteding van deze middelen gelden de verantwoordingsafspraken zoals deze zijn opgenomen in de subsidieregeling Uitvoeren IDOP’s 2009-2010. Over de voortgang en de te bereiken maatschappelijke effecten van deze projecten wordt u separaat geïnformeerd via de buraps en de vaststelling van de provinciale jaarrekening. Agro-Food Cluster Nieuw Prinsenland Maatschappelijk effect: Het Agro & Food Cluster Nieuw Prinsenland bestaat uit een clustering van bedrijven in de agro- en voedingsmiddelensector en glastuinbouw op en aansluitend aan het terrein van de suikerfabriek. Met de ontwikkeling van het AFC worden de volgende doelstellingen bereikt: 1. Door het mogelijk maken van een projectvestigingslocatie, met ruime glastuinbouwkavels worden schaalvoordelen benut en kan het dichtslibben van het landelijk gebied worden voorkomen. Dit zal resulteren in een duurzamere glastuinbouwsector in West-Brabant. Deze locatie biedt ook mogelijkheden voor opvang van te verplaatsen glas uit kwetsbare gebieden zoals de Brabantse Wal of de komst van de A4 in de gemeente Steenbergen. 2. Door de specifieke keuze voor bedrijven uit en gelieerd aan de agro- en levens-middelensector (bedrijven met vergelijkbare stromen, installaties en behoeften) ontstaan er meer realiseerbare mogelijkheden voor symbiose en samenwerking tussen (glastuinbouw)bedrijven, die zowel financieel als milieutechnisch winstgevend is. 3. De suikerfabriek kan haar autonome ontwikkeling op duurzame wijze en in samenwerking met andere bedrijven voortzetten. 4. De ontwikkeling van het AFC verandert het polderlandschap ingrijpend. Conform de ambities van ‘Mooi Brabant’ zet de provincie extra in op de realisatie van een hoogwaardige beeldkwaliteit van het AFC zelf. De ontwikkeling en realisatie van het AFC Nieuw Prinsenland draagt bij aan drie van de vijf ontwikkelopgaven uit de Agenda van Brabant, te weten:
8
Bijlage 2 1. Op peil houden van economische vernieuwing en innovatie. 2. Versterken effectieve samenwerking 4 O’s. 3. Organiseren regio profilering en branding. Stand van zaken Op 9 juli 2010 hebben Provinciale Staten het Inpassingsplan en het Exploitatieplan Agro & Food Cluster West-Brabant vastgesteld. Dit inpassingsplan maakt de samenhangende ontwikkeling mogelijk van een glastuinbouwvestigingsgebied van circa 220 ha glas (netto), een bedrijventerrein van 49 ha (netto) voor bedrijven uit en gelieerd aan de agro- en levensmiddelensector en de autonome ontwikkeling van Suiker Unie te Dinteloord. Er zijn vier beroepen tegen het inpassingsplan ingediend. Eind oktober 2010 is het verweerschrift naar de Raad van State verstuurd. Omdat er geen voorlopige voorziening is aangevraagd is het inpassingsplan in werking getreden. De uitspraak van de Raad van State wordt medio november verwacht. Met de vaststelling en de inwerkingtreding van het inpassingsplan is (op de beroepsprocedure van de Raad van State na) een einde gekomen aan de voorwaardescheppende en planvormende fase en kan een begin worden gemaakt met de aanleg- en exploitatie fase. De komende maanden wordt samen met de TOM, SU, de gemeenten Steenbergen, Halderberge en Moerdijk en waterschap Brabantse Delta nagedacht over de invulling van de parkmanagementorganisatie en de rollen/taken van het bestuurlijk overleg (voorheen de stuurgroep AFCWB) en het bewonersplatform (voorheen de klankbordgroep AFCWB). Bovendien zal worden gesproken over de nieuwe rol- en taakopvatting van de verschillende partijen en de verwachtingen daarvan naar elkaar toe. Zo verandert de provinciale rol van een zware randvoorwaardescheppende plan-makersrol naar een lichtere coördinatierol op hoofdlijnen. Met het voorzitterschap van het koepeloverleg en het cöordinatie-overleg laat de provincie zien dat zij niet alleen gelooft in het AFC-concept en daarvoor de randvoorwaarden heeft geschapen (in de vorm van een inpassingsplan) maar het ook echt wil ontwikkelen en borgen samen met de partijen. En daartoe brengt het koepeloverleg markt en overheden bij elkaar. Overigens heeft de provincie voor het glastuinbouwonderdeel nog een bijzondere ontwikkelingsverantwoordelijkheid in haar rol als aandeelhouder van de TOM. Het project verloopt conform planning. Opmerking hierbij is wel dat de uitgifte van glastuinbouwgronden als gevolg van de economische crises en de perikelen in verband met de Echecbacterie vertraging heeft opgelopen. De oorspronkelijke doelstelling was dat de glastuinbouwgronden in 2014 verkocht zouden zijn. Naar huidige inzichten wordt dat het jaar 2019. In hoeverre de economische crises ook leiden tot een vertraging van uitgifte van bedrijfsgrond door SuikerUnie is op dit moment onduidelijk.
