STATUS CO Periodiek voor co-assistenten Een uitgave i.s.m de KO-Raad
CO-ASSISTENT & ONDERZOEK Maar natuurlijk ook: • De ethiek van de co-assistent • De nieuwe geneeskundestudie En
Co-assistenten over hun verkeerde studiekeuze • En veel meer……………… •
23ste jaargang 2005, nummer 1
VOORWOORD............................................................................................................1 ZONDER VEEL BAGAGE NAAR LONDEN..........................................................2 DE ONZEKERHEID VAN DE KOOKBOEKGENEESKUNDE ...........................3 DE ONZEKERHEID VAN DE KOOKBOEKGENEESKUNDE (2): TWEE REACTIES ....................................................................................................................4 EEN GIDS VOOR EFFECTIEF WETENSCHAPPELIJK COMMUNICEREN.6 EEN ONDERZOEKER IN AFRIKA.........................................................................8 DOE IK HET OF DOE IK HET NIET? HET VAGINAAL TOUCHER ONDER NARCOSE ...................................................................................................................11 HET VERBORGEN CURRICULUM: DE ETHIEK VAN EEN CO-ASSISTENT ......................................................................................................................................11 TUSSEN AFRIKA EN ZUID-AMERIKA...............................................................13 SAMI KIJKT OMHOOG..........................................................................................15 CO-LUMN ..................................................................................................................16 EVALUATIES CO-SCHAPPEN ..............................................................................17 NOTULEN KO-RAADVERGADERINGEN ..........................................................18 HAAR EERSTE DAG ...............................................................................................23 DE NIEUWE GENEESKUNDESTUDIE ................................................................24 BEN JE NOG TEVREDEN OVER JE STUDIEKEUZE?.....................................25 CO-SCHAP VAN HET JAAR VERKIEZING .......................................................26
Tijd over? Vast niet… Maar, de status co zoekt medewerkers. Dus wil je schrijven, plakken, regelen of bedenken… Mail dan naar:
[email protected]
STATUS CO REDACTIONEEL STATUS CO PERIODIEK VOOR CO ASSISTENTEN Jaargang 23, nummer 1, Maart 2005 REDACTIEADRES Universitair medisch centrum St Radboud Geert Grote Plein 15, kamer 3.06 6525 EZ Nijmegen tel:024-3616901 HOOFDREDACTEUR Jolijn van Baar LAYOUT EN EINDREDACTIE Sami Simons REDACTIE Evelien Kuip, John Stevens, Floor Pieper, Jolijn van Baar, Heleen Ribbers, Sami Simons, Judith Sparidans, Marieke Roelofs & Moniek de Goeij PENNINGMEESTER Judith Sparidans MET DANK AAN Prof. dr. B. Kiemeney, Dr. H. Wollersheim, Hanneke Joosten, Frank Toonen, Elke Peters Hinke van Netten & Mattijs Hennekam Drukwerk Copycenter The Print, Nijmegen, oplage:500
Plaatsing van artikelen, mededelingen of brieven houdt niet noodzakelijkerwijs in dat de redactie de boodschap, doelstellingen of meningen van de instelling of persoon in kwestie onderschrijft. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen, brieven of mededelingen te wijzigen, in te korten of niet te plaatsen.
VOORWOORD Hallo co-assistenten! Klamboe, muggenmelk, Lariam, Oxford Tropical Medicine en woordenboek Swahili….wederom een Status Co-er naar de tropen. Over vijf dagen vlieg ik naar Tanzania om daar mijn laatste drie maanden te gaan beleven. Ontzettend spanend maar ik heb er erg veel zin in. Uiteindelijk worden dat natuurlijk een kleine vijf maanden, wie grijpt nou niet zijn kans om lekker rond te reizen? Ik hoorde dat de top van de Kilimanjaro tegenwoordig een ontmoetingsplaats is voor coassistenten uit Nijmegen, dus ik hoef er geen heimwee te hebben! Voor jullie ligt alweer de eerste Status Co van 2005, waar we met een bijna nieuwe commissie hard aan gewerkt hebben. Worden we in onze opleiding eigenlijk wel klaargestoomd voor de wetenschap? En zo ja, gebruiken we dat dan tijdens onze co-schappen, en nog belangrijker, onze wetenschappelijke stages? Docenten en coassistenten laten er hun licht op schijnen. En heb jij wel eens op het punt gestaan iets te weigeren tijdens je coschappen, maar het omwille van de lieve vrede (of een goede beoordeling) toch maar besloten het te doen? Codilemma’s en ethische discussies uit de praktijk kun je in deze Status Co vinden. Uiteraard willen we jullie ook de belevenissen van onze commissieleden niet laten missen, John en Evelien hebben elkaar gemaild vanuit Nicaragua naar Ghana en weer terug. Voor de tweede Status Co van 2005 zijn jullie ervaringen, frustraties of reacties natuurlijk altijd van harte welkom. Floor, Heleen, John en Evelien zijn dan inmiddels terug uit de diverse tropische werelddelen om er weer een spetterende Status Co van te maken!
Jolijn van Baar
Niets in dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming aan de redactie. Status co is een periodiek voor alle co-assistenten van de KUN en verschijnt zo’n 4 keer per jaar. Status co wordt verzonden naar alle co-assistenten, afdelingen van St. Radboud, geaffilieerde ziekenhuizen en verpleeghuizen waar coassistenten van de KUN aanwezig zijn.
1
Zonder veel bagage naar Londen Prachtig plan: een wetenschappelijke stage in Engeland, via het Socratesprogramma, studeren aan Imperial College, op de department of General Practice: mooi onderzoeksvoorstel, enthousiaste supervisors, wat wil je nog meer? We hadden ons prima voorbereid, Jolijn en ik, beide vierdejaars geneeskundestudenten…….. althans dat dachten we, want hoe bereid je eigenlijk een wetenschappelijke stage goed voor? Hanneke Joosten, co-assistent We hebben ons een maand gesettled in de Nijmeegse bieb met veel koffie en literatuur over ons onderzoeksthema: dus veel gelezen, samenvattingen geschreven en een onderzoeksopzet uitgewerkt. En daar stonden we dan begin februari, in hartje Londen, op een verlaten metrostation ‘Gold Hawk Road’, een paar honderd meter van onze nieuwe thuisbasis. De komende drie maanden zouden we samen doorbrengen in een studentenhuis met een aantal Britse huisgenoten en onder leiding van een postdoc GP en een professor in de huisartsgeneeskunde ons onderzoek gaan uitvoeren. Onze trekkersrugzak bevatte alle praktische dingen die we nodig hadden voor de komende drie maanden, maar of we voor het doen van een wetenschappelijk onderzoek wel voldoende cerebrale bagage hadden meegekregen in de afgelopen vier jaar zou nog moeten blijken. Het leren van enkele basisvaardigheden, nodig voor het opzetten en uitwerken van een onderzoek, zouden we aan het einde van deze wetenschappelijke stage onder de knie moeten hebben; dat was een einddoel. Maar hoe zet je een onderzoek op en waar begin je? Wij hadden eigenlijk ‘not the slightest idea’. Na een aantal gesprekken met onze supervisor werd ons duidelijk dat de maand literatuuronderzoek in Nederland niet erg efficiënt was geweest. Zonder een scherp afgebakend onderwerk, een gerichte zoektocht en terugkerende evaluatie ten aan zien van interessante onderzoeksvragen en onbeantwoorde
2
vragen in de geneeskunde, kun je je eindeloos verdiepen in een zee aan literatuur. Het formuleren van een relevante en concrete vraag heeft ons nog eens een paar weken aan literatuurstudie en discussie gekost. Want een onderzoeksvraag (en de onderzoeksopzet die daaraan verbonden is) is meer dan een aantal woorden op papier met een vraagteken er achter. Is de vraag relevant en heeft het beantwoorden ervan een toegevoegde waarde aan de reeds bestaande literatuur? Is het haalbaar om de vraag te beantwoorden binnen de beperkte tijd? Is het ethisch gezien haalbaar en zou het project door de ethische commissie goedgekeurd worden? Hoe beperken we onze onderzoekspopulatie en hoe blijft de onderzoekspopulatie binnen de beperkingen representatief? Voor het uitvoeren van de literatuurstudie hadden we in Nijmegen vaardigheden geleerd voor het opzoeken van goede literatuur. Ook het lezen van artikelen is iets dat in de eerste vier jaar geneeskunde veel getraind wordt. Zo kwamen we een heel eind met onze literatuurstudie. Echter, in de wekelijkse gesprekken met onze supervisors kwamen we tot de ontdekking dat het inhoudelijk beoordelen van een onderzoek(sopzet) en het discussiëren hierover tekort schoot in onze opgedane bagage. Als daar binnen de opleiding meer aandacht voor was geweest, waren we beter ‘bepakt’ en beslagen ten ijs gekomen. De onderzoeksopzet uitwerken was een andere uitdaging, daar hadden we nog geen enkele ervaring mee. Met name het kiezen van de soort studie en een passende methode bij de onderzoeksvraag bleken moeilijk. Ondanks de veertig studieblokken die inmiddels achter ons lagen, was er bij ons niet veel blijven hangen dat ons leidraad en inzicht gaf bij het kiezen van een onderzoeksmethode. Dit leek met name gelegen in het feit dat veel studiestof hierover moeilijk grijpbaar is: ‘het zegt je niets, als je geen onderzoek doet’. Je gebruikt het ook niet, en dus valt het inzicht snel weer uit je rugzakje.
Het uitvoeren van het onderzoek liep prima, al loop je onderweg regelmatig in verschillende valkuilen, waar begeleiders je netjes uit helpen of soms tijdig waarschuwen vóór de val. Dit lijkt vooral een kwestie van veel doen en veel oefenen (promoveren bijvoorbeeld), dat kan je niet in de collegezaalbanken leren. Analyse en interpretatie van het onderzoek bleek het moeilijkste deel van de stage. Helaas hadden we hiervoor relatief weinig weken meer over. Het uitvoeren en voorbereiden van een onderzoek in het buitenland lijkt toch vaak meer tijd te vergen en wij raden mensen aan om een maand langer te uit te trekken als ze plannen hebben om dat te gaan doen. Uiteindelijk hebben we met (best) hard werken de deadline wel gehaald, gelukkig.
Dat harde werken werd mogelijk gemaakt door de grote hoeveelheid energie die we opdeden door alles wat Londen te bieden heeft. Wij hebben het als geweldig ervaren om een tijd in een wereldstad te leven en ergens tijdelijk een nieuw leventje op te bouwen. Het communiceren in een andere taal, het werken in een ander land met collega’s uit heel Europa en het ontdekken van al het culturele en toeristische dat een stad te bieden heeft, is een mooie ervaring, die naar meer smaakt. Als we terugkijken naar de bagage die we in de vier jaar studie meegekregen hadden, kwamen we met ons rugzakje een heel eind, maar blijkt ook dat er bagage mist, met name inzicht in onderzoeksmethoden en een kritische kijk op literatuur.
