Technisch lezen en schrijven voor anderstalige volwassenen

Technisch lezen en schrijven voor anderstalige volwassenen

Zwart op wit - Janique Vanderstocken

2

Referentiewoorden 1.

ik

5

2.

lat

13

3.

map

25

4.

lees

37

5.

raam

51

6.

pen

65

7.

gom

79

8.

vier

93

9.

doos

105

10.

bus

117

11.

stoel

131

12.

hij

141

13.

uur

151

14.

juist

161

15.

schaar

171

16.

kleur

181

17.

woord

191

18.

zin

201

19.

fout

211

20.

trein

219


3


4

RW 1: ik

ik i Zwart op wit - Janique Vanderstocken

k 5

1.

2.

3.

ik

is

uk ik en

sik


ik

af

6

4.

5.

6.

i i i i i i i i i i i i Zwart op wit - Janique Vanderstocken

7

7.

8.

9.

k k k k k k k k k k Zwart op wit - Janique Vanderstocken

8

10.

rok

krom

teer

max

rik Zwart op wit - Janique Vanderstocken

9

11.

12.

Op vrijdag ga ik naar de markt. Daar koop ik vis. De vis is duur!

Ik koop koolvis. De visboer doet de vis in een papier en ik leg de vis in mijn tas. Dan ga ik naar huis. Het is niet ver en ik ga te voet naar huis. Het is toch mooi weer.

Hmm! Vanavond eet ik vis. Lekker! Ik kan bijna niet wachten!


10

13.

14.

rpanikenkiluiikoomiselkminstierveelikbujet vismapiklatmuisslangikvierbordpetleestbos juistvestikrijstmatukvixsttemikloopvoet bal droomikneefstalikweidemierikwaterzonik pe

15.

16.

ik ik ik ik ik ik Zwart op wit - Janique Vanderstocken

11


12

RW 2: lat

lat l Zwart op wit - Janique Vanderstocken

a

t 13

1.

2.

3.

ik

is

uk laf in

lat


lot

af

14

4.

5.

6.

l l l l l l l l l l l l Zwart op wit - Janique Vanderstocken

15

7.

8.

9.

a a a a a a a a a a a Zwart op wit - Janique Vanderstocken

16

10.

11.

12.

t t t t t t t t t t Zwart op wit - Janique Vanderstocken

17

13.

lat

een lat voor lot ik zit in de klas. lot zit naast mij. lot heeft geen lat. lot vraagt mijn lat. Ik neem mijn lat en ik geef de lat aan lot. lot meet haar blad met een lat. lot legt de lat op mijn tafel.

14.

lat

rpalatkenkiluiikoomiselkminstierveelatbus vismapiklatmuisslangikvierbordlatleesboek juistvestikrijstlatukvixsttemiklatpvoetas droomlateefstalikweidemierikwaterlatikme


18

15.

tam

rit

leer

rik


max

19

16.


20

17.

1.

2.

3.

tal

kat

tak

lat

tak

tik

4.

5.

6.

lat

kil

ik

lak

lik

lik

18.


21

19.

1.

lat

tak

kat

tik

tal

2.

kil

lak

lik

til

tal

3.

til

tal

lat

kat

tak

4.

tik

tak

kat

lak

lat

5.

kil

lik

lat

tak

tik

6.

lat

lak

kat

tak

lik

7.

kik

kil

tik

tak

tal

8.

tal

lak

tak

kik

kil

9.

til

tak

kil

lik

kat

10.

lat

lak

tak

kik

til

11.

tal

lat

ik

lik

lak

12.

kik

ik

kat

kit

tik


22

20.

ka

ak

ki

ik

la

al

li

il

ta

at

ti

it

lak

tak

til

kil

lat

lak

tik

til

21.

… al

… il

… it

… at

… il

… ak

… at

… ik

… ik

… ak

… ik

ka …

ta …

ti …

la ...

ta ...

ki ...

la ...

ti ...

ki ...


23


24

RW 3: map

map m Zwart op wit - Janique Vanderstocken

a

p 25

1.

2.

3.

ik

is

tam boek en

mop


map

pim

26

4.

5.

6.

m m m m m m m m Zwart op wit - Janique Vanderstocken

27

7.

8.

9.

p p p p p p p p p Zwart op wit - Janique Vanderstocken

28

10.

map

de map in de kast ik zoek mijn map. ik zie mijn map niet. mijn map ligt niet op de tafel. mijn map zit ook niet in mijn tas.

waar is mijn map ? mijn map staat in de kast.

11.

r

k

e

n

m

a

p

a

m

k

o

s

t

m

a

p

l

a

t

k

a

m

a

p

s

c

h

aa

r

t

ee

n

b

o

m

l

k

i

n

m

a

p

l

e

s

m

a

p

l

ee

s

a

v

o

d

k

a

m

p

a

t

o

n

p

m

a

p

t

i

a

aa

p

i

s

l

oo

p

r

i

k

l

p

v

o


29

12.

ka

pa

li

mi

la

ta

mi

pi

ta

ka

pi

li

ma

la

ti

ki

pa

ma

ki

ti

la-

ta-

ma-

pa-

lak

tak

mat

pak

lat

tal

mal

pal

lam

tam

mak

pap

lap

tap

mam

pat

ki-

li-

pi-

ti-

kim

lik

pil

tim

kil

lip

pik

tik

kip

lil

pit

til


30

13.

tim

pit

ark

tap

kat

oma

14.


31

15.


32

16.

pap

tik

lam

map

til

mal

mat

tim

lak

lip

lip

pik

pik

pil

kip

pil

lik

pak

kip

mal

kim

kap

lam

kat

pik

mat

kam


33

17.

1.

lat

tal

let

lat

lak

2.

kip

kip

kap

pik

kip

3.

pap

pa

pap

pop

tap

4.

lip

pil

kip

lip

lip

5.

lak

lak

lak

lik

lat

6.

mat

met

mot

mat

tam

7.

tik

til

tik

lik

tak

8.

pak

pak

kap

pak

bak

9.

kim

tim

kim

kam

lam

10.

pil

pil

lip

pil

pit

11.

tip

lip

tip

kip

tap

12

lap

kap

lap

lap

pal

18.

19.


34

20.

21.

22.

1.

mal

mat

kil

tap

pal

2.

pim

map

mat

kap

kip

3.

lap

tim

pap

mal

mik

4.

kil

tap

tip

pim

mam

5.

kam

kim

lam

lip

pak

6.

pil

mal

mik

kil

lak

7.

pal

pik

mik

kat

tik

8.

pal

pit

tak

tam

mat

9.

lip

pil

kap

kip

mak

10.

pak

lap

pit

tap

tal

11.

lik

kim

lak

lat

kam

12.

tik

map

kam

mam

kil


35


36

RW 4: lees

lees l Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ee

s 37

1.

2.

3.

lees

Lees en Schrijf ! 'Lees en Schrijf!' is een laagdrempelige, leuke en effectieve manier om te leren omgaan met alledaagse lees- en schrijftaken. 'Lees en Schrijf!' is geen lesmethode. Potentiële cursisten worden gestimuleerd en gemotiveerd. Multimedia Bijzonder is de multimediale aanpak van 'Lees en Schrijf!'. Die bestaat uit: > televisieserie; > werkboek; > website; > hulptelefoon; > promotiecampagne. Televisie De televisieserie bestaat uit twaalf afleveringen van 25 minuten. De televisieserie behandelt alledaagse situaties in de woonomgeving waarbij geletterdheid belangrijk is. Dieuwertje Blok presenteert de serie. In elke aflevering geeft een tv-docente op een informele en makkelijk te begrijpen manier spel-, lees-, en schrijftips.

De Lotusvijver Lees over zen en het dagelijks leven. Boeddhisme - en zenboeddhisme in het bijzonder - trekt de aandacht van meer en meer mensen in het Westen. Waarin steekt het geheim van zen? Zoeken naar zingeving zonder te vinden.


38

4.

5.

6.

ee ee ee ee ee ee ee Zwart op wit - Janique Vanderstocken

39

7.

8.

9.

s s s s s s s s s s Zwart op wit - Janique Vanderstocken

40

10.

r

k

e

n

l

ee

s

a

m

k

ee

s

t

l

ee

k

t

a

l

k

a

m

a

p

s

c

h

aa

r

s

ee

l

b

oo

m

l

k

l

n

m

a

p

l

ee

s

k

a

m

l

ee

s

a

v

o

d

s

a

m

p

s

a

s

n

p

g

aa

p

t

i

m

ie

p

i

s

l

oo

p

r

i

k

l

ee

s

o

p

r

ee

k

l

aa

n

l

ie

s

k

r

11.

tim pit

sip

meet

tap

teel


41

12.


42

13.

14.

ka

li

tee

la

mi

mee

ta

ti

pee

ma

pi

see

pa

si

lee

sa

ki

kee

leek

meet

keek

lees

meel

keel

leem

mees

kees

mees

meel

keek

kees

keel

leek

lees

teel

teek

lees

mis

pas

las

mees

pees

15.


