ccr
(5&
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Gemeente Rotterdam
Verkenning goederenvervoer Rotterdamse havens
GV AGV Adviesgroep voor
Vestiging België:
beleidsadvisering
verkeersmanagement
verkeer en vervoer
TRACER
mob i ) iteit
verkeersveiligheid
bereikbaarheid
openbaar vervoer
structuurstudies
fietsverkeer
Birrnenwal 4
Vorstlaan 207
vervoerregios
parkeren
N i euwege n
B-1 160 Brussels
infrastructuur
goederenvervoer
verkeerstec h n ek
bedrijfsvervoerplannen
Postbus 580
Telefoon 02 - 675 0949
corr i dor-traceestu d es
3430 AN Nieuwegein
Telefax 02 - 6 6046 02
milieu
mode)ontwikkeling mode)toepassing
Telefoon (03402) 489 14
automatisering
Telefax (03402) 452 11
software-ontwikkeling informatiesystemen, GIS
Bereikbaar vanaf
gedragsonderzoek
Utrecht CS met
kwantitatief onderzoek
sneltram richting Nieuwegein-Zuid halte Merwestein
Lid ONRI
/G/
DOCUMENTATIEPAGINA
opdrachtgever:
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Postbus 556 3000 AN ROTTERDAM
titel:
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
rapportnummer: datum: pa gi na's: bijlagen:
3-7371/974 februari 1993 48 7
beknopte inhoud:
Verkenning van de aanwezige kennis over het wegvervoer in de Rotterdamse havens. In aansluiting hierop een onderzoeksopzet voor het verzamelen van aanvullend empirisch datamateriaal.
trefwoorden:
Goederenvervoer, Rotterdam, Haven, GSM-6, wegvakbelastingen, vrachtwagenstromen
rapporttype:
eindrapport
Inhoud
blz
Samenvatting
4
Onderzoekskader
8
Aanleiding verkennend onderzoek
8
1.2 1.2.1 1.2.2
Onderzoeksopzet Onderzoeksonderdelen Uitgangspunten onderzoek
9 11 12
2
Inventarisatie beschikbare gegevens
14
2.1
Beschrijving van de bedrijvigheid
14
2.2 2.2.1 2.2.2
Beschrijving goederenstromen Goederengroepen Verschijningsvormen
15 18 19
2.3 2.3.1 2.3.2
Beschrijving verkeersstromen Modal-spiit Intensiteiten op het wegennet
22 22 24
2.4
Conclusie
25
3
Samenhang beschikbare en te verzamelen gegevens
26
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Algemeen Bestaande modellen Gebiedsindelingen Produktie van goederenstromen Verplaatsingspatronen goederen Verschijningsvorm en vervoerwijzekeuze Routekeuze en toedeling Periode
26 26 27 28 29 30 32 33
4
Voorstel hoofdonderzoek
35
4.1
Algemeen
35
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4
Soorten onderzoek Bedrijveninterviews Strategische bedriivenenquête Operationele bedrijvenenquête Poortenquête
35 39 39 40 41
4.3
Alternatieve onderzoeksprogramma's
42
2
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rofferdamse havens
Conclusies
6 Literatuur
BiIcigen
Inventarisatie van de beschikbare gegevens Goederengroepenlijst, GSM-6 model op basis van NSTR-code Resultaten onderzoek vrachtverkeer regio Rotterdam 1991 Overzicht bedrijven in de havens Bedrilfsinterview Operationele bedrijvenenquête Poortenquête haven Rotterdam
3
Verkennend onderzoek goederenvervoer Roftardamse havens
44 46
/G/
SAMEN VATING De Rotterdamse haven en haar ontwikkeling tot Mainport nemen -met het verschijnen van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer- een belangrijke plaats in het rijksbeleid in. Als uitwerking van beide plannen wordt op regionale schaal gezamenlijk door partners afkomstig van bedrijfsleven en overheden, gewerkt aan een Plan van Aanpak Rom-Rijnmond respectievelijk een Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP). In beide plannen staat de evenwicht tussen leefbaarheid en bereikbaarheid centraal. Daartoe worden beleidsmaatregelen en infrastructuurprojecten voorgesteld die binnen randvoorwaarden van leefbaarheid de bereikbaarheid van onder andere de Rotterdamse Havens moet garanderen.
Voor de Rotterdamse Havens wordt in dit kader met name de bereikbaarheid voor het economisch verkeer, in casu het goederenverkeer van groot belang geacht. In Rotterdam wordt per jaar 290 miljoen ton aan goederen overgeslagen. De verwachting is dat de omvang nog zal toenemen tot 460 miljoen ton in 2010. Hiervan wordt 23% over de weg aan- en afgevoerd (30% van de aan-en afvoer over landzijde). Ondanks het belang van het wegverkeer in de afwikkeling van de goederenstromen van en naar de Rotterdamse Havens ontbreekt systematisch inzicht in de relatie tussen de aard en omvang van de goederenstromen en de aard en omvang van het vrachtverkeer.
Ingegeven door voornoemd rijksbeleid en regionale plannen is de behoefte ontstaan deze relatie voor de Rotterdamse Haven in beeld te brengen voor de huidige situatie. Deze informatie kan vervolgens de basis vormen bij het berekenen van effecten in toekomstige situaties.
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam hebben AGV de opdracht gegeven in onderhavig verkennend onderzoek te bezien op welke wilze de relatie economische activiteiten - goederenstromen - verkeersbewegingen over de weg op een goede wijze in kaart kan worden gebracht. AGV heeft daartoe een aantal activiteiten verricht. In dit rapport wordt daarvan verslag gedaan, resulterend in een doorkijk naar eventueel aanvullend onderzoek.
4
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/G:/
Het doel van dit Verkennend Onderzoek kan als volgt worden geformuleerd: verschaffen van inzicht in de bestaande en benodigde kennis over de relatie economische activiteiten - goederenstromen - verkeersbewegingen over de weg in het havengebied van Rotterdam.
Een en ander vraagt de koppeling van reeds bestaande, naast elkaar beschikbare gegevensbronnen en nieuw empirisch te verzamelen materiaal op bedrijfsniveau. In dit verkennend onderzoek is bezien welke gegevens in welke kwaliteit beschikbaar zijn danwel verzameld moeten worden.
Daartoe zijn 3 stappen gezet: Inventarisatie van de beschikbare gegevens; Analyse van de samenhang tussen gegevens; Voorstel verzameling aanvullende gegevens in hoofdonderzoek.
Inventarisatie van de beschikbare gegevens (hoofdstuk 2) De inventarisatie heeft bestaan uit 2 onderdelen: Onderdeel 1 bestaat uit een gerichte literatuurstudie. Onderdeel 2 omvat de consultatie van vertegenwoordigers afkomstig van overheidsdiensten en organisaties uit het vervoerend en verladend bedrijfsleven.
Analyse van de samenhang tussen gegevens (hoofdstuk 3) Vervolgens is een schets gegeven van de samenhang tussen de bestaande gegevens. Tevens is geïnventariseerd welke gegevens ontbreken. Er is een opzet gemaakt voor de wijze waarop de gegevens uiteindelijk geordend moeten worden om het onderzoeksdoel te bereiken.
Voorstel verzamelen gegevens in hoofdonderzoek (hoofdstuk 4) Tenslotte wordt beschreven op welke wilze aanvullende informatie verzameld kan worden om het uiteindelijke onderzoeksdoel te bereiken.
Uit de inventarisatie van de beschikbare gegevens is gebleken dat over de goederenstromen in tonnen reeds door het Gemeentelijk Havenbedrijf (mede ten behoeve van het Goederenstroommodel 6) vele gegevens op systematische wijze bekend ziin, doch dat de koppeling van deze gegevens naar vrachtver-
5
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rofterdamse havens
/:G/
keerbewegingeri en wegvakbelastingert ontbreekt. Hiertoe zal op bedrijfsniveau (bedrijven in de Rotterdamse Havens) empirisch materiaal moeten worden verzameld. Een belangrilk gegeven betreft de herkomsten en bestemmingen van de ritten, gespecificeerd naar goederenklassen en type bedrijvigheid.
Het aansluitend hoofdonderzoek zal qua opzet aan moeten sluiten op het GSM6 zodat de totaalcijfers uit het GSM-6 kunnen dienen als randtotalen bij de ophoging van de onderzoeksresultaten.
Over de vrachtverkeersbewegingen is eveneens het nodige bekend (bijvoorbeeld verkeersenquêtes op de Ruit), doch hier ontbreekt de koppeling met de economische activiteiten in het Rotterdamse Havengebied. Bovendien is hier het onderliggend wegennet in het Havengebied niet in meegenomen. Op het onderliggend wegennet worden recent voertuigtellingen gehouden die de intensiteiten en de voertuigsamenstefling vastieggen. Hier ontbreekt de koppeling met de goederenstromen en de herkomsten/bestemmingen.
De gegevens uit deze verkeersenquêtes en- tellingen en kunnen dienen als randtotalen bij de ophoging van de onderzoeksresultaten. Bij de opzet van het aansluitend hoofdonderzoek zal met de aansluiting op beide onderzoeken rekening worden gehouden (bijvoorbeeld zelfde indelingen type voertuigen).
Een en ander leidt tot de conclusie dat daar waar tot nu toe op separate wijze (en door diverse instanties) gegevens zijn verzameld, de benodigde samenhang tussen die gegevens ontbreekt. Om die samenhang te bereiken is een onderzoeksprogramma voorgesteld dat bestaat uit een aantal onderdelen.
1. een bedrijveninterview op strategisch niveau (bij een selecte, representatieve groep bedrijven wordt een interview afgenomen over trends binnen bedrijf en haven in relatie tot goedereristromen en vrachtverkeerstromen ; deze interviews dienen tevens als introdudie voor de volgende onderzoeksonderdelen- in samenspraak met de individuele bedrijven worden afspraken gemaakt over de Organisatie op maat van deze onderdelen).
6
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
een bedrijvenenquête op strategisch niveau (bij dezelfde groep bedrijven) naar jaartotalen inzake goederenstromen van/naar/door het bedrijf en daarmee samenhangende inzet van voertuigen en verkeersstromen.
een poortenquête (bij dezelfde groep bedrijven) bil elke vrachtwagen die de bedrijfspoort binnenkomt en verlaat gedurende een aantal meetdagen. Hierin staan met name de herkomst en bestemming centraal.
4 een operationele bedrijfsenquête (bij dezelfde groep bedrijven) waarbij van elke zending die het bedrijf binnenkomst/verlaat het traject vastgesteld wordt (via administratie) van de oorspronkelijke verzender tot de uiteindelijke ontvanger
(mci
overslag op andere voertuigwijze, consolidatie/groupage).
Door de begeleidingscommissie van het onderzoek is hieruit vervolgens (buiten het kader van deze rapportage) een keuze gemaakt voor de opzet van het aansluitend hoofdonderzoek. Er is voor gekozen de onderdelen 1, 2 en 3 uit te voeren onder 50 bedrijven.
7
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
1 ONDERZOEKSKADER
1.1 Aanleiding verkennend onderzoek
De Rotterdamse haven en haar ontwikkeling tot Mainport nemen -met het verschijnen van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer- een belangrijke plaats in het rijksbeleid in. Als uitwerking van beide plannen wordt op regionale schaal gezamenlijk door partners afkomstig van bedrijfsleven en overheden, gewerkt aan een Plan van Aanpak Rom-Rijnmond respectievelijk een Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP). In beide plannen staat de evenwicht tussen leefbaarheid en bereikbaarheid centraal. Daartoe worden beleidsmaatregelen en infrastructuurprojecten voorgesteld die binnen randvoorwaarden van leefbaarheid de bereikbaarheid van onder andere de Rotterdamse Havens moet garanderen.
Voor de Rotterdamse Havens wordt in dit kader met name de bereikbaarheid voor het economisch verkeer, in casu het goederenverkeer van groot belang geacht. In Rotterdam wordt per jaar 290 miljoen ton aan goederen overgeslagen. De verwachting is dat de omvang nog zal toenemen tot 460 miljoen ton in 2010. Hiervan wordt 23% over de weg aan- en afgevoerd (30% van de aanen afvoer over Iandzijde).
De effecten van deze groei op de belasting van de (bestaande) infrastructuur en de effecten van de beleidsmaatregelen en infrastructuurprojecten uit het Plan van Aanpak ROM-Rijnmond en RVVP op de modal-split en verkeersbewegingen blijken echter niet of nauwelijks nauwkeurig in te schatten door het gebrek van eenduidig cijfermateriaal over de relatie tussen economische activiteiten goederenstromen - en verkeersbewegingen tussen herkomsten en bestemmingen. Het ontbreken van gedetailleerd cijfermateriaal geldt met name voor het wegverkeer, terwijl beleidsmatig gezien de behoefte aan goede informatie hier groot is (bijvoorbeeld in relatie tot modal-spiitverschuiving).
Ingegeven door voornoemd rijksbeleid en regionale plannen is de behoefte ontstaan deze relatie voor de Rofterdamse Haven in beeld te brengen voor de
8
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
huidige situatie. Deze informatie kan vervolgens de basis vormen bij het berekenen van effecten in toekomstige situaties.
Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam hebben AGV de opdracht gegeven in onderhavig verkennend onderzoek te bezien op welke wilze de relatie economische activiteiten - goederenstromen - verkeersbewegingen over de weg op een goede wilze in kaart kan worden gebracht. AGV heeft daartoe een aantal activiteiten verricht. In dit rapport wordt daarvan verslag gedaan, resulterend in een doorkijk naar eventueel aanvullend onderzoek.
1.2 Onderzoeksopzet
• Doelstelling Het doel van dit Verkennend Onderzoek kan als volgt worden geformuleerd: verschaffen van inzicht in de bestaande en benodigde kennis over de relatie economische activiteiten- goederenstromen -verkeersbewegingen over de weg in het havengebied van Rotterdam. Het karakter van Verkenning komt tot uitdrukking in de concrete activiteiten: • bestudering van het aanwezige materiaal aan de hand van literatuurstudie en consultatie van vertegenwoordigers van overheden en organisaties uit het verladend en vervoerend bedrijfsleven ; • analyse van de samenhang tussen de gegevens ; • voorstellen voor een aansluitend hoofdonderzoek waarin ontbrekende of aanvullende gegevens empirisch worden verzameld.
Het doel van het aansluitende hoofdonderzoek is het verkrijgen van gedetailleerd en samenhangend inzicht in de huidige goederenstromen en vrachtwagenbewegingen in, naar en vanuit de bedrijven in de diverse zones in de Rotterdamse Haven (met name op de Linker Maasoever). Dit inzicht moet een kwantitatieve onderbouwing kunnen leveren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleidsplannen cq infrastructuurprojecten. Concrete voorbeelden van vigerende plannen/prolecten ziin het ontwerp- Havenplan 2010 en het studiepro ject Maasvlakte-Ridderster.
9
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Figuur 1 Factoren die van invloed ziin op verkeer in de haven
ECONOMISCHE ACTIVITEITEN NP PRODUKTIE/CONSUMPTIE echniek VAN GOEDEREN ilieu
Niondiaal
0fl cu
Haven van Rotterdam
AANVOER, DOORVOER EN AFVOER VAN GOEDEREN
OVERSLAGBEDRIJVEN Bedrijven in de haver PRODUKTIEBEDRIJVEN
OPSLAG/DISTR.BEDRIJVEN VERVOERBEDRIJVEN ---------------
--
r ren t ie posit ie
erkonst/bestemming erschijningsvorrn edrij von
oort bedrijf oort goederen
--------------KwoUtverkeeen vervoerssysteem
Nerschijningsvorm oort goederen
Weg infrastructuur VRACHTWAGENBEWEGINGEN T-1odaL split
erkounst/bestemrning fstand
Herkomst/bestemming Routekeuze
WEGVAKBELA STING
e r v o er sla g is t ieke ontwikkelingen
Spreiding over de da' intensiteit van het overig verkeer
/G:/
Daar waar op dit moment op separate wijze kennis verzameld is in verkeerstellingen (verkeersintensiteiten op wegvakniveau), verkeersonderzoeken (op doorsnedes in het hoofdwegennet) en in het goederenstroommodel 6 van Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (goederenstromen in tonnen) is de belangrijkste toegevoegde waarde van het hoofdonderzoek dat de omvang en aard van de goederenstromen (naar tonnage en verschijningsvorm) voorzover afgewikkeld over de weg- gekoppeld worden aan herkomst- en bestemmingsrelaties en routevorming/wegvakbelasting. Inzicht in deze koppeling moet kunnen leiden tot uitspraken over de effecten van de groei van zekere goederenstromen op de generatie van en distributie van vrachtverkeersbewegingen op het niveau van het Rotterdamse hoofdwegennet en de aansluitende achterlandverbindingen. Het streven is er op gericht deze uitspraken te relateren aan type bedrijventerrein (qua omvang en gevestigde bedrijvigheid). Kortom de relatie tussen economische activiteiten, het ontstaan van goederenstromen en de bijbehorende vrachtverkeersbewegingen/wegvakbelasting.
Een en ander vraagt de koppeling van reeds bestaande, naast elkaar beschikbare gegevensbronnen en nieuw empirisch te verzamelen materiaal op bedrijfsniveau.
In figuur 1 is de relatie tussen economische activiteiten, goederenstromen en wegvakbelasting in beeld gebracht. Voor meer inzicht in de schematisch weergegeven onderlinge relaties zijn gegevens nodig over: • de omvang van goederenstromen per goederengroep (en ontwikkelingen hierin) ; • verschijningsvorm van de vervoerde goederen ; • modal split van de vervoerde goederen ; • ruimtelijke spreiding van de bedrijvigheid uitgesplitst naar soort en omvang ; • soort bedrijvigheid en de generatie van goederen naar goederenklasse ; • hoeveelheid over de weg vervoerde goederen naar goederenklassen per bedrijf; • hoeveelheid vrachtwagenbewegingen naar tijdsperiode op een dag; • hoeveelheid vrachiwagenbewegingen naar wegvak.
10 Verkennend onderzoek g oederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
In dit verkennend onderzoek is bezien welke gegevens in welke kwaliteit met betrekking tot de voornoemde aspecten beschikbaar zijn danwel verzameld moeten worden. Daartoe zijn 3 stappen gezet:
Inventarisatie van de beschikbare gegevens; Analyse van de samenhang tussen gegevens; Voorstel verzameling aanvullende gegevens in hoofdonderzoek.
