Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
erkenning: p303221
Campuskrant t ijdschr if t va n de k.u.leu v en — bi j l age —
personeelskrant pagina’s 10 tot 12
11 ok t 2006 | nr 2 | 18de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
6
3
Zigeuners HET ONDERSCHEID ALS OVERLEVINGSSTRATEGIE
Ziektes in schilderijen DE KWAALTJES VAN MONA LISA
Last
dieren Een parade van dertien stoffen dieren trok op 7 oktober door de straten van Leuven. Geen last minute verkiezingsstunt, maar een project van de Britse kunstenaar Stephen Wilks, die zich liet inspireren door de satirische allegorie Animal Farm van George Orwell. Samen met een team van vrijwilligers was Wilks sinds midden september aan de slag geweest in een naaiatelier in het STUK. Met zijn werk wil hij vragen oproepen over macht en onderwerping, het falen van politieke systemen, en de band tussen mens en dier. (© Rob Stevens)
“Hopelijk zie ik er niet te belachelijk uit op tv”
Topsport ABC begeleidt deelnemers aan Canvas-programma ‘Marathon’
C
oördinator van het project is professor Christophe Delecluse van de Afdeling Fysieke Activiteit en Gezondheid. “Het initiatief kwam van Canvas. De makers van OverLeven wilden weten of het voor ons haalbaar was om de deelnemers aan Marathon — allemaal nietsportieve mensen, die een nogal sedentair bestaan leidden — een jaar lang te begeleiden. Wij waren vooral geïnteresseerd in de eerste fase van het project: de deelnemers klaarstomen voor de 20 kilometer door Brussel. Omdat we ervan uitgingen dat het voor een aantal deelnemers, als ze goed opgevolgd werden, ook mogelijk moest zijn een marathon te lopen, zijn we op het voorstel ingegaan. Op 5 november zullen we zien wat het heeft opgeleverd: dan vindt de marathon van New York plaats, het ultieme einddoel voor de kandidaten.” Goede intenties “De universiteit heeft behalve onderwijs en onderzoek nog een derde taak, namelijk maatschappelijke dienstverlening. Marathon is voor ons een uitgelezen kans om de bevolking te wijzen op
Verschijningsdata Campuskrant 2006–2007 met: Alumnikrant (AK) Personeelskrant (PK)
01.02.indd 1
Zes onsportieve mensen in één jaar tijd klaarstomen voor een marathon. Onmogelijk, zegt u? Toch heeft een ploeg van OverLeven, het bekende wetenschapsprogramma op Canvas, het geprobeerd, echter niet zonder daarbij gebruik te maken van de deskundige hulp van het Topsport Advies- en Begeleidingscentrum van de K.U.Leuven. Het resultaat kunt u vanaf 15 oktober zien op Canvas, zes zondagen lang. Tim Vuylsteke het belang van een gezonde levensstijl. Los daarvan was het project voor mij persoonlijk zeer verrijkend, en ik heb er bovendien een aantal mooie praktijkvoorbeelden voor mijn lessen aan overgehouden.” “We hebben ervoor geopteerd de begeleiding volledig in handen te geven van het Topsport ABC, dat, in de schoot van de universiteit, al enkele jaren professioneel sportmedisch advies verleent aan sporters en topsporters. Zo maken onder meer voedingsdeskundige Marina Goris, sportdiëtiste Ilse Vaes en bewegingspsycholoog Filip Boen deel uit van het team. Coach van dienst is Paul Van Den Bosch, die
nr. Verschijningsdatum
3 31 oktober (AK)
ook veldrijder Sven Nys en Marc Herremans begeleidt.” “Over de samenwerking met Canvas ben ik zeer tevreden. We kregen alle vrijheid die we wilden wat de begeleiding betrof, en ik vermoed dat het programma heel mooi zal zijn vormgegeven. Het enige waar ik een beetje bang voor ben, is dat de interviews met onze wetenschappers te fel zullen zijn ingekort, waardoor hun boodschap misschien wat uit de context wordt gerukt. Anderzijds twijfel ik niet aan de goede intenties van de programmamakers — een wetenschappelijk verantwoorde documentaire presenteren — dus ik maak me niet al te veel zorgen.”
4 22 november (PK)
5 13 december (AK)
Wilde geruchten Eén van de deelnemers aan het programma is Frank Van de Wyer, een 42jarige bediende uit Schilde. Zijn motivatie is duidelijk: “Ik was me er al enkele jaren van bewust dat ik heel wat gezonder moest gaan leven als ik op een kwaliteitsvolle manier oud wilde worden. Er moesten dringend enkele kilo’s af. Toen ik de oproep voor Marathon hoorde in het Radio 1-programma Wilde geruchten van co-deelnemer Koen Fillet, was ik meteen enthousiast. Vooral de professionele begeleiding die het programma bood, sprak me zeer aan.” “Ik heb op geen enkel moment het gevoel gehad dat ik een acteur was in een geregisseerde realitysoap. De programmamakers hebben ook nooit druk op ons uitgeoefend om koste wat het kost de eindmeet te halen. Als de begeleiders zeggen dat het onverantwoord is om door te gaan, dan is het ook voorbij. Punt. Nu, je ziet over een maand wel of ik het gehaald heb. Ik hoop alleen dat ik er niet al te belachelijk uitzie op tv.” Æ pagina 5
6 17 januari (PK)
7 7 februari (AK)
2006-10-10 16:29:58
2
Inhoud
nieuws
11.10.2006
campuskrant
4
Hoe verplaatst de student zich? Mobiliteitsonderzoek
Unief beheert natuurreservaat Elsbroek
5
Wie zijn de Roma?
6 7
Van braillepen tot gesproken krant Expo visuele hulpmiddelen
20 jaar Centrum voor Medische Ethiek en Recht
8
Water: een basisrecht
8
Videoconferentie
9
Onderwijsbeleidsplan in de steigers
Interview coördinator Ludo Melis
Gelijke noemers: Martine Dekoninck (x2)
10
De Collega’s: Bernadette Meul
10
Begeleid bewegen met een eigen coach
11
Benoemingen en bevorderingen ZAP
12
Stand van zaken ’06-’07: interviews vicerectoren Maex en Vanden Abeele
13
Eén thuis voor studentenvoorzieningen
14
Antropologie naar Sociale Wetenschappen
15
Kamerbreed
15 16
Justus Lipsius, vlijtig brievenschrijver Academisch erfgoed laat zich kasten
(© Rob Stevens)
Goede tradities blijven bestaan. De opening van het academiejaar op 25 september verliep sereen, met de klassieke stoet der togati, die zich na de mis in de Sint-Pieterskerk opmaakte voor een academische zitting. Rector Vervenne verkende daarin de aard van wat de samenleving van ons verwacht, en hij kwam tot de conclusie dat de economische aspecten van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid weliswaar belangrijk zijn, maar dat zij zeker niet als enige vorm van relevantie gezien mogen worden. Viceminister-president en Vlaams minister van Wetenschap Fientje Moerman belichtte de impact van de ‘vlakke wereld’ op de hedendaagse wetenschapsbeoefening. Zij ging dieper in op het belang van excellentiefinanciering en hoogkwalitatief internationaal onderzoek. Lieve Gilis sprak namens het ATP. Zij sprak over de invloed van de vele en snelle veranderingen waaraan de universiteit onderhevig is. Sam Michiels vertegenwoordigde het academisch personeel. Hij belichtte het belang van het concept ‘competentieprofielen’ voor doctores, en benadrukte de grote rol die postdocs aan onze universiteit kunnen spelen. Frederiek Vermeulen ten slotte sprak namens de studenten. Hij hekelde het tekort aan interesse vanwege het stadsbestuur voor het wel en wee van de studenten, en drong erop aan een meer structureel overleg met de stad uit te bouwen. www.kuleuven.be/openingacademiejaar
Kortrijk sterke groeipool
Studentenaantallen stijgen gevoelig
17
De instrumenten van Michotte
Al even proeven van de masterproef
18
Taaltip & Valvas
19 20
Vragevuur Lieve Gilis
Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurdnaar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummerswil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
02.02.indd 1
Hoeveel studenten een universiteit precies heeft, zegt natuurlijk niet alles over het kwaliteitsniveau of de aantrekkingskracht, maar laten we elkaar geen mietje noemen: studentenaantallen blijven belangrijk. Om daar wat meer over te vernemen, liepen we even langs bij professor Mart Buekers, coördinator studentenbeleid. Hij glunderde.
M
“
et meer dan 90% van de inschrijvingen achter de rug kunnen we zeggen dat de cijfers goed zijn. Het interessantst zijn de cijfers voor de generatiestudenten — dus studenten die zich voor de eerste keer in een instelling van hoger onderwijs laten inschrijven voor hun hoofdinschrijving. Voor de K.U.Leuven zijn de grootste stijgers hier Godgeleerdheid, met 91% méér inschrijvingen (+31 studenten), Farmaceutische Wetenschappen met 53% (+62 studenten), en Rechtsgeleerdheid, dat steeg met 22% (+143 studenten). Het is interessant om je af te vragen waaróm die toename er is, al blijft dat moeilijk om in te schatten. Voor Rechten zou ik een verklaring zoeken bij de toenemende juridisering van onze samenleving. Ook al ben ik blij met de groei, toch zou het jammer zijn als dit zou betekenen dat mensen een geschil alleen nog met het wetboek in de hand zouden kunnen uitklaren. En bij Farmacie vermoed ik dat het besef is doorgedrongen dat veel officina’s dreigen leeg te lopen, en natuurlijk ook dat de farmaceutische industrie altijd weer nood aan goed opgeleide apothekers heeft. Voor Godgeleerdheid kan ik het niet meteen duiden. Ligt het aan een toegenomen behoefte aan zingeving?” “In de Groep Exacte Wetenschappen gaat het goed met Wetenschappen. In Leuven stellen we een kleine stijging met iets meer dan 2% vast, maar hier komt het goede nieuws vooral uit Kortrijk, waar 64% meer inschrijvingen te noteren vallen. Ook daar stijgt Rechten trouwens met 20%. Economie daalt er met 20%, in Leuven met 4%. Letteren stijgt in Kortrijk met 18%, in Leu-
ven blijft het praktisch stabiel. Het gaat natuurlijk om cijfers per faculteit, die niet beletten dat er binnen een stabiele faculteit toch merkwaardige verschuivingen kunnen voorkomen. Sinologie verliest bijvoorbeeld een derde van zijn eerstejaars, terwijl Japanologie er veel bijkrijgt. Het eerste jaar van beide richtingen is daardoor momenteel ongeveer even groot.” “Kortrijk krijgt ook een kwart meer geneeskundestudenten, terwijl Leuven op dat vlak een heel licht verlies noteert. Kortrijk legt dit jaar trouwens in het algemeen schitterende groeicijfers voor.” “Voor de instelling als geheel geldt dat Leuven 4,52% meer generatiestudenten heeft tegenover vorig jaar, terwijl we in Kortrijk zelfs een groei met bijna 11% kunnen vaststellen. In Leuven studeren 29.634 studenten, of 4,46% meer dan vorig jaar op dit moment.” “De cijfers voor buitenlandse studenten moeten anders geïnterpreteerd worden dan die voor generatiestudenten, maar ook daar zijn een paar interessante waarnemingen te doen. In totaal telt de K.U.Leuven 3.315 buitenlandse studenten, een toename met 4,5%. Van de 1.568 EU-studenten komen er 626 uit Nederland, 170 uit Spanje, 139 uit Duitsland en 109 uit Italië. De grootste groep studenten van buiten de EU komt uit China, met 317, gevolgd door de VS met 164 en India met 141. Landen met 1 vertegenwoordiger zijn onder meer Afghanistan, Guam, Frans-Polynesië, Kirgizistan, Namibië en de Maagdeneilanden.” (lm) www.kuleuven.be/studentenaantallen
2006-10-10 16:21:49
campuskrant
nieuws
11.10.2006
Hoogleraar reumatologie bekijkt schilderijen door medische bril
Ziektes die uit de verf komen Wist u dat de Mona Lisa aan een gevaarlijke vetmetabolismestoornis leed? Wij in elk geval niet, tot we op bezoek gingen bij emeritus professor Jan Dequeker. Die heeft net een boek uit waarin hij zoekt naar ziektesymptomen bij mensen die afgebeeld staan op schilderijen, miniaturen en mozaieken uit de periode tussen 1300 en 1900. We waarschuwen u: dat werkt verslavend. Wedden dat u na het lezen van dit artikel meteen gaat checken of de Mona Lisa daadwerkelijk een gezwel heeft op haar rechterhand, en of er écht een opeenstapeling van cholesterol te zien is bij haar linkeroog? Tim Vuylsteke
D
e publicatie van een medisch kunstboek is een idee dat blijkbaar al langer door professor Dequekers hoofd speelt. In een Campuskrant-interview naar aanleiding van zijn emeritaat in 1999 zei hij dat het zijn droom was om ooit een boek uit te geven over sporen van reuma op oude schilderijen en tekeningen. “Dat klopt. Maar die droom dateert al van vóór ‘99, hoor. Eigenlijk ben ik in de jaren zeventig al begonnen met deze ‘hobby’.” “In een wetenschappelijk tijdschrift las ik dat reumatoïde artritis — de meest agressieve vorm van reuma — waarschijnlijk een moderne ziekte is, omdat er voor 1800 geen bewijs van te vinden is in de medische literatuur of in kunstwerken. Vooral dat laatste intrigeerde mij. Ik bedacht dat ik leefde in een regio waar door de eeuwen heen zeer veel realistische kunst is geproduceerd. Zou het kunnen dat…? En zo ben ik dus gaan speuren naar reumalijders op schilderijen. Ondertussen beperk ik mij niet meer tot mijn eigen specialisatiedomein. In mijn boek komen alle soorten ziektes aan bod, bijna driehonderd in totaal.” Diagnose van het doek “Een reumatoloog heeft natuurlijk het voordeel dat de handen — waar de symptomen van artritis en artrose zich het duidelijkst manifesteren — meestal heel goed zijn weergegeven op realistische schilderijen. Toch moest ik voorzichtig zijn. Dat twee vingers schijnbaar aan elkaar plakken, hoeft niet altijd op reuma te wijzen. Het kan net zo goed om een stilistische conventie gaan. Daarnaast zijn heel wat kunstwerken bij de restauratie ‘bijgewerkt’, wat ook voor vreemde effecten kan zorgen.” “In mijn boek ga ik steeds op dezelfde manier te werk. Eerst ga ik op zoek naar de hoofdafwijking van het personage in kwestie — meestal is dat trouwens een figurant, en niet de centrale figuur op het doek. Omdat ik mensen van verf natuurlijk niet kan ondervragen, ga ik daarna de context na — geslacht, leeftijd, arm of rijk — om vervolgens meteen over te gaan tot het formuleren van een voorlopige klinische diagnose. Die wordt dan getoetst aan een definitie in een medisch woordenboek, en ten slotte laat ik, als een soort tweede controle, ook één van mijn eigen klinische foto’s zien.” “Omdat ik over elk schilderij bovendien wat randinformatie geef, en omdat je achteraan zowel een namenindex als een lijst met de besproken ziektes vindt, kan je het boek op twee manieren benaderen: als een historisch kunstboek, maar tegelijk ook als een consultatiegids — wat zijn precies de symptomen van een bepaalde ziekte? Ik heb natuurlijk niet alle kunstwerken in het boek zelf ontdekt — het is al langer een traditie om gebruik te maken van schilderijen in de medische literatuur — maar meer dan de helft van de voorbeelden zijn toch mijn eigen vondsten. Bovendien stel ik bij heel wat van de andere werken een alternatieve diagnose voor.”
03.02.indd 1
3
“ ” geciteerd
Kunst met DNA-certificaat Artsenkr ant, 22.9.2006 —
Professor Jean-Jacques Cassiman, hoofd van de Dienst Menselijke Erfelijkheid: “Hoewel kunstenaars een andere rol spelen dan wetenschappers, sluiten kunst en wetenschap elkaar niet uit. Philippe Herreweghe, bijvoorbeeld, is tegelijk psychiater en dirigent. En Einstein speelde viool. Zo zijn er wel meer wetenschappers die actief met kunst bezig zijn. Omgekeerd zijn er ook kunstenaars die wetenschappers inschakelen. Ik heb hier ooit een kunstenaar gehad die zijn DNA-profiel wilde laten bepalen. Ik veronderstel dat hij die gegevens achteraan op zijn werk wou plakken, zodat er geen twijfel zou kunnen over bestaan dat het inderdaad van hem was. Ik ga in op dat soort vragen, waarom niet?”