43

16.

leem

sap

tak

lees

spa

las

leek

pas

tas

sis

sas

kil

sas

sim

leek

kas

sam

keel

las

mat

mal

lees

meet

leem

kas

mees

meel


44

17.

… al

… im

… eel

… at

… ip

… eep

… ap

… ik

… eet

…am

… il

… eek

... as

… is

… ees

… ak

… it

… eem

ka …

li …

tee …

la ...

mi ...

pee ...

ta ...

si ...

kee ...

ma ...

ki ...

lee ...

pa ...

ti ...

mee ...

sa ...

pi ...

tee ...

l …… m

k …… p

t …… l

s …… p

p ……s

k …… l

l …… s

t …… s

m …… k

p …… l

m …… l

p …… k


45

18.

1.

ik lees

O 3.

O

O

O

O

O

O

de kat eet

O 7.

O

ik meet de lat

O 4.

O

ik pak het sap

O

19.


46

20.

mees

…………………

keel

…………………

leek

…………………

kil

…………………

lip

…………………

tik

…………………

mal

…………………

lak

…………………

21.

tal

lees

tik

pak

keel

pil

sam

meet

mis


47

22.

23.

k e l

m

i s

l i

s

a p

k

k a

s

k a m

l i

s

m e s

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

24.

25.


48

26.

de

Politiehelikopter beschoten na bankroof in Ronse Twee gewapende mannen hebben vanmorgen een overval gepleegd op de Record Bank in Ronse. De daders maakten 6.500 euro buit, meldt het parket van Oudenaarde. Tijdens hun vlucht beschoten ze boven Drongenbos een politiehelikopter, zegt de federale politie. De overval had plaats om 9.05 uur, kort na openingstijd, op de vestiging aan de Hoogstraat en de Fostierlaan in Ronse.

Koffie & Kado - Breda De Douwe Egberts Koffie & kado winkel in Breda wordt binnenkort verbouwd. Zowel het koffie café als de winkel zullen geheel vernieuwd worden. Het adres blijft ongewijzigd maar we zullen wel tijdelijk gesloten zijn. Vanaf woensdag 27 februari tot en met woensdag 2 april is de winkel gesloten om vervolgens op donderdag 3 april haar deuren in compleet vernieuwde stijl weer te openen !

Huisbrouwerij De Halve Maan is de enige nog actieve familiebrouwerij in het Brugse stadscentrum. De Halve Maan is gelegen in het hart van de historische stad, en biedt een gastvrij onderkomen…

LEEST : Landelijk gelegen instapklare woning te koop met 3 slaapkamers (de vloerbekleding is laminaat), badkamer, garage, ingerichte keuken, veranda, aangelegd terras met een grote tuin (volledig groene zone achter tuin )

Prijs : 320.000 €

27.

de de de Zwart op wit - Janique Vanderstocken

49


50

RW 5: raam

raam r Zwart op wit - Janique Vanderstocken

aa m 51

1.

2.

3.

raam

V.O.F. Raam & Deurtechniek De firma Raam & Deurtechniek werkt met een eigen montagedienst en een klein team. Hierdoor vindt u bij ons een persoonlijke benadering voor al uw wensen. Door onze ervaring zijn wij in staat u een optimaal advies te geven, met een maximaal resultaat, waarbij uw persoonlijke wensen voorop blijven staan. Raam & Deurtechniek heeft een uitgebreid leveringsprogramma. U vindt bij ons zeker het raam of de deur waar u al zolang naar zoekt! HET OPEN RAAM stimuleert om meer bewust te worden van eigen kracht en bevlogenheid en zet aan tot ondernemerschap in brede zin. HET OPEN RAAM is opgericht door Emmie Leenen.

U wil een deur of een raam installeren of vernieuwen? Droomt u van een nieuwe veranda? Wij hebben exact wat u nodig heeft. Er bestaat een aluminium profiel voor ieder huis. Van klassiek en romantisch tot strak en modern. En in meer dan 400 kleuren voor binnen én buiten. Een aluminium raam, deur of veranda is altijd een lust voor het oog. U kiest voor jarenlang en zorgeloos woonplezier, want aluminium is een van de meest duurzame bouwmaterialen: bijna onderhoudsvrij, krachtig isolerend en oersterk. Bent u op zoek naar een deur of een raam? Kom dan zeker eens langs! Wij zijn ook open op zondag.


52

4.

5.

6.

r r r r r r r r r r r r r Zwart op wit - Janique Vanderstocken

53

7.

8.

9.

aa aa aa aa aa aa Zwart op wit - Janique Vanderstocken

54

10.

kim

rik

sip

maar

kaap

teer

11.


55

12.


56

13.

14.

15.

kaal

ras

meer

tip

taal

tas

peer

sip

maal

pas

keer

kip

paal

las

teer

lip

raam

pas

leer

kil

raap

pak

leek

kik

raak

pal

lees

kim

raas

pap

leem

kip

rit

maal

tak

kil

rat

meel

taak

keel


57

16.

ram

kar

aap

raam

keer

paal

maar

raak

lap

arm

rit

keel

ram

rat

kil

kam

arm

kaal

pil

kaas

reep

lap

kees

peer

paal

kas

paar


58

17.

18.

raam

aap

ram

kaal

arm

rat

kaas

kar

reep

paal

peer

ril

map

lees

meet

mees

ram

pas

aas

rik

kees

r

k

e

n

l

ee

s

a

m

k

ee

s

t

r

aa

m

t

a

l

k

a

m

a

p

s

a

h

aa

r

p

ee

r

b

oo

m

p

k

m

n

m

a

p

l

ee

s

m

a

a

m

ee

t

a

v

o

d

s

a

k

aa

s

a

s

r

p

g

aa

p

t

i

a

aa

p

aa

s

i

oo

p

r

i

k

m

ee

s

o

p

aa

l

k

l

aa

n

l

ie

s

k

r

c

d

v

u

k

aa

l

f

oo

r

a

t

a

r

m

e

h

r

ee

p

z

b

r

n


59

19.

20.

kaal

…………………

maas

…………………

kaak

…………………

aap

…………………

maar

…………………

fel

……………….

21.

raam

keer

rik

taal

reep

til

paar

meer

rit


60

22.

k e p

m

i k

r a

t i

m

a t

k a s

l

p

p i

l

r e s

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

23.

rik eet de peer

de kip eet

de map is in de kast

rik is in de kar

de kat eet

de lat is in de kast

rik is kaal

het lam eet

de tas is in de kast


61

sam leest

tim leest

de tas is in de kar

sam speelt

tim eet kaas

de rat is in de kar

sam eet

tim slaapt

de lat is in de kar

24.

1, 2, 3, …

25.

…

Tim eet.

…

Tim eet kaas.

…

Saar leert.

…

Saar leert Spaans.

…

Rik leert Spaans.

…

Rik meet.

…

Rik meet de kast.

…

De map staat in de kast.

…

De map staat naast de lat.

…

Ik maak taart.

…

Sam eet taart.

…

Tim eet taart.


-

62

26.

het

Politiehelikopter beschoten na bankroof in Ronse Twee gewapende mannen hebben vanmorgen een overval gepleegd op de Record Bank in Ronse. De daders maakten 6.500 euro buit, meldt het parket van Oudenaarde. Tijdens hun vlucht beschoten ze boven het Drongenbos een politiehelikopter, zegt de federale politie. De overval had plaats om 9.05 uur, kort na openingstijd, op de vestiging aan het kruispunt van de Hoogstraat en de Fostierlaan in Ronse.

Koffie & Kado - Breda De Douwe Egberts Koffie & kado winkel in Breda wordt binnenkort verbouwd. Zowel het koffie café als de winkel zullen geheel vernieuwd worden. Het adres blijft ongewijzigd maar we zullen wel tijdelijk gesloten zijn. Vanaf woensdag 27 februari tot en met woensdag 2 april is de winkel gesloten om vervolgens op donderdag 3 april haar deuren in compleet vernieuwde stijl weer te openen !

Huisbrouwerij De Halve Maan is de enige nog actieve familiebrouwerij in het Brugse stadscentrum. De Halve Maan is gelegen in het hart van de historische stad, en biedt een gastvrij onderkomen…

LEEST : Landelijk gelegen instapklare woning te koop met 3 slaapkamers (de vloerbekleding is laminaat), badkamer, garage, ingerichte keuken, veranda, aangelegd terras met een grote tuin (volledig groene zone achter tuin )

Prijs : 320.000 €

27.

het

het

het Zwart op wit - Janique Vanderstocken

63


64

RW 6: pen

pen p Zwart op wit - Janique Vanderstocken

e

n 65

1.

2.

3.

pen

Pen Heeft u een ziekte, aandoening of handicap? Wat betekent dat voor u? Deel uw ervaringen met ons. Doe mee met : De pen als lotgenoot 2007 Er zijn 3 categorieën: - In de pen. - De pen publiek. - De pen op Internet.

