College bouw zorginstellingen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E
[email protected] I www.bouwcollege.nl
JAARVERSLAG 2005 COLLEGE BOUW ZIEKENHUISVOORZIENINGEN
Uitgebracht
aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vastgesteld
door het College bouw zorginstellingen op 15 mei 2006
Bezoekadres Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht
Jaarverslag Cbz 2005 inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
I
Deel A. Ontwikkelingen in de zorgbouw 1. 2.
2005: beslissend jaar Bouw(plannen) in regionaal perspectief
1 6
Deel B. Activiteitenverantwoording
15
1. Werkprogramma 2005
15
1.1 1.2 1.3
Jaarthema strategische positie vastgoed Jaarthema innovatie en bouw Overige gevraagde (extra) activiteiten
2. Continue wettelijke activiteiten 2.1 2.2 2.3 2.4
Kwaliteit infrastructuur Ontwikkeling bouwmaatstaven en bouwkostennormen Aanjaagteam Bouwplanbeoordeling
3. Bedrijfsvoering 3.1 3.2 3.3 3.4
Visie op het eigen functioneren Externe relaties en communicatie & voorlichting Financieel verslag Bouwcollege en bureau
BIJLAGEN 1. 2. 2a 3. 4. 5.
Schematische verantwoording werkzaamheden Personele samenstelling Bouwcollege en commissies Nevenfuncties leden Bouwcollege Personele samenstelling bureau Publicaties Bouwcollege 2005 Productiecijfers beoordeling individuele (bouw)aanvragen
Cbz Jaarverslag 2005
15 17 20 23 23 25 28 29 36 36 43 48 52
Jaarverslag Cbz 2005
Voorwoord Een zelfstandig bestuursorgaan, dat als een van de uitvoeringsorganisaties van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) fungeert, dient in zijn jaarverslag uiteraard verantwoording af te leggen van de verrichte activiteiten. Het voor u liggende jaarverslag over 2005 bevat dan ook, zoals gebruikelijk, een overzicht van de werkzaamheden die het Bouwcollege vorig jaar heeft verricht, afgezet tegen de in het werkprogramma 2005 voorziene werkzaamheden. Dit jaarverslag biedt echter meer: naast de gebruikelijke ‘productiecijfers’ (aantallen uitgebrachte adviezen en beschikkingen inzake individuele bouwplannen) wordt - in het hoofdstuk ‘Bouw(plannen) in regionaal perspectief’ - in beeld gebracht wat er in 2005 aan bouw in gebruik is genomen en hoeveel capaciteit beschikbaar is gekomen voor AWBZ-zorg. Daarmee wordt ook duidelijk hoeveel (verblijfs)capaciteit nu in totaal beschikbaar is. Dit alles wordt beschreven per sector, doelgroep en zorgkantoorregio. Ook wordt een doorkijkje geboden naar wat er nog ‘in de pijplijn zit’, op basis van een analyse van de in 2005 ingediende bouwplannen en de voor de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg relevante (beleids)thema’s. Het jaarverslag opent met de belangrijkste wijzigingen in de toepasselijke wet- en regelgeving. Het gaat dan met name om de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) - de opvolger van de WZV - en, daaruit voortvloeiend, de beoogde “integrale en transparante tarieven in de gezondheidszorg” (kapitaallastenbrief). Vervolgens wordt ingegaan op de gevolgen daarvan voor het vastgoed in de zorg. Ook de toekomst van het Bouwcollege zelf komt daarbij om de hoek kijken. Het Bouwcollege denkt met dit alles de geïnteresseerde lezer niet alleen meer inzicht te bieden in de follow-up van zijn activiteiten maar ook een beter totaaloverzicht van beeldbepalende ontwikkelingen in de zorg(bouw).
Utrecht, 15 mei 2006 mr. T. Vroon vice-voorzitter College bouw zorginstellingen
Cbz Jaarverslag 2005
I
Jaarverslag Cbz 2005
A. Ontwikkelingen in de zorgbouw 1.
2005: beslissend jaar
Inleiding Vanuit het veld van cliënten, zorginstellingen, verzekerden en verzekeraars klinkt al geruime tijd de roep om meer vrijheid en minder regels. De bureaucratie in de zorg wordt als knellend ervaren en men wil van die strakke banden af. Deze roep klinkt ook in politiek Den Haag. Het kabinet zet in 2005 belangrijke stappen voor de toekomst van de gezondheidszorg. Het kiest voor gereguleerde marktwerking met meer vrijheid en meer verantwoordelijkheid voor de veldpartijen. De rijksoverheid bemoeit zich voortaan alleen nog op hoofdlijnen met de zorg en waakt over de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid. Tegenover de grotere vrijheid van het veld staat ook een grotere verantwoordingsplicht. Het toezicht in en op de zorg zal worden vergroot door de komst van de Nederlandse Zorgautoriteit en de toepassing van de Mededingingswet in de zorg. In 2005 wordt de opvolger van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) aangenomen die op 1 januari 2006 in werking zal treden. Bij de behandeling van de WTZi vraagt de Tweede Kamer om meer duidelijkheid over het eindplaatje dat het kabinet met de WTZi voor ogen staat. Hierop verschijnt in maart 2005 de zogenaamde kapitaallastenbrief (zie verderop). In 2005 worden ook andere vérstrekkende wijzigingen in wet- en regelgeving ingevoerd dan wel aangekondigd. De Zorgverzekeringswet wordt in 2005 aangenomen die onder meer de contracteervrijheid voor zorgverzekeraars regelt. Ook regelt deze wet – zoals de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten - de invoering van functionele zorgaanspraken in de curatieve zorg. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten zal in de toekomst alleen de zorg voor onverzekerbare en langdurige risico’s inhouden. De geestelijke gezondheidszorg wordt grotendeels overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. De AWBZ-aanspraak huishoudelijke verzorging gaat per 1 januari 2007 over naar de verantwoordelijkheid van de gemeente (Wet maatschappelijke ondersteuning). Mogelijk volgen meer AWBZ-aanspraken dezelfde weg naar de gemeente, zoals de functie ondersteunende begeleiding. Het kabinet overweegt om per 1 juli 2006 de contracteerplicht voor de gehele AWBZ op te heffen. Dat betekent dat AWBZ-instellingen met zorgkantoren moeten gaan onderhandelen over hun productie en afzet. Kapitaallastenbrief In maart verschijnt vanuit het kabinet de zogenaamde februaribrief of kapitaallastenbrief: “Integrale en transparante tarieven in de gezondheidszorg”. In deze brief staat dat zorginstellingen voor de bouw van ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere zorginstellingen volledig zelf verantwoordelijk worden. De diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) en de prestatiebekostiging in de AWBZ krijgen alle een kapitaallastencomponent toegekend. Via de tarieven en het draaien van voldoende productie kunnen vervolgens de huisvestingslasten worden terugverdiend. Met andere woorden: in 2005 besluit het kabinet dat instellingen in het vervolg volumerisico zullen gaan lopen op hun huisvesting. Om te wennen aan risico’s wordt een meerjaren durende periode ingeruimd. De komende jaren worden besteed aan het berekenen van de hoogte van de kapitaallasten voor de DBC’s en AWBZ-prestaties in
Cbz Jaarverslag 2005
1
Jaarverslag Cbz 2005
de zorg. Voor de somatisch curatieve zorg is de toerekening van de huisvestingslasten aan de DBC’s inmiddels al een eind gevorderd. Voor de AWBZ-sector wordt in 2005 een quick scan gemaakt van alle componenten die een rol spelen bij de huisvesting van cliënten en/of functies. Een nadere uitwerking van de zorgzwaartebekostiging zal moeten volgen. Vanaf 2010 moet de normatieve huisvestingscomponent voor de gehele zorg bekend zijn zodat gestart kan worden met de invoering. De periode tot 2010 is een overgangsperiode; het bouwregime, de vergunningplicht en daarmee het Bouwcollege als vergunningverlenend orgaan zullen in 2010 zijn verdwenen. Om negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen kondigt het kabinet aan dat allocatieeffecten zullen worden verevend. Zo zullen instellingen die kampen met hoge historische kostprijzen in een gebied met veel concurrentie en daardoor failliet dreigen te gaan door de staat kunnen worden gecompenseerd. Deze periode van mogelijke steunverlening duurt tot ongeveer 2012. Daarna moeten instellingen geheel op eigen benen staan en is de markt van vraag en aanbod bepalend voor het voortbestaan van instellingen. Vanaf 2012 kunnen zorginstellingen mogelijk ook winst gaan maken (winst in de zin van uitkering aan derden). Het kabinet stelt uitdrukkelijk in de kapitaallastenbrief dat voor het maken van winst een apart kabinetsbesluit nodig is. Gevolgen voor vastgoed in de zorg Vastgoed strategisch onderwerp Vastgoed zal voor het instellingsmanagement een strategisch onderwerp worden; het zorggebouw wordt een productiemiddel. Huisvesting behoort de inrichting van de huidige zorgprocessen, en die van de toekomst, te ondersteunen. Aangezien vastgoedinvesteringen over een zeer lange looptijd beschikken heeft dit ingrijpende gevolgen voor de dienstverlening en het kostenniveau van een instelling. Bovendien bepaalt een gebouw wanneer het er eenmaal staat, voor een lange tijd (mede) de wijze waarop zorg wordt verleend. Onderzoek naar logistiek staat op dit moment dan ook sterk in de belangstelling. Het Bouwcollege heeft in de afgelopen jaren, in nauwe samenwerking met de Universiteit van Maastricht en Plexus Medical Group Amsterdam, al het nodige onderzoek gedaan naar logistiek in de zorg. In aansluiting hierop doet het Bouwcollege vervolgonderzoek om meer zicht te krijgen op de relevantie van logistiek in voor ziekenhuisontwerpen. Het nieuwe stelsel zal het reduceren van de huisvesting tot een kernziekenhuis stimuleren. Het Bouwcollege zal onderzoek doen naar dit kernziekenhuis. Hierbij wordt uitgegaan van een huisvestingsmodel dat door differentiatie tot stand komt. Er zal gekeken worden welke functies van een fictieve ziekenhuisorganisatie direct tot het kernziekenhuis behoren en hoe deze effectief en efficiënt in een gebouw geïntegreerd kunnen worden. Met betrekking tot de overige functies zal gekeken worden op welke wijze zij zich verhouden tot het kernziekenhuis en hoe deze optimaal zijn vorm te geven zodat er een functioneel geheel ontstaat. Bij de uitwerking van dit project zal gebruik worden gemaakt van de in 2005 uitgevoerde nadere analyse van de gedifferentieerde bouwkostennormen voor ziekenhuizen om in termen van investeringskosten de financiële haalbaarheid van het kernziekenhuis en aanpalende functies door te rekenen. De voorgenomen systeemwijziging zal ook de interne verhoudingen in zorginstellingen veranderen. In ziekenhuizen wijzigt de relatie tussen de medisch specialist en het management omdat straks elke vierkante meter betaald moet worden. Er zal druk komen op dure vierkante meters en op het gebruik van die meters tijdens ‘prime-time’. Mogelijk zijn er ook vierkante meters die niet goed ‘verhuurbaar’ zijn.
Cbz Jaarverslag 2005
2
Jaarverslag Cbz 2005
Dat er een overschot aan vierkante meters is in ziekenhuizen, is duidelijk. De werkelijke vierkante meters liggen ook nu al vaak boven de normatieve. Bovendien gaan de huidige normatieve meters uit van een relatief bescheiden benutting in aantal uren per dag. Zo wordt niet gerekend met de mogelijkheden van bedrijfstijdverlenging. Ook het begrip flexibiliteit zal in het licht van deze veranderingen anders worden ingevuld. Verder moeten instellingen er rekening mee houden dat ook kapitaalverschaffers zich anders zullen gaan opstellen. Tot nu toe bood het zorgsysteem een aanzienlijke veiligheid aan kapitaalverschaffers, die uiteindelijk gewoon hun uitgeleende geld terug willen zien. In het beoogde zorgstelsel, waarin de risico’s veel groter worden, zal zonder een gedegen businessplan het aantrekken van leningen lastig worden. De eisen ten aanzien van solvabiliteit zullen ook langzaam verder worden opgeschroefd, tot – uiteindelijk – een niveau van naar verwachting circa 25 procent. Wanneer ‘for profit’ eenmaal is toegestaan, zullen aandeelhouders niet zomaar toestromen. Ook zij zullen bij aandelenemissie, via een prospectus en marktanalyses ervan overtuigd moeten raken dat de risico-/rendementsverhouding past bij hun beleggingsprofiel en niet onderdoet voor andere sectoren. Risico’s Prijscompetitie of andere financiële prioriteiten kunnen de instelling straks in de verleiding brengen om vastgoedinvesteringen uit te stellen. De consequenties zijn op de korte termijn nauwelijks merkbaar, maar op de lange termijn des te meer. Instellingen met een zwakke vermogenspositie zijn om twee redenen extra kwetsbaar. Ten eerste omdat financiering van investeringen moeilijker en duurder zal blijken te zijn door de eisen die banken stellen. Ten tweede zijn ze gevoeliger voor een prijzenslag. Het is nog niet bekend hoe het aangekondigde transitiefonds gaat werken, maar ook het instrument van achtergestelde leningen die via dit fonds aan financieel zwakke instellingen verschaft worden zal geen tovermiddel zijn. Ook over een achtergestelde lening zal natuurlijk rente betaald moeten worden. Verder kan fraai vastgoed een belangrijk marketinginstrument zijn om klanten te trekken. Ook hierin zijn financieel sterke instellingen in het voordeel omdat ze gemakkelijker zullen kunnen investeren. De Amerikaanse ziekenhuisarchitectuur streeft naar een ‘feel good’ beleving van zorggebouwen, mede om klanten te binden. Een tweede categorie die het mogelijk moeilijk krijgt zijn de instellingen die net fors geïnvesteerd hebben. In het bijzonder instellingen die nu zeggen: “als ik dit geweten had, dan had ik het anders gedaan”. De kapitaallasten tijdens de levenscyclus van een gebouw zijn het hoogst vlak na nieuwbouw en na de ‘mid-life’ renovatie. Het College bouw zorginstellingen is bezig met het onderwerp life cycle costing (LCC). Deze inmiddels veel gebruikte term staat voor het bepalen van de levensduurkosten van een gebouw, ofwel het totaal aan kosten die zich tijdens het ontwerp, de uitvoering en het gebruik van een gebouw kunnen voordoen. Door de ontwikkeling van een model voor levensduurkosten wordt inzichtelijk gemaakt wat de effecten van bepaalde ontwerpbeslissingen op deze kosten zijn. Met dit inzicht kunnen zowel opdrachtgevers als adviseurs en architecten beter sturing geven aan het ontwerpproces, waardoor de huisvestingskosten uiteindelijk worden verlaagd. De meeste instellingen zijn echter onder het oude regiem verplichtingen aangegaan waarvoor ze nog lange tijd de lasten dragen. Het devies is daarom om zoveel mogelijk met de bril van morgen naar vastgoedinvesteringen te kijken, ook al vallen ze nog enkele jaren onder het oude systeem. Van maximalisatie naar optimalisatie dus. De laatste jaren wordt het voorbeeld van de Rhön Klinikum groep regelmatig aangehaald. Hoewel de Duitse context anders is dan de Nederlandse, is de essentie van belang: Rhön Klinikum kent een strakke integratie tussen bedrijfsvoering en vastgoed. Verder is het potentiële belangenconflict tussen
Cbz Jaarverslag 2005
3
Jaarverslag Cbz 2005
de medisch specialist en het management opgelost doordat het personeel meedeelt in de winst van de onderneming. Cure en care Hoewel de minister de sectoren cure en care gelijk op wil laten trekken, zijn de verschillen tussen de twee aanzienlijk. Ten eerste heeft de cure al een productbekostiging, terwijl de care de ZZP’s (zorgzwaarte-pakketten) nog niet heeft. Er zullen overigens aanzienlijk minder ZZP’s komen dan er DBC’s zijn. Ten tweede heeft de care veel minder mogelijkheden om de productie te verhogen dan de cure: de ‘turnover’ per plaats/bed is in de care veel lager. Bovendien kent de AWBZ heel andere patiënten/cliëntengroepen. Ten derde zien we in de care de laatste tijd een verscherpte indicatiestelling, waardoor cliënten geen verblijfsindicatie meer krijgen en zelf hun wonen moeten bekostigen. Voor de care-instelling is daarom de verhouding tot de sociale woningbouw van belang. Woningbouwcorporaties kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Ook voor de care geldt dat maximalisatie van vierkante meters tot problemen kan leiden om de hierboven genoemde redenen. Het huisvestingsniveau in de care zal straks in verhouding moeten staan tot het niveau van de huursubsidie. Immers veel cliënten die dan zelf hun huisvesting moeten bekostigen zijn aangewezen op de bijstand en huursubsidie. Als oplossing voor boekwaardeproblemen in de care heeft de minister de verkoop van grond genoemd. Afgezien nog van de vraag of instellingen hiervoor voelen, er zijn veel instellingen in de ouderenzorg die bepaald geen riante grondpositie kennen. Toegegeven: in de gehandicaptenzorg en de GGZ ligt dit veelal anders. Onze ervaring is overigens wel dat bij omgekeerde integratie, met verkoop van grond, er toch nog bijna altijd geld bij moet. Contracteerplicht In 2005 blijkt ook dat het kabinet serieus werk maakt van het opheffen van de contracteerplicht voor zorgverzekeraars en zorgkantoren. Voor de extramurale zorgverlening in de AWBZ en de DBC’s in het B-segment is de opheffing van de contracteerplicht reeds een feit. Met ingang van 1 januari 2006 zal de contracteerplicht voor de gehele curatieve somatische zorg verdwijnen, vermoedelijk gevolgd door de intramurale AWBZ-sector per 1 juli 2006. Door de opheffing van de contracteerplicht krijgen zorgverzekeraars of zorgkantoren steeds meer mogelijkheden om met zorginstellingen te onderhandelen over de prijs en productie. Toekomst Bouwcollege Het Bouwcollege staat zorginstellingen ook binnen het nieuwe zorgstelsel zo goed mogelijk ter zijde als het gaat om voorlichting en advies met betrekking tot zorg en bouwen en de daarmee samenhangende procedures. Maar het Bouwcollege kijkt nog verder. De kapitaallastenbrief kondigt in maart 2005 namelijk ook aan dat het bouwregime en de vergunningverlening door het Bouwcollege zal komen te vervallen. Het Bouwcollege verliest dan zijn wettelijke taken. In mei 2005 verschijnt een brief van het ministerie over de toekomst van de zelfstandige bestuursorganen in de zorg. Hierin wordt het einde van het Bouwcollege als zelfstandig bestuursorgaan aangekondigd. De minister wil de opgebouwde expertise over bouwen in de gezondheidszorg behouden. Het Bouwcollege zal daarom op privaatrechtelijke basis doorgaan als een expertise-instituut voor zorg en bouw.
Cbz Jaarverslag 2005
4
Jaarverslag Cbz 2005
Het Bouwcollege zet zich daarom nu al in om tegen die tijd strategische handreikingen te kunnen geven aan zorginstellingen ter optimalisatie van hun huisvesting. Het onderzoek naar het kernziekenhuis en de levensduurkosten zijn daar voorbeelden van. Dit alles met het oog op een gezonde toekomst.
Cbz Jaarverslag 2005
5
Jaarverslag Cbz 2005
A. Ontwikkelingen in de zorgbouw 2.
Bouw(plannen) in regionaal perspectief
Inleiding Dit onderdeel omvat allereerst een weergave van wat er in 2005 aan bouw in gebruik is genomen en hoeveel capaciteit hiermee beschikbaar is gekomen voor AWBZ-zorg. Dit wordt beschreven per sector, per hoofddoelgroep en ook op het niveau van de zorgkantoorregio. Daarna wordt aangegeven wat in 2005 aan nieuwe bouwaanvragen is ingediend en afgehandeld. Per sector en aan de hand van de voor die sector centrale beleidsthema’s, wordt aangegeven wat nog in de pijplijn zit. In gebruik genomen capaciteit in 2005 (AWBZ) In 2005 zijn in totaal 8.824 plaatsen voor verblijf opgeleverd en beschikbaar gekomen voor zorg. De totale AWBZ-capaciteit is hiermee toegenomen met ruim 1.400 plaatsen. Per 31 december 2005 zijn er in totaal 265.706 AWBZ plaatsen voor verblijf beschikbaar (zie grafiek 1). Dit aantal is gebaseerd op de afgegeven toelatingen èn de in 2005 in gebruik genomen c.q. beschikbare capaciteit. Capaciteitsmutaties in de ziekenhuissector worden hier buiten beschouwing gelaten. Het aantal bedden als parameter voor de productie leent zich namelijk niet meer voor het in beeld brengen van de beschikbare capaciteit in deze sector. Grafiek 1: Aantal beschikbare plaatsen voor verblijf (AWBZ) per doelgroep (31 december 2005)
108104
100000 80000
59086 26662
39092
27856
verzorgingshuiszorg
psychogeriatrische problematiek (verpleging)
somatische problematiek (verpleging)
0
verstandelijk gehandicapten
20000
3982
924 zintuiglijk gehandicapten
40000
lichamelijk gehandicapten
60000
psychiatrische problematiek (GGZ)
aantal plaatsen
120000
AWBZ-doelgroepen
Er is in 2005 met name in de sector verpleging en verzorging relatief veel capaciteit in gebruik genomen: 60 % van de plaatsen is bestemd voor verpleging en verzorging (zie figuur 1a-1b). Ook de toename van het aantal plaatsen betreft vooral deze sector. De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) heeft in 2005
Cbz Jaarverslag 2005
6
Jaarverslag Cbz 2005
relatief gezien het minste aantal plaatsen in gebruik genomen en dit gaat gepaard met een beperkte toename in capaciteit (54 plaatsen). Figuur 1a-1b: In gebruik genomen capaciteit en bijbehorende capaciteitsmutaties per sector (2005) Mutatie in gebruik genomen capaciteit 2005
In gebruik genomen capaciteit 2005
54 plts (4%)
969 plts.(11%)
GGZ GGZ
537 plts. (37%) 2580 pts.(29%)
GHZ
V&V
GHZ V&V 868 plts. (59%)
5275 plts (60%)
Ingebruikname per sector In de sector verpleging en verzorging (V&V) is 42% van de in 2005 in gebruik genomen capaciteit bestemd voor psychogeriatrische verpleeghuiszorg, 40% voor verzorgingshuiszorg en 18% voor somatische verpleeghuiszorg (zie figuur 2). Figuur 2: In gebruik genomen capaciteit verpleging en verzorging (2005).
In gebruik genomen capaciteit V&V 2005
VZH
2220 plts (42%)
2128 plts. (40%)
psychogeriatrie
somatiek
927 plts. (18%)
In de meeste zorgkantoorregio’s gaat de ingebruikname van capaciteit gepaard met een reductie, dan wel stabilisatie van het aantal verzorgingshuisplaatsen (totale reductie met 281 plaatsen). In de regio’s Zuid-Limburg, Arnhem en Zuid-Oost Brabant is deze reductie van capaciteit het meest omvangrijk met respectievelijk 141, 132 en 127 plaatsen.
Cbz Jaarverslag 2005
7
Jaarverslag Cbz 2005
In de verpleeghuissector is er per saldo wel sprake van capaciteitsuitbreiding, met name voor psychogeriatrie (1.037 plaatsen) en in mindere mate voor somatiek (118 plaatsen). In de gehandicaptensector (GHZ) is 98% van de in 2005 in gebruik genomen capaciteit bestemd voor verstandelijk gehandicapten. Er is in beperkte mate capaciteit voor lichamelijk dan wel zintuiglijk gehandicapten beschikbaar gekomen. In zowel de in de GHZ als in de GGZ gaat de ingebruikname van capaciteit niet gepaard met reductie van verblijfscapaciteit, maar is sprake van uitbreiding. Ingebruikname per zorgkantoorregio In de regio’s Arnhem, Zuid-Limburg en Friesland is de meeste AWBZ-capaciteit in gebruik genomen, respectievelijk 903, 642 en 582 plaatsen. In grafiek 2 is de verdeling van capaciteit per sector zichtbaar. Te zien is dat in vrijwel iedere regio capaciteit voor verpleging en verzorging is gerealiseerd en dat in de regio’s Zwolle en Noord-/Midden Limburg relatief veel capaciteit voor gehandicaptenzorg is gerealiseerd.
