Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 1 Niveau 3
Voedsel voor de goden
Choco en Co De meeste mensen houden van chocolade. Want chocolade is heel lekker. Maar ze haten de bruine snoep ook. Want je wordt er dik van. Sommigen zeggen zelfs dat je verslaafd kan raken aan chocolade. Moeten we chocolade dan maar laten? Of mag een kleine zonde af en toe?
Een beetje chocolade nu en dan, kan geen kwaad.
Een kleine zonde mag, vinden de Belgen. Dat verwondert ons niet echt. Chocolade uit België is in de hele wereld beroemd. Belgen eten per jaar 8 kilogram chocolade. Daarmee staan we op de vijfde plaats in Europa. Britten, Ieren, Zwitsers en Zweden snoepen nog meer chocolade. Paters Chocolade hebben we eigenlijk te danken aan de Kerk. Die speelde een grote rol in de verbetering van ons voedsel. In het zuiden van Europa zorgden kloosters voor steeds betere wijnen. In onze streken brouwen paters nog steeds lekkere bieren. De Spanjaarden vonden de cacao bij de indianen in Zuid-Amerika. Die maakten er een soort snoep van. Maar die was bitter. Paters kwamen op het idee om cacaopoeder te vermengen met suiker. De Spanjaarden brachten de nieuwe snoep mee naar Europa. Goden Chocola wordt gemaakt van cacao. Cacao komt van een struik. Die groeit in de warme landen aan de evenaar. De meest gekweekte soort is de ‘Theobrama’. Die Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 2 Niveau 3
naam betekent ‘voedsel voor de goden’. De struik draagt vruchten zo groot als een kleine rugbybal. Die noemt men de cacao-doppen. In elke dop zitten zo’n 50 zaden: de cacao-bonen.
De vrucht van de ‘Theobrama’.
Poeder Na de pluk moeten de bonen eerst gisten. Daarna worden ze geroosterd. Zo krijgt de cacao zijn bekende geur en kleur. De bonen worden gemalen en geperst. Zo krijgt men vette cacao-boter en droog cacao-poeder. Zwart en wit Het soort chocolade hangt af van de hoeveelheid cacao. In pure chocolade zit meer cacao dan in melkchocolade. In witte chocolade zit geen cacao-poeder. Er wordt alleen cacao-boter in gebruikt. Die mengt men met suiker en melk of room. Witte chocolade is dus veel vetter dan pure chocolade. Hoe donkerder de chocolade, hoe minder suiker en vet hij bevat. Dikmaker Als je wil vermageren, is chocolade de vijand. Want chocolade is een dikmaker. In 100 gram chocolade zitten 20 keer meer calorieën dan in 100 gram wortelen. Dat is wel goed voor sporters of mensen die zwaar werk hebben. Want chocolade geeft veel kracht. In de rugzak van trekkers en klimmers bijvoorbeeld zit altijd chocolade. Met mate Echte fans van chocolade hebben het moeilijk om niet te snoepen. Dat zorgt natuurlijk voor problemen. Met chocolade is het zoals met alles dat voor genot zorgt. Je moet het met mate eten. Van af en toe een stukje is nog nooit iemand dik geworden. (w) Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
p. 3 Niveau 3
Waar of niet waar? 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
Zwitsers eten meer chocolade dan Belgen. Chocolade wordt gemaakt met cacao en suiker. De vrucht van een cacao-boom heet cacao-boon. In melkchocolade zit minder cacao dan in pure chocolade. Hoe donkerder de chocolade, hoe meer suiker en vet. Chocolade geeft energie.
....................... ....................... ....................... ....................... ....................... .......................
Zoek het antwoord in de tekst. 1. Waarom houden de meeste mensen van chocolade? ......................................................................................................................... 2. Hoeveel chocolade eet een Belg per jaar? ......................................................................................................................... 3. Waar vonden de Spanjaarden de cacao? ......................................................................................................................... 4. In welke landen groeit de cacao-struik? ......................................................................................................................... 5. Hoe krijgt cacao zijn bekende geur en kleur? ......................................................................................................................... 6. Waarom is chocolade de vijand wanneer je wil vermageren? .........................................................................................................................
3
Zoek de betekenis in je woordenboek. abcdefghijklmnopqrstuvwxyz 1. de calorie: ........................................................................................................ ......................................................................................................................... 2. de evenaar: ..................................................................................................... ......................................................................................................................... 3. de fan: ............................................................................................................. ......................................................................................................................... 4. het rugby: ........................................................................................................ .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
3
het voedsel de snoep de streek de geur de hoeveelheid de kracht
het snoepgoed het gebied het aroma de kwantiteit de energie het eten
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Wat is ongeveer hetzelfde? (bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) 1. daarna 2. lekker
onvermengd omvangrijk
1. 2.
......................... = ......................... ......................... = .........................
3. 4. 5. 6.
steeds niet vreemd smakelijk nadien
3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... .........................