Een pen is een type schrijfgerei waarmee men inkt op een oppervlak (normaliter papier) aanbrengt. De pen is meestal zo ontworpen dat je het lekker in je hand kan houden. Een pen wordt geleverd met verschillende kleuren inkt. De meest voorkomende kleur is donkerblauw, maar een pen met rode of zwarte inkt is ook gangbaar.

Hoe gebruik jij je pen ? Je pen verraadt je bedoelingen ! De pen is machtiger dan het zwaard en dat is niet alleen omdat ermee geschreven kan worden. Vooral tijdens vergaderingen kunnen we uiteenlopende toepassingen van de pen waarnemen. We krassen, peuteren, schroeven en timmeren ermee of kauwen erop. Soms doet de pen dienst als roerstaaf of als handige verlenging van onze vingers. We dirigeren ermee en bakenen er ons territorium mee af. Hoe dan ook: het gebruik van de pen verraadt veel over de persoonlijkheid van de eigenaar. Waarvoor gebruik jij je pen zoal ?


66

4.

5.

6.

e e e e e e e e e e e Zwart op wit - Janique Vanderstocken

67

7.

8.

9.

n n n n n n n n n Zwart op wit - Janique Vanderstocken

68

10.

rem

sik

sip

maan

teen

mes

11.


69

12.

1


70

13.

1.

pen

pan

peen

pen

nep

2.

een

aan

een

nee

ren

3.

leen

lees

laan

leen

leer

4.

nek

ken

kip

nek

rek

5.

kin

kin

lak

ken

tin

6.

kan

kar

kan

kon

kan

7.

les

las

lees

les

tas

8.

teen

teer

een

leen

teel

9.

maan

man

naam

maan

maan

10.

rem

rem

ram

meer

rem

11.

pan

pan

pen

pan

kan

12

pet

pel

tap

pet

met

14.

15.


71

16.

pan

kin

ram

ken

pen

kir

rem

kas

pel

kan

maar

kan

leen

las

pen

nek

neel

lees

peen

kin

laan

les

pan

kan

1 neet

peer

naam

een

teen

pet

maar

teen

teer

pan

maan

nee


72

17.

kin

pan

teen

nek

met

nat

neen

pen

min

maan

neer

man

mes

naam

net

kan

tel

nar

v

m

a

n

g

oo

w

t

e

l

u

m

o

w

ie

l

m

m

s

ee

p

o

g

aa

n

i

k

n

e

k

ui

n

b

p

e

n

f

s

h

u

s

d

w

g

j

a

d

i

k

a

n

f

g

h

ie

m

i

n

q

f

i

q

v

d

z

q

j

w

x

q

b

w

n

b

u

ie

n

w

f

n

aa

m

x

g

h

j

z

n

ee

n

v

u

m

e

t

i

i

g

n

a

r

v

h

j

z

h

v

b

d

q

u

t

j

uu

f

x

q

n

e

t

18.


73

1, 2, 3, …

19.

…

Leen neemt de pen.

…

Tim eet een peer.

…

Sam is in de klas.

…

Karla is naar de markt.

…

Rik neemt de tram.

…

De kan staat in de kast.

…

Tim speelt met de kat.

…

Karla neemt de kan.

…

De melk is in de kan.

…

Leen staat naast rik.

…

Sam eet taart.

…

Tim leest de krant.

…

Ik maak lam klaar.

…

De kat eet de kaas.

20.


74

21.

22.

ren

…………………

kin

…………………

pan

…………………

teen

…………………

laan

…………………

nat

…………………

naar

…………………

neem

…………………

nek

…………………

23.


75

24.

min

leen

let

paar

tin

neen

met

maar

kin

teen

pet

raar

pin

meen

net

naar

man

tin

ren

kaal

mak

tik

rem

kaak

map

til

rel

kaas

mat

tip

rek

kaap

mal

tim

rep

kaat

mis

tel

lik

pil

mees

taal

lak

paal

maas

til

lek

pel

mes

tal

leek

pal

25.


76

26.

Tim is in de klas. Tim leest. Leen is in de tram. Karla is de mama van Tim en Leen. Karla is in de klas. Karla leert Spaans. Tim eet een peer. Leen eet taart. Karla eet een kers.

27.

Tim – klas – kers – Leen – peer – tram – Karla – taart

………………………

………………………

………………………

………………………

………………………

………………………

………………………

………………………


77


78

RW 7: gom

gom g Zwart op wit - Janique Vanderstocken

o

m 79

1.

2.

gom

3.

Gom

Gom Tipp-Ex

€ 6.86 (excl. btw)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

€ 8.30 (incl. btw)

Gom kan verwijzen naar:

Product info

gom   

Productnummer : 400847720 Distrinummer : TPE8477 Categorie : gom Voorraad : 3 Merk : TIPP-EX

Kauwgom Gom (substantie) de gom op een postzegel

POTLOOD MET GOM

Omschrijving :  Rubberen gom  Voor grafietpotloden  Voor alle papiersoorten  Voor aangenaam gebruik Gewicht 30.5 g, Doos 12 stuks

De pijl geeft de bedrukkingsplaats aan. Potlood met houten print en gom.

€ 0,21 per stuk


80

4.

5.

6.

g g g g g g g g g g Zwart op wit - Janique Vanderstocken

81

7.

8.

9.

o o o o o o o o o Zwart op wit - Janique Vanderstocken

82

10.

leg

lig

maag

geen

sip

mes

11.


83

12.


84

13.

1.

gom

pon

gaan

kom

gom

2.

rol

rol

rel

rok

rol

3.

gat

gal

gat

gok

gaf

4.

gaap

gaat

gaar

gap

paap

5.

pop

pap

pop

pop

dop

6.

gas

pas

pen

kas

gas

7.

sok

sok

rok

sok

rot

8.

pot

top

tap

pot

pop

9.

ton

ton

ten

nat

ton

10.

leeg

geel

leg

leeg

laag

11.

kom

kam

kon

kom

mok

12

rok

kor

rok

kar

rot

14.

15.


85

16.

gas

ton

gaar

gaat

gom

nat

gaas

gas

gok

tin

gaap

gaas

rem maar

top

rok

lor

kom

pak

raak

rol

kam

pot

rek

rek

mok

gas

pap

lees

kas

gom

pop

leeg

rok

gat

pet

laag

sok


86

17.

kom

leg

gaap

geen

gaan

mag

som

gil

gek

lig

gas

mos

gok

laag

geel

rek

pop

rol

v

m

a

n

g

aa

n

t

e

l

u

m

a

g

o

k

m

m

g

ee

l

o

g

aa

l

i

g

n

e

k

ui

n

b

p

e

n

f

s

h

u

s

m

a

g

s

o

m

i

l

e

g

f

g

h

ie

m

i

n

q

f

i

k

o

m

z

q

j

w

x

p

o

p

n

r

e

k

n

w

f

g

a

s

x

g

h

j

z

g

ee

n

v

u

g

e

k

i

i

g

i

l

r

v

h

r

o

l

v

b

d

l

aa

g

j

g

aa

p

q

m

o

s

18.


87

1, 2, 3, …

19.

…

Ik neem de gom.

…

Ik neem de tas.

…

Ik leg de map op het rek.

…

Het rek staat naast de kast.

…

De tas staat in de kast.

…

Ik neem de lat.

…

Ik leg de gom op het rek.

…

Ik neem een map.

…

Ik leg de map en de pen op het rek.

…

Ik leg de lat op het rek.

…

De gom ligt naast de lat.

…

Ik neem de pen.

…

Het rek is leeg.

…

Ik steek de map in de tas.

20.


88

21.

22.

kreeg

…………………

traag

…………………

slag

…………………

trog

…………………

spil

…………………

smal

…………………

steen

…………………

trom

…………………

kraan

…………………

23.


89

24. -

De kat is in de pan

Stan is een man

Ik neem de peer

De rat is in de pot

Stan is een kat

Ik neem de kaart

De kat is in de pot

Stan is een lam

Ik neem de kar

De kip is in de stal

Sam is te laat

Ik neem de pen

de kat is in de stal

De tram is te laat

Ik neem de lat

Het lam is in de stal

De kar is te laat

Ik neem de pot

Ik neem de gom

De kast is laag

De lat is kort

Ik neem de pop

De kast is leeg

De rok is kort

Ik neem de rol

An is in de kast

De tak is kort


90

25.

-

1.

kam

kas

kat

kan

kap

2.

leg

laag

log

lig

leeg

3.

gaar

maar

naar

paar

raar

4.

mag

maag

maak

maal

maat

5.

kok

nok

sok

gok

rok

6.

geel

keel

teel

meel

neel

7.

mik

lik

tik

sik

rik

8.

tam

lam

kam

nam

sam

9.

raak

maak

taak

kaak

raak

10.

lis

las

lees

les

los

11.

ton

tom

top

tol

tot

12

kar

kap

kan

kam

kat

13

gaas

gaan

gaat

gaar

gaap

14

los

log

lok

lol

lot

15

tol

taal

tel

til

taal

26.


