CAO VUT Pensioen Scholing
JAARVERSLAG 2009
adres : corr.adres : telefoon : telefax : e-mail : website :
Kokermolen, Houten Postbus 331, 3990 GC Houten 030 6355250 030 6571114
[email protected] www.nepluvi.nl
CAO VUT Pensioen Scholing
2
CAO VUT Pensioen Scholing
Voorwoord Een van de doelstellingen van een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) is het voorkomen van concurrentie tussen bedrijven puur alleen op arbeidsvoorwaarden. Het schept rust op de arbeidsmarkt en is tegelijkertijd ook een waarborg voor uniforme en goede arbeidsomstandigheden. Een van de resultaten was in 2009 ook de realisatie van de arbocatalogus terwijl er ook een begin werd gemaakt met de NEN+ regeling. Een initiatief ter voorkoming van sociale en fiscale fraude. Een goede zaak. Tegelijkertijd zijn er tal van ontwikkelingen die invloed hebben op het bestaande binnenlandse CAO kader. Sinds 1992, de creatie van die ene interne europese markt, is het grensoverschrijdend handelsverkeer alleen maar toegenomen. Geen veterinaire belemmeringen meer, producenten en afnemers hebben elkaar gevonden in een nieuwe internationaliseringsslag. De industrie volgt de internationale expansie van retail en foodservice. Het was natuurlijk ook onderwerp van discussie in het Georganiseerd Overleg (G.O). Ook de structuur van de binnenlandse afzet is aan het veranderen. De noodzaak van levering buiten de van oudsher normale arbeidstijden neemt toe. In het personeelsbestand van de totale sector is sprake van een afname van het aantal medewerkers in de slachterijen terwijl dat aantal in de verwerkende bedrijven alleen maar toeneemt. De discussie in het G.O wordt vanuit werkgeversvisie gedomineerd door het begrip flexibiliteit terwijl de werknemersvertegenwoordigers strijden voor het behoud van rechten. Beide opvattingen verenigen is voor partijen de komende jaren de opgave. Een moeilijke klus. Maar in het belang van een perspectiefvolle sector met werk voor velen. Drs. Jos Ramekers Voorzitter
3
CAO VUT Pensioen Scholing
4
CAO VUT Pensioen Scholing
INHOUD Pagina
Voorwoord.......................................................................................................................................3 Inhoudsopgave.................................................................................................................................5 1 Sociale Zaken Pluimvee Industrie - inleiding..............................................................................................................................................7 - voorzitter . ........................................................................................................................................7 - secretaris............................................................................................................................................7 - secretariaat........................................................................................................................................7 2 Overlegorganen - georganiseerd overleg........................................................................................................................9 - cao-overleg........................................................................................................................................9 - cao fonds collectieve belangen voor de pluimveeverwerkende industrie............................................10 - pensioenregeling. ..............................................................................................................................10 - prepensioenregeling...........................................................................................................................11 - wga-verzekering...............................................................................................................................11 - sociaal handboek voor poeliers en wildhandelaren. .........................................................................11 - payroll-bedrijven..............................................................................................................................12 - pensioenopbouw vakantiekrachten en zaterdaghulpen. .....................................................................12 - medezeggenschap..............................................................................................................................13 - arbocatalogus..................................................................................................................................13 - overige punten..................................................................................................................................15 - samenstelling. ..................................................................................................................................15 Sociale commissie (Geschillencommissie)................................................................................................16 - algemeen..........................................................................................................................................16 - samenstelling. ..................................................................................................................................16 Werkgroep kwaliteit van de arbeid........................................................................................................18 - pilots medezeggenschap.....................................................................................................................18 - nen+ regeling. ................................................................................................................................. 18 - levensfasebewust beleid.....................................................................................................................18 - samenstelling. ..................................................................................................................................19 3 De bedrijfsgenoten - slachterijen. .....................................................................................................................................20 - pluimveeverwerkende bedrijven. ........................................................................................................21 4 Adressen.......................................................................................................................................24
5
CAO VUT Pensioen Scholing
6
CAO VUT Pensioen Scholing
1 SOCIALE ZAKEN PLUIMVEE INDUSTRIE Inleiding Sociale Zaken Pluimvee Industrie, ingesteld per 1 oktober 2001, is een gezamenlijk initiatief van de werkgevers- en werknemersorganisaties in de pluimveeverwerkende industrie, NEPLUVI, CNV BedrijvenBond (per 1 januari 2010 genaamd CNV Vakmensen) en FNV Bondgenoten. Deze organisaties vormen het Georganiseerd Overleg over sociale aangelegenheden in de sector. Het Georganiseerd Overleg (G.O.) wordt als belangrijkste orgaan aangemerkt. Binnen het GO komen de CAO's voor de sector tot stand. Naast de reguliere CAO (de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor werknemers werkzaam in de Pluimveeverwerkende Industrie) kunnen worden genoemd de Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Vervroegde Uittreding voor werknemers werkzaam in de Pluimveeverwerkende Industrie en de Collectieve Arbeidsovereenkomst Fonds Collectieve Belangen voor de Pluimveeverwerkende Industrie, kortheidshalve genoemd respectievelijk CAO pluimvee, CAO VUT en CAO scholing. Scholingsactiviteiten en vervroegd uittreden zijn ondergebracht in afzonderlijke stichtingen, die elk haar eigen jaarverslag uitbrengen. Het secretariaat van het G.O. wordt gevoerd door Sociale Zaken Pluimvee Industrie. Deze organisatie functioneert als aanspreekpunt voor alle activiteiten op het gebied van sociale aangelegenheden in de pluimveeverwerkende industrie.