Grafiek 2: In gebruik genomen capaciteit per zorgkantoorregio (2005)
In gebruik genomen capaciteit per zorgkantoorregio (2005) 1000 900 700 600 500 400 300 200
zorgkantoorregio Verpleging & verzorging
Cbz Jaarverslag 2005
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg
8
Zuid-Limburg
Noord- en Midden Limburg
Zuidoost-Brabant
Noordoost Brabant
West-Brabant
Midden-Brabant
Zeeland
Waardenland
Zuid-Hollandse eilanden
Nieuwe Waterweg Noord
Rotterdam
Midden Holland
Delft Westland Oostland
Haaglanden
Zuid Holland Noord
Amstelland & de Meerlanden
Amsterdam
Zaanstreek Waterland
Kennemerland
Noord-Holland Noord
t Gooi
Flevoland
Utrecht
Nijmegen
Arnhem
Apeldoorn, Zutphen e.o.
Twente
Zwolle
Drenthe
Friesland
0
Midden IJssel
100 Groningen
aantal plaatsen
800
Jaarverslag Cbz 2005
Bouwplannen in 2005 (AWBZ) Naast de in gebruik genomen capaciteit zijn er in 2005 in totaal 1.168 verklaringen en/of vergunningen door het Bouwcollege afgehandeld voor uitbreiding en/of verbetering van de kwaliteit van de zorginfrastructuur. Het gaat in totaal om 26.710 plaatsen verblijf, met een uitbreiding van circa 1.700 plaatsen (zie tabel 1). Tabel 1: Aantal adviezen en vergunningen en bijbehorende capactiteit(smutaties) voor uitbreiding en/of verbetering van de kwaliteit van de zorginfrastructuur in 2005 AWBZ Aantal plannen Bouw Mutatie (advies/vergunning) (in plaatsen) (in plaatsen) Verpleging en verzorging 696 2.909 588 somatiek 5.400 4.434 psychogeriatrie 7.570 -4.931 verzorgingshuis Geestelijke gezondheidszorg 156 3.293 675 Gehandicaptenzorg 316 6.489 842 verstandelijk gehandicapten 270 70 lichamelijk gehandicapten 370 24 zintuiglijk gehandicapten
Scheiden wonen zorg In vergelijking met de andere sectoren is met name in de sector verpleging en verzorging scheiden van wonen en zorg gerealiseerd. Dit blijkt o.a. uit het aantal (niet-WZV) aanvragen voor zorginfrastructuur in het kader van de Ctg/ZAio-beleidsregel ‘overgangsregeling kapitaallasten extramurale zorg’ en de afbouw van capaciteit in verzorgingshuizen. In totaal zijn er 491 Ctg-adviezen afgehandeld, waarvan 66% ouderenzorg, 19% GGZ en 15% GHZ. Met deze plannen is een capaciteit van circa 13.000 plaatsen gemoeid (dagbesteding, dagopvang, deeltijdbehandeling, zorginfrastructuur, inloopvoorzieningen, e.d.). Het gaat hier om voorzieningen die expliciet bedoeld zijn om cliënten (langer) zelfstandig te kunnen laten wonen, eventueel aangevuld met technische voorzieningen en domotica. Recent is een nieuwe Ctg/ZAio beleidsregel zorginfrastructuur in werking getreden. Deze is expliciet bedoeld om een extra impuls te geven aan het realiseren van zorginfrastructuur voor scheiden van wonen zorg in de gehele AWBZ-sector zodat het aantal initiatieven hiertoe verder toeneemt. Verblijfsconcepten en verblijfscategorieën De AWBZ kent zeven doelgroepen, met uiteenlopende beperkingen en zorgvragen. Naarmate de zorgvraag toeneemt, neemt vaak ook de behoefte aan specifieke huisvesting toe. Vanwege deze verschillen wordt in de prestatie-eisen AWBZ een onderscheid gemaakt in drie categorieën voor verblijf: licht, zwaar en beveiligd. Bouwen in categorie licht lijkt nog het meest op reguliere (woning)bouw en wordt ook steeds meer samen met woningbouwcorporaties geïnitieerd. Voor bouwen in de categorie zwaar - en zeker in de categorie beveiligd - geldt dit beduidend minder. Juist daar ligt ook de uitdaging om zo veel mogelijk een institutioneel karakter te vermijden, bijvoorbeeld door de vormgeving en lay-out, het voorzieningenniveau of door (omgekeerde) integratie. Verder wordt er in de AWBZ een onderscheid in drie verblijfsconcepten gehanteerd: individueel verblijf (een eigen appartement voor 1-2 personen die gezamenlijk een huishouden voeren), kleinschalig groepsverblijf (woonvormen voor drie tot zes personen) en afdelingsverblijf (voor groepen van maximaal
Cbz Jaarverslag 2005
9
Jaarverslag Cbz 2005
tien personen). Bij individueel en kleinschalig groepsverblijf ligt het accent op wonen en bij afdelingsverblijf ligt het accent meer op behandeling en verpleging. Tabel 2: Verblijfscategorieën AWBZ: % plaatsen per verblijfscategorie (ingediende plannen 2005) AWBZ Licht Zwaar beveiligd Verpleeghuis 100 % Verzorgingshuis 100 % Geestelijke gezondheidszorg 25 % 71 % 4% Gehandicaptenzorg verstandelijk gehandicapten 32,6 % 67 % 0,4 % lichamelijk gehandicapten 48 % 52 % zintuiglijk gehandicapten 20 % 80 % -
Tabel 3: Verblijfsconcepten AWBZ: % plaatsen per verblijfsconcept (ingediende plannen 2005) AWBZ Individueel verblijf kleinschalig afdelingsverblijf groepsverblijf Verpleeghuis somatiek 31 % 15 % 54 % psychogeriatrie 47 % 53 % Verzorgingshuis 100 % Geestelijke gezondheidszorg 14 % 8% 78 % Gehandicaptenzorg verstandelijk gehandicapten 13 % 87 % lichamelijk gehandicapten 100 % zintuiglijk gehandicapten 100 % -
De tabellen 2-3 geven ook een indicatie over de mate waarin gekozen wordt voor meer kleinschalige en genormaliseerde vormen van huisvesting. Waar in de gehandicaptenzorg kleinschalige en genormaliseerde verblijfsconcepten al langer gangbaar zijn, zien we nu dat ook in de sector verpleging en verzorging, met name binnen de psychogeriatrie, meer en meer wordt gekozen voor kleinschalige concepten. Ook elders is afdelingsverblijf lang niet altijd meer de enige, of meest voor de hand liggende keuze. Verpleging en verzorging Ook in 2005 zijn de belangrijke (beleids)thema’s voor de verpleging en verzorging: kwaliteitsverbetering (o.a. afbouw van meerpersoonskamers en privacy), scheiden van wonen en zorg (en reductie van het aantal verzorgingshuisplaatsen) en uitbreiding van capaciteit (in het bijzonder voor psychogeriatrie). Verwacht wordt dat het monitoringonderzoek dat recent is uitgevoerd door het Bouwcollege een verdere impuls geeft aan deze thema’s (zie verder deel B).
Cbz Jaarverslag 2005
10
Jaarverslag Cbz 2005
Afbouw meerpersoonskamers In de lijn van voorgaande jaren is het aantal meerpersoonskamers (meer dan 2 personen) in de sector verpleging verder afgenomen tot circa 16.900 plaatsen (een reductie van circa 1.780 plaatsen). In grafiek 2 is het aantal meerpersoonkamers per zorgkantoorregio weergegeven. Grafiek 2: Aantal meerpersoonskamers per zorgkantoorregio (per 31 december 2005) 450 400
300 250 200 150 100
4-persoonskamers
5-persoonskamers
6-persoonskamers
Zorgkantoorregio
Scheiden wonen zorg Zoals vermeld worden in de sector verpleging en verzorging in toenemende mate voorzieningen gerealiseerd in het kader van scheiden wonen zorg. Vaak gaat dit gepaard met afbouw van verzorgingshuisplaatsen en/of ombouw naar verpleeghuiscapaciteit (circa 10% van de bouwplannen). In de zorgkantoorregio’s Utrecht, Nijmegen en Zuid-Oost Brabant is de afbouw van het aantal verzorgingshuisplaatsen het grootst met respectievelijk 431, 461 en 568 plaatsen (zie grafiek 3). In deze drie regio’s is echter ook een relatief grote toename van het aantal plaatsen psychogeriatrie voorzien.
Cbz Jaarverslag 2005
11
Zuid-Limburg
Noord- en Midden Limburg
Zuidoost-Brabant
Noordoost Brabant
Midden-Brabant
West-Brabant
Zeeland
Waardenland
Zuid-Hollandse eilanden
Nieuwe Waterweg Noord
Rotterdam
Midden Holland
Delft Westland Oostland
Haaglanden
Zuid Holland Noord
Amsterdam
Zaanstreek Waterland
Kennemerland
Amstelland & de Meerlanden
3-persoonskamers
Noord-Holland Noord
t Gooi
Flevoland
Utrecht
Nijmegen
Arnhem
Apeldoorn, Zutphen e.o.
Twente
Zwolle
Drenthe
Friesland
0
Midden IJssel
50
Groningen
aantal meerpersoonskamers
350
Jaarverslag Cbz 2005
Grafiek 3: Reductie verzorgingshuisplaatsen per zorgkantoorregio (ingediende plannen 2005)
-400
-500
-600
zorgkantoorregio
Geestelijke gezondheidszorg In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn diverse subdoelgroepen c.q. zorgcircuits te onderscheiden. Het merendeel van de in 2005 ingediende bouwplannen omvat zorginfrastructuur voor volwassenen en/of ouderen met psychiatrische problematiek (64%). Het gaat dan primair om verblijf langer dan een jaar (care-deel). Voor kortdurend psychiatrische zorg en behandeling voor volwassenen en ouderen, vaak (nog) ondergebracht in zogenaamde Regionale GGZ Centra (RGC’s), zitten 207 plaatsen in de pijplijn (zie figuur 3). Dit deel van de GGZ wordt volgend jaar overgeheveld naar de cure. RGC-vorming is niet langer meer de enige (èn verplichte) optie voor kortdurende psychiatrie. Mede door deze beleidsmatige veranderingen zal de diversiteit in verschijningsvormen voor kortdurende curatieve GGZ toenemen.
Cbz Jaarverslag 2005
12
Zuid-Limburg
Noord- en Midden Limburg
Zuidoost-Brabant
Noordoost Brabant
Midden-Brabant
West-Brabant
Zeeland
Waardenland
Zuid-Hollandse eilanden
Nieuwe Waterweg Noord
Rotterdam
Midden Holland
Delft Westland Oostland
Haaglanden
Zuid Holland Noord
Amsterdam
Zaanstreek Waterland
Kennemerland
t Gooi
Flevoland
Utrecht
Nijmegen
Arnhem
Midden IJssel
Twente
Zwolle
Drenthe
Amstelland & de Meerlanden
-300
Noord-Holland Noord
-200
Apeldoorn, Zutphen e.o.
aantal plaatsen
-100
Friesland
0
Groningen
100
Jaarverslag Cbz 2005
Figuur 3: GGZ per subdoelgroep, zorgcircuit (ingediende plannen 2005)
RGC, 207 plts. (6%) forensische psychiatrie, 233 plts. (7%) verslavingszorg, 379 plts. (12%) volwassenen/ouderen, 2.113 plts (64%) KJP, 361 plts. (11%)
Inmiddels zijn in een viertal zorgkantoorregio’s plannen in ontwikkeling voor orthopsychiatrie, oftwel zorginfrastructuur voor kinderen en jeugdigen met psychiatrische problematiek gecombineerd met ernstige gedragsproblematiek. In totaal gaat het om 120 plaatsen. Dit verklaart ook het relatief grote aandeel plaatsen voor kinder- en jeugdpsychiatrie (KJP) dat in 2005 is ingediend. Dit ligt namelijk hoger dan voorgaande jaren. Vermaatschappelijking en deconcentratie Vermaatschappelijking en deconcentratie zijn twee belangrijke thema’s voor de gehele AWBZ-zorg en zeker ook voor de GGZ. Deze thema’s vinden ook hun vertaling in de zorginfrastructuur, onder meer door de vorming van RGC’s, maar ook door meer kleinschalig vormgegeven huisvesting die is geïntegreerd in de samenleving, bijvoorbeeld voor chronisch psychiatrische cliënten (individueel verblijf, kleinschalig groepsverblijf). Circa eenderde van de in 2005 ingediende plannen is vanuit dit perspectief ontwikkeld (ruim 1.000 plaatsen).
Gehandicaptenzorg In het vorige verslagjaar is gesignaleerd dat naar verhouding meer bouwinitiatieven betrekking hebben op hoofdlocaties dan ‘in de wijk’. Dit beeld lijkt zich te stabiliseren. Per saldo valt de verhouding hoofdocatie versus ‘wijk’ nog steeds ruim uit in het voordeel van de laatstgenoemde (zie tabel 4).
Cbz Jaarverslag 2005
13
Jaarverslag Cbz 2005
Tabel 4: Hoofdkenmerken van verleende vergunningen in 2004-2005
Functie en locatie
Aantal vergunningen
2004 Aantal plaatsen
Aantal vergunningen
2005 Aantal plaatsen
Verblijf Hoofdlocatie Gedeconcentreerd Totaal verblijf Dagbesteding Hoofdlocatie Gedeconcentreerd Totaal dagbesteding
39 40 79
587 620 1.207
31 49 80
975 741 1.716
10 44 54
756 1.161 1.917
9 51 60
315 1.080 1.395
Ook de gehandicaptenzorg (GHZ) valt uiteen in diverse doelgroepen. Van de in 2005 ingediende plannen heeft het leeuwendeel betrekking op verstandelijk gehandicapten. Ruim een kwart van de ingediende capaciteit is bestemd voor sterk gedragsgestoorde licht/ernstig verstandelijk gehandicapten (SGLVG, SGEVG en SGLVG+), met in totaal 912 plaatsen (waarvan 754 plaatsen voor SGLVG-verblijf). Relatief groot is ook het aandeel plannen voor meervoudig complex gehandicapten (MCG), met in totaal 680 plaatsen. Deze doelgroep staat centraal in de prijsvraag ‘Hetzelfde, maar dan anders’ die door het Bouwcollege is uitgeschreven en in 2006 wordt afgesloten. Deze prijsvraag is bedoeld ter inspiratie van het veld en biedt nieuwe impulsen en oplossingsrichtingen voor de ontwikkeling van verblijfsvoorzieningen voor MCG. Tenslotte, voor de opvang van zogenaamde probleemjongeren, waarvan de licht verstandelijk gehandicapte jongeren met probleemgedrag (LVGj) een deel vormen, wordt nog steeds naar oplossingen gezocht. De ingediende bouwplannen voor deze specifieke groep omvatten in totaal 131 plaatsen, zie figuur 4. Figuur 4: GHZ per subdoelgroep (ingediende plannen 2005) 1%
1% 1%
3% 4%
26%
MFC
4%
SGLVG+ SGLVG behandeling 13%
SGEVG LVGj LVG achtervang auditieve/visuele beperking MCG 'regulier'
24%
Cbz Jaarverslag 2005
23%
SGLVG verblijf
14
Jaarverslag Cbz 2005
B. ACTIVITEITENVERANTWOORDING Dit deel bevat een verantwoording van de werkzaamheden die het Bouwcollege in 2005 heeft verricht. Enerzijds zijn dit activiteiten ontleend aan de jaarthema’s uit het werkprogramma 2005 (dat daarbij qua indeling zoveel mogelijk gevolgd is) - inclusief in dat kader op verzoek verrichte, niet te voorziene extra werkzaamheden - anderzijds gaat het om continue wettelijke activiteiten zoals monitoringonderzoeken, de ontwikkeling van bouwmaatstaven en good practice en de beoordeling van bouwplannen. Ten slotte wordt verantwoording afgelegd over de bedrijfsvoering. Dit onderdeel gaat onder meer in op de doelmatigheid van het eigen functioneren en op de activiteiten in het kader van voorlichting en communicatie. Ook bevat het een financieel verslag en een sociaal jaarverslag. De diverse onderwerpen worden eerst kort beschreven, waarna een overzicht volgt van de producten die dit heeft opgeleverd. De ingezette middelen, uitgedrukt in fte’s (en totale salariskosten), treft u aan in het hoofdstuk Visie op het eigen functioneren.
1.
WERKPROGRAMMA 2005
1.1 Jaarthema strategische positie vastgoed Strategisch omgaan met vastgoed in de zorg Het kabinet wil prestatiebekostiging en gereguleerde marktwerking introduceren in de zorg en tegelijkertijd de instellingen meer vrijheid en verantwoordelijkheden geven. Integrale tarieven worden daarbij de basis voor de financiering van de gezondheidszorg. Ook grond en gebouwen zullen in de toekomst daarvan deel gaan uitmaken. Dit betekent dat het voor de instellingen steeds belangrijker wordt op een strategische manier om te gaan met hun gebouwen en locaties. Ze moeten hun vastgoed met andere ogen gaan bekijken en daarbij afwegingen maken omtrent de toekomstige eigendomsverhoudingen, functies zelf aanbieden of van anderen betrekken, de spreiding van functies over locaties en (meer) flexibiliteit met het oog op een onzekere toekomst. Sommige zijn hier al helemaal klaar voor, andere nemen een afwachtende houding aan vanwege de grote onzekerheid voor de nabije toekomst. Het Bouwcollege wil (zeker die laatste) instellingen instrumenten in handen geven om het vastgoed op een andere wijze te bezien en er als het ware mee te ´spelen´. Met het oog daarop heeft het een signaleringsrapport opgesteld. Aan dit onderwerp is in het verslagjaar ook een editie van het periodiek “In perspectief” gewijd. Daarnaast is het in vele gesprekken met instellingen aan de orde geweest, zowel in de regelmatig bij het Bouwcollege gehouden ‘sessiegesprekken’ als op locatie met (een van) de aanjagers.
- signaleringsrapport Strategische positie vastgoed - In perspectief, nr.12 - persbericht - gesprekken met instellingen
Cbz Jaarverslag 2005
15
Jaarverslag Cbz 2005
Levensduurkosten In 2004 is in opdracht van het Bouwcollege extern onderzoek verricht naar de relatie tussen investeringen en exploitatiekosten. Dit onderzoek naar ‘life cycle costs’, levensduurkosten, onderschreef het belang van een dergelijke meer integrale (kosten)benadering van initiatieven in de gezondheidszorg. In de huidige beoordelingspraktijk zijn niet de exploitatiekosten maar de ingediende investeringskosten maatgevend voor de beoordeling. Besloten werd - zo mogelijk in samenwerking met de partners van het EU Health Property Network (EuHPN) - een model te (doen) ontwikkelen, met behulp waarvan op basis van inzicht in de totale levensduurkosten bouwplannen kunnen worden beoordeeld. In het verslagjaar is, als eerste verkenning van de materie, een tussenrapportage van het EuHPN gepresenteerd. Uit deze literatuurstudie blijkt dat in diverse Europese landen net als in Australië nog te weinig het besef leeft dat een projectbenadering vanuit levensduurkosten grote voordelen op kan leveren. Het onderzoek wordt in 2006 voortgezet.
- The lifecycle economy of health buildings: a summary of the preliminary ‘desktop’ literature research findings (EuHPN)
Kapitaallastenproblematiek door overgang naar vraagsturing Als vervolg op de in 2004 gehouden expertconferentie van Bouwcollege en CTG/ZAio beschrijft het Bouwcollege begin 2005 in een ambtelijke brief voor het ministerie van VWS een methodiek voor het koppelen van kapitaallasten aan diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s). De voorgestelde methodiek is door de minister betrokken in de zogenaamde Februaribrief of kapitaallastenbrief die begin maart verschijnt. Vervolgens vraagt de minister het Bouwcollege om extra werkzaamheden te verrichten met betrekking tot het toekennen van kapitaallasten aan DBC’s (zie Overige, extra, activiteiten). Nieuwe concepten voor ziekenhuizen (prijsvraag) In 2004 schreef het Bouwcollege de internationale ideeënprijsvraag “Future hospitals: competitive and healing” uit. De prijsuitreiking vond plaats in oktober van dat jaar. Op basis van de inzendingen is in 2005 een aantal thema’s nader uitgewerkt: patiëntenlogistiek (het optimaal huisvesten van de verschillende patiëntenstromen), (de)concentratie van functies, flexibiliteit, healing environment en minimale exploitatie (energiebesparing en duurzaamheid). In het verslagjaar is ook een boek (met cdrom) over deze prijsvraag uitgebracht, met daarin de resultaten en winnaars, een beeldcatalogus van alle inzendingen en een aantal thematische hoofdstukken. Dit boek besteedt onder meer aandacht aan architectuur en stedelijke inpassing. Een aantal inzendingen heeft het ziekenhuis geherdefinieerd als vitale functie voor de binnenstad. Meerdere inzendingen geven vorm aan het thema maatschappelijke integratie door maatschappelijke voorzieningen het ziekenhuisdomein te laten betreden. Het thema innovatie leidt tot inzendingen met onder meer een zwevende constructie en interne routing via tubes. Ook een drijvend ziekenhuis met boten voor verschillende ziektebeelden is innovatief. Korte loopafstanden kunnen worden bereikt door het ziekenhuis als een kubus vorm te geven. Verdere uitwerking van de thema’s vindt plaats in 2006.
Cbz Jaarverslag 2005
16
Jaarverslag Cbz 2005
- ‘Future hospitals - competitive and healing, verslag van een prijsvraag’ - persbericht
Overigens zijn in 2005 ook de voorbereidingen getroffen voor “Hetzelfde, maar dan anders”, de prijsvraag voor de gehandicaptenzorg. Bij het sluiten van de inschrijving in december hadden zich 70 deelnemers aangemeld. Hun opdracht is een woningcomplex/woonzorgcomplex te ontwerpen voor ongeveer 24 verstandelijk gehandicapten die tevens lichamelijke en/of zintuiglijke handicaps hebben. Tot 31 maart konden ontwerpen worden ingediend. De winnaars worden op 18 mei 2006 bekendgemaakt. 1.2 Jaarthema innovatie en bouw Zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) De zorg die ZBC’s leveren is zeer divers en varieert van hooggespecialiseerde zorg tot kleine routinehandelingen, van onderzoek (bijvoorbeeld MRI-onderzoek) tot operatieve ingrepen. De snelle opkomst van ZBC's roept vragen op, bijvoorbeeld of ZBC's efficiënter omgaan met de beschikbare infrastructuur (gebouwen). De geplande analyse van de ontwikkelingen heeft plaatsgevonden, de opportuniteit is echter thans verdwenen. Care pathways Gelet op de ontwikkelingen in de vraag naar en het aanbod van medisch-specialistische zorg, blijft het algemeen (basis)ziekenhuis de ruggengraat van de zorginfrastructuur, zeker in dunbevolkte gebieden. Voor de komende 10 tot 15 jaar wordt een aanzienlijke toename van de vraag naar ziekenhuiszorg verwacht. Tegelijkertijd verschuift echter de samenstelling van de vraag. Zeker is dat zowel het aantal chronische aandoeningen als het aantal ouderdomsgerelateerde slijtage-aandoeningen (zoals staar en versleten heup) zal toenemen. Door de introductie van marktwerking zal de differentiatie in verschijningsvormen voor ziekenhuiszorg verder toenemen, met name in de vorm van klinieken die zich op deelmarkten richten. Organisatie van de zorg volgens het ‘focused factory’ concept, waarbij men zich richt op een beperkte productenmix, bevordert de doorstroming, efficiency en klantgerichtheid. ‘Focused factories’ kunnen gerealiseerd worden binnen de muren van een algemeen ziekenhuis en in zelfstandige klinieken; in het laatste geval wordt gesproken van profielziekenhuizen of focusklinieken. Het op genezing gerichte (medische) ziekenhuismodel is niet toegesneden op langdurige zorg en begeleiding. Ontwikkeling van nieuw zorgaanbod met een integratie van eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg en aanpalende welzijnszorg vindt het Bouwcollege dan ook noodzakelijk. Dit nieuwe zorgaanbod kan het beste zoveel mogelijk gerealiseerd worden in goed bereikbare kleinschalige voorzieningen buiten de hoofdlocatie van het ziekenhuis.