91


92

RW 8: vier

4 vier v Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ie

r 93

1.

2.

3.

vier



Het getal vier is een "heilig" getal dat wordt geassocieerd met het aardse. Er zijn namelijk vier jaargetijden, vier windstreken, vier evangelisten, vier elementen enz.



Een vreemde eigenschap van het getal vier is het volgende: wie een willekeurig woord neemt en het aantal letters van dat woord telt krijg een getal. Tel de letters in het woord dat het getal representeert en doe dit recursief, zo komt men altijd uit bij vier. Dit valt makkelijk te begrijpen door te bedenken dat 'vier' het enige getalwoord is in de Nederlandse taal dat evenveel letters telt 'als het betekent'.

De Vier Koningen Dikkebusseweg 148 B-8900 Ieper T. +32 (0)57 44 84 46 F. +32 (0)57 44 84 47 BE 0478 171 495

Wij heten U hartelijk welkom op de website van De Vier Koningen te Ieper. De Vier Koningen, vroeger café en feestzaal is nu vandaag volledig vernieuwd en verbouwd. De naam 'De Vier Koningen' staat voor de tekens van het kaartspel. Zo hebben we schoppen voor de Bistro, waar klassieke tot gastronomische gerechten geserveerd worden. Klaveren is het cafégedeelte, lounge, tearoom, wijnbar, open haardvuur en zomerterras. Harten voor de feestzaal met een capaciteit tot 100 personen met menu' s naar ieders budget, voor allerlei feesten, recepties, babyborrels, ... En tenslotte staat ruiten voor de vergaderzaal en alle andere doeleinden. De vier symbolen staan dus voor de vier aspecten van onze zaak.


94

4.

5.

6.

v v v v v v v v v v v Zwart op wit - Janique Vanderstocken

95

7.

8.

9.

ie ie ie ie ie ie ie ie Zwart op wit - Janique Vanderstocken

96

10.

4 10


97

11.

stip kost

ster stop

stier

stok

12.


98

13.

vier

val

veeg

viel

vat

veel

vies

van

veer

vier

veel

vaas

gier

geel

kaas

nier

keel

gaas

vier

kiem

riek

vaar

kom

rek

veer

kam

raak

stil

stok

staal

stik

stop

staan

stip

stom

staat

nest

leest

vast

vest

meest

last

rest

geest

kast

14.


99

15.

4

10

vier

veel

vos

teen

viel

vier

val

tien

vies

veer

vol

tin

riem

vaal

meer

giet

mier

vaas

mier

gier

meer

vaak

riem

geen

vast

nest

vast

steen

kist

niet

vest

stiel

vist

niest

vist

stier


100

16.

1. Ik eet met mes en ………………………………………………… 2. De ………………………………………. staat op de kast. 3. Het glas is ……………………………………………. 4. Tim eet graag ………………………………………… 5. Karla leest de ………………………………… 6. De ……………………………….. staat in de stal. 7. De staart van de ……………………………….. 8. Ik ……………………………………. het glas leeg.

17.


101

18.

stiel

…………………

steen

…………………

staat

…………………

stop

…………………

nest

…………………

mast

…………………

leest

…………………

list

…………………

19.

Tim eet vis.

Leen eet niet.

De vaas valt.

Karla giet het glas vol.

Sam neemt een riem.

De markt is niet ver.


102

20.

k e l

v

i s

k a

l i

g

a l

k a m

g

r

v

i l

m

in

m e s

p

e r

…………………………………

…………………………………

…………………………………

…………………………………

…………………………………

…………………………………

…………………………………

…………………………………

………………………………

…………………………………

…………………………………

………………………………

21.

22.


103


104

RW 9: doos

doos d oo Zwart op wit - Janique Vanderstocken

s 105

1.

2.

3.

doos

Handige verhuistips : - Organisatie : Pak elke kamer afzonderlijk in. Gebruik voor elke kamer een aparte doos. Dit komt van pas wanneer u weer gaat uitpakken. - Begin tijdig : Begin ruim op tijd. Pak elke dag een doos in. - Nummeren : Geef elke doos een nummer. Duid aan naar welke kamer de doos moet worden gebracht. Maak per kamer een lijst en noteer ook het totaal. - Vulmateriaal : Vul een onvolledige doos met vulmateriaal, zodat de inhoud van de doos niet kan verschuiven. Zorg ervoor dat u genoeg vulmateriaal heeft. - Orde : Sluit elke doos goed en kleef ze dicht. Zorg ervoor dat ze het gewicht kunnen dragen. - Een doos vullen : Stop zwaardere spullen onderaan in een doos en lichtere spullen bovenin. Probeer de doos niet te zwaar te maken (max. 20 kilo), dit vergemakkelijkt het verhuizen. Een vuistregel: hoe zwaarder de voorwerpen, hoe kleiner de doos moet zijn. - Sleutel-doos : Steek alle sleutels, monteergerief en lijstjes in de sleutel-doos en u kunt meteen op een georganiseerde wijze beginnen aan de uitpak.

Een doos is een afsluitbaar object waar dingen in worden opgeborgen of verpakt. Een doos bestaat meestal uit gevouwen karton, eventueel met lijm of plakband dichtgezet. In deze vorm heeft het vaak de vorm van een balk. De meeste dozen zijn zo gemaakt, dat een aantal dozen naast elkaar precies op een pallet passen. Met een doos wordt meestal een grote kartonnen doos bedoeld, met geen andere functie dan verpakking of opslag. Met een doosje bedoelt men vaak een klein, doosje dat op enige wijze versierd is, dat behalve voor opslag ook als presentatie bedoeld is tevens hoeft dit doosje niet van karton te zijn. Dit kan ook metaal, papier en plastic of hout zijn Zwart op wit - Janique Vanderstocken

106

4.

5.

6.

d d d d d d d d d d Zwart op wit - Janique Vanderstocken

107

7.

8.

9.

oo oo oo oo oo oo Zwart op wit - Janique Vanderstocken

108

10.

l

a

n

d

b

oo

s

p

a

s

i

n

d

oo

s

v

ee

r

b

aa

s

d

a

k

d

oo

s

r

i

l

p

oo

s

p

a

n

l

oo

s

s

l

aa

p

v

ier

r

m

ij

d

aa

r

d

oo

s

ee

r

s

t

oo

m

r

oo

s

o

p

l

ee

s

t

r

a

m

v

ie

s

b

u

s

d

oo

s

d

aa

r

11.

toon door

dier

stoot

meest

rest


109

12.


110

13.

14.

door

dier

dol

voor

mier

mol

koor

vier

tol

dak

daar

deel

tak

vaar

geel

vak

gaar

keel

doos

koor

roos

door

kool

rook

doop

kook

room

steek

stem

stook

steel

step

stoor

steeg

ster

stoom

15.


111

16.

dos

dop

kool

dak

boos

top

look

dok

doos

doop

kaal

bak

dag

look

pot

kaak

deel

keel

poot

rook

deeg

kool

top

kook

goor

roos

dal

noor

goot

rood

dam

toon

gat

room

das

noot


112

17.

1. De …………………………….. staat in de vaas. 2. Stan draagt een …………………………………. . 3. De ………………………………… is leeg. 4. Ik eet vis met ………………………………………… 5. De ………………………………… van de kat. 6. Ik maak het ……………………………….. voor een brood. 7. Ik eet een ……………………………….. 8. Ik ……………………………………. graag.

18.


113

19.

1, 2, 3, …

…

De vaas is groot.

…

Kitkat springt op de kast.

…

Karla neemt de doos.

…

De vaas valt.

…

De vaas staat op de kast.

…

Karla gaat naar de markt.

…

Karla is boos.

…

De verkoopster steekt de vaas in een doos.

…

De vaas is kapot.

…

Dat mag niet!

…

Boos op Kitkat.

…

Kitkat loopt naast de kast.

…

Karla koopt een vaas.

…

En Kitkat loopt snel naar de stal.

…

De doos staat naast de kast.


114

20.

doop

…………………

roos

…………………

dier

…………………

deeg

…………………

dal

…………………

dom

…………………

daar

…………………

dik

…………………

21.

22.


115


116

RW 10: bus

bus b Zwart op wit - Janique Vanderstocken

u

s 117

1.

2.

3.

bus

Bejaarde man omgekomen onder bus van De Lijn in Sint-Lievens-Houtem SINT-LIEVENS-HOUTEM - In het Oost-Vlaamse Sint-Lievens-Houtem is dinsdagvoormiddag een 80-jarige man om het leven gekomen toen hij onder een bus van openbaarvervoermaatschappij De Lijn terechtkwam. Het parket van Oudenaarde heeft een verkeersdeskundige aangesteld. De aanrijding gebeurde in de Monseigneur Meulemanstraat, ter hoogte van de Wettersesteenweg. De Lijn-bus was op weg naar de stelplaats en vervoerde geen passagiers. De man was met de fiets, kwam door nog onbekende oorzaak onder de bus terecht en overleed aan zijn verwondingen. De bestuurder van de bus raakte niet gewond maar was bijzonder aangedaan, zegt De Lijn.