1.2. 1 Onderzoeksonderdelen
Inventarisatie van de beschikbare gegevens (hoofdstuk 2) De inventarisatie heeft bestaan uit 2 onderdelen: Onderdeel 1 bestaat uit een gerichte literatuurstudie. Onderdeel 2 omvat de consultatie van vertegenwoordigers afkomstig van overheidsdiensten en organisaties uit het vervoerend en verladend bedrijfsleven. Het betrof hier het Gemeentelijk Havenbedrijf, de gemeentelijke dienst Stedebouw en Volkshuisvesting en Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland en Dienst Verkeerskunde en verder vertegenwoordigers van de organisaties Stichting Europoort Botlekbelangen, EVO (Randstad West), Kamer van Koophandel Rotterdam, NOB Wegtransport (Regio West), RIL en SVZ (op basis van de gespreksnotitie in bijlage 1). In de consultatieronde hebben 3 thema's centraal gestaan: • de beschikbaarheid van bestaande gegevens; • kwalitatieve inzichten in het functioneren van de haven en de samenstelling van de economische activiteiten etc ; • het verlenen van ondersteuning aan het eventuele hoofdonderzoek met het oog op verhoging van het draagvlak voor deelname door de individuele bedrijven.
Analyse van de samenhang tussen gegevens (hoofdstuk 3) Vervolgens wordt een schets gegeven van de samenhang tussen de bestaande gegevens. Tevens is geïnventariseerd welke gegevens ontbreken. Er is een opzet gemaakt voor de wijze waarop de gegevens uiteindelijk geordend moeten worden om het onderzoeksdoel te bereiken.
11 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
3. Voorstel verzamelen gegevens in hoofdonderzoek (hoofdstuk 4) Tenslotte wordt beschreven op welke wijze aanvullende informatie verzameld kan worden om het uiteindelijke onderzoeksdoel te bereiken.
Tijdens en na afloop van het Verkennend onderzoek is nauw contact onderhouden met een klankbordgroep waarin de opdrachtgevers zijn vertegenwoordigd alsmede met organisaties uit het vervoerend en verladend bedrijfsleven.
In het aansluitende hoofdonderzoek is de medewerking van individuele bedrijven en personen essentieel. In de fase van het Verkennend Onderzoek zijn de bedrijven via directe mailings en via artikelen in de vakbladen en persberichten in de media geïnformeerd over de komst van het hoofdonderzoek. De berichtgeving is er op gericht geweest de bedrijven te stimuleren hun medewerking te verlenen.
1.2.2 Uitgangspunten onderzoek
Bij de opzet van het Verkennend Onderzoek en op termijn het Hoofdonderzoek gelden de volgende uitgangspunten:
Het onderzoek levert gegevens over de vrachtwagenverplaatsingen in, van en naar de haven. Van deze verplaatsingen zijn kenmerken bekend als: • herkomst en bestemming ; • aard en omvang van de goederen ; • verschijningsvorm van de vervoerde goederen ; • verschijningsvorm van het voertuig ; Met de gegevens moet het mogelijk zijn verantwoorde voorspellingen mogelijk maken over toekomstige stromen in het verkeer en vervoer van goederen. Het onderzoek moet zich daarom ook richten op een inschatting van de trends, nu en in de toekomst ; De gegevensbestanden moeten kunnen aansluiten op het goederenstroommodel (GSM6) van het havenbedrijf. Dit heeft consequenties voor de gehanteerde indelingen, definities en meeteenheden ; Het studiegebied wordt gevormd door het Westelijke Havengebied vanaf de Maastunnel, te beginnen met de Waalhaven en vervolgens tot aan de kust.
12 Verkennend onderzoek goederenvarvoer Rotterdamse havens
92
• - - -j
woonbebouwing
oulosnetweg
hov.rrb.drljo,e
hvofgoerg..rvoeg
______________ overig bedrijven
p
f.4
.poorli)n mei ziol inn goe der en opoor
Noordzee
lUk VAN HO&L*VO
°° t
scmi000
NUMIA4
VQITbRQM
.•nu VLAA*OIN
ptAAMUB
MAO'
Bv.lt. Vi'
VQOGVbIlT
knuun
/
/G/
Dit omvat dus het Eemhavengebied. de Botlek, de Europoort en de Maasviakte. Voorts wordt een deel van het havengebied op de Rechter Maasoever in beschouwing genomen (zie kaart 1); 5. Het studiegebied heeft betrekking op het wegennet in het havengebied en de achterlandverbindingen vanuit het havengebied.
13 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
2 INVENTARISATIE BESCHIKBARE GEGEVENS
In dit hoofdstuk wordt op een rij gezet welke gegevens, volgens welke indelingen reeds beschikbaar zijn. Hierbij is de indeling bedrijvigheid (paragraaf 2.1) goederenstromen (paragraaf 2.2) en verkeersstromen (paragraaf 2.3) aangehouden. Voor een nadere beschrijving van de beschikbare literatuur wordt verwezen naar bijlage 1. In bijlage 1 is tevens de verslaglegging van de gesprekken met organisaties en instanties uit het bedrijfsleven en de overheid opgenomen.
2.1 Beschrijving van de bedrijvigheid
De verkeers- en vervoerstromen in, naar en vanuit de Rotterdamse Havens worden gegenereerd door de bedrijven die gevestigd zijn in de Rotterdamse Haven. Het betreft hier op/overslag-bedrijven, produktiebedrijven en bedrijven voor transport en distributie.
Algemeen wordt vaak een bedrijfsindeling op basis van SBI-codes gehanteerd. Er is een indeling in 10 hoofdg roepen, welke onderverdeeld is in viercijferige subgroepen. In bijlage 4 is een overzicht gemaakt van de aanwezigheid van verschillende soorten bedrijven in de Rotterdamse haven. Dit is gedaan op basis van een 2 cijferige SBI-code. Alleen voor de bedrijven in de Transportsector is een 4 cijferige SBI-code gehanteerd. In het aanvullend hoofdonderzoek zal in eerste instantie van deze indeling worden uitgegaan.
De hoofdindeling is als volgt: 0 Landbouw en visserij 1 Deifstoffenwinning 2-3 Industrie 4 Nutsbedrijven 5 Bouwnijverheid en installatiebed rijven 6a Groothandel en tussenhandel 66 Detailhandel, horeca, reparatiebedrijven 7 Transport-,opslag- en communicatiebedrijven,
14 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Figuur 2
Acintal bedrijven naar SBI-indeling
bron: GHB
Bouw nNijyen [St r i e
Groot- en tussenh 183
Detailh, horeca, re oorweg 2 Wegvervoer 116
Figuur 3
on beker 21 Huipbed innenvaa 3 • dart 76
Aantal werknemers bij bedrijven naar SBI-indeling
bron: GHB
Industrie 22828
Nutsbedrijven Bouwft einsta11 3259 Groot- en tuss Detoi 1
Hutpbedr Bi nnenva 16
raar t voer
9055
/G/
71 Spoorwegen 72 Wegvervoer 73 Zeevaart 74 Binnenvaart 75 Luchtvaart 76 Huipbedrijven aan het vervoer 77 Communicatiebedrijven 8 Bank- en verzekeringswezen, zakelijke dienstverlening 9 Overige dienstverlening
In het studiegebied komen geen bedrijven uit de categorieën 0, 1, 8 en 9 voor. in de Rotterdamse haven zijn industriële bedrijven , de groot- en tussenhandel, en bedrijven in het wegvervoer in absolute aantallen oververtegenwoordigd (zie figuur 2).
Qua aantal arbeidsplaatsen overheersen de laad-, los- en overslagbedrijven (code 7331), de chemische industrie (code 29), de aardolie en steenkoolverwerkende industrie (code 29) en de transportmiddelenindustrie (code37) (zie figuur 3).
2.2 Beschrijving goederenstromen
In de haven heeft het Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB), door de jaren heen, met het verzamelen van een groot aantal detailgegevens en uitkomsten van allerlei studies een beeld van de goederenstromen in de haven opgebouwd. Dit beeld is geformaliseerd in het Goederenstroom Model (GSM). Hierin worden aan de hand van prognoses van economische groei in de voor Rotterdam belangrijke gebieden en aan de hand van verwachte ontwikkelingen in de concurrentiepositie van de haven, scenario's beschreven van de ontwikkeling van de goederenstromen in de Rotterdamse haven. Het Gemeentelijk Havenbedrijf brengt dit model iedere vier 6 vijf jaar uit. De zesde en meest recente versie van dit model verscheen is in het najaar van 1990. (GSM-6)
De beschrijving en prognoses van het GSM model vinden plaats op het macro niveau van de haven. Op grond van dit model worden strategische beslissingen
1 5 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/G:/
over investeringen in de haven genomen. GSM-6 heeft in die zin ten grondslag gelegen aan het ontwerp Havenplan 2010. Er worden in het GSM6 model geen gedetailleerde uitspraken gedaan op het micro niveau van de vrachiwagenbewegingen in relatie tot de infrastructuur van de Rotterdamse haven. Zo is een gedifferentieerde beschrijving en prognose naar goederensoort in totalen mogelijk (macro-niveau), maar een vergaande detaillering naar herkomst en bestemming ontbreekt (micro-niveau). Ook is een verdeling over de vervoerwijzen qua tonnage aan te geven (macro-niveau), maar een vertaling naar voertuigbewegingen is nauwelijks mogelijk (micro-niveau).
Bij de verzameling van gegevens op micro-niveau (herkomsten- en bestemmingen, voertuigbewegingen) is het wenselijk uit te gaan von een mogelijke aansluiting op het GSM model, temeer in de situatie waarbij wordt besloten tot het modelmatig beschrijven en verklaren van het gevolg van toekomstige ontwikkelingen in goederenstromen voor vrachtwagenverplaatsingen op de wegen in, van en naar de Rotferdamse haven. Enerzijds om daarmee tot consistente uitspraken te komen, anderzijds om daarmee optimaal te profiteren van de in dat model opgebouwde kennis van wetmatigheden en samenhangen en de inschatting van de ontwikkeling daarvan.
Volgens cijfers van het Gemeentelijk Havenbedrijf bedroeg de totale overslag in 1992 ruim 292 miljoen ton. De aanvoer van goederen was 3, 5 keer zo groot als de afvoer. De aanvoer bedroeg ruim 225 miljoen ton en de afvoer bedroeg bijna 65 miljoen ton. Tussen 1986 en 1991 is de goederenoverslag in Rotterdam gestegen met 35 miljoen ton (zie tabel 1). Op basis van een hoge economische groei en een gunstige concurrentiepositie uit het GSM-6 model wordt in het Havenplan 2010 verwacht dat de overslag zal stijgen van 290 miljoen ton in 1990 naar 400 miljoen ton in 2010.
Tabel 1 Goederenoverslag in de haven van Rotterdam volgens GHR
Totaal Aanvoer Afvoer
1988
1989
1990
1991
273.5 211.8 61.7
292.5 225.9 66.6
287.8 223.1 64.7
291.8 227.8 64.0
Brutogewicht x 1 mln ton bron: GHR-HIB
16 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/::G::/
In het onderzoek ziin de goederenstromen over land het meest relevant. De zeezee doorvoer heeft weinig invloed op de verkeersintensiteiten van de Rotterdamse weginfrastructuur. Exclusief zee-zeetransport en exclusief het vervoer per pijpleiding groeit het achterlandvervoer van 175 miljoen ton naar 285 miljoen ton (volgens de gunstigste variant van het ontwerp- Havenplan 2010).
Bij het bestuderen van cijfers over af- aan- en doorvoer moet steeds in beschouwing worden genomen welke definities worden gehanteerd. Wat wordt onder aan-, af- en doorvoer verstaan? Wordt er uitgegaan van bruto- of netto gewicht? Op welk geografisch gebied hebben de cijfers betrekking? Zo blijken CBS-cijfers en de cijfers van het Gemeentelijk Havenbedrijf moeilijk vergelijkbaar (zie tabel 1 en 2). De cijfers van het Gemeentelijk Havenbedrijf hebben betrekking op het brutogewicht van de goederen (goederen ± verpakking) en bevatten alleen de zee overslag. De cilfers van het CBS bevatten hebben betrekking op het nettogewicht van de goederen (alleen de goederen) en bevatten de totale overslag in de haven.
Tabel 2 Aan- en afvoer in de haven van Rotterdam volgens CBS
1988 1989 1990 Aanvoer Afvoer
225.1 227.8 235.1 176.1 180.6 182.6
Totaal
401.2 336.4 417.7
nettogewtcht x 1 mln ton bron: CBS
In het aansluitend hoofdonderzoek zal hiermee bij de ophoging van de verzamelde gegevens en vergelijking met de gegevens van het GSM-6 cq van het CBS rekening moeten worden gehouden. Bij de inzameling van de gegevens zal in aansluiting op het GSM-6 worden uitgegaan van het brutogewicht. De vraagstelling zal gericht zijn op een differentiatie in de totale goederenoverslag naar vervoerwilze (zee-gerelateerde overslag en overige overslag)
De totale overslag van goederen bestaat uit aanvoer en afvoer van goederen. De onderstaande indeling van de overslag worden door de CBS en in het GSM6 model gebruikt. In het aansluitend hoofdonderzoek wordt hierbij aangesloten.
17 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Figuur 4 Aanvoer goederen naar NSTR goederengroepen 1990
nettogewicht x 1 000 ton bron: CBS
landbouwp 8412 voedingQm
07A7
overig 7925 nhm
flrr1
15069 of 2612 min 6759
brandstof vi 180
etalen 7512
ertsen 43144
aardolie JU4di
Figuur 5 Afvoer g oederen naar NSTR goederengroepen 1990
nettogewicht x 1 000 ton bron: CBS
landbouwp 5792 voedinnm 10
brandstof vi 11
overig 7708 Dd 16905 ststof 2789 we min 4004 metalen 6490
?rtsen 42716 aardolie 68
IGV
De aanvoer van goederen bestaat uit: • Import: • rechtstreekse invoer; • entrepotopslag ; • Inkomende doorvoer: doorvoer met overlading geregistreerd aan de aanvoerzijd e.
De afvoer van goederen bestaat uit: • Export: rechtstreekse uitvoer; entrepotuitslag ; • Uitgaande doorvoer: doorvoer met overlading geregistreerd aan de afvoerzijde.
2.2. 1 Goederen groepen
Voor de vervoerstatistieken wordt in Europa gebruik gemaakt van een indeling in NSTR groepen. Er worden 10 hoofdgroepen onderscheiden verdeeld in meerdere subgroepen (zie bijlage 2). In het GSM-6 model is een seledie van twintig goederengroepen gemaakt uit de NSTR hoofdgroepen. Bepalend hierbij zijn: de wijze waarop de goederen in de haven behandeld worden, de vorm van economische bedrijvigheid die aan de goederenoverslag ten grondslag ligt, de hoeveelheid van de betrokken goederen, het belang van de overslag van bepaalde goederen voor de haven etc. Het CBS geeft statistieken voor de Rotferdamse haven naar alle groepen en naar de 10 hoofdgroepen. Het nadeel is dat in deze cijfers de im- en export uit België en Luxemburg (BLEU) niet verwerkt zijn.
In figuur 4 en figuur 5 zijn de aan- en afvoer per NSTR goederenhoofdgroep weergegeven. Aardolie en aardolieprodukten en ertsen en mineralen zijn de meest aan- en afgevoerde goederen. Voedingsprodukten en veevoeder maken ook een groot deel van de aan- en afvoer uit.
Volgens het GSM-6 model zijn de belangriikste groeiende goederenstromen: • de overige (industriële) goederen ;
18 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
• chemische produkten ; • voedingsmiddelen (afvoer) ; • kolen; • cellulose en oud papier; • fruit; • industriële goederen vervoerd per containers en het RoRo vervoer.
Afnemende goederenstromen Zijn: • veevoedergrondstoffen; en • meststoffen. Ook is er een aantal goederengroepen die weliswaar naar verwachting geen sterke veranderingen zullen ondergaan, maar die toch voor de haven van zeer groot belang zullen blijven: • ruwe olie ; • olieprodukten; en • ijzererts.
Voor het aansluitend hoofdonderzoek is het van belang dat er voor de analyse van de gegevens de indeling in NSTR goederengroepen gehanteerd wordt die ook in het GSM-6 model is gebruikt. Het is mogelijk de gegevens op een lager detailniveau te verzamelen (bijvoorbeeld per NSTR goederengroep). De gegevens kunnen dan samengevoegd worden tot de GSM-6 indeling. Worden de gegevens op een hoger detailniveau verzameld dan is opsplitsing niet meer mogelijk.
2.2.2 Verschijningsvormen
Binnen de goederenstromen wordt onderscheid gemaakt in de verschijriingsvormen massagoed (bulk) en stukgoed (non-bulk). Massagoed bestaat uit alle losgestorte lading die overgeslagen wordt door middel van pompen, gripers en continulossers/beladers. Bij het massagoed wordt onderscheid gemaakt in: • nat massagoed; • droog massagoed.
19 Verkennend onderzoek goederenvarvoer Rotterdamse havens
Figuur 6 Aanvoer goederen naar verschijningsvorm 1990
brutogewicht x 1 mln ton bron: GHR-HIB overig stukgoed 8,1 s en flats 18
agribuik 16,4
-
33 eng nat 9,9
3rtsen en schroot 39,
aardolieprod 18
kolen 16,1 overig droog 8
ruwe aardolie 83,8
Figuur 7 Afvoer goederen naar verschijningsvorm 1990
brutogewicht x 1 mln ton bron: GHR-HIB
agnibulk 3,9 rtn
overig stukgoed 3,7
=kn rhrrrt 9
kolen
overig droog 2,6 containers en flat ruwe aardolie 4,7
aardolieprod
1
roro overig nat 6,8
Nat massagoed bestaat uit produkten als: ruwe aardolie en aardolieprodukten en petcokes en oliehoudende vetten. Droog massagoed bestaat uit produkten als: agribulk, ertsen en schroot, kolen, zand, grind, klei, zout, zwavel, cement, meststoffen.
Bij stukgoed wordt de volgende indeling gehanteerd: • containers ; • roil-on/roil off (ro-ro): • gereden containers ; • lading in vrachtwagens en opleggers; • rollend materieel als handelswaar; • overig stukgoed (conventioneel stukgoed): klassieke stukgoed: kisten, kratten, zakken, vaten tot en met de zogenaamde gepalletiseerde lading ; neo-bulk: bundels, bijvoorbeeld van hout of staal, big bags en andere niet gecontaineriseerde lading ; lash.
