titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
versie datum
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 1 van 11
toelichting
1
13-10-2009 Vervallen per 1 januari 2013
2
31-12-2013 Vanaf 1 januari 2013 is de Verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden van kracht. Deze verordening stelt uitgebreide eisen aan het proces van en rond het doden van productiedieren.
3
01-10-2015 Procedure is herzien omdat sinds 1 juli 2014 het doden van gehouden dieren onder de Wet dieren valt door het van kracht worden van het Besluit en de Regeling houders van dieren. Documentcode is gewijzigd in IB02-SPEC72 (was IB01-SPEC21).
4
1
23-05-2016 Procedure is op het onderdeel 5.3.1 Interventies algemeen aangepast.
ONDERWERP Dit specifieke interventiebeleid beschrijft binnen de kaders van het algemene interventiebeleid NVWA1 de interventies voor overtredingen m.b.t. het doden en daarmee verband houdende activiteiten2 van gehouden dieren. Binnen het toepassingsgebied valt het:
slachten van productiedieren in slachthuizen;
doden van productiedieren in slachthuizen om andere reden/met andere bestemming dan humane consumptie;
slachten van productiedieren buiten het slachthuis;
doden van productiedieren buiten het slachthuis om andere reden/met andere bestemming dan humane consumptie;
doden van gehouden dieren, niet zijnde productiedieren (bijvoorbeeld gezelschapsdieren).
1
NVWA-IB02 Algemeen interventiebeleid NVWA, versie 1 ingangsdatum 01-01-2014. Activiteiten zoals het behandelen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen en verbloeden van dieren die worden verricht in de context van het doden van dieren op de locatie waar de dieren worden gedood (zie art 2b van Vo (EG) 1099/2009). 2
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
2
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 2 van 11
WETTELIJKE BASIS Met betrekking tot het doden van (gehouden) dieren en daarmee samenhangende activiteiten gelden zowel Europese als Nationale regels. Deze regels vormen de basis voor dit specifiek interventiebeleid. In bijlage 1 zijn enkele relevante passages uit wettelijke voorschriften weergegeven die betrekking hebben op door de bevoegde autoriteit te nemen maatregelen bij niet naleven. Voor het doden en daarmee samenhangende activiteiten van productiedieren3 gelden de eisen van Vo (EG) 1099/2009 en van het Besluit houders van dieren, hoofdstuk 5. Bij het doden van gehouden dieren, niet zijnde productiedieren4, moet worden voldaan aan § 3 van hoofdstuk 1 van het Besluit houders van dieren.
2.1
Europese wettelijke basis
Vo (EG) nr. 1099/2009 Verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden
RL nr. 93/119/EG Richtlijn inzake de bescherming van dieren bij slachten of doden*
Vo (EG) nr. 178/2002 Algemene levensmiddelen verordening
Vo (EG) nr. 853/2004 Hygiëneverordening m.b.t. dierlijke producten
Vo (EG) nr. 854/2004 Verordening m.b.t. toezicht op dierlijke producten
Vo (EG) nr. 882/2004 Verordening inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake (…) dierenwelzijn
Toelichting*: Met het van kracht worden van Vo (EG) 1099/2009 is RL (EG) 93/119 grotendeels vervallen. Maar omdat de Verordening overgangsbepalingen bevat, zie artikel 29, blijven een aantal in artikel 28 lid 1 genoemde punten uit Bijlagen A en C van de Richtlijn van toepassing tot uiterlijk 8 december 2019.