Ook in Harelbeke ongeval met een bus HARELBEKE - Een meisje van 18 raakte gisterochtend rond negen uur gewond toen ze met haar scooter in botsing kwam met een lijn-bus op het kruispunt van de Tweebruggenstraat met de Schipstraat. Wellicht maakte het slachtoffer een inschattingsfout toen ze het kruispunt wilde oversteken en kon de bus haar niet meer ontwijken. Het meisje kwam ten val, maar werd als bij wonder slechts lichtgewond naar het ziekenhuis gebracht. Op de bus raakte niemand gewond. Eén jongen was wel erg onder de indruk. De voorruit van de bus raakte zwaar beschadigd.


118

4.

5.

6.

b b b b b b b b b b Zwart op wit - Janique Vanderstocken

119

7.

8.

9.

u u u u u u u u u Zwart op wit - Janique Vanderstocken

120

10.

stuk

krant

stam

krom

kriek

meest

11.


121

12.


122

13.

14.

bos

bal

ben

bol

bak

bel

bok

bad

bes

bon

bar

bed

bot

bas

bek

bier

been

baas

hier

neen

kaas

vier

leen

vaas

kier

geen

gaas

mug

buk

munt

rug

ruk

punt

stug

kruk

stunt

lus

bus

dun

las

boos

dan

lees

bos

den

lies

bes

dien

les

baas

Deen


123

15.

dus

los

mag

rog

buk

lus

mug

gaar

bus

sul

gom

rug

put

kust

kurk

brood

pot

stok

kruk

rug

top

stuk

kust

brug

munt

kruk

pont

kost

rund

kurk

pint

kust

punt

turk

punt

stuk


124

16.

Ik maak taart.

De bril is rood.

Daar is de tram.

Ik maak een lus.

De bril is te smal.

Daar is de boot.

Ik maak een kast.

De bril is te groot.

Daar is de bus.

Noor blaast een bel.

Ik koop een bril.

Rik vaart met de boot.

Noor maakt taart.

Ik koop een riem.

Rik neemt de bus.

Noor is in de klas.

Ik koop een muts.

Rik neemt de tram.

Kris klopt op het raam.

Sam neemt de ballon.

Leen eet een stuk taart.

Kris drukt op de bel.

Sam neemt de gitaar.

Leen eet een stuk kaas.

Kris tikt op het raam.

Sam neemt de krant.

Leen eet een banaan.


125

17.

kerk

…………………

snurk

…………………

hark

…………………

lork

…………………

krul

…………………

kroon

…………………

kraan

…………………

krop

…………………

18.

Tim loopt met een kruk. Dirk eet een stuk kaas. Leen loopt in het park. Sam eet met mes en vork. De kerk staat naast de brug. Zwart op wit - Janique Vanderstocken

126

19.

20.

kr --

-- rk

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


127

21.

22.

23.

1. De ………………………………… is veel te laat vandaag. 2. Oostende ligt aan de ……………………………………………. . 3. Die ………………………………………. is heel diep. 4. Ik eet een ………………………….. taart. 5. Kamiel breekt zijn been. Hij loopt met een …………………………………….. 6. Ik heb een beet van een ………………………………… op mijn arm. 7. De markt is aan de andere kant van de …………………………………. . 8. Ik betaal €3 met een …………………..………. van € 2 en een van € 1.


128

24.

de

het

Belgische visser verdronken voor de Engelse kust NEWHAVEN - De visser die zondagnamiddag voor de kust van Southampton in Britse wateren overboord sloeg van de vissersboot O.15 Zilvermeeuw is tijdens de zoekactie teruggevonden. De man is verdronken. Dat is vernomen van het parket van Brugge. De identiteit van het slachtoffer is niet bekendgemaakt. De schipper van de Zilvermeeuw, een vissersboot met zes bemanningsleden, raakte zondagnamiddag vermist toen de rest van de bemanning in het schip benedendeks aan het eten was. Toen ze terug boven kwamen, stelden ze vast dat de man verdwenen was. Onmiddellijk werd een zoekactie gestart. Een helikopter en reddingsboten werden ingezet en ook de andere vissersboten in de buurt werden om hulp gevraagd.

25.

de het


129


130

RW 11: stoel

stoel st oe Zwart op wit - Janique Vanderstocken

l 131

1.

2.

3.

Abstracter denken Een kind merkt tussen 6 en 12 maanden dat bepaalde dingen erg op elkaar lijken: ze zien er hetzelfde uit of maken hetzelfde geluid. Op dat moment kan een kind een categorie vormen. Een roze stoel en een groene stoel zijn allebei stoelen, net als een stoel in een boek of op een foto. Een kind maakt steeds preciezere groepen om de omgeving te ordenen. Hetzelfde gebeurt bij het leren onderscheiden van kleuren. Eerst kan het voorwerpen van eenzelfde kleur ordenen, later kan het kind het verband benoemen: een groene kleur noemt groen.

Groene broek in velours Ideaal en gezellig voor alle dagen van het jaar. Dit velours groene broekje doet gewoon lekker normaal: zit goed, gaat vlotjes uit en aan en is comfortabel. Voor grote jongens met een stoere t-shirt, bij hippe meiden onder een leuke tuniek of een mooi bloesje. Ook verkrijgbaar in nog andere kleurtjes en 4 maatjes. 80% katoen, 20% polyetheen.

4.

oe oe oe oe oe oe oe Zwart op wit - Janique Vanderstocken

132

5.




133

6.

graan stoel

snik

brood

stuk

stiel

7.

stoel

snoer

broek

groen

stoer

snoep

broer

groep

stoep

snoet

broed

groet


134

8.

stoer

hoek

soep

boek

stoep

koek

poes

bok

stoel

kook

roep

doek

soep

voer

stoel

brok

stoep

voel

stoep

broek

poes

voet

stop

boek

groet

vloer

soep

brug

goed

voel

snoep

broem

groen

voer

snoek

bloem


135

9.

1. De ……………………………………… staat naast de tafel. 2. Kris maakt ……………………………………… van tomaten. 3. Bert is te dik. Hij eet veel te veel ……………………………………… 4. Karla leest een mooi ……………………………………… 5. Een roos is een ………………………………………. 6. Stan draagt een hemd en een ……………………………….......... 7. Tom lakt de …………………………………….. 8. Ik steek mijn ………………………………………. in de laars.

10.


136

11.

boek

poes

doek

boer

poer

doel

boen

poel

doen

boeg

poen

doet

voer

roet

koek

toer

moet

doek

boer

voet

boek

moer

boet

hoek

koer

stoet

kloek

stoer

groet

vloek

spoel

groep

moest

speel

grap

mast

spil

greep

mist

spel

griep

meest

spul

grep

mest

12.


137

13.

…

Straks maakt ze soep.

…

Volgende maand gaat Roel ook naar Spanje.

…

Karla gaat naar de markt.

…

Roel is de broer van Lars.

…

Ze koopt ook groenten.

…

Lars is in Spanje.

…

Roel gaat op bezoek bij Lars.

…

Het is woensdag.

…

En Lars is de vriend van Leen.

…

Lekkere groenten-soep!

…

Doe de groeten aan Lars, zegt Karla

…

Ze koopt vis en kaas.

…

Dat zal ik doen, zegt Roel

…

Daar is Roel.

14.


138

15.

lint

…………………

moest

…………………

merk

…………………

punt

…………………

snurk

…………………

vast

…………………

hark

…………………

erg

…………………

16.

17.

18.


139


140

RW 12: hij

hij h Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ij 141

1.

2.

3.

Hij wilt / wil Vraag: Is het hij wilt of hij wil? Correct is: hij wil.

Toelichting Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t. De onregelmatige werkwoorden kunnen, zullen, mogen en willen zijn uitzonderingsgevallen, evenals het werkwoord zijn (hij is). De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij kunnen, zullen, mogen en willen gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil. In die delen van het taalgebied waar de uitgang -t vaak komt te vervallen (hij heef, hij blijf enzovoort), is wel eens sprake van verwarring en wordt de -t soms hypercorrect toegevoegd: hij wilt.

4.


142

5.






143

6.

brij Griek

vijlt

brug

gram

lork

7.

rijm

pijp

hoest

kurk

rijd

pijl

roest

hurk

rijk

pijn

noest

Turk


144

8.

1. Leen heeft griep. Ze ................................... veel. 2. De ................................... zit op de bloem. 3. Hoeveel kost die broek? Ik zie de ................................... niet. 4. Stan maakt een ................................... in een boom. 5. Het konijn is in het ................................... 6. Ik eet graag vis met .................................... 7. De ................................... maakt ons elke morgen wakker. 8. Het voetbalveld van AA Gent? Volg die ................................... maar.