De onzekerheid van de kookboekgeneeskunde Als je als co-assistent vraagt naar het waarom van bepaalde handelingen, krijg je vaak als antwoord dat het evidence-based is. In zeldzame gevallen wil de arts je ook nog wel het betreffende artikel in handen stoppen. Dit typeert de geneeskunde van vandaag. Evidence-based geneeskunde lijkt het hoogst haalbare dat je als dokter kan uitoefenen. Vaak genoeg claimen arts-onderzoekers dan ook de “evidence” in handen te hebben. Door Sami Simons Echter met deze hausse aan evidencebased geneeskunde is een even grote stroom tegenartikelen verschenen; artikelen die gaan over dubieuze subgroepanalyses, of over verkeerd gekozen inclusiecriteria. Het zijn deze artikelen die de kwaliteit en daarmee de bewijsvoering van grote groepen gerandomiseerde studies aan de kaak willen stellen. Het merkwaardige van deze discussie is dat die zich alleen afspeelt in internationale artikelen. Op de universiteit, in onze opleiding geneeskunde, lijkt deze discussie ongehinderd gepasseerd te zijn. Wij geneeskundestudenten worden nog
steeds opgevoed volgens het kookboek van de geneeskunde. Het contrast tussen dit kookboek en de werkelijke onzekerheid van de evidencebased geneeskunde wordt pas duidelijk als je met het artikel van de arts in je handen staat en gevraagd wordt het artikel te beoordelen. Wat weten wij nu over betrouwbaarheidsintervallen, eenzijdig toetsen, of logistische regressie? De lacune van de geneeskundestudie wordt hiermee pijnlijk geopenbaard. Zou het daarom ook niet logischer zijn als wij tijdens onze opleiding beter getraind worden in de beoordeling van artikelen? Ten eerste zouden we zo de “evidence” die onze elke dag tegemoet komt via artsen, farmaceuten of medeco-assistenten beter op waarde kunnen schatten. Bovendien is het goed kunnen beoordelen van een gerandomiseerde studie van wezenlijk belang in je vervolgopleiding. Geen enkele collega is immers zo snel de mond te snoeren als met evidence-based argumenten. Tenslotte zou het beter kunnen beoordelen van artikelen ons zelfstandiger leren denken en daarmee het etiket “kookboekgeneeskunde” overbodig maken. De co-schappen is bij uitstek de plek deze vaardigheid te oefenen. Het dagelijkse
3
ziekenhuiswerk is immers de kweekvijver voor de evidence-based geneeskunde. Wij als co-assistenten hebben echter geen flauw idee waar we moeten vissen. Het is dan ook de hoogste tijd voor gedegen onderwijs in evidence-based geneeskunde tijdens de co-schappen. Leessuggesties: AJ Jahad. Randomised controlled trials. A user’s guide. (1998). BMJ Books: London. Te bekijken op www.bmjpg.co.uk/rct/
DG Altman, KF Schulz, e.a. (2001). The revised CONSORT statement for reporting randomised trials: explanation and elaboration. (2001). Annals of Internal Medicine, 134(8), 663-694. P Jüni, DG Altman & M Egger. (2001). Systematic reviews in health care: assessing the quality of controlled clinical trials. British Medical Journal, 323(7), 4246.
De onzekerheid van de kookboekgeneeskunde (2):
Twee reacties
In “mijn” tijd als co assistent was het nog niet gebruikelijk en ik geloof ook niet de bedoeling om zaken die je in de zorg om je heen zag gebeuren ter discussie te stellen. Het werd in ieder geval door de supervisoren niet op prijs gesteld en als een aantasting van hun autoriteit beschouwd. Ik heb dit altijd merkwaardig gevonden: de basis van wetenschappelijke vorming is verwondering over en kritische evaluatie van datgene wat er in je aandachtsgebied, in dit geval de gezondheidszorg, gebeurt. Door dr. Hub Wollersheim, internist, afdeling Kwaliteit van Zorg. Het is opvallend dat een dergelijke attitude niet op prijs wordt gesteld. Zeker als je werkt in een Academisch Ziekenhuis en dus gekozen hebt en pretendeert studenten en co-assistenten op te leiden tot kritische innovatieve artsen. Nog sterker: een kritisch vragen stellende co assistant die aanwezig is bij mijn spreekuur waardeer ik enorm. Hij of zij stimuleert mij tot kritische reflectie over wat ik zeg en doe. In de latere fase van mijn opleiding tot internist en de periode erna viel mij op dat er vaak door collegae bij besprekingen en discussies gesteld werd dat zijn of haar argumenten ondersteund werden door gegevens uit wetenschappelijk onderzoek. Tegenwoordig zegt men dat iets “evidence based” is. Meestal klinkt dat zo overtuigend dat de discussie daarna verstomd. Dit, terwijl de discussie dan net
4
zou moeten starten. Meestal als ik vraag naar een bronverwijzing kijkt men mij vragend aan: geloof je niet wat ik zeg? Ook als je aandringt is het uiterst zelden dat je later een artikel of bronverwijzing ontvangt. Indien wel bevat het artikel meestal geen ondersteuning van datgene wat zo stellig beweerd werd. En indien wel is of het evidence gehalte laag, het onderzoek kwalitatief onvoldoende of zijn de conclusies niet van toepassing op de betreffende casus. Daarnaast maakt een zwaluw nog geen zomer en ik heb nog nooit van iemand een systematic review of meta-analyse gekregen. Uit de literatuur is bekend dat de meeste collegae de tijd en vaardigheid ontberen om een zoekvraag te formuleren, evidence te vinden en de artikelen kwalitatief en methodologisch te wegen. Opvallend is dat wij als artsen ook vooral kijken naar biologische effectiviteit en andere aspecten die in de patiëntenzorg van belang zijn, zoals veiligheid en kwaliteit van leven, niet of minder zwaar wegen. Overigens is de toepassing van evidence niet hetzelfde als het leveren van optimale zorg. Uiteraard moet hiervoor koppeling plaatsvinden met ervaringskennis en met (patho-)fysiologisch denken. Tenslotte moet deze mixture dan nog toegepast worden bij een unieke patiënt met diens unieke ziekte in een soms ook unieke situatie. De skills van de arts, de organisatie van de zorg en patiënten-
wensen bepalen dan in combinatie met de beschikbare evidence wat er in de concrete praktijk gedaan wordt. Het is goed om te horen en te lezen dat er veel meer tijd tijdens de opleiding aan wat Amerikanen “evidence based debriefing” noemen gestoken wordt. Die term betekent dat er structureel tijd in gestructureerde evaluatie van het handelen gestoken wordt. Vooral tijdens overdracht (bijv na diensten of de chirurgie overdracht) of bij patiëntbesprekingen kunnen problemen in en vragen rond geleverde of te leveren zorg geselecteerd worden. Daarna dient dit te worden uitgezocht waarna terugrapportage volgt. Overigens wil dit niet altijd zeggen dat het geleerde erna ook telkens in de praktijk toegepast wordt. Tenslotte heb ik bezwaar tegen het woord “kookboek”. Kookboekgeneeskunde wil zeggen dat men een richtlijn klakkeloos opvolgt zonder na te denken en rekening te houden met bovenstaande. Kookboekgeneeskunde is dom en gevaarlijk. Het kritisch gebruik maken van wetenschappelijke gegevens in de geleverde patiëntenzorg nastrevenswaardig, zelfs noodzakelijk. Zonder dit beoefent men de alternatieve geneeskunde. Zonder dit mag zelfs het woord genees”kunde” niet gebruikt worden.
Tja. Dezelfde dag dat ik het verzoek krijg om te reageren op “De onzekerheid van de kookboekgeneeskunde” geeft de Antwerpse hoogleraar Joost Weijler een seminar in Nijmegen over het onderwijs in medisch-wetenschappelijk onderzoek in België. Arts-epidemioloog Weijler besteedt het grootste gedeelte van zijn tijd aan het onderwijzen van onderzoeksmethodologie en biostatistiek aan Belgische studenten geneeskunde. Toch stelt Weijler dat zijn behandelend arts idealiter een soort “garagist” is: een automonteur die een goede diagnose moet kunnen stellen en een adequate reparatie moet kunnen uitvoeren. Hij wil geen monteur die onderzoek doet naar nieuwe foefjes voor nog betere auto’s, zelfs geen monteur die door anderen bedachte foefjes beoordeelt op
hun waarde. Weijler vraagt zich dan ook af of de 4 onderwijsblokken methodologie en statistiek voor Antwerpse geneeskundestudenten geen verspilde tijd zijn. Door Prof. dr. B. Kiemeney Is Weijler op zijn achterhoofd gevallen? De Nederlandse visitatiecommissie Geneeskunde heeft immers geconcludeerd dat er wel wat meer gedaan mag worden aan de wetenschappelijke vorming van de geneeskundestudent. In verband daarmee wordt bij de Nijmeegse curriculumherziening voor de BaMa invoering meer ruimte gereserveerd voor theoretisch en praktisch onderwijs in medisch-wetenschappelijk onderzoek. Persoonlijk ben ik niet betrokken bij deze curriculumherziening en ik weet daarom ook niet precies welk doel wordt beoogd met dat onderwijs. Maar als mij zou worden gevraagd waarom en tot welk niveau een student geneeskunde onderwijs in medisch-wetenschappelijk onderzoek moet genieten begin ik toch even te twijfelen: - Moet elke medicus practicus voor een goede uitoefening van zijn beroep wetenschappelijk onderzoek in de literatuur kunnen beoordelen? - Krijgen we zonder een onevenredig grote inspanning elke arts wel op het niveau dat hij/zij dat daadwerkelijk kan? - Is het niet beter dat anderen (in onderzoek gespecialiseerde collegae) dat onderzoek beoordelen en verwerken in adviezen / richtlijnen? - Als een arts voor de uitoefening van zijn vak de literatuur op validiteit moet kunnen beoordelen, geldt dat dan ook niet voor andere beroepsgroepen zoals fysiotherapeuten? - Of is onderwijs in medischwetenschappelijk onderzoek misschien louter onderdeel van de “academische vorming” van een arts die een meer indirect (kritische houding) dan direct doel dient?
5
De vragen zijn voldoende suggestief voor mijn persoonlijke mening. Geef mij maar een “garagist”. Maar dan wel een die zich afvraagt of hij voldoende kennis heeft om die toevallige Ferrari te repareren, een die kritisch kijkt naar de resultaten van de onverwachte computerdiagnose en een die overweegt of ook in dit geval de voorgeschreven reparatie nog wel nodig is. En vooral ook een met wat collegae in de buurt die hij om advies kan vragen. Maar hoe vertaalt dit zich naar de geneeskundestudent? Ik zou zeggen dat men de grondbeginselen van medischwetenschappelijk onderzoek moet snappen om te kunnen beoordelen of er überhaupt waardevolle “evidence” uit gepubliceerde literatuur is te halen. En dan heb ik het niet over bijzaken als betrouwbaarheidsintervallen, een- of tweezijdig toetsen of logistische regressie: volstrekt (nou ja?) irrelevant. Het gaat erom dat men kan beoordelen of een motief voor onderzoek vertaald is in een adequate en onderzoekbare vraagstelling. Dat men kan beoordelen of voor die vraagstelling op een valide wijze de juiste onderzoekspopulatie is geselecteerd, de tijdsrelatie bij die vraagstelling goed is gedefinieerd en de determinant/interventie en uitkomst goed zijn gemeten. Pas dan heeft het zin
om naar de resultaten te kijken. En wat zijn die resultaten dan (gewoon op een houtjes touwtjes manier, zonder ingewikkelde statistiek)? Kortom, een arts zou mijns inziens op een relatief simpele wijze kaf van wetenschappelijk koren moeten kunnen scheiden. Om gevoel te krijgen voor de praktische problemen en belemmeringen die zich in onderzoek (kunnen) voordoen (maar ook om de lol te ervaren van het zelf doen van onderzoek) is een wetenschappelijke stage daarbij een must. In zo’n stage zal al snel blijken dat ‘evidence’ en dus ook evidence-based geneeskunde geen zwart-wit begrippen zijn. Evidence-based medicine is niet alleen gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek (al dan niet gerandomiseerd), maar ook uit bijvoorbeeld ervaring en flexibiliteit ten aanzien van de specifieke situatie. Allemaal arts-onderzoeker? Nee. Allemaal kookboekgeneeskundige? Nee! Niet omdat elke arts steeds maar weer zelf de evidence moet gaan beoordelen maar omdat de evidence slechts onderdeel is van
adequaat medisch handelen.