7
Voorzitter De voorzitter, die tevens verantwoordelijk is voor de aansturing van het sociaal secretariaat, wordt gekozen door het G.O. In het verslagjaar vervult de heer drs. J.J. Ramekers uit Zoetermeer het voorzitterschap van het G.O. en tevens van Sociale Zaken Pluimvee Industrie. Secretaris In 2009 is Ronald Kerkmeijer uit Driebergen secretaris van het G.O. en van Sociale Zaken Pluimvee Industrie. Secretariaat De secretariaatswerkzaamheden worden uitge voerd door Sociale Zaken Pluimvee Industrie, gevestigd te Houten. Op 27 december 2009 is een nieuwe locatie betrokken en is het secretariaat verhuisd van Kroonslag 4 in Houten naar Kokermolen 11 in Houten. Op het secretariaat zijn Ronald Kerkmeijer en Ellen van Leer-Leatemia werkzaam.
CAO VUT Pensioen Scholing
8
CAO VUT Pensioen Scholing
2 OVERLEGORGANEN a. georganiseerd overleg In het Georganiseerd Overleg is in het verslagjaar gesproken over een groot aantal onderwerpen. De belangrijkste zaken daaruit worden hier vermeld. CAO-overleg In het voorjaar van 2009 zijn de onderhandelingen gestart voor een nieuwe CAO per 1 mei 2009. Uiteindelijk is op 8 september 2009 een akkoord gesloten tussen de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie NEPLUVI en CNV BedrijvenBond. Dit akkoord heeft de instemming van beide achterbannen. De wijziging van de CAO heeft betrekking heeft op de volgende onderdelen. - Looptijd De CAO kent een looptijd van een jaar (van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010). - Inkomen * Per 1 juli 2009 worden zowel de schaal lonen als de feitelijk betaalde lonen \ structureel verhoogd met 1,0% * Per 1 december 2009 wordt een een malige uitkering van 0,5% verstrekt over het op dat moment geldende jaarloon. * Per 1 januari 2010 worden zowel de schaallonen als de feitelijk betaalde lonen structureel verhoogd met 0,5%. - Karakter van de CAO Het standaardkarakter van de CAO blijft ongewijzigd. Bestaande schriftelijke afspraken gemaakt
9
tussen werkgever en OR c.q. PVT dan wel individuele werknemer in aanvulling/afwijking van deze CAO blijven gehandhaafd. Vanaf 1 mei 2009 dienen van de CAO afwijkende afspraken te worden gemeld aan het secretariaat van het Georganiseerd Overleg. - Controle op naleving De controle op de naleving van de sectorale CAO-bepalingen voor uitzendkrachten wordt als volgt geregeld. Naast de NEN-norm 4400-1 certificering voor uitleenbedrijven zullen werkgevers in de pluimveeverwerkende industrie in het contract met de uitlener een beding opnemen over de naleving en de controle op naleving van de toepasselijke CAO's. Deze bedrijven stemmen in met een daadwerkelijke, al dan niet steekproefgewijze, controle op naleving van de toepasselijke CAO voor werknemers die in de pluimveeverwerkende industrie werkzaam zijn. Door het Georganiseerd Overleg wordt de controle nader ingevuld, waarbij onder meer kan worden genoemd een besluit tot specifieke controle en aanwijzing van een controleorgaan. Doel is te komen tot een volledige NEN+ certificering in het SNA-register van uitleenbedrijven in de pluimveeverwerkende industrie. - Wajong Tijdens de looptijd van de CAO zal door het sociaal secretariaat een inventarisatie worden gehouden naar het aantal werkzame WAJONG-ers in de pluimveeverwerkende industrie en naar het aantal mogelijke arbeidsplaatsen voor WAJONG-ers. - Kopen van verlof en verkopen van ADV De huidige regeling van aan- en verkoop van
CAO VUT Pensioen Scholing
verlof tot een maximum van 50 uur op jaarbasis is in die zin gewijzigd, dat in de nieuwe CAO de aankoop van verlof en de verkoop van ADV is toegestaan met een maximum aantal van 80 uren op jaarbasis. - Pensioenpremie Al in het voorjaar van 2009 is de verhoging van de pensioenpremie afgesproken: van 14,8 naar 17% (de verhoging van de premie is 50/50 verdeeld tussen werknemer en werkgever). Bij de aanvraag voor het algemeen verbindend verklaren van de CAO zijn door ABU en NBBU bedenkingen ingebracht. Deze bedenkingen hebben betrekking op de bepaling van de werkingssfeer. Beide organisaties zijn bij het Georganiseerd Overleg uitgenodigd voor een nader gesprek en toelichting van standpunten op de ingebrachte bedenkingen. Dit gesprek zal in het begin van 2010 plaats vinden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 18 maart 2010 het besluit genomen tot algemeen verbindend verklaren van de bepalingen van de CAO. Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 maart 2010. CAO FONDS COLLECTIEVE BELANGEN VOOR DE PLUIMVEEVERWERKENDE INDUSTRIE De CAO Fonds Collectieve Belangen voor de Pluimveeverwerkende Industrie kent een looptijd van 2004 tot en met 2008. Door het Georganiseerd Overleg is in 2008 al gesproken over een verlenging van deze CAO met een periode van vijf jaar, ingaande 1 januari 2009. Voor