145

9.

10.

…

Ik lig in bed. Ik ben moe en ik heb pijn.

…

Ik heb keelpijn.

…

En ik heb oorpijn

…

Ik heb ook nekpijn.

…

Ik heb rugpijn.

…

En ik moet veel hoesten.

…

Ik heb ook koorts.

…

Ik moet naar de dokter.

1

2

3

4

5

6

7

8


146

11.

lijst

…………………

prijs

…………………

hoest

…………………

kerk

…………………

kurk

…………………

lust

…………………

prik

…………………

stijl

…………………

12.

1. T i m s p ee l t v oe t b a l m e t S a m. 2. K a r l a g aa t n aa r d e S p aa n s e l e s. 3. I k ee t k i p m e t r ij s t e n a n a n a s. 4. D e G r ie k s e m a n s p r ee k t oo k T u r k s. 5. D e p r ij s v a n ee n b u s k aa r t g aa t n aa r o m h oo g.


147

13.

kruk stoel griep stuk krijt stiel

boek spijt snoek blij rug traag

doek sloot brood bloem grijs kroeg

g

r

ij

s

o

s

m

ee

r

u

s

t

k

aa

l

v

i

k

p

o

u

l

t

r

v

b

r

oo

d

g

h

i

g

r

ie

p

eu

n

k

c

oe

w

ui

z

ei

s

l

p

b

l

ij

f

k

r

u

k

s

r

ee

n

a

s

p

ij

t

i

au

b

s

t

u

k

d

i

k

x

s

n

oe

k

o

r

ee

r

b

oe

k

e

h

n

t

f

s

aa

f

ij

l

o

m

i

p

e

k

r

oe

g

i

t

oe

l

s

g

n

u

v

w

s

t

oe

l

m

s

l

oo

t

b

k

h

r

ou

l

v

14.


148

15.

br --

bl --

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


149


150

RW 13: uur

uur uu Zwart op wit - Janique Vanderstocken

r 151

1.

2.

spreekwoorden en uitdrukkingen met uu  

  

     



Al te goed is buurmans gek = van te veel goedheid wordt misbruik gemaakt Beter een goede buur dan een verre vriend = van mensen in zijn omgeving kan men meer hulp verwachten Bij de buur is het gras altijd groener = bij anderen lijkt het altijd beter Daar durft hij zijn hand voor in het vuur te steken = ergens echt van overtuigd zijn De beste stuurlui staan aan wal = de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders De natuur gaat boven de leer = men volgt eerder zijn karakter dan wat men leert De vis wordt duur betaald = je moet er wat voor over hebben om te krijgen wat je wil De vuurproef doorstaan = slagen in de moeilijke onderneming Een (modder)figuur slaan =een belachelijke of domme indruk maken Een muur van onbegrip = een hardnekkig gebrek aan begrip Eerlijk duurt het langst = een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar Geen rook zonder vuur = er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar

3.

uu uu uu uur Zwart op wit - Janique Vanderstocken

152

4.

5.

6.


153

7.

brug bruusk

broer

leert stulp

breed kurk

8.


154

9.

vuur

duur

huur

buur

guur

puur

kuur

tuur

zuur

muur

puur

stuur

stoer

broek

bloem

stoep

bril

blad

stoel

brug

bleek

stoet

breek

bloos

rust

roert

pols

kast

viert

vals

roest

maart

pels

best

voort

speels

muur

stuur

vuur

moer

stier

vier

meer

stoor

ver

mor

ster

vaar

mier

staar

veer

maar

stoer

voor


155

10.

1. Die ..................................... is erg hoog! 2. De bestuurder draait aan het ..................................... van de bus. 3. Heb je koorts? Meet eens je .....................................! 4. Ik heb pijn in mijn ..................................... 5. Kijk, daar is Jan. Hij ..................................... door de brievenbus. 6. De bus komt om een ..................................... 7. Betaal jij € 800 voor de huur? Dat is ...................................... 8. Pas op! Het is erg warm bij het ......................................

11.


156

12.

stuur

…………………

vals

…………………

mast

…………………

viert

…………………

rits

…………………

hesp

…………………

best

…………………

niest

…………………

13.

14.


157

15.

kr --

gr --

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


158

16.

Ik meet de pols.

Jan gluurt door het raam.

Ik meet de temperatuur.

Jan gluurt door de brievenbus.

Ik meet de bloeddruk.

Jan gluurt door de bril.

De stoel is rond.

De bloem zit op de bij.

Het raam is rond.

De bij zit op de bloem.

Het stuur is rond.

De bij zit op de slak.

Sam klimt op de muur.

Ik trek aan de bel.

Sam klimt op het raam.

Ik draai aan de bel.

Sam klimt in de boom.

Ik druk op de bel.


159


160

RW 14: juist

juist j Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ui

st 161

1.

2.

I juist – bijvoeglijk naamwoord Betekenis: als iets is zoals het moet zijn - Jan geeft een juist antwoord op jouw vraag - Het is een juist besluit geweest om je van school te sturen. II juist – bijwoord Betekenis als woord dat een ander woord versterkt -

Ja, juist nu is het goed weer om te gaan kajakken. Jenthe spreekt juist heel goed Duits. Ajuinen en spruitjes zijn juist geen fruit.

Betekenis als woord om een tegenstelling uit te drukken -

Jos gaat met de verkeerde vrienden uit, terwijl hij vroeger juist zo braaf was. Jeetje, waarom ben jij zo negatief over je prestaties, het gaat juist heel goed.

3.

juist Zwart op wit - Janique Vanderstocken

162

4.




163

5.

stuik snuit

grap

kroeg

draag

klus

pluim

6.


164

7.

buil

ruim

duin

buis

ruik

duik

buik

ruil

duim

buig

ruit

duit

vuil

ruis

luik

kuil

kuis

ruik

tuil

huis

buik

ruil

muis

duik

kruik

bruid

pruik

kruis

bruis

pruim

kruin

bruin

pruil

stuik

huilt

vuist

stuit

puilt

kuist

stuif

ruilt

ruist

gruis

snuit

ruikt

grijs

snoet

riekt

8.


165

9.

1. Haar ................................................ wordt dikker en dikker! 2. De dokter zegt: “Maak eens een ................................................”. 3. Dat ................................................ staat niet te huur maar te koop. 4. Kijk, daar loopt een ................................................ 5. Die ................................................ is een beetje te smal voor mij. Kan ik een maat 42 krijgen? 6. Ik heb een huis met een ................................................. 7. Hij draagt een groen hemd en zijn broek is .................................................

10.


166

11.

…

Dat valt mee.

…

Daar staat “Huis te huur”.

…

Morgen gaat ze met Jan het huis bekijken!

…

Het huis is in de buurt van het station.

…

Jan vindt het huis ook interessant.

…

Ze vraagt naar de huurprijs.

…

Karla wil graag eens gaan kijken naar het huis.

…

Er is ook een tuin.

…

Karla maakt een afspraak.

…

Karla kijkt in de Streekkrant.

…

Er is ook een bushalte in de buurt.

…

De huishuur is niet zo hoog.

…

Karla belt naar de huisbaas.

…

Het is een groot huis.

…

Ze kijkt bij de advertenties.

…

De tuin is groot genoeg.

…

Een afspraak voor morgen.

…

Ze belt naar Jan.


167

12.

1. D e h ui s h uu r i s n ie t z o h oo g. 2. K a r l a m aa k t ee n a f s p r aa k v oo r m o r g e n. 3. D e t ui n i s g r oo t g e n oe g. 4. Z e v r aa g t n aa r d e h uu r p r ij s. 5. H e t h ui s i s i n d e b uu r t v a n h e t s t a t i o n.

13.

vuist

…………………

rijst

…………………

moest

…………………

buurt

…………………

loert

…………………

rust

…………………

kort

…………………

list

…………………


168

14.

15.

16.

een

Weetjes: Koe naar het museum Een koe hoort thuis in een wei. Behalve als ze bekend is in de hele wereld. Dan krijgt de koe een eigen museum. Dat is het geval met de rode koe van het merk 'La Vache qui rit'. 'La vache qui rit' is een merk van smeerkaas uit Frankrijk. De kaas zit sinds 1921 in driehoekjes van zilverpapier. De naam van de kaas betekent 'De lachende koe'. Het teken van de kaas is een rode en vrolijke koe. De kaas van de koe wordt verkocht in 125 landen. Elke dag eten mensen er 10 miljoen driehoekjes van. De koe heeft nu ook een eigen museum. Dat ligt in Lons-le-Saunier in Frankrijk. Daar begon boer Leon Bel ooit kaas te maken. Zijn eerste kazen verkocht hij tijdens Wereldoorlog 1 aan het Franse leger. Wellicht bedacht hij daarom de naam 'La vache qui rit'. Dat klinkt bijna als 'Valkyrie'. Dat is een godin van het slagveld. Duitse soldaten dweepten daarmee. De Fransen lachten ermee. In het nieuwe museum vind je 600 voorwerpen terug van en over de lachende koe. Uit: Wablieft nr. 764 (03/06/2009)


169


170

RW 15: schaar

schaar sch aa Zwart op wit - Janique Vanderstocken

r 171

1.