- signaleringsrapport “Curatieve basiszorg: vraag, aanbod en infrastructuur - persbericht
Cbz Jaarverslag 2005
17
Jaarverslag Cbz 2005
Flexibel bouwen In 2005 heeft het Bouwcollege, in samenwerking met de postdoc opleiding Architectural Design Management Systems (ADMS) van de TU in Eindhoven, een onderzoek uitgevoerd naar de flexibiliteit van ziekenhuizen. Hiervoor is vooral gefocust op het proces van de bouw. Gezocht is naar methoden om het bouwproces flexibel(er) in te richten, opdat ook het gerealiseerde gebouw flexibel zou zijn. Naast een desktopstudie zijn0 ook een schriftelijke enquête en diverse interviews met ziekenhuisbestuurders, hun architecten en adviseurs, aan gegevensverzameling uitgevoerd. Als resultaat van het onderzoek is een beslismodel ontwikkeld: het Flexibel Design Proces (FDP). Onderdeel van dit model is de Fleximatrix. Tezamen vormen deze documenten een tool die bij zou kunnen dragen aan een verbetering van het bouwproces en de gebouwen in de gezondheidszorg. De tool ondersteunt het belang van de rol van de opdrachtgever in het hele proces, een zienswijze die het Bouwcollege in diverse publicaties al heeft onderstreept. Het onderzoek heeft een geslaagde, sterk wetenschappelijk getinte, publicatie opgeleverd. Een samenvatting van dit rapport én het model FDP met de Fleximatrix is onder andere gepresenteerd in Commissie Bouw. Op dit moment wordt onderzocht hoe dit onderzoek een vervolg kan krijgen, waarbij ook de halverwege 2006 verwachte resultaten van het onderzoek naar flexibiliteit in de care kunnen worden betrokken.
- rapport Fleximatrix
Nieuwe bouwtechnieken De bouwsector heeft een ‘traditioneel’ imago; de sector zou niet of nauwelijks innoveren. Deze reputatie is niet terecht. De bedrijfstak presteert namelijk wel degelijk veel op het gebied van de ontwikkeling van nieuwe processen, producten en technieken. Bij concrete bouwprojecten lijkt de innovatie echter niet door te dringen. Het Bouwcollege onderschrijft de noodzaak van verdergaande innovatie in de bouw van projecten in de gezondheidszorg en meent hieraan een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. Met de notitie 'Nieuwe Bouwtechnieken' wil het Bouwcollege innovatie in de zorgbouw stimuleren. Het Bouwcollege belicht daarin diverse ontwikkelingen van nieuwe producten en technieken op zowel bouwkundig als installatietechnisch gebied. De kennis over nieuwe bouwtechnieken wil het Bouwcollege zo beschikbaar stellen aan de opdrachtgevers in de zorgsector en aan die partijen die verder bij het voorbereidingsproces van de gezondheidszorgbouw betrokken zijn, om zodoende de innovatie ook in deze sector actief te stimuleren.
- notitie Nieuwe bouwtechnieken - publicaties op Kennisplein - voorbereiding cahier
Innovatief aanbesteden In de praktijk van het bouwen in de gezondheidszorg komt men, op een enkele uitzondering na (het bouwteam), eigenlijk maar één manier van uit- of aanbesteden tegen: er wordt een ontwerp gemaakt dat wordt beschreven in bestekken, die vervolgens worden aanbesteed en waarbij de laagste inschrijvers de opdracht krijgen en het project uitvoeren. Of deze traditionele vorm van aanbesteden in de (nabije) toekomst in alle gevallen even goed zal kunnen blijven voldoen als tot nu toe, kan met het oog op de
Cbz Jaarverslag 2005
18
Jaarverslag Cbz 2005
aanstaande veranderingen in het zorgstelsel worden betwijfeld. Het belang van strategisch huisvestingsbeleid neemt toe en dit vraagt om innovatie van de rolverdeling en samenwerking in het bouwproces. Het Bouwcollege heeft in dit verband de mogelijkheden en eventuele voordelen van het innovatief aanbesteden onderzocht. Innovatief aanbesteden wordt gekenmerkt door integratie van bouwprocesfasen en een afnemend aantal contract- én beslismomenten. De invloed van de opdrachtgever op het bouwproces is daarbij sterk gericht op het vooraf formuleren van doelen, prestatieeisen en voorwaarden voor het project. Innovatief aanbesteden is een containerbegrip, waardoor velen in eerste instantie op het verkeerde been gezet kunnen worden. Het heeft weliswaar ook betrekking op het aanbesteden, maar staat bovenal voor een nieuwe organisatie van het bouwproces.
- signaleringsrapport Innovatief aanbesteden - publicatie(s) Kennisplein - begeleiding 5 projecten voor innovatief aanbesteden
Evaluatie nieuwe voorzieningen geestelijke gezondheidszorg Het Bouwcollege heeft in 2005 drie typen GGZ-voorzieningen geëvalueerd, te weten afdelingen voor forensische psychiatrie (FPA’s), woon-/werkvoorzieningen voor autisten (WWA’s) en logeervoorzieningen voor kinder- en jeugdpsychiatrie. In forensisch-psychiatrische afdelingen bij psychiatrische instellingen worden cliënten behandeld die een delict hebben begaan. Er zijn 12 FPA’s met een totale capaciteit van 272 plaatsen gerealiseerd of in ontwikkeling. Ze voorzien duidelijk in een behoefte, al is de oorspronkelijke doelstelling - de vorming van een tussenvoorziening tussen de justitiële voorzieningen en de reguliere APZ-zorg - niet geheel bereikt en moet een deel van de cliënten worden (terug)geplaatst in een (zwaardere) forensische voorziening. Ook ontbreken voldoende vervolgvoorzieningen. Doorstroming naar de gewone GGZ kan worden verbeterd door bijvoorbeeld het bieden van een terugplaatsgarantie en van crisisopvang aan doorgeplaatste cliënten. Doorstroming naar de ambulante zorg is gebaat bij een breder aanbod aan intensieve thuiszorg. Ook de woonwerkvoorziening voor autisten (WWA), met een integraal zorgaanbod in de woon-, werken vrijetijdssituatie, voorziet duidelijk in een behoefte. Gezien de toenemende differentiatie binnen de doelgroep moet de verblijfsopzet gevarieerder worden, zodat er meer ruimte komt voor het individueel functioneren. Omdat autisten zeer gevoelig zijn voor prikkels, is aandacht voor materiaal- en kleurkeuze, detaillering, geluidisolatie en in het algemeen flexibele inrichtingsmogelijkheden belangrijk. Een woonwensenonderzoek wordt aanbevolen. Er zijn momenteel 10 WWA’s (totaal 218 plaatsen) gerealiseerd of in oprichting. In Noord-Holland en Limburg moeten nog initiatieven ontwikkeld worden. Met de logeervoorziening ten slotte kan de draagkracht worden vergroot van de ouders en het gezin met een kind met chronische psychiatrische problematiek. Door een onevenwichtige spreiding en een capaciteitstekort (er zijn of worden nu 172 plaatsen gerealiseerd) kan nog onvoldoende aan de vraag worden beantwoord. De opvangmogelijkheden moeten nog flexibeler worden en beter bij de vraag aansluiten. Ouders, kinderen en hulpverleners geven vaak de voorkeur aan een instellingslocatie in een ‘groene’, veilige en prikkelarme omgeving boven een locatie in een woonwijk.
Cbz Jaarverslag 2005
19
Jaarverslag Cbz 2005
- signaleringsrapport Evaluatie nieuwe GGZ-voorzieningen - persbericht - publicatie in vakblad GGZ Nederland
1.3 Overige gevraagde (extra) activiteiten In 2005 heeft het Bouwcollege ook een aantal extra werkzaamheden verricht die bij de opstelling van het werkprogramma niet (te) voorzien waren. Vrijwel steeds gaat het om verzoeken of opdrachten van de minister. ●
Positionering van zelfstandige bestuursorganen in het nieuwe zorgstelsel In de brief “Transparante en integrale tarieven in de gezondheidszorg” wordt aangekondigd dat vanaf 2010 geen vergunning meer nodig is om te bouwen in de gezondheidszorg. Dat betekent dat het Bouwcollege dus in 2010 zal worden opgeheven c.q. omgevormd tot onafhankelijk kenniscentrum. In mei stuurt de minister een brief naar de Tweede Kamer waarin hij de toekomst schetst van zelfstandige bestuursorganen in de gezondheidszorg. Het Bouwcollege was betrokken bij het opstellen van deze brief. In vervolg op deze brief heeft VWS heeft het College verzocht een businessplan en een transitiedocument (waarin de overgang van ZBO naar private organisatie wordt beschreven) op te stellen. Hiertoe is een aantal projectgroepen in het leven geroepen. In het voorjaar van 2006 zullen beide documenten worden aangeboden aan de minister.
●
Kapitaallasten en NKC’s De minister heeft CTG/ZAio, Stichting DBC-onderhoud (SDO) en het Bouwcollege verzocht om voor alle DBC’s een NKC (normatieve kapitaallastencomponent) te ontwikkelen, als uitvloeisel van de kapitaallastenbrief. In het verslagjaar is het Bouwcollege een plan van aanpak voorgelegd en is het geïnformeerd over de voortgang. In de kapitaallastenbrief schreef de minister toe te willen naar een systeem van integrale bekostiging in de gezondheidszorg. Ook de kosten voor huisvesting (de kapitaallasten) moeten onderdeel worden van deze integrale bekostiging. Voor de ziekenhuissector hebben CTG/ZAio, SDO en Bouwcollege een plan van aanpak opgesteld, dat erin voorziet dat de voorbereidende werkzaamheden om de kapitaallasten in de DBC-prijzen te kunnen opnemen eind 2005 afgerond zouden zijn. De basisnotitie, waarin de investeringskosten aan productieparameters worden toegerekend, was eind augustus gereed. Voor deze activiteit is het Bouwcollege primair verantwoordelijk. Hoewel een belangrijk deel van de totale werkzaamheden gereed was, bleek het niet mogelijk het project in 2005 af re ronden. Het is derhalve opgenomen in het Werkprogramma 2006. De oorzaak van de vertraging ligt in de extra werkzaamheden die SDO moet uitvoeren in verband met de noodzakelijk geachte wijzigingen in de DBC-structuur. Tevens zijn de DBC-gegevens van de individuele instellingen in onvoldoende mate beschikbaar om effectanalyses te maken.
Cbz Jaarverslag 2005
20
Jaarverslag Cbz 2005
●
Quick scan NHC care VWS heeft het Bouwcollege verzocht om samen met CTG/ZAio en Prismant een ‘quick scan’ uit te voeren naar de mogelijkheid om in de care zogeheten NHC’s in te voeren (normatieve huisvestingscomponenten). In de kapitaallastenbrief is namelijk aangenomen dat een benadering als bij de ziekenhuizen (zie hierboven) ook toepasbaar is op de care. De quick scan behelst een nadere verkenning naar de juistheid van deze aanname en naar de gevolgen voor de care. Het Bouwcollege is in het verslagjaar geïnformeerd over de voortgang. Het project kent een doorloop naar 2006 en is opgenomen in het werkprogramma voor dat jaar. Het rapport Quick scan in de care is inmiddels gepubliceerd.
●
Consultatiedocument extramurale AWBZ-zorg Op verzoek van CTG/ZAio en CTZ heeft het Bouwcollege commentaar geleverd op het Consultatiedocument extramurale AWBZ-zorg. In dit document worden enerzijds de spelregels van concurrentie geschetst en anderzijds wordt gepoogd richting te geven aan het toezicht van het CTZ en CTG/ZAio.
●
Opheffing contracteerplicht zorg met verblijf in de AWBZ Op verzoek van het CVZ heeft het Bouwcollege een reactie uitgebracht op de conceptuitvoeringstoets “Opheffing contracteerplicht zorg met verblijf in de AWBZ”.
●
Evaluatie inhaalslag radiotherapie Het Bouwcollege heeft de minister verslag gedaan van een inventarisatie van de bunkers voor radiotherapie. De snelle toename van het aantal bunkers vanaf 2001 is een direct gevolg van de zgn. inhaalslag radiotherapie. De destijds geformuleerde doelstelling is in 2005 behaald. De minister heeft de cijfers gebruikt in het jaarverslag van VWS.
●
Rookbeleid Op verzoek van de minister heeft het Bouwcollege geadviseerd over het rookbeleid in kleinschalige woonvormen. Hierbij gaat het om de vraag of er een benadering denkbaar is waarbij deze woonvormen meer vrijheid krijgen bij het vormgeven van het rookbeleid terwijl tegelijkertijd de bescherming van de niet-roker gegarandeerd wordt. De bevindingen van het Bouwcollege zijn ook als ‘good practice’ gepubliceerd op www.bouwcollege.nl/kennisplein.
●
Scheiden van wonen en zorg Op verzoek van de staatssecretaris heeft het Bouwcollege suggesties voor de korte en langere termijn gedaan ter bevordering van scheiden van wonen en zorg. Om scheiden van wonen en zorg te bevorderen is vooral een positieve attitude en taakopvatting bij de betrokken partijen noodzakelijk. Indien met name gemeenten en woningcorporaties meer prioriteit geven aan ouderenhuisvesting binnen het sociale segment, kunnen op korte termijn al diverse stappen voorwaarts worden gezet. Wijziging van wet- en regelgeving is vooralsnog niet nodig.
●
Justitiële jeugdzorg Op verzoek van het ministerie van VWS en met medewerking van het ministerie van Justitie heeft het Bouwcollege onderzoek gedaan naar de geschiktheid van justitiële inrichtingen om als instelling voor jeugdzorg te worden gebruikt. In het onderzoek wordt met name gekeken naar de
Cbz Jaarverslag 2005
21
Jaarverslag Cbz 2005
mogelijkheid om een fysieke en bouwkundige scheiding aan te brengen tussen het voor delinquenten bestemde gebouwdeel en het gebouwdeel dat mogelijkerwijs huisvesting kan bieden aan cliënten van de jeugdzorg. Daarnaast wordt het Bouwcollege op verzoek van de directie Jeugdzorg betrokken bij het uitwerken van een nieuwe bekostigingsmethodiek voor daarin opgenomen investeringen. ●
Witte vlekken (AWBZ) VWS heeft het Bouwcollege verzocht om, ten behoeve van een nieuwe financieringssystematiek voor zorginfrastructuur, een overzicht op te stellen van gemeenten waar zorgsteunpunten voor ouderen ontbreken. De werkzaamheden zijn in 2005 afgerond; de formele aanbieding aan VWS heeft begin 2006 plaatsgevonden.
●
Onderzoek PIOFACH / vergelijking rechtsposities Het Bouwcollege heeft op verzoek van VWS geparticipeerd in een onderzoek naar de zgn. PIOFACH-functies en een vergelijking van de rechtsposities van de ZBO’s, waarbij Berenschot het voortouw heeft gehad. Het betreft een doorloop van een in 2004 gestart onderzoek (waarover in het vorige jaarverslag al uitgebreid bericht is).
Cbz Jaarverslag 2005
22
Jaarverslag Cbz 2005
2.
CONTINUE WETTELIJKE ACTIVITEITEN
2.1 Kwaliteit infrastructuur Monitoringonderzoek verpleeg- en verzorgingshuizen Onderzoek naar de gebouwkwaliteit sluit aan op de missie van het Bouwcollege, waarin medeverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en kwantiteit van de infrastructuur in de gezondheidszorg centraal staat. Daarom wordt in samenspraak met het veld per sector eens in de vier jaar de huisvestingssituatie in beeld gebracht (monitoringonderzoek). Instellingen ontvangen gedetailleerde informatie over de kwaliteit van het gebouwenbestand en kunnen deze gebruiken bij het opstellen van het langetermijnhuisvestingsplan (LTHP). Het onderzoek beperkt zich met opzet tot de fact finding en spreekt zich niet uit over de beleidsmatige consequenties. In het verslagjaar is de gebouwkwaliteit van 1400 verpleeg- en verzorgingshuizen onderzocht. Bij de verzorgingshuizen blijkt die voor ruim eenderde goed, bij eenzelfde aantal slecht en bij ruim een kwart matig te zijn. Verpleeghuizen doen het wat beter: bijna de helft scoort goed, een kwart matig en ruim een kwart slecht. De technische staat van de gebouwen is goed. Het onderzoek heeft tot veel perspublicaties aanleiding gegeven. In verzorgingshuizen zorgt vooral het sanitair voor een slechte score. Vaak is het te klein voor een rolstoel en biedt het te weinig ruimte voor het personeel om de bewoner te helpen. 10% van de bewoners woont in een appartement dat voldoet aan de nieuwbouweis van 45m². Een kwart van de appartementen is echter kleiner dan 24m². Hoe jonger het verzorgingshuis is, hoe beter het voldoet aan de eisen. Grote verzorgingshuizen scoren in het algemeen slechter. In de drie noordelijke provincies en Overijssel en Limburg staan de beste verzorgingshuizen, in Zeeland en Zuid-Holland de slechtste. Den Haag springt er in negatieve zin uit. Een- of tweepersoonskamers in verpleeghuizen voldoen qua oppervlakte bijna allemaal aan de minimumeisen. Door de geringe breedte blijkt een derde echter het personeel te weinig ruimte te bieden om bedlegerige bewoners te assisteren. 15% van de bewoners woont in drie- of meerbedskamers. In 60% van de gebouwen is er te weinig sanitair (minder dan één badkamer per vier personen). Net als bij de verzorgingshuizen blijken nieuwere verpleeghuizen beter te zijn dan oudere, zij het dat er een kwalitatieve ‘dip’ is in de jaren 80. Instellingen die slecht scoren zijn (en worden) benaderd om te bekijken hoe zij binnen vijf jaar hun huisvesting kunnen verbeteren. Het lopende gemeenschappelijke project van VWS en Arcares om de drie- en meerbedskamers af te bouwen gaat door. In 2006 brengt het Bouwcollege een rapport uit met een raming van de financiële middelen die nodig zijn om de huisvesting te verbeteren. - rapport Monitoring gebouwkwaliteit in de verpleging en verzorging 2005 - persconferentie - persbericht - perspublicaties
Cbz Jaarverslag 2005
23
Jaarverslag Cbz 2005
Follow-up eerdere monitoringonderzoeken In 2003 respectievelijk 2004 zijn monitoringrapporten uitgebracht voor de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg. In 2005 zijn diverse vervolgacties ondernomen om de huisvesting te verbeteren. In de gehandicaptenzorg waren in 2004 al verbeterafspraken gemaakt met de 52 instellingen met de slechtste woonvoorzieningen (in totaal 10.550 plaatsen). Daarvan hadden er in april van het verslagjaar 40 concrete stappen ondernomen om voor 8.200 plaatsen knelpunten op te lossen. Met de 12 achterblijvende instellingen zijn in oktober en november gesprekken gevoerd. Waar nodig zijn nieuwe afspraken gemaakt over het alsnog indienen van verbeterplannen. Met de GGZ-instellingen met de slechtste scores (te kleine zit-/slaapkamers, te grote groepen en inadequate sanitaire voorzieningen) zijn het afgelopen jaar concrete afspraken gemaakt over verbeterplannen. Het gaat om 25 instellingen met in totaal 199 slecht of matig scorende gebouwen en 5740 te verbeteren plaatsen. Bij het opmaken van een tussenbalans in oktober jl. bleek dat: • voor bijna 40% (2140 plaatsen) inmiddels bouwplannen waren ingediend, voor het merendeel vervangende huisvesting elders (deconcentratie) of op de hoofdlocatie; • voor ruim 20% (1330 plaatsen) over vijf jaar een nadere beoordeling zal plaatsvinden. De betreffende gebouwen zijn niet zelden van recente datum, maar voldoen toch (net) niet aan de bij het onderzoek toegepaste beoordelingscriteria, meestal omdat de bouw gebaseerd is op “oude” maatstaven. Volgens de instellingen voldoen ze echter nog goed: voor de korte termijn (de eerste vijf jaar) zijn geen bouwkundige ingrepen nodig. • voor de overige 40% (2270 plaatsen) nog geen aanvragen waren ingediend. De betrokken instellingen zijn vervolgens benaderd teneinde eventuele vertragende factoren zo snel mogelijk weg te nemen.
- persberichten - perspublicaties - werkbezoeken en gesprekken met instellingen - overleg met brancheorganisaties en VWS
Good practice (diverse cahiers, kennisplein) Mede in het kader van de formele bouwplanbeoordeling analyseert het Bouwcollege continu bouwprojecten op aspecten als vormgeving, afwerking, flexibiliteit, energie(besparing), gebruiksgemak etcetera, dit alles in relatie tot de kosten. Op deze wijze komt de prijs-kwaliteitverhouding goed in beeld en kan het Bouwcollege ‘aanbevelingen’ doen voor voorbeeldprojecten. De neerslag hiervan kan worden gevonden op het Kennisplein van de website www.bouwcollege.nl, dat regelmatig wordt voorzien van nieuwe voorbeelden van good practice in alle sectoren. Daarnaast publiceert het Bouwcollege brochures en cahiers als handreiking aan de instellingen. In het verslagjaar zijn in dit kader drie cahiers verschenen: • Toegankelijk bouwen voor mensen met een zintuiglijke handicap of een allergie.
Cbz Jaarverslag 2005
24
Jaarverslag Cbz 2005
•
•
Gewoon als het kan, bijzonder als het moet: verblijfsconcepten binnen de AWBZ (eerste in een reeks zgn. ‘good practice cahiers’ met concrete voorbeelden van good practice uit de adviespraktijk van het Bouwcollege). Bouwaanvragen voor de care: tips voor het indienen van een goed bouwplan. Dit cahier is alleen digitaal (via de website) gepubliceerd en opgesteld naar aanleiding van de vele vragen uit het veld over de correcte indiening van bouwplannen in de AWBZ-sectoren. Nu inmiddels de nieuwe bouwregelgeving (WTZi) van kracht is, zal het Bouwcollege een aangepast cahier uitbrengen, dat ook in gedrukte vorm zal verschijnen.