de tekst van de CAO, die vrijwel geheel ongewijzigd is, is om algemeen verbindend verklaring gevraagd. Door een kleine aanpassing is het noodzakelijk dat de statuten eveneens worden aangepast. Dit zal door de notaris in overeenstemming worden gebracht. De algemeen verbindend verklaring van de CAO is op 19 januari 2009 verleend door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De akte tot wijziging van de statuten is bij de notaris verleden op 23 februari 2009. De premie voor de Stichting OFP wordt vanaf het kalenderjaar 2008 geïnd door het secretariaat van de Stichting OFP in Houten. De hoogte van deze premie voor 2009 is gelijk aan de premie in 2008: 0,5% van het SV-loon. PENSIOENREGELING De pensioenregeling voor de werknemers in de pluimveeverwerkende industrie is ondergebracht bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingindustrie (VLEP). Administrateur van de regeling is Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V. in De Meern. Het bestuur van de Stichting VLEP heeft over de premie voor het jaar 2009 een uitvoerige discussie gevoerd. In een extra bestuursvergadering op 11 februari 2009 van Stichting VLEP is gesproken over de te nemen maatregelen in verband met de onderdekking die is ontstaan als gevolg van de financiële crisis. Het bestuur heeft besloten dat de premie en/of het opbouwpercentage voor 2009 moet worden aangepast. De keuze is aan het Georganiseerd Overleg (G.O.) van betrokken sectoren voorgelegd: een premieverhoging
10
CAO VUT Pensioen Scholing
of een verlaging van het opbouwpercentage dan wel een combinatie daarvan. Het G.O. in de pluimveeverwerkende industrie heeft in februari 2009 dit verzoek besproken. Het G.O. heeft onderschreven dat een herstelplan nodig is. Daarbij vindt het G.O. een verlaging van rechtenopbouw niet wenselijk. Besloten is in te stemmen met het voorstel om de premie te verhogen van 14,8 naar 17,0% (2,2%). Conform eerdere afspraken zal de premieverhoging gelijkelijk tussen werknemers en werkgevers worden verdeeld. De premie stijgt voor beide dus met 1,1 procentpunt. Deze verhoging geldt met terugwerkende kracht en is ingevoerd per 1 januari 2009. Voor de goede orde geven wij de premiepercentages weer (in het maximum pensioengevend salaris en in de franchisebedragen zijn geen wijzigingen aangebracht) Premiejaar Werkgevers Werknemers
2008 8,8% 6,0%
2009 9,9% 7,1%
Het maximum pensioengevend salaris bedraagt € 57.706,- en de franchise is in 2009 € 10.890,-, waarbij voor werknemers geboren vóór 1950 de franchise is vastgesteld op € 14.997,-. PREPENSIOENREGELING Sinds het jaar 2003 is de prepensioenregeling voor de werknemers in de pluimvee-verwerkende industrie ondergebracht bij de Stichting Prepensionering Vleeswaren- en Gemaksvoedingindustrie (PPVGI). Ook voor
11
deze regeling wordt de administratie verzorgd door Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V. in De Meern. De premie voor het jaar 2009 is ten opzichte van het voorafgaande jaar ongewijzigd en bleef 3,5%. De verdeling tussen werkgevers en werknemers blijft eveneens gelijk en bedraagt respectievelijk 2,1% en 1,4%. WGA-VERZEKERING In de CAO is de verplichting neergelegd, dat de werkgever de werknemer zal informeren over de met Interpolis overeengekomen arbeidsongeschiktheidsverzekering als aanvulling op de WGA-uitkering zoals deze geldt bij een arbeidsongeschiktheid tussen 35 en 80%. Deelname van de werknemer aan deze sectorale verzekering is vrijwillig. Indien geen gebruik is gemaakt van een afstandsverklaring wordt de werknemer geacht deel te nemen. Voor werkgevers is er een dispensatiemogelijkheid als een minimaal gelijkwaardige verzekering aan de werknemers wordt geboden. De premie van de sectorale verzekering komt voor rekening van de werknemer. Deze verzekering is ingegaan per 1 januari 2009. Voor het verslagjaar geldt een premie van 0,38% van het gemaximeerde SV-loon. De uitvoering van deze regeling is door sociale partners ondergebracht bij de Stichting SAPLU. Meer informatie is te vinden in het jaarverslag van deze stichting. SOCIAAL HANDBOEK VOOR POELIERS EN WILDHANDELAREN Zoals in eerdere jaarverslagen al gemeld, heeft de Nederlandse Bond van Poeliers en
CAO VUT Pensioen Scholing
Wildhandelaren voor de poeliers een sociaal handboek opgesteld, waarin arbeidsvoorwaarden zijn opgenomen. Met de bond is overleg gevoerd over de mogelijke samenwerking om te komen tot een gezamenlijke CAO. Dit heeft als voordeel dat de arbeidsvoorwaarden voor de gehele pluimveeverwerkende sector identiek zijn. In een afzonderlijk hoofdstuk van de CAO zou specifiek aandacht kunnen worden besteed aan detailhandelsactiviteiten. De gesprekken over een eventuele aanpassing van de werkingssfeer van de CAO zijn gaande. De Nederlandse Bond van Poeliers en Wildhandelaren beraadt zich intern over de activiteiten, welke kunnen worden beschouwd als detailhandelsactiviteiten. Daarna zal het overleg met het Georganiseerd Overleg worden vervolgd. Aan het einde van het verslagjaar is van de bond nog geen reactie ontvangen. PAYROLL-BEDRIJVEN Op verzoek van het pensioenfonds is het onderwerp payrollen in het Georganiseerd Overleg aan de orde gesteld. Payrollen is een vorm van ter beschikking stellen van werknemers aan opdrachtgevers, waarbij de opdrachtgever verantwoordelijk is voor de werving, selectie en begeleiding van de werknemers en het contractbeheer en de verloning van deze werknemers wordt uitbesteed. Gelet op de pensioenproblematiek voor payrollers wil het G.O. graag nader overleg voeren over de positie van werknemers die via payroll-bedrijven in de pluimveeverwerkende industrie te werk worden gesteld. De specifieke vraag van het pensioenfonds is, of payrollers die in de pluimveeverwerkende indu-