9
2e DI-WCM VOORTGANGSRAPPORTAGE TEN BEHOEVE VAN STIMULUS EN DE PROVINCIE NOORD-BRABANT Betreft de periode 1 maart 2011 t/m 31 augustus 2011. 1. INLEIDING Hierbij treft u de 2e voortgangsrapportage aan van het Dutch Institute World Class Maintenance te Breda. De financiële verantwoording over de 2e verslag periode is ook via de webapplicatie verzonden. 2. UITGAVENPLANNING Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van een kostenpatroon voor 5 jaar. Dit is vervolgens gemiddeld over de jaren verdeeld. De daadwerkelijke uitgaven voorlopig echter grilliger. Hierna wordt uitgelegd hoe dit ontstaat. De stichting Dutch Institute World Class Maintenance is opgericht op 17 september 2010. De subsidie is gestart met ingang van 1 augustus 2010. In de eerste maanden van het project is gestart met de inrichting van de organisatie (aanstellen directeur, opstellen AO/IC, betrekken kantoorpand e.d.). De eerste medewerkers zijn begin 2011 in dienst getreden. Hierdoor ijlen de uitgaven op loonkosten na. Na de eerste gesprekken met de Programmaraad (stakeholders) en de Raad van Toezicht is de PR & Communicatiemanager formeel eind 2010 gestart met het doen van uitgaven. Deze uitgaven zijn echter ook vaak niet lineair omdat die afhankelijk zijn van de activiteiten. DI-WCM is gestart met “Op-weg-naar-huis bijeenkomsten”. Ook is de organisatie ter hand genomen van een symposium eind 2011. Voor eind dit jaar en het volgend jaar worden “Round table sessies” georganiseerd met bedrijven, waardoor de uitgaven in lijn komen met de begrootte bedragen. DI-WCM heeft inmiddels ook de eerste haalbaarheidsstudies en business supportontwikkeling geïnitieerd waar natuurlijk ook uitgaven aan gekoppeld zijn. Kortom: nu de personele vulling van DI-WCM (nagenoeg) gerealiseerd is en de activiteiten in beweging zijn gezet, zullen de uitgaven meer in lijn gaan komen met de ingediende begroting 3. STAATSSTEUN ADMINISTRATIE Bij de aanvraag van het project is door Lysias een staatsteun advies afgegeven. Dit advies betrof het administreren van economische activiteiten en economische activiteiten in de vorm van regionale business development projecten. Dit betreft voor WCM, steun in uren die terecht komen bij het MKB. Deze steun is rechtmatig als de bedrijven een verklaring ondertekenen. De hoogte van deze steun kan berekend worden door middel van de urenregistratie die gekoppeld is aan de loonadministratie. Hierdoor kan per activiteit worden bekeken of er sprake is van staatsteun en indien er sprake van is kan ook worden bezien of deze rechtmatig is (door middel van de verklaringen) Op dit moment is er nog geen sprake van staatsteun, indien dit wel het geval is
2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
1
worden de verklaringen geupload bij de voortgangsrapportage 4. CORRECTIE OP VORIGE RAPPORTAGE Op 27 juni 2011 hebben wij een brief van u ontvangen waarin u aangeeft twee correcties door te voeren: Kosten verschuldigd aan derden Kosten medewerker a 6750,-omdat ROC een partner is en deze kosten dienen te worden verantwoord tegen kostprijs. Antwoord De uren van I. Giebel en de kosten daarvan zijn opgenomen in het overzicht van personele kosten tot op heden. Deze kosten zijn ookdoor middel van loonstaten verantwoord. Interne Loonkosten Tarieven berekend o.b.v. aangeleverde maandkosten i.p.v. aantal uren. Correctie 19.827,01 omdat ook overuren vermenigvuldigd zijn met de uurtarieven. Antwoord De daadwerkelijke loonkosten zijn nu berekend op basis van de loonstaten en het aantal uren zonder daarbij overuren mee te nemen, omdat deze in tijd voor tijd worden verrekend. De correctie had, op basis daarvan geen 19.827,01 moeten zijn maar 17.007,60 (zie bijlage). Dit is bepaald aan de hand van werkelijk gemaakte kosten. De positieve correctie zou dus nu 19.827,01- 17.007,60= 2.819.41 moeten zijn.