Een gids voor effectief wetenschappelijk communiceren De volgende zinnen, die frequent in wetenschappelijke tijdschriften gevonden worden, zullen voor jullie wetenschappelijke vorming verduidelijkt worden. Van het internet “It has long been known…” – I haven’t bothered to look up the reference “ Of great theoretical and practical importance…” - Interesting to me “ The 4 hour determination was not studied.” – I dropped it on the floor
6
“ Three of the samples were chosen for detailed study.” – The results on the others didn’t make any sense and were ignored “ correct within a magnitude.” – wrong “ It is clear that much additional work will be required before a complete understanding…” - I don’t understand “ Thanks are due to Joe Glotz for technical assistance and to John Doe for valuable discussions.” – Joe did all the work and John explained to me what it meant
7
Een onderzoeker in Afrika Zoals elke geneeskundestudent, heb ook ik een onderzoeksstage gedaan. Het doel hiervan is om de student in te wijden in het fenomeen onderzoek doen. Hiervoor heb ik vijf maanden in Senegal gezeten. Ik heb onderzoek gedaan naar malaria tropica, een van de vier soorten die de mens kan infecteren. Door de AfriCo 16 december 2004, voorwoord De stage is als grap begonnen. Ik viel in, omdat een vriendin niet alleen wilde te gaan. Het zou mijn eerste verre reis worden. Verder dan Kreta was ik tot dan toe nog nooit geweest. Het leek daarom leuk een dagboek bij te houden voor mijn vrienden. Ik verwachtte er niet veel van. Reisverhalen zijn meestal grote lappen tekst die vooral leuk zijn als je er zelf geweest bent. Tot mijn verbazing kreeg ik brieven terug; vrienden die met me meeleefden, vrienden die samen met mij konden lachen om dwaze Senegalezen, anderen die elk weekend hun e-mail checkte of ik alweer geschreven had. Ik groeide door dit contact. Ik begon niet alleen mijn gebeurtenissen op te schrijven, ik begon verhalen te vertellen. Toen gebeurde het. “Waarom schrijf je je verhalen niet eens op?” Vroeg een vriendin mij toen ik terug was in Nederland. Ik was verbaasd; het was nooit de bedoeling deze te publiceren. Mijn brieven waren persoonlijk documenten, een ontsnappingsmogelijkheid uit het soms wrede Afrika. Ik heb lange tijd geaarzeld om mijn verhalen op papier te zetten. Maar langzamerhand ontstond een nieuwsgierigheid om ook aan anderen mijn verhalen te vertellen, om anderen mijn Afrika te kunnen laten zien. Deze nieuwsgierigheid verhalen te vertellen heeft uiteindelijk gewonnen. Omdat het onthullen van je gedachtewereld soms beangstigend kan zijn, heb ik voor een pseudoniem gekozen om dit te doen. 22 augustus 2004, het begin Senegal openbaarde zich toen mijn vliegtuig het wolkendek doorboorde. Mijn ogen moesten wennen aan wat ze zagen;
8
geen stedelijk Amsterdam, of groenbruine kavels, maar een ruige zee, stekelige rotsblokken, en dieprood zand. Het vliegtuig scheerde over de huizen. Het is een heel apart gezicht het wasgoed van mensen te zien wapperen door het geronk van deze Boeing. Geluidsnormen waren even ver te zoeken. Je komt het vliegtuig uit en gelijk stroomt de warme, natte Afrikaanse lucht je tegemoet. En dan die bedrijvigheid, Senegalezen hebben dat tot een kunst verheven. Overal zie je mannetjes tussen de honden en geiten door rennen, verwoed hun armen zwaaiend. Je ergert je niet aan zulke klunzigheid, je romantiseert het: c’est la vie Africaine….het heeft ook zijn minder leuke kanten. In de drukte wordt er van alle kanten naar je geschreeuwd door allerlei Afrikanen die iets van je willen. “Monsieur, taxi?” “Non, pourquoi non?” “Votre ami, il est lá-bas, il vous attend, je vais vous accompagner.” <
> Staand tussen dwingende handen werd mijn grootste nachtmerrie werkelijkheid. Er was geen Bouffon (mijn begeleider ter plaatse) om me op te wachten. Donkere visioenen vlogen door mijn hoofd: ”Zou hij het vergeten zijn?” Ik had TenKate (mijn begeleider in Nederland) toch wel de goede datum doorgegeven? Ik kon mezelf wel voor de kop slaan dat ik geen geld had gepind of niet even van tevoren een hotel had uitgezocht. Vijf minuten wachten werden twintig minuten wachten. De aankomsthal werd steeds leger, de mannetjes steeds brutaler. Wat een opluchting was het dan ook toen Bouffon na drie kwartier kwam opdagen. 23 augustus, de voetbalwedstrijd Senegal heeft drie soorten huizen: huizen in aanbouw, huizen die afgebroken worden en huizen die hoognodig afgebroken moeten worden .Bouffon woont in het laatste soort huis. De keren dat ik het roestige raam open kan krijgen, kan ik een voetbalstadium zien dat tegenover zijn huis ligt. Vooral in het weekend zit ik uren aan het raam te trekken, dan is er namelijk
een voetbalwedstrijd. Tijdens een wedstrijd is het er een drukte van jewelste. Kinderen die zich tussen de kieren van de poorten proberen te wringen, of in de bomen naast het stadium klimmen, waardoor deze onheilspellend voorover buigt. Onderaan deze bomen hebben slimme Senegalezen de monumentale woorden gekalkt: “Verminder uw snelheid! Er kunnen kinderen in de bomen hangen.”
Ik heb de neiging niet kunnen weerstaan en ben gaan kijken. Het is onwerkelijk om daar als enige blanke tussen al die uitzinnige Senegalezen te staan: klappend bij iedere beetje goede bal, joelend om een verkeerde beslissing van de scheidsrechter (waar niet ter wereld?) en lachend als een speler weer eens over de bals struikelt. Het was tijdens die wedstrijd dat ik merkte hoe cultuurafhankelijk lichaamstaal is. Ik kan nog helemaal geen hoogte krijgen van de gelaatsuitdrukkingen van de zwarte mensen hier. Is het daardoor dat ik nog angstig werd toen ik tussen een groep Senegalezen stond, of was het die jarenlange Nederlandse indoctrinatie die zwarten in een hokje van boemannen heeft geduwd? Bouffon heeft het hier duidelijk niet naar zijn zin, vertelde hij mij al de eerste avond. Hier in Senegal is niets te beleven, de mensen zijn dom en kunnen niet werken, maar zijn te trots om dat toe te geven, en het allerergste, er is hier te weinig malaria. Bij ieder regenbuitje zie je een glimlach op zijn gezicht verschijnen. Niet alleen kan Bouffon goed klagen over het weer in Senegal, ook in een supermarkt is hij niet van een Nederlander te onderscheiden. Alles wat hij koopt wordt van tevoren van alle kanten besnuffeld en
becommentarieerd (in welk land is die grapefruitsap nu toch gemaakt?) en, na geklaag over de te dure prijs, wordt steevast het goedkoopste product gekocht. 25 augustus, de eerste werkdag Op de afdeling waar ik werk is Bouffon werkelijk dé baas. Er werken daar alleen maar Senegalezen en Bouffon heeft een aparte manier om met hen te communiceren. Hij buldert, bromt en schreeuwt, met af en toe een scheldwoord ertussen. Putain (hoer) is zijn favoriet. Zo werd afgelopen dinsdag een werkstuk van een student nagekeken, of liever gezegd, drie uur lang werd het minutieus de grond in geboord. Ik vrees voor mijn eigen verslag dat hij over drie maanden in handen gaat krijgen. De afdeling is op zijn Afrikaans; Bouffon die een Senegalees uitfoetert, terwijl een schoonmaakster tussen de benen door met een zwabber de vloer “schoonmaakt”; een assistent die in het Wolof (de inheemse taal) door de telefoon schreeuwt om boven het geweld van Bouffon heen te kunnen komen & het in- en uitlopen van tientallen mensen. Daartussen zit een kleine Hollander zich in te spannen om parasieten te tellen. Op mijn eerste werkdag werd ik bedolven onder de namen van mijn toekomstige collega’s. Op een gegeven moment heb ik ze die laten opschrijven, omdat ik ze maar niet kon onthouden: Niang Oumar, Fadharba Faye, Ablaye Giadaga. Het is een cliché maar waar, al die zwarten lijken op elkaar. Het duurde dagen voordat ik de namen bij de juiste persoon kon plakken. Omgekeerd kan ook. Op mijn eerste werkdag kwam er iemand op me afgelopen en schudde hartelijk mijn hand. Hij vertelde me dat hij zo blij was om me weer te zien, waarop Bouffon hoofdschuddend antwoordde dat ik toch echt iemand anders was. De goede man had me verward met de student die hier vorig jaar was. Ook wij blanken lijken blijkbaar op elkaar. Voor de goede orde, de student van vorig jaar had blond haar en blauwe ogen, ik heb zwart haar en bruine ogen.