strie actief zijn onder de werkingssfeer van de sector zouden moeten vallen. In het verslagjaar is een inventarisatie gehouden naar de gebruikmaking van payrollbedrijven. Het G.O. heeft in het verslagjaar aan het bestuur van het pensioenfonds advies uitgebracht. Dit advies behelst, dat werknemers die in de pluimveeverwerkende industrie te werk worden gesteld, ook aan de verplichtingen van de sector moeten voldoen. Dit betekent dus onder meer dat de pensioenvoorziening van betrokkenen in de sector wordt ondergebracht. Het bestuur van het pensioenfonds (VLEP) zal zich nader beraden over wijziging van de werkingssfeerbepaling. PENSIOENOPBOUW VAKANTIEKRACHTEN EN ZATERDAGHULPEN In het Georganiseerd Overleg is in het verslagjaar ook gesproken over de pensioenopbouw van scholieren en vakantiekrachten. Conform het pensioenreglement dient voor genoemde groepen werknemers pensioenpremie te worden afgedragen. Deze werknemers staan op de loonlijst met kleine pensioenbedragen tegen hoge administratiekosten. Aan het bestuur van de Stichting VLEP is gevraagd welke ruimte er is binnen het pensioenreglement voor mogelijke vrijstelling/dispensatie. Een groot aantal van genoemde groepen medewerkers werkt sec in de zomermaanden of op zaterdagen, veelal niet langer dan een seizoen. Voor deze betrekkelijk korte periode worden dan pensioenrechten opgebouwd. De vraagstelling richt zich met name op de groep tijdelijke krachten, die maximaal 8 uur per week werken of korter dan 6 maanden. Is bijvoorbeeld
12
CAO VUT Pensioen Scholing
een wachttijd mogelijk of kan worden afgeweken door middel van een individuele afstandsverklaring c.q. kan vrijstelling van pensioenopbouw worden verleend? Kunnen bedoelde pensioenrechten worden afgekocht? Concreet gesteld: wat kost het aan belasting (administratie en jarenlange reservering) voor het pensioenfonds, wat kost het aan belasting voor de werkgever en wat is het uiteindelijke individuele recht van de werknemer. Uit een inventarisatie onder werkgevers is gebleken, dat de kosten van premie en administratie, veelal over een relatief korte periode, niet in verhouding tot de uiteindelijke pensioenrechten van betrokkenen staan. Aan het einde van het verslagjaar is nog geen reactie ontvangen vanuit het bestuur van de Stichting VLEP. MEDEZEGGENSCHAP CAO-partijen spannen zich al geruime tijd in om de medezeggenschap in de pluimveeverwerkende industrie te verbeteren. Meer en beter overleg dichtbij de werkvloer is daarbij een belangrijk doel. In vervolg op de activiteiten rond medezeggenschap is op initiatief van de Werkgroep kwaliteit van de arbeid gevraagd om een voorstel uit te werken voor een bijeenkomst van werkgevers en werknemers in de pluimveeverwerkende industrie. Doel van deze dag is om werkgevers en werknemers ervaringen rond medezeggenschap te laten delen, waarmee een ieder zijn voordeel kan doen. Het Georganiseerd Overleg ondersteunt dit initiatief. Aan AWVN, FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond is gevraagd een voorstel uit te
13
werken. Om verbreding van de kwaliteit te bewerkstelligen willen partijen de inspanningen en goede voorbeelden van overleg tussen bestuurders en ondernemingsraden in de sector vastleggen en overdragen aan andere bestuurders en ondernemingsraden. Dit gebeurt op basis van interviews, waarvan de resultaten in een boekje worden gepresenteerd in een sectorale voorlichtingsbijeenkomst. Naar verwachting zal deze bijeenkomst in 2010 worden georganiseerd. ARBOCATALOGUS In 2009 is gewerkt aan de totstandkoming van een Arbocatalogus. Aan de catalogus wordt gewerkt door een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. De projectleiding is in handen van het Productschap Pluimvee en Eieren. De pluimveeverwerkende industrie heeft ervoor gekozen om eerst de risico’s fysieke belasting, RSI, mesveiligheid en machineveiligheid uit te werken. Aansluitend wordt de Arbocatalogus uitgebreid met andere onderwerpen. De Arbocatalogus is geen eindig document en sociale partners vinden het belangrijk deze actueel te houden. Dit betekent dat onderwerpen verder uitgewerkt worden en meer oplossingen worden toegevoegd. De catalogus is in 2009 afgerond en vastgesteld, waarna deze ter goedkeuring is aangeboden aan de Arbeidsinspectie. In dit slotdocument totstandkoming Arbocatalogus is het volgende verwoord.