!
" # % $
$ & !
5. PROJECTEN / INNOVATIE a. WCM-IP Dit project stelt zich ten doel de gezamenlijke kunde en professionaliteit op
2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
2
het gebied van MRO van de projectpartners zodanig te vergroten dat zij hiermee op korte termijn een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de WCM hoofddoelstelling: “optimale beschikbaarheid van kapitaalgoederen, bij de laagste levensduurkosten”. De projectdoelstelling wordt gerealiseerd via de aan de WCM-speerpunten gekoppelde subprojecten: 1) hands on Tool Time (HoTT), 2) Conditiemonitoring en onderhoudprocessen, 3) Effectief toepassen van onderhoudsbewust ontwerpen, 4) Toepassing van fysische faalmechanismen in onderhoud, 5) Optimalisering van besluitvorming omtrent stops.Diverse industrieën participeren in de verschillende subprojecten. Het project is in oktober 2010 gestart en ligt op schema. b. IPC-project DIWCM participeert in een Pre-IPC initiatief van Stichting Innovatiehuis, van de kamer van Koophandel Zuidwest Nederland om een groep van maximaal vijftien innovatieve MKB bedrijven bijeen te brengen die samen een cluster zullen gaan vormen om tot innovaties te komen binnen de maintenance sector. Mogelijk samenwerkingsthema’s worden nu uitgewerkt en er wordt nader onderzocht welke MKB bedrijven mogelijk profijt zouden kunnen hebben van de regeling. c. Maritiem project met gemeente Vlissingen Naar aanleiding van het rapport “Haalbaarheidsstudie Maritime Maintenance in Zeeland” en een bijeenkomst hierover in januari 2011 worden nu met een aantal ondernemers, de gemeente Vlissingen en de (regionale) scholen de mogelijkheden besproken om hier verdere concrete invulling aan te geven en vervolgens te komen tot een Plan van Aanpak. De uitwerking verloopt stroef enerzijds door capaciteitsgebrek anderzijds door gebrek aan focus. d. Nieuw energieproject Gedurende 2010 is in opdracht van DI-WCM een onderzoek uitgevoerd naar onderhoud issues in de energie sector. Doelstelling van dat onderzoek was het identificeren van mogelijkheden voor gezamenlijk uit te voeren - en door WCM te ondersteunen - projecten die zijn gericht op kennisontwikkeling en verspreiding. De projectvoorstellen ‘Nieuwe vormen van contracting’ en ‘Nieuwe vormen van het (intensieve) gebruik van data in onderhoudsmanagement’ worden nader bestudeerd om te bezien of deze verder ontwikkeld kunnen worden tot feitelijke projecten. e. Windturbine Maintenance Het project “World Class Windturbine Maintenance” is gehonoreerd met een subsidie uit het programma Pieken in de Delta (PiD). DI-WCM is medepenvoerder van dit project. Op basis van het projectplan is op 13 april in de marge van MaintenanceNext een kick-off bijeenkomst gehouden, waarbij de interne invulling van het project is besproken. Het project wacht op afgifte van de beschikking. f.