9
29 augustus, de eerste tegenslag Ik word wel gespannen van Bouffon’s gebulder op het werk. Gelukkig dat ik wat kan hardlopen in het park naast het instituut waar ik werk. Hardlopen in Senegal is een hele belevenis. Senegalezen lopen niet zomaar hard. Eerst moeten ze met veel uiterlijk vertoon rek- en strekoefeningen doen om daarna in een sukkeldrafje (nee, niet alle Afrikanen rennen hard) rond te rennen. Vaak klinkt vanaf een nabijgelegen minaret een gebed en staan er genoeg mensen aan de kant om je aan te moedigen. Blanken rennen namelijk niet in Senegal. Zo waan je je soms in een stadion, de minaret als stadionspeaker, de locals als enthousiast publiek. Het geeft me dan ook veel voldoening als ik langs iemand kan puffen. Ik heb een tegenslag te verwerken gekregen. Op vrijdag had ik een onverwacht examen. We moesten 25 bloeddruppels determineren en tellen in twee uur. In Nederland krijgt een geoefende analist twintig minuten per druppel. Omdat ik maar vier dagen voorbereidingstijd had gehad in Nederland was dit gedoemd te mislukken. Het staartje van het verhaal is dat ik nu ook in het veld niet mag determineren. De helft van de week zal ik dus niets te doen hebben. Misschien dat ik koffie kan halen? Ook ben ik donderdag geveld door de beruchte reizigersdiarree. Het toilet van Bouffon heeft voor mij geen geheimen meer.
beneden; ik doe de kraan open om mijn gezicht te wassen en er komt bruin water uit. Nu brult de airco weer en zit ik aan een gammel tafeltje te schrijven, al 20 minuten wachtend op de klusjesman die naar eigen zeggen onmiddellijk lang zou komen. Deze dag begon met een tochtje naar het onderzoeksdorp Kedougou, 80 km van Dakar. Dit kostte ons 3 uur, waarvoor een heleboel redenen zijn aan te wijzen. Er is bijvoorbeeld maar één uitvalsweg uit Dakar, waarover elke dag honderden auto’s moeten rijden. Files van meer dan 50 km zijn hier de gewoonste zaak van de wereld. Als het daarnaast heeft geregend staan er grote plassen op de weg, waardoor auto’s genoodzaakt zijn een voor een over het kleine stukje droog asfalt hun weg te vervolgen. Natuurlijk wordt er geen enkele actie ondernomen dit overtollige water op te zuigen, waarom zouden ze, het droogt toch immers op? Bovendien kan het wegsijpelen in de vele kuilen die her en der verspreid liggen op de weg. Als je daaroverheen rijdt ben je gegarandeerd je band kwijt. Dat dit nog wel eens wil gebeuren getuigen de vele kapotte autobanden langs de kant van de weg. Volgens mij is de plaatselijke autobandenfabrikant groot sponsor van het wegennet. En dan zijn er nog de Afrikaanse auto’s, of liever gezegd de Nederlandse, Deense, Belgische en Engelse auto’s die aan hun dertigste eigenaar toe zijn. Het zijn vaak deze auto’s die plotsklaps stil komen te staan aan de linkerkant van de rijbaan. Alle verkeer moet dan stoppen, want de taxi moet met 6 á 7 man naar de rechterkant worden geduwd. En als je dit alles hebt gehad en je vrijbaan waant, word je tegengehouden door de politie omdat de rijbaan vrijgehouden moet worden voor de hoogwaardigheidsbekleder die langs komt rijden. Maar uiteindelijk kwam ik dan aan in het onderzoeksdorp. Gelijk werd ik de hoofdattractie van het dorp.
2 september, het onderzoeksdorp Mijn nieuwe kamer in Dakar; ik doe de kastdeur op slot en krijg de deur niet meer open; ik wil een touwtje bevestigen aan de airco en de voorkant van de airco valt naar
10
WORDT VERVOLGD…………………...
Doe ik het of doe ik het niet?
het vaginaal toucher onder narcose Tja, daar stond ik dan op de OK. Vlak voor mij op de operatietafel lag een jonge vrouw met verdenking endometriose en aan de andere kant van de OK was de operatieassistente alles aan het klaarzetten. De anaesthesist had de patiënte al onder narcose gebracht. Ik wist even niet goed wat ik moest doen. Door Hinke van Netten De gynaecoloog had net tevoren gezegd dat ik de patiënte wel vaginaal mocht toucheren in de tijd dat hij aan het wassen was. Toen ik vroeg of zij daar toestemming voor had gegeven (ze was immers al onder narcose) had hij mij vreemd aangekeken. “Natuurlijk niet”, had hij geantwoord, “dit is toch een opleidingsziekenhuis, patiënten kunnen weten dat er studenten zijn die het vak moeten leren”. Daarna was hij de wasruimte binnengelopen. En daar stond ik dus. Ik had wel eens gehoord over soortgelijke situaties, maar
dacht eigenlijk dat dit verhalen uit de oude doos waren. En dit was een jonge gynaecoloog, net afgestudeerd, dus als het goed is helemaal ethisch verantwoord opgeleid. Ik heb overwogen om wél te toucheren, omdat ik verder tijdens het co-schap weinig gelegenheid had gekregen om te toucheren en stiekem dacht “wat niet weet, wat niet deert”. Maar uiteindelijke heb ik het niet gedaan, omdat ik het toucher zonder supervisie niet zinvol achtte. Ook wist ik dat er geen afwijkingen te voelen waren. Wat ik had gedaan als er wel palpabele pathologie was, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik voelde me ook niet prettig bij het idee iemand te toucheren, zonder dat zij ervan af wist. Ik heb het er later nog wel even met de gynaecoloog over gehad, maar hij snapte mijn dilemma geloof ik toch niet helemaal. Wat zouden jullie gedaan hebben?
Het verborgen curriculum:
de ethiek van een co-assistent Als co-assistent verword je vaak tot kameleon. Hoe snel ga je niet mee in de brutale grappen van de chirurgen om het co-schap erna het belang van psychosociale hulpverlening te verkondigen bij je huisartsbegeleider. “Hypocriet.” Zullen sommigen zeggen. “Noodzakelijk om te overleven tijdens je co-schappen.” Zal het weerwoord van anderen zijn. Hoe het ook zij, ik denk dat iedere co-assistent wel een keer tijdens de co-schappen enkele van zijn of haar principes opzij heeft geschoven. Door Sami Simons Maar aan sommige principes valt niet te tornen, zou je zeggen. Kan iemand zich voorstellen dat hij of zij de eed van Hippocrates naast zich neerlegt, of de
autonomie van de patiënt wegbonjourt? Is het dan bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend dat je een vaginaal toucher onder narcose zonder toestemming van de patiënt weigert uit te voeren? En zou je niet zonder meer boos reageren als een chirurg je vraagt extra onnodige hechtingen te zetten, zodat hij een “grote ingreep” kan declareren? Een Canadees onderzoek laat zien dat in zulk soort situaties de ethiek van Hippocrates en de autonomie van de patiënt toch aan het kortste eind trekken (1). Slechts een minderheid van de coassistenten weigerde vergelijkbaar onethisch gedrag uit te voeren. Beweegredenen voor het uitvoeren van dit onethische gedrag waren bijvoorbeeld angst voor represailles (“ze beoordelen ons
11
immers”) of conformering aan een meerdere (“de arts zal wel beter weten”). De onderzoekers schrijven dit onethische gedrag toe aan ongeschreven regels en gebruiken die heersen in het ziekenhuis en die co-assistenten aangeleerd krijgen tijdens hun opleiding. Zij noemden dit het verborgen curriculum van de geneeskunde. De vraag is natuurlijk welke regels dit nu zijn, maar vooral hoe die ontstaan zijn. Andere onderzoekers lichtten een puntje van de sluier op (2). Zij onderzochten door middel van vraaggesprekken hoe coassistenten de onderwijsmomenten tijdens de co-schappen beleefden en destilleerden daaruit enkele ongeschreven regels in het medisch curriculum. Eén ongeschreven regel beschreef de grote betekenis van hiërarchie binnen de geneeskunde. Conformering aan een meerdere zoals omschreven in een van de vorige alinea’s lijkt daar een voorbeeld van. Het onderzoek geeft als rede voor het ontstaan hiervan, dat deze betekenis van hiërarchie co-assistenten “aangeleerd” wordt door middel van vernederingen. 63% van de studenten was wel eens keer vernederd. Maar daar moet je boven kunnen staan, zullen mensen misschien zeggen. Dit is voor een deel terecht, maar vooronderstelt een gelijkwaardige relatie. Deze gelijkwaardige relatie ontbreekt nu juist bij de co-schappen. Artsen en arts-assistenten hebben volgens mij weinig notie van de invloed die zij uitoefenen op coassistenten. Mijn neurologisch onderzoek is een samenraapsel van aanwijzingen van de assistent met wie ik heb meegelopen. Mijn anamnestische vaardigheden kijk ik af van de uren dat ik op een kruk naast de arts poli loop. Er is een natuurlijk machtsverschil in deze leerling-docentrelatie met betrekking tot kennis en vaardigheden. Dit natuurlijke machtsverschil maakt co-assistenten gevoeliger voor hiërarchie. Een tweede ongeschreven regel van het verborgen curriculum betrof de drang naar competitiviteit die co-assistenten aangeleerd krijgen. Co-assistenten zagen competitiviteit als een onderscheidende karakteristiek van de geneeskunde. Zij
12
probeerden dan ook vaak hun meerderen te imponeren of zichzelf beter af te schilderen ten opzichte van andere coassistenten. Ik denk dat dit heeft kunnen ontstaan enerzijds doordat co-assistenten vaak beoordeeld worden, anderzijds doordat er in het ziekenhuis er inderdaad een competitieve sfeer heerst tussen specialismen, specialisten en artsassistenten. In zo een sfeer van competitiviteit en het goed in de smaak willen vallen bij je begeleiders is het goed indenkbaar dat je de eigen principes laat varen. Tenslotte kun je jezelf afvragen waarom het zo lang ongeschreven regels zijn geweest van een verborgen curriculum. Hierin schuilt naar mijn mening een derde element. De verborgenheid van een verborgen curriculum getuigt volgens mij van een gebrek aan metacommunicatie bij arts(docent)en. En dat wij co-assistenten er zelf nooit over begonnen zijn, is misschien wel een symptoom dat wij ook dit gebrek aan het overnemen zijn. In een arbeidsethos zonder metacommunicatie zullen onethische gedragingen weinig bespreekbaar zijn en misschien daardoor wel oogluikend goedgekeurd worden. Het is de combinatie van al deze factoren die bijdraagt aan het ontstaan van onethisch gedrag onder co-assistenten, mijzelf incluis. Het besef van de stuwende kracht van dit verborgen curriculum in de vorming van ons ethisch gedrag verdient volgens mij prioriteit in het onderwijs aan co-assistenten. Het zou een eerste stap zijn in de vorming naar een goede arts. (1) Ginsburg S, Regehr G & Lingard L. (2003). The disavowed curriculum: understanding students’ reasoning in professionally challenging situations. J Gen Intern Med, 18:1015-1022 (2) Lempp H & Seale C. (2004). The hidden curriculum in undergraduate medical education: qualitative study of medical students’ perceptions of teaching. BMJ 329: 770-773
Tussen Afrika en Zuid-Amerika Twee van onze redactieleden zitten voor drie maanden in het buitenland in verband met hun co-schap. Zij e-mailen elkaar over hun avonturen. Door John –Juan- Stevens & Evelien Kuip Hola amiga, Hoe is het leven daar in Afrika? Hier in Nicaragua gaat alles op rolletjes, ben nu officieel al 6 weken beig aan mijn coschap hier in het Centro de Salud en heb al 2 weken vakantie achter de rug. In deze vakantie heb ik samen met Teun de kust voor Honduras maar eens grondig bekeken. We hebben daar op een eiland (Utila) een duikcursus gevolgd en het rif en de vissen van heel dichtbij bekeken. Helemaal geweldig. Alleen de terugreis werd één dag uitgesteld omdat de oceaan te ruw was om te varen. Hierdoor kon mijn reis naar Costa Rica niet doorgaan, maar daar heb ik gelukkig aan het eind nog een maand de tijd voor. Hierdoor heb ik met de lokale mensen in de Jungle, zonder stroom en vuurwerk het feest van Oud en Nieuw gevierd. Was erg gezellig en ik kan je vertellen de rum die ze hier in Nicaragua maken (Flor de Caña) erg goed is! Maar ja, er wordt natuurlijk ook gewerkt hier. Mijn eerste 3 weken waren bij de vrouwen afdeling van het Centro de Salud. Veel privacy kennen ze hier niet, want de 3 dokters die deze afdeling runnen hebben allemaal hun bureau in één ruimte. Hierdoor kun je dus lekker mee genieten van de klachten van de vrouw die naast je zit. Gelukkig is dat veelal hetzelfde: vaginale afscheiding met een ´flora mixta´ oftewel geen idee welke maar we behandelen ze allemaal wel! daarnaast veel zwangerschapscontroles en uitstrijkjes. Over dit laatste ga ik een onderzoek doen hier en ik kan je alvast wel wat verklappen: van de 806 uitstrijkjes die gedaan zijn in 2003 zijn er maar liefst 2 negatief. De rest heeft allemaal één of andere ontsteking of een metaplastische afwijking (deze laatste niet ze heel veel), je kunt dus al de conclusie trekken dat het uitstrijkje hier niet wordt verricht als preventief diagnosticum.