De onderverdelingen in de diverse statistieken verschillen. Vaak wordt droog massagoed onderverdeeld in containers en overig stukgoed. Het komt voor dat voor nat massagoed en stukgoed goedereng roepen genoemd worden terwijl bij droog massagoed de verschijningsvormen containers en ro-ro vervoer worden genoemd. De goederengroepen die genoemd worden verschillen. Vaak is er een categorie overig. Lash wordt in veel studies apart en niet als onderdeel van het stukgoed geclassificeerd.
In figuur 6 en figuur 7 is de verdeling van de goederenstromen in de Rotterdamse haven over de verschillende verschijningsvormen weergegeven. Aangezien aardolie en aardolieprodukten, ertsen en mineralen een groot aandeel van het vervoer innemen ligt het voor de hand dat ook massagoed het grootste aandeel van de verschijningsvormen voor haar rekening neemt. De ontwikkelingen in het stukgoed en met name de ontwikkelingen in de containersector zijn van belang voor het wegvervoer. De goederengroepen waarin tot 2010 de grootste groei verwacht wordt zijn juist de produkten die veelal via containers worden vervoerd. Zo stijgt de containerisatiegraad voor het vervoer van industriële goederen van 64% in 1986 naar 80% in 2010.
20 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
AGV
Daarnaast spelen ook de ontwikkelingen in het ro-ro vervoer en het coriventioneel stukgoed een rol. Een verdere uitsplitsing is mogelijk. In het GSM-6 model vindt een uitsplitsing plaats in containers, container ro-ro, ro-ro (exclusief containers), vrachtwagens en opleggers, rollend materieel en overig stukgoed, inclusief Lash.
In het GSM-6 model is een overzicht gemaakt van de verwachte ontwikkelingen in het stukgoedvervoer tot 2010. Dit is aangegeven in tabel 3 en 4. Ook is in het GSM-6 model een verwachting opgesteld van het toekomstig containeraandeel in de aan- en afvoer van goederengroepen. Dit is aangegeven in tabel 5.
Tabel 3 Ontwikkeling van de aanvoer in de stukgoed
Aanvoer Containers Container ro-ro Ro-ro (excL containers) Vrachtwagens en opleggers Roltend materieel overig stukgoed, mci Lash
1989
1995
2000
2010
13600 531 2326 2011
16200 713 2591 2218 374 7653
22050 971 3364 2977 388 8710
31720 1396 4617 4205 412 9750
-
8300
gewicht x 1000 ton bron: GSM-6 model (gunstigste scenario)
Tabel 4 Ontwikkeling van de afvoer in de stukgoed
Afvoer Containers containers ro-ro Ro-ro (exci containers) Vrachtwagens en opieggers Rollend materieel overig stukgoed, mci iash
1989
1995
2000
2010
17200 1206 3479 3017
22700 1701 4302 4159 143 3208
30480 2286 5637 5450 187 3225
44150 3312 8267 7962 304 2349
-
4300
gewicht x 1000 ton bron: GSM-6 model (gunstigste scenario)
21 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotferdamse havens
Figuur 8 Afvoer goederen naar modal split 1990
brutogewicht x 1 mln ton bron: CBS
lucht 2178 41208
zeevaart 50
weg 11100 spoor 3359
binnenvaart 76106
Tabel 5 Container aandeel afvoer en aanvoer via zee 1986 en 2010 (in %
afvoer
aanvoer
jaar
1986
2010
1986
2010
goederengroep graan veevoeders kolen ruwe olie aardolieprodukten ijzererts schroot N.F. ertsen chemische basisprodukten chemische produkten mineralen rneststoffen landbouwprodukten fruit hout cel lulose voedingsmiddelen staal N.F. metalen overige goederen
36,0 23,0 0,5 0,0 1,0 23,0 4,0 50,0 25,0 75,0 50,0 3,0 75,0 32,0 20,0 63,0 90,0 20,0 56,0 64,0
36,0 31,0 0,5 0,0 1,5 3,0 6,0 50,0 30,0 86,0 55,0 25,0 86,0 40,0 25,0 63,0 90,0 28,0 70,0 80,0
5,0 1,5 0,3 0,0 0,23 0,1 9,5 5,0 7,0 65,0 7,0 0,1 79,0 20,0 12,0 23,0 70,0 10,0 5,0 60,0
5,0 1,5 0,3 0,0 0,2 0,02 17,0 5,0 10,0 83,0 7,0 0,1 92,0 35,0 17,0 35,0 83,0 25,0 14,0 80,0
percentage bron: GSM-6 model
2.3 Beschrijving verkeersstromen
2.3.1 Modal-split
Bil de aanvoer wordt 91% over zee aangevoerd. Over de weg wordt 3 % aangevoerd. Bij de afvoer is de verdeling over de modal-split evenwichtiger. (zie figuur 8). Het grootste aandeel in de afvoer wordt gevormd door de binnenvaart en zeevervoer. Het wegvervoer neemt ongeveer 8% van de modal-split in de afvoer van goederen voor haar rekening. (CBS, 1990). Wordt zee/zee-afvoer en afvoer per pijpleiding weggelaten dan heeft vervoer over de weg een aandeel van 12% in de totale afvoer en 60% in de binnenlandse afvoer (CBS, 1990).
In het Ontwerp-havenplan 2010 ziln prognoses opgenomen over de toekomstige modal split. Hieruit spreekt dat het wegvervoer zowel in absolute als in procentuele zin zal groeien (zie tabel 6). Tegenover een stijging van het aantal wegvervoersbewegingen in de Rotterdamse regio staat een afname van het aantal
22 Verkennend onderzoek g oederenvervoer Rotferdamse havens
bewegingen van het wegvervoer op de lange afstand. De groei van het wegaandeel wordt uitsluitend veroorzaakt door het niet gecontaineriseerde binnenlandse vervoer. Op deze markt die in absolute zin een sterke groei doormaakt, neemt het aandeel van de weg toe van 41 tot 51% (exclusief pijp en zee-zeevervoer) (havenplan 2010). Het is gewenst onderscheid te maken naar modal-split ontwikkelingen op korteen lange afstand. Bijvoorbeeld een indeling naar nationaal en internationaal vervoer.
In het aansluitende onderzoek kan eventueel een nadere onderverdeling binnen het wegvervoer worden gemaakt. Dit kan gebeuren op grond van de verschijningsvorm van de vrachtwagen. De volgende type vrachtwagenvervoer kunnen worden onderscheiden: gesloten container 40 foot, gesloten container 20 foot, open container, gesloten vaste bakken met koeling, gesloten vaste bakken zonder koeling, open vaste bak, huifwagen, tankwagen. In het onderzoek kan een indeling gehanteerd worden die hierbij aansluit.
Tabel 6 Modal-split
1986
Binnenvaart Spoor Weg Pijp Zee/zee verkeer
113.5 8.7 52.0 36.3 13.6
Totaal
224.1
%
%
51 65 4 5 23 30 16 6 -
100%
2010
163.4 22.4 993 40.6 32.1
358.2
% 46 57 6 8 28 35 11 9 -
100%
x 1 mln ton uit: Ontwerp havennota 2010
De modal-split verschilt per goederengroep. In figuur 9 en figuur 10 is de modal-split in de aan en afvoer per goederengroep weergegeven.
Het aandeel van het wegvervoer is nihil in de goederengroepen 2 tot en met 4 en 7. Dat wil zeggen in de goederengroepen vaste brandstoffen, aardolie en aardolieprodukten, ertsen en metaalresiduen en meststoffen. In de andere categorieën heeft het wegvervoer een aandeel van tussen de 15 en 30 procent.
23 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
In figuur 11 en figuur 12 is eveneens de modal-split per goederengroep weergegeven maar dan voor de gecontaineriseerde lading. Het wegvervoer heeft hier een groter aandeel.
In figuur 13 en figuur 14 is de ontwikkeling van de aan- en afvoer over de weg per goederengroep weergegeven voor de periode van 1987 tot en met 1990. Hieruit blijkt dat de goederengroepen landbouwprodukten en voedingsmiddelen, metalen, chemische produkten en overige produkten van belang zijn voor het vervoer over de weg.
2.3.2 Intensiteiten op het wegennet
In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Zuid Holland zijn in 1991 tellingen gehouden van het vrachtverkeer in de Rotterdamse Haven. Er is van 07.00 tot 19.00 uur geënquêteerd bij 22 waarnemingsposten op en nabij de ruit van Rotterdam. Van iedere waarnemingsposten zijn de intensiteiten bepaald en de verdelingen over de dag. Van de vrachtwagens is de herkomst en de bestemming bepaald. Op grond van deze gegevens zijn verschillende relaties gelegd tussen voertuigsoorten, goederengroepen, type vervoer en afstanden. Het onderzoek heeft echter slechts betrekking op een gedeelte van het betrokken studiegebied. In bijlage 3 zijn enkele resultaten uit deze studie weergegeven. Op het stedelijk wegennet binnen het havengebied zijn slechts incidenteel tellingen gehouden. In het kader van het aansluitend hoofdonderzoek worden systematisch tellingen gehouden inzake omvang en voertuigsamenstelling.
24 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rofterdamse havens
Figuur 13 Aanvoer goederen over de weg per NSTR goederengroep 1987-1990
brutogewicht x 1 mln ton k... ( 0 0) 0)
o o 0 0 0 0 o o 0 0 0 0 0
Figuur 14 Afvoer goederen over de weg per NSTR goederengroep 1987-1990
brutogewicht x 1 mln ton bron: CBS
1
0 0)
cn
04
o 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0)
1
/GV
2.4 Conclusie
• Voor een gedetailleerd en samenhangend inzicht in de relatie bedrijvigheid, goederenstromert, verkeersstromen/wegvakbelasting zijn aanvullende gegevens nodig over: • gegenereerde goederenstromen: per:type bedrijvig held. ; • hiermee samenhangende gegenereerde verkeersstromen .:(over;de weg) ; • herkomstert/bestemmingen/routes van deze verkeersstromen. • Het type bedrijvigheid wordt ingedeeld volgens de SBI codering (aansluitend
op GSM6) • De goederenstromen worden onderscheiden naar NSTR goederenkkiszen (aansluitend op 20 klassen in GSM6). • De indeling naar verschrjningsvorrn van de goederenstromen zal aansluiten bi1 de indeling uit GSM6 • Eventueel kunnen de vrachtvoertuigen nader worden ingedeeld naar ver schijningsvorm. Hierbij kun worden aangesloten bij de gehanteerde indeling uit bestaande verkeerstellingen. • Bij de interpretatie van totaalgegevens over de goederenstromen moet een eenduidige definitie worden gehanteerd. Instatistieken worden verschillen geconstateerd qua bruto/netto gewicht, omvang studiegebied, totaalover. slag/zee-overslag etc).
25 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
AGV
3 SAMENHANG BESCHIKBARE EN TE VERZAMELEN GEGEVENS
3.1 Algemeen
Het aansluitende hoofdonderzoek zal zich richten op het beschrijven van het goederenvervoer over de weg in, naar en van de Rotterdamse haven. Deze beschrijving moet onder meer bruikbaar zijn voor toepassing bij bestaande of nieuw te ontwikkelen rekeninstrumenten ten behoeve van prognoses van de effecten van veranderingen, zoals toekomstige economische en infrastructurele oniwikkelingen.
Voor een optimale opzet van het hoofdonderzoek is het noodzakelijk al in een vroegtijdig stadium rekening te houden met de structuur van dergelijke instrumenten. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op die structuur met betrekking tot beschrijven van het verschijnsel goederenvervoer. Nagegaan zal worden hoe de verschillende onderdelen van rekeninstrumenten in het verkeer en vervoer er uit kunnen dan wel moeten zien gelet op de specifieke situatie en vragen in de Rotterdamse haven.
Daardoor moet het mogelijk zijn om inhoud en detaillering van de vragen alsook de omvang van het hoofdonderzoek daarop aan te laten sluiten. Het vormt daarmee een toetsingskader voor de opzet van het hoofdonderzoek.
Het detailniveau zal afhangen van nog te maken keuzes ten aanzien van de beschouwde vervoerwijzen en de fijnheid van de gebiedsindeling. Het is van belang bij de keuzes en de ontwikkelingen rekening te houden met de bestaande instrumenten ten behoeve van verkeer en vervoer in Rotterdam.
3.2 Bestaande modellen
Het resultaat van het hoofdonderzoek - gegevensbestanden die een beschrijving geven van de goederen- en vrachtverkeersstromen - vormt de input voor een eventueel te ontwikkelen model/rekeninstrument.
26 Verkennerid onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Figuur 15 Zone indeling haven
Het te ontwikkelen instrument zal gekoppeld moeten worden aan de bestaande modellen in Rotterdam. Als belangrijk uitgangspunt geldt de samenhang met het GSM6; de uitspraken van een dergelijk nieuw instrument moeten voldoende consistent zijn met de uitkomsten van exercities met GSM6. Verder is van belang dat een aansluiting met het bestaande Rotterdamse VMK-model verkregen wordt, dan wel dat een uitbreiding ervan naar het havengebied mogelijk is ; momenteel omvat het VMK-model slechts het stedelijk gebied binnen de Ruit.
Bil de uiteindelijke keuze van het gebruik van de uitkomsten van het onderzoek zal nagegaan moeten worden welk instrument voor welk onderdeel van de totale informatievoorziening het betrouwbaarste getal oplevert. Zo kunnen uitkomsten uit het ene instrument invoer voor andere vormen.
De totale produktie aan goederen naar soort is een centraal gegeven dat het GSM6 als randvoorwaarde aan een meer gedetailleerd systeem kan aanbieden; ook een verdeling naar verschijningsvormen lijkt nog het best aan te sluiten bij een strategisch instrument als het GSM6. Een verdeling van die produkties aan goederen over de mogelijke bestemmingen is een actie die door een nieuw instrument moet worden uitgevoerd. Ook de resulterende belasting van de infrastructuur is een gegeven dat geproduceerd zal worden door een nieuw dan wel uitgebreid instrument. Afhankelijk van de detaillering zal daarbij een vergelilking met de uitkomsten van het VMK-model mogelijk zijn. Welk instrument daarbij maatgevend wordt voor welk detail zal van de gemaakte keuzes afhangen.
3.3 Gebiedsindelingen
De indeling van 'de wereld' is van belang voor de beschrijving van het aandeel van gebieden in het goederentransport en voor de beschrijving van relaties tussen gebieden.
Centraal in deze wereld staat de haven. Deze zal in een beperkt aantal relatief kleine gebieden worden ingedeeld (zie figuur
15).
Deze indeling vormt de
bovengrens van de bij de verschillende vragen te hanteren gebiedsaanduiding. Om in de toekomst, met eventuele veranderingen naar andere of sterkere
27 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/G:/
detaillering, reserve in te bouwen met betrekking tot de nauwkeurigheid is het raadzaam een fijnere codering te hanteren, zoals havennummers of postcodes.
Van elk van deze gebieden moet een beschrijving beschikbaar zijn in de vorm van kentallen (bijvoorbeeld hectares en personeelsbestand) die het mogelijk maken de omvang van de activiteit te schatten. Het op basis van de onderzoeken bepaalde verband tussen die kentallen en de omvang van de goederenstromen kan voor prognoses gebruikt worden. Hierop wordt in de volgende paragraaf teruggekomen.
Verder is het van belang om de soorten activiteiten (bedrijvigheid, vastgelegd in SBI-codes) per gebied te kennen om daarmee steekproeven op de juiste manier samen te kunnen stellen. Vooral bil minder omvangrijke onderzoeken of bij een beperkt aandachtsveld (bijvoorbeeld alleen vrachtwagenbewegingen of goederenvervoer over de weg) is het nodig de bedrijven in de steekproef zorgvuldig te selecteren voor het garanderen van voldoende betrouwbaarheid/representativiteit.
Buiten het havengebied zal een gebiedsindeling nodig zijn om de stromen aan herkomsten of bestemmingen daar te kunnen koppelen. Bij de gegevensverzameling is het binnen Nederland voldoende op postcodeniveau te inventariseren ; dit is fijn genoeg om daaruit elke praktisch toepasbare indeling te kunnen afleiden. In het buitenland is een grove indeling van Duitsland en België wezenlijk om de routekeuze goed te kunnen schatten. Gezien de omvang van de stromen is het daarbij van belang het Ruhrgebied en ABG stad te onderscheiden. De overige landen kunnen als geheel of zelfs in clusters beschouwd worden.
3.4 Produktie van goederenstromen
De generatie van goederentransport (aanvoer, afvoer, doorvoer) door gebieden hangt af van de soort en omvang van de activiteit in elk van de gebieden.
28 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/G/
Bij de soort van de activiteit spelen twee aspecten een rol: • de aard van de bedrijvigheid, zoals bijvoorbeeld transport, handel, industrie, distributie en overslag, weer te geven middels SBI-codes ; • het soort goederen, zoals bijvoorbeeld ertsen, granen, olie, levensmiddelen, bouwmaterialen, hout, volgens een indeling aan de hand van NSTR-codes.
De omvang van de activiteit kan worden aangegeven in: • aantallen arbeidsplaatsen, onderverdeeld naar enkele categorieën, zoals voltijd/deeltijd en dagdienst/continudienst ; • het aantal hectares bedrijfsterrein, onderverdeeld naar in gebruik en gereserveerd; • het aantallen tonnen overslag over de zeekade.
De hierboven genoemde kenmerken van bedrijven hebben bij gebruik als groot voordeel dat het gegevens zijn die standaard beschikbaar zijn. In de bestanden IZIS, BEVER en COOS worden per bedrijf de aantallen overgeslagen tonnen (over de zeekade), de aantallen arbeidsplaatsen en de aantallen hectares gegeven (zie bijlage interviews). Deze bestanden worden gekoppeld zodat per bedrijf de diverse kentallen beschikbaar zijn en seledies kunnen plaatsvinden van representatieve bedrijven (die betrokken zullen worden in het hoofdonderzoek)
3.5 Verplaatsingspatronen goederen
De door elk van de gebieden geproduceerde goederen zullen in het algemeen ergens naar toe vervoerd worden. In het onderzoek wordt een zo goed mogelijk beeld van deze verplaatsingspatronen opgebouwd. De koppeling van gebieden op basis van een stroom goederen ertussen zal afhangen van de aard van de gebieden in relatie tot de soort goederen en van de kwaliteit en kwantiteit van de transportmogelijkheden.
De koppeling op basis van de aard van de gebieden in termen van soorten bedrijvigheid en de omvang daarvan wordt gestroomlijnd door een segmentatie in goederensoorten. Daardoor worden de verdelingen van de goederenstromen ook logischer: op de ene plaats wordt een zeker goed geproduceerd c.q.