Unmanned Aircraft Systems Het project Unmanned Aircraft Systems (UAS), waarvan DI-WCM penvoeder is, is er op gericht om UAS in te gaan zetten voor maintenance doeleinden. Hierbij valt te denken aan “monitoring from the sky” toepassingen. Het project
2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
3
plan wordt wachtend op het afgeven van de beschikking in detail uitgewerkt. g. Project Internationalisering Maintenance (More4Core) De Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij in samenwerking met DI-WCM wil een Europees samenwerkingverband opzetten op het gebied van Industrial maintenance. Hiervoor is een projectvoorstel in de maak, waarin organisaties als DI-WCM/NVDO, uit België, Duitsland, Zwitserland, en Frankrijk zullen participeren. Het doel van het project is om op langere termijn het concurrentie vermogen van kapitaal intensieve bedrijven, industrieën en regio’s in Noord West Europa te verbeteren door het ontwikkelen van innovatief MRO h. Integratie activiteiten Maintenance Competence Het DI-WCM heeft tijdens de slotbijeenkomst op 24 maart alle activiteiten van het Maintenance Competence Center overgenomen en geïntegreerd in haar eigen activiteiten. De overname betreft de nog lopende maintenance projecten en ideeën die tot nieuwe business kunnen leiden. Binnenkort organiseert DI-WCM voor één van deze projecten een symposiummiddag waarin de kennis uit het project in brede kring zal worden gedeeld. 6. BUSINESS DEVELOPMENT a. Maintenance Valuepark Terneuzen Een van de intensief lopende projecten is Maintenance Value Park Terneuzen (MVP). Het MVP richt zich op het realiseren van efficiency voordelen, innovatieve toepassingen en het garanderen van een voortdurende instroom van nieuwe kennis in de proces industrie. De ontwikkeling van de eerste fase, vijftien hectare, is in volle gang. Het Rijk heeft een aanbod gedaan voor de verkoop van de grond. Verder worden voorbereidingen getroffen om projectontwikkelaars te selecteren die de bouw van de bedrijfsgebouwen op zich gaan nemen. Aan de hand van de behoeften van de toekomstige bewoners van het MVP is een inrichtingsplan gemaakt. Een wijziging van het bestemmingsplan wordt voorbereid. Het kantoor van het MVP en het Kennis en Innovatie Centrum zijn tijdelijk gevestigd in het onlangs geopende gebouw van Bio Base Europe Training Center in Terneuzen. Kennis & Innovatie Centrum (KI<) Eén van de onderscheidende elementen van een MVP is de oprichting van een Kennis en Innovatie Centrum een kernonderdeel van een WCM “value”park (een “WCM hotspot”). Het KI< wordt vanuit DI-WCM voor één dag in de week ondersteund door één van haar Programma Managers en de Communicatie & Public Relation Manager. In april vond een tweede Quest for Solutions (bijeenkomst om de onderzoeksvraag vanuit de bedrijven te generen) plaats waaraan circa 90 personen deelnamen. Inmiddels werkt het KI< samen met de MVP partners aan een achttal projecten,waar vanuit de bedrijven verzocht is om hier verbeteringen in te gaan realiseren. Dit zijn: Industriële reiniging, Corrosie onder Isolatie, Werken op hoogte, Standaardisatie veiligheidsvoorschriften, Beschikbaarheid geschoold personeel, Condition Based Maintenance, Bepalen restlevensduur kunstof tanks en als laatste Digitalisering onderhoudsproces. Tijdens een bijeenkomst in juli is een overzicht gegeven van de lopende activiteiten en de recente resultaten. Het KI< zorgt binen het 2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
4