- drie good practice cahiers
2.2 Ontwikkeling bouwmaatstaven en bouwkostennormen Bouwmaatstaven Bouwmaatstaven worden door het Bouwcollege vastgesteld en door de minister goedgekeurd, en zijn bedoeld als hulpmiddel bij het voorbereiden van bouwaanvragen. Daarnaast vormen ze het formele toetsingskader voor de bouwkundig-functionele beoordeling van die aanvragen. De maatstaven bevatten de basiskwaliteitseisen waaraan nieuwe zorgvoorzieningen ten minste moeten voldoen, in termen van noodzakelijkheid, doelmatigheid en soberheid. Die eisen hebben betrekking op het minimale kwaliteitsniveau van ruimten of voorzieningen op de aspecten functionaliteit, veiligheid en hygiëne. Daarnaast worden de ontwikkelingen in de laatste jaren geschetst en de invloed ervan op de maatstaven. Ook geven de maatstaven een beeld van de verwachte ontwikkelingen in de toekomst en de state of the art van de betreffende functie, onderbouwd met voorbeelden van projecten (good practice) en/of kostenonderzoeken. De maatstaven worden flexibel opgezet zodat, gegeven de basiskwaliteitseisen, binnen bepaalde kaders diverse oplossingen mogelijk zijn. Sinds de invoering van de WTZi op 1 januari 2006 worden alle bouwmaatstaven overigens aangemerkt als prestatie-eisen. In het verslagjaar is een bouwmaatstaf in de ziekenhuissector (spoedeisende hulp) vastgesteld en is een eerder gepubliceerde maatstaf (AWBZ-voorzieningen) op mini-formaat uitgebracht. In het kader van dezelfde maatstaf wordt een aanvulling voorgesteld voor jong dementerenden. Verder is een zogenaamd referentiekader voor geïntegreerde eerstelijnszorg uitgebracht. Ten slotte is - mede als uitvloeisel van in de bouwmaatstaven operatieafdeling (2004) aangekondigd onderzoek - in opdracht van het Bouwcollege een methodiek ontwikkeld om een betere benutting van het OK-complex mogelijk te maken. - Spoedeisende hulp De maatstaven voor spoedeisende hulp (SEH) in ziekenhuizen beschrijven, aan de hand van de meest recente zorginhoudelijke ontwikkelingen, de ruimtebehoefte op in principe elke afdeling voor spoedeisende hulp. In de maatstaven is rekening gehouden met twee ontwikkelingen die voor de aard en omvang van de ruimtebehoefte op SEH’s belangrijk zijn. Zo wordt steeds meer gebruik gemaakt van triage: vrijwel direct na binnenkomst van de patiënt wordt een inschatting gemaakt van de ernst en de urgentie van de
Cbz Jaarverslag 2005
25
Jaarverslag Cbz 2005
zorgvraag. Op basis daarvan wordt bepaald binnen welke tijd de patiënt verder moet worden gezien en behandeld. Triage kan gevolgen hebben voor de inrichting van werkprocessen en de routing van patiënten en dus ook voor de ruimtelijke opzet van de SEH. Ook de opkomst van de gespecialiseerde spoedeisendehulparts kan leiden tot een andere opzet van de afdeling en tot meer behandelingen op de SEH zelf. De toename van vooral de eenvoudiger zorgvragen leidt met name aan de ‘voordeur’ van de SEH tot problemen. Innovaties in de organisatie van de zorg zijn daarom noodzakelijk om de instroom en eerste opvang van patiënten te stroomlijnen. Deze ontwikkeling kan niet los worden gezien van het feit dat bij het proces van acute zorg waarbinnen de spoedeisende hulp functioneert, de gehele zorgketen betrokken is. Deze verbondenheid tussen eerste- en tweedelijns curatieve zorg krijgt steeds meer ook ruimtelijk gestalte: op een toenemend aantal ziekenhuislocaties worden voorzieningen voor eerstelijns acute zorg in of bij de spoedeisende hulp gesitueerd. Het gaat daarbij meestal om huisartsenposten, maar soms ook om andere voorzieningen, zoals een ambulancestandplaats. - Zakboekje In 2005 is ook het zakboekje “Nieuwbouw in de AWBZ: bouwmaatstaven” gepubliceerd, een samenvatting op mini-formaat van de basiskwaliteitseisen en rekenoppervlakten uit de nieuwbouwmaatstaven voor AWBZ-voorzieningen (2004). - Geïntegreerde eerstelijnszorg Op verzoek van het College voor zorgverzekeringen heeft het Bouwcollege een referentiekader voor geïntegreerde eerstelijnszorg opgesteld: kwaliteitseisen voor de nieuwbouw van voorzieningen voor (geïntegreerde) eerstelijnszorg, d.w.z. gezondheidscentra en andere gestructureerde, multidisciplinaire samenwerkingsverbanden binnen de eerste lijn. Het gaat om een nieuw soort publicatie, geen maatstaf als formeel beoordelingskader voor bouwplannen maar een referentiekader primair bedoeld als richtlijn en hulpmiddel voor het veld. In het referentiekader zijn, naast functionele basiskwaliteitseisen en uitgangspunten voor ruimtebehoefte en investeringskosten, ook voorbeelden van ‘good practice’ opgenomen. - Voorzieningen voor jong dementerenden Naar schatting 15.000 mensen jonger dan 65 lijden aan een vorm van dementie. Daarvan zijn er ongeveer 500 opgenomen in AWBZ-voorzieningen (verpleeghuizen en psychiatrische ziekenhuizen) en bezoeken er 300 een afdeling voor dagbehandeling. Jong dementerenden hebben meer behoefte aan dagactiviteiten/dagbesteding dan oudere dementerenden. In de huidige bouwmaatstaven (2004) is deze ruimtebehoefte niet expliciet opgenomen. Daarom stelt het Bouwcollege de staatssecretaris, in het rapport ‘Voorzieningen voor jong dementerenden’, voor de bouwmaatstaven voor de functie ondersteunende begeleiding te verruimen met maximaal 6m2 per plaats. Het rapport geeft ook praktische tips voor de bouw voor jong dementerenden. - Operatiecapaciteit Door het logistieke proces op de operatiekamer (OK) anders in te richten is een betere benutting van het OK-complex mogelijk: de operatiecapaciteit zou daardoor met 10 à 20% kunnen toenemen. Het Bouwcollege baseert deze conclusie op een door Plexus Medical Group in opdracht uitgevoerd onderzoek naar een methodiek voor optimalisatie van het OK-complex.
Cbz Jaarverslag 2005
26
Jaarverslag Cbz 2005
In deze methodiek wordt het logistieke proces rondom de verschillende zorgvragen van patiënten georganiseerd via de instelling van zorgcircuits. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in een snel circuit (korte ingrepen en hoge omzetsnelheid) en een langzaam circuit (spoedingrepen, complexe langdurige ingrepen). Lichte ingrepen zonder betrokkenheid van een anesthesioloog worden bij voorkeur niet meer op de operatieafdeling gedaan maar in een behandelkamer op de polikliniek. Het onderzoek moet gezien worden tegen de achtergrond van het voornemen van de minister om de kapitaalIasten op termijn integraal onderdeel laten uitmaken van de tarieven van de diagnosebehandelcombinaties (DBC’s) in een ziekenhuis. Hierdoor zullen instellingen, meer dan voorheen, geprikkeld worden om efficiënt(er) met hun vastgoed om te gaan. - Bouwmaatstaf spoedeisende hulp (met persbericht) - Nieuwbouw in de AWBZ; bouwmaatstaven, zakboekje - Referentiekader voor geïntegreerde eerstelijnszorg - Onderzoek voorzieningen voor jong dementerenden (met persbericht) - Onderzoek optimalisatie capaciteit operatiekamers (met persbericht)
Bouwkostennota/Capita Selecta 2005 De Bouwkostennota biedt directies van instellingen een handvat bij de voorbereiding van individuele bouwprojecten. In de nota worden de bouw- en investeringskosten in de zorgsector geanalyseerd, wat resulteert in een jaarlijkse bijstelling van de maximale bouwkostennormen voor de respectieve sectoren. In de Bouwkostennota 2005 is voor alle categorieën voorzieningen afgezien van doorberekening van de zogenaamde gezondheidszorgindexplus (een inflatiecorrectie van 2,3% over de periode 1 januari 2004 tot 1 januari 2005). Voor ziekenhuizen worden de bouwkostennormen daarnaast met 3% verlaagd. Voor de AWBZ-gefinancierde voorzieningen (verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg) worden ze op het niveau van 2004 bevroren. Verder wordt het overgangsregime voor ‘lopende projecten’ per 31 december 2005 beëindigd. De stand van zaken op de bouwmarkt maakt volgens de Bouwkostennota 2005 een beperkte neerwaartse bijstelling van de bouwkostennormen mogelijk, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van nieuw te bouwen voorzieningen: de aanbestedingsresultaten van bouwprojecten in de gezondheidszorg zijn in 2004 gemiddeld 10,3% meegevallen: voor de ziekenhuizen vielen de resultaten 13,6% mee en voor de AWBZ-voorzieningen 7,5%. In het verslagjaar is ook het zakboekje “Bouwkosten 2005” verschenen, een samenvatting van de bouwkostennormen uit de Bouwkostennota 2005. Om de actualiteitswaarde te verhogen en het informatieve karakter te versterken, wordt - in zogeheten Capita Selecta - ook ingegaan op actuele beleidsmatige (bouwkundige) onderwerpen. Zo is dit jaar aandacht besteed aan wijzigingen in de bouwregelgeving, strategisch vastgoedbeleid, contract-vorming met architecten en adviseurs, innovatieve aanbestedingsvormen, noodstroomvoorzieningen en domotica. De Capita Selecta zijn in 2005 voor het eerst afzonderlijk gepubliceerd. - Bouwkostennota 2005 - Capita Selecta 2005 - Bouwkosten 2005, zakboekje - persberichten
Cbz Jaarverslag 2005
27
Jaarverslag Cbz 2005
Kengetallen 2005 Jaarlijks actualiseert het Bouwcollege de zogeheten kengetallen. Deze worden gebruikt bij het opstellen en beoordelen van ramingen van individuele bouwinitiatieven en ramingen op regioniveau, en bij het ramen van de financiële gevolgen van bouwprogramma’s zoals neergelegd in prioriteitenoverzichten en bestedingsvoorstellen. De kengetallen geven per zorgsector de investerings- en exploitatiekosten weer bij verschillende bouwkundige uitvoeringen. In 2005 heeft een technische actualisatie plaatsgevonden op basis van de meest recente Bouwkostennota en CTG-beleidsregels. Daarbij heeft het Bouwcollege de bij de uniforme toetsing van bouwplannen te gebruiken rekenrente voor 2005 vastgesteld op 5,5%. Beleidsmatige veranderingen zijn nog niet in de kengetallen verwerkt. Bij de vorige actualisatie was al ingegaan op de consequenties van het in april 2003 in werking getreden Besluit zorgaanspraken AWBZ in het kader van de modernisering van de AWBZ. Omdat de functiegerichte benadering nog niet geoperationaliseerd was binnen de overige toepasselijke regelgeving, is toen om praktische redenen besloten nog aan te sluiten bij de ‘oude’ sectorale benadering. In deze situatie is nog geen verandering gekomen. De invoering van DBC’s heeft voor de kengetallen vooralsnog geen consequenties, met name omdat de kapitaallasten er nog niet in zijn opgenomen; het Bouwcollege is overigens betrokken bij het ontwikkelen van een methode om de kapitaallasten toe te rekenen. Het Bouwcollege heeft, in het kader van de beoogde verdere kwalitatieve verbetering van de bouwplanbeoordeling, ook een onderzoek in gang gezet om te bezien of de economische paragraaf op een andere leest geschoeid dient te worden.
- Kengetallen 2005
2.3 Aanjaagteam Tot de kerntaken van het aanjaagteam van het Bouwcollege, dat sinds 2001 actief is, behoren de volgende werkzaamheden: • De doorlooptijd van bouwprojecten bekorten en stagnatie in de planvorming voorkomen. Vooral in de ouderenzorg blijft de planvorming regelmatig in een vroegtijdig stadium ‘steken’, waardoor scheiden van wonen en zorg bemoeilijkt wordt. • Het (volledig) gebruik van de beschikbare budgetten voor bouw stimuleren. • Initiatiefnemers met slechte huisvesting bijstaan met de (snelle) ontwikkeling van bouwplannen. Om deze doelstellingen te bereiken is het aanjaagteam vaak aanwezig bij overleg tussen initiatiefnemers en gemeenten, woningbouwcorporaties, architecten, adviesbureaus enz. Evenals in voorgaande jaren vindt in 2005 met de zorgkantoren intensief overleg plaats over de knelpunten bij de bouwplannen in de verschillende regio’s en wordt de samenwerking tussen de zorgkantoren en het Bouwcollege verder versterkt. Deze samenwerking blijkt nog steeds een krachtig instrument te zijn bij het regisseren van de regionale bouwprogramma’s. Ook geeft het overleg het Bouwcollege meer inzicht in de regionale problemen en algemene knelpunten. Over deze knelpunten wordt regelmatig met Zorgverzekeraars Nederland overleg gevoerd, evenals met het ministerie van VWS en de brancheorganisaties.
Cbz Jaarverslag 2005
28
Jaarverslag Cbz 2005
De activiteiten van het Operationeel Team Wachtlijsten, waarin het Bouwcollege participeert samen met ZN, het College sanering ziekenhuisvoorzieningen, VROM en VWS, worden medio november 2005 afgesloten. Kwamen in de jaren 2003 en 2004 meer dan 700 bouwprojecten in aanmerking voor actie van het aanjaagteam, in het onderhavige verslagjaar wordt bij circa 600 projecten ondersteuning geboden. Het betreft zowel projecten waarvan het Bouwcollege constateert dat er vertraging in de ontwikkeling van de bouwplannen is opgetreden als projecten waarbij door de initiatiefnemer of het zorgkantoor om assistentie is gevraagd. In de vele gesprekken komt onder andere de vraag aan de orde of tot volledige extramuralisering moet worden overgegaan. Elementen die daarbij een rol spelen zijn de contracteerverplichting, de normering voor huisvestingslasten en de (toekomstige) doelgroep. Het aanjaagteam adviseert de zorginstellingen bij de besluitvorming. Ook in het verslagjaar vergt de verdere afbouw van meerbedskamers in de ouderenzorg de nodige aandacht. Als vervolg op het monitoringonderzoek worden de instellingen met problemen op het gebied van privacy en die nog geen bouwplan hadden ingediend, opnieuw door vertegenwoordigers van Arcares en het Bouwcollege bezocht, teneinde tot een oplossing te komen. Tenslotte is in 2005 sprake van een meer gerichte benadering van gemeenten die zich de komende jaren geconfronteerd zien met een grote opgave op het gebied van wonen met zorg. Samen met zorgaanbieders, zorgkantoren en vaak de regionale corporatie vinden gesprekken plaats over de visie op zorg en welzijn in de betreffende gemeente, de noodzakelijke forse bouwinspanning voor adequate (zelfstandige) seniorenhuisvesting en de faciliterende rol van de gemeente als het gaat om bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van de benodigde bouwlocaties. 2.4 Bouwplanbeoordeling In het jaar 2005 vormt de WZV, en daarmee de Regeling toestemmingsprocedures, voor het laatst het wettelijk kader op grond waarvan het Bouwcollege de Minister van VWS adviseert over aanvragen om een verklaring. Na afgifte van de verklaring door de Minister geeft het Bouwcollege vervolgens de vergunning af, na beoordeling van de daartoe overgelegde documenten. Ook de toetsing (op rechtmatigheid) van meldingen van voorgenomen instandhoudingsinvesteringen vindt in het verslagjaar voor de laatste maal plaats. Beoordeling individuele bouwplannen
Het Bouwcollege brengt in 2005 in totaal 3.339 adviezen,meldingstoetsen en beschikkingen uit over individuele (bouw)aanvragen van instellingen (2004: 3.052).
Voor enkele gedetailleerde overzichten wordt verwezen naar bijlage 5.
Cbz Jaarverslag 2005
29
Jaarverslag Cbz 2005
Het merendeel van de adviezen en beschikkingen wordt krachtens de mandateringsregeling uitgebracht op ambtelijk niveau, dat wil zeggen door het bureau van het Bouwcollege. Het gaat om initiatieven (beschikkingen en adviezen) waarvan het investeringsbedrag maximaal € 1,5 mln. bedraagt. Het mandaat beperkt zich tot positieve beschikkingen/adviezen. Alle beschikkingen in de fase ná de vergunningverlening, zoals eindafrekeningen, worden eveneens uitgebracht krachtens de mandateringsregeling. Sinds een aantal jaren worden in alle sectoren regelmatig gesprekken met instellingen gevoerd, meestal in het kader van ingediende en nog in te dienen bouwaanvragen. Veelal leidt dit tot een verbeterde kwaliteit en daarmee tot een versnelde afhandeling van de aanvraag. Het aantal zogenaamde gesprekssessies bedraagt in 2005 circa 425.
Het aantal adviezen over verklaringsaanvragen bedraagt 626 (2004: 670) met een investeringsbedrag van in totaal € 1895 mln. (2004: € 1987).
Het aantal afgegeven beschikkingen in het kader van de fase schetsontwerp en/of vergunning komt in 2005 uit op 672 , met een investeringsbedrag van € 1.462 mln. (In 2004 resp. 643 en € 2.069)
De facultatieve goedkeuringsfase programma van eisen doet zich als afzonderlijke goedkeuringsfase niet meer voor. - Bouwbegeleiding Onder de term Bouwbegeleiding wordt verstaan alle werkzaamheden die, na afgifte van de vergunning, plaatsvinden. Hierbij valt te denken aan beoordeling van de aanbestedingsresultaten, meer- en minderwerken, budget-/ voortgangsbewaking en de eindverantwoording c.q. de eindafrekening.
Dit jaar wordt nadrukkelijk de aandacht gevestigd op de mogelijkheid om door middel van innovatief aanbesteden tot een passende prijsvorming te komen. In de loop van 2005 wordt aan 12 instellingen toestemming verleend om innovatief aan te besteden.
Bij de jaarlijkse analyse van de reguliere aanbestedingsresultaten (niet budgettair bouwen) met een investeringsbedrag hoger dan 1,5 mln. worden 28 initiatieven onderzocht. In dit onderzoek worden niet meegenomen de resultaten van grondaankoop, huurprojecten, tijdelijke huisvesting en sloop. In het totaal vindt goedkeuring plaats voor een bedrag van € 187 mln. aan bouwkosten (B, W en E), met een gemiddeld voordelig resultaat van 5%. Voor die projecten waarop het principe van budgettair bouwen van toepassing is bedraagt het gemiddelde voordelig aanbestedingsresultaat 3% (gezamenlijke inschrijfsom € 26 mln.).
Cbz Jaarverslag 2005
30
Jaarverslag Cbz 2005
Gedurende de bouwperiode besteedt de sectie Bouwbegeleiding naast de afhandeling van voorkomende meer- en minderwerken ook de nodige aandacht aan de voortgangsbewaking van de initiatieven. Hierdoor is het verloop van een werk te monitoren, ook in financieel opzicht, en waar nodig bij te sturen. Van projecten waarop het principe van budgettair bouwen van toepassing is worden halfjaarlijkse rapportages van de instelling verwacht.
In 2005 worden 242 eindafrekeningen goedgekeurd met een investeringsbedrag van in totaal circa € 848 mln. (2004: 296 en € 618 mln.) Daarnaast vindt goedkeuring plaats van 121 eindafrekeningen met een huurbedrag van totaal circa € 19 mln. en bijkomende investeringskosten van totaal circa € 98 mln. (2004: 130 en resp. € 61 en € 39 mln.)
Voorafgaande aan de vaststelling van de eindafrekeningen wordt bij 10% van de opgeleverde projecten een inspectie uitgevoerd. Tijdens de bezoeken ter plaatse wordt het desbetreffende project getoetst aan de eerder verstrekte goedkeuringsdocumenten. Aangezien steeds meer instellingen aanpassingen vooraf melden en hierdoor soms aanpassing van de vergunning plaatsvindt kan worden geconstateerd dat de gerealiseerde initiatieven in vrijwel alle gevallen overeenkomen met de verstrekte vergunning i.c. het goedgekeurde plan.
In onderstaande tabel staat per aangegeven hoeveel vergunningplichtige projecten in 2005 in gebruik zijn genomen: sector
Aantal
investeringskosten (mln.)
Jaarhuur
Ziekenhuizen
12
€ 402
€ 0,8
Ouderenzorg
42
€ 269
€ 24,0
GGZ
12
€ 86
€ 0,9
GHZ
21
€ 130
€ 6,1
Totaal
87
circa € 887
circa € 40,0
- Instandhouding Over de projecten die inhoudelijk zijn te beschouwen als instandhouding en waarop het Besluit uitzondering toestemmingsprocedures niet van toepassing is, is op basis van de Circulaire inbrengverplichting van 2 mei 2001 en de Regeling van 3 juni 2002 (inbrengverplichting bij huursituaties) de hoogte van de inbrengverplichting bepaald.
Cbz Jaarverslag 2005
31
Jaarverslag Cbz 2005
In het verslagjaar wordt een totale inbrengverplichting vastgesteld van circa € 216 mln. (2004: € 410 mln.)
Voor instandhoudingsinitiatieven (die niet vallen onder de begrippen nieuwbouw of bestemmingswijziging en) waarvoor een instelling voldoende budgetmiddelen beschikbaar heeft dan wel heeft opgebouwd, is geen vergunning vereist en kan worden volstaan met een kennisgeving (melding) aan de minister. Het Bouwcollege toetst de melding op rechtmatigheid, waarbij o.a. wordt bekeken of de geplande investering aan de regeling voldoet, het project binnen de definities van de regeling past, een langetermijnhuisvestingsplan aanwezig is en de instelling voldoende trekkingsrechten heeft opgebouwd. In het verslagjaar worden in totaal 665 meldingen getoetst, (2004: 697). De hiermee gemoeide investering komt neer op € 642,5 mln. (2004: € 571,7). - Verkorte procedure Voor de verzorgingshuizen is de meldingsregeling niet van toepassing: hiervoor geldt de zogenaamde verkorte procedure (vkp-regeling). De verkorte procedure is in het leven geroepen om het instellingsmanagement in staat te stellen relatief eenvoudige bouwkundige ingrepen met een beperkt investeringsniveau snel te kunnen verrichten. De aanstaande inwerkingtreding van de WTZi, waarmee de regeling komt te vervallen, leidt ertoe dat instellingen vóór het eind van het verslagjaar op grote schaal aanvragen indienen.
Het aantal beschikkingen dat in het kader van de verkorte procedure wordt afgegeven neemt dan ook aanzienlijk toe: 968 (2004:559), met een totaal investeringsbedrag van € 173,4 (2004:€ 94,6 mln.).
- LTHP's In het kader van de meldingsprocedure vormt de beschikbaarheid van een langetermijnhuisvestingsplan (LTHP) een indieningsvereiste. Daarin dient de instelling eens in de vier jaar een nieuwe dan wel geactualiseerde zorgvisie op te nemen alsmede een overzicht van voorgenomen instandhoudings- en nieuwbouwprojecten, voorzien van een financiële dekking. Het bureau van het Bouwcollege beoordeelt dat wil zeggen verstrekt visies op - deze huisvestingsplannen.
In 2005 brengt het Bouwcollege 72 LTHP-visies uit, hetzij separaat, hetzij in het kader van de reguliere bouwplanbeoordeling (2004: 125)
- Zelfstandige behandelcentra Sinds 2003 is de regelgeving inzake zelfstandige behandelcentra (ZBC's) vereenvoudigd en versoepeld teneinde meer ruimte te bieden aan nieuwe toetreders.
Cbz Jaarverslag 2005
32
Jaarverslag Cbz 2005
Werden in 2004 in totaal 41 vergunningen afgegeven voor de oprichting en exploitatie van een ZBC, in 2005 geeft het Bouwcollege 66 beschikkingen af. Ultimo 2005 functioneren er circa 140 ZBC’s.
Vanaf 2006 is op ZBC’s het bouwregime niet meer van toepassing. - Stichting Sanquin Bloedvoorziening Het Bouwcollege adviseert de minister over het huisvestingsplan van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening (de overkoepelende organisatie van bloedbanken) en over bouwprojecten van bloedbanken. Deze advisering vindt niet plaats op grond van de WZV, maar op basis van de regeling “Inrichting begroting en jaarrekening Sanquin”. In deze regeling, die dateert van eind 1999, is onder meer bepaald dat de huisvestingskosten van Sanquin worden getoetst aan de hand van een jaarlijks op te stellen huisvestingsplan. In dit kader heeft het Bouwcollege in 2005 geadviseerd over het huisvestingsplan 2006-2010. - Gemachtigden Bouw Bij daartoe aangewezen bouwprojecten zorgen zogeheten Bouwgemachtigden vanaf het moment van vergunningverlening voor een intensivering in begeleiding en toezicht op de bouw. In 2004 is de Regeling over de taak, positie en werkwijze Gemachtigden Bouw herzien en is de financiële en inhoudelijke sturing van de bouwgemachtigden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen secretaris van het Bouwcollege gebracht. De regeling geeft tevens aan in welke situaties de aanstelling van bouwgemachtigden aan de orde kan zijn. Het betreft veelal grootschalige en/of complexe projecten, waarbij het inzetten van bouwgemachtigden het bewaken van de kosten en het kwaliteitsniveau tot doel heeft. Naast toezichthoudende taken ondersteunen de bouwgemachtigden het management van de betreffende instelling bij de sturing van het bouwproces. Als uitdrukkelijk uitgangspunt geldt daarbij dat de instelling verantwoordelijk blijft voor het eindresultaat. Ultimo 2005 hebben de bouwgemachtigden voor 19 instellingen projecten in portefeuille, met een geraamd investeringsbedrag van circa € 2,5 mld. Evenals voorgaande jaren blijkt de aanscherping van de brandweereisen tot aanvullende investeringen te leiden in de uitvoeringsfase. Het is nog steeds moeilijk om, voorafgaand aan de vergunningverlening, met de brandweer tot goede afspraken te komen. Door de komst van de WTZi, per 1 januari 2006, en de daardoor gewijzigde regelgeving met betrekking tot de begeleiding van de bouwuitvoering, worden de taken van de Bouwgemachtigden per diezelfde datum beëindigd. De begeleiding wordt overgenomen door de sectie Bouwbegeleiding. In dit kader zijn met de betreffende instellingen afspraken gemaakt over de invulling van deze activiteiten. Advisering op verzoek van derden - College voor zorgverzekeringen In het kader van toelatingsaanvragen op grond van het Besluit zorgaanspraken AWBZ geeft het Bouwcollege op verzoek van het College voor zorgverzekeringen in 13 gevallen een functioneel oordeel over de betreffende accommodatie. Het gaat daarbij om toelatingen zonder bouw.