Nu verblijf ik op de kinderafdeling, maar daarover en over het Centro de Salud zal ik de volgende keer meet schrijven. Buen suerte, Juan
Akwaaba Obruni! Ja, alles prima hier in Berekum! Helaas kon ik je nog niet eerder mailen, internet lag hier namelijk helemaal op z'n gat, er heerst 1 of ander hardnekkig virus. En ze kunnen hier al wel een internetcafe aanleggen, maar het daarna onderhouden is nog even moeilijk. En ben je al een beetje gewend aan het leven daaro als blonde god? Hier hoor je de hele dag 'Obruni' en als kleine kinderen je zien, wordt dit gevolgd door een liedje in de trant van 'o blanke, met je rode huid (en we hebben allemaal zonnefactor 30 bij ons), tra la la la la en dan hoort er ook nog een dansje bij, wil je het helemaal goed doen. We kunnen het nu zo goed als meezingen en oogsten dan een hoop gelach... We hebben al een hoop vrienden gemaakt en hebben afgelopen week fufu gegeten bij de burgemeester! Was weer een hele ervaring. Fufu is een soort broodje bapao, maar dan zonder vulling, en dat krijg je geserveerd in een bord met soep, lekker peperig, en je wordt geacht dit met je rechterhand vakkundig naar binnen te werken. Je hoeft het niet te kauwen, want Ghanezen kauwen niet op hun eten! En de burgemeestersvrouw was tevreden over onze fufu-eet-techniek, dus we mogen nog een keer terugkomen. Het ziekenhuisleven was wel even wennen, behalve dat ik nog nooit zoveel malaria-, anemie- en geïnduceerde abortuspatienten hebt gezien, gebeuren hier ook de meest afgrijselijke road-trafficaccidents. Met volgepropte busjes, dronken en vermoeide chauffeurs en veel te hard rijden. Vorige week in mijn weekend dienst was het dus weer zover, de hele ER vol met gillende, bloedende, kreunende en steunende mensen. Binnen
13
een uur konden we al 6 lijken naar buiten dragen en nog 4 mensen volgden in de volgende 24 uur. Tja, wat nou traumatoloog, ATLS, IC enz... Een weekend vol leermomenten... Hee, chico, tot de volgende mail, ik ga even het zand uit m'n ogen spoelen, de hamattan is hier namelijk begonnen en dat is de koude periode hier, maar het is hier nu zo ongelooflijk stoffig!!!!!!! Hasta luego, Evelien
Hola Amiga, Er is weer het een en ander gebeurd hier in León wat het schrijven waard is. Ik ben nu verhuisd naar een andere werkplek en wel een pusto de salud, dit is een kleiner variant van het centro de salud en lijkt verdomd veel op een huisartsen post in Nederland alleen dan in een warme en stoffige wijk. Er werkt één arts en twee verpleegkundigen die de family planning en de vaccinaties van de kinderen voor hun rekening nemen. De rest van de consulten gaat naar ons. Ik heb er mijn eigen kleine kamertje en doe mijn eigen consulten daar. En dat is wel zo prettig want op het centro de salud waren zoveel artsen dat ik geen eigen werkplek had en dus regelmatig met de artsen mee moest kijken. En je weet vanuit Nederland dat meekijken niet het meest boeiende van de co-schappen zijn. Maar nu dus lekker zelfstandig werken. Ik zie van allerlei soorten infectie ziektes de revue passeren. Huisinfecties (die de hele familie rond gaan), diarree en heel veel (echt heel veel) hoesten. Niet dat dit allemaal pneumonieZn zijn, maar vooral droge hoestjes vanwege het vele stof hier. Het is namelijk droog seizoen en het stof waait je aan alle kanten om de oren. Maar dat zal jou wel bekend in de oren klinken (daar in Ghana zal ook wel weinig regen vallen, toch?). Helaas is het zeer moeilijk
14
hier om de mensen uit te leggen dat genoeg drinken voldoende is en dat er geen medicijnen nodig zijn. Dus hebben ze hier Ambroxol (een soort van Natterman) dat we op recept uitschrijven en dan is iedereen weer helemaal gelukkig. Ik ben laatst op zoektocht meegeweest naar niet gevaccineerde kinderen. Met een Jeep het platteland in en een koelbox met vaccinaties. Echt helemaal geweldig. Om te zien hoe die mensen echt leven. Ik heb huizen gezien die gemaakt zijn van kartonnen dozen, op een houten frame gespijkerd. De huizen bestaan hier uit ongeveer 1 ruimte waar alles gebeurd. Er staan een paar bedden, meestal niet genoeg om iedereen een bed te geven, een paar kasten en daartussen scharrelen de kippen over de aarden vloer. De rest van het vee staat onder het afdakje waar ook het vuur brandt om te koken. Het water wordt uit een put gehaald, waar je volgens mij niet alleen water uit haalt maar zeker ook een heleboel ziektes en de latrine is een gat met een zeiltje erom heen. Wij moesten hier een half uur voor rijden met de jeep (die niet al te hard kan met de wegen daar) maar die mensen moeten deze afstand lopend afleggen!! Toen ik met ze sprak over wanneer zij naar de dokter gaan antwoorden ze iets in de trant van: “als het echt nodig is!” en dat geloof ik graag. Toen ik weer inde jeep zat terug naar het puesto de salud (na een lange warme dag) zat ik mij voor te stellen hoe het zal zijn om dit leven te leiden. Ik die even aan de andere kant van de wereld een co-schap loop en zij die hoogstwaarschijnlijk nooit verder zullen komen dan León (dat 7 km verder op ligt). En terwijl de jeep een grote stofwolk achterlaat weet ik dat deze ervaring veel meer bij mij achterlaat dan een stofwolk die langzaam door de wind wordt weggeblazen. Saludos Juan
SAMI kijkt omhoog
WIE BEN I K?
Door Sami Simons
Ik voel me in de co-schappen als een zeilschip dat met alle winden meewaait. “Je bent wie je omgeving is.” Heeft ooit iemand tegen mij gezegd. Tijdens de co-schappen word ik me daar maar al te goed bewust van. Zo slik ik op sommige dagen mijn eigen mening in om de goede vrede te bewaren tussen mij en mijn begeleiders. Op andere dagen wil ik nog wel eens lachen om grappen die mij normaliter niet kunnen bekoren. Ook betrap ik mezelf erop vaker dan normaal vriendelijk te glimlachen ook al ben ik met het verkeerde been uit bed gestapt. Ik besef dat ik dit allemaal doe om mezelf toch een beetje “erbij” te voelen. Ook in mijn leerproces word ik door mijn omgeving beïnvloed. Zo is mijn lichamelijk onderzoek een samenraapsel van wat ik door de maanden heen heb opgepikt tijdens het verslijten van tientallen assistenten. En mijn gesprekstechnieken heb ik afgekeken door uren op een kruk naast mijn begeleiders te zitten. Erger nog is, dat ik mezelf ook onbewust dingen aanleer tijdens mijn coschappen. Zo merk ik bij mezelf dat ik met familie en vrienden ga communiceren zoals ik met patiënten doe. Ook spiegelt mijn houding zich maandelijks naar de begeleiders met wie ik meeloop. Het is gek maar waar, sinds mijn co-schap chirurgie ben ik toch echt botter tegen patiënten geworden. Binnen deze sociale druk probeer je tijdens de co-schappen jezelf te vinden, of te handhaven. Maar soms, meestal zo in het midden van je coschappen, wordt het je allemaal teveel. Je veracht jezelf omdat je te vaak jezelf verloochend hebt. Je bent vermoeid van elke dag handen schudden en glimlachen. En je als je in de spiegel kijkt zie je ongeïnteresseerde, hautaine en berekenende co-assistent. Tenslotte begin je het ziekenhuis en de artsen die er werken te haten omdat zij diegenen zijn die je dit aangedaan hebben. Het is dat moment waarop je jezelf afvraagt: “Wie ben ik eigenlijk?” Je begint te beseffen dat maanden van co-schappen lopen je hebben afgedreven van diegene die je zou willen zijn. Dit besef heeft mij somber gestemd. Ik had aan het begin van mijn studie geneeskunde nooit durven denken dat mijn omgeving een dergelijke negatief stuwende kracht op mij zou kunnen hebben. “Je bent wie je omgeving is.” Heeft voor mij een wrange bijsmaak gekregen. Helaas ben ik er nog niet achter gekomen hoe ik tijdens de komende co-schappen het roer om kan gooien. Twee jaar coschappen lopen lijkt opeens een heel korte tijd om daarachter te komen.
15
CO-lumn
DE INTRO– CO Door Moniek de Goeij
De existentiële crisis waarin mijn collega-co zich bevindt is voor mij nog een ver van m’n bed show. Ik ben net intro-co af en zie nog geen berekenende co-assistent wanneer ik in de spiegel kijk. Eerder een buiten de boot gevallen vis op het droge. Spartelend en wel. De grootste prestatie die ik tot nu toe in mijn carrière als co-assistent heb bereikt is mijn promotie tot kern-co. Dan ben ik dus het op 1 na meest nietige wezen in de hiërarchie van het ziekenhuis. Zou dat betekenen dat ik nu wel iets moet weten en kunnen? Afgelopen maand heb ik als intro-co gebivakkeerd op de afdeling psychiatrie. Inderdaad niet de plek bij uitstek om lekker te kunnen oefenen met lichamelijk onderzoek. En ja, er staat daar inderdaad een pingpongtafel. Ondanks de plechtige belofte aan mezelf om me daar niet aan te gaan zondigen stond ondergetekende al op dag 1 te pingpongen. Buiten een aantal rustige uurtjes om heb ik toch een aantal ervaringen opgedaan die me in de toekomst wel eens van pas zouden kunnen komen. Zo weet ik inmiddels dat ik m’n stethoscoop nooit meer uit ga lenen. Het maakt me niet uit welke professor smachtend zijn blik werpt op mijn exemplaar. Nee! Afgelopen maand was ik zo snugger om hem in bruikleen te doen en dat heb ik geweten. Op de valreep heb ik ‘m nog teruggevonden in een verlaten kastje. Verder heb ik een geweldige palmtopvaardigheid ontwikkeld. In het meest flitsende tempo vind ik wat ik zoek. Niet dat ik al zoveel gebruik heb gemaakt van de lading literatuur die ik erin gepropt heb. Psychiatrie doe je immers op gevoel! Het psychiaterjargon beheers ik inmiddels ook. Ik benoem, bekrachtig en koppel terug dat het een lieve lust is. Of is dat ziekenhuisjargon? Het zal nog blijken. Al met al is mijn intro-coschap me goed bevallen en heb ik er veel van geleerd. Psychiatrie is namelijk wel de afdeling bij uitstek om een interessante relatie met patiënten op te bouwen. Ook al ben ik tot de schokkende ontdekking gekomen dat niet elke patiënt diepe gevoelens van genegenheid bij me oproept heb ik wel gemerkt dat ik het contact met patiënten erg leuk vind. Ook heb ik gesmuld van elk beetje somatiek dat er op mijn pad kwam. Als ik die combinatie erin kan houden komt het vast wel goed met die co-schappen.