2.2
Nationale wettelijke basis
Wet dieren
Besluit houders van dieren
Regeling houders van dieren
Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren
Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Algemene wet bestuursrecht
3
Voor zover het gaat om gewervelde dieren, met uitzondering van amfibieën en reptielen (Vo 1099/2009 art 2c) 4 Voor zover het gaat om zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels (Besluit houders van dieren art 1.11)
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
3
BEGRIPPEN
3.1
Omschrijvingen en definities
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 3 van 11
GEHOUDEN DIEREN: dieren die zich in de beschikkingsmacht van de mens bevinden, hetgeen met zich meebrengt dat de mens verantwoordelijkheid voor deze dieren draagt, zie de Nota van toelichting bij het Besluit houders van dieren. Nota bene: Het is in Nederland verboden om dieren te houden die niet behoren tot bepaalde aangewezen diersoorten; dit verbod is vooralsnog uitsluitend van toepassing op zoogdieren: zie Wet dieren artikel 2.2 lid 1 Regeling houders van dieren, hoofdstuk 2 + bijlagen 1 en 2; Besluit houders van dieren artikel 1.4 lid 2. PRODUCTIEDIEREN: dieren5 die gefokt of gehouden worden voor de productie van levensmiddelen, wol, huiden, pelzen of andere producten, zie Vo (EG) nr. 1099/2009 artikel 1. Nota bene: In Nederland is het aantal diersoorten/-categorieën dat gebruikt mag worden met het oog op productie beperkt: zie Wet dieren artikel 2.3 Besluit houders van dieren, artikel 2.1 bijlage II. Voor definities wordt verwezen naar het algemeen interventiebeleid NVWA en naar:
3.2
4
Definities Vo (EG) 1099/2009 (artikel 2)
Definities Hygiënepakket: Vo (EG) 178/2002; 853/2004; 854/2004; 882/2004
Definities Wet dieren, Besluit en Regeling houders van dieren
Gebruikte afkortingen BB Bestuurlijke boete BOA
Buitengewoon opsporingsambtenaar
NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
L&N
NVWA Divisie Landbouw en Natuur
LOB
Last onder bestuursdwang
LOD
Last onder dwangsom
OM
Openbaar Ministerie (Justitie)
PV
Proces-verbaal
RvB
Rapport van Bevindingen
SW
Schriftelijke Waarschuwing
V&I
NVWA Divisie Veterinair en Import
BENODIGDHEDEN Hiervoor wordt verwezen naar de NVWA voorschriften.
5
Definitie “dier”: elk gewerveld dier, met uitzondering van amfibieën en reptielen (Vo 1099/2009 art 2c).
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
5
WERKWIJZE
5.1
Inleiding
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 4 van 11
Het toezicht op dit domein is binnen de NVWA verdeeld over de Divisies V&I en L&N. Op slachthuizen wordt systematisch toezicht gehouden op het doden door uitvoeringsteams van V&I. De frequentie van dit toezicht varieert, afhankelijk van aantal en soort slachtdieren, en van of er al dan niet onbedwelmd (ritueel) wordt geslacht. Op verzamelcentra wordt systematisch toezicht gehouden door V&I. Ook hier is de frequentie van het toezicht afhankelijk van de activiteiten van het bedrijf, maar gemiddeld is de frequentie lager dan in slachthuizen. Op (voor export) geregistreerde broederijen wordt systematisch toezicht gehouden door V&I. Inspecties van overige broederijen en/of naar aanleiding van een melding worden verricht door L&N. Op primaire bedrijven waar productiedieren worden gehouden, worden inspecties uitgevoerd door L&N; dit kan op basis van een steekproef, een project of naar aanleiding van een klacht of melding. Meldingen, binnengekomen over houders van dieren die gehouden dieren mogelijk onjuist hebben gedood, worden onderzocht door L&N. Een sector waarbij specifieke eisen aan het doden gesteld worden is de nertsenhouderij. L&N houdt er toezicht op het doden. In het algemeen interventiebeleid NVWA is een lijn uitgezet ten aanzien van de te nemen interventies. Er wordt een klasse indeling gehanteerd voor proportionele handhaving. In dit interventiebeleid zijn interventies bij het doden van gehouden dieren beschreven. De Wet dieren, het Besluit en de Regeling houders van dieren en het Besluit en de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren zijn van toepassing voor het bestuursrechtelijke traject. Alle overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd zijn ingedeeld in Boetecategorie 2 (1500 euro) Bij een ernstige overtreding wordt het boetebedrag verdubbeld, bij een geringe overtreding gehalveerd. Ook kunnen andere interventies opgelegd worden. Zie onder 5.3.