Geen retro-kot a.u.b. De Standa ard, 23.9.2006 —
De Madonna en Kannunik Van der Paele (Jan Van Eyck). Het haarverlies aan de wenkbrauwen en de slapen van de kanunnik kan wijzen op een ontsteking van de slaapslagader.
Gezwollen kneukels Stel dat we professor Dequekers hobby willen overnemen, welke schilderijen zijn dan goede voorbeelden om mee te oefenen? “Het eerste werk dat mij trof, was een schilderij van Jacob Jordaens dat in het Prado in Madrid hangt, waarop hijzelf samen met zijn familie staat afgebeeld. De huismeid in het midden heeft duidelijk gezwollen kneukels en een vorm van atrofie op de hand.” “Eén van mijn andere favorieten is De Madonna en Kanunnik Van der Paele van Van Eyck. Het haarverlies aan de wenkbrauwen en de slapen kan wijzen op arteritis temporalis, een ontsteking van de slaapslagader. Bij oudere mensen gaat deze ziekte vaak gepaard met spierpijn in de schouders en heupen, waardoor de handen gaan zwellen, wat duidelijk ook het geval is bij Van der
Paele.” “Je wou nog wat horen over de Mona Lisa? Je hebt er wellicht al talloze afbeeldingen van gezien, en misschien heb je het origineel in het Louvre al kunnen bewonderen, maar ik wed dat het propje cholesterol in haar ooghoek je nog nooit is opgevallen, net zomin als de verdikking op haar rechterhand. Deze symptomen kunnen wijzen op essentiële hyperlipidemie, een metabolismestoornis. Meestal krijgen alleen oudere mensen te maken met deze ziekte, maar als ze voorkomt op jonge leeftijd, is ze vaak dodelijk. En we weten dat ‘La Joconde’ 24 was toen ze geschilderd werd, en 37 toen ze stierf…” Jan Dequeker, ‘De kunstenaar en de dokter. Anders kijken naar schilderijen’, Davidsfonds/Leuven, 2006, 74,50 euro.
In Leuven staat een studentenhuis met vijf designkamers. Wie er een kamer, van 21 vierkante meter, wil huren betaalt maandelijks 500 euro plus 75 euro kosten. Een kamer van 25 vierkante meter kost 525 euro plus kosten. Wat krijgt de student ervoor in ruil? Een videofoon, elk een keuken met afwasmachine en microgolfoven, een inloopdouche met een lavabo van Philippe Starck, een flatscreen-tv, draadloos internet, een stoel van Marc Newson. (…) Dat de student van vandaag meer gesteld is op comfort, bevestigt Claude Seyns, het diensthoofd Studentenhuisvesting van de K.U.Leuven. “Een studentenhuis moet in orde zijn. Vooral een goed ingerichte keuken en badkamer zijn essentieel. Bovendien willen ze dat de meubels een hedendaags cachet hebben. Studentenkamers met meubilair uit de jaren vijftig raken veel moeilijker verhuurd. Ook internetaansluitingen zijn essentieel om een kamer verhuurd te krijgen.” Toch ziet Seyns geen trend naar de student op studio. “De keuken en de badkamer mogen gerust gemeenschappelijk zijn. Alleen sommige buitenlandse studenten zijn meer gesteld op hun privacy en vragen naar studio’s.”
Breinen trainen De Morgen, 4.10.2006 —
De Mona Lisa heeft een propje cholesterol in haar ooghoek en een verdikking op haar rechterhand, symptomen die kunnen wijzen op essentiële hyperlipidemie.
Sinds de lancering van Nintendo’s Brain Training is er een ware boom ontstaan van computerspelletjes met oefeningen om de hersenen te trainen. Dat kan geen kwaad, zeggen neurowetenschappers: het brein blijft er fitter door. (…) “Mensen willen zolang mogelijk actief blijven, zowel fysiek als intellectueel”, zegt Dirk Vandenberghe, professor experimentele neurowetenschappen aan de K.U.Leuven. “Men komt meer en meer tot de vaststelling dat de hersenen een zekere ‘plasticiteit’ hebben: door ze te oefenen, bieden ze meer weerstand tegen beschadiging. (…) Als dankzij oefeningen de verbindingen tussen neuronen worden getraind, geven ze gemakkelijker informatie door. Een kritisch punt blijft echter in hoeverre dat ‘leereffect’ ook opgaat voor dagdagelijkse hersentaken die wel op die oefeningen gelijken, maar er niet identiek aan zijn.”
2006-10-10 16:20:20
4
nieuws KORTNIEUWS
11.10.2006
campuskrant
Mobiliteitsprofiel studenten in kaart gebracht
Geneesmiddelenonderzoek Op 9 oktober ondertekenden de K.U.Leuven en het Europees Investeringsfonds (EIF) een samenwerkingsovereenkomst voor de oprichting van een Centrum voor Drug Design en Discovery (CD3) binnen de K.U.Leuven. Dat zal op basis van biomedisch onderzoek aan de K.U.Leuven op zoek gaan naar potentiële nieuwe geneesmiddelen en die tot in een stadium brengen waar de industrie interesse vertoont voor de verdere ontwikkeling.
De richting van geluid Professor Philip Joris en zijn onderzoeksteam van het Laboratorium voor Auditieve Neurofysiologie hebben de werking van ons richtingsgehoor ontrafeld: hoe weet je waar een geluid vandaan komt? Ze stelden vast dat het slakkenhuis in het binnenoor daarbij een hoofdrol speelt. Het slakkenhuis brengt namelijk een vertraging aan op een geluid terwijl het onderweg is naar de hersenen. Die vertraging hebben de hersenen nodig om de richting van een geluid te berekenen. Met deze verfijning van het inzicht in de werking van ons gehoor, willen de vorsers bijdragen tot de verdere ontwikkeling van oplossingen om het gehoor bij doven en slechthorenden te herstellen. Verder onderzoek moet uitwijzen of het nabootsen van vertragingen in het slakkenhuis ook de geluidswaarneming kan beïnvloeden bij doven van wie de gehoorzenuw elektrisch gestimuleerd wordt door een cochleair implantaat.
Winterhabitat bedreigde vogelsoort herontdekt Een internationaal team van experts, waaronder Raf Aerts van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap, is er in geslaagd het overwinteringsgebied van de met uitsterven bedreigde Noordelijke kaalkopibis (Geronticus eremita) terug te vinden in de hooglanden van Centraal-Ethiopië. Er werden vier volwassen ibissen waargenomen. De vogels zijn afkomstig uit Syrië en maken deel uit van de laatste vrij migrerende populatie van de soort, die dit jaar uit slechts dertien individuen bestond. Het is de eerste keer dat men deze vogels kan observeren in hun winterhabitat, waarover tot nu toe weinig of geen informatie beschikbaar was. De ontdekking is van groot belang met het oog op correcte conserveringsmaatregelen.
VRG Alumniprijs voor Martine Reynaers De VRG Alumniprijs 2007 gaat naar Martine Reynaers, gedelegeerd bestuurder van Reynaers Aluminium. De prijs wordt uitgereikt tijdens de VRG Alumnidag op vrijdag 9 maart.
Campuskrant digitaal Leest u Campuskrant liever digitaal en hoeft u geen papieren exemplaar meer te ontvangen? Geef het door via K.U.Loket: Personeelslid / Mijn gegevens / Communicatie / K.U.Leuven publicaties en verzendingen
04.02.indd 1
Te lui voor de fiets? Komen echt àlle studenten tegenwoordig met hun eigen auto naar Leuven? Parkeren ze hun wagen de hele week voor de deur van hun kot? Maken ze gretig gebruik van hun gratis buspas? Of leggen ze de meeste van hun verplaatsingen toch nog te voet of op de fiets af? Hoe verplaatst de student van vandaag zich naar, van en in Leuven? Greet Van Cauwenberge, adviseur wooncultuur, milieu en mobiliteit van de K.U.Leuven bracht het allemaal in kaart. Ines Minten
27.172
studenten van de K.U.Leuven, de KHL, Groep T en het Lemmensinstituut kregen per mail een vragenlijst. “Meer dan de helft van hen heeft gereageerd. Dat was een behoorlijk hoge respons”, zegt Greet Van Cauwenberge. “Het onderzoek was nodig omdat het mobiliteitsgedrag van de studenten continu wijzigt. De afgelopen jaren zijn er heel wat dingen veranderd. Studenten krijgen een gratis buspas, VELO is uitgebreid en bekender geworden enzovoort. Toch dateerden de laatste cijfers van 1999. Een update was meer dan nodig.” Overdreven Via de vragenlijst konden de studenten laten weten hoe ze zich van en naar Leuven verplaatsen en welk vervoermiddel ze verkiezen binnen de stad. Bovendien konden ze suggesties doen voor verbetering en pijnpunten aanhalen. Bedoeling is dat de betrokken instanties — de onderwijsinstellingen, de stad Leuven, de NMBS en de Lijn — binnenkort met de resultaten van het onderzoek voor ogen rond de tafel gaan zitten. “We stellen vast dat er tegenwoordig meer studenten zijn met een eigen auto, die ze in of buiten de stad parkeren. Toch wordt het probleem overdreven”, vindt Greet Van Cauwenberge. “De meerderheid van de kotstudenten wordt op zondagavond gebracht door zijn ouders of komt met de trein. Ze gaan op vrijdagavond weer naar huis, vaak met de trein gecombineerd met bus of fiets.” Bij de pendelstudenten zitten wat meer autogebruikers. “12% rijdt dagelijks naar de les in zijn eigen auto. De anderen kiezen het openbaar vervoer of de fiets of bromfiets, of gaan te voet.” Binnen Leuven zijn de voeten en de pedalen nog altijd het populairst. Toch toont het onderzoek ook op dat vlak nieuwe tendensen aan. “In 1999 zag je meer dan de helft van de studenten nooit op de bus. Dat cijfer is gedaald tot 16%.” Het succes van de bus schrijft Greet Van Cauwenberge toe aan de gratis buspas die alle studenten krijgen. “Ze rijden gemiddeld ook minder met de fiets, maar in verhouding is het busgebruik sterker gestegen dan dat het fietsgebruik is gedaald”, licht ze toe. Gevaarlijk Welke problemen signaleren de studenten op het vlak van mobiliteit? Greet Van Cauwenberghe: “Wat veel terugkomt is de klacht over het tekort aan fietsenstallingen. Aan het station vinden ze dat ze te ver moeten lopen van fiets tot trein.” Ook bepaalde locaties binnen de stad vormen knelpunten. “De Tiensestraat is er zo één. Studenten die les hebben in het PSI of een hapje willen eten in de Alma raken er hun fiets niet kwijt. Dat is een ernstig probleem. Het betekent dat fietsen toch weer op trottoirs en in andere doorgangen terechtkomen, en dus vervelende obstakels vormen voor voetgangers en rolstoelgebruikers.” Nog een minpunt van de Tiensestraat vinden de studenten het eenrichtingsver-
keer. “Ze zouden er liever met de fiets in twee richtingen in mogen. Heel veel studenten hebben in die straat les en het eenrichtingsverkeer zorgt voor
Daarvoor zullen we overleg plegen met de stad. Ook de werking van VELO moet nóg bekender en graag ook uitgebreider. De hersteldienst kan misschien
“We stellen vast dat meer studenten met hun eigen wagen naar Leuven komen. Maar het probleem wordt overdreven.” omwegen.” Verder blijkt het verkeer in de Bondgenotenlaan met zijn wirwar van bussen, auto’s, fietsen en voetgangers als bijzonder gevaarlijk te worden ervaren, net als het kruispunt aan de Naamsepoort. De autogebruikers klagen bovendien over te weinig parkeerruimte. “Wat dat betreft zullen we hen misschien eerder stimuleren om toch maar voor het openbaar vervoer te kiezen. We moeten eens bekijken wat de mogelijkheden zijn om dat aantrekkelijker te maken”, aldus Greet Van Cauwenberghe. Fietsvriendelijk Tot slot vragen veel studenten zich af waarom er zo weinig fietspaden zijn in Leuven. “We willen ons specifiek toeleggen op een fietsvriendelijk beleid.
nog uitgebouwd worden. Dat is een belangrijke vraag van de studenten.” Fietsvriendelijkheid ligt echter niet uitsluitend bij de infrastructuur, de autoen busbestuurders. “Als iederéén in het verkeer wat hoffelijker zou zijn en zich aan de verkeersregels zou houden, zou het er al een pak vlotter en veiliger aan toe gaan”, vindt Greet Van Cauwenberge. “En dan heb ik het óók over fietsers en voetgangers.” Studenten die vragen, suggesties of opmerkingen hebben rond mobiliteit, fietsen in de stad, verkeersveiligheid enzovoort, kunnen daarmee altijd terecht bij de adviseurs wooncultuur, milieu en mobiliteit.