2.

kaats

buurt schijn

sport

schuurt

schrik

stort


172

3.

schaar 4.


173

5.

schaar

schuin

schip

schaal

schuil

schil

schaap

schuim

schik

schoon

scheer

schot

schoen

schuur

schat

schijn

schor

schuit

6.

Voorbeeld:

Aleksander is een Pool. Hij komt uit Polen.

1.

Tim is een Belg. Hij komt uit ............................................... .

2.

Anna is een Portugese. Zij komt uit ............................................... .

3.

Boris is een Rus. Hij komt uit ............................................... .

4.

Ares is een Griek. Hij komt uit ............................................... .

5.

Malika is een Marokkaanse. Zij komt uit ............................................. .

6.

Elliot is een Schot. Hij komt uit ............................................... .

7.

Dieter is een Duitser. Hij komt uit ...............................................

8.

Ratana is een Thaise. Zij komt uit ............................................... .

9.

Berat is een Turk. Hij komt uit ............................................... .

10. Roel is een Nederlander. Hij komt uit ............................................... .


174

7.

8.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

… Het potlood ligt naast de gom … Het boek staat op de tafel. … De pen ligt op de tafel. … De schaar ligt onder de tafel. … Het potlood ligt tussen de gom en de lat. … De schaar ligt naast het krijt. … De tas staat op de tafel. … De tafel is leeg


175

9.

10.

11.

1.

lat

…………………………………………………………………

2.

gommen

…………………………………………………………………

3.

potlood

…………………………………………………………………

4.

schaar

…………………………………………………………………

5.

boekentas

…………………………………………………………………

6.

gordijnen

…………………………………………………………………

7.

papieren

…………………………………………………………………

8.

klokken

…………………………………………………………………

9.

betalen

…………………………………………………………………

10.

donderdag

…………………………………………………………………

11.

luisteren

…………………………………………………………………

12.

vier

…………………………………………………………………

13.

leesboek

…………………………………………………………………

14.

schrijven

…………………………………………………………………

15.

pennen

…………………………………………………………………

12.


176

13.

- ij -

- ui -

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


177

14.

schijn

…………………

schuim

…………………

school

…………………

schoen

…………………

schier

…………………

schaak

…………………

schip

…………………

schop

…………………

schuur

…………………

15.

16.


178

17.

nacht

tocht

nicht

lacht

bocht

dicht

macht

vocht

richt

dacht

kocht

jicht

pacht

mocht

licht

vacht

pocht

wicht

lucht

vecht

kucht

recht

bucht

hecht

achter

rechter

tochten

pachter

vechter

mochten

wachter

hechter

kochten

bericht

berucht

gedacht

belicht

gerucht

verdacht

gericht

geducht

gepacht

gedicht

gelucht

bedacht

vacht

lacht

vochtig

vecht

licht

tachtig

vocht

lucht

plechtig


179


180

RW 16: kleur

kleur kl eu Zwart op wit - Janique Vanderstocken

r 181

1.

2.

beurt

kleur

pruts

dreun

klus

snuit


182

3.





4.


183

5.

6.

deur

neus

leuk

deun

reus

deuk

deug

heus

reuk

deuk

keus

peuk

reuk

leuk

ruis

ruik

luik

reus

rijk

lijk

roes

riek

look

rus

deuken

keuken

veulen

duiken

kuiken

vijlen

doeken

kijken

voelen

dijken

koeken

vielen

kreuk

breuk

scheut

kruik

broek

schuit

kruk

brok

schat

kriek

breek

schiet


184

7.

8.

1. Gooi de ......................................... in de asbak en niet op de grond! 2. Er is een ......................................... in het papier. 3. Het paard likt het ......................................... droog. 4. Is dat de ......................................... van die deur? 5. Ze heeft bruine ogen en een dikke .......................................... 6. Doe de ......................................... eens dicht! 7. Welke ......................................... heeft je jas?


185

Hoeveel klank-stukken hoor je?

9.

10.

Je hoort 1 klank-stuk Luister en schrijf

Ik hoor a -> ik schrijf a

Ik hoor aa -> ik schrijf aa

Ik hoor aa -> ik schrijf a

Ik hoor e -> ik schrijf e

Ik hoor ee -> ik schrijf ee

Ik hoor ee -> ik schrijf e

Ik hoor o -> ik schrijf o

Ik hoor oo -> ik schrijf oo

Ik hoor oo -> ik schrijf o

Ik hoor u -> ik schrijf u

Ik hoor uu -> ik schrijf uu

Ik hoor uu -> ik schrijf u


186

Je hoort 2 klank-stukken

11.

Luister en kijk wat er gebeurt

ka.tten

va.ten

ma.tten

ma.ten

la.tten

pra.ten

na.tte

la.ter

scha.tten

ka.ter

je hoort a -> je schrijf att

je hoort aa -> je schrijft at

12.

k of kk

t of tt

l of ll

n of nn

la ............ en

po ............ en

vu ............ en

ma ............ en

ste ............ er

ma ............ en

wa ............ en

bo ............ en

ro ............ en

ne ............ el

mo ............ en

tu ............ el

lu ............ en

pu ............ en

te ............ er

we ............ en

bi ............ el

ve ............ er

sti ............e

ke ............ er

13.


187

14.

…

De broek is niet duur.

…

Dat vind ik niet leuk!

…

Ik zie een mooie broek.

…

De broek is kapot.

…

Ik ga naar de stad.

…

Ze past goed.

…

Ik ga met de bus naar huis.

…

Ik koop de broek.

…

Ik trek de broek aan.

…

Ik pas de broek.

…

De broek scheurt.

…

Ik wil kleren kopen.

…

De verkoopster doet de broek in een tas.

…

De broek is niet te groot.

…

De broek is grijs.

15.


188

16.

2

1

4

5

3

6

7

2 …

de hond

-

-

het kalf

….

de koe

-

-

de big

…

het paard -

-

de pup

…

het varken -

-

de kitten

…

de kip

-

-

het lam

…

de kat

-

-

het veulen

…

het schaap -

-

het kuiken


189


190

RW 17: woord

woord w oo rd Zwart op wit - Janique Vanderstocken

191

1.

2.

wilg

melk

tolk

berm

walg

wild


192

3.





4.


193

5.

woord

…………………

baard

…………………

meld

…………………

hand

…………………

spalk

…………………

wind

…………………

mild

…………………

mond

…………………

6.

7.

8.


194

9.

ui

eu

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


195

10.

Ze veegt de pen weg.

De hak is laag.

De boot vaart weg.

Ze veegt het woord weg.

De laars is hoog.

De boot vliegt weg.

Ze veegt het bord weg.

De hak is hoog.

De boot rijdt weg.

De was hangt buiten.

Jan is boos.

Ik giet suiker in de koffie.

De was hangt binnen.

Jan is blij.

Ik giet melk in de koffie.

De was ligt binnen.

Jan is moe.

Ik giet melk in de soep.

Ik klop op de deur.

Ik boor een gat.

De schaar ligt onder de pen.

Ik bel aan de deur.

Ik schrijf een gat.

De schaar ligt naast het krijt.

Ik klop op het raam.

Het gat is weg.

De pen ligt naast het krijt.


196

11.

volle

mussen

gekke

dolle

bussen

bekken

mollen

kussen

dekken

wollen

tussen

gekken

bollen

Russen

wekken

rollen

klussen

stekken

stollen

blussen

trekken

rappe

binnen

tamme

slappe

tinnen

lamme

knappe

kinnen

kammen

mappen

linnen

rammen

lappen

vinnen

dammen

trappen

winnen

vlammen

stappen

spinnen

stammen

vette

botte

bukken

petten

rotte

lukken

netten

motten

nukken

zetten

rotten

stukken

letten

spotten

krukken

wetten

krotten

plukken

pletten

vlotten

drukken


197

12.

k of kk

b of bb

l of ll

ko ............ in

ro ............ ot

ba ............ on

be ............ er

ba ............ elen

mo ............ en

pa ............ et

re ............ us

geze ............ ig

va ............ e

pu ............ er

ha ............ o

m of mm

g of gg

d of dd

e ............ r

lo ............ o

no ............ ig

o ............ a

re ............ en

mi ............ ag

mo ............ ent

ru ............ enmerg

a ............ em

komko ............ er

pa ............ ina

do ............ elijk

n of nn

p of pp

t of tt

ko ............ ijn

ra ............ ort

to ............ aal

pe ............ enzak

pa ............ egaai

nu ............ ig

tu ............ el

ko ............ er

mo ............ or

to ............ eel

dru ............ el

lo ............ o


198

13.