Doelstelling van het nemen van elke interventie is:
het stoppen of doen opheffen van de overtreding én;
het ontmoedigen van herhaling van de overtreding.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
5.2
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 5 van 11
Bepalen wijze van interveniëren Belangrijk voor het bepalen van de wijze van interveniëren zijn: 1. de ernst van de overtreding; 2. de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan; 3. de voortduring of de recidive (herhaling) van de overtreding. Ad 1. Ernst De ernst van de overtreding wordt in de eerste plaats bepaald door de gevolgen voor betrokken dier(en); hierbij wordt gelet op: de mate van vermijdbare pijn, spanning of lijden (verder: lijden) dat het dier is aangedaan; het aantal dieren dat vermijdbaar lijden is aangedaan. Bij het aantal dieren is tevens belangrijk om uit te maken of de overtreding een incident betreft of dat er een structureel probleem is. Dat kan op basis van eigen waarnemingen in het proces zelf, maar ook op basis van verhoren of documentencontrole. In bepaalde gevallen is er (nog) geen lijden als gevolg van de overtreding vastgesteld, maar is niet gewaarborgd dat dieren vermijdbaar lijden wordt bespaard: er bestaat een (gering tot ernstig) risico dat dieren lijden wordt aangedaan. Bijvoorbeeld: verplichte controles op bedwelming worden niet uitgevoerd, bedwelmingsapparatuur is niet onderhouden of gekalibreerd, inrichting of apparatuur voldoet niet aan de eisen. Daarnaast kunnen er gevolgen of risico’s voor politiek of beleidsbelang zijn, of leidt de overtreding tot ondermijning van het gezag van de NVWA. Ad 2. Omstandigheden Om te kunnen bepalen in hoeverre de overtreding verwijtbaar is, wordt gekeken naar de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Ad 3. Voortduring of recidive Uitgangspunt is dat voor overtredingen, waar dat mogelijk is, het bestuursrechtelijke traject wordt gevolgd. Als een overtreder binnen een periode van 5 jaar opnieuw (of nog steeds) dezelfde overtreding begaat, en de bestuurlijke boete voor die eerdere overtreding is onherroepelijk, wordt het boetebedrag verhoogd met het bedrag van de eerder opgelegde bestuurlijke boete.
5.3 5.3.1
Interventies Algemeen De wettelijke basis van dit interventiebeleid is te vinden in EU-verordeningen en nationale wetgeving. In bijlage 1 staan enkele relevante teksten over de acties die de bevoegde autoriteit dient te ondernemen als niet-naleving is vastgesteld.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 6 van 11
In veel gevallen van overtredingen in relatie tot het doden van dieren wordt bestuursrechtelijk opgetreden. Op basis van een Rapport van bevindingen volgt een interventie. Het RvB wordt opgemaakt door de inspecteur die de overtreding heeft geconstateerd. Hij bepaalt in welke gevallen een Rapport van bevindingen wordt opgemaakt, met in achtneming van het algemene en specifieke interventiebeleid. Hij weegt zijn waarnemingen aan de hand van de overwegingen opgenomen in paragraaf 5.2. Als er een Rapport van bevindingen wordt geschreven moet er een herinspectie worden ingepland. Hierna volgen de verschillende interventies. 5.3.2
Corrigerende interventies Corrigerende interventies worden ingezet om voortduring of herhaling van de overtreding te ontmoedigen en te voorkomen. Naast een corrigerende interventie kan altijd een sanctionerende interventie worden ingezet. Mogelijke corrigerende interventies zijn: 1. Stoppen/doen opheffen overtreding Als een overtreding op heterdaad wordt geconstateerd, grijpt de toezichthouder in met het doel de overtreding onmiddellijk te stoppen. Een ingreep kan bijvoorbeeld inhouden het sommeren om met een bepaalde handeling te stoppen. Als de overtreding inhoudt het gebruiken van apparatuur of een onderbrengvoorziening die niet aan de eisen voldoet, kan geëist worden dat deze per onmiddellijk niet meer wordt gebruikt. Dit tot de gebreken zijn opgelost. Van bedrijfsexploitanten kan verlangd worden dat ze hun standaardwerkwijzen of monitoringsprocedures aanpassen en, indien nodig, ook dat ze hun productie vertragen of stopzetten. Nota Bene Een dergelijke ingreep is vaak een besluit in juridische zin en moet altijd schriftelijk vastgelegd worden, samen met de geconstateerde feiten en de gemaakte afspraken. Zie verder onder 2. 2. Mondelinge waarschuwing In alle gevallen dat een overtreding wordt geconstateerd (op heterdaad of achteraf), wordt de bedrijfsexploitant daarvan in kennis gesteld. Daarbij wordt, met name na een 1e constatering, nalevingshulp geboden; dit houdt in dat informatie en uitleg wordt gegeven over de geldende wettelijke voorschriften. Ook worden afspraken gemaakt over hoe de situatie wordt rechtgezet en hoe herhaling wordt voorkomen. Dit wordt samengevat onder het begrip “mondelinge waarschuwing”, maar let wel, deze moet wel altijd schriftelijk vastgelegd worden. 3. Schriftelijke waarschuwing (SW) In een SW wordt melding gemaakt van de geconstateerde feiten, de wetsartikelen die
