titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26
Versie
versie 09
Goedkeuring datum
ingangsdatum 17-06-2015
pag. 1 van 6
Wijzigingen ten opzichte van eerdere versie
Aanpassing van de tekst m.b.t. de monsterneming van geregistreerde paarden n.a.v. de publicatie van Uitvoeringsbesluit 2014/92/EU tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 97/794/EG tot 09
17-06-2015
vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren. Aanpassing van de layout. Wijzigingen in de tekst zijn aangegeven d.m.v. een kantlijn.
1
Onderwerp Deze procedure beschrijft de fysieke en welzijnscontrole van (partijen) levende dieren met herkomst een derde land, die worden aangeboden bij een Nederlandse Buitengrensinspectiepost (BIP) voor in- of doorvoer.
2
Begrippen •
Zie definitielijst in werkhandboek.
•
Elektronisch formulier: Formulier dat opgenomen is in het VGC systeem
•
Veterinair Grens Controle systeem (VGC): computersysteem dat gebruikt wordt bij de veterinaire grenscontrole.
3
Werkwijze
3.1
Algemeen •
De fysieke controle wordt uitgevoerd met één van onderstaande mogelijkheden:
- Het ingevoerde GDB en het gescande originele (veterinair) certificaat of document - Het ingevoerde GDB en het originele (veterinair) certificaat of document •
De fysieke controle wordt uitgevoerd door de officiële dierenarts
•
Bij levende dieren vindt (behalve bij doorvoer naar een derde land of andere BIP
zonder uitladen) altijd een fysieke controle plaats, hetzij individueel, hetzij per partij. •
Bij de fysieke controle van levende dieren wordt de fysieke gesteldheid van de
dieren beoordeeld en tevens of het vervoer voldoet aan de bepalingen van de Verordening (EG) 1/2005. Bij luchtvervoer worden deze bepalingen genoemd in de IATA/LAR. Bij overtreding van deze bepalingen wordt het daarvoor bevoegde NVWA-team ingeschakeld en wordt dit schriftelijk vastgelegd. •
Indien de officiële dierenarts daartoe aanleiding ziet (bv. op grond van bij dit
onderzoek getroffen afwijkingen) of in het kader van de EG regelgeving, kunnen er monsters (bloed, urine, ontlasting) worden genomen.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26 •
versie 09
ingangsdatum 17-06-2015
pag. 2 van 6
Indien er bloedmonsters moeten worden genomen, wordt hiertoe via de aanbieder
een practicus ingeschakeld. •
De officiële dierenarts kan zich in zijn keuringsbeslissing laten bijstaan door
collegae en practicus. •
De tijdens de inspectie geopende verpakkingen worden na hersluiting voorzien van
een inspectielabel. De volgnummers van de gebruikte inspectielabels worden op het DOMformulier (VWA/F-BIP-023) vermeld.
3.2
Specifiek
3.2.1
Dieren waarbij individueel klinisch onderzoek niet nodig is Geen individueel klinisch onderzoek is vereist bij pluimvee, vogels, aquacultuurdieren met inbegrip van alle levende vis, knaagdieren, haasachtigen, bijen en andere insecten, reptielen en amfibieën, andere ongewervelde dieren, bepaalde, als gevaarlijk beschouwde dierentuin- en circusdieren en pelsdieren.
Voor de in de vorige alinea bedoelde dieren omvat de Fysieke controle een observatie van de gezondheidstoestand en het gedrag van de gehele groep of van een representatief aantal dieren. Wanneer bij de eerste controles geen bevredigende resultaten zijn verkregen, is grondiger onderzoek vereist (meer dieren en diepgaander onderzoek), eventueel met inbegrip van bemonstering.
3.2.2
Dieren met een gecertificeerde SPF-status bestemd voor laboratoria die onder gecontroleerde omstandigheden in verzegelde containers worden bewaard en levende vis,schaal-, schelp- en weekdieren. Wanneer het gaat om de bovengenoemde dieren wordt klinisch onderzoek en evt. bemonstering alleen uitgevoerd wanneer er wordt vermoed dat er een specifiek risico bestaat i.v.m. de betrokken soort of de herkomst ervan, of wanneer andere onregelmatigheden worden vastgesteld.