29 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
IGV
overgeslagen, op een andere plaats is dat goed nodig. Om praktische redenen zijn er grenzen aan die segmentatie.
De kwaliteit en de kwantiteit van de transportmogeliikheden omvatten aspecten als tijden, snelheden, afstanden, capaciteit, betrouwbaarheid, kosten. Deze zijn mede bepalend voor de bestemmingskeuze en de vervoerwijzekeuze in samenhang met de verschijningsvorm. In deze eigenschappen moet (een belangrilk deel van) de verklaring voor deze keuzes gevonden worden.
Een onderverdeling van de totaalmatrix van goederenstromen tussen gebieden naar vervoerwijze is moeilijk te realiseren. De stroom tussen twee gebieden wordt maar al te vaak met meer vervoerwijzen afgewerkt. Beter te doen lijkt het te streven naar matrices per vervoerwijze van goederenstromen tussen overslagpunten. Dit wordt in de volgende paragraaf verder uitgewerkt.
Bij de uiteindelijke vorm van het instrument kan uiteraard goed aangesloten worden bij bestaande modellen op dit gebied, zoals het TEM (Transport Economisch Model, NEI). Dit model kan naast mechanismen en wetmatigheden ook randvoorwaarden en aanvullingen geven. Daarmee kan het instrument optimaal gebruik maken van bestaande kennis en goed aansluiten bij prognoses op bovenregionale schaal. De waarde van dat nieuwe instrument ligt dan vooral in de differentiatie en detaillering naar de haven van Rotterdam.
3.6 Verschijnungsvorm en vervoerwijzekeuze
Om uiteindelijk tot bewegingen van voertuigen te komen en daarmee tot een belasting van het verkeers- en vervoersysteem is in de eerste plaats een uitwerking van de verplaatsingspatronen van goederen naar verschijningsvorm nodig. Onder meer afhankelijk van de vervoersmogelijkheden kunnen goederentransporten verschillende verschijningsvormen hebben. Dit geldt zeker niet voor alle goederen, daar sommige per definitie tot een categorie behoren. Vastgesteld moet worden waarvan de verschijningsvorm per goederensoort afhangt. Per goederensoort kunnen zo de relaties tussen gebieden vertaald worden naar verschijningsvormen.
30 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/&/
Is eenmaal de verschijningsvorm bepaald, dan kan een schatting gemaakt worden van de verdeling over de vervoerwijzen. Deze verdeling, ook hier weer per relatie tussen gebieden, zal afhangen van het soort goed, de verschijningsvorm en de mogelijkheden van de beschikbare vervoerwijzen. Het gaat hierbij om de verdeling over de vervoerwijzen waarmee een goed in het havengebied aankomt of daaruit vertrekt van/naar het dichtstbij gelegen overslagpunt daarbuiten. Het resultaat van deze bewerking is een verplaatsingspatroon van goederen in tonnen naar vervoerwijze tussen gebieden binnen de haven en met gebieden buiten de haven. Dit geeft dus niet de totale vervoersketen, maar slechts het deel dat begint of eindigt in de havenl Overigens zal natuurlijk vaak met één vervoerwijze de totale verplaatsing van/naar het eindpunt gemaakt worden. Hiermee wordt wel een zuiverder beeld van het belang van de verschillende vervoerwijzen verkregen en worden de onderlinge relaties van terminals en de relaties van bedrijven met terminals goed weergegeven.
Is wel een totale beschrijving van vervoerketens nodig dan is de informatiebehoefte wel erg groot: per relatie moeten dan de verschillende vervoerwijzen met de overslagpunten en de routes vastgelegd worden, waarbij vaak meer dan één soort keten te zien zal zijn. Hier zal dit niet verder uitgewerkt worden.
Al deze matrices geven nog geen exact beeld van de belasting van de infrastructuur door voer/vaartuigen. Daarvoor is een registratie van de bewegingen nodig, omdat dan ook lege ritten vastgelegd worden en bovendien andere routes dan logisch ten behoeve van het vervoer van de goederen in beeld gebracht wordt; ook de gevolgen voor de routes van het combineren van zendingen en dus het aandoen van meerdere laad- en losplaatsen worden zo beter beschreven.
Een laatste vertaalslag moet het mogelijk maken om eenheden te schatten, dus vrachtwagens, spoorwagons, schepen. Daartoe is het nodig om beladingscapaciteiten en beladingsgraden per vervoerwijze te kennen. Het aandeel lege of slechts gedeeltelijk geladen voer/vaartuigen is sterk bepalend voor het aantal bewegingen ervan dat samenhangt met het transport.
31 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
In deze verkennende studie wordt derhalve de opbouw van drie soorten verplaatsingsmatrices logisch, zinnig en haalbaar geacht: • goederen(stroom)matrices per goederensoort van zendingen tussen oorspronkelijke herkomsten en uiteindelijke bestemmingen: dit heeft vooral een economische waarde en sluit goed aan bij GSM6 ; per relatie kunnen eventueel de gebruikte vervoerwijzen vastgelegd worden; • goederen(stroom)matrices per vervoerwijze en goederensoort tussen overslagpunten (de laatste voor respectievelijk eerste na de haven inclusief oorspronkelijke herkomsten en uiteindelijke bestemmingen) ; hiermee wordt het belang van de verschillende vervoerwijzen voor aan- en afvoer van goederen het best aangegeven; • voertuig(stroom)matrices per vervoerwijze tussen laad- en lospiciatsen en andere routebepalende bestemmingen ; hiermee is de beste schatting te krijgen van de belasting van de infrastructuur.
De in deze paragraaf beschreven bewerkingen kunnen ook weer gecontroleerd en geëvalueerd worden aan de hand van andere modellen die vergelijkbare zaken schatten. In het LMS (Landelijk Modelsysteem, RWS) is bijvoorbeeld ook een vertaling gemaakt van goederenstromen naar vrachtwagenstromen.
3.7 Routekeuze en toedeling
Om tot een belasting van de infrastructuur (auto-, spoor- en vaarwegen) te komen zal gegeven de relatie (herkomst- en bestemmingsgebied) en de vervoerwijze een schatting van de meest waarschijnlijke route(s) gemaakt moeten worden. Aan deze route(s) worden dan de voer/vaartuigen toegedeeld. Deze toedeling wordt uitgevoerd met de voertuigenmatrix, niet met een goederenmatrix.
Bij het transport zal altijd gestreefd worden naar de 'kortste' route, in tijd, in afstand, of naar een zekere combinatie daarvan, eventueel ook met andere eigenschappen van de routes, zoals wachttijden aan grenzen of tolheffing ; deze gewogen som wordt ook wel de weerstand genoemd. De routekeuze zal dus afhangen van de haalbare snelheden, de afstanden, de capaciteit en eventuele bijzondere voorzieningen.
32 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/GJ
Het is onwaarschijnlijk dat bij afweging altijd tot dezelfde keuze gekomen wordt. Dit kan samenhangen met verschil in perceptie, de inschatting van tijd, afstand, kosten, verschil in waardering van de elementen waaruit de weerstand wordt opgebouwd, verschil in mogelijkheden om van zekere wegen gebruik te maken. Dit levert een soort storingsterm op die vaak tot meerdere gebruikte routes per relatie leidt.
Bij het toedelen van de voer/vaartuigen aan de routes, aan de infrastructuur dus, zal een verdeling over de routes geschat moeten worden. Dit wordt in het algemeen gedaan aan de hand van de verschillen in 'objectieve' verplaatsingsweerstand, dus de tijden en afstanden, eventueel aangevuld met concrete extra kosten in tijd of geld (wachten, tol).
3.8 Periode
De beschrijving van het verkeer en vervoer kan gemaakt worden voor verschillende periodes. Gangbaar zijn de volgende: S
het etmaal, waarbij nog onderscheid gemaakt kan worden naar werkdag of weekdag ;
• de ochtend- of de avondspits ; • de dalperiode, overdag tussen de beide spitsen in; • de avond- en/of de nachtperiode.
De keuze voor de periode is afhankelijk van het doel van het model. Is een goede schatting van de gemiddelde en/of de totale belasting van de infrastructuur nodig dan wordt gebruik gemaakt van een lange periode, vaak het etmaal, maar ook wel een 12-uursperiode (7-19 bijvoorbeeld); voorbeeld van die laatste soort is het VMK-model van Rotterdam.
Is een goede schatting van de maximale belasting van de infrastructuur vereist dan wordt een spitsmodel opgebouwd; afhankelijk van de veronderstelde maatgevendheid kan dat de ochtend- of de avondspits zijn. Voorbeelden hiervan zijn het Randstadmodel en het Zuid-Hollandmodel.
33 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/G:/
Ten behoeve van het openbaar vervoer wordt ook wel naar de dalperiode gekeken: dit levert daarbij vaak het basispatroon van diensten waarop in de spitsen aangevuld wordt. Ook een beschouwing van de avondperiode wordt meestal ten behoeve van het openbaar vervoer opgezet, weer ten behoeve van de bepaling van het aangepaste niveau van dienstverlening.
In het kader van milieubeschouwingen speelt de nachtperiode een belangrijke rol. De eisen ten aanzien van het niveau van milieubelasting, in het bijzonder het geluid, zijn in die periode stringenter. Vaak worden de benodigde verkeerscijfers hiervoor niet met een apart model bepaald, maar afgeleid uit totaalcijfers.
Bij het goederenvervoer is zeker het totaal van belang ; zowel voor een goede beschrijving van de stromen als voor een schatting van de totaaleffecten is het etmaal een logische eenheid. Maar ook de spitsperiodes zijn wezenlijk, vooral om te bepalen hoeveel het goederentransport bijdraagt aan respectievelijk last heeft van overbelasting van de infrastructuur; van het wegvervoer op de Maasviakte wordt 40% van het dagvolume tussen 15.00 en 19.00 uur afgewikkeld. Daar er echter bij het goederenvervoer veel minder reden is om juist de spitsen te kiezen mag verwacht worden dat het spitsaandeel niet veel zal afwijken van een gemiddelde periode vrachtvervoer. Het spitsbeeld is dus veel minder specifiek dan bij het verkeer en vervoer van personen. Daarom is het hooguit interessant om na te gaan in hoeverre de goederenstromen door overbelasting geweerd worden uit de spitsen. Een analyse van de dagpatronen lijkt daartoe voldoende ; een compleet spitsmodel is waarschijnlijk niet nodig. De afweging zal definitief gemaakt kunnen worden op basis van de uitkomsten van de onderzoeken. De in de meer strategische onderzoeken te vinden grove tijdseffecten kunnen de keuzes voor de periodes van gedetailleerde onderzoeken nader onderbouwen. Ook een nadere beschouwing van nachtverkeer kan opgebouwd worden met het etmaalmodel aan de hand van strategische informatie over dagpatronen. Dit is met name van belang voor de inschatting van geluidsbelastingen.
34 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
4 VOORSTEL HOOFDONDERZOEK
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een aantal onderzoeksonderdelen gepresenteerd die elk een specifieke bijdrage leveren aan de beoogde beschrijving van het goederenvervoer in de Rotterdamse Havens. Hierin staat de relatie tussen economische activiteiten - goederenstromen - verkeersbewegingen centraal. Dit varieert van strategisch onderzoek naar trends en totalen tot operationeel onderzoek naar vervoerrelaties en voertuigbewegingen. Van elk van de onderzoeken wordt aangegeven wat de specifieke waarde ervan is en hoe de resultaten zich verhouden tot de uitkomsten van GSM6. Na de afzonderlijke beschrijving van de mogelijke onderzoeken wordt ingegaan op combinaties ervan in onderzoekprogramma's.
Het resultaat van deze Verkenning is daarmee vooral een inventarisatie van mogelijkheden en het aangeven van de consequenties op basis van dit document kunnen de keuzes voor het vervolg, dus de vaststelling van het onderzoekprogramma, worden genomen.
4.2 Soorten onderzoek
Bij het goederentransporf zijn velerlei bedrijven betrokken ; zie voor een voorbeeldsituatie figuur 16.
35 Verkennend onderzoek goederanvervoer Rotterdamse havens
Figuur 16 Voorbeeldsituatie goederenzending
Herkont ----------> 0 ----------> 0 ----------> Sestenining verv.w.1 verv.w.2 verv.w.3 bedrijf 1
bedrijf 2
bedrijf 3 bedrjf 4 bedr jf 5 bedrijf 7 bedrijf 6
bedrijf 8
bedrijf 9
0 = overstagpunt verv.w. = vervoerWijZe
Naast de verlader (de afzender) op de plaats van herkomst van een zending is er de ontvanger aan de bestemmingskant (bedrijven 1 en 2). Het transport kan door één van die beiden verzorgd worden, maar kan ook door derden uitgevoerd worden. Bij een vervoer met meer vervoerwijzen kunnen zo meerdere transporfeurs betrokken ziin (bedrijven 3, 4 en 5). De overslag van de ene op de andere vervoerwijze kan uiteraard door de transporteurs verricht worden, maar er is ook daar de mogeliikheid van specialisten (bedrijven 6 en 7) ; op dergelijke punten kan naast directe totale overslag ook opslag en/of distributie plaatsvinden. Het regelen van transporten tenslotte is ook weer een specialisatie van bijvoorbeeld expediteurs en cargadoors (bedrijven 8 en 9).
Bij onderzoek onder bedrijven in de Rotterdamse haven bestaat derhalve een gerede kans een zending meerdere keren tegen te komen. Dit zou ervoor pleiten slechts een soort bedrilf te onderzoeken, bijvoorbeeld alleen de overslagbedrijven. Maar dan worden sommige soorten zendingen gemist.
Een partij goederen die bestemd is voor de industrie in het havengebied kan voorkomen in de registraties van een reder, een cargadoor, een stuwadoor, een expediteur, een transportbedrijf en het bedrijf waar de zending uiteindelijk terecht komt.
Wanneer uitsluitend bij de produktiebedrijven onderzocht wordt, dan wordt de doorvoer via de haven gemist. Wanneer uitsluitend de overslag bekeken wordt de aan- en afvoer via directe kanalen gemist.
36 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Het is derhalve noodzakelijk voor een compleet overzicht om alle soorten bedrijven waar goederen aan- en/of afgevoerd worden te onderzoeken. De beste plaats om informatie te verzamelen zou in sommige situaties overigens best een bedrijf kunnen zijn dat transporten regelt, zoals cargadoors of expediteurs. Het is dus nodig om voorafgaand aan het eigenlijke onderzoek na te gaan waar het meest compleet, betrouwbaar en gemakkelijk geregistreerd kan worden, dan wel een bestaande registratie kan worden overgenomen.
Onderzoek onder transporteurs en expediteurs/cargadoors in het havengebied, anders dan om de noodzakelijke informatie te verkrijgen zoals hierboven aangegeven, is verder alleen zinnig om vast te stellen wat hun aandeel is ten opzichte van de concurrentie van buiten de haven.
In de onderzoeken wordt informatie verzameld met zeer uiteenlopende status, beschikbaarheid en detailniveau. Er wordt gezocht naar: • strategische gegevens die slechts in de hoofden van het management van de bedrijven aanwezig is en te maken hebben met ontwikkelingen, trends, verschuivingen; • kentallen aangaande het totale goederentransport, die direct of met een beperkte inspanning van het bedrijf uit beschikbare informatie af te leiden zijn; • operationele gegevens over goederenstromen die niet of slechts beperkt direct beschikbaar hoeven te zijn bij de verladers en ontvangers van goederen; • informatie over vrachtwagenbewegingen die zeker niet volledig bij de verladers en ontvangers van goederen bekend zijn, terwijl dit de plaatsen zijn waar de verklaring voor die bewegingen gezocht moet worden.
Achtereenvolgens zijn voor deze vier soorten informatie de volgende onderzoeksmethoden gekozen: • bedrijveninterviews met logistiek managers ; • een strategische bedrijvenenquête (schriftelijk); • een operationele bedrijvenenquête (mondeling) ; • een poortenquête onder vrachtwagenchauffeurs (mondeling).
Deze vier methoden worden in de nu volgende paragrafen besproken.
37 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
IG/
Indien de kans bestaat dat een zending meer keren in een steekproef wordt aangetroffen mag deze bij de verwerking tot stromen in de verplaatsingspatronen slechts voor een deel meegeteld worden. Dit kan vastgesteld worden door vast te stellen of goederen andere adressen binnen de haven hebben aangedaan waar ze geregistreerd kunnen worden in het onderzoek.
De ophoging naar laarcijfers of werkdagiaargemiddelden kan gebeuren aan de hand van allerlei informatie over totalen volgens opgaven van de bedrijven zelf of informatie van allerlei instanties, zoals het Gemeentelijk Havenbedrijf, de gemeente Rotterdam, CBS, onderzoeksinstituten, en dergelijke.
Figuur 17 Soorten onderzoeken
ONDERZOEKEN plaats
Jj VERLEDEN
strategische bedrijvenenquéte
1991
kentalten totalen gemiddelden verdel ingen ontwikkelingen
integraal
* NU
1992
bedrijveninterviews
*
<**** **********
operationeLe bedri Jvenenquête verplaatsingen R R
93
> >1
poortenquête steekproef
R
goederenverplaats ing idem per vrachtwagen Rotterdam
TOEKOMST
GOEDERENVERVOER HAVEN ROTTERDAM
38 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
4.2. 7 Bedrijveninterviews
In het bedrilveninterview wordt vooral ingegaan op de ontwikkelingen (zie bijlage 5). Daarbij wordt een tweetal onderscheiden gemaakt: • de ontwikkeling tot nu toe tegenover de ontwikkeling naar de toekomst ; • de ontwikkeling van het eigen bedrijf en van de haven.
Bij deze ontwikkelingen wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: • activiteiten eigen bedrijf; • vervoer van goederen ; • verkeer ten behoeve van goederentransport; • rollen bedrijf en overheid.
Het gaat hierbij om het vastleggen van de grote lijn, de structurele veranderingen, die slechts met veel inspanning uit bestaande informatie is af te leiden, maar wel goed ingeschat kunnen worden door de deskundigen van de bedrijven.
Deze informatie kan ten behoeve van het GSM6 gebruikt worden ter evaluatie en zonodig aanpassing van daarin gehanteerde aannames, met name over veronderstelde toekomstige ontwikkelingen.