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 7 van 11
overtreden zijn en de eventuele termijn van opheffen van de overtreding. Ook wordt de exploitant ingelicht over de overige handhavinginstrumenten die de NVWA juridisch kan toepassen om de naleving te bevorderen of de overtreding op te heffen. 4. Last onder dwangsom (LOD) De LOD is gericht op herstel en wordt gebruikt om te voorkomen dat een overtreding voortduurt of wordt herhaald. De hoogte van de dwangsom wordt per situatie en per geval bepaald. Uitgangspunt daarbij is dat de dwangsom voldoende hoog moet zijn om het gedrag van de betrokkene te beïnvloeden. Waar mogelijk wordt daarom de hoogte van de dwangsom gerelateerd aan het financiële voordeel dat de betrokkene heeft gehad door de niet naleving. Het daadwerkelijk verbeuren (het invorderen) van de dwangsom wordt voorafgegaan door meerdere stappen, zoals het voornemen tot het opleggen van een LOD (vooraankondiging LOD) gevolgd door het opleggen van de LOD. 5. Last onder bestuursdwang (LOB) Deze interventie is gericht op herstel. Als niet wordt voldaan aan de LOB dan zal de omissie worden opgeheven door de NVWA. Dit op kosten van de betrokkene. 6. Schorsen erkenning Het schorsen van de erkenning wordt ingezet als corrigerende interventie. Dit gebeurt als blijkt dat eerder opgelegde maatregelen niet het beoogde effect hebben gehad en de NVWA daardoor niet langer vertrouwen heeft in het handelen van de betrokken exploitant. Deze wordt door de schorsing gedwongen tot het tijdelijk stoppen met (een deel van) de werkzaamheden die onder de erkenning vallen. De schorsing kan worden opgeheven als, naar het oordeel van de NVWA, uit de beschreven werkwijzen voldoende overtuigend naar voren komt hoe herhaling van de eerder geconstateerde overtredingen in de toekomst voorkomen gaat worden. Na het opheffen van de schorsing wordt uiteraard ook de uitvoering van de beschreven werkwijzen in de praktijk beoordeeld. In het geval dat een schorsing is ingezet wegens het niet voldoen van inrichting of apparatuur, moet de schorsingstijd gebruikt worden om deze aan te passen of te vervangen. Als de NVWA heeft vastgesteld dat na aanpassing of vervanging wordt voldaan aan de eisen, kan de schorsing worden opgeheven. Na afloop van de schorsing van de erkenning kan het bedrijf nog gedurende een bepaalde periode onder verscherpt toezicht worden gesteld (zie onder 5.3.4). 7. Intrekken erkenning In het geval geen verbetering is opgetreden en nog steeds ernstige overtredingen worden
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 8 van 11
geconstateerd, kan van een slachthuis of verzamelcentrum de erkenning worden ingetrokken. Bijvoorbeeld als bestuurlijke boetes of het schorsen van de erkenning niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Om weer een erkenning te verkrijgen moet de betrokken exploitant opnieuw een aanvraagprocedure doorlopen. Pas als het bedrijf aan alle wettelijke eisen voldoet wordt opnieuw een erkenning verleend. Tot dat moment liggen de activiteiten die onder de erkenning vallen stil. 5.3.3
Sanctionerende interventies Sanctionerende interventies zijn bestraffend en afschrikwekkend bedoeld. Ze kunnen naast een corrigerende interventie worden ingezet voor dezelfde overtreding. Dit kan omdat ze een verschillend doel dienen (bestraffing overtreder versus opheffing/preventie overtreding). Mogelijke sanctionerende interventies zijn: 1. Bestuurlijke boete (BB) De BB is een door de minister/staatssecretaris opgelegde boete op grond van bestuursrecht. 2. Strafrechtelijk In bepaalde gevallen wordt direct strafrecht toegepast, bijvoorbeeld als er buiten een erkend slachthuis sprake is van het onbedwelmd doden van een dier. In andere gevallen kan ervoor gekozen worden om van bestuursrecht over te stappen naar strafrecht. Het strafrechtelijk proces start met het aanzeggen en opmaken van een Proces-verbaal (PV) door een BOA. Een PV wordt ingediend bij het OM, waar bepaald wordt of tot vervolging zal worden overgegaan.