CAO VUT Pensioen Scholing
Algemeen In dit slotdocument is beschreven hoe de Arbocatalogus tot stand is gekomen voor de Pluimvee sector. Dit betreft de basiscatalogus waarvan finetuning volgt. De werkingssfeer voor deze arbocatalogus is aan de hand van de BIK codes vastgesteld De arbocatalogus voor de Pluimvee sector geldt voor 1512, pluimveeslachterijen. In deze Arbocatalogus zijn de volgende thema’s uitgewerkt: - Fysieke Belasting - RSI - Mesveiligheid - Machineveiligheid De looptijd zal na indiening bij en accordering van de Arbeidsinspectie 3 jaar bedragen. Werkgroep en Georganiseerd Overleg De totstandkoming van Arbocatalogus 1 is begeleid door de werkgroep Arbocatalogus Pluimveeindutrie. In de werkgroep zijn vertegenwoordigd geweest: - vakbonden met kaderleden van FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond, kaderleden van Pingo Poultry Goor B.V. en Vleesch du Bois Dedemsvaart B.V. - werkgevers: Pingo Poultry Goor B.V., Storteboom Groep B.V., Ruig & Zonen B.V., Flandrex Nederland B.V. Het Productschap Pluimvee en Eieren heeft als projectleiding opgetreden en tevens gefaciliteerd in de totstandkoming van deze arbocatalogus. De werkgroep heeft gerapporteerd aan het Georganiseerd Overleg (CAO partners) in de pluimveeverwerkende industrie.
Arbocatalogus een continue proces In de pluimveeverwerkende industrie is een positieve kijk op zorg voor arbeidsomstandigheden. Binnen de mogelijkheden wordt bekeken welke organisatorische en technische arbo verbeteringen geïmplementeerd kunnen worden. Ook is er het besef dat de Arbocatalogus een continue proces is dat aandacht, aanvullingen en onderhoud behoeft. Het volgende is afgesproken: - Na indiening van deze Arbocatalogus gaat de werkgroep verder met voorbereiden van volgende aan te pakken thema’s. Tussen de sociale partners is inmiddels een akkoord over het objectiveren van het thema werkdruk in de sector. - De vijf risico’s genoemd in de Arbeidsinspectie brochure (machineveiligheid, fysieke belasting, inrichting arbeidsplaats, geluid, werkdruk) worden of zijn allen opge nomen in de Arbocatalogus. - De ingediende GROSlijst zal bediscussieerd worden in de werkgroep. Tevens kunnen nieuwe thema’s zich voordoen en worden ingebracht. Nieuw uit te werken thema’s zullen voorgelegd worden aan het G.O.. Na accordering zullen de thema’s uitgewerkt worden en opgenomen in de Arbocatalogus. - De ingebrachte lijst met beleidsregels op te nemen in de toekomstige Arbocatalogus wordt besproken in de werkgroep. Per onderwerp zal een technische subwerk groep, waarbij ook deskundigen vanuit het werkveld zitting nemen, ingesteld worden. - Voor een goede introductie van de
14
CAO VUT Pensioen Scholing
- -
Arbocatalogus voor alle doelgroepen (directie, OR, deskundigen, leidinggevenden, medewerkers) is een communicatieprogramma opgezet. Herhaling van aandacht voor de Arbocatalogus is onderdeel van deze campagne. Er zal hierbij speciale attentie zijn voor de rol van Ondernemingsraden. Het uiteindelijke doel is dat communicatie over de arbocatalogus geborgd is. Om te benadrukken dat het maken van en werken met de Arbocatalogus een samenwerking is tussen werkgevers en werknemers zijn in de komende jaren toetsmomenten ingebouwd. De digitale Arbocatalogus zal onder andere via gebruikerstesten op de werkvloer periodiek geëvalueerd worden. Dit door bij de bedrijven samen met medewerkers, leidinggevenden, kaderleden, OR leden de Arbocatalogus te beoordelen op functionaliteit en actualiteit. Bij de totstandkoming van deze Arbocatalogus zijn al meerdere gebruikerstesten geweest op de werkvloer. Door het verzamelen van Goede Praktijken komt er steeds meer informatie over geïmplementeerde oplossingen in de sector. Via de digitale Arbocatalogus en communicatiecampagne wordt deze informatie beschikbaar voor iedereen in de sector.
Op 14 december 2009 is de goedkeuring van de Arbeidsinspectie ontvangen. De catalogus wordt digitaal gepubliceerd. De volgende fase is de bekendmaking ervan. Hiervoor zijn gesprekken
15
aangegaan met een communicatiebureau. Dit zal in 2010 verder worden uitgewerkt. Daarna zullen andere onderwerpen worden uitgewerkt, waarmee de catalogus zal worden uitgebreid. Overige punten Naast bovenstaande, meest belangrijke aandachtspunten is in de loop van het jaar nog een aantal zaken de revue gepasseerd. Dit betreft onder meer de jaarlijkse personeelsenquête, waarvan de resultaten zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van dit verslag en dispensatieverzoeken dan wel vragen over de toepassing van de CAO van individuele ondernemingen. Samenstelling Per 16 september 2009 heeft de heer A. Visser zijn werkzaamheden bij CNV BedrijvenBond beëindigd. In deze vacature is voor genoemde organisatie voorzien door per gelijke datum mevrouw J.H. Kraan tot lid van het G.O. te benoemen. Aan het einde van het verslagjaar is het Georganiseerd Overleg als volgt samengesteld: Voorzitter: drs. J.J. Ramekers Secretaris: R. Kerkmeijer Leden werkgeverszijde: J. Heijs, K. Kraijenoord, J. Timmer, mr. P.J.H.T. Verkuilen, Dr. P.C. Vesseur en J.P. Visser Leden werknemerszijde: J. Hendriks en J.H. Kraan Adviseur werkgeverszijde: ir. B.J. Odink Notulist: mevrouw A.E. van Leer-Leatemia
CAO VUT Pensioen Scholing
b. SOCIALE COMMISSIE (GESCHILLENCOMMISSIE) Algemeen In de CAO zijn per 1 januari 2006 de taken en bevoegdheden van de Sociale commissie beschreven en is de procedure voor de behandeling van geschillen vastgelegd. De commissie bestaat uit vier leden, waarvan twee van werkgeverszijde en twee van werknemerszijde en de commissie kan al dan niet uit haar midden een voorzitter benoemen. Aan werkgeverszijde zijn vier personen benoemd, die afhankelijk van de ontvangen zaken zullen bepalen wie aan de behandeling deelneemt. Dit om te voorkomen dat er een mogelijke betrokkenheid kan zijn tussen de te behandelen zaak en het betrokken lid.