16
Evaluaties co-schappen Als co-assistent wil je natuurlijk graag weten wat je te wachten staat bij de diverse co-schappen. De Status-Co publiceert daarom samenvattingen van de co-schap-evaluaties. Deze samenvattingen zijn gebaseerd op de eindverslagen zoals goedgekeurd door het OMT-2. Dit houdt in dat de informatie afkomstig is uit de enquêtes, panelevaluaties en gesprekken gevoerd met de opleiders. Evaluaties Sociale geneeskunde, periode 30 juni 2003 t/m 25 juni 2004 Cijfers: werksfeer 7.9, leerzaamheid 6.8 & organisatie 7.0 Samenvatting: Een matig georganiseerd co-schap, waarbij vele instellingen betrokken zijn die alle slechts een beperkt aantal co-assistenten een stage plaats bieden. Terugbrengen van het aantal stageplaatsen zou de kwaliteit kunnen doen toenemen. Er zijn in dit co-schap geen structurele mogelijkheden voor reflectie. In het vorige verslag werd in overweging gegeven om, vergelijkbaar met het co-schap zorg, terugkomdagen in te voeren. Deze overweging heeft nog niet tot acties geleid. Het OMT2 spoort de stagecommissie daarnaast aan om zich nadrukkelijk te concentreren op de kwaliteitsverbetering van de kortere stages. Dit is van belang omdat in het nieuwe klinische traject van het Bachelor-Master curriculum het coschap sociale geneeskunde een verplicht onderdeel wordt met een duur van 2 weken. Het dilemma van “snuffel”stage versus een langere, meer op inhoud gerichte, stage zal dan niet langer bestaan.
Samenvatting: Het co-schap wordt in totaliteit goed gewaardeerd door studenten, met een gemiddelde van 7.4 (voorheen 7.2). Hoewel het Rijnstate aanzienlijk beter scoort dan de vorige maal (rapportcijfer 6.2, was 5.1) is de tevredenheid nog niet zo groot. Rijnstate blijft t.o.v. de andere locaties duidelijk achter in waardering, ondermeer voor de begeleidingsgesprekken, de begeleiding in het algemeen en het aantal observaties en gegeven nuttige adviezen. Ook het patiëntaanbod is minder gevarieerd dan wenselijk. Dit laatste is overigens op meer locaties een punt voor aandacht.Verder geven de co-assistenten aan dat de bibliotheekvoorzieningen in Rijnstate onder de maat zijn. Opvallend zijn de hoge beoordelingscijfers bij de GGZ Nijmegen (7 maal 7, 23 maal 8, 2 maal 9); dit niveau lijkt weinig realistisch. Het OMT2 is er niet van overtuigd dat alle beoordelingseisen en doelstellingen werkelijk behaald worden. Ter verhoging van de leerzaamheid en voor meer variatie in de pathologie suggereert zij om een programma aan te bieden met een polistage in combinatie met een crisisdienststage en/of kliniekstage. Het OMT2 verzoekt de stagecoördinator om te onderzoeken welke locaties hij hiervoor geschikt acht en welke niet, en hierover vóór 1 maart 2005 te rapporteren.
Evaluaties Psychiatrie, periode 2 juni 2003 t/m 28 mei 2004 Cijfers: Geen betrouwbare cijfers beschikbaar, vanwege lage respons. De cijfers die er zijn, zijn erg hoog.
17
Notulen Ko-raadvergaderingen Notulen Ko-raadvergadering d.d. 2911-2004. Mededelingen - Er is een brief gemaakt om aan de nieuwe co-groepvertegenwoordiger mee te geven bij hun eerste Koraadvergadering. Hierin worden kort de taken van de co-groepvertegenwoordiger toegelicht. Verslagen LOCA • Er heeft een bestuurswissel plaatsgevonden waarin onder andere Anneleen als secretaris en Mattijs als algemeen bestuurslid zijn benoemd. • De dag van de co-assistent is dit jaar komen te vervallen. Het LOCA wil deze dag eerst goed opzetten, zodat het een jaarlijks terugkerende festiviteit zal kunnen worden. • Het is moeilijk om sponsors te vinden voor het Lustrum. Anneleen peilt of er in interesse is om zelf geld te betalen als entree voor een lustrumfeest. Hier blijkt een gemengde interesse voor te zijn. Sommigen geven aan dat ze al helemaal niet snel naar een dergelijk feest zouden gaan. Ook zal het moeilijk zijn om een geschikt tijdstip te vinden. • Het LOCA is bezig om uit te zoeken of het mogelijk is dat co-assistenten, die in de nieuwe BaMa-structuur een semi-artsstage lopen, recht hebben op een stagevergoeding. OMT-2 • Naar aanleiding van een brief van een co-assistent betreffende het niet kunnen lopen van een keuzeco-schap Gynaecologie in het Rijnstate, doordat een keuze-co uit Amsterdam in de
18
•
•
•
betreffende periode daar een keuzecoschap loopt, kijkt het OMT-2 wat de verplichtingen van de affiliatieziekenhuizen zijn over de plekken voor keuzeco-schappen. Dit is ook teruggekoppeld naar de betref-fende co-assistent. Er moeten goede overgangs-egels komen wanneer studenten vertraging oplopen in het oude curriculum en daardoor in de BaMa-structuur terechtkomen. Dit geldt natuurlijk ook voor co-assistenten. De evaluatie van Sociale Geneeskunde leek erg op die van afgelopen jaar. Het is moeilijk dit co-schap te evalueren aangezien niet alle plekken altijd zijn opgevuld. De hoop is dat met de aanstelling van een nieuwe professor Sociale Geneeskunde er verbetering zal plaatsvinden in de indeling van het co-schap. Het Ko-raadbestuur heeft geen directe medewerking kunnen geven aan de visitatie van het CWZ doordat de zelfstudie niet bij Anneleen is aangekomen.
OLC • Er is een dik stuk over de BaMastructuur bij de OLC aangekomen. Assessor • De BaMa-commissie heeft enthousiast gereageerd op de petitie, die namens alle studenten naar hen is verstuurd. • Er is landelijk overleg van de onderwijsdirecteuren over het feit dat co-assistenten slecht weten wat te doen bij een prikaccident. De bedoeling is dat de co-assistent te allen tijde weet wat hij moet doen bij een prikaccident, bv. d.m.v. een protocol.
Mogelijk kan dit onderwerp eerder in het curriculum aan bod komen. Klachten Huisartsgeneeskunde • de uitslag van het co-schap was pas na 2,5 maand bekend. Algemeen • Er waren ergernissen omtrent de onduidelijk gang van zaken rond het afstuderen. Gynaecologie • In Winterswijk werden drie coassistenten als teveel ervaren. • De toegevoegde waarde van het Radboud-gedeelte is nihil aangezien een co-assistent niet veel mag doen en veel dezelfde dingen ziet als in de periferie. • Er is een wisselend enthousiasme over de diverse pijlers. PKO-2 • Bij het stationsexamen werden plaatjes gebruikt bij Dermatologie van een CD-ROM, die niet in het blok aan bod is gekomen. • Het meten van de centrale veneuze druk bij het stationsexamen werd als niet nuttig bevonden. Andere zaken zouden het meer verdienen op deze plek aan bod te komen. • Er was een slechte inleiding van de kindermiddagen. Het was onduidelijk op de afdeling wat de bedoeling van het onderwijs voor de co-assistenten was. • Het ECG-onderwijs van Bellersen was slecht. Dit lijkt een terugkerend probleem dat de kwaliteit van het onderwijs docentafhankelijk is. Interne Geneeskunde • In het UMCN was er geen contact geweest voor de beoordeling tussen de begeleidende arts-assistent en de eindbeoordelaar. Prof vd Meer hoopt dat dit probleem is opgelost wanneer er een onderwijscoördinator is aangesteld voor de Interne Geneeskunde.
•
In Tilburg werd de week, die men loopt in het ziekenhuis in Waalwijk, als positief ervaren aangezien er veel patiënten voor de co-assistenten waren.
Introductieco-schap • een buitenlandse arts heeft een 6 gekregen op de afdeling Gynaecologie vanwege een vermeend taalprobleem. De co-assistent zelf heeft hier niks van gemerkt tijdens contacten met patiënten en begeleiders. Huisartsgeneeskunde • Er bleken twee studenten zelf een huisarts geregeld te hebben. De betreffende huisartsen wilden alleen deze twee studenten begeleiden. Dit is tegen de regels in. Een co-groep als geheel kan hier bezwaar tegen aantekenen. De Ko-raad vindt het zelf regelen van stageplekken een zorgwekkende ontwikkeling. • De locaties van huisartsgeneeskunde worden steeds verder, waardoor sommigen co-assistenten 2,5 uur durende heen- en terugreizen hebben. Dit is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het co-schap. CC02 • De werkgroep Klinische Genetica zou beter georganiseerd kunnen worden wanneer co-assistenten zelf een casus tijdens het co-schap zouden documenteren i.p.v. ter plekke tijdens de werkgroep. • Dr. Schoonderwald vond dat er de verkeerde verdiepingsopdrachten waren uitgewerkt. Het bleek dat zij een andere opvatting had over de opdrachten dan de tutoren. Zij wilde eigenlijk de patiënt bespreken i.p.v. een specifieke verdiepingsvraag. Hier is wat voor te zeggen. Kindergeneeskunde • In Doetinchem waren er maar 2 patiënten voor de co-assistenten in de hele maand. Dit komt doordat een HAIO de wachtlijst heeft weggewerkt.
19
•
•
De beoordeling in Arnhem werd snel afgehandeld doordat de opleider geen tijd meer had voor de laatste coassistent. Hierna is de co-assistent naar de tussentijdse beoordelaar gegaan en de gang van zaken uitgelegd. Beide begeleiders hebben daarna met elkaar overlegd. De uitslag hiervan volgt. In het CWZ was er geen introductie voor de co-assistenten.
Psychiatrie • Wanneer men Wolfheeze kiest kan men in Wolfheeze, Tiel of Ede terechtkomen. Het zou beter zijn als je dit al weet bij het kiezen van de stageplek. Kindergeneeskunde • In Den Bosch zitten er 5 co-assistenten i.p.v. de gebruikelijke 4. Ze waren er ter plekke niet op voorbereid. Bestuurswissel • Kees en Loes nemen afscheid van de Ko-raad. Beiden hebben uitgebreide carrière in de diverse onderwijscommissies. Beiden worden bedankt voor hun voortreffelijke inzet en worden een goede toekomst toegewenst.
Notulen Ko-raadvergadering d.d. 1001-2004 Mededelingen • 18 januari is er een lunchbijeenkomst georganiseerd door Medidiscussie naar aanleiding van een onderzoek van de KNMG over de studiekeuze van medische studenten. De bijeenkomst is in de Aesculaaf van 12.45-13.30. Coassistenten zijn uitgenodigd om uit te leggen welke stappen zij gedaan hebben om hun studiekeuze uit te zoeken. Mattijs zal zitting nemen in het discussiepanel. • Het studentenplatform van de KNMG heeft de Ko-raad benaderd om meer contact met elkaar te hebben. Het doel is dat we beter weten van elkaar waar
20
•
we mee bezig zijn. Twee maal per jaar zal er een dergelijk overleg zijn. Terugkomend op de discussie over de extracurriculaire cursussen deelt Mattijs mede dat deze er goed lopen in andere steden. In Amsterdam is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om een radiologie en ECG-cursus te volgen.