3.2.3
Tweehoevigen en paardachtigen De fysieke controle van hoefdieren wordt door de officiële dierenarts tijdens het uitladen van de dieren beoordeeld, indien de aanvoer van de dieren geschiedt gedurende de openingsuren van de NVWA. Buiten de openingsuren van de NVWA, in geval van calamiteiten of als onderdeel van het reguliere werkproces van de aanbieder, mogen de hoefdieren op stal worden gezet in afwachting van de importkeuring door de NVWA. Voorwaarde voor deze laatste werkwijze zijn voldoende faciliteiten voor de hoefdieren en een door de NVWA goedgekeurd protocol waarmee dierwelzijn wordt gewaarborgd en risico’s dier- en volksgezondheid worden voorkomen. O.a. dienen de vervoersmiddelen, waarmee de hoefdieren zijn aangevoerd, beschikbaar te blijven ter beoordeling door de NVWA tot het moment dat de hoefdieren zijn goedgekeurd door de NVWA voor de gevraagde bestemming. Het fysieke onderzoek omvat tenminste de drie hieronder beschreven onderdelen
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26 •
versie 09
ingangsdatum 17-06-2015
pag. 3 van 6
Het klinisch onderzoek
1 Een visueel onderzoek van het dier, inclusief een algemene beoordeling van de gezondheidstatus, de mogelijkheid om vrij te bewegen, de staat van de huid en de mucosae en evt. tekenen van abnormale ontlasting. 2 Controle van het ademhalingstelsel en spijsverteringstelsel 3 Willekeurige controle van de lichaamstemperatuur, deze controle is niet nodig bij dieren waar geen afwijkingen als bedoeld in de punten 1 en 2 zijn vastgesteld 4 Palpatie is alleen vereist wanneer er afwijkingen zijn geconstateerd als bedoeld in de punten 1, 2 en 3. •
Onderzoek inzake de geschiktheid van de dieren om te worden vervoerd.
Afgezien van het hierboven omschreven klinisch onderzoek moet ook de geschiktheid van het dier voor verder vervoer worden bepaald. Deze bepaling houdt rekening met de duur van de reis tot dan toe, inclusief de mate waarin het dier is gevoederd en gedrenkt en heeft kunnen rusten, ook wordt rekening gehouden met de duur van het nog resterende deel van de reis, inclusief de regelingen die zijn getroffen m.b.t. de voedering, drenking en het laten rusten van de dieren tijdens dat deel van de reis. Gecontroleerd moet worden of het vervoermiddel van toevoer en afvoer in overeenstemming is met de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) 1/2005. •
Bemonstering
Bemonstering (serologisch of anderszins) kan nodig zijn om na te gaan of is voldaan aan de in het veterinair certificaat vastgestelde gezondheidsvoorschriften. - Per maand of per jaar (laatste i.g.v. weinig partijen) moet steekproefsgewijs bij ten minste 3% van de partijen serologische bemonstering plaatsvinden, behalve voor 'geregistreerde' paarden in de zin van artikel 2, onder c), van Richtlijn 2009/156/EG (*) die vergezeld gaan van een individueel gezondheidscertificaat. Tenminste 10% van alle dieren in een partij "niet-geregistreerde" paarden wordt bemonsterd, met een minimum van 4 dieren. Bij onregelmatigheden moet het percentage worden verhoogd. - Van ieder dier van iedere partij mag naar aanleiding van een risicobeoordeling door de officiële dierenarts een noodzakelijk geachte bemonstering plaatsvinden.
3.3
Afhandelen van vastgestelde omissies •
Indien de vastgestelde omissies geen aanleiding zijn tot aanhouden of afkeuren
omschrijft de officiële dierenarts zijn argumentatie voor goedkeuring in de verklaring officiële dierenarts VWA/F-BIP-001 •
Indien de vastgestelde omissies hersteld kunnen worden, wordt gehandeld volgens
BPR 27 (Aanhouden van levende dieren) •
Indien de vastgestelde omissies niet hersteld kunnen worden, wordt gehandeld
volgens BPR 28 (Weigeren van levende dieren)
3.4
Vastleggen resultaat fysieke controle •
De uitvoering van de fysieke controle door de NVWA-medewerker wordt vastgelegd
op het registratieformulier D-, O- en M- controle VWA/F-BIP-013.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26 •
versie 09
ingangsdatum 17-06-2015
pag. 4 van 6
Het resultaat van de fysieke controle wordt door de NVWA-medewerker ingevuld in
het daarvoor bestemde vak op het GDB in het VGC, zie BPR 29 (Afhandeling GDB in VGC en vorming van dossier van levende dieren).