Cbz Jaarverslag 2005
33
Jaarverslag Cbz 2005
- CTG/ZAio Als gevolg van de modernisering van de AWBZ hebben instellingen geen WZV-vergunning meer nodig voor huisvesting ten behoeve van extramurale zorgverlening. Het is de bedoeling dat het CTG/ZAio de investeringskosten die aan dergelijke initiatieven verbonden zijn, vergoedt op basis van speciaal daartoe ontwikkelde normbedragen. Aangezien de ontwikkeling van deze normbedragen door het CTG/ZAio nog de nodige tijd vergt, zal - totdat de normbedragen beschikbaar zijn - vergoeding van de betreffende investerings- of huurkosten plaatsvinden op basis van een overgangsregeling. Deze overgangsregeling vindt haar wettelijke basis in de CTG-beleidsregel “Overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorgverlening”. Het Bouwcollege adviseert in het kader van de gemaakte afspraken het CTG/ZAio over huisvestingsaanvragen die binnen de reikwijdte van deze CTG-beleidsregel vallen. In 2005 worden 125 afzonderlijke adviezen uitgebracht over het genormeerde investeringsbedrag (2004: 115). Eveneens op grond van deze overgangsregeling wordt bij de reguliere bouwplanbeoordeling in 300 gevallen ten behoeve van het CTG/ZAio het normatieve kostenkader aangegeven van planonderdelen die betrekking hebben op dagverzorging, dagbehandeling of zorginfrastructuur en derhalve niet (meer) onder de werkingssfeer van de WZV vallen. Per 1 januari 2006 wordt de overgangsregeling tenminste nog één jaar gecontinueerd en zal het Bouwcollege aan CTG/ZAio tevens adviseren over bouwaanvragen in het kader van de nieuwe beleidsregel inzake de zorginfrastructuur. Bezwaarschriften en klachten - Bezwaren In het kader van de Regeling voor de Behandeling van Bezwaarschriften worden in het verslagjaar in totaal 48 bezwaarschriften ingediend. Hiervan worden 23 bezwaarschriften weer ingetrokken nadat door het uitbrengen van een gewijzigde beschikking (deels) aan de bezwaren tegemoet wordt gekomen. Zes bezwaarschriften zijn aan het einde van het verslagjaar nog in behandeling. De meeste bezwaarschriften hebben betrekking op beschikkingen uit de sector V&V en op beschikkingen inzake de eindafrekening. Inhoudelijk gezien wordt het meest bezwaar aangetekend tegen beslissingen over parkeervoorzieningen, grondkosten en de inbrengverplichting. De bezwaarschriftencommissie brengt in 19 gevallen advies uit aan het Bouwcollege, dat alle adviezen overneemt. Wel wordt in een enkel geval een enigszins gewijzigde of aanvullende motivering gehanteerd. De meeste bezwaren worden (gedeeltelijk) ongegrond verklaard en in twee gevallen (deels) niet-ontvankelijk. Vier bezwaarschriften worden (gedeeltelijk) gegrond verklaard en in één geval wordt de beslissing op bezwaar aangehouden in afwachting van nadere informatie van de instelling. Vijf bezwaarschriften worden niet ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijdingen dan wel wegens het feit dat bezwaar was aangetekend tegen een concept-beschikking of een telefonische mededeling, niet zijnde een besluit. Tegen de beslissing op bezwaar wordt vijf maal beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS), waarvan de uitspraak niet meer in het verslagjaar plaatsvindt. Wel wordt in 2005 uitspraak gedaan in een zaak die reeds sinds het vorige verslagjaar liep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wijst er in de uitspraak op dat aan een vergunning geen andere voorschriften of beperkingen mogen worden verbonden dan die zijn verbonden aan de
Cbz Jaarverslag 2005
34
Jaarverslag Cbz 2005
verklaring. Het Bouwcollege gaat naar aanleiding van deze uitspraak over tot afgifte van een herziene beschikking. Ook wordt uitspraak gedaan over een beslissing van het Bouwcollege in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur: de door twee partijen ingediende beroepen tegen deze beslissing worden gegrond verklaard. - Klachten De Regeling voor de afhandeling van klachten vloeit voort uit de eisen die de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan bestuursorganen stelt bij het behandelen van klachten. In het verslagjaar vindt registratie plaats van twee klachten. In één geval leidt dit tot een formele klachtenprocedure en wordt de klacht afgehandeld door de voorzitter van het Bouwcollege. De klacht wordt overigens ongegrond verklaard.
Cbz Jaarverslag 2005
35
Jaarverslag Cbz 2005
3.
BEDRIJFSVOERING
3.1 Visie op het eigen functioneren
Inleiding Het Bouwcollege is als zelfstandig bestuursorgaan belast met de uitvoering van publieke taken. In dat kader dient het verantwoording af te leggen over de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het eigen functioneren. De wijze van verantwoording is neergelegd in artikel 25 van de WTZi en in de ministeriële nota “Beheersfunctie verantwoordingsdocumenten bestuursorganen topstructuur zorgsector”. De minister zendt het verslag aan beide kamers der Staten-Generaal. Deze procedure is vergelijkbaar met de wijze waarop elk departement verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. Kwaliteit, transparantie en klantgerichtheid - en de in dit verband in de afgelopen jaren uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoeken - komen hieronder eerst aan de orde. In het onderdeel doelmatigheid treft u een kwantitatieve vergelijking aan van de in het werkprogramma 2005 aangegeven activiteiten met de gerealiseerde productie, afgezet tegen de inzet van fte’s. Tevens wordt een eerste globaal inzicht geboden in de kosten van de activiteiten. De totale salariskosten worden weergegeven, met een onderverdeling in PIOFACH-taken en overige activiteiten. In het jaarverslag 2006 zal een verdere differentiëring plaatsvinden. Ten slotte wordt aandacht geschonken aan de doeltreffendheid van de taakuitoefening. Kwaliteit, transparantie en klantgerichtheid -
ISO-certificering
Aan de vergroting van de transparantie en kwaliteit van de organisatie wordt reeds geruime tijd aandacht besteed. Dit resulteerde in een gestandaardiseerd kwaliteitssysteem, opgezet volgens de NEN/ISO-normen. Na interne en externe audits werd het Bouwcollege in 2002 voor het eerst ISOgecertificeerd. Op 1 september 2005 wordt een nieuw ISO-certificaat verleend. Bij de “hercertificering” is gekozen voor een andere benadering: de audits waren gericht op het inventariseren van mogelijke risico’s en het opstellen van beheersmaatregelen. Deze nieuwe aanpak heeft een toegevoegde waarde voor de analyse van de bedrijfsprocessen. De procesbeschrijvingen zijn aangepast: de nieuwe procesbeschrijvingen bieden inzicht in risico’s, oorzaken en beheersmaatregelen binnen de processen. Door deze aanpak was het mogelijk diverse beschrijvingen samen te voegen; het aantal procesbeschrijvingen is derhalve afgenomen. Het centrale blikveld voor een ISO-gecertificeerde organisatie is de klant. Het Bouwcollege houdt in dat kader, met het oog op de kwaliteit en doelmatigheid, een scorebord (met bijbehorende prestatieindicatoren) bij. Verwezen kan worden naar paragraaf 3. Op basis van het scorebord worden processen systematisch gevolgd met als doel de bedrijfsvoering te beheersen en waar nodig te optimaliseren. Vanuit datzelfde perspectief laat het Bouwcollege regelmatig onderzoeken naar de tevredenheid van klanten uitvoeren door onafhankelijke onderzoeksbureaus. Het Bouwcollege heeft verschillende klanten, waarbij gedacht kan worden aan instellingen, zorgverzekeraars, adviseurs etc., maar in het kader van
Cbz Jaarverslag 2005
36
Jaarverslag Cbz 2005
de ISO-certificering ook aan de Minister van VWS (klant/opdrachtgever). Bij het verder verbeteren van de klantgerichtheid richt het Bouwcollege zich op álle klanten. -
Klanttevredenheidsonderzoeken
De afgelopen jaren is een aantal klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd naar respectievelijk het primaire proces, de Bouwkostennota en het huidig gebruik van producten en diensten onder zorgverzekeraars en zorgkantoren, met inbegrip van het toekomstig gebruik. De website en het hieraan gekoppelde kennisplein zullen onderwerp zijn van het volgende klanttevredenheidsonderzoek, waartoe in het verslagjaar de opdracht wordt gegeven; de afronding vindt naar verwachting plaats in juni 2006. Het onderzoek zal in twee fasen worden uitgevoerd. In de eerste fase wordt een korte enquête per e-mail verstuurd aan relaties van het Bouwcollege. Deze enquête zal breed worden uitgezet om een goede respons te krijgen. Op basis van de uitkomsten hiervan wordt een usability-onderzoek ingericht. In deze fase zal met een beperkt aantal proefpersonen worden gewerkt. Primaire proces Hoewel aanvragen door het Bouwcollege als regel ruim binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld, blijft het streven gericht op een verdere verkorting van de doorlooptijden. De resultaten van de inspanningen blijken uit het eerdergenoemde scorebord (paragraaf 3). Sinds december 2004 kunnen instellingen hun bouwaanvragen langs digitale weg (per e-mail of cd-rom) bij het Bouwcollege of het Ministerie van VWS indienen. In 2005 worden de formulieren aangepast aan de WTZi-terminologie en is een rekentool ontwikkeld. Via de monitoringonderzoeken (de onderzoeken in de sectoren geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en ouderenzorg zijn inmiddels afgerond; het onderzoek in de sector ziekenhuizen is in uitvoering) beschikt het Bouwcollege over actuele informatie van alle instellingen. Via het Gegevens Referentie Informatie Programma (GRIP) en het documentair informatiesysteem (DIS) wordt deze informatie intern ontsloten. Bouwkostennota Naar aanleiding van het in 2004 uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek naar de Bouwkostennota werd een aantal concrete aanbevelingen gedaan om de kwaliteit hiervan te verbeteren. Bij het opstellen van de Bouwkostennota 2004 is een aantal van deze voorstellen reeds meegenomen. Gelet op de uitkomsten van het onderzoek en het gevoelen van het Bouwcollege dat een nadrukkelijker onderscheid gewenst is tussen de (door VWS goed te keuren) kostennormen en andere relevante informatie en beschouwingen over bijvoorbeeld ontwikkelingen in het bouwbeleid, de wet- en regelgeving, en/of over innovatie of andere specifieke onderwerpen, is bij de Bouwkostennota 2005 besloten tot een vergaande wijziging van de opzet. In de nieuwe opzet wordt de Bouwkostennota thans gesplitst in twee documenten: ● een kerndocument van relatief beperkte omvang, waarin de vast te stellen kostennormen worden toegelicht en onderbouwd en een aantal relevante kostentechnische aspecten worden beschreven; ● een tweede, gelijktijdig vast te stellen document, waarin de Capita Selecta zijn opgenomen. In 2005 wordt voor het eerst ook een zakboekje uitgegeven met een samenvatting van de Bouwkostennota. Hierin worden de bouwkosten in zakformaat gepresenteerd. De tabellen geven snel inzicht in de voor de bouw van voorzieningen in de gezondheidszorg van toepassing zijnde kostennormen en kostenkaders.
Cbz Jaarverslag 2005
37
Jaarverslag Cbz 2005
Zorgkantoren en zorgverzekeraars In het verslagjaar wordt het onderzoek naar de tevredenheid onder zorgverzekeraars en zorgkantoren afgerond. Aan de respondenten werd specifiek gevraagd naar zaken die volgens hen verbeterd dienen te worden. De meest genoemde verbeterpunten betreffen: verbeteren van de klantgerichtheid, het meer proactiever zijn en meer meedenken met de klant en het minder bureaucratisch zijn (een minder formele opstelling). Het Bouwcollege besluit naar aanleiding hiervan de contacten met de zorgverzekeraars en de zorgkantoren verder te intensiveren en een ander karakter te geven. De contacten met de zorgkantoren waren tot nu toe gericht op bouwinitiatieven en op de kwaliteit van de huisvesting. In de nieuwe opzet komen ook thema’s als regelgeving (WTZi, WMO), strategisch vastgoed en scheiden van wonen en zorg en de zorginfrastructuur aan de orde. Voor de sector ouderenzorg geldt dat ook nadrukkelijk aandacht wordt geschonken aan de problematiek van de meerbedskamers. Doelmatigheid -
Realisatie werkprogramma
In het Werkprogramma 2005 zijn de volgende hoofdactiviteiten opgenomen: ● advisering over het uitvoeringskader/signalering en vaststelling van trends. Hierbij zijn twee jaarthema’s onderscheiden: Strategische positie vastgoed en Innovatie en bouw. Hieraan zijn 9 fte’s gekoppeld; ● kwaliteit infrastructuur (monitoring, good practice): 5 fte’s; ● ontwikkeling en vaststelling van kader (onder meer de Bouwkostennota, bouwbehoefteonderzoek, bouwmaatstaven / basiskwaliteitseisen): 12 fte’s; ● vermindering administratieve lasten: 2 fte’s; ● adviseren en beslissen over individuele bouwinitiatieven: 54 fte’s; ● communicatie en kennisontsluiting: 8 fte’s. Het Bouwcollege had zich voorgenomen in 2005 met betrekking tot de eerste vier hoofdactiviteiten in totaal 40 onderwerpen ter hand te nemen. In het verslagjaar worden 46 onderwerpen afgerond, waarvan 4 overigens nog voortvloeien uit het Werkprogramma 2004. Afronding kan betekenen dat een rapport is uitgebracht aan de Minister, maar bijvoorbeeld ook dat een cahier is verspreid in het veld, een artikel is gepubliceerd op het kennisplein etc. Het werkprogramma is richtinggevend voor de werkzaamheden van het Bouwcollege. In de loop van het jaar dienen zich doorgaans onderwerpen aan (bijvoorbeeld op verzoek van VWS) die bij het opstellen van het werkprogramma niet waren voorzien, de zgn. extra’s. Deze leiden tot bijstelling van de planning c.q. een gewijzigde prioriteitenstelling, waardoor het werkprogramma niet in zijn geheel kan worden gerealiseerd. In het verslagjaar zijn 12 extra’s afgerond.
Cbz Jaarverslag 2005
38
Jaarverslag Cbz 2005
Realisatie Werkprogramma 2005 Absolute aantallen
Percentage
Afgerond WP 2005
30
75%
Nog in behandeling WP 2005
7
18%
Geen vervolg WP 2005
3
7%
40
Aantal afgehandelde onderwerpen in 2005 Absolute aantallen
Percentage
WP 2004
4
9%
WP 2005
30
65%
Extra
12
26 %
46
Ter vergelijking: in 2004 werden 42 onderwerpen afgerond, waarvan 32 ontleend aan het werkprogramma (68%) en 10 “extra” (21%) ter hand werden genomen.
Afgehandelde onderwerpen uitgesplitst naar hoofdactiviteit werkprogramma (inclusief extra’s) Aantallen
Ingeschakelde fte’s
€ mln. salariskosten
Strategische positie vastgoed / Innovatie en bouw
11
9
0,64
Kwaliteit infrastructuur
8
5
0,36
Ontwikkeling en vaststelling van Kaders
17
14
0,99
Vermindering administratieve lasten
2
1
0,07
Communicatie en kennisontsluiting
8
9
0,64
De productie ligt in het verslagjaar 11% hoger dan in 2004 (46 afgeronde activiteiten versus 42). Deze productiewinst wordt behaald met de inzet van 1 fte meer (28 voor de eerste drie hoofdactiviteiten in 2005 versus 27 in 2004). De extra’s vergen in het verslagjaar een extra inzet van fte’s , omdat het gaat om langlopende, arbeidsintensieve projecten. Er wordt onder meer een quick scan uitgevoerd naar de mogelijkheden van invoering van een NHC-systematiek in de AWBZ (met inbegrip van de GGZ). Deze quick scan is met een begeleidend schrijven van het Bouwcollege inmiddels aangeboden aan VWS. Daarnaast wordt op
Cbz Jaarverslag 2005
39
Jaarverslag Cbz 2005
verzoek van de Ministeries van VWS en Justitie een inventarisatie gepleegd van mogelijke locaties voor justitiële jeugdzorg. Hierover wordt begin december gerapporteerd. Ook wordt ten behoeve van een nieuwe financieringsmethodiek voor de zorginfrastructuur een overzicht opgesteld van de plaatsen waar al dan niet een vorm van zorginfrastructuur aanwezig is (“witte vlekken verpleging & verzorging”). Het rapport wordt in februari 2006 uitgebracht. Er zijn in totaal ten opzichte van het werkprogramma 2 fte’s extra ingezet. Op het punt van de bouwplanbeoordeling is onderstaand een vergelijking gemaakt met het jaar 2004, waarbij voor beide jaren tevens de inzet van personeel is weergegeven en voor 2005 tevens een indicatie van de salariskosten (over 2004 is op dat punt geen gespecificeerde informatie beschikbaar). Er bestaat overigens een grote verwevenheid tussen de diverse activiteiten. Een uitvoeringstoets of een signaleringsrapport vindt zijn basis in de advies- en besluitvormingspraktijk. Aan de andere kant moeten nieuwe inzichten ook worden toegepast bij de beoordeling van bouwinitiatieven. Veel medewerkers worden dan ook ingeschakeld zowel bij het adviseren en beslissen over individuele bouwinitiatieven als bij het opstellen van uitvoeringstoetsen en signaleringsrapporten of het ontwikkelen van kaders. Activiteiten
Productie 2004
Productie 2005
Verklaringsadviezen
670
626
(Programma’s van eisen, schetsen, bestekken en) vergunningen
644
672
Adviezen aan het CTG
115
125
Eindafrekeningen
296
242
VKP's
559
968
Meldingen
697
665
Visies op LTHP's
125
72
Projecten Bouwgemachtigden
20
19
Bezwaarschriften
12
19
Personele formatie 2004
Personele formatie/salariskosten 2005
56
54 / € 3,83 mln.
De totale productie aan adviezen en beschikking over individuele initiatieven is gestegen. Dit is met name het gevolg van de forse stijging van het aantal aanvragen in het kader van de verkorte procedure (vkp’s) voor verzorgingshuizen. Deze stijging laat zich verklaren door het per 1 januari 2006 vervallen van deze regeling en het feit dat instellingen hier nog vóór het einde van het verslagjaar op grote schaal gebruik van wensten te maken. De afhandeling van de vkp’s is verhoudingsgewijs eenvoudig. Tegen deze achtergrond kan worden geconcludeerd dat in 2005 met een inzet van 2 fte’s minder dan in 2004 een vergelijkbare productie is gerealiseerd; er is sprake van efficiencywinst.
Cbz Jaarverslag 2005
40
Jaarverslag Cbz 2005
Eind 2005 wordt het Bouwcollege geconfronteerd met een enorme instroom bouwaanvragen, met name in de sector ouderenzorg. Dit heeft vermoedelijk te maken met de invoering van de WTZi op 1 januari 2006. Met de invoering van de WTZi komt, zoals eerder opgemerkt, de vkp-regeling voor verzorgingshuizen te vervallen. Dit geldt ook voor de meldingsregeling. Daarnaast worden per 1 januari 2006 de taken van de Bouwgemachtigden beëindigd. Het resultaat is enerzijds een reductie anderzijds een herverdeling van de fte’s die worden ingezet voor de bouwplanbeoordeling. De doorlooptijden blijven binnen de wettelijke termijnen. Voor de sector ouderenzorg zijn met het ministerie afspraken over de afhandelingstermijnen gemaakt, die korter zijn dan de wettelijke termijnen; deze worden niet altijd gehaald (zie ook verderop, bij Scorebord). -
PIOFACH-taken
De zgn. PIOFACH-taken hebben betrekking op personeel, informatie, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting. In 2004 heeft het Ministerie van VWS een onderzoek laten uitvoeren naar efficiencymogelijkheden op dit gebied. Hieruit bleek dat het Bouwcollege lean and mean is georganiseerd. In het verslagjaar zet het Bouwcollege voor de PIOFACH-taken 29 fte’s in (met € 1,46 mln. aan salariskosten); ultimo 2005 is sprake van een reductie van 3 fte’s. Deze reductie hangt samen met de vermindering van het aantal fte’s die - als gevolg van de inwerkingtreding van de WTZi - is geëffectueerd bij de bouwplanbeoordeling (zie hiervoor). -
Scorebord
In het kader van de ISO-certificering heeft het Bouwcollege een scorebord ontwikkeld, dat sinds medio 2002 wordt bijgehouden. Op basis van het scorebord worden processen bijgestuurd met als doel de bedrijfsvoering te optimaliseren. In dit scorebord, dat per kwartaal in het managementteam wordt besproken, worden niet alleen de doorlooptijden van bouwaanvragen vastgelegd maar wordt de doelmatigheid ook bezien vanuit de vier analyseperspectieven financieel, klant, human resource management (HRM) en vernieuwing. Het scorebord laat zien dat de doorlooptijden van de bouwaanvragen1 over het algemeen een verbetering laten zien, ondanks een toename van het aantal ingediende bouwinitiatieven. Omschrijving
Doelstelling in maanden
Score 2004
Score 2005
Ziekenhuizen bestuurlijk
6
4,7
4,2
Ziekenhuizen ambtelijk
6
2
3,5
GHZ bestuurlijk
6
5
3
1
In de sector ouderenzorg zijn met het ministerie afspraken over de afhandelingstermijnen gemaakt, die korter zijn dan de wettelijke termijnen. Er wordt naar gestreefd de aanvragen binnen 3 maanden af te handelen. Dit is in het verslagjaar door de grote instroom van bouwplannen niet mogelijk gebleken. De wettelijke termijnen worden wel gehaald.
Cbz Jaarverslag 2005
41
Jaarverslag Cbz 2005
GHZ ambtelijk
6
3,2
3,1
V&V bestuurlijk
6
4,4
3,9
V&V ambtelijk
6
5,7
4,3
GGZ bestuurlijk
6
5
3
GGZ ambtelijk
6
3,2
3,1
Aanbestedingen
1
1,3
0,8
Meer/minderwerk
1
1,6
1
Eindafrekeningen
6
4,4
5,1
Eindafrekeningen vkp’s verzorgingshuizen
3
1,3
3,4
Het Bouwcollege organiseert in het verslagjaar 26 bijeenkomsten zoals cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten (doelstelling: minimaal 15). De gemiddelde beoordeling voor door het Bouwcollege georganiseerde cursussen komt neer op 7,6 (>7,5). Kort Bestek wordt 7 keer uitgegeven (7) en In Perspectief 3 keer (4). Uit het scorebord blijkt voorts dat in het verslagjaar 558.136 pageviews worden geregistreerd op de website van het Bouwcollege (300.000). Het ziekteverzuim, exclusief zwangerschapsverlof, bedraagt in 2005 4% (5%). -
Overige ontwikkelingen
Het Bouwcollege doorloopt in het verslagjaar voor het eerst een volledige cyclus van het vertalen van het werkprogramma in afdelings-, sector- en medewerkerplannen. 2005 moet worden gezien als een proefjaar: met vallen en opstaan is ervaring opgedaan met de nieuwe plannen. Met het oog op de toekomst van het Bouwcollege is het van belang meer inzicht te krijgen in de inzet van de medewerkers in relatie tot de uit te voeren activiteiten. Tegen deze achtergrond is inmiddels (begin 2006) een stappenplan opgezet om te komen tot implementatie van een tijdschrijfsysteem. Doeltreffendheid Voor de beoordeling van de doeltreffendheid is van belang of de producten van het Bouwcollege maatschappelijk effect hebben. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de goedkeuring van bouwplannen en de effectiviteit van andere uitgebrachte producten, zoals uitvoeringstoetsen, signaleringsrapporten en kaders. Wat betreft de uitvoeringstoetsen en signaleringsrapporten kan worden geconstateerd dat circa 85% van de met dit doel aan de minister aangeboden publicaties, is onderschreven en omgezet in beleid. Op 10% is nog geen reactie ontvangen. Een aantal signaleringsrapporten was met name gericht op het veld; uit de reacties is gebleken dat deze publicaties in een behoefte voorzien. In bijlage 1 treft u een gedetailleerd overzicht aan van de follow-up van de uitgebrachte rapporten.