MVP Terneuzen voor veel dynamiek en betrokkenheid. b. Aerospace & Maintenancepark Midden Brabant Er is een projectmanager Gate 2 Aerospace & Maintenance benoemd. Eén van zijn taken zal zijn impuls te geven aan de bedrijvigheid in het Gate 2 cluster in Midden-Brabant, het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid, het opstarten van nieuwe business en versterking van het cluster van bedrijven en kennisinstellingen als dragende kracht voor de regionale economische ontwikkeling. Het Rotary Wing Training Centre, een opleidingscentrum voor helikopteronderhoudsmonteurs, heeft serieuze belangstelling getoond zich te vestigen in Rijen. Het RWTC wordt een samenwerking tussen WCAA en Boeing. De finale onderhandelingen worden in september/oktober 2011 afgerond. Ook het berdijf AIS-International is een serieuze gegadigde om zich te vestigen in de regio Tilburg. c. Business Park Aviolanda Woensdrecht Als uitvloeisel van het Maintenance Valley-initiatief zijn activiteiten ontwikkeld om in de regio Woensdrecht de (militaire) luchtvaartonderhoudscomponent verder te verstevigen. Zo is er overeenstemming bereikt over Aviolanda betreffende een duurzame gebiedsontwikkeling rond de vliegbasis. De afgelopen periode stond vooral in het licht van het uitvoeringsprogramma Groene Agenda Aviolanda. Met de onthulling van een groot bord aan de Nijverheidsstraat in Hoogerheide is een eerste natuurproject van start gegaan. Daarnaast is, in het kader van de integrale gebiedsontwikkeling Aviolanda, hard gewerkt aan het opstellen van een Samenwerkingsovereenkomst. In deze overeenkomst bevestigen de Bestuurlijke Kerngroep, het Ministerie van Defensie, World Class Aviation Academy, gemeente Woensdrecht, de Provincie Noord-Brabant, de Brabantse Milieufederatie, het Business Park Aviolanda, de Grondexploitatiematschappij Aviolanda en het Dutch Institute World Class Maintenance dat zij zich de komende tijd zullen inspannen om de gebiedsontwikkeling Woensdrecht tot een succes te maken op de drie deelprojecten people, planet en profit. Deze samenwerkingsovereenkomst zal in september getekend worden. DI-WCM ondersteunt daarnaast actief de GEM/BPA bij de acquisitie en PR en Communicatie. Als gevolg van de publiek private samenwerking op het gebied van vliegtuigmotorenonderhoud (vooralsnog F100 motor) heeft een klein team van Dutch Aero Services zich in Woensdrecht gevestigd. Het betreft 7 fte’s. Op termijn wordt een uitbreiding voorzien. Ook de WCAA (opgericht in de PO-WCM periode) heeft zich met 1 fte extra versterkt. d. Overige delen Nederland Aviocare naar Breda Aviacare, een wereldwijd opererend Nederlands bedrijf in vliegtuigonderhoud heeft besloten haar hoofdkantoor te verplaatsen van Schiphol naar Breda. Per september zullen ca zeven medewerkers hun intrek nemen in het nieuwe kantoor aan de Princenhagelaan. Limburg In de rapportage periode zijn er initiatieven ontplooit om het WCM gedachtegoed ook in Limburg verder uit te dragen (zie ook bij hoofdstuk/paragraaf PR & Communicatie). Als uitvloeisel hiervan zijn er 2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
5