Samenstelling Aan het einde van het verslagjaar is de Sociale commissie als volgt samengesteld: Voorzitter: drs. J.J. Ramekers Secretaris: R. Kerkmeijer Leden werkgeverszijde: J. Heijs, J. Timmer, mr. P.J.H.T. Verkuilen en J.P. Visser Leden werknemerszijde: J. Hendriks en J.H. Kraan
In het jaar 2009 hebben zich geen zaken aangediend. Daarom is de Sociale commissie in het verslagjaar niet bijeen geweest.
16
CAO VUT Pensioen Scholing
C. WERKGROEP KWALITEIT VAN DE ARBEID
In 2009 is in de Werkgroep kwaliteit gesproken over onder meer de volgende aangelegenheden. PILOTS MEDEZEGGENSCHAP In de pluimveeverwerkende industrie is een campagne gevoerd over de ontwikkeling van ondernemingsraden. Hiervoor is de mogelijkheid aan bedrijven geboden om deel te nemen aan een pilot. Twee bedrijven hebben hiervan gebruik gemaakt. De pilots bestaan uit twee fases. De eerste fase heeft betrekking op de oprichting van een ondernemingsraad in het bedrijf en loopt tot de periode aan de verkiezingen, waarbij zowel de werkgever als de werknemers afzonderlijk worden geadviseerd en begeleid. De tweede fase is de begeleiding van het bedrijf en de ondernemingsraad vanaf de verkiezingen en gedurende het eerste halfjaar daarna. In de werkgroep zijn de pilots geëvalueerd. Door de Storteboom Groep, die in het verleden een ondernemingsraad kende, is sinds 2003 geen OR meer actief. In de vestigingen Kornhorn, Putten en Nijkerk is in samenwerking met A-advies gewerkt aan fase 1, de totstandkoming van drie ondernemingsraden, waarbij ook aandacht is besteed aan de onderlinge samenwerking tussen deze raden. A-Advies is betrokken bij het begeleiden van de drie voorbereidingsteams, het creëren van draagvlak onder medewerkers, het betrekken van de bestuurder, opstellen van het sociaal contract tussen OR en het afstemmen van het proces over drie vestigingen heen. Uiteindelijk heeft de pilot geresulteerd in verkiezingen in de drie locaties. Er zijn drie ondernemingsraden ingesteld.
17
De andere pilot heeft betrekking op de begeleiding bij InterChicken. Een andere situatie, omdat dit bedrijf vanuit het verleden al een ondernemingsraad heeft, zij het met zeer weinig ervaring. FNV Formaat heeft als begeleider in fase 2 zowel bestuurder en ondernemingsraad bijgestaan. Daarbij is de vraag is belangrijk, hoe je als directie omgaat met de OR. Hoe wordt overleg vorm gegeven, hoe formeel wordt dit aangepakt, hoe krijgen OR-leden basiskennis, hoe zorgt men ervoor dat de Raad zichzelf kan bedruipen, hoe gaan bestuurder en OR met elkaar communiceren. Als leermoment kent het bedrijf de insteek om bij issues de Ondernemingsraad in een vroeg stadium te betrekken. Door de begeleiding is de OR mondiger geworden en is de drempel tussen OR en directe geslecht. De OR heeft een eigen mailbox, een kantoorruimte en publicatieborden en krijgt de ruimte om zichzelf te profileren. De OR kan met behulp van deze faciliteiten de zaken zo optimaal mogelijk afstemmen met haar achterban. NEN+ REGELING In de CAO is in artikel 31, lid 6 de controle op de naleving van de CAO-bepalingen voor uitleenbedrijven geregeld. Naast de NEN-norm 4400-1 certificering voor uitleenbedrijven zullen werkgevers in de pluimveeverwerkende industrie in het contract met de uitlener een beding opnemen over de naleving en de controle op naleving van de toepasselijke CAO's. De bedrijven stemmen in met een daadwerkelijke, al dan niet steekproefgewijze, controle op naleving van de toepasselijke CAO voor werknemers die in de pluimveeverwerkende industrie werkzaam zijn.