5.3.4
Overige maatregelen 1. Betaalde herinspectie In slachthuizen waar geen permanent NVWA toezicht is wordt een extra inspectie uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken zijn nagekomen. Deze herinspectie wordt in rekening gebracht bij het bedrijf. In slachthuizen waar permanent toezicht is, wordt een extra inspecteur ingezet. Deze inspectie wordt in rekening gebracht. Ook in broederijen en verzamelcentra worden betaalde herinspecties uitgevoerd. 2. Verscherpt toezicht Als bij meerdere herinspecties is gebleken dat overtredingen zich blijven herhalen, kan besloten worden om de herinspecties een meer structureel karakter te geven; het betref-
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 9 van 11
fende bedrijf wordt dan onder verscherpt (betaald) toezicht gesteld. Voor bedrijven waar niet-permanent toezicht is, houdt dat in dat de frequentie en/of de duur van de inspecties wordt verhoogd. Voor bedrijven met permanent toezicht (slachthuizen) kan een extra inspecteur worden ingezet gedurende (een deel van) de slachtdag. Het verscherpte toezicht wordt voor een beperkte periode opgelegd. In deze periode moet blijken dat de overtredingen zijn/worden opgeheven en als dat het geval is kan, na afloop van de periode, de frequentie en duur van het toezicht weer worden verlaagd. Als dat niet het geval is, wordt na afloop van de periode de erkenning geschorst. Zie punt 6 onder 5.3.2. 3. Schorsen of intrekken getuigschrift van vakbekwaamheid Deze maatregel kan op grond van Vo (EG) 1099/2009 artikel 22, lid 1 onder c genomen worden. 4. Overig Andere maatregelen kunnen worden genomen als dat noodzakelijk of passend wordt geacht (op grond van Vo (EG) 882/2004 artikel 54, lid 2 onder a en h). Bijvoorbeeld een slachthuis wordt verboden om een bepaalde diercategorie zoals kalveren aan te voeren, omdat het aanwezige fixatietoestel niet passend is voor deze dieren.
6
REGISTRATIE EN ARCHIVERING (M)SPIN
7
TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Hiervoor wordt verwezen naar de NVWA werkvoorschriften dierenwelzijn.
8
ARBO, MILIEU EN VEILIGHEID Hiervoor wordt verwezen naar de NVWA werkvoorschriften.