Verslagen LOCA • In april houdt de KNMG een symposium met als onderwerp internationalisering. Het LOCA zal er een workshop houden. Ook het lustrum zal er aandacht krijgen in de vorm van een borrel met cabaret. In principe zullen alle onderwijsactieve co-schappers worden uitgenodigd. OMT-2 • Hiske Kneepkens wordt als het nieuwe lid van het OMT-2 gepresenteerd. Zij volgt Kees Hendricksen op. • Mochten er ervaringen zijn dat keuzeco’s uit andere steden co-assistenten uit Nijmegen in de weg zitten in de affiliatieziekenhuizen dan zou het OMT-2 daar graag weet van hebben. • Prof. Van den Bosch gaat de beoordelingsprocedure van de huisartsstage bespreken vanwege het soms laat bekend worden van de cijfers. Dit is met name lastig wanneer je snel wil afstuderen. • Prof. Braat treedt af als stagecoordinator van Gynaecologie/Verloskunde. Dr. Dukel volgt haar op. • De semi-artsstages zullen mogelijk eerder worden ingevoerd. Gedacht wordt om 4 studenten per co-groep de mogelijkheid te geven om 3 maanden een co-schap te volgen op een afdeling i.p.v. sociale geneeskude/ een keuzecoschap en afsluitend co-schap. • Barbara wijst op de mogelijkheid om een vergoeding via de IB-groep te krijgen wanneer je niet op tijd op je stageplek kan zijn. • De studenten van het OMT-2 zijn een pilot naar de werktijden van coassistenten gestart onder de coassistenten Interne Geneeskunde.
Wanneer de kinderziekten uit het onderzoek zijn zal het mogelijk voor de gehele groep co-assistenten gebruikt worden. Assessor • Er wordt hard gewerkt aan een plan om de dubbele golf van co-assistenten, die als gevolg van de invoering van de Bama-structuur wordt veroorzaakt, op te vangen. Mogelijk dat er voor langere tijd 30 co-assistenten per groep zullen starten. • Vanwege de nieuwe beroepen in de gezondheidszorg, zoals nurse practitioner en physician assistant, wordt er gekeken naar de opbouw van de sector. Mogelijk dat er een drietrapspakket zal komen bestaande uit een basisarts, specialist en topspecialist. Klachten Heelkunde • In Tilburg zijn er geluiden vanuit de Heelkunde om een co-huis op te richten. De Ko-raad zal een email sturen naar de affiliatiecoordinator Dessels om hun zeer positieve waardering over een eventueel co-huis uit te spreken. CC01 • de lesuren Bacteriologie/Virologie zouden beter kunnen worden ingevuld. Met name is er meer behoefte aan uitleg over antibiotica. Interne Geneeskunde • In het CWZ dienen de co-assistenten 8 diensten te lopen. Dr. Van Turnhout denkt er over om dit terug te brengen naar 4. • In Den Bosch werd 1 week poli als te weinig ervaren. Verder dienden de coassistenten zelf hun patienten op te bellen om te vragen of ze eerder wilden komen. Ook diende de coassistent zelf een ruimte te vinden om de patient te onderzoeken. • In Waalwijk is men nog onbekend met de doelstelling van het co-schap. Ze
•
zijn er overigens zeer enthousiast over co-assistenten. In Tilburg was er weinig reflectie als gevolg van tijdsgebrek om iets na te vragen.
PKO-2 • Er werden tegenstrijdige over de volgorde van het afnemen van buizen bloed gezegd tijdens twee verschillenden colleges. Het priklab prefereert een andere volgorde dan Klinische Chemie. • Er ligt veel nadruk op de SCEGS waardoor het leren van praktische vaardigheden zoals een ECG lezen mogelijk achter blijven. Na een discussie blijkt dat de teksten over het lezen van het ECG onduidelijk zijn, maar dat het college zelf wel de doelstellingen haalt. Er zal een email gestuurd worden naar de blokcoördinator of er mogelijk een betere tekst is dan diegene uit Kumar. • Er was behoefte aan meer begeleiding door de tutor bij de uitvoering van het algeheel lichamelijk onderzoek. • 1 deelgroep hebben vier verschillende tutoren gehad. Dit kwam mede door overmacht, maar het blijft erg storend. Heelkunde • door de groepsuitbreiding komen coassistenten in de knel met hun werktijden op de eerste hulp. Er werken twee co’s, die allebei 48 uur dienen te werken. Er zal worden afgewacht om te kijken hoe dit zich in de praktijk oplost. Samenstelling bestuur • Het Ko-raadbestuur is op zoek naar nieuwe leden. Geïnteresseerden dienen een sollicitatiebrief te schrijven voor 24 januari. Status Co • Co-groep 58 heeft geen Status Co gehad. Gekeken wordt of het mogelijk is deze na te sturen.
21
Notulen Ko-raadvergadering d.d. 07-022005
schappen worden.
geïnventariseerd
kunnen
Mededelingen • De Medidiscussie was een succes, d.w.z. er werd een leuke discussie gevoerd over het lopen van coschappen. De MFVN is van plan vaker dit soort discussies te houden, die ook interessant zijn voor co-assistenten. • 15 februari is er een workshop, georganiseerd door de MFVN, voor de co-assistent over de mogelijkheden na het behalen van de artsenbul. Op dit moment zijn er echter nog te weinig inschrijvingen om de workshop doorgang te laten vinden. • De brief over het ECG-onderwijs in PKO2 is bijna klaar en zal naar dr. Postma gestuurd worden
Klachten Interne Geneeskunde • In het UMCN dienden de 5 coassistenten alle diensten onderling te verdelen. Normaal zijn er 6 coassistenten, maar er was iemand uitgevallen. • In het CWZ hoeven er nog maar 2 avonddiensten en 2 weekenddiensten gedaan te worden
Verslagen LOCA • alle co-assistenten zullen worden uitgenodigd om een enquête in te vullen op de site van het LOCA over nosocomiale infecties • er wordt geprobeerd om een geplastificeerd protocol te maken wat te doen bij een prikaccident.
Huisartsgeneeskunde • Er is een groot verschil tussen huisartsen met het invullen van het beoordelingsformulier. Ervaren huisartsen weten precies hoe ze het punt van een co-assistent kunnen bepalen door het invullen van het aantal goeds en ruim voldoendes, terwijl jongere huisartsen dit niet weten. • Huisartsen hebben aan co-assistenten een brief laten zien, waarbij ze werden verzocht niet meer snel hoge punten uit te delen.
OMT-2 • In april stopt Barbara Schout met haar werk voor het OMT-2. Geïnteresseerden om haar plek op te vullen kunnen een sollicitatiebrief stu-ren naar de Facultaire Studentenraad, ten name van Anne Honingh ([email protected]) voor 21 maart. Barbara heeft een “informatiepakket” gemaakt, die via de Ko-raadnieuwsbrief zal worden verspreid onder alle co-assistenten • In september 2005 wordt er gestart met uitbreiding van de co-groepen van 22 naar 30 om een piek rond de dubbele instroming van het oude curriculum en BaMa-curriculum zoveel mogelijk te kunnen opvangen. • Er is een pilot gaande om de werktijden van de co-assistenten tijdens het co-schap Interne Geneeskunde te inventariseren. Na deze pilot wordt gekeken hoe alle co-
22
Introduktieco-schap • Vanwege het kleine verloop aan patienten bij de Psychiatrie is er weinig mogelijkheid voor de introco’s om het lichamelijk onderzoek te oefenen.
Neurologie • In het CWZ zijn de co-assistenten als groep beoordeeld. Dit is reeds vaker voorgekomen. Aangezien dit natuurlijk niet de bedoeling is van het beoordelen zal het bestuur een brief aan dr. Prik sturen. • De begeleiding in het UMCN op de afdeling Neurochirurgie is slecht, omdat er weinig tijd is voor de coassistent vanwege grote tijdsdruk op de arts-assistenten en chirurgen. CC01 • het onderwijs over de Microbiologie is niet doorgegaan. • Bij het onderwijs over het neurologisch onderzoek kwam de begeleider
pas 10 minuten voor het verstrijken van de tijd. Er zijn reeds eerdere ervaringen met het te laat verschijnen van begeleiders, zodat er een brief naar dr. Schoonderwald te sturen om dit aan te kaarten. Psychiatrie • In Tiel is het co-schap nog niet goed geregeld, d.w.z. de werkzaamheden van de co-assistenten zijn niet duidelijk. Heelkunde • Bij de beoordeling in Den Bosch is er geen overleg geweest met de Urologie of Orthopedie, waardoor de coassistenten vooral op hun eerste maand zijn beoordeeld. • In Den Bosch gaat er geregeld maar 1 co-assistent naar de OK, omdat de andere co-assistent patiënten moet opnemen. Verder heeft de derde coassistent avonddienst. Hier is dus nog ruimte om een co-assistent te plaatsen, zodat iedereen naar OK zou kunnen. Gynaecologie • Er is geen informatie op de website te vinden over het co-schap in Den Bosch, terwijl hier wel naar verwezen wordt in de introductiebrief • In Winterswijk hoeft de co-assistent geen huur te betalen voor het co-huis
patiënten te zien, waarvan in 1 kamer slecht materiaal staat om patiënten te onderzoeken. Verder is het tweemaal voorgekomen dat een staflid een kamer nodig had om op de PC te werken, waardoor er nog maar 1 ruimte overbleef. CC02 • er waren veel presentaties op 1 dag (in totaal 17) met weinig feedback • co-assistenten werden opgenomen voor video zonder dat ze het wisten Coschap-van-het-jaarverkiezing • De begroting is tevens door de CVSV afgekeurd. Besloten is om de uitreiking wat kleiner op te zetten dan tot nu toe gepland. Het symposium is komen te vervallen. De uitreiking zal plaatsvinden op vrijdag 24 juni. Co-assistentenfeest • Er is brede interesse in een soort MFVN-feest voor co-assistenten. Het bestuur zal gaan overleggen met de MFVN over de mogelijkheid om samen een feest te organiseren. Samenstelling bestuur • Joyce van der Vegt wordt als nieuw bestuurslid gepresenteerd.
Kleine co-schappen • Bij de oogheelkunde zijn er twee kamers voor 4 co-assistenten om
Haar eerste dag De gehele dag zit ze voorovergebogen over haar studieboeken; zenuwbanen worden nagelopen en hersenzenuwen geteld. De stethoscoop en de reflexhamer worden alvast klaargelegd. Nieuwgekochte naslagboekjes liggen ongeopend op tafel. Het avondeten wordt al na vier happen opzij geschoven. De gebruikelijke gezelligheid ontbreekt. Al vroeg moeten de lichten uit en wordt het stil in huis. ’s
Nachts hoor ik haar nog tweemaal de wc doortrekken. ’s Ochtends staat ze voor me. Ik voel een vluchtige kus, voordat de deur dichtvalt. “Veel plezier met je eerste dag coschappen!” Wil ik haar naroepen. Maar ik bedenk dan net op tijd dat dit haar eerste dag als arts-assistent is. Wie zei ook al weer: “Alle dingen veranderen en volgen elkaar op”?