CAO VUT Pensioen Scholing
Daarbij is afgesproken, dat door het Georganiseerd Overleg de controle nader wordt ingevuld, waarbij onder meer kan worden genoemd een besluit tot specifieke controle en aanwijzing van een controleorgaan. Doel is te komen tot een volledige NEN+ certificering in het SNA-register van uitleenbedrijven in de pluimveeverwerkende industrie. Aan de Werkgroep kwaliteit van de arbeid is gevraagd om deze afspraak verder uit te werken. De werkgroep heeft hiervoor een plan van aanpak opgesteld. Hierin staan de volgende elementen. 1. Er gaat op korte termijn een brief naar werkgevers om specifiek te attenderen op het beding als bedoeld in bovengenoemd artikellid. In de overeenkomst met de uitzendorganisatie (waaronder mede begrepen intermediairs) moet een beding worden opgenomen dat er een controle mogelijk moet zijn op naleving van de CAO. Zowel bij de werkgever als bij de uitzendonderneming moet er een controlemogelijkheid zijn. De bevoegdheid tot het uitvoeren van een controle bij de inlenende werkgever ligt bij CAOpartijen. Een voorbeeldbeding (zie bijlage) kan desgewenst aan de werkgevers ter beschikking worden gesteld. 2. Aan de Stichting Normering Arbeid wordt gemeld wat de sector wil realiseren. 3. Om te komen tot een NEN+ regeling zal moeten worden bepaald of er meer zaken zijn dan de controle op het loon van uitzendkrachten. Welke overige elementen maken onderdeel uit van de regeling (bijvoorbeeld toeslagen en onkostenvergoedingen). 4. Uitzendorganisaties (waaronder mede begrepen intermediairs) kunnen zich aanmelden voor
opname van de erkenning in een NEN+ register 5. Bedrijven komen op een voorlopige erkenningslijst 6. Er vindt controle plaats (door wie uit te voeren en door wie te betalen?) waarna de erkenning kan worden omgezet in een definitieve erkenning 7. Regelmatig zal een controle van erkende bedrijven plaats vinden (frequentie bepalen en wie voert uit en wie betaalt?) 8. Werkgevers mogen sec NEN+ erkende uitzendorganisaties inschakelen De doelstelling is om aan het einde van de ultimo 2009 vigerende CAO, per 1 mei 2010, bovenstaande te hebben gerealiseerd. LEVENSFASEBEWUST BELEID In het CAO-overleg is gesproken over levensfasebewust personeelsbeleid. Een onderwerp dat vele facetten inhoudt voor zowel werkgevers als werknemers. Om een beeld te krijgen van de huidige en gewenste situatie is afgesproken dat de Werkgroep kwaliteit van de arbeid met dit onderwerp aan de slag gaat. De werkgroep heeft hierover meerdere keren gesproken. Wat is levensfasebewust personeelsbeleid? Levensfasebewust beleid is het optimaal afstemmen van mens en werk over de levensfasen heen, daarmee rekening houdend met de levensfase waarin de werknemers zich bevinden en de daarmee gepaard gaande behoeftes. Het is beleid waar er naar het individu en zijn/haar inzetbaarheid wordt gekeken, met als doel een betere balans tussen werk en privé. Bijkomend effect is dat dit beleid de uitstroom van medewerkers zal verlagen en dus ook het ziekteverzuim. Levensfasebewust personeelsbeleid is maatwerk.
18
CAO VUT Pensioen Scholing
Een organisatie die dat maatwerk wil verrichten stemt haar beleid af op de wensen, doelen en mogelijkheden van de werknemer in zijn of haar levensfase. Binnen de pluimveeverwerkende industrie worstelt een aantal bedrijven met levensfasebewust personeelsbeleid. ‘Wat moeten we doen en hoe doen we het?‘ Het is zeker dat levensfasebewust personeelsbeleid de gehele sector gaat raken. Als voorbeeld kan worden genoemd, dat veel werknemers de pensioengerechtigde leeftijd niet in optimale gezondheid bereiken. Inzet is dat iedere werknemer zijn pensioen in goede gezondheid moet kunnen behalen. Tegen welke problemen lopen we aan? Met evenveel gemak kan de vraag gesteld worden bij een bedrijf met veel jong personeel. Natuurlijk, andere problematiek: jonge moeders en vaders, mensen die hun vrije tijd anders willen indelen. Om een goed beeld te krijgen van de ervaring, visie en behoeften van werkgevers en werknemers is voor beide een afzonderlijke vragenlijst opgesteld. Een ieder kan hieraan een persoonlijke bijdrage leveren. De enquête is samengesteld en zal in het prille voorjaar van 2010 worden uitgezet. Aan de hand van de resultaten ontstaat een beeld van het ideale levensfasebewust personeelsbeleid. Dit kunnen de cao-partijen vervolgens vertalen in goed beleid. Samenstelling In het verslagjaar heeft de samenstelling van de werkgroep een mutatie ondergaan. Per medio september 2009 is de heer A. Visser opgevolgd door mevrouw J.H. Kraan. De heer Visser staat de werkgroep sinds zijn officiële vertrek wel terzijde
19
bij het levensfasebewust beleid. De samenstelling van de Werkgroep kwaliteit van de arbeid is aan het einde van 2009 als volgt: voorzitter: mr. P.J.H.T. Verkuilen secretaris: R. Kerkmeijer leden werkgeverszijde: mevrouw H.M. Koeman, K. Kraijenoord en mevrouw S. Stählin leden werknemerszijde: J. Hendriks en mevrouw J.H. Kraan adviseur: J.W. Dijkhuizen notulist: mevr.A.E.vanLeer-Leatemia
CAO VUT Pensioen Scholing
C. WERKGROEP KWALITEIT VAN DE ARBEID
Door het secretariaat wordt elk jaar, op verzoek van het Georganiseerd Overleg, een enquête gehouden naar het personeelsbestand. Dit om de ontwikkelingen binnen de doelgroep voor de te verrichten activiteiten in beeld te houden. De activiteiten zijn gericht op ondernemers en werknemers in de pluimveeslachterijen en pluimveeverwerkende bedrijven, die vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor werknemers
werkzaam in de pluimveeverwerkende industrie. Aan het einde van het verslagjaar kent de sector in de onderscheidenlijke categorieën 32 slachterijlocaties, waarin 1.813 personeelsleden werkzaam zijn en 147 pluimveeverwerkende bedrijven met 3.025 personeelsleden. Daarnaast zijn er 6 bedrijven bekend, die actief zijn in de uitzendbranche en onder de werkingssfeer vallen. Hierbij zijn in totaal 124 werknemers betrokken.