[email protected], www.kuleuven.be/huisvesting/ duurzaamheid.htm
(© Rob Stevens)
2006-10-10 16:15:29
campuskrant
nieuws
11.10.2006
5
Elsbroek is eerste natuurreservaat in handen van privé-organisatie
K.U.Leuven-natuurreservaat in Hamont-Achel opent op 21 oktober Onlangs werd het natuurgebied Elsbroek in Hamont-Achel, in het noorden van Limburg, officieel erkend als natuurreservaat. Op 21 oktober wordt het plechtig geopend met de planting van een herdenkingsboom. Daarmee is de K.U.Leuven de eerste privé-organisatie die in het bezit is van een natuurreservaat. Blijft de vraag: wat moet een universiteit met een eigen natuurreservaat? Wouter Verbeylen
“
W
ij hebben heel wat goeie redenen om dat gebied als reservaat te beheren”, zeggen professor Bart Muys en technicus Eric Van Beek van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap. “In de eerste plaats is er natuurlijk de wetenschappelijke waarde: we kunnen de vegetaties bestuderen en ermee experimenteren; onze studenten kunnen er in de praktijk kennismaken met natuurbeheer; én we willen aantonen dat duurzaam natuurbeheer ook financieel haalbaar is.” Gagelbier Het Elsbroek is het restant van een oude visvijver, die ontstaan was door een natuurlijke depressie in het landschap. “De Kempen waren al van in de Middeleeuwen één uitgestrekte heidevlakte. Tot 1900 kon je ongehinderd kijken van Hasselt tot Eindhoven. Het gebied van Het Elsbroek was daarin een echte oase, die een beetje cultuur aantrok in het schrale heidelandschap: er stonden wat boerderijen, en er was een kluis, de latere Trappistenabdij, gevestigd. In 1926 is het gebied verder ontwaterd voor landbouw.” “Het beschermd gebied bestrijkt 13
Eric Van Beek van de Afdeling Bos, Natuur en Landschap in natuurreservaat Het Elsbroek: “We willen aantonen dat je aan duurzaam natuurbeheer kan doen zonder dat je jezelf in het failliet werkt.” (© Rob Stevens)
hectare en is onderdeel van een domein van 165 hectare, volledig in eigendom van de K.U.Leuven, waarvan de helft bosgebied is en de helft voor landbouw wordt gebruikt. In dat gebied groeien een aantal zeldzame planten zoals koningsvaren en galigaan, dat nog maar op enkele plaatsen in Vlaanderen voorkomt. En dan is er nog gagel, een welriekend struikje dat gebruikt werd om bier te brouwen als vervanger van hop, die niet kon groeien in de arme bodem. Onze bedoeling is onder meer om dat gagelstruweel uit te breiden, en we gaan ook de exoten bestrijden — dat zijn uitheemse planten, zoals Amerikaanse vogelkers en Douglaspluimspirea, die
hier geen natuurlijke vijanden hebben en die dus in een mum van tijd de inheemse flora kunnen verdringen.” “Ook de fauna in het Elsbroek is meer dan de moeite waard: er zitten houtsnippen, zwarte spechten, vossen en reeën. Ook de levendbarende hagedis komt er voor en er is een zeer rijke libellenfauna met zeldzame soorten.” Met de subsidies die de K.U.Leuven nu krijgt om het gebied te beheren, moet volgens Muys en Van Beek een break-even mogelijk zijn. “We halen onze inkomsten uit een waaier van activiteiten. We verkopen hout, we krijgen subsidies voor natuurbeheer én voor het openstellen van het reservaat, er zijn de inkomsten
uit de jachtpacht en de landbouwpacht. Het moet dus mogelijk zijn om zonder verlies te werken. Dat is trouwens ook de boodschap die we aan de andere eigenaren willen verkopen: het is mogelijk om aan duurzaam beheer te doen zonder dat je jezelf in het failliet werkt.” Op zaterdag 21 oktober wordt Het Elsbroek officieel geopend met het planten van een winterlinde. Vanuit Leuven vertrekt om 12u30 een bus voor K.U.Leuven-personeel, en ter plaatse is er een geleide wandeling voorzien. Voor alle info en inschrijvingen:
[email protected], (t) 016 32 97 38, www.biw.kuleuven.be/lbh/lbnl/ OpeningElsbroek.htm
vervolg pagina 1: Topsport ABC begeleidt deelnemers ‘Marathon’ Hetzelfde verhaal horen we bij Joke Vandewalle (50), lerares in Brugge. “Het tv-aspect is het enige wat me had kunnen tegenhouden, maar uiteindelijk heeft ook bij mij de professionele begeleiding de doorslag gegeven. Ik ben pas in september vorig jaar — ik woog toen twintig kilo meer dan nu — beginnen joggen. Ik liep de anderhalve kilometer van mijn huis tot het park toen nog in een twintigtal etappes. Het is niet te geloven wat je allemaal kunt bereiken, welke vooruitgang je op conditioneel vlak kunt boeken in minder dan één jaar tijd. Of ik New York haal? Toen ik begon, maakte het me niet zoveel uit hoe ver ik zou komen, maar ik moet toegeven dat ik het — minder dan een maand voor de grote dag — erg jammer zou vinden als het alsnog fout zou lopen.” Niet echt verstandig Is het trainen van, pakweg, Frank Van de Wyer voor Marathon-coach Paul Van Den Bosch moeilijker of juist eenvoudiger dan het klaarstomen van Sven Nys
05.02.indd 1
voor een WK Veldrijden? “Er is natuurlijk een huizenhoog verschil tussen het begeleiden van een compleet ongetraind persoon, die fysiek niets waard is, en een topsporter die vanzelf al goed bolt. Anderzijds zijn beiden even gemotiveerd en gedreven, en willen ze allebei heel graag hun doel bereiken. Het enige wat de begeleiding moeilijk maakte, waren de grote individuele verschillen. Al na drie weken lagen de schema’s van de verschillende deelnemers mijlenver uiteen.” Moet heel Vlaanderen na het bekijken van de serie nu beginnen trainen voor New York 2007? “Absoluut niet. De boodschap van het programma mag niet zijn: als je maar hard genoeg traint, dan kan je na één jaar een marathon lopen. Dat ís niet zo. Je botten en gewrichten moeten minstens twee jaar lang wennen aan een dergelijke zware belasting. De Marathon-deelnemers proberen te imiteren is dus niet echt verstandig: niet iedereen wordt zo goed opgevolgd en zo professioneel begeleid als zij. Wat de boodschap dan wel
is? Heel eenvoudig: dat het nooit te laat is om met sporten te beginnen, ook als je met overgewicht kampt en nog nooit een meter gelopen hebt.”
U kunt de deelnemers aan Marathon en het Leuvense begeleidingsteam volgen op Canvas vanaf 15 oktober, elke zondagavond om 21u55.
De Marathon-deelnemers proberen te imiteren is niet echt verstandig: (© VRT - Stefaan Brodelet) niet iedereen wordt zo opgevolgd en begeleid als zij.
2006-10-10 16:12:52
6
nieuws
11.10.2006
campuskrant
Cursus en boek helpen Roma begrijpen
“Zigeuners zien het anders-zijn als hun identiteit” “Het zijn de smeerlappen van ons land”, reageerde een Poolse vrouw in de krant toen bekend werd dat de moordenaars van Joe Van Holsbeeck landgenoten met Roma-roots waren. De vrouw staat niet alleen met die houding: volgens het European Network Against Racism zijn zigeuners naast moslims de voornaamste slachtoffers van racisme. De kwalijke reputatie van de Roma komt grotendeels voort uit de grote onwetendheid over hun — inderdaad zeer gesloten — gemeenschappen. Antropoloog Maurits Eycken (Faculteit Sociale Wetenschappen) kent de zigeunercultuur wél, van binnenuit zelfs: hij bracht jaren door bij Vlach-Roma in Oost-Europa. Hij organiseert nu een cursus over de taal en cultuur van de zigeuners, en hij bewerkte zijn doctoraat tot een boek. Reiner Van Hove
O
“
orspronkelijk was het mijn bedoeling om alleen een cursus over de taal van de zigeuners te organiseren”, vertelt Eycken. “In België zijn er weinig mensen die Romani spreken, en binnen die taal zijn er dan ook nog eens ontzettend veel dialecten. De taal is verwant met het Hindi, maar heeft veel invloeden ondergaan van de verschillende streken waar zigeuners verbleven. Zelf ken ik één dialect, en toen ik ooit gevraagd werd om te tolken voor Bulgaarse zigeuners, bleek dat onmogelijk door het grote aantal leenwoorden uit het Russisch en het Bulgaars. Er bestaan wel een aantal grammatica’s en de laatste jaren zijn er ook een aantal studieboeken uitgekomen die een overzicht geven van de verschillende dialecten. Dat gaf me het idee om welzijnswerkers en opvoeders die met Roma werken een inleiding tot de zigeunertaal te geven.” “Toen ik een aantal van die mensen een mailtje stuurde, bleek uit de reacties dat er ook behoefte is aan informatie over de cultuur van de Roma, dus zal ik de cursus in die zin bijsturen. Andere mensen vroegen naar echte taallessen, meer dan alleen een opstapje. Met hen ga ik teksten lezen die door de Franse aalmoezenier Bartholémy zijn opgesteld. Hij leefde tussen de zigeuners in Parijs, en kende verschillende dialecten. Hij heeft ook 36 lesjes op band gezet, die ga ik in de cursus gebruiken om de uitspraak bij te brengen.” “Kortom, het is de bedoeling dat het vraaggestuurde lezingen worden: ik kijk wat de behoeften zijn van de cursisten, en probeer daar zo goed mogelijk op in te spelen. De cursus krijgt een plaats in het aanbod permanente vorming, maar ik hoop er toch ook studenten mee te bereiken.” Vluchtreflex Eycken nam het taalboekje van de Franse aalmoezenier zelf door voor hij naar Oost-Europa vertrok, om er voor zijn doctoraat bij de zigeuners te gaan wonen: “Vijf jaar lang heb ik al mijn vakanties doorgebracht bij Vlach-Roma in Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Roemenië. Collega’s hadden me gezegd dat het quasi onmogelijk was om binnen te geraken in die gesloten gemeenschap, maar dat is voor een antropoloog natuurlijk net de uitdaging. Ik heb inderdaad heel wat tegenstand ondervonden, maar uiteindelijk hebben de zigeuners me toch in hun midden opgenomen.” “Er zijn veel romantische beelden over zigeuners, maar het is een harde wereld waarin je terechtkomt: je hebt geen seconde privacy, alles is gecontroleerd, iedereen weet alles van iedereen. De gemeenschap is gebaseerd op een verplichte solidariteit, niet om reden van menslievendheid, maar uit pure noodzaak: als jij de ander niet steunt, kan je geen hulp verwachten wanneer je zelf in de problemen zit. En zonder de steun van de gemeenschap ben je als zigeuner verloren. Die verregaande
06.02.indd 1
“Zich onderscheiden is voor zigeuners een manier om zich als niet-gesettelden toch een identiteit te geven in een sedentaire samenleving.” (© ingezonden)
vorm van solidariteit kennen wij niet, en daarom was het ook zo moeilijk voor niet-zigeuners om te begrijpen waarom de moordenaar van Joe Van Holsbeeck bescherming kreeg van zijn gemeenschap. Wat die jongen gedaan heeft — iemand neersteken — is trouwens heel ongewoon voor een Roma. Net als andere egalitaire culturen zijn ze in se vredelievend. Ze gebruiken heel zelden geweld, en hebben eerder een vluchtreflex: als er zich een probleem voordoet, trekken ze weg.” Beroep: plantrekker Eycken verwerkte zijn doctoraat tot het boek Roma-zigeuners. Overleven in een industriële samenleving: “Als ik mijn doctoraat vergelijk met dit boek, krijg ik het schaamrood op mijn wangen: eigenlijk is dit pas de juiste neerslag van mijn onderzoek. Het heeft jaren geduurd voor ik tot een correcte interpretatie van mijn gegevens kwam, en dat heeft alles te maken met de enorme diversiteit binnen de groep van de zigeuners. Je hebt de Belgische Rom, die meestal woonwagenbewoners zijn: elk beroep, elke situatie, zelfs elke psychische toestand is tijdelijk. Helemaal anders is de situatie van sommige Roemeense zigeuners in de streek van Huedin, die wel een vast beroep — paardenhandelaar, koperslager — uitoefenen, redelijk welstellend zijn en hun etniciteit sterk affirmeren naar de buitenwereld. Grote groepen Tsjechische Roma leven dan weer vaak in de meest erbarmelijke omstandigheden.” “In mijn boek wou ik een paradigma ontwikkelen waarmee je die verschillende groepen toch kan beschrijven en begrijpen, en fenomenen zoals desintegratie en vervolging kan plaatsen. Ik vertrek daarbij van een gemeenschap-
pelijk kenmerk van alle zigeuners: ze willen zich op een uitgesproken manier onderscheiden van de niet-zigeuners, en dat op alle mogelijke vlakken: taal, kleding, woongebruiken, voeding… Dat onderscheid is hun manier om zich als ‘niet-gesettelden’ toch een identiteit te geven in een sedentaire samenleving. Maar in de industriële maatschappij dreigen ze op te gaan in de dominante cultuur, en dan komen ze in een identiteitscrisis terecht. Daardoor kunnen ze hun overlevingsstrategieën niet meer ontwikkelen. Leon Tambour, die jarenlang sociale dienstverlening verstrekte aan Roma, zei ooit : het beroep van de zigeuner is plantrekker. Maar momen-
teel zijn er bijvoorbeeld veel Tsjechische zigeuners die geen niche meer vinden in de economie om te overleven. Het gevaarlijke is dat ze de slachtofferrol, die normaliter maar één van hun strategieën tot overleven is, zo ernstig gaan nemen dat ze verzeilen in zelfbeklag. Dat werkt verlammend en ondermijnt hun mobiliteit en flexibiliteit. En dan pas worden ze échte slachtoffers van racisme en discriminatie.” Informatie over de cursus:
[email protected] ‘Roma-zigeuners. Overleven in een industriele samenleving’, Acco, 176 p, ca. 22 euro.
– advertentie –
Sweater 28€ Boetiek K.U.Leuven Oude Markt 13 BE-3000 Leuven t + 32 16 32 40 16 www.kuleuven.be/boetiek Open op weekdagen van 10-12u. en van 14-16u.
2006-10-10 16:11:56
campuskrant
nieuws
11.10.2006
7
Infovisie Magazine viert verjaardag met expo rond visuele hulpmiddelen
Andere zienswijzen onder de loep Voor een wel heel aparte leeservaring kan je vanaf 20 oktober in de Campusbibliotheek Arenberg terecht. Je kan er je vingers over braillepuntjes laten gaan, met een simulatiebril ontdekken hoe slechtzienden een computerscherm waarnemen, of je kan je laten voorlezen door een scanner die je boek naar een kunstmatige stem vertaalt. Reiner Van Hove
H
et tijdschrift Infovisie bestaat twintig jaar, en viert dat met een expo rond hulpmiddelen voor mensen met een visuele handicap. De tentoonstelling geeft een beeld van de enorme evolutie in die sector: van een eenvoudige braille-prikpen tot de meest geavanceerde spraaktechnologie. Een belangrijke evolutie, want naar schatting is in België zo’n tien procent van de bevolking slechtziend of blind. De wieg van Infovisie Magazine stond in het Departement Elektrotechniek, vertelt huidig hoofdredacteur professor Jan Engelen: “In het begin van de jaren 80 werkte mijn voorganger professor Guido François aan de ontwikkeling van een snelle brailleprinter. In die periode verschenen er steeds meer hoogtechnologische hulpmiddelen voor mensen met een visuele handicap op de markt. François en zijn medewerkers kregen geregeld vragen over die apparaten. Daarom werd in 1985 de vzw Infovisie opgericht, in samenwerking met professor Luc Missotten van de Dienst Oftalmologie van het UZ Leuven, en met enkele blindenscholen en –organisaties. Vanaf het begin kreeg het infopunt jaarlijks enkele honderden vragen te verwerken.” Naast die individuele hulpverlening wou de vzw haar doelgroep ook een collectieve service aanbieden: in 1986 verscheen het eerste nummer van Infovisie Magazine. Engelen: “Het tijdschrift is een mix van technische fiches van technologische hulpmiddelen en artikels over de recentste ontwikkelingen. Omdat de doelgroep heel divers is — blinden, slechtzienden, mensen met dyslexie, zwaar motorisch gehandicapten — werd het magazine van bij het begin in verschillende formaten verspreid. Momenteel bieden we het tijdschrift vier keer per jaar aan in druk, in gesproken vorm op audio-cd en via mail als HTML-bestand. Het papieren tijdschrift heeft een oplage van 250, op de e-mail zijn 350 mensen ingeschreven. Het aantal lezers ligt echter beduidend hoger, aangezien het tijdschrift naar organisaties, bibliotheken en scholen gestuurd wordt.” Infovisie Magazine is een unicum in Europa. Engelen: “Er bestaan wel tijdschriften die een pagina of twee besteden aan technologische hulpmiddelen voor visueel gehandicapten, maar een volledig daaraan gewijd magazine is uniek. Die vaststelling roept de vraag op of het niet zinvol zou zijn om een Engelstalige versie te maken. Dat is ook zeker zo, maar het kostenplaatje van de besproken hulpmiddelen – dat we in ons tijdschrift telkens vermelden – is in elk land weer anders, onder meer omdat de terugbetalingssystemen verschillen. Dus zou de informatie per land aangepast moeten worden. Een internationale versie zou onder andere daarom een hele klus zijn,
07.02.indd 1
en daarvoor hebben we op dit moment niet de nodige middelen.” “Onlangs hebben een aantal Europese organisaties die over databanken van hulpmiddelen beschikken wel beslist om samen te werken, in het EASTINconsortium. Eén van de acties van EASTIN is om de nationale fiches in Engelse vertaling beschikbaar te stellen aan andere informatieverspreiders. Voor Vlaanderen neemt de Vlibank daaraan deel, een databank met informatie over hulpmiddelen voor personen met een motorische, visuele, gehoor- of spraakhandicap en voor personen met een cognitieve handicap of leerstoornis. Het KOC (het Kennis- en Ondersteuningscentrum rond handicap en technologie), onderhoudt die Vlibank en is sinds enkele jaren ook medeverantwoordelijk voor de inhoud van Infovisie Magazine.” Tijdelijke braille Infovisie grijpt haar verjaardag aan om ook mensen zonder visuele handicap een blik te bieden op de bestaande hulpmiddelen. De tentoonstelling is opgebouwd uit acht thema-eilanden, met telkens een doe-experiment. Engelen: “Op het braille-eiland vind je naast een eenvoudige prikpen ook een brailleschrijfmachine en –printer, en je krijgt de kans om zelf je gedachten neer te prikken. Als weergavemedium voor de computer bestaat er ook ‘tijdelijke’ braille: leesregels met op- en neergaande metalen pennetjes of plastic stiftjes vertellen de vingers van de gebruiker welke woorden er op het scherm staan. Met behulp van een blinddoek ontdek je hoe een blinde dat ervaart.” Door een simulatiebril kan je dan
Professor Jan Engelen naast een collega die met een brailleleesregel de (© Rob Stevens) informatie op het scherm achterhaalt.