Cbz Jaarverslag 2005
42
Jaarverslag Cbz 2005
De Bouwkostennota 2005 wordt goedgekeurd door de minister en vormt thans geldend beleid. Wat de bouwplannen betreft, wordt gememoreerd dat uit het klanttevredenheidsonderzoek 2002 is gebleken dat veel instellingen van mening zijn dat de bemoeienis van het Bouwcollege heeft geleid tot een beter bouwplan. Uit het klanttevredenheidsonderzoek 2004 is naar voren gekomen dat circa 56% van de zorgverzekeraars en zorgkantoren tevreden is over het Bouwcollege en dat de waardering toeneemt naarmate men meer gebruik maakt van Bouwcollege-producten en -diensten. Een analyse van de regionale gevolgen van beslissingen (adviezen en beschikkingen) inzake bouwplannen voor de capaciteit in de verschillende AWBZ-sectoren treft u aan in het hoofdstuk Bouw(plannen) in regionaal perspectief (deel A2). 3.2 Externe relaties en communicatie & voorlichting Externe contacten met veldpartijen, andere ZBO’s, VWS en branche- en belangenorganisaties Het Bouwcollege opereert nadrukkelijk niet op zichzelf, maar denkt vanuit zijn expertisefunctie mee met de veldpartijen, waardoor een breed maatschappelijk draagvlak ontstaat. Van groot belang is dan ook de samenwerking met de brancheorganisaties van de verschillende zorgsectoren, de verzekeraars en de patiëntenorganisaties. Daarnaast wordt over kwesties van wederzijds belang regelmatig gesproken met het ministerie van VWS en de andere ZBO’s (College tarieven gezondheidszorg/Zorgautoriteit i.o., College voor zorgverzekeringen, College toezicht zorgverzekeringen, College sanering ziekenhuisvoorzieningen). Zo werken Bouwcollege en CTG/ZAio bijvoorbeeld samen in het kader van de voorbereiding van nieuwe beleidsregels voor de bekostiging van kleinschalige woonvoorzieningen, zorginfrastructuur en extramurale activiteiten in het kader van de AWBZ. De samenwerking met het CTG/Zaio is verder gericht op mogelijkheden tot het onderbrengen van een normatieve huisvestingscomponent in de tarieven, zoals dat is voorzien in de Kapitaallastenbrief van maart 2005. De contacten met VWS vinden plaats in het periodiek ambtelijk en bestuurlijk overleg (PAO en PBO). Verder zijn er op sectorniveau ambtelijke besprekingen, waarin actuele ontwikkelingen in de betreffende zorgsector zijn doorgenomen; voorbeelden zijn de follow-up van het onderzoek naar de gebouwkwaliteit in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg, de uitkomsten van een vergelijkbaar onderzoek in de ouderenzorg en het afbouwen van meerpersoonskamers in verpleeghuizen. Over deze onderwerpen heeft ook overleg plaatsgevonden met de betrokken brancheorganisaties (GGZ Nederland, VGN en Arcares). Het Bouwcollege is participant in het IC (international centre) van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), dat de actuele ontwikkelingen in Brussel bijhoudt met betrekking tot de zorgagenda van de EU. In het kader van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg (IWZ) is met het NIZW samengewerkt op het gebied van o.m. domotica. Met Zorgverzekeraars Nederland en de zorgkantoren (en ook Arcares en Alzheimer Nederland) vindt geregeld overleg plaats over de capaciteit in de ouderenzorg.
Cbz Jaarverslag 2005
43
Jaarverslag Cbz 2005
Reguliere contacten zijn er ook met de Nederlandse Vereniging voor Technisch facilitair management in de Gezondheidszorg (NVTG). Het Bouwcollege heeft met de NVTG in 2004 een alliantie-overeenkomst gesloten. In het kader van die alliantie-overeenkomst is onder meer samengewerkt op het gebied van cursussen en is de NVTG betrokken bij de voorbereiding van nieuwe bouwmaatstaven. Met TNO is op verschillende punten samengewerkt. Zo is TNO inmiddels vertegenwoordigd in de Commissie Bouw en wordt met TNO samengewerkt in een opdrachtgeversplatform. Professionalisering van opdrachtgeverschap, contractvorming en innovatief aanbesteden zijn de belangrijkste onderwerpen, die in dat platform aan de orde komen. Met de Stichting Architectenonderzoek Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG) bestaan structurele contacten. In het verslagjaar is gesproken over onder meer de consequenties van de invoering van de WTZi, de voorgenomen integrale prestatiebekostiging in de zorg, mogelijke samenwerking op het gebied van onderzoek en cursussen, over de realisatie van kunstprojecten in het kader van de bouw van zorginstellingen, de stand van zaken in de voorbereiding van een levensduurkostenmodel, en de prijsvraag voor een voorziening voor meervoudig-complex gehandicapten in een gewone woonwijk. Met de hoogleraar gezondheidszorgbouw aan de Technische Universiteit Eindhoven, ir. Bas Molenaar, is in het verslagjaar intensief samengewerkt. In 2005 namen veel architectuurstudenten deel aan een door hem geleid Atelier Oud, waarin zij ontwerpen hebben gemaakt voor een grote diversiteit aan ouderenzorgvoorzieningen en zelfs een seniorenstad. Enkele studenten hebben hun ontwerpen op het bureau van het Bouwcollege gepresenteerd. Er wordt inmiddels gesproken over mogelijkheden tot voortzetting van het Atelier Oud. Met de Regieraad Bouw zijn contacten gelegd om de mogelijkheden tot samenwerking te verkennen (deze hebben inmiddels geleid tot een Vernieuwingsakkoord over vernieuwend opdrachtgeverschap). De Regieraad Bouw is door de Ministers van EZ, VROM en V&W opgericht om de vernieuwing in de bouwsector op gang te brengen. Duidelijk is geworden dat de zorgsector en de bouwsector beide baat kunnen hebben van de samenwerking tussen Bouwcollege en Regieraad. EU Health Property Network Het EU Health Property Network (EuHPN) is een platform van met het Bouwcollege vergelijkbare (aan de rijksoverheid gerelateerde) organisaties in landen die - met een enkele uitzondering - deel uitmaken van de Europese Unie. Doelstelling is de uitwisseling van kennis en ervaring en het verrichten van (gezamenlijk) onderzoek omtrent nieuwe concepten en technologieën, overeenkomstige problematiek en grotere projecten voor een op de toekomst gerichte aanpak van de zorginfrastructuur en het vastgoedbeheer. Het platform is in 2000 opgericht op initiatief van Groot-Brittannië en Nederland. Er zijn inmiddels 13 volwaardige leden en een breed netwerk van relaties (inclusief geassocieerde leden) daaromheen. Door de uitbreiding van de Europese Unie is het bereik van het netwerk vergroot: Hongarije en Malta zijn de eerste nieuwe lidstaten die volwaardig lid zijn geworden. Ook de Europese Investeringsbank (EIB) neemt regelmatig deel aan de bijeenkomsten, die een- of tweemaal per jaar plaatsvinden op wisselende Europese locaties. De EuHPN staat wettelijk geregistreerd in Nederland en het voorzitterschap berust bij (de plaatsvervangend algemeen secretaris van) het Bouwcollege.
Cbz Jaarverslag 2005
44
Jaarverslag Cbz 2005
Kernthema’s die voor 2005 op het programma stonden waren onder meer publiek-private samenwerking, levensduurkosten (life cycle costs), de gevolgen van de vergrijzing en de impact van nieuwe technologieën voor het bouwen van ziekenhuizen. Een en ander heeft zijn invulling gekregen in een meerdaagse bijeenkomst in Oulu (Finland). Cursussen en congressen Cursussen en congressen zijn bedoeld om het veld te informeren over nieuwe ontwikkelingen in de zorg en de opzet van gedegen bouwplannen. Ze vormen dan ook een belangrijk onderdeel van het voorlichtings- en communicatiebeleid en hebben de afgelopen jaren bewezen in een behoefte te voorzien. In het verslagjaar is ook gestart met interne voorlichtingsbijeenkomsten. In 2005 zijn in totaal 26 cursussen en congressen georganiseerd met bijna 1300 deelnemers. Het jaar daarvoor ging het nog om 44 bijeenkomsten en ruim 1900 deelnemers. Deze vermindering heeft in hoofdzaak te maken met een verstoorde cursusplanning als gevolg van sterk vertraagde politieke besluitvorming rond de inwerkingtreding van de WTZi. De gemiddelde waardering voor de cursussen steeg van 7,5 naar 7,6. De bijeenkomsten kunnen als volgt worden onderverdeeld (tussen haakjes het aantal bijeenkomsten /deelnemers) : • casuswerkgroepen: workshops waarin concrete (bouw)projecten vanuit de praktijk aan de orde komen (3/70) • tweedaagse bouwcursussen voor instellingen en woningcorporaties (4/113) • kringbijeenkomsten voor architecten en adviseurs (9/378) • de jaarlijkse Bouwdag ouderenzorg, ditmaal over de gevolgen van de zgn. ‘kapitaallastenbrief’ (1/441) • tweedaagse studiereizen langs innovatieve projecten in de ouderen- en gehandicaptenzorg (3/103) • interne bijeenkomsten, met name gericht op de introductie van de WTZi (6/167)
- aantal cursussen: 26 (34 cursusdagen) - aantal deelnemers: 1272 (doelstelling werkprogramma: minimaal 1000) - waardering: 7,6
Perscontacten/Bouwcollege in de media Het Bouwcollege brengt regelmatig persberichten uit over zijn activiteiten, met name over onderzoeksrapporten die het bestuur heeft vastgesteld en vervolgens aangeboden aan de bewindslieden van VWS. Zo zijn in 2005 persberichten verschenen over onder meer: • versnelde afbouw van meerpersoonskamers in verpleeghuizen • verbetering van de huisvesting in de ouderen-, gehandicapten- en geestelijke gezondheidszorg • nieuwe typen GGZ-voorzieningen • dagbesteding voor jong dementerenden • scheiden van wonen en zorg
Cbz Jaarverslag 2005
45
Jaarverslag Cbz 2005
• een efficiënter gebruik van OK-complexen • kostennormen voor zorgbouw • strategische positie van vastgoed • curatieve basiszorg • nieuwe bouwmaatstaven voor spoedeisende hulp Het rapport over de gebouwkwaliteit van verpleeg- en verzorgingshuizen is in oktober op een persconferentie in Den Haag aan staatssecretaris Ross-van Dorp aangeboden. Berichten en artikelen over deze en andere onderwerpen zijn regelmatig in kranten en vakbladen verschenen. Daarnaast hebben medewerkers van het Bouwcollege in het verslagjaar ook zelf periodiek artikelen voor kranten en vakbladen geschreven over bovenstaande en andere onderwerpen in de zorgbouw.
- 21 persberichten - 1 persconferentie - diverse artikelen
Periodieken: Kort Bestek en In perspectief Het Bouwcollege geeft twee periodieken uit: een vlugschrift “Kort Bestek” met korte actualiteiten uit (de activiteiten van) het Bouwcollege en de zorgsectoren, en “In perspectief”, een magazine dat in achtergrondartikelen wat dieper ingaat op thema’s uit het werkprogramma. Van “Kort Bestek” zijn in 2005 zeven edities verschenen, in samenhang met evenzovele vergaderingen van het bestuur. Speciale katernen bij twee edities bevatten respectievelijk een introductie op het Kennisplein van de website en een verkorte versie van het jaarverslag 2004. “In perspectief” verscheen drie keer. De thema’s waren achtereenvolgens toegankelijk bouwen (in samenhang met een gelijktijdig uitgebracht cahier), strategisch vastgoedbeleid en de gebouwkwaliteit van verpleeg- en verzorgingshuizen (naar aanleiding van het monitoringonderzoek van het Bouwcollege).
- Kort Bestek: 7 edities (en 2 katernen) - In perspectief: 3 edities
Circulaires Circulaires zijn officiële publicaties, bedoeld om instellingen te informeren over (nieuwe of aangepaste) beleidsregels in het kader van de bouwwetgeving. Ze worden gepubliceerd in de Staatscourant en op de website van het Bouwcollege. In het verslagjaar zijn circulaires uitgebracht over: • de aanbestedingsprocedures WZV • de eindafrekeningen van verkorte procedures bij verzorgingshuizen.
Cbz Jaarverslag 2005
46
Jaarverslag Cbz 2005
Beide circulaires zijn inmiddels niet meer van kracht: in verband met de vervanging van de WZV door de WTZi is eerstgenoemde circulaire vervangen en laatstgenoemde vervallen. Website en Kennisplein De website www.bouwcollege.nl bevat onder meer: • officiële publicaties (rapporten), pers- en andere actuele berichten van het Bouwcollege • aankondigingen en agenda’s van vergaderingen, cursussen en congressen • informatie over de organisatie • meldpunten voor grond, interimhuisvesting en brandveiligheid • een database voor monitoring van de gebouwkwaliteit • ‘intelligente’ formulieren om bouwaanvragen digitaal in te kunnen dienen. In het verslagjaar is de website opnieuw vormgegeven en uitgebreid met een zogeheten ‘kennisplein’. Dit geeft systematisch toegang tot de brede kennis en ervaring die het Bouwcollege in de loop der jaren heeft opgebouwd op het snijvlak van zorg en bouw, inclusief een groot aantal voorbeelden van ‘good practice’. Mede in relatie tot deze uitbreiding wordt inmiddels ook het Engelstalige deel van de website gerenoveerd en uitgebreid.
- aantal bezoekers website: 140.000 (100.000 in 2004)
Cbz Jaarverslag 2005
47
Jaarverslag Cbz 2005
3.3 Financieel verslag en accountantsverklaring
Financieel Verslag In dit hoofdstuk zijn opgenomen de balans per 31 december 2005 van het Bouwcollege en de rekening van lasten en baten over 2005, beide met een toelichting, alsmede de accountantsverklaring. Balans per 31 december
Activa
Materiële vaste activa Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
31 december 2005 €
31 december 2004 €
PM 407.102 3.738.535 4.145.637
PM 3.633.955 756.411 4.390.366
503.995 250.000 3.391.642 4.145.637
468.026 0 3.922.340 4.390.366
Passiva Egalisatiereserve Voorziening wachtgeldverplichtingen Kortlopende schulden
Toelichting op de balans per 31 december - Algemeen Met brief, kenmerk MC/MO-2645601 d.d. 20 december 2005, is goedkeuring verkregen voor de jaarrekening 2004. Het bedrag van 2004 waarvoor goedkeuring is verkregen, beliep € 13.081.000. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bij de goedkeuring van de jaarrekening 2003 het College bouw ziekenhuisvoorzieningen verzocht in de jaarrekening 2004 een voorziening voor wachtgeldverplichtingen op te nemen. In overleg met het ministerie is besloten deze voorziening Te vormen in maximaal vijf jaar, te beginnen in 2005.
Cbz Jaarverslag 2005
48
Jaarverslag Cbz 2005
- Grondslag van waardering Materiële vaste activa Aangeschafte kantoorinventaris, kantoorinrichting en automatiseringsapparatuur worden in het jaar van aanschaf ten laste van de rekening van lasten en baten gebracht. Vorderingen Vorderingen zijn opgenomen tegen nominale waarde en waar nodig verminderd met een voorziening. Egalisatiereserve Per 1 januari 2000 is het mogelijk een egalisatiereserve te vormen voor het verschil tussen de begroting en de werkelijke uitgaven. In het verslagjaar is het positieve saldo ten gunste gebracht van deze reserve. Overige activa en passiva Alle overige posten in de balans zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Per 1 januari 2006 wordt het Bouwcollege op een andere wijze gefinancierd. In verband daarmee is het saldo van de rekening-courant bij het College voor zorgverzekeringen opgevraagd. Rekening van lasten en baten Met vergelijkende cijfers werkelijk 2004 en goedgekeurde begroting 2005.
Omschrijving
Werkelijk 2005
Begroting 2005
Werkelijk 2004
€
€
€
9.972.860 339.250 10.312.110
9.773.000 304.000 10.077.000
9.813.982 342.466 10.156.448
1.165.710
1.035.000
1.056.618
501.921 365.251 867.172
391.000 463.000 854.000
558.359 407.619 965.978
Lasten A.
Personele uitgaven - salarissen, sociale lasten, pensioenen - reis-, verblijf- en verplaatsingskosten
B.
Huisvestingskosten
C.
Automatiseringskosten - aanschaffingen - overige automatiseringskosten
Cbz Jaarverslag 2005
49
Jaarverslag Cbz 2005
D.
Bureaukosten - kantoorinventaris en -inrichting - overige bureaukosten
16.899 484.446 501.345
38.000 530.000 568.000
46.521 542.380 588.901
78.260
118.000
78.174
507.238 200.389 0 707.627
530.000 214.000 12.000 756.000
989.820 233.673 0 1.223.493
35.969
0
-102.012
13.668.193
13.408.000
13.967.600
709.084
449.000
886.600
Saldo lasten en baten ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten
12.959.109
12.959.000
13.081.000
Totaal baten
13.668.193
13.408.000
13.967.600
E.
Kosten van commissies
F.
Overige kosten - opdrachten aan derden - overige algemene kosten - onvoorzien
I.
Dotatie aan egalisatiereserve
Totaal lasten Baten H.
Diverse baten
Toelichting op de rekening van lasten en baten - Algemeen De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2000, Z/VU - 2076090, houdende regels over de inrichting van de begroting en het financieel verslag. De begroting 2005 is door de Minister van VWS met brief d.d. 17 februari 2005 kenmerk Z/T&B2538581 goedgekeurd. De instemming beliep het bedrag van € 12.824.000. De definitieve OVA-percentages 2005 zijn bekend gemaakt via een brief met kenmerk MC/T&B2620043, d.d. 3 oktober 2005. Voor de loonbijstelling bedroeg het definitieve percentage 0,99% en voor de prijsbijstelling 1,25%. Het bedrag van de begroting neemt hiermee toe met € 135.110.
Cbz Jaarverslag 2005
50
Jaarverslag Cbz 2005
Het bedrag van de totale begroting 2005 beloopt daarmee € 12.959.110. Pas laat in 2005 is de definitieve ingangsdatum vastgesteld van de WTZi. Daarmee is definitief geworden dat taken van het Bouwcollege per 1 januari 2006 komen te vervallen. In 2005 is al een restrictief beleid gevoerd in de vervulling van vacatures. Werkzaamheden zijn daarom uitbesteed aan uitzendkrachten. Per 1 januari 2006 zijn alle maatregelen getroffen om conform het sociaal beleidskader tot formatiereductie te komen. - Grondslagen van resultaatbepaling Het resultaat is bepaald op basis van historische kosten. De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan het jaar, waarop zij betrekking hebben, rekening houdend met reeds aangegane verplichtingen. - Overige opmerkingen Door het voeren van een restrictief beleid zijn dit jaar bepaalde vacatures niet dan wel niet volledig vervuld. Hierdoor zijn de salariskosten ten opzichte van 2004 nauwelijks gestegen, ondanks de fors gestegen pensioenkosten. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om tot een personeelsreductie te komen als gevolg van de invoering van de WTZi. In 2005 zijn de kosten van salarissen ook incidenteel hoger door eenmalige afvloeiingsregelingen. Onder 'Uitkeringen wachtgeld' worden uitgaven verantwoord welke aan enige ex-werknemers op grond van artikel 50 van het Personeelsreglement van het College zijn verstrekt en op basis van WW. Ten aanzien van wachtgelders is met Ministerie van VWS overeengekomen een voorziening te treffen voor ingegane wachtgeldverplichtingen. In het beschouwde boekjaar is ten laste van de exploitatierekening een voorziening gevormd van € 250.000. Dit veroorzaakt de stijging die deze post laat zien. De energiekosten zijn de laatste jaren fors gestegen; de kosten daarvan worden o.a. zichtbaar in de servicekosten die op nacalculatorische basis worden doorberekend aan de gebruikers van het pand. In het verslagjaar is rekening gehouden met een naheffing. In de 'overige huisvestingskosten' zijn de kosten opgenomen van interne verhuizingen en enkele noodzakelijk gebleken verbouwingen. Het Bouwcollege acht voorlichting een belangrijke taak. In het verslagjaar heeft het door middel van het organiseren van bijeenkomsten, symposia en cursussen daar gestalte aan gegeven. Tegen kostprijs stelt het zijn gespecialiseerde kennis ter beschikking. De opbrengsten ervan staan vermeld onder de baten. Het saldo van de lasten en baten over het boekjaar was lager dan de toegestane begroting. Het verschil tussen de begroting en dit saldo bedroeg € 35.969. Dit bedrag is ten gunste van de egalisatiereserve gebracht.
Cbz Jaarverslag 2005
51
Jaarverslag Cbz 2005
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben het in dit jaarverslag opgenomen verkort financieel verslag 2005 van het College bouw zorginstellingen te Utrecht gecontroleerd. Dit verkort financieel verslag is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2005 van het College bouw zorginstellingen Bij die jaarrekening hebben wij op 20 maart 2006 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Dit verkort financieel verslag is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van het College bouw zorginstellingen. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsver- klaring inzake het verkort financieel verslag te verstrekken. Oordeel Wij zijn van oordeel dat dit verkort financieel verslag op alle van materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming is met de jaarrekening waaraan deze is ontleend. Ten behoeve van een duidelijker inzicht in de financiële positie en de resultaten van het College bouw zorginstellingen en de reikwijdte van onze controle dient het verkort financieel verslag te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij verstrekte accountantsverklaring. Utrecht, 20 maart 2006
KPMG Accountants N.V.
3.4 Bouwcollege en bureau Bestuur en onderstructuur Bouwcollege Het Bouwcollege had in het verslagjaar een bestuur van zeven onafhankelijke, door de minister benoemde leden, dat zeven maal per jaar bijeenkwam. De vergaderingen en vergaderstukken waren, met uitzondering van de individuele bouwplannen, in principe openbaar. Per 1 januari 2006 liep de zittingsperiode af en tegelijkertijd is de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) vervangen door de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Het College bouw ziekenhuisvoorzieningen werd daarmee het College bouw zorginstellingen en de bestuursstructuur is veranderd: deze heeft de meer besloten opzet van een Raad van Bestuurmodel gekregen (met toezicht en uitvoering in één hand) en de omvang is teruggebracht tot drie leden. Het nieuwe bestuur komt in principe maandelijks bijeen. De zittingsperiode voor de onderstructuur - waarin de veldpartijen de besluitvorming door het bestuur mee helpen voorbereiden - liep eveneens op 1 januari jl. af. De nieuwe zittingsperiode duurt in principe één jaar, waarna op basis van een evaluatie besluitvorming zal plaatsvinden omtrent al dan niet continueren.