gesprekken gestart met de heer de Heus van Sitech om mee te denken en participeren in Chemelot 2020. De doelstelling van DI-WCM om ook van Chemelot een World Class Maintenance hotspot te maken. 7. ONDERWIJS & ONDERZOEK PROJECTEN Verenigde leerstoel World Class Maintenance – Master of Science Het project ligt op schema. De onderwerpen van het programma zijn in kaart gebracht en de lesstof is per thema in grote lijnen beschreven. Voor de opleidingslocatie gaat de voorkeur uit naar Breda. International Maintenance Academy Op 20 juni is de International Maintenance Academy gelanceerd. Het betreft hier een intensieve samenwerking tussen Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland. Samen gaan zij per september 2011 de nieuwe professionele Bachelor International Maintenance Management opleiding verzorgen. PMSRA (Proces, Maintenance, Safety & Reliability Academy) Het kwantitatief en kwalitatief tekort aan gekwalificeerd personeel, zowel voor operators als maintenance medewerkers binnen de processector zal de komende jaren alleen maar toenemen. Het bedrijfsleven vraagt om een oplossing. Om dit concreet te maken is de ontwikkeling van een PMSRA in gang gezet waarin de volgende activiteiten werden uitgewerkt: een businessplan inclusief een profiel voor reliability, een intentieverklaring en een implementatieplan. Dit project had een looptijd t/m 31 2011 maart en is nu afgerond. Conform het projectvoorstel zijn gedurende het project de eerste stappen richting de oprichting van PMSRA gezet. Het businessplan en implementatieplan zijn afgerond en het Reliability profiel is gereed. Komend voorjaar zal waarschijnlijk uitvoering worden gegeven aan de werkelijke implementatie van de DELTA Platform Maintenance Procestechniek (dit is de nieuwe naam voor PMSRA). Ondertekening convenant met Technasia Tijdens een bijeenkomst van DI-WCM op 24 maart, ondertekenden twee technasiakringen (Technasiakring Zeeland & Technasiakring West-Brabant) een convenant met zowel het DI-WCM als het Maintenance Education Consortium. Met de ondertekening wordt ook maintenance als vakgebied een studieonderdeel waar studenten al in hun eerste leerjaar op het voortgezet onderwijs mee te maken krijgen. 8. PR EN COMMUNICATIE a. Inleiding In deze periode is het DI-WCM op het gebied van Communicatie, PR en Public Affairs er opnieuw in geslaagd bij de beoogde doelgroepen goed onder de aandacht te komen. Met behulp van de nodige mediakanalen, zoals het kwartaal magazine, de vernieuwde en geactualiseerde web site, een nieuwe informatiebrochure, nieuwe rolbanners, beurswand en korte promotiefilmpjes, deelname aan beurzen en congressen en het houden van spreekbeurten 2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
6
heeft het DI-WCM de informatie over de doelstellingen (missie en visie), het programma en de activiteiten ruimschoots kunnen communiceren. Uit de respons via het groeiende aantal bezoekers van de web site, het groeiende aantal gratis abonnementen op het magazine, de grote deelname aan bijeenkomsten en bezoekers bij deelname aan beurzen en congressen, kan worden gesteld dat de belangstelling voor en deelname aan DI-WCM activiteiten voortdurend een stijgende lijn vertoont. Ook het fenomeen dat via ‘google alerts’ steeds frequenter en dagelijks meerdere meldingen worden gemaakt van ‘world Class maintenance’ toont aan dat het DI-WCM – concept aanslaat en meer en meer belangstelling en ondersteuning krijgt. Door deelname in de Communicatiewerkgroepen voor het Maintenance Value Park Terneuzen, Business Park Aviolanda en Gate2 in Tilburg/Rijen wordt tevens gezorgd dat de partnerships met DI-WCM ook op communicatie en PR gebied aansluiting houden en versterkt worden vanuit het communicatie en PR beleid van DI-WCM. Het verzorgen van de tweemaandelijkse Nieuwsbrief van het MVP Terneuzen en het Kennis- en Innovatiecentrum (KI<), plus de ontwikkeling van de web site en deelname in de marketingwerkgroep