4.2.2 Strategische bedrijvenenquête
In deze enquête wordt een aantal bedrijven benaderd met een vragenlijst. Deze wordt door het bedrijf zoveel mogelijk zelf ingevuld. Ervaringen met dergelijke onderzoeken onder bedrijven wijzen erop dat voor een aanvaardbare respons hef noodzakelijk is om een actieve begeleiding te regelen, minstens bestaande uit de nodige directe en indirecte publiciteit en rappelleren ; een koppeling aan de bedrijveninterviews, waarin deze enquête geïntroduceerd kan worden, ligt voor de hand.
In de strategische bedrijvenenquête wordt ernaar gestreefd een goed beeld op te bouwen van het totaal van het door de bedrijven gegenereerde verkeer en vervoer. Daarbij wordt gevraagd naar strategische kentallen, naar gemiddelden
39 Verkennend onderzoek g oederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
en totalen, naar patronen en verdelingeri. Daarbij zijn soort en omvang van de goederen van belang, naast vervoerwijzekeuze, verkeersstromen en tijdseffecten. Verder komen toekomstige ontwikkelingen aan de orde en worden vragen gesteld met betrekking tot knelpunten. De voorgestelde vragenlijst vormt bijlage 2.
Deze enquête levert een beeld dat qua detailniveau vergelijkbaar is met dat van het GSM6. Er wordt geen verplaatsingspatroon van goederen of voer/vaartuigen opgebouwd of zicht verkregen op de belastingen van de infrastructuur. Wel zal het een zeer recent en naar verwachting betrouwbaar beeld opleveren met ten opzichte van het GSM6 een meer gedetailleerde verdeling over de vervoerwijzen, een goede beschrijving van de aantallen verkeersbewegingen en een beter zicht op tijdsinvloeden (dag, week, jaar).
4.2.3 Operationele bedrijvenenquête
De operationele bedrijvenenquête behelst een registratie van goederenstromen gedurende enkele dagen in de onderzoeksperiode. Het op te bouwen beeld beschrijft zoveel mogelijk de gehele keten van transporten van partijen goederen van herkomst tot bestemming. Het gaat daarbij om goederen die in de Rotterdamse havens worden behandeld, dus aangevoerd, afgevoerd of overgeslagen ; de goederen die het voer/vaartuig waarmee ze aankomen in Rotterdam niet verlaten worden niet geregistreerd.
Dit levert dus een steekproefsgewijze beschrijving van de goederenstromen gedurende enkele dagen van waarnemingen. Er zal volgens een zekere stratificatie gewerkt worden, zodat bij ophoging gebruik gemaakt kan worden van allerlei informatie aangaande de totaalstromen.
Ten opzichte van het GSM6 wordt vooral een beter zicht verkregen op het verplaatsingspatroon, dus op de oorspronkelijke herkomsten en de uiteindelijke bestemmingen op een veel fijner detailniveau. Daarnaast wordt een beeld opgebouwd van de vervoersketen, de verschillende vervoerwijzen die toegepast worden ; het GSM6 geeft daarvan slechts een beperkte beschrijving. Deze keten kan in de hier voorgestelde vragenlijst op twee manieren in beeld gebracht worden:
40 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
• de gebruikte vervoerwijzen voor de gehele verplaatsing van een zending zonder plaatsaanduiding van de overslag punten of route ; • de laatste vervoerwijze voor de haven respectievelijk de eerste erna met de bijbehorende overslagpunten.
Deze enquête kan gericht zijn op hef wegvervoer, zodat alleen de goederen die over de weg aan- of afgevoerd worden vastgelegd worden. Er kan echter ook een op alle goederentrcinsporten gerichte gegevensverzameling worden opgezet.
4.2.4 Poorten quête
In de poorfenquête worden bij een bedrijfspoort aankomende vrachtwagenchauffeurs ondervraagd over herkomst, bestemming en lading. Daarbij wordt zicht verkregen op de vrachtwagenrit (inclusief route) naar het bedrijf toe en er vandaan. Verder wordt gevraagd naar de plaats waar de af te leveren goederen zijn geladen respectievelijk naar de plaats waar de geladen goederen weer gelost zullen worden. Van alle goederen, dus ook de goederen, die niet bij het bedrijf worden gelost of geladen, worden soort en omvang vastgelegd.
Dit onderzoek geeft een zeer gedetailleerd beeld van de vrachtwagenbewegingen naar, van en in de haven, inclusief de vervoerde goederen. Het is vooral geschikt om een goede beschrijving te krijgen van de verplaatsingspatronen. De totale omvang van het goederenvervoer over de weg kan slechts globaal geschat worden: de ophoging naar jaartotalen brengt de nodige onzekerheid met zich mee.
Onzekerheden rond de vragenlijst en de vereiste inzet maken een proefenquête noodzakelijk. Deze kan bestaan uit een tiental bedrijven.
41
Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
4.3 Alternatieve onderzoeksprogramma's
Het totale onderzoek kan meer en minder uitgebreid ziin. In alle gevallen wordt een bedrijfsinterview en een strategische enquête van grote waarde geacht en meegenomen in het onderzoekprogramma. Zonder deze twee zijn de gedetailleerde onderzoeken niet goed uitvoerbaar: de medewerking van de bedrijven zou moeizaam verkregen worden en de inzet van de middelen wordt minder efficiënt.
In grote lijnen kan verder, mede naar aanleiding van het in de voorafgaande hoofdstukken opgebouwde beeld, aan een drietal onderzoeksprogramma's gedacht worden: • vrachtverkeersonderzoek ; • onderzoek van goederenvervoer over de weg; • onderzoek van alle goederenvervoer.
Het vrachtverkeersonderzoek richt zich op de stromen van vrachtwagens, zonder daarbij veel informatie op te leveren over de goederenstromen. Er wordt in dit programma alleen een poortenquête onder de vrachtwagenchauffeurs uitgevoerd ; dit levert dus slechts een gedeeltelijk beeld van het goederentransport, namelijk dat per vrachtwagen van het laatste overslagpunt tot aan de haven of vanuit de haven naar het eerste overslagpunt. Dit geeft dus wel een goede beschrijving van het vrachtverkeer, maar geen goede met behulp van het GSM6 op te zetten verklaring ervan.
Het onderzoek naar het goederenvervoer over de weg geeft een belangrijke aanvulling op het vrachtverkeersonderzoek, namelijk de totale stromen van goederen die geheel of gedeelteliik per vrachtwagen de Rotterdamse haven inof uitgaan ; dit beeld wordt vastgesteld met behulp van een registratie van die stromen bij de bedrijven, de operationele bedrijvenenquête. Daardoor is een koppeling met het GSM6 mogelijk en kan daarmee een veel kansrijker poging gedaan worden om deze beelden te verklaren uit informatie over de bedrijvigheid en het verkeers- en vervoersysteem.
Het meest uitgebreide programma richt zich niet alleen op het wegvervoer, maar op alle goederenvervoer. Dit geeft de mogelijkheid om naast beelden van
42 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
voer- en vaartuigbewegingen en de bijbehorende goederenstromen informatie te leveren die tot een zekere verklaring van de vervoerwijzekeuze kan bijdragen.
De keuze kun bepaald worden op grond van de informatiebehoefte en/of de beschikbare middelen. Zeker niet ondenkbaar is ook een fasering, waarin eerst het wegvervoer wordt onderzocht en daarna een aanvulling naar andere vervoerwijzen wordt gezocht.
43 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
/GV
5 CONCLUSIES
De verkennende studie heeft als richtlijnen voor het hoofdonderzoek opgeleverd: • Het belang van samenhang tussen gegevens over economische activiteiten, goederenstromen en verkeersstromen: over de goederenstromen en vrachtverkeerstromen in het Rotterdamse Havengebied ziin tot nu toe op separate wijze (door diverse instanties) gegevens verzameld (bilvoorbeeld ten behoeve van GSM-6 en in het kader van verkeerstellingen/enquêtes). Het beschikbare materiaal biedt onvoldoende mogelijkheden om een relatie te leggen tussen de economische activiteiten in het havengebied en de daardoor gegenereerde goederenstromen en verkeersstromen. Een inschatting van de effecten van de invoering van beleidsplannen of infrastructuurprojecten kan daarmee niet voldoende cilfermatig worden onderbouwd. Evenmin kan modelmatig nauwkeurig worden berekend welke repercussies de groei in tonnage van zekere goederenstromeri heeft (bijvoorbeeld containervervoer) voor de wegvakbelastingen (op bijvoorbeeld de Al 5) ; bij de behoefte aan inzicht in dergelijke samenhangen en relaties en aansluitend de berekening van effecten is de verzameling van nieuw empirisch datamateriaal noodzakelijk waarbij de samenhang tussen de gegevens voorop staat;
• Het belang van toetsing aan beschikbare statistische bronnen ; het datamateriaal moet kunnen worden getoetst aan reeds verzameld materiaal (terug te voeren naar 1 basisjaar) ; bestaande statistische gegevens bieden tevens de randtotalen bij de ophoging van de onderzoeksresultaten naar het totale havengebied. Dit betekent dat bij de dataverzameling indelingen worden gehanteerd die aansluiten op bedoelde gegevensbronnen (GSM6, CBS, verkeerstellingen/enquêtes) ;
• Het belang van de participatie van de direct betrokken bedrijven ; voor gedetailleerde informatie over de relatie tussen economische activiteiten-goederenstromen en verkeersstromen kunnen als meest betrouwbare onderzoekseenheid direct de individuele bedrijven (als generatoren van verkeer en vervoer) worden genomen ;
44 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
AGV
• bij de bedrijven zullen naar verwachting gegevens beschikbaar/opgeslagen zijn over de goederensi-romen/zendingen ; doch niet over vrachtverkeerstromen /routes/herkomsten/bestemmingen) ; • de gegevens die verband houden met individuele vrachtwagenbewegingen kunnen op de meest betrouwbare wijze direct bij de vrachtwagenchauffeur worden verkregen bij het inleveren/ontvangen van de vervoersdocumenten aan de poort van de betreffende bedrijven (gekoppeld aan de lading in het desbetreffende voertuig) ;
• Het belang van medewerking en draagvlak van de zijde van het (georganiseerde) bedrijfsleven; bij de selectie van bedrijven die zullen participeren in het hoofdonderzoek is de representativiteit van groot belang; de selectie gebeurt aan de hand van bekende kentallen, opgeslagen in bestanden bij het GHR. De ontwerp-lijst met geselecteerde bedrijven wordt voorgelegd aan de organisaties in het vervoerend, verladend en ontvangend bedrijfsleven in de haven; • de organisaties in het vervoerend, verladend en ontvangend bedrijfsleven kunnen een belangrilke rol spelen bij vergroting van het draagvlak van het hoofdonderzoek bij de individuele bedrijven. Zij hebben hun medewerking hiertoe toegezegd ; deze is reeds geëffectueerd in de publikatie van artikelen over het onderzoek; • Een persoonlijke benadering van de contactpersonen binnen de bedrijven (bijvoorbeeld vanuit het GHR) is essentieel voor het verkrijgen van medewerking van de bedrijven.
45 Verkennand onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
6 LITERATUUR
Bedrijven Info Rijnmond, 1991, Bedrijfsterreinen in de Rijnmond 1991, Rotterdam. Buck Consultants International, 1990, Kiezen èn delen, Naar een vestigings- en acquisitiebeleid in de regio Rotterdam, Nijmegen. CBS, 1991, Statistiek van de aan- af en doorvoer 1990,
CBS, 1991, Containerstatistieken Concept Regionaal Verkeers en Vervoerplan 'Oude en Nieuwe Maas' Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1991, Concept Havenplan 2010, Rol-terdam. Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam en ECT, 1990, Delta-2000-8 1 Rotterdam Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1990, Beter, Meer en Verder?, Goederenstromen door de Rijnmondhavens (1995, 2000 en 2010), Rotterdam. Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1992, Port of Rotterdam, Jaarverslag 1991, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, Rotterdam. Gemeentelijk Havenbedrilf Rotterdam, 1992, Rotterdam Port Statistics 7991, Rotterdam, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, 1992, Rotterdam Port Statistics-kwartaalbulletin, 211992, Rotterdam, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam HaveninformatieBank, 1992, Rotterdam Port Statistics-Container Statistiek januari-september 1991, Rotterdam, Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam. Gemeente Rotterdam, 1991, Concept Beleidsnota Verkeer en Vervoer, Rotterdam. Gemeentewerken Rotterdam, 1991, Havenplan 2010 en Milieu, Milieubeleid,
Rotterdam. Grontmij afdeling Infrastructuur, 1991, Concept Een verkennende studie naar achterlandverbindin gen, De Bilt.
Havenbedrijf der Gemeente Rotterdam, 1989, Plaats en toekomst van het Havenbedrijf in (main)port Rotterdam, Een strategische visie, Rotterdam. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam en de Beneden-Maas, 1992, Enquête regionale bedrijfsontwikkeling 1991, Rotterdam.
46 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1990, Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer deel D, SDU Uitgeverij, 's-Gravenhage. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1992, ROM-Project Rijmond, Inzet V&W in ROM-Rijnmond, Projectbureau ROM-Rijnmond V&W. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1992, ROM-project Rijnmond, Strategische visie, 's-Gravenhage. Mobiliteitsplan (NZH) Nationaal Milieu Beleidsplan voor het verstedelilkte gebied tussen Leiden en Dordrecht. NEI, Krikken, B., J. Bozuwa, P.M. Blok, 1991, Weg van de Corridor Amsterdam-Utrecht, Toekomstscenario's goederenvervoer op de transportassen in de Corridor Amsterdam-Utrecht, Rotterdam. Oniwikkelingsraad voor de Regio Rotterdam, 1990, Regionaal Economisch Vestigingsbeleid een tussentijds advies van ROTOR, Rotterdam. Ontwikkelingsraad voor de Regio Rotterdam, 1991, Regionaal Economisch Vestigingsbeleid, conclusies en aanbevelingen aan het Regionaal Economisch Overlegorgaan Rijnmond (REO), gemeentebesturen en anderen, Rotterdam. Overleg Orgaan Rijnmondgemeenten, 1991, De regio als nieuw perspectief, strategische visie, Rotterdam. Provincie Zuid- Hol land, 1992, Oniwerp-Mobiliteits plan Zuidvleugel Randstad, SDU Uitgeverij 's-Gravenhage. Provincie Zuid Holland, Dienst Welzijn, Economie en Bestuur, 1991, Bedrijfsterreinen in Zuid Holland ( per 1-1-1991), 's-Gravenhage. Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde, Directie Noord-Holland, Directie Zuid Holland, Directie Utrecht, DHV Raadgevend Ingenieursbureau BV, 1988, Het Randstadmodel, Verkeer en vervoer in de Randstad Technische Rapportage, DHV, z.pI. Regionaal Economisch Overleg Rijnmond, 1992, Bedrijfsiocaties in het Rijnmondgebied 7997-2010, Regionaal Economisch Overleg Rijnmond, Rotterdam. Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland, 1991, Onderzoek naar het vrachtverkeer in de regio Rotterdam. Stuurgroep Rotterdamse Interne Logistiek (RIL), z.j., Rotterdam op weg als logistiek containercentrum van Europa, Rotterdam. Smit, R.M., De mainport Rotterdam tot 2015, t.g.v. congres Verkeer en vervoer in drievoud, Rotterdam, 3 december 1992. Themans, J. , scriptie over het wegvervoer in het Eem-/Waalhavengebied, Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer
47 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
IG:I
Verkeersdienst Rotterdam, 1988, Logistructuur Rotterdam, Verkeers- en vervoersbeleid in de jaren negentig, Verkeersdienst Rotterdam, Rotterdam.
48 Verkennend onderzoek goederenvervoer Rotterdamse havens
Inventarisatie van de beschikbare gegevens
bijlage 1
Inventarisatie van de beschikbare literatuur De literatuur kan onderscheiden worden in drie soorten informatie: Literatuur met een beleidsstatus. Hierin staan visies van de verschillende overheidsinstanties en overlegorganen. Het betreffen veelal lange termijn visies. Literatuur in de vorm van statistische bronnen. Overige literatuur bestaande uit onderzoeksrapporten, scripties, inventarisaties met betrekking tot een deelaspect van het havengebied en informatie van bedrijven. ad 1 Literatuur met een beleidsstatus Voor dit onderzoek zijn het 'ontwerp Havenplan 2010' van het Gemeentelijk Havenbedrijf en het plan 'Delta-2000-8' van het Gemeentelijk Havenbedrijf en ECT het meest relevant. Zij hebben directe betrekking op de goederenstromen en daaruit voortvloeiende verkeersintensiteiten. Het 'ontwerp Havenplan 2010' bevat een aantal strategische keuzen voor de ontwikkeling van de haven van Rotterdam tot het jaar 2010. In het havenplan zijn de gevolgen van deze keuzen in kaart gebracht voor het ruimtegebruik, de bedrijvigheid, de bereikbaarheid en het milieu. De nota 'Delta 2000-8: naar een grootschalig containeroverslag- en distributiecentrum op de Maasvlakte' geeft een beeld van de toekomstige ontwikkelingen in het containervervoer in de Rotterdamse haven. Tot het jaar 2000 zal er op de Maasvlakte een grootschalig containeroverslag-centrum met maximaal 8 terminals moeten ontstaan. De nota besteed aandacht aan mogelijke oplossingen voor infrastructurele knelpunten en het geeft een beeld van de huidige en toekomstige 'modal-split'. Andere nota's die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op het havengebied zijn: • Mobiliteitsplan (MZH). Dit plan vormt een concrete vertaling van de taakstellingen uit het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer en van het Nationaal Milieu Beleidsplan voor het verstedelijkte gebied tussen Leiden en Dordrecht. • De regio als nieuw perspectief van het Overleg Orgaan Rijnmondgemeenten. In deze nota geven de Rijnmondgemeenten hun visie op de ontwikkeling van het Rijnmondgebied in de toekomst. • Concept Regionaal Verkeers en Vervoerplan 'Oude en Nieuwe Maas'. Dit plan van de vervoerregio Oude en Nieuwe Maas is een strategisch lange termijn plan, waarin de hoofdlijnen van het beleid zijn neergelegd alsmede een korte termijn projecten- en actieprogramma. • Concept Plan van Aanpak van het ROM-project Rijnmond. In het ROM project wordt een integrale visie gemaakt (plan van aanpak) voor het gebied van het streekplan Rijnmond 1985. • Concept Beleidsnota Verkeer en Vervoer, gemeente Rotterdam. ad 2 Literatuur in de vorm van statistische bronnen Het Goederenstroom model-6 (GSM-6) van het Gemeentelijk Havenbedrijf is van de statistische literatuur een belangrijke informatiebron voor het onderzoek. In dit rapport worden prognoses voor de jaren 1995, 2000 en 2010 gemaakt voor goederengroepen, verschijningsvormen en modal-split. Er worden in het model 4 scenario's onderscheiden op basis van gunstige en ongunstige concurrentiepositie en economische groei of stagnatie. In het havenplan 2010 en Delta 2000-8 wordt uitgegaan van dit GSM-6 model. Uitgangspunt voor beide plannen is het gunstigste scenario gebaseerd op economische groei en een gunstige concurrentiepositie. Het verkeers milieukaarten model (VMK) geeft een beschrijving van verkeersbelastingen door motorvoertuigen en daaraan gekoppelde emissies.