Cbz Jaarverslag 2005
52
Jaarverslag Cbz 2005
De onderstructuur bestaat uit vijf commissies - vier werkcommissies voor de (bouwplanbeoordeling in de) diverse sectoren en de Commissie Bouw (de Commissie Zorg is in het verslagjaar opgeheven) - en vergadert in principe zeven maal per jaar; vergaderingen en vergaderstukken zijn niet openbaar. In een bijlage treft u de samenstelling van zowel het oude als het nieuwe bestuur aan, alsmede van de onderstructuur per 31 december 2005. Structuur en organisatie bureau Het Bouwcollege heeft een bureau, dat de besluitvorming door het Bouwcollege over bouwaanvragen en uit te brengen rapporten voorbereidt. Het bureau omvat bijna 120 medewerkers en bestaat uit de afdelingen Bouwzaken, Planontwikkeling, Economie en Research & Development alsmede de ondersteunende afdelingen Bestuursondersteuning, Algemeen Secretariaat en Interne Bedrijfsvoering. Mede gelet op de toekomstige privatisering van het Bouwcollege is in het verslagjaar de sectie Onderzoek en Ontwikkeling (O & O) omgevormd tot de multidisciplinaire afdeling Research & Development (R & D). Deze afdeling focust zich op de rol van het Bouwcollege als expertisecentrum. Deze expertise ligt op het raakvlak van zorg en bouw. Activiteiten van de afdeling zijn o.a. het beheren, onderhouden en uitdragen van de expertise van het bouwplanproces, het maken van tools voor instellingen, het vertalen van innovatieve ontwikkelingen naar de producten van het Bouwcollege (kennisplein) en het verrichten van onderzoek. De nieuwe afdeling heeft enkele wijzigingen in de personele bezetting tot gevolg gehad. Met de inwerkingtreding van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) zijn de werkzaamheden van het Bouwcollege met betrekking tot meldingen, verkorte procedures en langetermijnhuisvestingsplannen vervallen. Het wegvallen van genoemde taken heeft tot gevolg gehad dat 14 functies (ruim 11 formatieplaatsen) geheel of gedeeltelijk zijn opgeheven. Van de 14 betrokken medewerkers hebben er 5 gebruik gemaakt van het zogenaamde FPU-arrangement, 7 zijn herplaatst in een andere functie (waarvan 1 extern) en 1 medewerker wordt begeleid bij het vinden van een baan elders; 1 vacature wordt niet ingevuld. De taken van de zogeheten Bouwgemachtigden, die na de vergunningverlening grootschalige en/of complexe projecten intensief begeleidden, zijn per 1 januari jl. overgenomen door de sectie Bouwbegeleiding (zie Beoordeling individuele bouwplannen). In een bijlage treft u de personele samenstelling van het bureau aan per 31 december 2005. Rechtspositie Arbeidsvoorwaarden Voor de periode 1 januari 2005 – 31 december 2006 is een nieuwe arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk opgesteld. Een aantal (financiële) arbeidsvoorwaarden is ook relevant voor het personeel van het Bouwcollege. In opdracht van VWS is door een extern bureau een vergelijkend onderzoek gedaan naar de arbeidsvoorwaarden van de zbo’s in de zorg; dit in verband met de wijziging van de wetgeving op het punt van de rechtspositie van het personeel van de zorg-zbo’s als gevolg van de invoering van de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet (I&A-wet). De rechtspositie van het personeel van zbo’s zou zo veel mogelijk gelijk moeten zijn aan die van ambtenaren van het Rijk.
Cbz Jaarverslag 2005
53
Jaarverslag Cbz 2005
Uit de rapportage, die begin 2006 is ontvangen, blijkt dat de arbeidsvoorwaarden bij het Bouwcollege niet wezenlijk verschillen van die van de sector Rijk. Beloningsonderzoek In het voorjaar van 2005 is een beloningsonderzoek afgerond. Centrale vraag was of de beloningsverhoudingen van de 43 functies binnen het Bouwcollege nog synchroon lopen met die van (4) vergelijkbare organisaties. De uitkomst was dat dat over het algemeen inderdaad het geval is. De beloningsniveaus van enkele functies die lager uitkwamen zijn opgetrokken. Personeels- en arbeidsomstandighedenbeleid Ontwikkeling en opleiding In het verslagjaar is opnieuw veel aandacht besteed aan zogeheten persoonlijke ontwikkelplannen (POP’s) in het kader van ‘performance management’. Met behulp van POP’s wordt in medewerkers geïnvesteerd om hen mee te laten groeien naar de toekomst. Ook opleiding en training zijn belangrijke activiteiten om ontwikkeldoelstellingen van medewerker en organisatie te bereiken. In het verslagjaar zijn wederom in-company trainingen georganiseerd op het terrein van communicatieve vaardigheden (presentatietechniek en gespreksvoering), digitalisering van het archief, applicaties voor software, EHBO en bedrijfshulpverlening. Ook de training projectmatig werken is herhaald. Verder hebben medewerkers op individuele basis aan cursussen deelgenomen, hetzij ter ondersteuning van hun werk hetzij als investering naar de toekomst. Stages In het verslagjaar is aan twee stagiaires gelegenheid geboden stage te lopen bij het bureau van het Bouwcollege. Het betreft een stagiair bij de afdeling Bouwzaken (Research & Development) en een bij de afdeling Interne Bedrijfsvoering (Personeelszaken). Ziekteverzuim Het ziekteverzuim over het verslagjaar (4%) laat een belangrijke daling zien ten opzichte van 2004 (5,3%). Deze cijfers zijn inclusief langdurig zieken en exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof. Met name het langdurig verzuim is afgenomen. Arbowet Per 1 juli 2005 is een nieuwe Arbowet van kracht geworden. Deze wet biedt organisaties de mogelijkheid om de arbozorg meer maatgericht in te kopen. Voor het Bouwcollege heeft de wetswijziging geen directe grote gevolgen. De bestaande maatwerkovereenkomst met de arbodienst (Prevend) kon worden voortgezet. De arbocoördinatoren zijn benoemd tot preventiemedewerkers. Integriteitsbeleid 2005 is het eerste jaar waarover de (eind 2004 aangewezen) adviseur integriteit aan het bestuur van het Bouwcollege vertrouwelijk verslag heeft gedaan op basis van artikel 3 uit de “integriteitscode medewerkers en bestuursleden College bouw zorginstellingen”. De adviseur constateert in zijn rapportage dat 2005 duidelijk een aanloopjaar geweest is, waarin de bekendheid met de functie in de organisatie beperkt was. Hij is in concreto tweemaal geraadpleegd. Daarnaast is er sprake geweest van een melding/besluit ten aanzien van nevenactiviteiten.
Cbz Jaarverslag 2005
54
Jaarverslag Cbz 2005
Op basis van dit beperkte aantal contacten met medewerkers stelt de adviseur dat nog niet van trends gesproken kan worden, en dat het voor conclusies en aanbevelingen te vroeg is. Personalia In memoriam Op 12 augustus 2005 is de heer ir. H. van Vught, bouwkundig stafmedewerker en in dienst sinds 1984, overleden. Ambtsjubilea In het verslagjaar is het 25-jarig ambtsjubileum gevierd van de heren P. Ehlhardt, coördinator post- en archiefzaken, drs. L.J.M. Mimpen, hoofd van de afdelingen Bestuursondersteuning en Algemeen Secretariaat, en drs. A. Smit, applicatiebeheerder. Daarnaast heeft mevrouw drs. W.H. van Staalduinen, plv. hoofd van de afdeling Planontwikkeling en hoofd Communicatie en Voorlichting, haar 12,5-jarig ambtsjubileum bereikt. Personeelsvertegenwoordiging Ondernemingsraad In 2005 heeft de Ondernemingsraad (OR) zes overlegvergaderingen gehouden alsmede een informele vergadering. De vergaderingen zijn afwisselend voorgezeten door de bestuurder en de (voorzitter van de) OR. In het voorjaar heeft verder in informele sfeer een ontmoeting met het bestuur plaatsgevonden. De toekomst van het (bureau van het) Bouwcollege heeft de OR gedurende het hele jaar beziggehouden. Reeds lang was duidelijk dat door het van kracht worden van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) een aantal taken van het Bouwcollege en daarmee een aantal arbeidsplaatsen bij het bureau zou verdwijnen. In de loop van het jaar heeft de bestuurder de OR zijn plannen hiervoor voorgelegd, alsmede een Sociaal Beleidskader en een Reorganisatieplan 2005. Daarnaast is een aantal wijzigingen in de structuur van het bureau voorgelegd. De OR heeft naar aanleiding van deze plannen een achterbanbijeenkomst belegd en vervolgens in de notitie ‘Route 2010’ (Aanbevelingen voor een vijfjarenplan) zijn eigen visie op de toekomst neergelegd. Na ampele discussie heeft de raad positief geadviseerd over het op het Sociaal Beleidskader 2005-2008 gebaseerde plan Reorganisatie 2005, alsmede over een notitie inzake demotiebeleid. Verder heeft de OR aandacht gevraagd voor het functioneren van de matrixorganisatie en voor fiscaal vriendelijk belonen. Een voorstel van de raad heeft aan de basis gelegen van een nieuw fietsplan, dat samen met Nationale Fiets Projecten in het najaar is geïntroduceerd. Ook de afdelings- en sectorplannen, persoonlijke ontwikkelplannen (POP’s), de beloningsstructuur en het ziekte- en arbobeleid in relatie tot het contract met Prevend zijn door de OR met belangstelling gevolgd. Op een eendaagse cursus is gesproken over onder meer de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), het reorganisatieplan, het sociaal beleid, herplaatsing, interne en externe concurrentieanalyses en de bedrijfscultuur na een reorganisatie. De OR telt in de zittingsperiode 2003-2006 zeven zetels. Door het vertrek van de voorzitter en de secretaris zijn na de zomer twee vacatures ontstaan. Daarom zijn in november tussentijdse verkiezingen georganiseerd, waarbij slechts één kandidaat gesteld is, zodat tot de reguliere verkiezingen in 2006 één vacature blijft bestaan. Ook in dit verslagjaar is de OR door een ambtelijk secretaris ondersteund.
Cbz Jaarverslag 2005
55
Jaarverslag Cbz 2005
Samenstelling Ondernemingsraad per 31 december 2005 H.P.M. (Henk) van der Eng, voorzitter T.C. (Tjark) Reininga, secretaris (tevens vice-voorzitter) T. (Theo) Baggerman W. (Winayaka) Djoyoadhiningrat J.E. (Joop) de Gijt K. (Kees) Poelstra E.H.J. (Ed) Jongerius, ambtelijk secretaris Personeelsvereniging Personeelsvereniging “De Specie” heeft in 2005 diverse activiteiten georganiseerd – waaronder een paaslunch, sinterklaasfeest en sportactiviteiten – en aandacht geschonken aan het ‘lief en leed’ van de bureaumedewerkers.
Cbz Jaarverslag 2005
56
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlagen
BIJLAGEN
Cbz/nr Jaarverslag Cbz 2005
ja
Gerealiseerd
ja ja ja ja
Care pathways
Flexibiliteit in de bouw – een praktijkstudie
Nieuwe bouwtechnieken
Innovatieve aanbestedingsmethoden
Cbz Jaarverslag 2005
Kwaliteit infrastructuur
ja, deels
ja
Vormgeving ZBC’s
Jaarthema: Innovatie en bouw
Nieuwe modellen/concepten voor ziekenhuizen
Levenscyclus-benadering: relatie investeringskosten ja en exploitatiekosten Kapitaallastenproblematiek ten gevolg van overgang ja van aanbod- naar vraagsturing
Paraplunotitie strategische positie vastgoed
Jaarthema: Strategische positie vastgoed
Onderwerpen Werkprogramma 2005
VERANTWOORDING WERKZAAMHEDEN (vergelijking met Werkprogramma 2005)
deel B, 1
deel B, 1
deel B, 1
deel B, 1
deel B, 1
-
-
-
-
-
-
deel B, 1 deel B, 1
-
-
Verschoven naar
deel B, 1
deel B, 1
Vindplaats jaarverslag
n.v.t.
n.v.t.
geen reactie
n.v.t.
n.v.t.
overgenomen
n.v.t.
n.v.t.
Follow-up door VWS
Voortzetting in 2006
Voortzetting in 2006
Analyse is gemaakt, publicatie niet meer opportuun
Voortzetting in 2006
Voortzetting in 2006
Geschreven voor het veld, dat hiervoor grote interesse heeft
Opmerkingen
In deze bijlage is nagegaan in hoeverre de onderwerpen van het door de minister goedgekeurde werkprogramma 2005 zijn gerealiseerd (uitvoering en follow-up). De vindplaats van de onderwerpen is aangegeven. Afgesloten wordt met een overzicht van de onderwerpen die in 2005 extra zijn gevraagd door de minister of staatssecretaris.
BIJLAGE 1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 1
ja ja ja ja ja
Good practice
V&V: monitoring gebouwkwaliteit
GHZ: follow-up monitoring gebouwkwaliteit
GGZ: follow-up monitoring gebouwkwaliteit
Aanjaagactiviteiten
ja ja ja ja ja ja
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wet toelating zorginstellingen
Jaarbeeld Zorg/ Voortgang zorgbouw
Europa
Bedgebruik psychiatrische ziekenhuizen
Bouwbehoefteonderzoek
ja
Operatieafdeling
Cbz Jaarverslag 2005
ja
Actualiseren bouwmaatstaven
Bouwmaatstaven / basiskwaliteitseisen
ja
Stelselherziening
Wet- en regelgeving
Ontwikkeling en vaststelling van kaders
Gerealiseerd
Onderwerpen Werkprogramma 2005
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 1
deel B, 2
-
-
-
jaarverslag 2004
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Verschoven naar
-
-
-
-
-
-
deel B, 2
deel B, 2
deel B, 2
deel B, 2
deel B, 2
Vindplaats jaarverslag
n.v.t.
overgenomen
rood+oranje prioriteit
n.v.t.
n.v.t.
in Jaarverslag VWS
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
reactie minister
ambtelijke reactie
ja
n.v.t.
Follow-up door VWS
betere benutting OK capaciteit; bestemd voor veld
overgangsregeling WZV-WTZi
voortzetting in 2006, onderdeel strategisch vastgoed GGZ GGZ bouwbehoefte eerste analyse bouwbehoefte V&V
continue activiteit
deelname overleg VWS omzetting aanvraagformulieren
deelname overleg VWS
deelname overleg VWS
continue activiteit
Reactie staatssecretaris tijdens persconferentie
drie cahiers uitgebracht, veel belangstelling veld
Opmerkingen
ja nee nee nee ja ja ja
Spoedeisende hulp
Actualisatie algemeen ziekenhuis
Actualisatie laboratoria
Gevolgen herschikking cure/care bouwmaatstaven
Evaluatie nieuwe voorzieningen geestelijke gezondheidszorg
Bouwkostennota 2005
Kengetallen
ja
ja
ja
Bewaken administratieve lasten
Bouwplanbeoordeling
Externe communicatie
Cbz Jaarverslag 2005
ja
Digitale formulieren
Vermindering administratieve lasten
Gerealiseerd
Onderwerpen Werkprogramma 2005
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 1
deel B, 3
deel B, 2
-
-
deel B, 2
deel B, 2
deel B, 1
-
-
-
deel B, 2
Vindplaats jaarverslag
-
-
2006
2006
-
-
Verschoven naar
n.v.t.
overgenomen
deelname overleg VWS
deels wel, deels niet
- aanvragen verklaring - programma van eisen, schetsontwerp, bestedingsgerede stukken - afgifte vergunning - bouwbegeleiding - rechtmatigheid meldingen - visie LTHP - vkp-regeling verzorgingshuizen - bloedbanken - adviezen aan CTG - bezwaar en beroep
ingevoerd en gewijzigd door komst WTZi
voorbereiding bouwmaatstaven; good practices veld
door uitstel tot 2007 bij VWS
Opmerkingen
positieve reactie
overgenomen
goedgekeurd
n.v.t.
goedgekeurd
Follow-up door VWS
deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B, 1 deel B. 2 deel B. 2 deel B. 2 deel B. 2
Kapitaallasten en NKC’s
Quick Scan NHC care
Consultatiedocument extramurale AWBZ-zorg
Opheffing contracteerplicht zorg met verblijf in de AWBZ
Evaluatie inhaalslag radiotherapie
Rookbeleid
Scheiden van wonen en zorg
Justitiële jeugdzorg
Witte vlekken zorginfrastructuur
Onderzoek PIOFACH/vergelijking rechtsposities
Referentiekader geïntegreerde eerstelijnszorg
Voorzieningen voor jong dementerenden
Vereenvoudiging regelgeving
Overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorgverlening
Cbz Jaarverslag 2005
deel B, 1
Vindplaats jaarverslag
Positionering van zelfstandige bestuursorganen in het nieuwe zorgstelsel
Extra (gevraagde) activiteiten in 2005
n.v.t.
n.v.t.
geen reactie
n.v.t.
eigen onderzoek naar geschiktheid toepassing AWBZbouwmaatstaven, good practices veld Zakboekje Bouwkosten 2005 Zakboekje Bouwmaatstaven nieuwbouw AWBZ advisering aanvragen zorginfrastructuur op verzoek van CTG/ZAio
op verzoek van CVZ
op verzoek van VWS
uitgebracht begin 2006 op verzoek van VWS
in protocol beleidsregel Zorginfrastructuur reactie ministerie
op verzoek van VWS
op verzoek van VWS
op verzoek van VWS
op verzoek van CVZ reactie uitgebracht
op verzoek van CTG/ZAio reactie uitgebracht
op verzoek van VWS participeren in werkgroep CTG/ZAio – SDO op verzoek van VWS participeren in werkgroep CTG/ZAio – Prismant
op verzoek van VWS brief helpen opstellen
Opmerkingen
ambtelijk positief
volgt in plan van aanpak VWS
in brieven aan Tweede Kamer good practices op website
in Jaarverslag VWS
n.v.t.
n.v.t.
voortzetting in 2006
voortzetting in 2006
overgenomen
Follow-up
Activiteiten die niet in het Werkprogramma 2005 waren opgenomen maar extra zijn gevraagd of door actuele ontwikkelingen zijn ondernomen.
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
BIJLAGE 2
PERSONELE SAMENSTELLING BOUWCOLLEGE EN COMMISSIES PER 31 DECEMBER 2005
COLLEGE BOUW ZIEKENHUISVOORZIENINGEN
drs. R.L.J.M. Scheerder, voorzitter mr. T. Vroon, algemeen secretaris M. Verweij, arts, plaatsvervangend algemeen secretaris
Leden
drs. A. Adriaansen mw. drs. H. d’Ancona prof. mr. J.H. Hubben, vice-voorzitter mr. F.J.A. Oostrik mw. T. Poortenaar–Sikkema mr. A.J. te Veldhuis
Waarnemer
Plaatsvervanger
drs. F.J.A. Krapels
mw. drs. L.I. van den Broek
Cbz Jaarverslag 2005
VWS
1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
COMMISSIE ZORG 2
drs. R.L.J.M. Scheerder, voorzitter mw. drs. W.H. van Staalduinen, secretaris drs. L.J.M. Mimpen, plaatsvervangend secretaris prof. mr. J.H. Hubben
bestuurslid bureau Bouwcollege bureau Bouwcollege bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
mr. B.M. Reuser C.J. Witte mr. G.A.M. Thiadens drs. F. Mul P.M. Burger, arts drs. L.A. van Helden ir. P.M. van Rooij drs. A.G.L. van der Ende R. Meerhof
mw. E. Koster mr. drs. G.V.M. van Gemert ir. C.J. Windhorst vacature H.J.T. Vermeulen vacature vacature vacature vacature
Arcares GGZ Nederland NVZ VGN KNMG ZN ZN NPCF NPCF
Deskundigen mw. drs. C.M. van Weert drs. L.J.R. Vandermeulen drs. J.M. Timmermans vacature vacature
vacature mw. drs. H.J. Borghans vacature
CBO Prismant SCP hoogleraar hoogleraar
Waarnemers drs. K.E. van der Wielen drs. A.F.W. Kok mw. dr. D.E.M.M. Vendrig drs. A.M. Vervaet drs. A.L.M. Barendregt mw. drs. T.J. Duine
2
H. Weijenburg J. Haeck IGZ vacature mw. mr. drs. W. Vermeulen Naayen E. Koops
IPO IGZ VWS CTG CVZ
De Commissie Zorg is op 31 december 2005 opgeheven.