= = = =
......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
= = = = = =
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
bekend altijd groot puur
Wat is ongeveer hetzelfde? (werkwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
4
p. 4 Niveau 3
Wat is ongeveer hetzelfde? (zelfstandige naamwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
haten persen vinden betekenen mengen groeien
samendrukken verafschuwen willen zeggen aantreffen gedijen mixen
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is het tegengestelde? (werkwoorden) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
houden van verslaafd raken vinden meebrengen willen moeten
Tekst uit: Wablieft 321
afkicken verliezen haten weigeren mogen meenemen
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 5 Niveau 3
Schrijf het zoals in de tekst. 1. Choco en compagnie. ......................................................................................................................... 2. Sommige mensen beweren zelfs dat je verslaafd kan raken aan chocolade. ......................................................................................................................... 3. Een kleine ondeugd kan, menen de Belgen. ......................................................................................................................... 4. Belgische chocolade is in de hele wereld beroemd. ......................................................................................................................... 5. Belgen verorberen jaarlijks acht kilo chocolade. ......................................................................................................................... 6. In Zuid-Europa zorgden kloosters voor alsmaar betere wijnen. .........................................................................................................................
2
Schrap wat er niet bij hoort. Let op de betekenis. 1. de choco - de chocolade - de melk - de melkchocolade - de cacao 2. de kracht - de zwakte - de energie - de fut - de sterkte 3. de kleding - het eten - de eetwaar - de spijs - het voedsel 4. Britten - Zweden - Ieren - Amerikanen - Spanjaarden 5. de kilo - de gram - het pond - het ons - het gewicht 6. lekker - vies - heerlijk - appetijtelijk - smakelijk
3
Vul aan. (zie Van Dale Basiswoordenboek p. 20 tot 23) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Een inwoner van Spanje is een ............................................. . Een inwoner van Zweden is een ............................................. . Een inwoner van Amerika is een ............................................. . Een inwoner van Groot-Brittannië is een ............................................. . Een inwoner van Zwitserland is een ............................................. . Een inwoner van Europa is een ............................................. .
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
Kruis aan wat het betekent. 1. Als je wil vermageren, is chocolade de vijand. Als je wil vermageren, geeft chocolade energie. Wanneer je wil vermageren, maakt chocolade je slecht gezind. Als je wil vermageren, eet je best weinig chocolade. 2. De Kerk speelde een grote rol. De Kerk was belangrijk. De Kerk was een theater. De Kerk hield grote spelen. 3. Je moet het met mate eten. Je moet het eten met je vrienden. Je moet er niet te veel van eten. Je moet er heel veel van eten.
2
Kruis aan wat wordt bedoeld. 1. enthousiaste bewonderaar de liefhebber de fan het idool 2. moeilijkheid waar je niet direct een oplossing voor hebt het ongeval de pech het probleem 3. met de speciale, scherpe smaak van bijv. pompelmoes of witlof zoet zuur bitter
Tekst uit: Wablieft 321
p. 6 Niveau 3
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
Kruiswoordraadsel. (zelfstandige naamwoorden) Zoek het woord onder de pijl.
1. de 2. de 3. de 4. de 5. het 6. de 7. de 8. de 9. de
HORIZONTAAL (van links naar rechts) 1.
sterkte van je lichaam
2.
chocopasta
3.
vette delen van melk
4.
voortbrengsel van een boom, struik of plant waar de zaadjes in zitten, zoals een peer, appel, noot of eikel
5.
het eten
6.
met melk bereide chocolade
7.
iemand die je haat
8.
iets dat volgens de regels van de godsdienst niet mag
9.
dat wat je ruikt
VERTICAAL (van boven naar onder) Het woord onder de pijl is: .....................................................
De oplossing van het kruiswoordraadsel vind je op p. 14.
Tekst uit: Wablieft 321
p. 7 Niveau 3
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 8 Niveau 3
Kruiswoordraadsel. (werkwoorden) Zoek het woord onder de pijl.
1. zich 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
HORIZONTAAL (van links naar rechts) 1.
verbaasd zijn
2.
(van vloeistoffen): schuimen of bruisen waarbij de suiker uit de vloeistof verandert in alcohol
3.
hard op iets duwen samendrukken, samenpersen
4.
iets fijnmaken, bijv. tussen stenen, met messen of met je tanden
5.
iets of iemand ... als naam geven
6.
twee of meer dingen door elkaar doen mengen, mixen
7.
groter of talrijker worden
8.
iets op een rooster boven een vuur gaar maken
9.
iets maken uit verschillende ingrediënten, bijv. bier
VERTICAAL (van boven naar onder) Het woord onder de pijl is: ..................................................... De oplossing van het kruiswoordraadsel vind je op p. 14.
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
3
co - cho - de - la ca - o - ca te - ver - ring - be lo - ën - ca - rie ë - gi - Bel tuur - na - lijk
1. rugby
chocolade
1. de .............................................
2. melk 3. kilo
gram bal
2. de ............................................. 3. de .............................................
Wat past bij elkaar? Kies een passend voorvoegsel. roemd voorbeeld slaafd
1. 2. 3.
............................................. ............................................. .............................................
Wat past bij elkaar? Kies een passend achtervoegsel. 1. hoeveel 2. vijf 3. natuur
5
1. de ............................................. 2. de ............................................. 3. de ............................................. 4. de ............................................. 5. ............................................. 6. .............................................