Inzicht in de huidige cijfers en cijfers uit het verleden over het havengebied wordt verkregen in de literatuur van het CBS en het Gemeentelijk Havenbedrijf: • Het CBS neemt gegevens over Rotterdam op in de jaarlijks verschijnende publikatie: 'statistiek van de aan- af en doorvoer'. Hierin zijn tabellen opgenomen over aan- af- en doorvoer per transporiwijze, goederengroepen, verschijningsvormen, land van herkomst en bestemming (exclusief België en Luxemburg). • Ook geeft het CBS jaarlijks 'containerstatistieken' uit. • Het Gemeentelijk Havenbedrijf geeft een kwartaalbulletin uit met brede informatie over de haven. Het bevat onder andere informatie over de aan- en afvoer van goederen volgens goederengroepen naar transportwijze., van aan- en afvoer van massa- en overige goederen naar transporiwijze, van aanvoer van goederen in containers naar transportwijze. ad 3 Overige literatuur Voor dit onderzoek is het onderzoek van Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland naar het vrachtverkeer in de regio Rotterdam 1991 het meest relevant. In dit onderzoek zijn op een groot aantal waarnemingspunten tellingen gehouden. De tellingen geven een beeld van voertuigverplaatsingen, de herkomst en bestemmingen van voertuigen, de vervoerde goede ren en de afstanden. Voor het GHB heeft J. Themans van de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer een scriptie geschreven over het container- wegvervoer in het Eem-/Waalhavengebied (1992). Door een niet optimale enquête is de betrouwbaarheid van de getallen beperkt. Vervolg onderzoek is noodzakelijk. Het Regionaal Economisch Overleg Rijnmond heeft een regionale programmering en etikettering van bedrijfsloccities in het Riinmondgebied opgesteld (1992). Hierin wordt een prognose gemaakt van de vraag naar bedrijfsterreinen voor de periode 1991-2010. Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt naar vraag op de Linker Maas Oever en vraag op de Rechter Maasoever. Bedrijven info Rijnmond heeft een inventarisatie van bedrijfsterreinen uitgegeven (1991). Het betreft hier een inventaristie van de droge beschikbare bedrijfsterreinen in de Rijnmond. De Grontmij heeft een verkennende studie naar achterlandverbindingen uitgevoerd (1992).
Interviews met vertegenwoordigers von overheids organisaties
Algemeen Er zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van de gemeente, het Gemeentelijk Havenbedrijf en Rijkswaterstaat. In deze interviews zijn een aantal onderwerpen aan de orde geweest: • het doel dat de organisatie met het onderzoek nastreeft ; • • • •
commentaar op de opzet van de onderzoeksonderdelen: op- en aanmerkingen op de bruikbaarheid van de verzamelde informatie ; beschikbare gegevens literatuur.
Doel De gemeente en het havenbedrijf zijn vooral geïnteresseerd in de te verzamelen informatie ten behoeve van kennis omtrent de vrachtwagenstromen die door de haven gegenereerd worden. Deze kennis kan gebruikt worden bij het uitbouwen van het bestaande rekeninstrumentarium naar het havengebied toe, dan wel het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden om ook (vervoer)regionale vraagstukken te kunnen aanpakken. Als aandachtsgebied geldt derhalve de regio, waarbinnen een fijnere gebiedsindeling noodzakelijk is. De aandacht richt zich daarbij op de weginfrastructuur, en daarmee op het goederenvervoer over de weg en de vrachtwagenbewegingen. Over de andere modaliteiten is veel meer bekend ; het onderzoek hoeft zich niet daarop te richten. Van veel waarde is voor deze organisaties verder de koppeling aan het GSM6. Dit model beschrijft op een hoog aggregatieniveau de goederenstromen die door de haven gegenereerd worden. Er moet naar consistentie gestreefd worden tussen dit model en de uitwerkingen van de onderzoeksuitkomsten naar uitgebreide dan wel nieuw te ontwikkelen instrumenten. Daarbij zet het GSM6 de grote lijn op van het goederenvervoer naar de toekomst toe op basis van beschouwingen over de economische ontwikkelingen van voor de haven belangrijke gebieden. Vervolgens kan aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek een detaillering van die voorspelling gerealiseerd worden. Rijkswaterstaat is met name geïnteresseerd in de vrachtwagenbewegingen op de hoofdwegenstructuur in en rond de haven. Deze informatie is in de eerste plaats van belang bij de corridorstudie A15 tussen Maasvlakte en Ridderkerk (MARICOR). Dezelfde informatie kan natuurlijk tevens dienen voor studie naar andere onderdelen van het hoofdwegennet. Modelvorming is voor deze organisatie geen doelstelling: gegeven het bestaande instrumentarium is er wel behoefte aan een nadere detaillering of uitwerking van de uitkomsten voor het vrachtverkeer, maar dit hoeft niet een nieuwe ontwikkeling van rekenmogelijkheden in te houden. Daarnaast is voor het Rijk de modal split in het goederenvervoer interessant. Gegeven de doelstelling om vervoer te laten plaatsvinden met de meest gunstige vervoerwijze is informatie over de bestaande verdeling over de vervoerwijzen van veel waarde.
Opzet van de onderzoeksonderdelen Bij onderzoek naar het goederenvervoer is het zinnig vier soorten bedrijven te onderscheiden: • industrie; • overslag; • transport ; • distributie.
Industrie kan onderverdeeld worden naar chemie, raffinaderijen, energievoorziening, metaalverwerking, milieu, voedingsmiddelen en scheepsbouw ; de mate van belang van het wegtransport loopt sterk uiteen. Overslag kan in grote lijnen verdeeld worden naar bulk (nat: olie, olieprodukten en andere vloeistoffen ; droog: kolen, ertsen, granen/veevoeders; overige nat/droog) en stukgoed. Vooral het stukgoed is voor het wegvervoer van belang ; daarbij wordt veelal een onderver deling naar containers, ro-ro en overig gehanteerd. Wegtransportbedriiven komen weinig voor in de haven. Distributie omvat een iweetal belangrilke categorieën: • de distriparken: groupage, opslag/voorraadbeheer ; • de empty depots: opslag/reparatie van containers. Bij de opzet van de onderzoeken dient met deze indeling rekening gehouden te worden. Elk van de soorten bedrijven heeft een dusdanige eigen 'mobiliteitsprofiel' (karakteristieken van het door de bedrijven gegenereerde goederentransport) dat het onderzoek zich goed gespreid over deze soorten dient af te wikkelen. Verder zullen waarschijnlijk onderdelen specifiek voor bepaalde groepen opgezet dienen te worden: vragenliist, periode, methodiek. Er moet rekening gehouden worden met het gegeven dat niet alle bij het goederentransport betrokken bedrijven op de hoogte zullen zijn van alle gegevens die voor het onderzoek belangrijk worden gevonden. Zo worden bijvoorbeeld containers vaak afgehandeld zonder dat men van de inhoud op de hoogte is. Verder verzorgen sommige bedrijven slechts een deel van het vervoer en weten dan niet altijd waar het goed oorspronkelijk vandaan kwam, respectievelijk waar het uiteindelijk naar toe gaat; dit is zelfs in sommige gevallen in eerste instantie onbekend of verandert nog enige keren alvorens de goederen de haven weer verlaten. Dit alles vraagt een gedegen voorbereiding op de aanpak, die wellicht zelfs vaak bedrijfsspecifiek zal moeten plaatsvinden. De oniwikkelde vragenlijst voor de poortenquête wordt algemeen te lang gevonden. Chauf feurs zijn niet altijd van alles op de hoogte en zullen niet altijd de tijd of de bereidheid hebben uitgebreide informatie te leveren. Daarom dient de vragenlijst zich te beperken tot het minimale, namelijk dat alleen bij de chauffeurs (betrouwbaar) vast te stellen is. De oorspronkelijke herkomst en de uiteindelijke bestemming bijvoorbeeld moeten dus langs andere weg geïnventariseerd worden.
4. Bruikbaarheid De schets van de samenhangen tussen de verschillende grootheden in het goederentransport volgens een traditioneel systeem van ritgeneratie, distributie, vervoerwijzekeuze en routekeuze, wordt bruikbaar geacht. Daarbij spelen een aantal zaken die specifiek zijn voor het goederenvervoer. Zo is de produktie van te transporteren goederen het eerste te schatten gegeven; dit is dus de 'ritgeneratie', en wel per goederensoort. Vervolgens kan hiervan een distributiepatroon bepaald worden, een HB-matrix in tonnen per goederensoort. Door deze om te werken naar verschijningsvormen van goederen, dat wil zeggen naar de verpakkingssystematiek (vooral belangrijk: containers), kan een goede stap in de richting van de vervoerwijzekeuze gezet worden. De vervoerwijzekeuze houdt in eerste instantie een verdeling in tonnen in en vervolgens een vertaling naar voertuigen. Op deze manier opgebouwd sluit de verzamelde informatie goed aan bij de verschillende goederentransportinformatiesystemen en -modellen (CBS-statistieken, GSM6, TEM, LMS).
Beschikbare gegevens Het havenbedrijf gebruikt een drietal bestanden, waarin beschrijvingen van bedrijven in het havengebied zijn opgenomen: • Interim Zeehaven Informatie Systeem (IZIS): per bedrijf dat aan overslag over de zeekade doet zijn omvang en soort van de goederen bekend. • Contracten Object Opbrengsten Systeem (COOS): per bedrijf dat grond huurt van het Gemeentelijk Havenbedrijf is de omvang van het terrein en het soort oblect bekend. • Bedrijvigheid per Vestiging Rijnmond (BeVeR): per bedrijf binnen de totale Rijnmond zijn hierin opgenomen het soort bedrijvigheid (SBI-code) en het aantal werknemers. Verder is informatie beschikbaar over: • dag- en weekpatronen zee- en binnenvaartschepen; • openingstijden van terminals; • verkeersstromen over de Calandbrug. De CBS-statistieken omvatten drie gegevensbestanden, één voor het nationale wegvervoer, één voor het internationale wegvervoer (beide op basis van enquêtes onder de Nederlandse wegvervoerders, resp. 1 en 4 maal per jaar een week registratie) en één voor alle internationale goederentransporten (op basis van de douanepapieren). Deze gegevens worden verzameld op een detailniveau van gemeenten binnen Nederland en landen daarbuiten. Gelet op de geschetste doelen is dit te grof: dit levert geen betrouwbare beschrijvingen op voor de belasting van de wegen in het havengebied. Het Transport Economisch Model (NEI) beschrijft de goederenstromen voldoende, maar wordt minder bij toewijzing aan vervoerwijzen. Het Landelijk Modelsysteem (RWS) gebruikt een hieraan gekoppelde vrachtwagenmatrix, die afgeleid is uit de CBS-gegevens. Het TEM levert de voorspelling voor de ontwikkeling (pivotpoint) die door de genoemde koppeling vertaald kan worden naar vrachtwagenstromen in de toekomst (grove factorenmatrix).
Literatuur Er wordt gewezen op verschillende onderzoeken in het havengebied, waaronder bij distriparken, empty depots, transport van gevaarlijke stoffen en chemische industrie. Deze dienen gebruikt te worden bij de keuze van de te onderzoeken bedrijven.
Interviews met organisaties uit het bedrijfsleven Met 6 belangrijke organisaties uit het (vervoerend en verladend) bedrijfsleven zijn gesprekken gevoerd over de opzet van het onderzoek en de mogelijke ondersteuning van deze organisaties aan het onderzoek. Het betreft hier de organisaties Stichting Europoorf Botlekbelangen, EVO (Randstad West), Kamer van Koophandel Rotterdam, NOB Wegtransport (regio West), RIL en SVZ. Aan deze organisaties is bijgaande gespreksnotitie voorgelegd. Alle organisaties hebben in principe hun medewerking en ondersteuning toegezegd. Deze ondersteuning bestaat in concreto in het vermelden van de naam van de organisaties in mailings/vooraankondiging en begeleidende brieven bij enquêtes, het beoordelen van de lijst van aangeschreven bedrijven en het beoordelen van de enquêtes en eventueel het verstrekken van namen van belangrijke contactpersonen bij bedrijven. Aan de introductie bij bedrijven willen (sommige) organisaties liever niet meewerken (gezien de enquêtemoeheid bij sommige bedrijven); dit kan beter via consulenten van het gemeentelijk havenbedrijf worden georganiseerd. Uit de gesprekken kwamen de volgende aandachtspunten naar voren: Suggesties • Er werd verwezen naar een HES-studie naar de congestie bij ECT; de studie naar containerbewegingen (RIL) kan beter niet worden gebruikt. • Er werd gesuggereerd voor statistische informatie te wenden tot douane of inklaringsagenten en de statistieken Zeehavengeld van GHR. • Eventueel is het gebruik van statistieken die stuwadoors ten behoeve van SVZ halfjaarlijks invullen (op geaggregeerd niveau) bespreekbaar (overigens werd er voor gewaarschuwd dat niet alle statistieken naadloos op elkaar aansluiten). • Er werd gesuggereerd eerst een try-out van de poort-enquête te houden. • Er werd gesuggereerd een gimmick/presentje aan de chauffeurs te overhandigen. • De poortenquête kan het beste bij aankomst van de chauffeur worden gehouden, aangezien bij aankomst vaak enige wachttijd optreedt. • Het is beter naar volume te vragen dan naar hedares bij vragen over de omvang van bedrijfsactiviteiten zoals voorraadhouding. • Niet via RVI-controle vrachtwagens aanhouden. Aanwijzingen • Stel weinig en simpele vragen. • Houdt ook de interviews kort en geef van te voren het tijdsbestek aan. • Garandeer van te voren de medewerking van het bedrijf bil de poortenquête. • Voer goede argumenten voor het nut van het onderzoek aan voor de bedrijven zelf. • Benader voor de enquêtes naar de kwantitatieve gegevens de transportafdelingen. Beweringen/feiten • In havengebied is nauwelijks sprake van eigen vervoer (met uitzondering van de Fruitpier). • In het havengebied zijn in grote delen geen wegvervoerbedrijven gevestigd (wel in bijvoorbeeld Wczalhaven-Zuid en Eemhavengebied). • Stuwadoors weten doorgaans niet waar de goederen heen gaan en vandaan komen (zil slaan alleen over, anderen halen de goederen op), de cargadoors (handelen de lading af) weten dat weer wel. • Er is veelal sprake van 1 (hoofd-)poort per bedrijf, een steekproef bij 50175 poorten zou genoeg moeten zijn (in sommige gevallen is er een poort per produktgroep, bijvoorbeeld Shell). • De aan- en afvoer gaat de gehele nacht door ; er moet dus het gehele etmaal gemeten worden. • Hoewel er geen exacte aanwijzingen konden worden gegeven over de fluctuatie van het ladingaanbod over de week, werd gewezen op de afvaartschema's van de schepen ; maandag veelal aankomst en vrijdag/zaterdag vertrek; vraagt om meerdaagse metingen.
• Van de chauffeurs spreekt een groot deel geen Nederlands vanwege buitenlandse afkomst (poortenquéte in meerdere talen nodig). • De voorkeur ging uit naar een select aantal interviews en een brede opzet van de bedrijvenenquête. • Er vindt veel pendel plaats van containers binnen de haven (van ECT naar distriparken en depots van lege containers). • CBS-statistieken voor de WAG vanuit de transportbedrijven zijn niet volledig betrouwbaar. • ECT, Unit Centre en BeIl Lines verzorgen 90% van de container-overslag, ECT verzorgt 113 van het stukgoedoverslag. • De overslag van massagoed is in het kader van dit onderzoek minder van belang aangezien dit volledig per binnenschip wordt afgevoerd. • De 15 stuwadoors die conventioneel stukgoed overslaan ziin alle aangesloten bij de SVZ (ledenlijst beschikbaar). • De meeste vrachtwagens laden slechts of lossen slechts (heen leeg of terug leeg) ; er vindt geen combinatie van ladingen plaats. • Bij EBB zijn 80 bedrijven (industrie, transport, reinigingsbedrijven etc) uit het Europoort/ Botlekgebied aangesloten. • Chemische produkten kunnen alleen op het eigen terrein op het spoor worden geladen (vanwege strenge veiligheidsvoorzieningen), komen niet voor overslag bij RSC in aanmerking. • Vanuit het havengebied wordt naar schatting 70 miljoen m3 per pijpleiding vervoerd (Havenplan 2010). Alleen al vanuit MOT (Maasvlakte) wordt 60 miljoen ton per piipleiding afgevoerd (geen wegvervoer ingezet). In samenwerking met het GHB inventariseert EBB bij de bedrijven hoeveel ton daadwerkelijk per pijp wordt afgevoerd. Deze gegevens zijn waarschijnlijk begin 1993 beschikbaar (ook voor dit onderzoek van belang).