weer vaststellen hoe slechtziende computergebruikers gebaat zijn met voorzetschermen, grotere beeldschermen en vergrotingssoftware. En je kan oude en moderne beeldschermloepen vergelijken. Engelen: “De oerversie bestond uit een televisie met een camera eraan gekoppeld. De modernere apparaten bieden een heel aantal opties. Zo kan je ervoor kiezen om de gefilmde tekst te inverteren: wit op zwart leest vaak beter dan zwart op wit. Er bestaat ook een uitvoering met een kantelbare camera: die gebruiken schoolleerlingen om afwisselend hun tekstboek en het bord uit te vergroten.” Een ander eiland is gewijd aan spraaktechnologie als weergavemedium voor de computer. Engelen: “Ook na Lernout en Hauspie blijft ons land één van de
voorlopers op dat vlak, en de slecht verstaanbare robotstemmen liggen al een heel eind achter ons. De grootste uitdaging is nu om intonatie te brengen in de kunststem, en dat is knap lastig, omdat je voor het genereren van de juiste intonatie in feite de betekenis van de zinnen moet begrijpen. Zelf zijn we momenteel bezig aan een project met als einddoel kranten dagelijks in gesproken vorm aan te bieden (zie kaderstuk).” ‘Geavanceerde hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden: van vroeger tot nu’, 20 oktober tot en met 5 november, Campusbibliotheek Arenberg. Info: www.20jaarinfovisiemagazine.be De Vlaamse en Europese databanken vindt u op respectievelijk www.vlibank.be en www.eastin.info
Elke dag de volledige krant in gesproken vorm
Unieke spraaktoepassing voor De Standaard en Het Nieuwsblad
D
e schaarse bellenmannen die het nieuws dapper blijven rondroepen, krijgen er volgend jaar nog een hoogtechnologische concurrent bij: professor Engelen en zijn collega’s werken aan een toepassing van synthetische spraak voor de Corelio-kranten (voorheen VUM) De Standaard en Het Nieuwsblad. Engelen: “Momenteel wordt er al een selectie van de hoofdartikels van De Standaard en Het Nieuwsblad in braille omgezet. Medewerkers van de BrailleKrant zorgen daar ‘s nachts voor, zodat de abonnee die artikels net als andere lezers ’s ochtends ontvangt. Daarnaast bestaat er ook een DiGiKrant, die quasi de volledige tekstinhoud van de gedrukte krant
bevat, en op diskette of per e-mail verzonden wordt. De abonnee kan die elektronische versie naar keuze lezen door een vergroting van de letters op het scherm, via een brailleleesregel of via een spraakmodule.” Dat is een mooi aanbod, maar met nog enkele nadelen: de omzetting naar braille is duur en noodgedwongen selectief, en aan de elektronische tekst heeft de gebruiker zelf nog wat omzetwerk. De gesproken versie die de groep van Engelen — in samenwerking met Corelio, de BrailleKrant en de firma Sensotec — ontwikkelt, is goedkoper en gebruiksvriendelijker: “De krant zal in de lokalen van Corelio ’s nachts omgezet worden in synthetische spraak, en dan op een cd-rom gezet die de abon-
nee ’s ochtends in zijn bus vindt. Het cd’tje kan hij beluisteren met een Daisy-speler. Die zijn tegenwoordig heel courant — gesproken boeken verschijnen bijna uitsluitend in Daisy-formaat — en ze worden ook terugbetaald door het Vlaams Fonds. Het systeem maakt het ook mogelijk om via een inhoudstafel vlot te ‘bladeren’ in de krant. Zo vermijd je dat je de hele krant moet beluisteren om de uitslag van je favoriete voetbalteam te achterhalen.” Als de toepassing klaar is — de deadline voor het project is april 2007 — zal ze uniek zijn in de wereld: “Er bestaan wel kranten die op deze manier weekoverzichten aanbieden, maar bij mijn weten is er geen enkele krant met een dagelijkse service.” (rvh)
2006-10-10 16:08:14
8
maatschappij
11.10.2006
campuskrant
“Ethische bezinning moet verankerd zijn in de medische faculteit”
Twintig jaar Centrum voor Medische Ethiek en Recht Bioethiek is een zo courante term dat we wel eens vergeten dat er hard aan de weg getimmerd moest worden om het begrip ingang te doen krijgen. Aan de K.U.Leuven werd in 1986 het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht opgericht. De professoren Herman Nys en Paul Schotsmans waren van bij de aanvang bij het nu jarige centrum betrokken, en Chris Gastmans, Kris Dierickx en Stefaan Callens vervoegden de rangen iets later. Ludo Meyvis
O
“
ns centrum past in de internationale ontwikkelingen van de jaren 70 en 80. De medische evolutie betrad domeinen die niet alleen technischwetenschappelijke implicaties hadden, maar ook filosofische en ethische. De in-vitro fertilisatie ontwikkelde zich, orgaantransplantatie nam een hoge vlucht, er stelden zich problemen rond levensbeëindiging, enzovoort. In de Angelsaksische wereld, met name in het Hastings Center in New York en het Kennedy Institute in Washington DC, werd bioethische reflectie voor het eerst institutioneel ingebouwd. In de jaren 80 volgde Europa, met centra in Londen, Lyon, Barcelona, Maastricht en aan de UCL.” “In Leuven werd in 1980 een leerstoel medische ethiek opgericht, die in 1984 een vaste plaats in het curriculum kreeg. Twee jaar later, op 4 februari 1986, werd ons centrum opgericht, een interfacultair initiatief, met inbreng van Wijsbegeerte, Godgeleerdheid, Rechten en Geneeskunde.” Wetenschappelijke roeping “Aan een katholieke universiteit riepen de medische ontwikkelingen nogal specifieke vragen op. Daar moest het centrum zich over buigen, via interdisciplinair onderzoek, een documentatiecentrum en onderwijs. Het is belangrijk om goed te begrijpen dat ons centrum een wetenschappelijke roeping heeft. We beantwoorden geen ethische vragen die opgeroepen worden rond de behandeling van een concrete patiënt. Dat is het werk van de Commissie voor Medische Ethiek, die in 1994 verplicht werd opgericht in alle ziekenhuizen.” “Bij de oprichting werd een eredoctoraat uitgereikt aan Richard McCormick van het Kennedy Institute. Hij was toen in ons vakgebied de meest spraakmakende moraaltheoloog. Zijn denkbeelden hebben ons centrum zeker geïnspireerd. Bij de twintigste verjaardag kent de Faculteit Geneeskunde van de K.U. Leuven opnieuw een eredoctoraat toe in de bioethische sfeer, namelijk aan Wivina De Meester — die trouwens aanwezig was toen ons centrum geopend werd. Zij lag aan de basis van wetgevend werk dat toen heel vooruitstrevend was. Zij bouwde onder meer de wetgeving rond orgaantransplantatie uit, met een essentiële koppeling tussen zelfbeschikking en solidariteit. Eenvoudig gezegd voerde ze het principe in dat je geacht wordt je organen te willen doneren voor transplantatie, behalve als je dat expliciet weigert. Zij lag bovendien
08.02.indd 1
Van links naar rechts: Paul Schotsmans, Herman Nys en Chris Gastmans. (© Rob Stevens)
aan de basis van een bijzonder belangrijk congres rond Bio-ethica in de jaren 90, waarin voor het eerst in ons taalgebied op een ruime schaal over de problematiek nagedacht werd. Verder was het op haar aansturen dat er in 1993-1994 een Belgisch Federaal Raadgevend Comité voor Bioethiek werd opgericht. Het is iemand met visie, iemand die al die jaren een inspirerende en voelbare rol in ons werkterrein heeft vervuld.” “Bioethiek en medisch recht hebben in Leuven een stevige verankering in de medische sector. Je kunt die disciplines ook beoefenen zonder ooit een voet in de Faculteit Geneeskunde te zetten, maar de praktijk leert dat je daarmee je voedingsbodem afsnijdt. We voelen ons goed binnen de faculteit, waar we trouwens zeker niét beschouwd worden als controleurs of betweters. We werken samen met medici aan bepaalde fundamentele vragen die nu eenmaal nauw verbonden zijn met het werk dat deze faculteit doet. Het stemt ons trouwens erg tevreden dat onze publicaties ook meer en meer de weg vinden naar de reguliere medische tijdschriften. Biomedische ethiek en medisch recht zijn geen randverschijnsel, maar een inte-
graal deel van de medische wereld.” “Je zou je kunnen afvragen of niet-medici wel iets zinnigs over geneeskunde kùnnen zeggen. Is de medische technologie niet zover gevorderd dat je daar als jurist of ethicus veel kennis tekort komt? Dat probleem vangen we op door zeer interdisciplinair te werken. Je moét weten hoe de concrete klinische situatie is, want dat is het vertrekpunt van de ethische reflectie, niet omgekeerd. Als je geïntegreerd bent in de faculteit en het ziekenhuis, gaat dat zoveel eenvoudiger. Bovendien werken we natuurlijk niet alléén. Ons onderzoek is niet gebonden aan de Leuvense locatie, maar gaat over problemen die zich overal stellen. Europese samenwerking is dus evident. De European Association of Centres of Medical Ethics (EACME), waarin Leuven trouwens een zeer actieve rol speelt, is in dat verband erg belangrijk. Naar aanleiding van onze verjaardag hebben de 63 leden hun jaarlijkse vergadering dit jaar in Leuven georganiseerd, met een internationaal congres over New Pathways for European Bioethics.”
geanimeerde discussies op, met soms diametraal tegengestelde visies. Discussie is er binnen ons centrum natuurlijk ook, maar dat beschouwen we niet als een probleem, maar juist als een motor voor vooruitgang. Als je in openheid met elkaar dialogeert, met een eerlijke plaats voor argumenten uit àlle overtuigingen en àlle relevante disciplines, creëer je een forum waar permanente gedachtenwisseling de regel is. In een snel evoluerende wereld, waaruit pluralisme en diversiteit niet weg te denken zijn, is het nodig om je identeit, ook je christelijke identiteit voortdurend te verfijnen. In een multiculturele samenleving kijken mensen anders naar lijden, ziekte, dood enzovoort dan in een monoculturele. Dat heeft ook zijn invloed op ons werk en onze adviezen, onze publicaties en de vele voordrachten die we geven.” “Onze verjaardag is vanzelfsprekend een moment om even terug te blikken, maar veel meer nog is het een aansporing om toekomstgericht te blijven denken.”
Dialoog “Bioethische kwesties roepen vaak erg
www.kuleuven.be/cbmer/ www.eacmeweb.com
K.U.Leuven organiseert videoconferentie over Water Economy
“Water is een basisrecht” Vandaag, woensdag 11 oktober, geeft de Italiaanse andersglobalist en oprichter van de zogenaamde Lissabongroep Riccardo Petrella vanuit Bari een online lezing over het dreigende tekort aan zuiver water in de wereld. De lezing zal rechtsreeks te volgen zijn via grote videoschermen op verschillende locaties in Europa, maar ook via live stream op uw eigen computer.
D
e voordracht kadert in het ambitieuze VENUS-project van de Dienst Audiovisuele en Nieuwe
Educatieve Technologieën (AVNet). De deelnemende Europese universiteiten worden daarbij via videoconferentie met elkaar verbonden zodat de verschillende lezingen telkens op een andere locatie kunnen plaatsvinden. Deze eerste editie, met als thema Global Issues for the European Citizen, wordt geopend door professor Riccardo Petrella met een lezing over een onderwerp van wereldwijd belang bij uitstek: de globale watercrisis. De inleiding tot de discussie evenals de lezing erna worden gegeven door professor Guido Wyseure, programmadirecteur van de interuniversitaire master ‘Water Resources Engineering’ aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Wyseure: “De Wereldgezondheidsorganisatie ziet water als een fundamen-
teel mensenrecht voor iedereen. Zo’n 460 miljoen mensen hebben momenteel te maken met een ernstig tekort aan water. En als het huidige consumptiegedrag aanhoudt, zal daar binnen afzienbare tijd nog eens 25 procent van de wereldbevolking bijkomen. Oorzaken voor het stijgende tekort moeten gezocht worden in de groeiende wereldbevolking, de industrialisatie en de vervuiling. Verspilling draagt uiteraard ook bij tot het probleem. Zo bedraagt het gebruik in welvarende delen van Californië tot 1.150 liter per persoon per dag, en dat terwijl vele ontwikkelingslanden tevreden zijn indien ze de bevolking 50 liter kunnen aanbieden.” Æ pagina 9
2006-10-10 16:34:00
campuskrant
onderwijs
11.10.2006
9
Flexibele structuur voor vele soorten studenten
Voorontwerp onderwijsbeleidsplan is klaar Universitair onderwijs is een heel levende en levendige materie, die gemaakt wordt door de docenten en de studenten, en die beïnvloed wordt door de omgeving. Onderwijsbeleid van zijn kant moet proberen die levendigheid in alle vrijheid te laten gedijen, maar er ook op toe te zien dat er een zekere mate van eenheid blijft, en dat de grote ‘landmarks’ in het Europese of zelfs globale onderwijslandschap op de meest positieve manier geïncorporeerd worden in het eigen onderwijs. Taak: vertaal dat alles in een werkbaar en wendbaar Onderwijsbeleidsplan. Ludo Meyvis
P
rofessor Ludo Melis, pas enkele maanden in functie als cördinator oderwijsbeleid, presenteerde maandag zijn eerste versie aan de Academische Raad. We vroegen hem naar enkele krachtlijnen uit zijn plan. De definitieve tekst zal pas in de loop van november gepubliceerd worden, maar een paar tipjes lichten kon al wel. “Het vorige onderwijsbeleidsplan was al een aantal jaren oud. Minstens twee uiterst invloedrijke factoren zijn sindsdien op de voorgrond getreden, namelijk de concretisering van de Bologna-akkoorden, en de vorming van de Associatie. Het is logisch dat die in het nieuwe OBP een centrale plaats innemen. Maar dat betekent niet dat er gebroken wordt met het verleden. Het centrale concept van ons onderwijs blijft: onze studenten vormen tot zelfstandig, kritisch en verantwoord denken en handelen, in nauwe interactie met het onderzoek en de onderzoekers. We streven er uiteraard naar om ons onderwijs voortdurend bij de tijd te houden, concreet en samenhangend, en om het een zinvolle plaats te laten innemen te midden van de diverse krachten die inwerken op onze onderwijsactiviteit – denk maar aan wetenschappelijke ontwikkelingen, maatschappelijke noden, budgettaire mogelijkheden enzovoort.” “Studenten zijn vanzelfsprekend essentieel in onze onderwijsvisie. De tijd dat we konden spreken van dé student is echter voorbij. Enerzijds heb je natuurlijk wel de altijd belangrijke en grote groep van de ‘gewone studenten’, die met de universiteit een diplomacontract aangaan, maar daarnaast heb je ook de groeiende groep van zij- en herinstromers. Verder heb je ook nog de studenten die géén diploma willen, maar die zich in een creditcontract inschrijven. Voor die groep bestaat het concept ‘programma’ eigenlijk niet, wat dan weer gevolgen heeft voor de organisatie van ons onderwijsaanbod. En daarnaast heb je bijvoorbeeld ook nog de internationale studenten, die dan weer specifieke beleidsmaatregelen veronderstellen op het vlak van de onderwijstaal, op alle niveaus, alhoewel uiteraard meer voor masters dan voor bachelors. Laten we ook niet vergeten dat niet-Nederlandstalig onderwijs gebonden is aan tamelijk strikte decretale bepalingen. Die verschillende groepen zo optimaal mogelijke toegang en begeleiding bieden, zonder de administratieve ondersteuning extreem te belasten, is een heuse uitdaging.”
Geen receptenboek “Wat het studieverloop betreft, heeft de toenemende flexibilisering, samen met het creditsysteem, ingrijpende gevolgen. Hier moeten we er vooral op toezien dat we tegelijk alle ruimte bieden aan geïndividualiseerde programma’s en progressie, zonder het risico op veralgemeende studieduurverlenging te lopen. Dat veronderstelt wellicht een nieuwe kijk op ons evaluatieproces.” “Studenten zijn essentieel in het on-
ring van kwaliteit en van inspanningen, niét als irritante betutteling of controle.” “De invoering van de bama-structuur heeft verregaande gevolgen voor de manier waarop ons onderwijsaanbod gestructureerd is. Wellicht is een herbezinning nodig over de manier waarop onze implementatie van die structuur overeenstemt met de doelstellingen van Bologna. Met name de mate waarin een eenjarige master volle finaliteitswaarde heeft, is zeker een discussie waard.