23
De nieuwe geneeskundestudie Wellicht hebben jullie al opgevangen dat per september van dit jaar de nieuwe lichting GNK-studenten zal starten aan een Bachelor-Master-studie (BaMa). Het afgelopen jaar is in rap tempo gewerkt aan de opzet van deze nieuwe structuur. In deze Status Co willen we jullie graag wat vertellen over de redenen voor deze wijziging, de organisatie ervan en de huidige stand van zaken. Tevens zullen we ingaan op wat vragen die er mogelijk zijn ten aanzien van gevolgen voor de huidige studenten Geneeskunde. Via de studenteningang van de website is het mogelijk om informatie te krijgen over het project. Door Frank Toonen & Elke Peters (studentleden Stuurgroep BaMa) In 1999 is door de leden van de Europese Unie de Bologna-verklaring ondertekend, met als doel het onderwijs te internationaliseren. De meeste Nederlandse universitaire studies draaien inmiddels een bachelor-master curriculum. Geneeskunde is een van de uitzonderingen. Dit heeft veel te maken met de bijzondere opzet van de studie (doctoraal-fase en klinische fase). Toch gaan nu ook de faculteiten medische wetenschappen langzaam maar zeker over op het nieuwe systeem. De primaire organisatie van dit project is in handen van dr. Laan (curriculumcoördinator Geneeskunde), drs. Bulte (Onderwijs & Onderzoek) en dr. Van de Lisdonk (voorzitter opleidingscommissie Geneeskunde). Zij vergaderen maandelijks met een zogenaamde stuurgroep bestaande uit twaalf leden. Deze leden zijn personen die nauw bij het onderwijs betrokken zijn, waaronder twee studenten. Het curriculum-ontwerp is nog niet definitief, maar in grote lijnen gaat er het volgende veranderen: de opleiding tot basisarts wordt verdeeld in een driejarige Bachelor-fase (B-fase) en een drie jarige master-fase (M-fase). In de B-fase komen grotendeels de blokken uit de huidige eerste drie jaar terug. Een groot verschil is
24
dat er een blokoverstijgend programma (ongeveer 80 uur per jaar) gaat komen waarin studenten kennismaken met vaardigheden bij acute geneeskunde, werken in de praktijk en wetenschappelijk onderzoek. Je zult je afvragen: gaat het vierde jaar dan gewoon de prullenbak in? Nee, natuurlijk niet. Er is gekozen om bepaalde theoretische vakken wat dichter bij de co-schappen te brengen. Blokken als bijvoorbeeld Zintuigen & Huid en Leeftijdsafhankelijke Problematiek zullen ondergebracht worden Centraal Klinisch Onderwijs (CKO) blokken. Deze blokken zijn enigszins vergelijkbaar met de huidige Centrale Co-schappen. In die CKOblokken zal de nadruk meer komen te liggen op toetsing van voorafgaande coschappen, onderwijs en voorbereiding op de komende co-schappen en wat minder op reflectie. Daarnaast komt er in de masterfase meer ruimte voor KNO, oogheelkunde en dermatologie en worden de co-schappen ouderenzorg en sociale geneeskunde verplicht. Een andere grote verandering is een uitbereiding van de keuzevrijheid in het laatste jaar tot drie maanden keuzestage. Bovendien wordt een afsluitende semi-artsstage van drie maanden ingevoerd. Dit zijn in grote lijnen de veranderingen die de BaMa met zich mee zal brengen. De meesten van jullie zullen niets van merken van deze wijziging, aangezien de verandering alleen de nieuwe lichting studenten gaat betreffen. De invoering van dit systeem betekent echter dat na drie jaar de eerste Bachelors aan hun Master willen beginnen, terwijl dan de laatste studenten ‘oude stijl’ aan hun co-schappen zouden beginnen. Dat zou leiden tot een dubbele golf co-assistenten die onmogelijk gehuisvest kan worden. Daarvoor worden in principe drie maatregelen genomen: de capaciteit bij de ziekenhuizen zal uitgebreid worden (o.a. door nieuwe locaties), de omvang van de co-groepen zal uitgebreid worden en waarschijnlijk zal er geprobeerd worden om de golf ‘oude stijl’-studenten al wat sneller in te laten stromen in de klinische fase. Aan de
uitwerking van dit probleem wordt op dit moment hard gerekend. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat studenten straks ineens een jaar langer over hun studie moeten doen. Anderzijds komt er natuurlijk een tijd dat de co-schappen oude stijl niet meer aangeboden worden. Voor
de studenten die studievertraging op dreigen te lopen door de curriculumaanpassing zal te zijner tijd een passende regeling gezocht worden. info: www.umcn.nl/student
Ben je nog tevreden over je studiekeuze? De geneeskunde studie is lang en na het doorlopen van je co-schappen blijf je altijd nog doorstuderen. Desondanks kiezen er ieder jaar weer ruim 4600 mensen ervoor om mee te loten voor de studie en de meesten zijn blij als ze uiteindelijk mogen beginnen. Het imago van de witte jas en de stethoscoop blijkt dus erg aantrekkelijk. In de praktijk is het jammer genoeg nog zo dat je die attributen de eerste vier jaar in de kast zult moeten laten hangen tot je de coschappen gaat lopen. Maar is het enthousiasme waarmee je de studie begonnen bent dan nog wel aanwezig? En klopt het beeld wat je als student hebt van het werk als dokter nog wel met wat je in de co-schappen ervaart? Door Mattijs Hennekam, Voorzitter Ko-raad Enkele jaren is er vanuit het KNMG een onderzoek (1) geweest onder coassistenten, over hun enthousiasme voor de geneeskunde opleiding en hoe die verandert is in de loop van de jaren. Nu was dit niet echt een hoogstaand wetenschappelijk onderzoek. Slechts 44 co-assistenten werden ondervraagd. Maar het resultaat was toch verbazend. Een kwart van de ondervraagde co-assistenten had een andere studie gekozen wanneer ze zouden weten wat ze nu wisten over de praktijk van het co-schappen lopen en het (bijna) arts-zijn. 18 januari j.l. was er een Mediscussie in café de Aesculaaf met als onderwerp ‘tevredenheid over studiekeuze’. Onder leiding van Erik Theunisse van de MFVN werd er een paneldiscussie gehouden over dit onderwerp, met hierin dr. Schoonderwaldt, Pieter de Mol (co-groep
50) en mijzelf. Hierin werden we uitgenodigd om te praten over de eigen ervaringen van de omschakeling van student, naar co-assistent. Nu kan ik alleen voor mijzelf spreken, maar ik heb die omschakeling niet als heel erg schokkend ervaren. Natuurlijk, de tijd van lang uitslapen is voorbij. Maar je went er snel aan om rond zes uur op te staan. Je dagen zijn ook wat langer geworden. Afhankelijk van waar je stage loopt ben je meestal (hopelijk) rond zes uur klaar en om zeven uur weer thuis. Dan heb je gelukkig nog alle tijd om je voor te bereiden op een nieuwe dag met nieuwe, frisse leermomenten. Rond een uur of tien kruip je dan je bed weer in om genoeg slaapuren te hebben, zodat je er de volgende dag niet als een zombie bij zit. Als je dit vergelijkt met hoe het studentenleven was, zijn er dus wel een aantal dingen verandert. Ik geef toe dat het ook echt wel even omschakelen geweest is. Maar wat had je anders kunnen verwachten? En is niet een deel van de charme van het arts-zijn juist dat lange, harde werken? Die eindeloze diensten draaien en het diep in de nacht gepiept worden om weer ergens op te komen draven? Zijn dat nou niet de dingen die je als beginnend student zo spannend leken en waarom je geneeskunde wilde gaan studeren? Het hoeft natuurlijk niet, maar ik denk dat voor een groot gedeelte van ons co-schappers dat zeker wel het geval is geweest. En als je dit alles nog niet wist voordat je ging studeren dan hoorde je het wel via vrienden tijdens de eerste vier jaar studie. Naarmate je verder komt in je opleiding begin je een steeds duidelijker beeld te krijgen van wat het artsenberoep nu eigenlijk inhoud en wat
25
voor invulling jij daaraan kan geven. Voor de een zal dat misschien wel het ‘ER’ leven zijn, voor de ander is dat het werk als huisarts. Ook zullen sommigen verdwijnen in onderzoek of in de sociale geneeskunde. Gelukkig zal slechts een heel klein gedeelte van ons na aanleiding van de co-schappen stoppen met geneeskunde en zijn heil ergens anders gaan zoeken. En dat moet ook kunnen, waarom doorgaan met iets waarvan je ongelukkig wordt? De co-schappen zijn bij uitstek geschikt om je op je eigen wensen te kunnen oriënteren. Je komt er eindelijk achter hoe
het er in de praktijk aan toe gaat. Teleurstelling hoort hierbij. Het vakgebied wat je zo geweldig leek, blijkt verschrikkelijk te zijn. Je ziet artsen aan het werk op een manier waarop jij nooit zou willen werken. Je sociale leven wordt geminimaliseerd. En het blijkt opeens dat de taken van een arts vooral bestaan uit het handtekeningen zetten op allerlei formulieren. Dat is nu iets, wat ik ze in ‘ER’ nou nooit zie doen… (1) gepubliceerd in KNMG-Info, nr 2, jaargang 13, november 2001
Co-schap van het jaar verkiezing Zoals jullie allemaal wel weten is er ieder jaar een co-schap van het jaar verkiezing. Zo ook dit jaar. Dit jaar hebben we gekozen voor een professionelere aanpak. We hebben hiervoor een thema gekozen: beoordeling en toetsing. De Ko-Raad
uitpikken en aan de hand daarvan zullen er een aantal genomineerden bekend gemaakt worden. Op de avond zal er een spreker aanwezig zijn en zal er een stukje cabaret zijn. Daarna zal de winnaar bekend worden gemaakt en zal de uitreiking van de wisseltrofee officieel plaatsvinden. Na de uitreiking zet de avond zich voort in café de aesqulaaf. Dit in combinatie met de Costa-borrel. Jullie zijn allemaal welkom op vrijdagavond 24 juni. Zet deze datum alvast in je agenda! Precieze tijd en plaats volgen nog.
Om te bepalen welke co-schap dit jaar het beste is, gaan we kijken naar de door jullie ingevulde enquête (IOWO) formulieren. Hier zullen we een aantal onderwerpen
26
27
GESLAAGDEN De volgende co-assistenten hebben hun bul ontvangen: M. Amani, J. Azizi, E. Baggen, K. Bernart, G. Beunders, I. van Beurden, E. Bischoff, W. Bisseling, S. Blok, M. Brink, E. Bunthof, M. Buurkes, Y. ElMassoudi, T. Fassaert, N. Goossen, A. ’t Hart, E. Harting, R. van den Hazelkamp, K. Hendricksen, W. Hoefsloot, A. Hoekstra, K. ter Horst, D. Idzenga, M. Kleinpenning, H. Kloek, C. Lardenoije, S. Mahboeb, B. Merten, H. Meuleman, M. van Niekerk, R. Nijk, D. Oude Lansink, F. Paris, E. van de Plasse, L. Robins, N. Saridjan, K. Sarwari, R. Scholten, C. Schouten, C. Scheurs, K. van Son, A. van Tiel, N. Tosun, M. Ttito Fernandez Baca, N. Van Venrooij, A de Vries, G. Weijers, R. Welsing Van harte gefeliciteerd!!! Wij wensen jullie veel succes met jullie verdere carrière. De Status Co redactie