Gesprek belangenorganisaties in Rotterdamse Haven
1 Toelichting onderzoek (aanleiding opdracht, aanpak, planning) 2 Uitleg doelstellingen gesprek • inventarisatie bestaand data/onderzoekmateriaal (rapporten/statistieken/beleidsplannen) ; • verstrekken adressen van bedrijven, suggesties voor indeling bedrijfscategorieën, namen van sleutelbedrijven; • ondersteuning verlenen bil benadering van bedrijven om medewerking te verhogen (via mailing, ondersteunende brief, artikelen in vakbladen) ; • beoordelen van poortenquêtes ; • suggesties geven voor bedrijveninterview; • weergeven eigen visie op trends en ontwikkelingen op het gebied van ; • Rotterdamse haven in algemene zin ; • • • •
industriële bedrijvigheid; transport en distributie-adiviteiten ; verkeer en vervoer (bereikbaarheid / modal split ed); goederenstromen ;
• suggesties geven voor methodiek onderzoek; 3 Beantwoording enkele concrete vragen met betrekking tot bovenstaande doelstellingen
Is het te voldoende te volstaan met 1 meetdag? Welke dag(en) zijn maatgevend voor het vervoer in de Rotterdamse haven? Hoe hoog wordt de medewerking van bedrijven en individuele chauffeurs ingeschat en op welke wijze is deze te verhogen? (denk ook aan retourneren enquêtes) Is het wel wenselijk dat een chauffeur -in het geval van direct opeenvolgende aankosmt en vertrek of bij meer aankomsten en vertrekken- steeds weer een apart formulier invult? 4.pm
Goederengroepenlijst, GSM-6 model op basis van NSTR-code
GOEDERENGROEP
p
Granen
bijlage 2
NSTR-code 01
Veevoedergrondstoffen, oliezaden oliën en vetten, tapioca
17, 18,0391
3
Vaste brandstoffen
21,22,23
4
Aardolie
31
Aardolieprodukten en energiegassen
32, 33, 34, 83
6
Ijzererts
41
7
Schroot
46
8
Non-ferro ertsen
45, 82
9
Chemische basisprodukten
62,81
10
Overige chemische produkten
89
11
Mineralen en bouwstoffen
61, 63, 64, 65, 69
12
Mes tstoffen
71,72
13
Landbouwprodukten
02, 06, 09
14
Groenten en fruit
03 exclusief 0391 tapioca
15
Hout
05
16
Cellulose en oud papier
84
17
Voedingsmiddelen
11, 12, 13, 14, 16
18
Staalprodukten
51,52,53,54,55
19
Non ferrometalen en -halifabrikaten
56
20
Overige goederen
00, 04, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 99
)
bijlage 3
Resultaten onderzoek vrachtverkeer regio Rotterdam 1991 WAARNENINGSPOST NAAR GOEDERENGROEP 1 (opgehoogd) GOEDERENGROEP 1
chemi- auto's div. erts, metaaL zand, Land- overig sche en na- fabripro- cement bouw- voed. - stuk- brand- metaal niet WAARNENINGSPOST prod. waren goed stof afval dukten e.d. afvaL prod. chines katen overig bekend A20 Maassl-VLd A13 DeLft-Zest A20 Moordr-Nwkk AlS Atbt.dRdkk A16 HIAnt-Riddk A29 08.Ld-V.pin GrKruisw Hvliet A15 Spyk-HvLiet Detftw Ov.schie Landsch.w Schbr Doenkade Grindw HiLL.bg
912 411 359 198 330 532 40 148
30 135 Rottebandreef 74 Pr.w Zevh-Nwkk IJsseLdk Moordr 58 ALgerabrug 5 Dametr H.I.An. 21 R.strwg Rysoord Waalviad Hj.dam 7 Dorpsstr Hj.dam Gr.Kruisw Spyk. TOTAAL
3260
210 432 315 252 538 174 10 246 9 46 . 3 59 1 86 45 9
34 201 105 67 151 31 3 48 44 4 1 54 22
2435
765
-
29 44 23 26 54 8 217 45 1 447
6 11 15 31 20 64 8 155
53 34 42 213 233 32 5 125 6 13 . 17 24 44 891
95 290 202 253 396 59 12 98 5 2 50 25 7 115 8 48 1665
11 40 53 82 64 53 7 72 6 119 12 46 18 583
92 114 142 132 356 13 24 453 3 20 20 1 -
100 273 151 167 282 48 5 279
23 2
6 13 33 1 41 25
-
1 -
110 281 387 478 501 110 72 411 4 26 67 12 1 58 4 127 49 10 20
1395
1425
2728
Leeg TOTAAL
113 333 187 216 415 91 11 208 4 37 8 20
-
229 617 2611 217 1513 4194 267 1239 3487 219 1166 3500 346 1898 5634 175 690 2016 58 145 392 410 1530 4309 6 1 19 34 143 58 349 951 1 13 35 4 41 118 461 3 6 23 51 318 1006 11 127 398 42 2 65 1 10 5 13 76 6 45 80
1695
2146 9824 29414
18 34 -
WAARNEMINGSPOST NAAR G0EDERENGROEP 1 (opgehoogd) IN PROCENTEN HORIZONTAAL
GOEDERENGROEP 1
WAARNEMINGSPOST A20 Naasst-VLd A13 Detft-Zest A20 Moordr-Nwkk AlS ALbLd-Rdkk A16 HIAnt-Riddk A29 OB.Ld-V.pLn GrKruisw Hvtiet AlS Spyk-Kv(iet Detftw Ov.schie Landsch.w Schbr Doenkade Grindw HilL.bg Rottebandreef Pr.w Zev.h-Nwkk IJsseLdk Moordr Algerebrug Damstr H.!.Ant. R.strwg Rysoørd Waalviad Nj.dazn Dorpsstr Hj.dam GrKruisw Spyk. TOTAAL Verklaring: -
(and- overig bouw- voed.prod. waren 34.9 9.8 10.3 5.7 5.9 26.4 10.2 3.4
8.0 10.3 9.0 7.2 9.5 8.6 2.6 5.7
-
-
21.0 14.2
6.3 4.8
-
16.1 -
5.8 1.3 32.3 70.0
-
75.0 12.8 4.3 8.5 11.3
erts, metaal zand, pro- cement stuk- brand- metaal e.d stof afval dukten goed 1.3 4.8 3.0 1.9 2.7 1.5 0.8 1.1
1.1 1.0 0.7 0.7 1.0 0.4
-
-
-
5.0
1.5
-
.
.
-
-
-
4.6
-
-
-
0.9 4.3 5.4 5.5
2.0 0.8 1.2 6.1 5.0 1.6 1.3 2.9 -
4.2 1.4
-
.
-
-
-
-
-
-
-
4.5
-
-
2.0
-
-
-
-
-
10.0
-
-
-
-
.
11.3
-
11.1
8.3
2.6
komt niet voor.
0.2 0.3 0.4 0.9 0.4
3.7 -
2.4 11.1 -
-
3.6 6.9 5.8 7.2 7.0 2.9 3.1 2.3 26.3 1.4 5.3
-
4.2 12.5 -
-
5.4 30.4 11.4 2.0
2.6
-
-
-
-
4.6 4.5
2.3 0.5
.
-
.
5.7
3.8 6.5 4.3 4.8 5.0 2.4 1.3 6.5 -
4.2 1.4 -
7.2 4.3 4.1 6.3 .
10.0
2.0
-
4.7
4.2 6.7 11.1 13.7 8.9 5.5 18.4 9.5 21.1 18.2 7.0 34.3 25.0 12.6 17.4 12.6 12.3
4.3 7.9 5.4 6.2 7.4 4.5 2.8 4.8 -
2.8 3.9 22.9
-
8.9 13.0 5.1 2.8 64.6 10.0 6.6 7.5
-
1.8 8.5 -
4.8
9.3
-
6.1 2.9
-
-
-
8.8 5.2 7.7 6.3 6.1 8.7 14.8 9.5 31.6
4.3
-
13.2 25.0
-
3.0
3.5 2.7 4.1 3.8 6.3 0.6 6.1 10.5 15.8 14.0 2.1 2.9
-
63.2 0.5
0.4 1.0 1.5 2.3 1.1 2.6 1.8 1.7
-
-
1.5
chemi- auto's div. sche en ma- fabriniet afval prod. chines katen overig bekend
-
5.8
7.3
Leeg TOTAAL 23.6 36.1 35.5 33.3 33.7 34.2 37.0 35.5 5.3 23.8 36.7 37.1 -
25.6 26.1 31.6 31.9 3.1 -
17.1 56.3
100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0 100.0
33.4 100.0
WAARNEMINGSPOST NAAR GOEDERENGROEP 1 (opgehoogd) IN PROCENTEN VERTIKAAL GOEDERENGROEP 1
WAARNEMINGSPOST A20 MaassL-Vtd A13 Detft-Zest A20 Moordr-Nwkk A15 ALbL.d-Rdkk A16 HIArit-Riddk A29 OB.LdV.ptn GrKruisw Mvtiet A15 Spyk-Hvtiet DeLftw Ov.schie Landsch.w Schbr Doenkade Grindw NiLL.bg Rottebandreef Pr.w Zev.h-Nwkk !Jssetdk Moordr Atgerabrug Damstr H. 1 .And. R.strwg Rysoord WaaLviad Hj.dam Dorpsstr Hj.dam Gr.Kruisw Spyk. TOTAAL
tand- overig bouw- voed.prod. waren 28.0 12.6 11.0 6.1 10.1 16.3 1.2 4.5 -
0.9 4.1 -
2.3 -
1.8 0.2 0.6 0.2
8.6 17.7 12.9 10.3 22.1 7.1 0.4 10.1 .
0.4 1.9 .
0.1 2.4 0.0 3.5 1.8
erts, metaaL zand, stuk- brand- metaaL pro- cement goea stof afvaL dukten e.d. 4.4 26.3 13.7 8.8 19.7 4.1 0.4 6.3
6.5 9.8 5.1 5.8 12.1 1.8
3.9 7.1 9.7 20.0 12.9 -
-
-
48.5
41.3
-
-
.
-
-
-
5.8
.
-
.
0.5 0.1 7.1 2.9
-
5.9 3.8 4.7 23.9 31.8 3.6 0.6 14.0 .
0.7 1.5 -
5.7 17.4 12.1 15.2 23.8 3.5 0.7 5.9 0.3 0.1 3.0 -
-
-
-
-
1.9
.
-
-
5.2
2.7 4.9
1.5 0.4 6.9 0.5
10.1 -
1.9 6.9 9.1 16.1 11.0 9.1 1.2 12.3 -
1.0 20.4 -
-
-
-
7.9 3.1
1.6 0.1
-
-
-
-
-
-
2.9
-
-
-
-
0.2
.
.
-
.
-
-
-
0.4
.
-
-
.
-
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
100.0
6.6 8.2 10.2 9.5 25.5 0.9 1.7 32.5 0.2 1.4 1.4 0.1
2.1
-
-
VerkLaring: - = komt niet voor.
chemi- auto's div. sche en ma- fabriniet afvaL prod. chines katen overg bekend
-
-
100.0
100.0
7.0 19.2 10.6 11.7 19.8 3.4 0.4 19.6 -
0.4 0.9 -
2.3 0.1 2.9 1.8
4.0 10.3 14.2 17.5 18.4 4.0 2.6 15.1 0.1 1.0 2.5 0.4 0.0 2.1 0.1 4.7 1.8
.
-
0.1
-
-
100.0
6.7 19.6 11.0 12.7 24.5 5.4 0.6 12.3 -
0.2 2.2 0.5
100.0
-
2.7 0.0
-
1.2 -
1.1 2.0 -
0.4 0.7
10.7 10.1 12.4 10.2 16.1 8.2 2.7 19.1 0.3
-
-
100.0
leeg TOTAAL 6.3 15.4 12.6 11.9 19.3 7.0 1.5 15.6 0.0 0.3 3.6 0.1 -
8.9 14.3 11.9 11.9 19.2 6.9 1.3 14.6 0.1 0.5 3.2 0.1 0.0 1.6
1.9 0.1 2.4 0.5 2.0 0.0 0.2 0.3
0.1 0.5
3.4 1.4 0.2 0.0 0.3 0.3
100.0
100.0
100.0
1.2 0.1 3.2 1.3 0.0 -
o.
Overzicht bedrijven in de havens
bijlage 4
Overzicht soort bedrijven in de Rotterdamse haven, naar SBI-code SBI Code
(mschrijving
2 20121 22 25 26 27 28 29 31 32 33 34 35 36 37 38 39
Industrie Voedings en genotmiddelen industrie Textielindustrje Hout en meubelidustrie Papier- en papierwarenindustrie Grafische industrie, uitgeverijen en binderijen Aardolie en steenkoolverwerkende industrie Chemische industrie Rubber- en kunststofverwerkende industrie Bouwmaterialen-, aardewerk en glasindustrie Basismetaalindustrie Metaalproduktenindustri Machine-industrie Electrotechnische industrie Transportmiddelenindustrie Instrunenten- en optische industrie Overige industrie
4 40
Nutsbedrijven Nutsbedrijven
5 51 52
Aantal aantal werknemer bedrijven 507 177 5 76 284 6691 6085 123 135 43 1695 1401 1281 4314 10 1
8 7 2 1 5 8 25 2 6 1 43 25 7 54 3 1
27
1
Bouwnijverheid en installatiebedrijven Bouwnijverheid Bouwinstallatiebedrijven e.d.
965 2294
25 12
6a 61 62
Groothandel en tussenhandel Groothandel Tussenhandel
2074 710
117 66
6b 66 68
Detailhandel, horeca, reparatiebedrijven Detailhandel Hotels, restaurants, cafe's e.d
87 309
9 17
7 71 7101
Transport opslag en coninunicatiebedrijven Spoorwegen Spoorwegen
50
2
72 7212 7231 7233 7239 7243 7249
Wegvervoer Groepsvervoerbedrijven Vrachtautodiensten, afhaal- en besteldiensten Verhuisbedrijven Goederenwegvervoer n.e.g. Vervoer via pijpleiding Wegvervoer verwante bedrijven n.e.g.