Ludo Melis: “Het is geen document dat beschouwd moet worden als een receptenboek of een lijstje met voorschriften, maar anderzijds is het ook geen vrijblijvende bespiegeling.” derwijsproces, maar docenten natuurlijk evenzeer. Via hen wordt het mogelijk dat onderwijs- en onderzoekswerk elkaar voeden. Onderwijs en onderzoek zijn geen antagonisten, maar elkaar versterkende componenten van de academische opdracht. Vanuit dat perspectief zal meer aandacht besteed moeten worden aan de opleiding van onze docenten, en aan de plaats van hun onderwijsprestaties in hun individuele dossier. Die prestaties moeten gewogen worden in een evaluatieproces, dat bedoeld is als een explicite-
Verder is onze indeling in initiële en niet-initiële masters niet meteen helder voor buitenlandse waarnemers – terwijl transparantie toch een hoofddoel van Bologna was. En verder kan je ook vragen stellen bij de nauwe aansluiting tussen bachelor en master, die bij ons min of meer de regel is, maar die zeker niet overal elders op dezelfde manier bekeken wordt. Verder gaat aandacht naar de integratie van het doctoraat in het volledige opleidingstraject. Daarnaast zullen we ons ook moeten bezin-
nen over de mate waarin interdisciplinariteit aan bod komt als basisprincipe in masteropleidingen.” “Het Onderwijsbeleidsplan bevat daarnaast nog een reeks beschouwingen en aanbevelingen over de internationalisering van ons onderwijs, de rol van de beleids- en onderwijsondersteunende diensten, de functie van de coördinator, enzovoort.” “Het is geen document dat beschouwd moet worden als een receptenboek of als een lijstje met voorschriften, maar anderzijds is het ook geen vrijblijvende bespiegeling. Het wil ruimte laten voor input van alle participanten aan het onderwijsproces. In zijn algemeenheid is het een oproep om de discussie rond het onderwijs nooit te laten stilvallen, en op sommige meer specifieke domeinen wil het enkele richtsnoeren aanbieden bij de concretisering van een aantal doelstellingen. Het plan volgt nu zijn weg, van de Academische Raad naar de Onderwijsraad en de Raad van Bestuur. In november wordt de verder uitgewerkte tekst opnieuw behandeld door de Academische Raad, voorzien van een veel concreter werkschema. Ik hoop dat het daarna zijn weg vindt naar onze universitaire gemeenschap. Dat zou eigenlijk niet meer dan logisch zijn: onderwijs is immers toch een zaak van ons allen?”
(© Rob Stevens)
Æ pagina 8 “Wanneer men het heeft over watertekort, denken mensen trouwens al te exclusief aan drinkwater. Dat is uiteraard op sommige plaatsen een probleem, maar die hoeveelheid valt in het niets bij het hallucinant hoge aantal liters dat nodig is om een gemiddelde maaltijd op je bord te krijgen. Zo is voor de productie van één à twee kilogram graan maar liefst één kubieke meter water nodig! Dat wordt in ons klimaat
09.02.indd 1
geleverd door regenval, maar in drogere gebieden moet er ook geïrrigeerd worden – irrigatie staat voor 70% van het globale watergebruik. Een extra probleem is dat deze gebieden zich vanwege de klimaatsveranderingen uitbreiden, waardoor er steeds meer water nodig is.” Monopolie “De Wereldbank en het IMF hebben de idee geopperd om de watercrisis het hoofd te bieden door de sector te pri-
vatiseren. Dat zou eigenlijk inhouden dat water niet langer een gemeen goed is, maar een verhandelbare grondstof wordt. Dankzij het economische spel van vraag en aanbod zou de waterschaarste verdwijnen. Men heeft het in die context reeds over ‘het blauwe goud’.” “Het is lang niet denkbeeldig dat een dergelijke privatisering tot vormen van machtsmisbruik zou leiden, zeker als de bedrijven in kwestie zowat een monopolie zouden verwerven op de
markt. Deze kapitalistische oplossing stuitte dan ook op heel wat verzet en leidde tot het uitdenken van alternatieven, zoals het bestraffen van inefficiënt watergebruik. Of dat voldoende is om tot een blijvende oplossing te komen is twijfelachtig, maar het zou in ieder geval een stap in de goede richting betekenen.” Meer informatie over AVNet, het VENUSproject en de lezing van Riccardo Petrella: http://ou.kuleuven.be/
2006-10-10 16:04:20
10
zeswekelijkse
bijlage voor personeel
11.10.2006
campuskrant
–personeelskrant – (7)
GEL I J K E NOEM ER S
Ooit al tot uw grote verbazing moeten vaststellen dat u niet de enige Jan Pieters of Piet Janssens bent aan onze universiteit? En vraagt u zich dan ook al jaren af wie die illustere collega die dezelfde naam draagt als u wel mag zijn?
I
n deze rubriek brengen we de naamgenoten onder het K.U.Leuven-personeel samen, en confronteren hen met hun niet zo unieke identiteit. In deze zevende aflevering komen Martine Dekoninck en Martine Dekoninck aan bod. De eerste werkt op de Dienst Internationale Relaties — en heet eigenlijk Marie, maar iedereen noemt haar Martine — de tweede is actief in de Centrale Bibliotheek. CK: Wat is uw functie aan de K.U.Leuven? Bibliotheek-Martine: “In de bib combineer ik eigenlijk twee functies tot één halftijdse job: ik werk twee ochtenden op de Dienst Catalografie en drie op de Dienst Schenkingen. Op Catalografie zijn we momenteel bezig met een project waarbij we boeken die al jaren in ons bezit zijn maar nog niet in onze computer zitten, in de databank invoeren. Voor mijn tweede job kijk ik, samen met een aantal collega’s, na of de geschonken werken al in onze rekken staan. Als dat zo is, dan moeten we beslissen welk exemplaar we houden. Het andere belandt bij de dubbels en wordt verkocht. Werken die nog niet in ons bezit waren, worden opgenomen als ze relevant zijn voor de Centrale Bibliotheek.” Internationale Martine: “Op mijn dienst ben ik de contactpersoon voor professoren en studenten die willen samenwerken met een universiteit in een
volgen naar de koffietafel, maar dat heb ik toch maar niet gedaan.” Internationale Martine: “Ik heb nog maar weinig fout geadresseerde boodschappen gekregen. Tegenwoordig zijn het vooral drukbezette proffen die soms te snel op de verzendknop drukken en hun mailtje voor mij naar mijn naamgenoot sturen. Bij de medische controle is me wel ooit iets grappigs overkomen. De vragen die de dokter me stelde, klopten niet met mijn situatie. Uiteindelijk bleek dat hij het dossier van de andere Martine had bovengehaald. Dat van mij heeft hij tijdens dat bezoek overigens niet meer gevonden.”
Internationale Martine en Bibliotheek-Martine. (© Rob Stevens) ontwikkelingsland. Ikzelf leg me vooral toe op het Zuiden. Mijn takenpakket omvat het verzamelen en verspreiden van informatie, het aanmoedigen van proffen om internationale projecten op te zetten, het verlenen van advies aan diezelfde proffen, en ook het opvolgen van sommige grote institutionele projecten met partners in het Zuiden.” Bibliotheek-Martine: “Een leuk detail is misschien dat we allebei onze K.U.Leuven-carrière begonnen zijn op de Faculteit ETEW, weliswaar met tien jaar verschil. We hebben elkaar daar dus nooit ontmoet.”
CK: Was u er zich van bewust dat u een naamgenoot hebt hier in Leuven? Bibliotheek-Martine: “Ja hoor. We hebben elkaar zelfs al eens in levenden lijve gezien, op een receptie. Ik denk dat ik het ontdekt heb toen mij via de telefoon een aantal vreemde vragen gesteld werden. Ik ging mijn naam opzoeken in de Personeelsgids, en zag dat we met ons tweeën waren. Die verkeerd bestelde mails en foute telefoontjes zijn nu gelukkig al wat minder geworden, maar enkele jaren geleden kreeg ik wel een doodsbrief in de bus die niet voor mij bestemd was. Ik moest de familie
CK: Zou u willen ruilen met uw collega? Bibliotheek-Martine: “Voor een tijdje misschien wel — ik wil wel eens zien hoe dat allemaal werkt daar op Internationale Relaties — maar boeken zijn mijn grote liefde, dus ik denk dat ik vrij snel naar mijn bibliotheek zou terugkeren.” Internationale Martine: “Voor mij geldt hetzelfde. Ik heb een boeiende job, waarvoor ik bovendien vaak het huis uit mag. Om even tot rust te komen, zou ik dus wel een paar dagen de job van Martine willen overnemen. Maar ook ik keer daarna beslist terug! Bibliotheek-Martine: “Onze bazen zullen het graag horen!” (tv)
Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt?
Of wie schuilt er achter de persoon
de Collega’s 30
met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt?
In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
door TIM VUYLSTEKE
(© Rob Stevens)
Drie weken geleden stuurde Anja Vanrothem ons van de Dienst Distributie naar de Verzekeringsdienst, in de Krakenstraat. Daar werkt Bernadette Meul (49), die voor Anja al talloze wagens verzekerd heeft, en alle schadegevallen feilloos en pijlsnel afhandelt. We waren er niet helemaal gerust op, maar onze dienstfiets heeft de rit van Heverlee naar het centrum gelukkig overleefd. Wat echter als het fout was gegaan?
10.02.indd 1
“Dan had ik je moeten teleurstellen: fietsschade is niet verzekerd. Je lichamelijke schade hadden we wel kunnen vergoeden, tenminste als je in een vast dienstverband had gewerkt. Het zou er dus niet echt goed voor je hebben uitgezien.” “Het échte K.U.Leuven-personeel is natuurlijk wel stevig verzekerd, net zoals de studenten trouwens. Daarnaast betaalt de universiteit ook premies voor al haar gebouwen, apparatuur en voertuigen, én ook voor de eigen wagens van mensen die zich verplaatsen voor het werk. Mijn job is dan ook heel afwisselend: ik moet polissen afsluiten, maar ook bepaalde schadeclaims komen bij mij terecht. Bovendien is elke vraag die ons gesteld wordt, uniek.” “De K.U.Leuven is al bijna negenentwintig jaar mijn werkgever. Ik ben ooit begonnen in de Centrale Bibliotheek, en na een tijdje verhuisde ik naar de Natuurkundebibliotheek. Maar ik wilde meer om handen hebben dan enkel die boeken, en daarom reageerde ik zo’n vijftien jaar geleden op een
vacature bij de Verzekeringsdienst, met succes. Die overstap was trouwens vrij logisch: mijn vader was ook actief in het verzekeringswezen.” “We werken hier met ons vijven en elk van ons neemt een aantal verzekeringstakken voor zijn of haar rekening: groepsverzekering, arbeidsongevallenverzekering, verzekeringen voor studenten, hospitalisatieverzekering en brandverzekering. Ikzelf regel de autoverzekeringen, en behandel bovendien alle risicogevallen en premieaanrekeningen. Het is hier vaak ontzettend druk, maar de toffe groep collega’s maakt veel goed, net als de dankbaarheid van gedupeerde personeelsleden als wij alles voor hen hebben geregeld.” “Mijn voornaamste hobby is ballonvaren. Mijn echtgenoot heeft twee luchtballonnen, en in de zomer nemen we tijdens de weekends bijna dagelijks enkele mensen mee de lucht in. Vandaar dat ik mijn jaarlijkse vakantie altijd in oktober plan — morgen is mijn laatste werkdag — want ‘s zomers is er voor uitrusten geen tijd. Niet dat we
dat op reis wél doen: straks vertrekken we naar Kenia, en als het even kan, willen we ook dat land vanuit de lucht zien.” Bestaat er een kans dat het kantoor van de volgende Collega op wandelafstand ligt? “Oei, neen. Ik had eigenlijk aan Petula Latet gedacht, maar die werkt in het Kasteelpark Arenberg, waar ze, naar ik vermoed, een secretariaatsfunctie heeft. Ze belt me vaak op met verzekeringsvragen voor het personeel op haar dienst, en de gesprekken die ik dan met haar heb, zijn steeds zeer aangenaam en soms ook grappig.” Goed, opnieuw naar Heverlee dus, en opnieuw op die onverzekerde dienstfiets. Of zouden we deze keer toch maar voor de bus kiezen? Een bus is toch verzekerd, niet?