Cbz Jaarverslag 2005
2
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
COMMISSIE BOUW
ir. G.R. Visser, voorzitter drs. J.J.M. Vijverberg, secretaris drs. F. Bisschop, plaatsvervangend secretaris drs. A. Adriaansen A.J. te Veldhuis
NVZ bureau Bouwcollege bureau Bouwcollege bestuurslid bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
mr. B.M. Reuser drs. H. Meppelink mr. G.A.M. Thiadens F.M.J.M. van Baal drs. F. Mul dr. H.J. van der Reijden drs. L.A. van Helden vacature J.A. Meerpoel drs. A. de Vries
drs. L.J. Markus mw. drs. K. Boudewijns ir. C.J. Windhorst H.P.K.M. Looman L. van Beek R.C. Zwart, chirurg E. Koekoek vacature vacature vacature
Arcares GGZ Nederland NVZ NFU VGN KNMG ZN ZN NPCF NPCF
Deskundigen dr.ir. M.G.L.C. Loomans dr. M.A. Dutrée
vacature vacature
TNO Prismant
vacature vacature vacature
Aedes IPO VWS Financiën IGZ CTG/ZAio CVZ
Waarnemers ir. P.J. Jansen vacature P.Th. van Beusekom mw. P.H.A. de Visser J. Haeck P.H. Tijsterman mw. drs. T.J. Duine
Cbz Jaarverslag 2005
A.P. Tuin E. Koops
3
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
WERKCOMMISSIE GEHANDICAPTENZORG
mw. T. Poortenaar-Sikkema, voorzitter drs. F. Bisschop, secretaris prof. mr. J.H. Hubben
bestuurslid bureau Bouwcollege bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
L. van Beek drs. P.H. Beijers mw. drs. M.A.A. van der Laan drs. F. Mul vacature D.J. Willekens R. Kocken drs. M.C. Ribbens J.A. Meerpoel J. Thomas
vacature vacature vacature vacature vacature mw. I. Wever F. Dekker mw. G. Kamer vacature vacature
VGN VGN VGN VGN KNMG ZN ZN ZN NPCF NPCF
Waarnemers
J. Pool D.C. Kaasjager, arts ing. G. De Water drs. G.J. Verschoor mr. J. Verdurmen
Cbz Jaarverslag 2005
drs. P. Laeven J.H.P.C.M. Waasdorp vacature A.G. de Kluijver vacature
IPO VWS VWS CTG CVZ
4
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
WERKCOMMISSIE INSTELLINGEN VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
mr. F.J.A. Oostrik, voorzitter drs. J.A.M. Elich, secretaris mw. drs. H. d’Ancona
bestuurslid bureau Bouwcollege bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
mw. drs. M.L. Bot R.J.A. ten Doesschate, psychiater E.S. van der Haar, psychiater drs. P.G.M. Willems mw. R.M.C. Oostveen, psychiater drs. H.A.J. van Laer mw. drs. J.F.M. Mols drs. A.P. van den Hoek vacature mw. L. Reitsma
vacature vacature vacature vacature H.J.T. Vermeulen vacature G.J. Kraan R. Hoeffnagel vacature M. Kaarsgaren
GGZ Nederland GGZ Nederland GGZ Nederland GGZ Nederland KNMG ZN ZN ZN NPCF NPCF
Waarnemers
drs. P.W.M. Graus A.H.J. Melis I.M. Lovisa mr. J. Verdurmen
Cbz Jaarverslag 2005
mw. T. Klaseboer drs. W. Brunenberg P.H. Tijsterman vacature
IPO VWS CTG CVZ
5
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
WERKCOMMISSIE VERPLEGING EN VERZORGING
mr. Th.P.K.E. van den Berg, voorzitter drs. A.W. Klein, secretaris A.P. van de Kreeke, co-secretaris A.J. te Veldhuis F.J.A. Oostrik
ZN bureau Bouwcollege bureau Bouwcollege bestuurslid bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
drs. L.J. Markus B. Magielse drs. J.A. Röell F.F.L. Vlak, arts H.H.G. Wiegmans, arts J. Coolen B.J. Groeneweg G. Zwiggelaar H.J. Beumer A.P.J.M. Smits
mw. drs. G.M. Ubels mw. H.J.M. Stieger A.F. Berg mw. E. Koster Th.W. van de Gronde, arts E.J. Koekoek vacature R.J.B. van Pagee vacature M. Laterveer
Arcares Arcares Arcares Arcares KNMG ZN ZN ZN NPCF NPCF
Waarnemers V. van Esch ing. H.P.C. Verbeek L.G. Fresen mr. J. Verdurmen
Cbz Jaarverslag 2005
vacature mw. W. Bliek, mw. T. Siebelink mw. T. Smits vacature vacature
IPO VWS CTG CVZ
6
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
WERKCOMMISSIE ZIEKENHUIZEN
drs. R.L.J.M. Scheerder, voorzitter W.G. van Dorp, arts, secretaris Mw. T. Poortenaar-Sikkema
bestuurslid bureau Bouwcollege bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
mw. drs. L.A.M. van Atteveld drs. L. Elting drs. P.J. de Kubber J. Mooij drs. LC. Bruggeman S.J. Brenninkmeijer, chirurg drs. L.A. van Helden drs. R.P. Offringa G.J. Vos drs. H.J. Kranenburg W.T. Linschoten prof. ir. C. den Ouden
mw. L.J.M. Klaasse–van Remortel V.O.M. Buitendijk (VRIN) mr. G.A.M. Thiadens ir. C.J. Windhorst dr.ir. P.C.J. Leijh H.J.T. Vermeulen drs. G.W.J. Hagenaars vacature vacature vacature vacature vacature
NVZ NVZ NVZ NVZ NFU KNMG ZN ZN ZN ZN NPCF NPCF
Waarnemers
J. Francke mr. R.C.J. van Hemert mw. drs. J.M.M. Hansen A.P. Tuin E. Koops
Cbz Jaarverslag 2005
P. Peters drs. G. van Bussel vacature drs. B.E. Simmelink vacature
IPO VWS IGZ CTG/ZAio CVZ
7
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
OVERIGE WERKGROEPEN EN (SUB)COMMISSIES
Werkgroep Academische Ziekenhuizen
drs. L.C. Bruggeman, voorzitter W.G. van Dorp, secretaris vacature
NFU bureau Bouwcollege bestuurslid
Leden
Plaatsvervangers
drs. L.J.H.M. Brans Brabant dr. ir. P.C.J. Leijh vacature prof. dr. P.E. Postmus, longarts mw. ir. L.H. Bouwknegt drs. L.A. van Helden
vacature mw. drs. G.J.C.M. Engwirda-Kromwijk vacature prof. dr. F. Hendrikse, oogarts vacature vacature
NFU NFU NFU KNMG ZN ZN
Waarnemers J. Francke drs. G. van Bussel
P. Peters
IPO VWS
Werkgroep Veiligheid & Hygiëne drs. B.S.M. Gerritsen, voorzitter ir. H.J. Nicolaas, secretaris Leden mw. M.A.T. Bilkert ir. L. Meinders mw. dr. D.E.M.M. Vendrig dr. C.J.M. van den Bogaard ir. A.W. van Drongelen drs. R.G.M. van Melick, apotheker drs. P. Wulp L. Zwerver mw. Th. Daha
Cbz Jaarverslag 2005
bureau Bouwcollege Plaatsvervangers
mw. J.H. Pothuis J.C.M. Goossens
IGZ IGZ IGZ VROM RIVM TNO Arbeidsinspectie NVTG WIP
8
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
Bezwaarschriftencommissie / klachtencommissie prof. dr. Ph. Eijlander, voorzitter mw. mr. A. Bosma, secretaris
bureau Bouwcollege
Leden mr. dr. G.S.A. Dijkstra J. de Groot drs. J. Heiner mw. drs. S.A. de Jager mr. E.H.H. Schelhaas drs. G.A. Vette
Commissie van Beroep / Commissie Integriteit B.J. Groeneweg, voorzitter, vacature, plv. voorzitter mw. M.E. Dam, secretaris
bureau Bouwcollege
Leden
Plaatsvervangers
mr. F.J.A. Oostrik dr. A.L.P. Buitelaar
prof. mr. J.H. Hubben P.J. Coopmans
Jury Architectuurprijsvraag Gehandicaptenzorg
mw. drs. H. d’Ancona, voorzitter drs. F. Bisschop, secretaris
bestuurslid Bouwcollege bureau Bouwcollege
Leden prof. ir. W. Patijn prof. ir. B. Molenaar A.H. Bijlhout mr. T. Vroon
Cbz Jaarverslag 2005
vm. Rijksbouwmeester/architect buitengewoon hoogleraar/architect vm. directeur Severinus Stichting algemeen secretaris Bouwcollege
9
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
BIJLAGE 2a
NEVENFUNCTIES LEDEN BOUWCOLLEGE PER 31-12-05
Onderstaand treft u aan een overzicht van nevenfuncties die te maken hebben met de gezondheidszorg c.q. het werkgebied van het Bouwcollege.
De heer drs. A. Adriaansen
1. 2. 3. 4.
Functie
Organisatie
Lid Raad van Toezicht Voorzitter Raad van Toezicht Voorzitter bestuur Member board
Boven-IJ Ziekenhuis Amsterdam CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg Alzheimer Nederland Alzheimer Europe
Mevrouw drs. H. d’Ancona Functie
Organisatie
1.
Voorzitter
2. 3. 4.
Voorzitter Bestuurslid Bestuurslid
Begeleidingscommissie Sociaal en Cultureel Planbureau Nationale Dag v.d. Ouderen Vrienden van Stizan Pandora
Cbz Jaarverslag 2005
10
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
De heer prof.mr. J.H. Hubben Functie
Organisatie
1. 2. 3. 4. 5.
Hoogleraar Gezondheidsrecht Advocaat en partner Voorzitter Raad van Toezicht Voorzitter Voorzitter
6. 7. 8. 9.
Bestuurslid Arbiter Plaatsvervangend voorzitter Raadsheer plv.
Rijksuniversiteit Groningen Nysingh advocaten-notarissen n.v. Viataal St. Michielsgestel College van Arbiters AO Artsen-Verzekeringen Begeleidingscommissie Geschillencommissie Ziekenhuizen Stichting Arbitrage Gezondheidszorg Commissie voor de Rechtspraak Zorgverzekering Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle Gerechtshof Arnhem
De heer mr. F.J.A. Oostrik Functie
Organisatie
1.
Voorzitter
2.
Voorzitter
3. 4. 5. 6.
Voorzitter RvC Vice-voorzitter Raad van Toezicht Lid RvC Lid
7. 8.
Lid Adviseur
Stichting Wetenschappelijk Instituut en Historisch Centrum te Maastricht (vanuit dien hoofde houder van enige bijzondere leerstoelen in de gehandicaptenzorg) (Intergemeentelijke) Stichting Integratie Nieuwkomers te Eibergen Rabobank Achterhoek Noord JW Andriesen Verzorgingshuis Borculo Menzis Landelijke Commissie Vertrouwenslieden Gehandicaptenzorg beleidsadviesraad De Borg Zorgboerderij ’t Heuvel te Harfsen
Cbz Jaarverslag 2005
11
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
Mevrouw T. Poortenaar-Sikkema
Functie
Organisatie
1.
Voorzitter
2.
Voorzitter
3. 4. 5. 6.
Voorzitter Voorzitter Lid Raad van Toezicht Lid
Wetenschappelijke AdviesCommissie Gezondheidsonderzoeken Vuurwerkramp Enschede Maatschappelijke Klankbordgroep Gezondheidsonderzoeken Vuurwerkramp Enschede Woningbouwvereniging De Kombinatie, Zeist Fonds MKZ / AI Trimbos Instituut Tijdelijke adviesraad Inspectie Gezondheidszorg
De heer drs. R.L.M. Scheerder, voorzitter
Functie
Organisatie
1.
Professioneel dagvoorzitter en inleider
2. 3. 4. 5. 6.
Lid Lid Raad van Toezicht Ondervoorzitter Lid RvC Lid
7.
Bestuurslid
8. 9.
Lid Raad van Toezicht Lid
Elsevier Congressen, Euroforum, European Business Studies, Studiecentrum Bedrijf en Overheid, Medilex, SDU/Vermande, Erasmus CMDC e.a. Provinciale Staten Zuid-Holland Zorggroep Florence Den Haag College der Regenten RKWO, Den Haag Staedion Woningbouwcorporatie Den Haag Commissie Evaluatie Wetgeving Gezondheidszorg ZON/MW Den Haag Stichting Wetenschappelijk Onderzoek en Onderwijs (SWOOG), Universiteit van Brabant, Tilburg Stichting Doe een Wens Onafhankelijke adviesraad Arbeidsmarkt (semi)overheid van Mercuri Urval Postdoctorale cursussen diverse universiteiten, hogescholen, ministeries en andere organisaties Elsevier Uitgeverij, Bohn Stafleu van Loghum, Media business press e.a.
10. Gastdocent 11. Publicist en redactiewerkzaamheden 12. Participatie in diverse ad hoc commissies op het terrein van de zorgsector
Cbz Jaarverslag 2005
12
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 2
De heer mr. A.J. te Veldhuis
Functie
Organisatie
1. 2.
Voorzitter Voorzitter Raad van Toezicht
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Voorzitter Voorzitter Bestuurslid Bestuurslid Lid Lid Raad van Toezicht Lid diverse Comité’s van Aanbeveling
Bestuurlijk Platform de Bevelanden Centrum Beeldende Kunsten, Vormgeving, Architectuur Zeeland Federatie Monumentenwacht Nederland Raad van Commissarissen TRN Stichting Nationaal Contact Monumenten Stichting Historisch Onderzoek Zeeland Kiesraad Luchtverkeersleiding Nederland
Cbz Jaarverslag 2005
13
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
BIJLAGE 3
PERSONELE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU PER 31 DECEMBER 2005 Algemeen mr. T. Vroon M. Verweij, arts mr. J.J.M. Linders E.L. Vrijland, arts
algemeen secretaris plv. algemeen secretaris secretaris-jurist/advocaat secretaris-arts
Afdeling Algemeen Secretariaat drs. L.J.M. Mimpen ∞ mw. mr. L.M. Spittuler
hoofd plv. hoofd
Juridische sectie mr. T.J.A. van Baar mw. mr. A. Bosma mw. mr. S.L. Klein Breteler Meldingen/LTHP ‘en drs. T. Baggerman J. Jansen mw. M.G.M. Tienhooven Secretariaten sectoren Sector Geestelijke Gezondheidszorg mw. J. Ritmeijer-Dijkstra∞ Sector Gehandicaptenzorg mw. J.G. van Boven ∞ D.J. van Veelen Sector Ziekenhuizen O. Rose
Cbz Jaarverslag 2005
1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
Sector Verpleging en Verzorging mw. G.C.M. Adelerhof-Pape mw. J.A.H. Hubert-van Laaren∞ mr. P. Meijer mw. P.H. van Wijk-van Veenendaal
Afdeling Bestuursondersteuning drs. L.J.M. Mimpen ∞ T. Brussaard drs. J.H.M. Nuiten
hoofd kwaliteitsbeheer directiesecretaris
Aanjagers ing. H.P.M. van der Eng, MBA mw.ir. S.E. van der Werf ir. P.J.M. Woerdeman Cursussen en congressen mr. C.J. van den Berge mw. F. Boersma mw. P.M.B. Hoogerbrug
coördinator officemanager
Directiesecretariaat mw. J.C.I. Onwezen ∞ mw. A.C.M. de Vreeze-Bouwmans
officemanager directiesecretaresse
Communicatie en voorlichting mw. drs. W.H. van Staalduinen∞ J.M.M. Hoes drs. T.C. Reininga
hoofd
Afdeling Bouwzaken drs. J.J.M. Vijverberg mw. ir. P.M. Bezemer-Bijl mw. R.F. Jansen ∞
Cbz Jaarverslag 2005
hoofd plv. hoofd secretaresse
2
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
Bouwbegeleiding drs. P. Wagenaar ing. M.J. Allemekinders G. van Beek M.F. van Galen E.P. Holtman ∞ F.J.A. Schattevoet ing. J.J.G. Slieker ing. J.H.M. Verhagen
sectiehoofd
Bouwplanbeoordeling Sector Geestelijke Gezondheidszorg ir. H.J.M. van der Aalst ir. S.R. Rienks Sector Gehandicaptenzorg mw. ing. M.C.M. Maas-Calon ir. S.P.M. van Heumen mw. ir. A.M. van Ommen ing. T.A. Staats mw. ing. W.F.P. Straatsma-Frijn ir. O. Verhoeff* Sector Ziekenhuizen ir. L.H. van Bemmelen ir. C.J. Heinsius ir. A. Mol Sector Verpleging en Verzorging ir. M. Bakker, arbocoördinator ir. R. Borghouts* ing. P.J.A.M. Brouwers ir. W. Djoyoadhiningrat ing. N.G. Egter van Wissekerke mw. ir. J. Heinen ir. P.W. Heijmen* mw. M.M. Hiltermann ir. L.A. Jongejan mw. ir. P.M. Mourits drs. ing. N.J. Nauta ing. K. Poelstra ir. A.J.W. van der Stigchel mw. ir. B. Troost-Filipovic
Cbz Jaarverslag 2005
3
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
Research & Development ing. A. Bode ir. P. Boluijt E.P. Holtman ∞ ir. H.J. Nicolaas Stafafdeling Research & Development drs. J.V. Eijkman
hoofd
Afdeling Economie drs. F. Bisschop mw. J.G. van Boven ∞
hoofd - intakevoorzitter Gehandicaptenzorg secretaresse
Sector Geestelijke gezondheidszorg E. Bruins Slot Sectoren Gehandicaptenzorg en Ziekenhuizen drs. A.P.M. van Gastel Sector Verpleging en Verzorging drs. A.W. Klein A.P. van de Kreeke drs. J.E. de Gijt drs. M.J. Rijnbout
plv. hoofd - intakevoorzitter Verpleeghuizen intakevoorzitter Verzorgingshuizen
Sectie Monitoring drs. H.E. Post mw. drs. F.M. Keuning
sectiehoofd
Gemachtigden Bouw ir. L. Wessels mw. J.C.I. Onwezen ∞
coördinator secretaresse
Afdeling Interne Bedrijfsvoering J.M.G. Roeleveld
hoofd
Automatisering G.A.M.C. Heintjes J.G.C.E. ten Hove
waarnemend sectiehoofd
Cbz Jaarverslag 2005
4
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
mw. J.A.H. Hubert-van Laaren∞ mw. J. Ritmeijer-Dijkstra∞ drs. A. Smit P.K. Spithoff Financiën P.J.M. Schalk H. Verbruggen Personeelszaken mw. M.E. Dam-van der Toorn mw. L.R. Rellum mw. I. Verstege-Podhorszki
sectiehoofd
Informatie en Documentatie L. Lemmens Documentaire informatieverzorging P. Ehlhardt E.H.J. Jongerius mw. E.G. Steenbergen-Baas
coördinator
Facilitaire Zaken A.A.G. Matthijssen
sectiehoofd, arbocoördinator
Catering mw. M.M. Ossendrijver-Gruters mw. M. van Vliet-van Kuik Huishoudelijke dienst mw. W.L. den Hollander mw. D.T.W. de Winter-van der Linden mw. H.S.G. van Marle-Banda Receptie / telefoon mw. T.A. Donk-Wanders mw. C. de Graaf-Heijnis mw. O.V. Jakhu-Ramcharan Reprografie / huismeester C.H. Borra
Cbz Jaarverslag 2005
5
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 3
Afdeling Planontwikkeling W.G. van Dorp, arts mw. R.F. Jansen ∞
hoofd secretaresse
Sector Geestelijke Gezondheidszorg 1e plv. hoofd – intakevoorzitter Geestelijke Gezondheidszorg
drs. J.A.M. Elich ∞ drs. W.J. van der Plaats Sector Gehandicaptenzorg mw. drs. S.S.M. Kint F.J.J. ten Voorde
Sector Verpleeghuizen & Verzorgingshuizen mw. drs. W.H. van Staalduinen ∞
2e plv. hoofd
mw. mr. F.W. Groen Sector Ziekenhuizen drs. E.G.M. Knoors V.A.C. van Bergenhenegouwen drs. M.J. Hinkema
intakevoorzitter Ziekenhuizen
Research & Development mw.drs. P.S. van der Schaaf drs. A.R. van de Vijsel
∞ deelfunctie *
Cbz Jaarverslag 2005
= =
dienstbetrekking die in verschillende functies wordt uitgeoefend in het verslagjaar in dienst
getreden
6
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 4
BIJLAGE 4 PUBLICATIES 2005 Uitvoeringstoetsen en signaleringsrapporten Titel Evaluatie nieuwe GGZ-voorzieningen Optimalisatie capaciteit operatiekamers Innovatief aanbesteden in de zorgbouw Bouwkostennota 2005 Capita Selecta 2005 Strategische positie vastgoed Curatieve basiszorg: vraag, aanbod en infrastructuur Monitoring gebouwkwaliteit verpleeg- en verzorgingshuizen Kengetallen 2005 Voorzieningen voor jong dementerenden Bevordering van scheiden wonen en zorg
Publicatienr.3 579 580 582 583a 583b 584 585 587 588 589 590
Bouwmaatstaven en basiskwaliteitseisen Spoedeisende hulp in ziekenhuizen Geïntegreerde eerstelijnszorg (referentiekader)
0.119 586
Overige publicaties Compendium: taken, kaders en procedures Bouwcollege (actualisatie) Jaarverslag 2004 (inclusief verkorte versie) Werkprogramma 2006
581 -
Cahier Toegankelijk bouwen voor mensen met een zintuiglijke handicap of een allergie Cahier Bouwaanvragen voor de care (alleen digitaal gepubliceerd) Good practice cahier Gewoon als het kan, bijzonder als het moet (verblijfsconcepten binnen de AWBZ) Good practice rookruimten in kleinschalige woonvormen (alleen digitaal gepubliceerd) Zakboekje Bouwkosten 2005 Zakboekje Nieuwbouw in de AWBZ: bouwmaatstaven “Future hospitals – competitive and healing” (verslag van prijsvraag GGZ) In perspectief (edities 11 t/m 13) Kort Bestek (edities 19 t/m 25) Circulaires: aanbestedingsprocedures WZV eindafrekeningen verkorte procedures verzorgingshuizen 3
-
Dit nummer is ook te vinden op de website van het Bouwcollege.
Cbz Jaarverslag 2005
1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 5
BIJLAGE 5 PRODUCTIECIJFERS BEOORDELING INDIVIDUELE (BOUW)AANVRAGEN Tabel 1 Vergelijkend totaaloverzicht uitgebrachte adviezen en beschikkingen 2002 – 2005 investeringsbedragen x € mln.) Advisering/besluitvorming ex WZV bestuurlijk aanvragen verklaringen (programma’s van eisen en) schetsontwerpen en/of vergunningen bijbehorend investeringsbedrag Subtotaal (a)
2002
2003
2004
2005
305
379
495
448
71
72
911,8 376
646,4 451
138 1.015 633
149 707,7 597
-
Advisering/besluitvorming ex WZV ambtelijk bestedingsgerede stukken bijbehorende investeringsbedragen -
-
-
5
4 160,0
--
1 207,9
1,8
aanbestedingsresultaten bijbehorende bouwkosten
37 266,0
338,0
eindafrekeningen bijbehorend investeringsbedrag
291 424,0
275 391,0
296
240
175 194,5 505 1.054
178
501 511,7
232 125,6 423 562,3
verkorte procedure (verzorgingshuizen) bijbehorend investeringsbedrag
331
484
559
52,6
79,5
94,6
968 173,4
meldingen bijbehorend investeringsbedrag
1062 713,7
993 780,5
697 571,7
665 642,5
machtigingsregeling bijbehorend investeringsbedrag verklaringen* bijbehorend investeringsbedrag vergunningen* bijbehorend investeringsbedrag
32
87,1
28
40
187
307 242
848
618
81,3 523 754,6
Subtotaal (b)
2.467
2.399
2.273
2604
Totaal ex WZV (a+b)
2.843
2.850
2.906
3201
32
17
31
13
-
87
115
125
2.875
2.998
3.052
3.339
aan College voor zorgverzekeringen uitgebrachte adviezen (c) ** aan College tarieven gezondheidszorg uitgebrachte adviezen (d) *** Totaal generaal (a+b+c+d)
* ** ***
de verklaring/vergunningprocedure is thans gesplitst in twee afzonderlijke fasen in het kader van de WVG in het kader van de Overgangsregeling kapitaallasten extramurale zorgverlening
Cbz Jaarverslag 2005
1
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 5
Tabel 2
Vergelijkend overzicht bestuurlijk uitgebrachte adviezen en beschikkingen 2002– 2005 (investeringsbedragen x € mln.)
ZIEKENHUIZEN Verklaring
2002 25
2003 35
2004 32
2005 25
(programma van eisen) schetsontwerp/vergunning Totaal
9
6
13
12
34
41
45
37
Investeringsbedrag p.v.e./ schetsontwerp/vergunning
478,6
267,7
698,7
226,1
VERPLEEGHUIZEN Verklaring
2002 124
2003 151
2004 248
2005 133
(programma van eisen) schetsontwerp/vergunning Totaal
22
22
56
50
146
173
304
183
Investeringsbedrag p.v.e./ schetsontwerp/ vergunning
138,6
161,6
94,3
212,9
2002 93
2003 128
2004 142
2005 181
5
19
40
57
98
147
182
238
32,6
68,6
109,6
113,2
2002
2003
2004
2005
38
29
41
50
18
19
18
14
56
48
59
64
139,5
115,8
68,8
85,1
VERZORGINGSHUIZEN verklaring schetsontwerp/ vergunning Totaal Investeringsbedrag schetsontwerp/ vergunning
INSTELLINGEN VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Verklaring (programma van eisen) schetsontwerp/vergunning Totaal Investeringsbedrag p.v.e./ schetsontwerp/vergunning
Cbz Jaarverslag 2005
2
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 5
INSTELLINGEN VOOR GEHANDICAPTENZORG Verklaring
2002
2003
2004
2005
27
36
32
59
(programma van eisen) schetsontwerp/vergunning Totaal
17
6
11
16
44
42
43
85
121,5
32,7
43,1
70,4
Investeringsbedrag (p.v.e)./ schetsontwerp/ vergunning
Tabel 3 Overzicht ambtelijk uitgebrachte adviezen en afgegeven vergunningen in 2005 (machtigingsregeling) (investeringsbedrag x € mln.)
Ziekenhuizen
adviezen 2004 4
adviezen 2005 7 5,8
1,5 Verpleeghuizen
21
25 23,3
33,2 Verzorgingshuizen
59
Instellingen GGZ
22
35 10,1
134,4 27
13,1
3,9 Instellingen GHZ
69
84 29,0
21,5 Totaal
175
Tabel 4
505
178 194,5
vergunningen 2004 43 300,5 172 419,0 105 141,0 48 93,5 137 100,0
81,3
vergunningen 2005 29 187,3 133 210,4 130 124,4 70 127,4 161 105,1 523
1.054
754,6
Vergelijkend overzicht 2002– 2005 uitgebrachte toetsen in het kader van de meldingsprocedure (investeringsbedrag x € mln.) 2002
2003
2004
2005
Getoetst
1062
993
697
665
Totaalinvestering
713,7
780,5
571,7
642,5
0,7
0,8
0,8
0,9
Gemiddelde investering per project
Cbz Jaarverslag 2005
3
Jaarverslag Cbz 2005 Bijlage 5
Tabel 5
Overzicht uitgebrachte toetsen 2005 in het kader van de meldingsprocedure (investeringsbedrag x € mln.) getoetst
investeringsbedrag
Ziekenhuizen
183
380,5
Verpleeghuizen
211
82,2
Instellingen GGZ
102
99,3
Instellingen GHZ
170
81,5
Totaal
666
643,5
Cbz Jaarverslag 2005
4