22 159 13 2541 37 56
1 1 2 105 2 5
73 7319 7321 7331
Zeevaart Grote vaart n.e.g. Kleine handelsvaart Laad-, los- en overslagbedrijven
1208 55 7792
11 2 63
74 7421
Binnenvaart Laad-, los- en overslagbedrijven
16
3
76 7621 7631
Hulpbedrijven van het vervoer Wegings- en metingsbedrijven Veem- en pakhutsbedrijven
224 1520
16 32
0
21
42987
711
Onbekend Totaal
Overzicht soort bedrijven per gebied in de Rotterdamse haven, naar SBIcode Deelgebied 1: Maasviakte sbi-code
omschrijving 40 nutsbedrijven 7331 zeevaart totaal
aantal aantal bedri jven werknemers 1 27 3 682 4
709
Deelgebied 2: Kop van beer sbi-code
omschrijving
25 28 32 35 51 66 7331
aantal aantal bedri jven werknemers 1 hout-en meubelind. 1 aardolie-en steenkoolverw. md. 1 603 bouwmat.- aardwerk- en glasind. 1 18 machine industrie 1 107 bouwnijverheid 31 1 detailhandel 1 20 zeevaart 1 319 totaal
7
1099
Deelgebied 3: Beneluxhaven omschrijving
sbi-code 21 28 31 37 7239 7249 7319 7321 7331 7621
aantal aantal bedri jven werknemers voedings- en genotmiddelenind. 1 81 aardolie-en steenkoolverw. md. 1 0 rubber- en kunststofverw. md. 1 5 transportmiddelenindustrie 1 4 goederenwegvervoer n.e.g. 7 83 wegvervoer verwante bedr. n.e.g 2 13 grote vaart n.e.g. 2 629 kleine handelsvaart 1 6 laad- los- en overslagbedr. 1 465 hulpbedrijven van het vervoer 1 37 totaaL
18
1323
Deelgebied 4: Europoort sbi -code
omschrijving
28 29 34 51 61 7101 7239 7243 7331 7631
aantal aantal bedri jven werknemers aardolie-en steenkoolverw. md. 1 363 chemische industrie 3 526 metaalproduktenindustrie 3 39 bouwnijverheid 3 30 groothandel 3 53 spoorwegen 1 21 zeevaartverwante bedr. n.e.g. 2 18 16 vervoer via pijpleidingen 1 laad- los- en overslagbedr. 1 21 hulpbedrijven van het vervoer 5 144 totaal
23
1231
Deelgebied 5: Brittanië- en Seinehaven sbi -code
omschrijving
28 29 32 34 35 37 51 61 7212 7239 7331
aantal aantal bedri jven werknemers aardoUe-en steenkootverw. md. 1 0 chemische industrie 5 2060 bouwmat. - aardewerk-en glasind. 1 55 metaalproduktenindustrie 2 318 machine-industrie 1 55 transportmiddelenindustrie 42 3 bouwnijverheid 1 51 groothandel 5 2 groepsvervoerbedrijven 1 22 goedereriwegvervoer n.e.g. 4 99 Laad- Los- en overslagbedr. 5 486 totaal
26
3193
Deelgebied 6: Distripark Botlek sbi-code omschrijving 0 onbekend
totaal
aantal aantal bedri jven werknemrs 13 0
13 0
Deelgebied 7: botlek omschrijving
sbi-code 20 22 28 29 32 34 35 36 37 52 61 66 7239 7331 7421 7621 7631
aantal aantal bedri jven werknemers voedings- en genotmidcleleriind. 1 97 textielindustrie 1 1 aardolie-en steenkoolverw. md. 1 617 chemische industrie 9 2240 bouwmat. - aardewerk-en glasind. 1 6 metaalproduktenindustrie 3 28 machine-industrie 1 46 elektrotechnische industrie 1 501 transportmiddelenindustrie 8 918 bouwinstallatiebedrijven e.d. 1 192 groothandel 11 236 detailhandel 1 46 goederenwegvervoer n.e.g. 6 241 laad- los- en overslagbedrijven 8 726 laad- Los- en overslagbedrijven 1 1 hulpbedrijven van het vervoer 1 12 hulpbedrijven van het vervoer 6 896 totaal
61
6804
Deelgebied 8: le en 2e petroLeumhaven sbi-code
omschrijving
28 29 34 37 51 61 66 7239 7243 7249 7621 7631
aantal aantal bedrijven werknemers aardolie-en steenkoolverw. md. 3 5108 chemische industrie 4 760 metaalproduktenindustrie 1 147 transportmiddelenindustrie 1 4 bouwnijverheid 1 33 groothandel 4 103 detailhandel 1 1 goederenwegvervoer n.e.g. 3 61 vervoer via pijpleidingen 1 21 wegvervoer verwante bedr. n.e.g 1 23 hulpbedrijven van het vervoer 1 7 hulpbedrijven van het vervoer 70 3 totaal
24
6338
Deelgebied 9: Eem/waalhaven sbi-code
omschrijving
aantal aantal bedrijven werknemers 22 textietindustrie 2 67 32 bouwmat. - aardewerk-en glasind. 1 37 34 metaalproduktenindustrie 8 179 35 machine-industrie 4 106 37 transportmiddelenindustrie 24 2046 51 bouwnijverheid 5 364 52 bouwinstallatiebedrijven e.d. 1 6 61-62 groothandel 369 25 68 reparatiebdr. voor gebruiksgdr. 1 2 7239 goederenwegvervoer n.e.g. 20 421 7319 grote vaart n.e.g. 8 567 7331 laad- los- en overslagbedrijven 2604 21 7621 hulpbedrijven van het vervoer 4 42 7631 huipbedrijven van het vervoer 4 19 totaal
128
6829
Deelgebied 10: Waalhaven noord sbi-code
omschrijving
21 22 25 26 27 31 34 35 36 37 51 52 61 66 66 68 68
7233 7239 7321 7331 7621 7631
aantal aantal bedri jven werknemers voedings- en genotmiddelenind. 1 44 textielindustrie 1 3 hout- en meubelindustrie 4 1 papier- en papierwarenindustrie 1 76 graf.ind. uitgev. en binderijen 1 23 rubber en kunststofverw. md. 1 118 metaalproduktenindustrie 7 318 machine-industrie 4 137 electrotechnische industrie 4 740 transportmiddelenindustrie 3 230 bouwnijverheid 1 10 bouwinstallatiebedrijven e.d. 2 1245 62 groothandel 21 574 detailhandel 1 1 detailhandel 1 6 reparatiebdr. voor gebruiksgdr. 3 30 reparatiebdr. voor gebruiksgdr. 1 20 verhuisbedrijven 1 8 goederenwegvervoer n.e.g. 7 81 kleine handelsvaart 1 49 laad- los- en overslagbedrijven 7 1867 hulpbedrijven van het vervoer 2 66 hulpbedrijven van het vervoer 2 20
totaal
74
5670
Deelgebied 11: Waalhaven Zuid sbi-code
omschrijving
22 27 29 34 35 36 37 51 52 61 66 68 7101 7233 7239 7249 7319 7331 7421 7621 7631
aantal aantal bedri jven werknemers textielindustrie 2 26 graf.ind. uitgev. en binderijen 189 1 chemische industrie 1 28 metaalproduktenindustrie 8 209 machine-industrie 4 115 electrotechnische industrie 2 40 transportmiddelenindustrie 8 149 bouwnijverheid 5 236 bouwinstallatiebedrijven e.d. 3 160 62 Groothandel 46 547 detailhandel 2 8 reparatiebdr. voor gebruiksgdr. 8 240 spoorwegen 1 29 verhuisbedrijven 1 5 goederenwegvervoer n.e.g. 40 1126 1 14 wegverv. verwantebedr. n.e.g. 1 12 grote vaart n.e.g. 1 84 laad- los- en overslagbedrijven 1 11 laad- los- en overslagbedrijven 4 38 hulpbedrijven van het vervoer 4 169 hulpbedrijven van het vervoer 144 3435 totaal
Deelgebied 12: Distripark eemhaven sbi-code
omschrijving 0 Onbekend
aantal aantal bedri jven werknemers 8 0
totaal
8
0
Deelgebied 13: Rotterdam, Rechter Maasoever sbi-code
omschrijving
20 27 29 32 34 35 37 38 51 52 61 66 68 7231 7239 7249 7331 7621 7631
aantal aantal bedri jven werknemers voedings- en genotmiddetenind. 2 222 graf.ind. uitgev. en binderijen 2 69 chemische industrie 2 401 bouwmat.- aardewerk-en glasind. 1 17 metaalproduktenindustrie 3 65 machine-industrie 2 29 transportmiddelenindustrie 1 14 instrumenten- en optische md. 1 3 bouwnijverheid 2 31 bouwinstatLatiebedrijven e.d. 4 690 groothandel 41 509 detailhandel 5 2 reparatiebdr. voor gebruiksgdr. 4 17 spoorwegen 1 159 goederenwegvervoer n.e.g. 13 262 wegverv. verwantebecir. n.e.g. 1 6 laad- los- en overslagbedrijven 12 346 hulpbedrijven van het vervoer 2 12 huipbedrijven van het vervoer 5 29 totaal
101
2886
DeeLgebied 14: Schiedam sbi-code
omschrijving
29 34 35 37 51 61 7239 7421
aantal aantal bedrijven werknemers chemische industrie 1 70 metaalproduktenindustrie 4 301 machine-industrie 4 460 transportmiddelenindustrie 3 747 bouwnijverheid 3 43 groothandel 13 258 goederenwegvervoer n.e.g. 2 62 Laad- los- en overslagbedrijven 1 4 totaal
31
1945
Deelgebied 15: VLaardingen sbi -code
omschrijving
20 22 27 32 33 34 35 37 38 39 51 52 61 7239 7331 7621 7631
aantal aantal bedri jven werknemers voedings- en genotmiddelenind. 63 3 textietindustrie 80 1 graf.ind. uitgev. en binderijen 1 3 bouwmat. - aardewerk-en glasind. 1 2 basismetaalindustrie 1 43 metaalproduktenindustrie 4 91 machine-industrie 4 346 transportmiddelenindustrie 160 2 instrumenten- en optische md. 2 7 overige industrie 1 1 bouwnijverheid 3 136 bouwinstallatiebedrijven e.d. 1 1 groothandel 13 258 goederenwegvervoer n.e.g. 1 87 laad- Los- en overslagbedrijven 2 192 huipbedrijven van het vervoer 1 10 huLpbedrijven van het vervoer 3 173 totaal Totaal
48
1525 42987
Bedrijfsinterview
Bedri jf: Havennunïner
bijlage 5
Contactpersoon: Telefoonnumer:
1 Beschrijving activiteiten bedrijf • aard van de activiteiten • omvang van het bedrijf (ha/m3 personeel per activiteit) • aard/omvang van in/uitgaande goederenstromen • wijze van transport
II Trends binnen bedrijf en Rotterdamse haven
jA Beschrijving trends in de afgelopen jaren
8 Visie trends in toekomstige jaren
1 Veranderingen in activiteiten eigen bedrijf • qua aard en omvang (ha, personeel) • product ieproces/werkwi jze • relaties met andere regio's
1 Veranderingen in altiviteiten eigen bedrijf • qua aard en omvang (ha, personeel) • productieproces/werkwi jze • relaties met andere regio's
2 Veranderingen in aan/afvoer goederenstromen • qua aard en omvang (soort goederen) • organisatie van aan/afvoer • opslag/overslag van goederen (inland) • rol distriparken/RSC's
2 Veranderingen in aan/afvoer goederenstromen • qua aard en omvang (soort goederen) • organisatie van aan/afvoer • opslag/overslag van goederen (inland) • rol distriparken/RSC's
3 Veranderingen in transport van goederen • vervoerwi jze/modal-split (in tonnen/m3) • herkomst/bestenniingen van goederen (kin) • verpakkingswijze (containers) • beladingsgraad/efficiëncy • tetematica/EDI • bereikbaarheid van bedrijf en klanten • nachtvervoer
3 Veranderingen in transport van goederen • vervoerwijze/Modal-split (in tonnen/rn3) • herkomst/bestenining van goederen (km) • verpakkingswijze (containers) • beladingsgraad/efficiëncy • tetematica/EDI • bereikbaarheid van bedrijf en klanten • nachtvervoer
4 Rol bedrijf en overheid • handelwijze van bedrijf t.o.v. veranderingen (inn 3) • handelwijze van overheid t.o.v. veranderingen (mn 3) (beoordeling)
4 Rol bedri jf en overheid • handelwijze van bedrijf t.o.v. veranderingen (inn 3) • handelwijze van overheid t.o.v. veranderingen (mn 3) (beoordeling)
5 Veranderingen in Rotterdamse haven • concurrentie met andere havens • werkgelegenheid • bedri jvigheidsstructuur • vestigingsstructuur • goederenstromen • verkeer/berei kbaarheid
5 Veranderingen in Rotterdamse haven • concurrentie met andere havens • werkgelegenheid • bedri jvigheidsstructuur • vest igingsstructuur • goederenstromen • verkeer/bereikbaarheid
Strategische bedrijvenenguête
A Bedri Ifskenmerken 1 Naam bedrijf: 2 Havennuniner(s): 3 Contactpersoon: 4 Telefoonnumer: 5 Aantal werknemers: 6 Aantal ha: 7 Aard activiteiten: o o o o o o o o o o
stuwadoor cargadoor/rederi industrie, nL. bouwnijverheid groothandel transport distributie opslag zakelijke dienstverlening anders, nL.
8 Vindt er van/naar of door uw bedrijf vervoer van goederen plaats? O Ja O Nee --> de overige vragen behoeft u niet in te vullen. Wilt u de enquête terugsturen?
B Verkeers- en vervoerkenmerken 1A Industrie, opslag, distributie Hoeveel ton wordt bij uw bedrijf per jaar aan- en afgevoerd? Totaal aanvoer over land: ton afvoer over land: ton aanvoer over zee: ton afvoer over zee: ton 1B Overslag Hoeveel ton wordt bij uw bedrijf uitsluitend overgeslagen (geen bewerking, opslag of distributie)? Herkomst en besteming Totaal buiten havengebied aanvoer over Land, afvoer over zee: ton ton aanvoer over zee, afvoer over land: ...... ton ton aan- en afvoer over land: ton .....ton aan- en afvoer over Zee: ton .....ton 1C Transport Hoeveel ton wordt door uw bedrijf vervoerd van, naar of binnen het Rotterdamse havengebied? aanvoer naar havengebied ton afvoer vanuit havengebied ton vervoer binnen havengebied ton 10 Specificatie naar goederengroep NB. voor overslag uitsluitend de goederen met herkomst en bestermiing buiten het havengebied! over land over zee aanvoer afvoer aanvoer afvoer 1 Granen ton 2 Veevoedergrondstoffen etc ton 3 Vaste brandstoffen ton 4 Aardolie ton 5 Aardolieprod.en energieg. ton 6 IJzererts ton 7 Schroot ton 8 Non-ferro ertsen ton 9 Chemische basisprodukten ton 10 Overige chemische prod. ton 11 Mineralen en bouwstoffen ton 12 Meststoffen ..... ton 13 Landbouwprodukten ton 14 Groenten en fruit ton 15 Hout ton 16 Cel lutose en oud papier ton 17 Voedingsmiddelen ton 18 Staalprodukten ton 19 Non-ferromet.en halffabr. ton 20 Overige goederen ton 1E Specificatie naar herkomst en besteming NB. voor overslag uitsluitend de goederen met herkomst en bestermiing buiten het havengebied! Herkomst/besteming Havengebied Rotterdam Overig Nederland Belgie/Luxemburg Duitsland Frankrijk Groot-Brittannie Re5tEEG Rest Europa Overig TOTAAL
aanvoer afvoer 7. ..... 7. ..... 7. .....
7, ..... 0/, %
100 %
100 %
2
Kunt u aankruisen op welke wijze de goederen bij uw bedrijf worden aan- en afgevoerd? Wilt u hiertoe globale percentages (qua tonnage) invullen?
Vervoerwi ze o zeeschip o trein o binnenschip o pijpleiding o vrachtwagen Oanders
Aanvoer
Afvoer
% % % %
ni...................... 100%
3
100%
Kunt u aangeven hoeveel vaar/voertuigen wekelijks bij uw bedrijf aankomen en vertrekken? Wilt u hiertoe globale aantallen per dag of per week 2f per jaar aangeven? NS. treinwagons en duwbakken als aparte eenheden tellen!
Vervoerwijze Aankomsten per Vertrekken per dag week jaar dag week jaar o zeeschepen o treinwagons 0 binnenschepen ........................ 0 vrachtwagens Kunt u globaal aangeven wanneer deze vaar-/voertuigen bij uw bedrijf aankomen/ver4 trekken, wanneer de spitsdrukte valt en hoeveel drukker het dan is? Graag willen we deze patronen vaststellen voor de dag en voor de week en voor het jaar, om daarmee de vervolgonderzoeken op de juiste manier te kunnen houden en beoordelen. Dagpatroon Tijden Spitsperiode Hoeveel drukker van tot van tot dan gemiddeld? Zeeschepen ... uur ... uur ... uur ... uur ... Treinen ... uur ... uur ... uur ... uur ... Binnenschepen ... uur ... uur ... uur ... uur ... Vrachtwagens ... uur ,.. uur ... uur ... uur ... Weekpatroon Dagen van tot Zeeschepen . . . .dag .. . . dag Treinen . . . .dag . . . .dag Binnenschepen . . . .dag . . . .dag Vrachtwagens . . . .dag . . . .dag
Spitsdag(en) Hoeveel drukker (maximaal 2) dan gemiddeld? .... dag .... dag .... dag .... dag .... dag . ... dag .... dag .... dag
Spitsmaand(en) Hoeveel drukker Jaarpatroon Maanden van tot van tot dan gemiddeld? ...% Zeeschepen Treinen Binnenschepen .............. Vrachtwagens Hoeveel procent van de aan- en afvoer via het wegtransport is beroepsgoederenver5 voer en hoeveel eigen vervoer? % beroepsgoederenvervoer % eigen vervoer 6
Kunt u bij benadering aangeven hoeveel procent van de vaar-/voertuigen die bij u komen lossen ook weer laden? NS. per vervoerwijze totaal 100%!
alleen lossen zeeschepen % treinen binnenschepen vrachtwagens
alleen laden lossen en laden % % %
7 Kunt u voor de toekomst de verwachte jaarlijkse groei aangeven van: aantal voer-/ vaartuigen zeeschepen treinen binnenschepen vrachtwagens TOTAAL
vervoer in tonnen %
% alleen voor vervoer!
8 Verwacht u bij uw aan- en afvoer van goederen een verschuiving van het wegverkeer naar andere vervoerwijzen? Oja...... waarvan .....7 naar de trein .....'h naar het binnenschip samen 100 % o nee 9 Kunt u de knelpunten in de weginfrastructuur (binnen Nederland) aangeven die voor uw bedrijf hinderlijk zijn? op de ruit van Rotterdam:
op de overige snelwegen:
op de overige wegen:
andere knelpunten/problemen:
Hoeveel verlies leveren deze knelpunten uw bedrijf op? Aantal mensuren per Jaar- .......per week Kosten per jaar: per week 10 Wat kan de overheid (gemeente Rotterdam en Rijkswaterstaat) doen om deze kneLpunten op te lossen?
11 Hoe probeert uw bedrijf zelf de hinder van deze knelpunten te verkleinen? o filepunten mijden door om te rijden
0 filepunten mijden door de snelweg te verlaten 0 filetijden mijden door andere aktiviteiten chauffeurs (eten bijv.) 0 filetijden mijden door 's avonds en 's nachts te rijden o anders, nl.
12 Rijkswaterstaat is bezig met verbetering van de (radio)verkeersinformatie. Wilt u beter geinformeerd worden over de situatie op het wegennet, bijvoorbeeld in verband met files? 0 ja 0 nee
Operationele bedrijyenenguête
A
Bedri jfskenmerken
1
Naam bedrijf:
2
Havennumer(s):
3
Contactpersoon:
4
Telefoonnunmier:
5
Aantal werknemers:
6
AantaL ha:
bijlage 6
7 Aard activiteiten:
o stuwadoor o cargadoor/rederi j o industrie, ni ............................
o bouwnijverheid O groothandeL O transport/distributie O zakelijke dienstverlening O anders, ni.
B Goederenstromen Soort goed:
Omvang
NSTR-code: omschrijving:
Soort vervoer
ton
Verschi jningsvorm
O aanvoer t.b.v. opslag/distributie/produktie O afvoer t.b.v. opslag/distributie/produktie O doorvoer
O container O roll on roll off O overig stukgoed O droge bulk o natte bulk
Aanvoer naar bedrijf Vervoerwijzen: Laatste overstagpunt:
postcode plaats land
Oorspronkelijke herkomst:
postcode plaats land
Afvoer van bedrijf Vervoerwijzen: Eerste overslagpunt:
postcode plaats land
Uiteindelijke besterrïiiing: postcode plaats land
Poortenquéte haven Rotterdam
Versie: 25 februari 1993 11:1 9 A Algemene gegevens 1
Naam:
2
Adres:
3
Postcode:
4
Tijdstip:
uur
B Kenmerken vrachtwagen 1
Soort voertuig:
• Bestelauto • • • • •
2
3
Type voertuig:
Solo vrachtwagen Vrachtwagen met aanhanger Losse trekker Trekker/oplegger combinatie Anders, ni.:
• Gesloten container • Open container • Lege containertrailer • Vaste wanden zonder koelmotor • Vaste wanden met koelmotor • Huifwagen • Tankvervoer • Open laadbak • Buitenprofieltransport • Takel/berging • Anders, ni.:
Thuisbasis (bedrijf) Plaatsnaam: Postcode: Land:
4 Gewichten Totaal treingewicht leeg voertuig: ton Totaal laadvermogen: ton
bijlage 7
C Ritkenmerken 1 Laatste vertrekpunt (niet routegebonden (*)) • laad-/losplaats • bedrijf • thuis garage • douane (niet bij grens) • weegplaats • anders, nL:
o
Plaatsnaam: Postcode: Land: NB. Route aangeven op kaartlel
2 Hoe regelmatig wordt deze rit gewoonliik gemaakt? O regelmatig, nI. ..... keer per • dag • week • maand jaar
o
0 incidenteel/geen vast patroon
3 Eerste bestemming (niet routegebonden (*)) • laad-/losplaats • bedrijf • thuis garage • douane (niet bij grens) • weegplaats • anders, nI.:
o
Plaatsnaam: Postcode: Land: NB.
Route aangeven op kaartje!
4 Hoe regelmatig wordt deze rit gewoonlijk gemaakt? regelmatig, nl. ..... keer per • dag • week • maand 0 jaar
o
0 incidenteel/geen vast patroon
(*) geen benzinepomp, parkeerplaats, restaurant, cafe, winkel, e.d.
D
Ladinqskenrnerken Omvang lading
2
bij
aankomst
gewicht
ton
volume
m3
Te lossen goederen
Soort
Gewicht
VoLume
LaadpLaats postcode plaats
Land
................. ..... ... .ton ....... ni3 .......... ................. ........ .ton ....... m3 .......... ................. ........ ton ....... tn3 .......... ....ton rn3 ....ton m3 ....ton .rn3 .
.
.
.
.
3
Te laden goederen
Soort
Gewicht
Volume
Losplaats postcode plaats
-
Land
................. ........ ton ....... m3 ........................... ..... ........ ton ....... m3 .......... ................. ........ ton m3 .......... .....ton m3 .....ton .m3 . .
. .
4
Overige goederen
Soort
Gewicht
VoLume
................ ........ .ton ........rn3 ....ton ........m3 ....ton ....... m3 ....ton m3 ....ton fl13 ....ton .m3 . .
Omvang lading
bij
vertrek
gewicht
ton
volume
m3