2006-10-10 15:59:35
campuskrant
11
–personeelskrant –
11.10.2006
Er beweegt iets aan de K.U.Leuven (2)
Gratis: 150 bewegingscoaches Keek u ook even op van achter uw computerscherm toen u op de eerste donderdagmiddag van het academiejaar een hele bende wandelaars voorbij zag trekken? Maar bleef het daar voorlopig bij? Dan kunt u inpikken op de volgende actie van het bewegingsplan van ‘K.U.Leuven beweegt’. De universiteit wil ook de ‘niet-bewegers’ een duwtje in de rug geven en hen persoonlijk begeleiden — met een stappenplan op maat! — naar meer beweging. Hedwig Bogaerts
M
arijke Christiaens (34) van de Afdeling Dierenfysiologie en Neurobiologie heeft zich alvast aangemeld voor deze actie. “Toen ik op de website van ‘K.U.Leuven beweegt’ zag dat bewegingscoaches zich gratis willen ontfermen over het bewegingspeil van mensen die onvoldoende fysisch actief zijn, voelde ik mij onmiddellijk aangesproken. Vroeger ging ik regelmatig badmintonnen, maar sinds ik twee kleine kindjes heb, zijn mijn sportactiviteiten herleid tot nul. Omdat ik verschillende taken uitvoer binnen de afdeling, zit ik niet de hele dag stil achter de computer, maar toch kom ik niet aan een halfuur beweging per dag, denk ik. Ik hoop met de hulp van een bewegingscoach uit te zoeken wat de juiste oefeningen zijn om mijn basisconditie opnieuw op peil te brengen. Het is een goede zaak dat er individueel te werk wordt gegaan. Ook al doen de bewegingspromotoren ontzettend hun best voor de gezamenlijke bewegingsactiviteiten, ik kan het bijvoorbeeld niet maken om even mee te gaan joggen over de middag. Ik ben ontzettend benieuwd of ik binnen drie maanden fit zal zijn. Nu
psychologie’ en zullen vanaf half oktober maximaal 150 personeelsleden coachen die — tot nog toe — té weinig bewegen. De coaches zullen de personeelsleden individueel begeleiden en met elk van hen heel concrete bewegingsdoelstellingen opstellen en die in een contractje vastleggen. Mogelijke hindernissen in het bewegingsplan worden vooraf omzeild, zodat de deelnemers bijvoorbeeld niet zonder meer bij elk spatje regen ophouden met hun programma. In de drie maanden die volgen, zal de coach verschillende keren nagaan of de deelnemers de doelstellingen halen, zodat ze eventueel bijgesteld kunnen worden. Om nieuwe bewegingsgewoontes aan te nemen, is een periode van drie maanden realistisch. Nadien moeten de deelnemers het zelf zien te klaren… Of gewoon deelnemen aan de volgende bewegingsinitiatieven.” Waarover later dus meer. ben ik er in ieder geval klaar voor om gecoacht te worden…” Joke Opdenacker en Filip Boen van de Afdeling Bewegings- & Sportpsychologie en Coaching begeleiden de bewegingscoaches uit de tweede licentie lichamelijke opvoeding. “Deze
studenten worden klaargestoomd in het opleidingsonderdeel ‘bewegings-
Inschrijven kan via www.kuleuven.be/ kuleuvenbeweegt/coaching/
SAP, K.U.Loket, uurroosters en IPS niet bruikbaar begin november
SAP is aan upgrade toe Vrijdag 3 november wordt een SAP-loze werkdag. Het softwarepakket dat duizenden ontwikkelaars continu verfijnen, is immers aan een nieuwe versie toe. De upgrade van SAPproductie (P11) start op 31 oktober om 17 uur. Vanaf dan is P11 niet meer beschikbaar. Ook BW, K.U.Loket en andere webtoepassingen die hun gegevens uit SAP halen, zoals uurroosters en ISP, zijn dan tijdelijk niet te gebruiken. Twee jaar geleden was er ook al een SAP-upgrade. Omdat het softwarepakket voortdurend evolueert, is het nodig om de laatste releases in huis te hebben. Elke nieuwe release bevat verfijningen, vernieuwingen en uitbreidingen. Een release-overgang gebeurt echter niet door een paar keer op een knop te drukken. “We zijn al sinds begin juni bezig met de voorbereiding”, zegt Jos Storms, projectleider van deze upgrade. ”Daar komen heel wat tests bij kijken. Je moet kunnen inschatten hoeveel inspanningen het zal kosten, wat de gevolgen zijn op technisch en functioneel vlak en hoeveel tijd de upgrade van het productiesysteem zal vergen. Via onze testsystemen controleren wij zeer grondig of alles blijft werken zoals het hoort. SAP wordt aan onze universiteit immers dagelijks gebruikt
door meer dan 3.000 personeelsleden.” De productie-upgrade start op 31 oktober om 17 uur. Maar wat daarna? “Na de technische upgrade, vanaf 2 november, moeten alle toepassingen grondig getest worden. Dat zal een tweetal dagen duren. Ook gedurende deze periode is SAP voor de gebruikers niet beschikbaar. Pas als alle testen succesvol zijn verlopen, worden de systemen weer vrijgegeven. Dat zal uiterlijk op maandag 6 november om 7 uur gebeuren. Binnen SAP, BW, K.U.Loket en alle andere SAP-gebaseerde webtoepassingen zal de wijziging nauwelijks zichtbaar zijn. De grote verandering zit deze keer in de technische onderbouw van het SAP-systeem.” (re) www.kuleuven.be/sapredir/upgrade
De tientallen deelnemers aan de eerste middagwandeling in het kader van ‘K.U.Leuven beweegt’, weerstonden moedig aan de verlokkingen van pitazaken en pizzeria’s op hun weg. (© Rob Stevens)
11.02.indd 1
2006-10-10 15:57:17
12
–personeelskrant –
11.10.2006
campuskrant
Bevorderingen, benoemingen en aanstellingen ZAP voor het academiejaar 2006-2007 Benoemingen en aanstellingen Gewoon hoogleraar Sociale Wetenschappen Christopher Pollitt Faculteit Wetenschappen Jean-Pierre Locquet Faculteit Ingenieurswet. Paul Ducheyne Hoogleraar ETEW Wolfgang Glanzel Nico Vandaele Psychologie en Ped. Wet. Batja Gomes De Mesquita Karen Phalet Johannes Vlaeyen Wetenschappen Giovanni Lapenta Stephan Mertens Ingenieurswetenschappen Bart De Schutter Deeltijds hoogleraar ETEW Jeroen Hinloopen Hoofddocent Godgeleerdheid Pierre Van Hecke Rechtsgeleerdheid Johan Deklerck Sociale Wetenschappen Cornelis Van Eijck Letteren Katelijn Vandorpe Wetenschappen Shaun Carl Herbert De Gersem Hendrik Meert Mario Smet Kristiaan Temsyt Ingenieurswetenschappen Christian Clasen Moritz Diehl Johan Driesen Karl Meerbergen Gerrit Van Lenthe Bio-ingenieurswetenschappen Guido Wyseure Geneeskunde Hans Pottel Pascale Zimmermann Farmaceutische Wetenschappen Ann Gils Deeltijds hoofddocent Ingenieurswetenschappen Lieven De Cauter Geneeskunde Peter Rober Docent ETEW Dirk Czarnitzki
Alexandra Van Den Abeele Gunther Wuyts Letteren Hans Cools Brigitte Dekeyzer Bart Van Den Bossche Psychologie en Ped. Wet. Laurence Claes Patrick Luyten Filip Raes Ilse Van Diest Wetenschappen Rolf Krausshar Koenraad Muylaert Robby Stoks Margriet Van Bael Ingenieurswetenschappen Ann Heylighen Ilse Smets Bio-ingenieurswetenschappen Christophe Courtin Annemie Geeraerd Geneeskunde Wivina Decoster Jan D’Hooge Faber Filip Boen Nicole Wenderoth Deeltijds docent Godgeleerdheid Hans Geybels Brian Doyle Rechtsgeleerdheid Erik Claes Johan Du Mongh Frank Hendrickx ETEW Anneleen Forrier Steven Vanduffel Sociale Wetenschappen David Gelders Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Luc Anckaert Letteren Anneleen Masschelein Dirk Speelman Psychologie en Ped. Wet. Geraldine Clarebout Beatrijs De Fraine Wetenschappen Maarten Jansen Ingenieurswetenschappen Henk De Smet Goedele Desmet Guido Geenen Pierre Stevens Leo Van Broeck Karel Vandenhende Ivo Vanhamme Hans Verplancke Geneeskunde
Karel Allegaert Raf Bisschops Nancy Boeckx Paul Clement Luc De Catte Petra De Haes Steven De Vleeschouwer Brigitte Decallonne Benedicte Eyskens Kathleen Freson Guido Froyen Paul Van Hummelen Jens-Uwe Voigt Rik Willems Faber Jeroen Scheerder Jan Seghers Bevorderingen Gewoon hoogleraar ILT Serge Verlinde Godgeleerdheid Gilbert Van Belle Rechtsgeleerdheid Johan Goethals HIW Stefaan Cuypers ETEW Rene Belderbos Maddy Janssens Frank Verboven Letteren Gerard Claassens Carine Defoort Piet Desmet Nadia Lie Psychologie en Ped. Wet. Jan Elen Wetenschappen Arnoldus Kuijlaars Mark Van Der Auweraer Ingenieurswetenschappen Martine Baelmans Bart Blanpain Bart Preneel Marc Van Barel Jozef Vander Sloten Bio-ingenieurswetenschappen Dirk De Vos Bart Nicolaï Geneeskunde Paul Holvoet Danny Huylebroeck Kanigula Mubagwa Jean-Baptiste Parys Walter Sermeus Marc Van Hulle Farmaceutische Wetenschappen Gerard Laekeman Buitengewoon hoogleraar
Labojas & veiligheidsbril
Geneeskunde Daniel Engelbert Blockmans Xavier Bossuyt Christiane De Boeck Koenraad Devriendt Lieven Lagae Chantal Mathieu Gert Matthijs Frank Rademakers Stefaan Van Gool Hoogleraar ILT Lutgarde Baten Rechtsgeleerdheid Wouter Devroe HIW Bart Raymaekers Gerd Van Riel Sociale wetenschappen Geert Van Hootegem Letteren Marc Huys Bart Philipsen Jan Van Der Stock Wetenschappen Lutgarde Arckens Paul Janssen Gerda Neyens Johan Quagebeur Jozef Vanden Broeck Joris Winderickx Ingenieurswetenschappen Geert Deconinck Wim Dehaene Joost Duflou Jaak Monbaliu Johan Suykens Bio-ingenieurswetenschappen Johan Keulemans Erik Mathijs Geneeskunde Gertrudis Carmeliet Zeger Debyser Marc Hoylaerts Paul Proost Johannes Swinnen Ludo Van Den Bosch Farmaceutische Wetenschappen Jozef Rozenski Faber Christophe Delecluse Deeltijds hoogleraar ETEW Paul Verdin Sociale Wetenschappen Annie Hondeghem Letteren Jean-Pierre Couttenier Wetenschappen Willem Van Neer Ingenieurswetenschappen
Bruno De Meulder Geneeskunde Johan Bellemans Marie-Rose Christiaens Chris Gastmans Marc Miserez Kathelijne Peerlinck Marc Sabbe Eugene Vandermeersch Marc Ven De Velde Hoofddocent Hiva Jozef Pacolet Rechtsgeleerdheid Frank Verbruggen Letteren Lies Sercu Hans Smessaert Katelijne Wils Wetenschappen Stefaan Vaes Ingenieurswetenschappen Frank De Troyer Yves Moreau Marc Smet Bart Van der Bruggen Geneeskunde Koen Milisen Astrid Van Wieringen Faber Martine Thomis Deeltijds hoofddocent Rechtsgeleerdheid Ivo Aertsen Maria-Christina Janssens Geert Van Overwalle Ingenieurswetenschappen Walter Ghysel Geneeskunde Frédéric Amant Veerle Baekelandt Philippe Debeer Sophie Debrock Inge Fourneau Jozef Goedhuys Katrien Lagrou Joannes Menten Annette Schuermans Siegfried Segaert Jean Steyaert Sigrid Stroobants Sabine Tejpar Baki Topla Johannes Van Loon Farmaceutische Wetenschappen Ludo Willems Faber Katleen Desloovere Koenraad Peers
Sein op veilig
Bescherm je collega’s én jezelf door je labojas en veiligheidsbril steeds correct te dragen! WEL - in het labo draag je je labojas altijd - stop je labojas af en toe in de was (en zeker als hij vuil is!) - draag in labo’s waar gevaarlijke producten worden gemanipuleerd altijd je veiligheidsbril - draag ook als brildrager een veiligheidsbril NIET - laat je labojas niet openhangen tijdens het werk - draag je labojas niet in bureelruimtes, in de keuken of in andere pauzeruimtes - hang je jas, pull of andere stadskledij niet tussen of tegen labojassen Voor meer informatie over persoonlijke beschermingsmiddelen, neem contact op met de Dienst VGM op het nummer (t) 016 32 20 24, www.kuleuven.be/admin/lp/niv3/ve-p13.htm
12.02.indd 1
2006-10-10 16:17:43
campuskrant
stand van zaken ’06-’07
11.10.2006
13
In het vorige nummer vroegen we rector Vervenne en de nieuwe coördinator Onderwijsbeleid naar hun visie op het afgelopen jaar en hun perspectieven. In dit nummer spreken de vicerectoren Maex en Vanden Abeele zich daarover uit.
Vicerector Piet Vanden Abeele en de Campus Kortrijk
“Kortrijk essentieel voor Leuven”
V
icerector Piet Vanden Abeele maakte ook al deel uit van de vorige rectorale ploeg. Hij kan dus goed vergelijken. “Het zijn grotendeels andere mensen, en dus liggen de accenten anders. Er wordt meer geluisterd en geconsulteerd, dat valt me wel op. Maar de huidige ploeg bestaat evengoed uit duidelijke persoonlijkheden, waardoor het niet moeilijk is om een eigen profiel uit te bouwen.” “De groepsstructuur leidt tot een werkelijk ànder klimaat, ook op bestuursvlak. De executieve bevoegdheid ligt tegenwoordig veel meer bij de groepen, en de vroegere beschotten, bijvoorbeeld tussen de faculteiten, zijn op relatief korte tijd weggevallen. Dat noem ik een zeer positieve ontwikkeling.” “Daarnaast is ook de omgeving erg veranderd. Ik vermeld bijvoorbeeld de impact van de Associatie. Die is veel operationeler geworden, waardoor er minder conceptuele vragen gesteld worden, maar wel veel meer praktische: je krijgt nu effectief te maken met instromers uit de hogescholen. En dan is er het decretale kader, met de invoering van de flexibilisering. Hoe die zal uitpakken, moet ik nog zien. Ik vrees een beetje dat er zich slepende problemen zullen voordoen, bijvoorbeeld studenten die een bepaald vak zullen blijven ‘meenemen’. Je krijgt dan een categorie van permanent ‘bijna-afgestudeerden’ die toch nooit hun diploma zullen halen. Ik ben niet tegen flexibilisering, maar het is wel een principe dat
inhoudt dat je ook de begeleiding wijzigt, dat je meer mogelijkheden tot heroriëntatie inbouwt enzovoort.” “Drie dagen per week breng ik door in Kortrijk. Maar ik sta wel met beide voeten in de K.U.Leuven, en dat hoort ook zo. Kortrijk heeft natuurlijk zijn eigen finaliteit. We willen bijvoorbeeld een belangrijke toeleverancier voor Leuven zijn. En dat zijn we ook: een aanzienlijk deel van de totale groei van dit jaar is op rekening van Kortrijk te schrijven. We hebben ongeveer 15% meer nieuwe inschrijvingen. Bovendien zorgt Kortrijk voor recrutering uit West- en Oost-Vlaanderen, moeilijke gebieden vanuit Leuven bekeken. Je mag ervan uitgaan dat er, zonder Kortrijkse subfaculteiten, slechts 3% Westvlaamse instroom naar Leuven zou zijn, en mét die subfaculteiten ongeveer 10 tot 15%. Dat zijn belangrijke cijfers. Kortrijk zorgt er dus voor dat Leuven recruteert uit héél Vlaanderen, zo eenvoudig is het. Het is daardoor nogal logisch dat Kortrijk en Leuven hun onderlinge verankering voortdurend in de verf zetten.” “Kortrijk heeft echter niet alleen dat regionale belang. We trekken ook zachtjesaan meer en meer studenten uit heel Vlaanderen aan, zelfs uit Brabant, zélfs uit Hasselt! Dat betekent natuurlijk ook dat ons aanbod ruim moet blijven. Vroeger kon je met betrekking tot Kortrijk vragen: Wat biedt Kortrijk aan? Nu is de vraag: Wat biedt Kortrijk niét aan? Uiteraard hebben we niet het volledige gamma aan studierichtingen,
Vicerector exacte wetenschappen Karen Maex
Gedifferentieerd loopbaanbeleid
N
“