illustreert deze betrokkenheid. Ook de DI-WCM regie bij de samenstelling en inhoudsbepaling van een gezamenlijke Netherlands Aerospace Group (NAG) brochure over luchtvaart MRO voor binnen- en buitenlands gebruik, waarin ruimschoots aandacht is besteed aan Aviolanda Woensdrecht en Gate2 Tilburg/Rijen is hier een voorbeeld van. Verder draagt de gratis pagina in de jubileum uitgave van Rewin in Bedrijf bij aan de naamsbekendheid van het DI-WCM in en buiten de regio West Brabant. In de lokale, regionale en vaktijdschrift media wordt met grote regelmaat melding gemaakt en geschreven over DI-WCM of aan DI-WCM gerelateerde activiteiten. In de landelijke media en op radio en TV blijft dit een moeilijkere opgave, omdat ‘goed nieuws’ nu eenmaal minder aandacht krijgt dan ‘slecht nieuws’ en de concurrentie met andere ‘nieuwsaanbieders’ groot is. Ondanks dat door het Financieel Dagblad een interview is afgenomen met de voorzitter van de DI-WCM Raad van Toezicht heeft dit geen publicatie opgeleverd. b. Publicaties, presentaties en lezingen Zoals in de inleiding is gesteld heeft DI-WCM in deze periode tweemaal het kwartaaltijdschrift Maintenance uitgebracht in een oplage van 5000 exemplaren. Ook is er een nieuwe informatieve brochure samengesteld met daarin een branchepaspoort van de sector. Verder is er volop meegewerkt in de vorm van interviews en de beschikbaarstelling van informatie voor artikelen in (vak)tijdschriften, zoals Oppervlakte Technieken, Croon magazine, Maintenance Next nieuwsbrief, De Ondernemer (bijlage van BN/DeStem en de PZC), Brabant Magazine, e.d. Door de directeur van DI-WCM en verschillende medewerkers zijn in deze periode verschillende presentaties en lezingen gehouden. Dit varieerde van 2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
7
lezingen en presentaties voor de volgende organisaties en instellingen: BIVEC, Atos TU Delft, De Koperen Passer, de directie en medewerkers van de Afdeling E&M van de provincie Noord Brabant, de ‘Gala’ bijeenkomst op de RDM Campus in Rotterdam, Chemvision Antwerpen, presentatie op de Maintenance Next beurs te Rotterdam, selectiepitch communicatiebureaus ihkv Gate2 Tilburg/Rijen, deelname IMaintain in De Kuip in Rotterdam, Q4S sessie van het KI
8
negen topsectoren kan maintenance aangemerkt worden als essentiële “enabler”. Deze topsectoren zijn: Chemie, Energie, High Tech Systems & Materials, Life Sciences, Logistiek en Water. DI-WCM zag het als haar primaire taak om, behalve het informeren van de Tweede Kamer, de bijdragen die maintenance aan de respectievelijke topsectoren levert onder de aandacht te brengen van deze Topteams. Hiervoor zijn brieven en een Position Paper verzonden aan en persoonlijke gesprekken gevoerd met de voorzitters van de eerder genoemde teams. Deze acties hebben erin geresulteerd dat de input prominent is gebruikt door de topteams bij het opstellen van de adviezen. Na de provinciale staten verkiezingen zijn door de directeur van DI-WCM kennismakingsgesprekken gevoerd met drie nieuw geïnstalleerde gedeputeerden Economie van de provincies Limburg, Noord Brabant en Zeeland. Tijdens de intreerede van bijzonder hoogleraar Maintenance, Leo van Dongen van NedTrain, werd uitvoerig ingegaan op het programma en de activiteiten van het DI-WCM. Onder de titel ‘Verbindingen’ werd uitgebreid ingegaan op het belang van samenwerking tussen ondernemingen, onderwijs, onderzoek en overheden, hét concept dat door DI-WCM wordt uitgedragen en in de praktijk wordt gebracht. f.