14.


Zoek de kleren

199


200

RW 18: zin

zin z Zwart op wit - Janique Vanderstocken

i

n 201

1.

2.

 


202

3.

zwart gezond

zeurt

zus

zand

zwerm

4.


203

5.

1. Oostende ligt aan de ............................... 2. Wat is het warm ! De .............................. schijnt al de hele dag. 3. Je rugzak is veel te .............................. 4. Jan zet de PMD-.............................. buiten. 5. De .............................. zwemt in de vijver. 6. .............................. jij die plank in twee? 7. Drie maal twee is ............................... 8. Mijn .............................. is zwart.

6.


204

7.

hart

…………………

kalm

…………………

kleed

…………………

speer

…………………

spoel

…………………

spoed

…………………

schuil

…………………

snuit

…………………

8.

9.

10.


205

11.

-- nd

-- nt

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………

……………………………………


206

12.

Er is veel zon vandaag.

Het is al laat. De zon komt op.

Er is veel mist vandaag.

Het is nog vroeg. De zon komt op.

Er is veel wind vandaag.

Het is nog vroeg. De zon gaat onder.

Wat een mist. Je ziet bijna niets.

Wat een regen! De straat is vol.

Wat een mist. Je ziet alles.

Wat een wind. De straat is nat.

De zon schijnt. Je ziet bijna niets.

Wat een regen! De straat is nat.

Het vriest. Het is warm.

Tim heeft een sneeuwman gemaakt.

Het vriest. De weg is glad.

Tim heeft een windzak gemaakt.

De zon schijnt. De weg is droog.

Tim heeft een boomhut gemaakt.


207

13.

Rome

gave

vele

komen

brave

delen

bomen

raven

stelen

stomen

staven

kwelen

dromen

graven

spelen

uren

bieten

boren

muren

rieten

koren

huren

gieten

toren

gluren

nieten

storen

sturen

schieten

sporen

14.

1 .

K a r l a l i g t a l d e h e l e d a g i n b e d .

2 .

H a a r k e e l d o e t p i j n .

3 .

Z i j m o e t o o k v e e l h o e s t e n .

4 .

D e d o k t e r k o m t o p h u i s b e z o e k .

5 .

H i j s c h r i j f t s i r o o p e n p i l l e n v o o r .

6 .

K a r l a m o e t d e z e w e e k t h u i s b l i j v e n .


208

15.

1

-

- vier

2

-

- twee

3

-

- zeven

4

-

- vijf

5

-

- een

6

-

- negen

7

-

- drie

8

-

- tien

9

-

- zes

10 -

- acht

11 -

- dertien

12 -

- zestien

13 -

- veertien

14 -

- elf

15 -

- achttien

16 -

- vijftien

17 -

- twaalf

18 -

- twintig

19 -

- zeventien

20 -

- negentien


209


210

RW 19: fout

fout f Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ou

t 211

1.

2.

3.

mouw

kous

fiets vrouw schrijf

schuif Zwart op wit - Janique Vanderstocken

212

4.





5.

6.


213

7.

f of ff

b of bb

l of ll

ko ............ er

ru ............ er

vo ............ e

e ............ en

ho ............ o

pi ............ aar

ta ............ el

ka ............ el

ba ............ ast

m of mm

g of gg

d of dd

ka ............ er

ro ............ e

mo ............ el

to ............ aat

ma ............ er

mi ............ en

ma ............ oet

te ............ el

va ............ er

n of nn

p of pp

t of tt

to ............ ijn

pro ............ er

ne ............ o

A ............ a

ka ............ er

gi ............ aar

ka ............ o

o ............ a

le ............ er

d of dd

kk of kk

r of rr

stu ............ ent

re ............ enen

mo ............ aal

pa ............ estoel

ro ............ er

ko ............ el

pe ............ aal

vle ............ en

ste ............ en


214

8.

…..

de schouder

…..

het been

…..

de teen

…..

de vinger

…..

de buik

…..

het hoofd

…..

de voet

…..

de hand

…..

de rug

…..

de elleboog

…..

de arm

…..

de knie

…..

de borst

9.


215

10.

fout

goud

touw

zout

houd

mouw

hout

koud

jouw

stout

woud

vrouw

oudje

gouden

bouwen

foutje

zouden

vouwen

zoutje

houden

mouwen

touwtje

wouden

trouwen

gauw

lauwe

saus

snauw

rauwe

paus

klauw

blauwe

applaus

11.

gauw

…………………

stout

…………………

mouwen

…………………

blauwe

…………………

houden

…………………

saus

…………………


216

12.

1.

r u i k e r

8.

s p i j t i g

2.

b o e k e n

9.

k l e u t e r

3.

v e u l e n

10.

s c h o e n e n

4.

f o u t e n

11.

d u i m e n

5.

v l i e g e n

12.

t i j g e r

6.

v o e t e n

13.

f r i e t e n

7.

b u i t e n

14.

k o u s e n

13.

Schrijf de namen van de kleuren op de juiste plaats

paars – groen – grijs – oranje – geel – zwart – rood – wit – roze – bruin – blauw

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..

……………………..


217


218

RW 20: trein

trein tr Zwart op wit - Janique Vanderstocken

ei

n 219

1.

2.






220

3.

droef

dwaas

druk

twijg

dweil

zwaan

drijf

4.


221

5.

1.

............................... is een getal.

2.

De .............................. staat op het dak van het huis.

3.

Een .............................. is een vogel.

4.

.............................. is de vijfde maand van het jaar.

5.

Karla gaat met de .............................. naar Brussel.

6.

.............................. is een kleur.

7.

............................... is een groente.

8.

De .............................. geeft melk.

6.


222

7.

ei

rei

eis

zei

lei

reis

mei

wei

zeis

kei

prei

paleis

peil

rein

zeiden

teil

brein

leiden

zeil

klein

beiden

steil

trein

meiden

dweil

plein

scheiden

fontein

keizer

aardbei

terrein

reiger

kassei

refrein

leider

karwei

Zoek de maanden

8.

z t c m a d a a v

e i w u j u n i i

i n i t a n k k j

l t p s n u e n v

f e b r u a r i e

b h l i a o s e r


a z k n r p o k n

u j m e i f j o o

g l a q v r u u v

u k a p r i l s e

s o r a b k i g m

t u t s g r b o b

u s z t i o o m e

s d e c e m b e r

en

i m x v u n i t e

s e p t e m b e r

p r v i k i e e i

r q j r l n r n s

223

9.

10.

trein

…………………

feit

…………………

zeil

…………………

beiden

…………………

prei

…………………

veilig

…………………

Groenten en fruit

de aardbei – de paprika – de appel – de prei – de wortel – de peer – de kool de druiven – de tomaat – de komkommer – de sinaasappel – de banaan

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………

…………………………………………


224

11.

1.

Luister en vul het juiste woord in

Heb jij ……………………… (meneer / mener) Moerman gezien? Hij ………………………… (draagt / dragt) een blauw hemd en een ……………………… (wite / witte) broek.

2.

Het ……………………………… (watter / water / waater) in de fontein is …………………………… (lekker / leker) fris.

3.

Wil je ………………………… (grag / graag) fruitsap of liever ………………………………… (kofie / koffie)?

4.

Die …………………………… (groene / groenne) fiets is niet van mij. Hij …………………………… (stat / staat) daar al een tijdje tegen die ……………………………… (rode / roode /rodde) muur.

5.

Karla woont in de ………………………… (burt / buurt) van het Rabot. Daar zijn veel ………………………………… (smale / smalle) ………………………… (straten / straaten / stratten) met oude huizen.

6.

Tim en Sam ………………………………… (speelen / spelen / spellen) vaak voetbal met de ………………………………… (zonen / zoonen) van de buurvrouw.

7.

Leen gaat morgen ………………………………… (zwemen / zwemmen) met haar vriendin. Fien ………………………………… (wont / woont) niet in de buurt. Zij woont naast het zwembad.

8.

Ik speel graag ………………………………… (tennis / tenis) en op ……………………………… (zatterdag / zaterdag / zaaterdag) ga ik paardrijden.


225

12.

Dit is juist.

Het paard staat in de weide.

Dit is veel.

De geit staat in de weide.

Dit is fout.

De koe staat in de weide.

Er staat een bank in het park.

Ik koop een trui zonder mouwen.

Er staat een fontein in het park.

Ik koop een trui met lange mouwen.

Er staat een standbeeld in het park.

Ik koop een trui met korte mouwen.

Ik eet een gekookt ei.

Ik strooi zout op de eieren.

Ik eet een chocolade ei .

Ik strooi zout op de prei.

Ik eet een spiegelei.

Ik strooi zout op de frieten.


226

13.

Ken je nog alle woorden?

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………

………………………………


227


228

Technisch lezen en schrijven voor anderstalige volwassenen

Recommend Documents