et als voor mijn collega’s vicerectoren is ook voor mij de opbouw van de groepswerking een centraal punt. Dat proces vergt niet alleen veel energie en inzet, maar ook de nodige aandacht voor mensen en voor waardevolle bestaande praktijken en structuren. Belangrijk is dat we allen inzien dat de groepen geen bevoegdheden opslorpen, maar wel dat ze de diverse bevoegdheden op een andere, meer efficiënte manier organiseren. Het is dus niet ‘de groep in plaats van de faculteit’, maar ‘de groep samen met de faculteit’. De faculteit onder de leiding van de decaan speelt overigens een cruciale rol in het groepsgebeuren: ze staat voor continuiteit en profilering. Ook de departementen vinden hun nieuwe plaats. De herstructurering van de groepen brengt de besluitvorming veel dichter bij de eenheden waaruit de groep is opgebouwd en biedt zo de mogelijkheid om onze activiteiten van onderzoek, onderwijs en dienstverlening doeltreffender te laten aansluiten bij een sterk veranderende samenleving met nieuwe noden.” “Op onderzoeksvlak is het erg belangrijk dat we nu een structuur hebben opgezet die het interdisciplinair overleg en de samenwerking voelbaar bevordert. Dat geldt voor grote onderzoekscentra evengoed als voor kleine. Het is al heel
13.02.indd 1
snel duidelijk geworden dat de groep een uitgelezen platform is om die samenwerking vorm te geven. Ook samenwerking tussen de groepen en met onderzoekers in de Associatie kan op die manier een stimulans krijgen.” “Een concrete uiting daarvan is de Arenberg Doctoral School. Die is bedoeld om een meer gezamenlijke en vooral internationale recrutering van doctorandi mogelijk te maken, om op die manier het kwaliteitsniveau sterk te verhogen. Uiteraard blijft het individueel coöpteren van een doctorandus door een promotor voortbestaan, maar als je op het internationale forum wil meetellen, moet je een breder portfolio kunnen aanbieden, gebouwd op onderzoeksthema’s die ruimer zijn dan die van één promotor. Met de Doctoral School verhoogt onze visibiliteit en kunnen we actief gaan werven op die vlakken waar Leuven een brede competentie heeft.” “Nog in de sfeer van de jonge onderzoekers wijs ik op de uittekening van het competentieprofiel voor doctorandi. Het doctoraat werd door doctorandi zelf, maar zeker ook door de buitenwereld, teveel gezien als een geïsoleerd iets. Daardoor ontstond vaak een verkeerd beeld van wat een doctoraat is of kan zijn. Doctoreren mag niet verengd worden tot het specialisme zelf. Doctorandi kunnen veel meer dan ‘alleen maar’ het uitwerken
Vicerector Vanden Abeele (l.) in gesprek met rector Vervenne. (© Patrick Holderbeke)
maar het aanbod is niettemin al zo ruim dat het voor veel studenten eigenlijk weinig uitmaakt of ze nu in Leuven of in Kortrijk met hun universitaire studies beginnen. Ze kunnen grosso modo dezelfde programma’s volgen, vaak met dezelfde professoren, met dezelfde kwaliteitsnormen enzovoort. Maar met één groot verschil: Kortrijk biedt kleinschaligheid, wat op het vlak van begeleiding erg veel voordelen heeft. En juist dàt is in een onderwijslandschap waar mobiliteit de regel wordt, heel belangrijk.” “Voor Kortrijk is de Associatie essentieel — en omgekeerd. De Associatie is over heel Vlaanderen verspreid, en dan is het noodzakelijk om hier en daar toch wat regionale concentratie te hebben. Ook voor studenten uit de hogescholen is de praktische bereikbaarheid van de universiteit een factor die meetelt. Je kunt wel schakelprogramma’s aanbieden, maar als een student daar 150 km transport voor moet doen, zal hij er wellicht minder snel gebruik van maken. In Kortrijk merken we in elk geval dat die nabijheid het voor
studenten uit professionele bachelors aantrekkelijk maakt om universitaire vakken in hun programma op te nemen. En ze nemen die vakken heel ernstig: vorig jaar waren zowat alle hogeschoolstudenten die in Kortrijk vakken bijnamen, geslaagd. Ik heb het gevoel dat Kortrijk op die manier substantieel bijdraagt tot de realisatie van het zalmmodel.” “Nog een laatste punt wil ik beklemtonen. Kortrijk heeft regionaal belang, maar daarnaast ook internationaal. We liggen heel dicht bij het echte buitenland. Op termijn streven we ernaar dat elke Kortrijkse student ‘iets’ met Rijsel zou doen, een vak, een deel van zijn programma, maar in elk geval iéts. Dat wordt systematisch verder uitgebouwd. Momenteel kunnen veertig economiestudenten een vak volgen in de IESEG van Rijsel. Onze studenten kunnen voor Italiaans naar Rijsel, en de Rijselaars kunnen bij ons Spaans komen volgen, telkens zowel taal- als letterkunde. We willen die wisselwerking natuurlijk nog veel verder uitbreiden.” (lm)
van een onderzoeksproject. Ze ontwikkelen vaardigheden die lang niet alleen in de eigen enge onderzoekswereld van belang zijn. Met het competentieprofiel kan de doctorandus zelf aan de slag. De meerderheid van onze doctores blijft niet in de academische wereld. Het is dus van groot belang dat die àndere competenties ontwikkeld en in de verf gezet worden. Doctoreren is een onderdeel van een loopbaan binnen of buiten de universiteit.” “Iets vergelijkbaars zijn we ook van plan rond onze postdocs. Ook een postdoctoraal mandaat werd te vaak beschouwd als iets dat louter op zichzelf staat. We willen dit nu ook omkaderen in een veel ruimer perspectief en in de loopbaan.” “Qua onderwijs hadden de exacte wetenschappen af te rekenen met een afnemende instroom. Diverse initiatieven zijn in de loop der jaren genomen, niet altijd met evenveel succes. Het afgelopen jaar hebben we ons geconcentreerd op de Campus Kortrijk, en daar blijken de inspanningen wel degelijk resultaat op te leveren. De Associatie schept vanzelfsprekend mogelijkheden door nauwere samenwerking, betere afstemming en door geïndividualiseerde leertrajecten. We zijn ervan overtuigd dat we op die manier samen een breed palet van mogelijkheden kunnen aanbieden aan meer studenten en dat we op die manier ook de instroom van studenten in onze disciplines in positieve zin kunnen beïnvloeden.” “Verder ben ik binnen de rectorale ploeg ook bevoegd voor personeelsbeleid. Transparantie via duidelijke statuten en loopbaanladders is daarin het doel, om op die manier het klimaat binnen de organisatie permanent te verbeteren. Dat kan de kwaliteit van ons onderzoek en
onderwijs alleen maar verbeteren. Een goed loopbaanbeleid is bijna per definitie gedifferentieerd, waardoor het een plaats geeft aan de talenten en plannen van elk individu, dat zich optimaal moet kunnen ontplooien. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat je in een academische loopbaan periodes van meer onderwijs of van meer onderzoek moet kunnen inbouwen.” “De mens in de organisatie… Dan zeg je automatisch ook dat er een diversiteitsbeleid moet zijn, waardoor scheeftrekkingen op het vlak van toegang en doorgroei weggewerkt worden. In die context werken we aan de oprichting van een Centrum voor Gelijke Kansen en Diversiteit, dat onder meer onderzoek in die domeinen bundelt en faciliteert, maar dat daarnaast ook zal functioneren als een hefboom om de problematiek een grotere visibiliteit te geven, niet alleen binnen de universiteit, maar ook binnen de Associatie. Het diversiteitsbeleid wordt gevoerd vanuit de Stuurgoep Gelijke Kansen en Diversiteit. Een dialoog tussen de universiteit en de allochtone gemeenschap is in dat verband van het grootste belang, naast de creatie van specifieke aanspreeken meldpunten voor onze studenten.” “Dat alles zal natuurlijk nog het nodige werk vergen om echt tot gedragen realisaties te komen. Ik beschouw het feit dat er nog zoveel te doen valt, niet als een probleem, maar als een uitdaging. In de rectorale ploeg is alles bespreekbaar, en dat betekent dat zelfs de grootste uitdagingen gedeeld, en dus doenbaar worden.” (lm) Vice-rector Maex neemt deel aan het panelgesprek tijdens de studiedag ‘Gender Mix – How do they do it?’, die plaatsvindt op 12 oktober in College De Valk. Info: www.kuleuven.be/gkg/
2006-10-10 15:52:34
14
studenten
11.10.2006
campuskrant
Leuvense Crocodile Man
(© Ingrid Hannes)
Gisterochtend is hij vertrokken uit Gasthuisberg: Luc Gielen (links, Medische Intensieve Geneeskunde UZ), samen met twee vrienden (Guy Lemmens — rechts — en Erik Goeleven — 2de links) en twee begeleiders-collega’s (Kristof Vanspauwen en Jan Saelen — midden onder elkaar). Via Schiphol en Sydney reist het gezelschap naar Townsville, in het Australische Queensland, vanwaaruit de tocht verder gaat naar Port Douglas, 1.440 kilometer verderop. Per fiets welteverstaan! Gielen en co. nemen deel aan de Crocodile Trophy, de langste en zwaarste mountainbikewedstrijd ter wereld. Dertien dagen lang geven ze het beste van zichzelf in allesbehalve vlakke etappes. Gielen is niet aan zijn proefstuk toe: twee jaar geleden nam hij met zijn zoon al deel aan de TransAlp Challenge, een achtdaagse MTB-koers in de Alpen. Zijn inspanningen levert hij bovendien niet voor niets. Met zijn sportieve exploten steunt hij de vzw SoFHeA van professor Marc Boogaerts, die patiënten met hematologische aandoeningen helpt. http://www.micers.be
Van Dalecollege is onthaalcentrum voor studenten Tijdens de zomermaanden heeft het studentenbeleid niet stilgezeten. In een recordtempo werd de integratie van de Diensten voor Studentenvoorzieningen onder één dak verwezenlijkt. Coördinator studentenbeleid Mart Buekers en directeur studentenvoorzieningen Jan De Vriendt zijn unaniem: “Wij hopen dat het Van Dalecollege bij studenten evenzeer een begrip wordt als de ’s-Meiersstraat.” Herman Loos
“
W
e zijn er met de bulldozer door moeten gaan maar uit de reacties blijkt dat we toch fijnzinnig gemanoeuvreerd hebben,” lacht Mart Buekers. “Het is niet niks wat we op korte tijd gerealiseerd hebben.” De Dienst Studieadvies werd gesplitst in een communicatiecel die zich bezig houdt met werving en een cel die focust op studentenservice. Deze laatste verhuisde van Onderwijsbeleid
naar Studentenbeleid. “Dat was een logische keuze die ons in staat stelt om zeer individueel en studentgericht te werken,” aldus Buekers. Efficiënt en transparant Samen met de andere studentenadviesdiensten (Juridische Dienst, Sociale Dienst en Jobdienst), de Studentenhuisvesting en het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum is de Dienst Studieadvies nu ondergebracht in het
– advertentie –
Associatie K.U.Leuven DONDERDAG 26 OKTOBER 2006 • LEUVEN • 9.30 UUR Dag van de docent Associatie K.U.Leuven U bent docent in de associatie en wil inspiratie opdoen voor uw onderwijsopdracht? Dan verwelkomen we u graag!
Foto: Koen Broos
THEMA’S • CURRICULUMONTWIKKELING
MEER INFO EN INSCHRIJVINGEN: • INNOVATIEVE WERKVORMEN WWW.ASSOCIATIE.KULEUVEN.BE/DAGVANDEDOCENT.HTM - 016 32 65 62
• VERANTWOORD TOETSEN
14.02.indd 1
V.U. Frank Baert, Schapenstraat 34, 3000 Leuven
Op interactieve sessies kunt u kennismaken met voorbeelden van onderwijsvernieuwing DONDERDAG OKTOBER 2006 LEUVEN 9.30 bespreken. UUR en -verbetering. U kunt26 innoverende praktijken samen•met experts en • collega's
Van Dalecollege. Er waren al een tijdje plannen om de diensten beter te groeperen. Dat is niet enkel logistiek meer efficiënt, voor de studenten is het ook meer transparant. En er kan gemakkelijk doorverwezen worden naar andere diensten in hetzelfde gebouw, zoals bijvoorbeeld bij het medisch onderzoek voor eerstejaars soms gebeurt. Directeur studentenvoorzieningen Jan De Vriendt is tevreden over de vernieuwing. “Het was een opportuniteit om de integratie te volbrengen. Het Van Dalecollege was een geschikte locatie maar er waren toch een aantal absolute voorwaarden.” In het gebouw wonen immers studenten met functiebeperking in omkaderingsprojecten. De Vriendt: “Die wilden we onder geen beding afschaffen, net zo min als het aantal gesubsidieerde studentenkamers. De oplossing lag in het nieuwe Herman Servotte-complex aan de Campus Sociale Wetenschappen, waar twee omkaderingsgroepen konden worden ondergebracht. Gedeelde verantwoordelijkheid Achter deze vernieuwing gaat echter ook een inhoudelijk verhaal schuil. “Diversiteit is het voornaamste kenmerk van de hedendaagse studenten,” verklaart Buekers. “Wij bieden aan ieder van hen de basisvoorwaarden om te slagen. We voeren een algemeen maar gedifferentieerd beleid met aandacht voor sociaal zwakkere groepen. Maar het is nu ook weer niet zo dat wij studenten bij het handje nemen. Eigenlijk willen we ons onderwijsconcept van begeleide zelfstudie ook binnen de sociale context gieten: we hebben een ruim aanbod aan ondersteuning maar vragen aan studenten om als jonge volwassenen ook zelf hun verantwoordelijkheid op te nemen.” Op 25 oktober worden de geïntegreerde Studentenvoorzieningen in het Van Dalecollege officieel geopend. “Wij
Jan De Vriendt, directeur Studentenvoorzieningen, is tevreden over de vernieuwing van het Van Dalecollege. (© Rob Stevens)
hopen dat niet enkel studenten de weg vinden. De decanen en facultaire secretariaatsmedewerkers zijn eveneens van harte uitgenodigd. Op het secretariaat zijn de studenten immers goed gekend, zodat deze medewerkers kunnen fungeren als een soort facultaire sociale antenne. Het spreekt voor zich dat de decanen als hoofd van hun faculteit in dit gebeuren betrokken worden. Zij hebben immers het beste zicht op wat er reilt en zeilt in hun faculteit en kunnen door hun beleidspositie positieve veranderingen brengen,” zegt Buekers, zelf voormalig decaan van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. “Door het betrekken van deze verschillende ‘partners’ kunnen we de communicatielijnen tussen de studenten, de faculteiten en het Vandalecollege sterk verbeteren.” Van studentenzijde wordt gerekend op de medewerking van LOKO en de presidia. “Daar zijn ook mensen met het sociale aspect bezig. We moeten vanuit een gemeenschappelijk ideaal werken aan een goed studentenbeleid. De faculteit en de studentenbeweging zijn twee gidsen die studenten op weg kunnen zetten naar het onthaalcentrum dat het Van Dalecollege wil zijn.” Studentenvoorzieningen, Van Dalecollege, Naamsestraat 80, (t) 016 32 43 75,
[email protected] Opendeurdag op woensdag 25 oktober
2006-10-10 15:55:05
campuskrant
studenten
11.10.2006
15
“Geen buitenbeentje meer in Europa”
Onderzoekscentra Antropologie verhuizen naar Sociale Wetenschappen Begin dit academiejaar werd het voormalige Departement Antropologie van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen ondergebracht binnen de Faculteit Sociale Wetenschappen. Die wordt dus uitgebreid met het Centrum voor Afrika-onderzoek en dat voor Interculturalisme, Migratie en Minderheden.