9
BIJLAGEN BIJLAGE 1: Relevante wettelijke teksten m.b.t. acties bij niet-naleving BIJLAGE 2: Excel overzicht overtredingen in ontwikkeling (wordt later toegevoegd)
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
BIJLAGE 1
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 10 van 11
RELEVANTE WETTELIJKE TEKSTEN m.b.t. ACTIES BIJ NIET-NALEVING
Verordening (EG) nr. 854/2004 Artikel 5 lid 3 Na de (…) bedoelde controles neemt de officiële dierenarts passende maatregelen als bedoeld in bijlage I, sectie II, met name wat betreft: a. de mededeling van de keuringsresultaten; c. de beslissingen met betrekking tot levende dieren. Bijlage I, sectie II Hoofdstuk I Mededelingen van de keuringsresultaten 2a. Wanneer bij de inspectie (…) inbreuken op het dierenwelzijn worden vastgesteld, stelt de dierenarts de exploitant van het levensmiddelenbedrijf daarvan in kennis. Hoofdstuk IV Beslissingen m.b.t. het dierenwelzijn 1. Als tijdens het slachten of doden de voorschriften inzake dierenbescherming niet worden nageleefd, moet de officiële dierenarts nagaan of de exploitant van het levensmiddelenbedrijf onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen neemt om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen; 2. De officiële dierenarts volgt een evenredige en geleidelijke aanpak voor de handhaving, van het geven van instructies tot het vertragen of stilleggen van de productie, afhankelijk van de aard en ernst van het probleem; 3. Zo nodig, stelt de officiële dierenarts andere bevoegde autoriteiten van problemen in verband met welzijn op de hoogte. Verordening (EG) nr. 882/2004 Artikel 54 Actie in geval van niet-naleving Lid 1 Wanneer de bevoegde autoriteit een geval van niet-naleving constateert, treft zij maatregelen om ervoor te zorgen dat de exploitant de situatie rechtzet. In haar besluit over die maatregelen houdt de bevoegde autoriteit rekening met de aard van de niet-naleving en met de desbetreffende antecedenten van de exploitant. Lid 2 Indien nodig, behelzen deze maatregelen het volgende: a. de invoering van (…) of andere noodzakelijk geachte maatregelen om (…) de naleving van de desbetreffende wetgeving en van de voorschriften inzake (…) dierenwelzijn te garanderen; e. schorsing of sluiting van het bedrijf, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, voor een bepaalde periode; f. schorsing of intrekking van de erkenning van de inrichting; h. een andere maatregel die de bevoegde autoriteit passend acht. Lid 3 De bevoegde autoriteit verschaft de exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger: a. een schriftelijke kennisgeving van haar besluit met betrekking tot de overeenkomstig lid 1 te nemen maatregelen en de redenen daarvoor, en b. informatie over de rechtsmiddelen die voor hem openstaan en over de terzake geldende procedures en termijnen. Lid 5 Alle uit hoofde van dit artikel gemaakte kosten worden gedragen door de verantwoordelijke exploitant van het levensmiddelen- of diervoederbedrijf.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar
titel
INTERVENTIEBELEID DODEN VAN GEHOUDEN DIEREN
code
IB02-SPEC72
Versie 4
Ingangsdatum 23-05-2016
pag. 11 van 11
Verordening (EG) nr. 1099/2009 Artikel 22 Niet-naleving Lid 1 Voor de toepassing van artikel 54 van Verordening (EG) nr. 882/2004 kan de bevoegde autoriteit met name: a. van de bedrijfsexploitanten verlangen dat zij hun standaardwerkwijzen aanpassen en meer in het bijzonder hun productie vertragen dan wel stopzetten; b. van de bedrijfsexploitanten verlangen dat zij de frequentie van de in artikel 5 bedoelde controles verhogen en de in artikel 16 bedoelde monitoringsprocedures wijzigen; c. de uit hoofde van deze verordening afgegeven getuigschriften van vakbekwaamheid schorsen of intrekken voor personen die blijk geven van onvoldoende vaardigheiden, kennis of besef met betrekking tot de taken waarvoor het getuigschrift van vakbekwaamheid was afgegeven. Besluit houders van dieren Artikel 5.7 Lid 1 Het doden van dieren zonder voorafgaande bedwelming, als bedoeld in artikel 2.10, vierde lid, van de wet geschiedt overeenkomstig de door de op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaren of andere personen in het belang van de bescherming van het te doden dier gegeven aanwijzingen; Lid 2 De in het eerste lid bedoelde aanwijzingen kunnen betrekking hebben op:
de gang van zaken rond het slachtproces, daaronder mede verstaan de wijze waarop en de volgorde waarin dieren worden aangeboden voor de doding;
het aantal personen dat betrokken dient te zijn bij fixeren, doden en verbloeden van het dier;
het staken van het dodingsproces indien onvoldoende is gegarandeerd dat daarbij wordt voldaan aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1099/2009 en van deze paragraaf.
Wet dieren Artikel 8.5 Onze minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen. Algemene wet bestuursrecht Artikel 5:32 Lid 1 Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Lid 2 Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.
Bron: NVWA. Ongeregistreerde kopie. Een actuele versie is via intranet beschikbaar