4
Arbo, milieu en veiligheid Zie ook de NVWA intranetpagina over ARBO. In dit dossier vind je ARBO informatie en voorschriften over Arbo.
5
Divers
5.1
Eisen De procedure is opgesteld rekeninghoudend met:
5.1.1
5.1.2
5.2
EG regelgeving •
Richtlijn 91/496/EEG
•
Beschikking 97/794/EG
•
Richtlijn 92/65/EG
•
Verordening (EG) 1/2005
Nationale regelgeving •
GWVD
•
Regeling handel regeling levende dieren en levende producten
Hulpmiddelen •
Import Veterinair Online / webdossiers import op internet NVWA / interne
instructies.
5.3
•
Meest recente uitgave(n) van IATA live animal regulations
•
Inspectielabels
•
Koortsthermometer, fonendoscoop
•
Materiaal voor monstername
•
VGC
Registratie •
Resultaat fysieke controle: het resultaat van de fysieke controle wordt
geregistreerd in het VGC en uitgeprint als GDB. •
Registratieformulier D-, O- en M-controle (VWA/F-BIP-013)
•
Monsterbegeleidingsformulier basisgegevens (nr. 402719)
•
Verklaring van officiële dierenarts bij accepteren van een omissie: elektronisch
formulier VWA/F-BIP-001
5.4
Verantwoordelijkheden •
De officiële dierenarts voert de fysieke controle uit en tekent het GDB af.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26 •
versie 09
ingangsdatum 17-06-2015
pag. 5 van 6
De officiële dierenarts is verantwoordelijk voor alle uitgevoerde handelingen in deze
procedure.
5.5
Opmerkingen De formulieren Verklaring officiële dierenarts zoals genoemd bij 3.3 worden door de teamleider met de officiële dierenartsen besproken in een werkoverleg met het doel: •
uniformiteit van handelingen te verkrijgen binnen het team en de afdeling TUI
•
vast te stellen of er een officiële klacht naar de bevoegde buitenlandse autoriteit en
een waarschuwing naar de aanbieders moet worden gestuurd. In dat geval wordt (een kopie van) het dossier door de teamleider overgedragen aan het afdelingshoofd TUI: 1.
het afdelingshoofd TUI omschrijft de klacht in een nota gericht aan de
Hoofdinspecteur V&I en voegt (een kopie van) het dossier bij deze nota. Het afdelingshoofd TUI verstuurt de nota via de Hoofdinspecteur V&I. Binnen drie maanden informeert het afdelingshoofd TUI bij de Hoofdinspecteur V&I naar de resultaten en verstuurt dit naar de teamleiders van de afdeling TUI. 2.
Verzenden van een waarschuwing naar de aanbieder:
Het afdelingshoofd TUI informeert per e-mail de oorspronkelijke aanbieder en het AIP. Daarbij wordt een termijn aangegeven waarna de omissie niet meer geaccepteerd wordt. Alle teamleiders van de afdeling TUI krijgen hiervan een afschrift.
(*) Artikel 2 c) geregistreerde paardachtigen: elke geregistreerde paardachtige als omschreven in Richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zoötechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen ( 2 ) die wordt geïdentificeerd door middel van een identificatiedocument dat is afgegeven door:
i) de met het fokken belaste instantie of door elke andere bevoegde instantie van het land van oorsprong van de paardachtige die het stamboek of het rasregister van deze paardachtige beheert, of
ii) elke internationale vereniging of organisatie die paarden beheert met het oog op wedstrijden of paardenrennen;
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
(VGC) Fysieke en welzijnscontrole van levende dieren
code
BPR-26
5.6
versie 09
ingangsdatum 17-06-2015
Bijlagen Bijlage I:
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
pag. 6 van 6