OVERIGE WCM AANGELEGENHEDEN Topgebieden Begin 2011 kwam de bedrijfslevenbrief “naar de top” van Minister Verhagen van EL&I uit waarin de hoofdlijnen werden geschetst van het nieuw te voeren bedrijvenbeleid (gericht op 9 topsectoren) door dit kabinet. Vervolgens werden er teams per sector geformeerd die de knelpunten voor verdere groei in kaart moesten brengen in die topsector. In zes van de negen topsectoren kan maintenance aangemerkt worden als essentiële “enabler”. Deze topsectoren zijn: Chemie, Energie, High Tech Systems & Materials, Life Sciences, Logistiek en Water. DI-WCM zag het als haar primaire taak om de bijdragen die maintenance aan de respectievelijke topsectoren levert onder de aandacht te brengen van de teams. Hiervoor zijn brieven en het Position Paper verzonden aan en persoonlijke gesprekken gevoerd met de voorzitters van de eerder genoemde teams. Deze acties hebben erin geresulteerd dat de input prominent is gebruikt door de topteams bij het opstellen van de adviezen. Ook bij het vervolg zal DI-WCM participeren. Limburg ondertekening MIT convenant Half juni hebben het Dutch Institute World Class Maintenance (DI-WCM), Het Maintenance Education Consortium (MEC) en de stichting Maak het in de Techniek (MIT) in Thorn een samenwerkingsovereenkomst getekend waarin aangeven te willen samenwerken op het gebied van promotie en het creeren van nieuwe instroom naar de maintenance sector. Daarnaast zullen zij zich gezamenlijk inzetten om het imago van de maintenance sector aantrekkelijker te maken en zijn genoemde partijen geïnteresseerd in het delen van kennis en het gezamenlijk uitvoeren van onderzoeksprojecten op het gebied van maintenance ten behoeve van het verhogen van het innovatievermogen van 2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina
9
de sector. 9.
RESULTATEN a. Instroom studenten DIWCM/MEC gaat de instroom van studenten in de maintenance gerelateerde opleidingen nauwkeurig bijhouden. De leerlingenaantallen zullen worden bijgehouden per opleiding, niveau en leerjaar (SA&I service apparatuur & installatie, Vliegtuigtechniek, MET middenkader engineering technicus en de AOT allround operator technicus). Per de 1e teldatum van 1 oktober 2010 zijn het volgende aantal leerlingen in de maintenance opleidingen van de bij het MEC aangesloten MBO instituten geregistreerd. SA&I ca. 170 leerlingen MET (Electro, werktuigbouw, mechatronica) ca. 1150 leerlingen AOT / Proces ca. 885 leerlingen Vliegtuigtechniek / Gasturbines ca. 400 leerlingen Totaal ca. 2600 leerlingen Het betreft hier leerlingen van het Albeda College, ROC Tilburg, ROC Zeeland, ROC West-Brabant (zowel Radius als Markiezaat College), ROC Zadkine, ROC Leeuwenborgh opleidingen en ROC Westerschelde. De hieruit gebleken leerlingenaantallen kunnen gezien worden als nul-meting wat betreft de leerlingenaantallen. Op de 2e peildatum 1 oktober 2011 zullen opnieuw de standcijfers opgevraagd worden bij de colleges, en zal vervolgens een goede analyse gemaakt kunnen worden van de nieuwe instroom en het verloop van leerlingen binnen de opleiding. In de voortgangsrapportage van maart 2012 worden deze resultaten met u gedeeld. b. Toename werkgelegenheid i. Aviolanda Dutch Aero Services is met 7 fte van start gegaan op Aviolanda ii. Kennis & Innovatiecentrum Terneuzen Voor het Kennis & Innovatie centrum Terneuzen zijn inmiddels 3 fte werkzaam. iii. WCAA Het WCAA personeelsbestand is uitgebreid met 1 fte iv. Midpoint Brabant Bij Midpoint Brabant is 1 fte (een projectmanager Gate 2 Aerospace & Maintenance) in dienst getreden. c. Magazine In de rapportageperiode zijn twee magazines uitgegeven.
2e DI-WCM rapportage september 2011, pagina 10