Maak een samenstelling.
1. bij2. ver3. be-
4
p. 9 Niveau 3
Zet de lettergrepen in de goede volgorde. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
-de -lijk -heid
1. 2. 3.
de ............................................. ............................................. .............................................
Wat past bij elkaar? Maak een werkwoord. 1. ge2. be3. ver-
Tekst uit: Wablieft 321
tekenen mengen bruiken
1. 2. 3.
............................................. ............................................. .............................................
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
p. 10 Niveau 3
Zoek het meervoud in de tekst. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
één mens één boon één dop één calorie één pater één fan
meer ....................................................... meer ....................................................... meer ....................................................... meer ....................................................... meer ....................................................... meer .......................................................
Welke vorm van het werkwoord past in de zin? (tegenwoordige tijd = o.t.t.) 1. Chocolade ........................................... (zijn) heel lekker. 2. Je ........................................... (worden) er dik van. 3. 4. 5. 6.
3
Schrijf het voltooid deelwoord naast het hele werkwoord. (o.t.t. v.t.t.) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
4
Of ........................................... (mogen) een kleine zonde af en toe? Dat ........................................... (verwonderen) ons niet. Belgen ........................................... (eten) per jaar 8 kilogram choicolade. Cacao ........................................... (komen) van een struik.
wij roosteren wij malen wij persen wij kweken wij gebruiken wij worden
wij hebben ............................................... wij hebben ............................................... wij hebben ............................................... wij hebben ............................................... wij hebben ............................................... wij hebben ...............................................
Vul de zin aan met het voltooid deelwoord. (van het werkwoord tussen haakjes) 1. 2. 3. 4. 5.
Chocolade wordt ........................................... (maken) van cacao. Daarna worden de bonen ........................................... (roosteren). De bonen worden ........................................... (malen). De bonen worden ........................................... (persen). Er wordt alleen cacao-boter ........................................... (gebruiken).
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 11 Niveau 3
Schrijf de woorden van elkaar. Plaats hoofdletters en leestekens (? ! . , ; : - ‘’ é). 1. moetenwechocoladedanmaarlaten ......................................................................................................................... 2. eenkleinezondemagvindendebelgen ......................................................................................................................... 3. brittenierenzwitsersenzwedensnoepennogmeerchocolade ......................................................................................................................... 4. despanjaardenvondendecacaobijdeindianeninzuidamerika ......................................................................................................................... 5. demeestgekweektesoortisdetheobrama ......................................................................................................................... 6. dienaambetekentvoedselvoordegoden .........................................................................................................................
2
Schrijf de zinnen in een logische volgorde. Zo beschrijf je hoe men cacao-boter en cacao-poeder maakt. (zin 1 en zin 8 zijn gegeven)
1 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
In elke vrucht zitten zo’n 50 cacao-bonen.. Die struik draagt vruchten Cacao komt van een struik. Daarna worden ze geroosterd. Zo krijgen de cacao-bonen de bekende geur en kleur. Na de pluk moeten de bonen eerst gisten. Zo krijgt men vette cacao-boter en droog cacao-poeder. De bonen worden gemalen en geperst.
1. Cacao komt van een struik. ............................................................................. 2. ......................................................................................................................... 3. ......................................................................................................................... 4. ......................................................................................................................... 5. ......................................................................................................................... 6. ......................................................................................................................... 7. ......................................................................................................................... 8. Zo krijgt men vette cacao-boter en droog cacao-poeder. ................................
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
1
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 12 Niveau 3
Zelf schrijven. Kies opdracht A of B. Bedenk een titel voor je tekst.
A. Maak je wel eens warme chocolademelk? Beschrijf hoe je dat doet. Welk materiaal en welke ingrediënten gebruik je? Tracht de verschillende stappen van de handeling logisch te ordenen. B. Welke chocolade vind je het lekkerst? Waarom? Probeer de smaak van je favoriete chocolade te beschrijven.
............................................................
......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 13 Niveau 3
......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... ......................................................................................................................... .........................................................................................................................
Tekst uit: Wablieft 321
Centrum Basiseducatie Brusselleer Cultuur
Oefenmap lezen en schrijven Choco en Co
p. 14 Niveau 3
Oplossing kruiswoordraadsels.
(zelfstandige naamwoorden)
1. de
k
r
a
c
h
t
c
h
o
c
r
o
o
m
r
u
c
h
t
v
o
e
d
s
e
l
h
o
c
o
l
a
d
e
r
w
o
n
d
e
r
e
n
2. de 3. de 4. de
v
5. het 6. de
m
e
l
k
c
7. de
v
ij
a
n
d
o
n
d
e
9. de
g
e
u
8. de
z
o
r
(werkwoorden)
2.
6.
9.
g
1. zich
v
e
i
s
t
e
n
3.
p
e
r
s
e
n
4.
m
a
l
e
5.
n
o
e
m
e
n
v
e
r
m
e
n
g
e
n
7.
g
r
o
e
r
e
n
8.
r
o
o
s
t
e
b
r
o
u
w
e
n
Tekst uit: Wablieft 321
n
i
e
n