SLACHTERIJEN Het totaal aantal pluimveeslachterijen bedraagt per 31 december 2009: 26 (28 per ultimo 2008 en 28 per ultimo 2007). De overige 6 slachterijen zijn actief in het slachten van wild. Overzicht personeelsbestand in slachterijen (pluimvee, wild en konijn) 2006 tot en met 2010 Jaar Totaal 2006 2.394 2007 1.942 2008 1.902 2009 1.962 2010 1.813
mannen t/m 19 jr 38 26 29 36 22
mannen 20 jr en ouder 1.736 1.441 1.391 1.433 1.341
vrouwen t/m 19 jaar 19 10 12 14 10
20
vrouwen 20 jr en ouder 601 465 470 479 440
CAO VUT Pensioen Scholing
Overzicht aantal personeelsleden per slachtlocatie (pluimvee) geen personeel: van 1 tot 5 personeelsleden: van 5 tot 10 personeelsleden: van 10 tot 20 personeelsleden: van 20 tot 30 personeelsleden: van 30 tot 40 personeelsleden: van 40 tot 50 personeelsleden: van 50 tot 60 personeelsleden: van 60 tot 70 personeelsleden: van 70 tot 80 personeelsleden: van 80 tot 90 personeelsleden: van 90 tot 100 personeelsleden: van 100 tot 150 personeelsleden: van 150 tot 200 personeelsleden: 200 personeelsleden en meer:
2010 1 3 1 3 2 1 3 1 1 2 1 0 3 3 1
2009 0 4 1 2 3 2 3 1 2 1 0 1 4 3 1
2008 0 5 1 2 3 1 3 2 2 1 0 0 4 3 1
Nationaliteiten: Turkije Marokko Polen Vietnam Irak België overige landen Totaal
2010 90 27 8 6 7 8 35 181
2009 98 31 37 8 7 10 34 225
2008 108 41 6 8 7 0 31 201
Opleidingsniveau: niveau HBO niveau MBO niveau LBO/VBO/MAVO/HAVO
2010 66 250 1.446
2009 78 274 1.557
2008 77 283 1.492
21
CAO VUT Pensioen Scholing
PLUIMVEEVERWERKENDE BEDRIJVEN In totaal zijn er per 31 december 2009 147 pluimveeverwerkende bedrijven (per ultimo 2008: 171 en per 2007: 192). Overzicht personeelsbestand in pluimveevleesverwerkende bedrijven 2006 t/m 2010 Jaar Totaal 2006 2.526 2007 2.867 2008 2.998 2009 2.947 2010 3.025
mannen t/m 19 jr 129 122 115 119 124
mannen 20 jr en ouder 1.527 1.773 1.904 1.904 1.976
Overzicht aantal personeelsleden per locatie 2010 geen personeel: van 1 tot 5 personeelsleden: van 5 tot 10 personeelsleden: van 10 tot 20 personeelsleden: van 20 tot 30 personeelsleden: van 30 tot 40 personeelsleden: van 40 tot 50 personeelsleden: van 50 tot 100 personeelsleden: 100 personeelsleden en meer:
16 35 36 27 13 1 4 10 5
vrouwen t/m 19 jaar 52 55 54 65 45
2009
2008
29 46 35 26 15 2 3 11 4
37 64 31 24 16 3 3 10 4
22
vrouwen 20 jr en ouder 818 917 925 859 880
CAO VUT Pensioen Scholing
Nationaliteiten Turkije Marokko Polen Duitsland Ghana Servië en Montenegro Suriname Irak Vietnam overige landen Totaal
2010 163 118 74 16 14 11 11 10 9 105 531
2009 174 108 30 15 9 11 10 5 12 94 454
2008 199 116 17 15 4 13 26 3 12 82 480
Opleidingsniveau niveau HBO niveau MBO niveau LBO/VBO/MAVO/HAVO
2010 225 518 2.280
2009 242 571 2.134
2008 233 534 2.226
23
CAO VUT Pensioen Scholing
4 adressen
Sociale Zaken Pluimvee Industrie Adres: Kokermolen 11, 3994 DG Houten Correspondentieadres: Postbus 331, 3990 GC Houten Telefoon: 030 6355250 Website: www.nepluvi.nl Contactpersoon: Ronald Kerkmeijer, secretaris
Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie NEPLUVI Adres: Kokermolen 11, 3994 DG Houten Telefoon: 030 6355252 Website: www.nepluvi.nl Contactpersoon: Peter Vesseur, algemeen secretaris
FNV Bondgenoten Adres: Varrolaan 100, 3584 BW Utrecht Telefoon: 0900 9690 (lokaal tarief) Website: www.fnvbondgenoten.nl Contactpersoon: Jan Verhoeven, bestuurder
CNV Vakmensen Adres: Ovenbouwershoek 9, 7328 JH Apeldoorn Telefoon: 055 5264250 Website: www.cnvvakmensen.nl Contactpersoon: Jacqueline Kraan, vakgroepbestuurder
24