H
et Departement Antropologie is een onderdeel van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Geen mens die twijfelt aan de logica daarvan. Toch is het pas sinds het begin van dit academiejaar een feit. Campuskrant had ter verheldering een gesprek met professor Filip De Boeck van het Centrum voor Afrika-onderzoek en professor Emmanuel Gerard, decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Gerard: “Deze overstap komt inder-
DE
KAMER
Adres: Justus Lipsiusstraat 8 Ligging: Eerste verdieping, tuinkant Grootte: 16 m2 Huurprijs: 245 euro per maand Aantal studenten: Twintig Inboedel: Bed, drie kasten, bureau met boekenrek, computer, radio, koelkast vol woordmagneten, doosje met draaiorgeltjes
daad niet uit de lucht vallen. De wens om het Departement Antropologie onder te brengen bij onze faculteit was al langer — zij het eerder latent — aanwezig. Medewerkers van beide onderzoeksdomeinen hadden al een hele tijd het gevoel dat er sterke bindingen waren.” De Boeck: “Bij de oprichting van het Departement Antropologie in de jaren 70 was de keuze voor de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen nochtans verantwoord. Het inhoudelijke kader was toen ook helemaal anders dan nu. Vooral de laatste decennia zijn de Leuvense psychologen steeds meer opgeschoven in de richting van de experimentele psychologie. Daardoor kwam het Departement Antropologie, met haar klemtoon op kwalitatief georiënteerd onderzoek, een beetje geïsoleerd te staan binnen de faculteit.” Gerard: “Zo’n ingrijpende verandering als de huidige overstap komt er uiteraard niet zomaar. Instituties van welke aard ook tonen zich vaak wat inert als het op
DE
BEWONER
Naam: Floor Deroo Leeftijd: 20 Studierichting: Derde bachelor taalen letterkunde (Nederlands en Engels) Woonplaats: Ieper Lief: Geen Geslaagd?/!: Taal- en letterkunde, en vooral Nederlands, was voor mij een voor de hand liggende keuze. Ik ben altijd al bezig geweest met taal: ik schreef gedichtjes, volgde voordracht en toneel, en — niet onbelangrijk — ik ben een babbelaar. Engels werd mijn tweede taal, gewoon omdat dat een fijne taal is, en omdat het vak me in de middelbare school beter lag dan Frans. Mijn zus heeft overigens ook Germaanse gestudeerd, en dat is soms best handig. Ik heb mijn studierichting dus puur uit interesse gekozen, al heb ik nog even getwijfeld tussen universiteit en hogeschool. Later voor de klas belanden is een mogelijkheid, maar ik heb ook nog een aantal — wellicht onbereikbare — dromen: bij de radio achter de schermen werken, bijvoorbeeld, of van schrijven mijn beroep maken. Misschien
veranderingen aankomt. Die moeten dan ter sprake komen in talloze commissies en kunnen rekenen op een grote mate van eensgezindheid vooraleer er schot in de zaak kan komen. In ons geval vormden de herstructureringen die in gang gezet zijn onder de voormalige rector Oosterlinck de ideale window of opportunity om deze hoogst wenselijke aanpassing door te voeren. Daarbij wil ik er toch ook op wijzen dat de groep Humane Wetenschappen hierin verder is gegaan dan Exacte en Biomedische Wetenschappen. Alleen zij heeft de moed gehad om de ontbinding van de departementen en de van boven uit gewenste hervorming van de faculteiten ten volle uit te voeren.” Kongo De Boeck: “Uiteindelijk houdt de nieuwe indeling zowel inhoudelijk als praktisch het meest steek. Binnen het onderzoeksdomein waren er trouwens al samenwerkingsverbanden tussen Antropologie en onderzoekscentra van de Faculteit Soci-
moet ik maar halftijds gaan lesgeven, en voor de rest wat freelancen of zo. Hobby’s: Mijn grootste hobby is schrijven, en dan gaat het vooral om gedichten. Ik heb al enkele prijzen gewonnen, en deze week verschijnt er zelfs een bundel van mijn hand, Stille plek — dat was drie jaar geleden een prijs bij de Soetendaelle-poëziewedstrijd. Verder speel ik ook toneel, en help ik als vrijwilliger Sergio, een vijfjarig Albaneesje, spelenderwijs Nederlands te leren. Hoezo dit kot? Dit is mijn eerste jaar in Leuven, en ik wilde maar één ding: een proper kot! In Kortrijk vond ik ooit een dode hamster op de keukentafel, en dat wil ik absoluut niet meer meemaken. Het kot van mijn zus was dan ook geen optie: daar worden de gemeenschappelijke ruimtes niet gepoetst. Hier gebeurt dat gelukkig wel. Een vriendin van mijn zus had hier een kamer, en vorig jaar was haar laatste jaar, dus de keuze was snel gemaakt. Kotleven: Ik ben hier nog maar pas, en ik ken hier ook niemand van vroeger, dus het valt nog even af te wachten hoe de sfeer op dit kot zal zijn, maar ik heb er alle vertrouwen in dat ik mij
ale Wetenschappen. Denk maar aan het Instituut voor Culture and Development Studies. Praktisch gezien waren er al bindingen in allerlei onderzoekscommissies. Bovendien waren we in Europa tot nu toe ook steeds een buitenbeentje. In andere landen is de institutionele band tussen Antropologie en Sociale Wetenschappen vanzelfsprekend.” Gerard: “De bedoeling is nu natuurlijk dat die structurele verbinding tot een toename zal leiden van de gemeenschappelijke initiatieven. Dat zal waarschijnlijk wat tijd nodig hebben — voorlopig ondervinden we vooral de praktische beslommeringen die een dergelijke verhuis met zich meebrengt — maar op middenlange termijn openen zich mooie perspectieven. Op zeer korte termijn zal het trouwens tot een intense samenwerking komen met het Centrum voor Africa-onderzoek rond de heropbouw van het universiteitswezen in Kongo. Zeg maar een nieuwe start op verschillende niveaus.” (vb)
wel zal amuseren. Dat was in Kortrijk geen probleem, dus dat zal hier ook wel lukken. Enkel die ellenlange treinreizen elke week vind ik vervelend. Uitgaansleven: Meestal heb ik twee avonden per week een vaste afspraak. Vroeger was dat de toneelrepetitie, dit jaar wordt dat wellicht een cursus Frans of Spaans. Op de andere avonden gedraag ik mij als een typische student, en ga ik naar een café of fuif, of ga ik samen koken met iemand. Doosje met draaiorgeltjes: Die orgeltjes — telkens met een ander muziekje — koop ik altijd op reis. Het zijn niet alleen mooie souvenirs, de liedjes roepen tegelijk ook mooie herinneringen op aan de reis in kwestie. Ach, ik ben een dromer: die dingen passen goed bij mijn persoonlijkheid. (tv) Op vrijdagavond 13 oktober wordt ‘Stille plek’, de eerste dichtbundel van Floor Deroo, voorgesteld aan pers en publiek. Dat gebeurt in de gebouwen van de K.U.Leuven Campus Kortrijk om 18u30. Wie erbij wil zijn, stuurt een mailtje naar
[email protected]. Meer info: www.floorderoo.net
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Justus Lipsiusstraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan! (© Rob Stevens)
15.02.indd 1
2006-10-10 15:50:55
16
cultuur
11.10.2006
campuskrant
Tentoonstelling over correspondentie Justus Lipsius in de Universiteitsbibliotheek
Een sterauteur en zijn netwerk Filips III, Paus Paulus V, de aartshertogen Albrecht en Isabella, … Justus Lipsius wist een aardig kringetje van correspondenten op te bouwen. Enkele van de zowat 4.500 brieven aan en van de bekende humanist zijn te zien op een originele tentoonstelling in de Universiteitsbibliotheek. Katrien Steyaert
E
ven opfrissen: Justus Lipsius (1547-1606) was een bekend humanist, latinist en kenner van de oudheid die dertien jaar lesgaf aan de Leuvense universiteit. Daarvoor was hij docent en rector in Jena en Leiden. Naast tekstuitgaven en andere filologische of oudheidkundige publicaties, legde hij zich toe op de filosofie van de oudheid en schreef hij politiektheoretische traktaten. “Op het hoogtepunt van zijn roem was hij een sterauteur. Zijn werken werden veel gelezen en verkochten als zoete broodjes”, zegt Jeanine De Landtsheer van de onderzoekseenheid Latijnse Literatuurstudie. Ze is een van de drijvende krachten achter de tentoonstelling. “We zouden wel 8.000 brieven van en aan Lipsius kunnen hebben maar sommige daarvan gooide hij weg, andere zijn nooit aangekomen. Mensen waren erop uit zulke brieven in hun bezit te hebben en onderschepten ze. Zo’n 4.500 zijn er bewaard, in handschrift of in druk. Tijdens de voorbereidingen is er trouwens nog een onbekende brief aan de geleerde opgedoken.” Niet herkauwen De correspondentie vormt het uitgangspunt van de tentoonstelling ‘Justus
Lipsius (1547-1606), een geleerde en zijn Europese netwerk’. “We vieren dit jaar de vierhonderdste verjaardag van het overlijden van Lipsius, maar we wilden niet herkauwen wat we op eerdere tentoonstellingen hebben gebracht,” zegt
ste gekoppeld wordt aan de opening van de tentoonstelling. Mensen denken soms: ‘Zijn ze daar nu weer met hun brieven?’, maar we lichten heel wat toe: gebeurtenissen, citaten, correspondenten. En passant leer je ook over de plan-
“Het was voor Lipsius haast onmogelijk om contact te hebben met vrienden en collega’s in Spanje of Italië zolang hij aan de protestantse universiteit van Leiden werkte.” professor Dirk Sacré, die met een originele invalshoek op de proppen kwam. “Normaalgezien staan de wetenschapper en zijn werken in de spotlights. Maar Lipsius had ook een netwerk van correspondenten in heel Europa, met mensen die we soms niet meer kunnen opsporen, maar ook geleerde collega’s, vrienden en prominenten uit het openbare leven. We hebben ervoor gekozen om nu eens hen en hun relatie met Lipsius in de kijker te zetten.” “Bovendien leggen we ons aan de K.U.Leuven al jaren toe op de studie van Lipsius’ correspondentie. Sinds 1978 geven we die uit in boekdelen, de reeks Iusti Lipsi Epistolae, waarvan het nieuw-
– advertentie –
GEZOCHT Gezonde mannelijke vrijwilligers (niet-rokers tussen 18 en 45 j) voor deelname aan klinische studies met nieuwe geneesmiddelen.
nen van de humanisten en de politieke interesse van iemand als Lipsius. Die leefde zeker niet in een ivoren toren.” Plantijn De tentoonstelling is min of meer chronologisch opgebouwd en belicht zowat vijftig van Lipsius’ correspondenten. “Die worden allemaal voorgesteld aan de hand van een portret en een werk van die auteur of een boek dat Lipsius aan hem heeft opgedragen. Chris Coppens, hoofd van de kostbare werken in de Universiteitsbibliotheek, heeft het iconografische materiaal beschreven. Het geheel moest ook visueel aantrekkelijk zijn. Daarom hebben we mooie uitgaven uitgezocht, zoals een rijk geïllustreerd boek van de plantkundige Carolus Clusius of een atlas van Abraham Ortelius.” “Het grootste deel van de portretten en boeken komt uit de universitaire collectie. We stonden er van versteld hoeveel we vonden. In de bijhorende catalogus is per correspondent minstens één brief in het Nederlands vertaald, meestal een primeur. Daarvoor hebben we bewust ons eigen netwerk van collega’s ingeschakeld.” “De correspondentie met hooggeplaatsten als keizer Maximiliaan II of de latere koning Filips III beperkte zich meestal tot dedicatiebrieven waarin Lipsius één van zijn werken aan hen opdroeg. Hij ging zorgvuldig te werk: bij Filips III wist hij zo een benoeming als koninklijk geschiedschrijver binnen te halen, waardoor hij zijn wedde als hoogleraar meer dan verdubbelde. Door traktaten over de Mariaheiligdommen van Halle en Scherpenheuvel op te dragen aan de bevoegde aartsbisschop wapende hij zich tegen theologische kritiek. Godsdienst had in die tijd een enorme impact. Zo was het voor
Lipsius was een sterauteur en vele van zijn duizenden brieven werden onderschept.
Lipsius haast onmogelijk om contact te hebben met vrienden en collega’s in Spanje of Italië zolang hij aan de protestantse universiteit van Leiden werkte. Na de val van Antwerpen in 1585 werd de religieuze tolerantie in het Noorden teruggeschroefd en begon Lipsius uit te kijken naar een gelegenheid om terug te keren naar zijn vaderland. Christoffel Plantijn, met wie hij een bloeiende professionele en persoonlijke relatie had uitgebouwd, schreef hem toen een mooie brief om te zeggen dat zijn huis voor hem open stond.” Er zijn nog meer persoonlijke brieven te lezen op de tentoonstelling. “Er ligt een mooie, Nederlandstalige brief die Lipsius schreef aan de vrouw van Plantijns opvolger, Jan Moretus, toen hun dochter onverwacht overleden was. Je moet wat geduld hebben om Lipsius’ bondige Latijn en moeilijke handschrift te ontcijferen, maar dat wordt beloond.” ‘Justus Lipsius (1547-1606), een geleerde en zijn Europese netwerk’. Van 19 oktober tot 21 december, Centrale Bibliotheek, Tentoonstellingszaal. Open van maandag tot donderdag van 9u tot 20u, vrijdag van 9u tot 17u en zaterdag van 9u tot 12u30. De toegang is gratis.
Een billijke vergoeding is voorzien.
Voor meer informatie en opname in ons gegevensbestand: http://www.ckf.be CENTRUM KLINISCHE FARMACOLOGIE U.Z. GASTHUISBERG Herestraat 49 B-3000 LEUVEN Tel.: 016/34 20 20
16.02.indd 1
UUR KULtUUR:
Brodsky Quartet met Andrew Haveron Dankzij de unieke samenwerking tussen de universiteit, Elisabethiade Leuven en de Koningin Elisabethwedstrijd stonden de afgelopen jaren al meerdere laureaten van het concours op de UUR KULtUURpodia. Dit jaar is de Brit Andrew Haveron te gast. Hij was vierde laureaat in de Koningin Elisabethwedstrijd voor viool in 1997, en speelt voor deze gelegenheid de eerste viool in het gerenommeerde Brodsky Quartet. 25 oktober, 20u, Pieter De Somer-aula, Debériotstraat 24. Elk UUR KULtUUR is gratis. (t) 016 32 03 40, www.kuleuven.be/cultuur
2006-10-10 15:49:16
campuskrant
cultuur
11.10.2006
17
Academisch erfgoed in de kijker
Het rariteitenkabinet van Michotte & Co De chronoscoop van Hipp, prachtige harmoniums, een in elkaar geknutselde tachistoscoop, … de vreemdsoortige instrumenten van het laboratorium van experimentele psychologie katapulteren je terug in de tijd. De mooie collectie is een goed voorbeeld van hoe je zinvol kunt omgaan met academisch erfgoed. Campuskrant zoomt in deze reeks in op enkele van de waardevolle verzamelingen van de K.U.Leuven. Aflevering één: het rariteitenkabinet van Michotte & co. Katrien Steyaert
A
“
cademisch erfgoed is een bindmiddel voor de universitaire gemeenschap. Ze kan ermee naar buiten komen maar leert ook zichzelf beter her-kennen in de stukken”, zegt Geert Vanpaemel, wetenschapshistoricus en de voorzitter van de gloednieuwe Commissie Academisch Erfgoed die in mei van dit jaar werd opgericht. “Het is een initiatief van de Commissie Cultuur maar de vraag leeft breder. Rector Vervenne is maar een van de mensen die al jaren pleiten voor een zinvolle en bewuste omgang met onze universitaire collecties. Vaak liggen die te verkommeren in kelders of weten we niet eens welke schatten er in het gebouw naast het onze huizen. Nu is er eindelijk een doorbraak.” Een twaalftal mensen uit verschillende vakgroepen wil een plan uitstippelen om de wetenschappelijke en didactische collecties van de verwaarlozing of vernieling te redden. “Sommige verzamelingen verkeren in grote nood. We moeten nu beslissingen nemen om te vermijden dat ze verloren gaan of verspreid raken. De commissie wil een inventaris maken en het bestaande patrimonium ontsluiten. Ze wil uitzoeken hoe we het erfgoed zinvol kunnen presenteren en mensen zo beter kunnen laten kennismaken met het verleden en de missie van de universiteit, de denktank van de maatschappij. We willen ook nadenken over hoe we het erfgoedbeleid kunnen onderbrengen in een ruimere structuur waarin de zorg voor roerend en onroerend erfgoed gegarandeerd kan worden.” Over twee jaar presenteert de commissie een rapport aan de academische overheid waarin de mogelijkheden van een ééngemaakt erfgoedbeleid gepresenteerd worden. “Het is niet de bedoeling om het erfgoed op één centrale plaats te verzamelen. Het moet vooral daar zijn waar het thuishoort. Dat vraagt tijd en goodwill van de faculteitsverantwoordelijken, die we willen helpen en inspireren. Met allerlei initiatieven hopen we de universitaire gemeenschap bewust te maken van de waarde van het erfgoed. We willen de collecties uit de dozen en krappe ruimtes halen, zodat die echte schatkamers worden.” Bricoleur en estheet Een plek die nu al aan die omschrijving voldoet, is de lichte en ruime bibliotheek van psychologie waar intrigerende apparaten met al even raadselachtige namen gekoesterd worden. Professor Géry van Outryve d’Ydewalle, éminence grise van de experimentele psychologie, geeft
17.02.indd 1
Professor d’Ydewalle bij de chronoscoop van Hipp, een mechanische chronometer die tot op een milliseconde kon (© Rob Stevens) meten: “Eén van de mooiste in Europa.”
tekst en uitleg bij de collectie die veel te danken heeft aan zijn vroege voorganger Albert Michotte. Die pionier werd beroemd door zijn theorie over causaliteitsperceptie. “Naar het schijnt was hij een vervelende lesgever maar er is geen Belgische psycholoog die nu nog zoveel geciteerd wordt. De cursus experimentele psychologie werd in Leuven voor het eerst gegeven in 1892, toen ook een laboratorium werd opgericht. Armand Thiéry, die bij Wilhelm Wundt in de leer is geweest, werd de eerste directeur.” “De meeste toestellen moesten reactietijden meten. De toen erg vooruitstrevende wetenschap is ontstaan uit fysiologie en filosofie. Er bestonden lange tijd geen toestellen eigen aan de psychologie dus knutselde Michotte ze zelf in elkaar. Een echte bricoleur was het, en een estheet. Dat is het probleem: deze mooie instrumenten zijn niet noodzakelijk historisch de meest interessante”, zegt de professor terwijl hij langs de kasten wandelt waarin harmoniums met ivoren toetsen verstild achter glas staan. Mijn oog valt op een indrukwekkende collectie genummerde stemvorken en op een oude tabaksdoos waar iemand met de hand ‘tubes wirth pour l’intensité du son’ heeft opgeschreven. Tot aan zijn dood in 1965 bleef Michotte toestellen in elkaar knutselen. “Daarna kwam de computer in opmars. Tachistoscopen (toestellen die heel korte visuele presentaties toelaten — red.) met draden, gloeilampen en ijzeren platen werden museumstukken. Ik heb mijn voorganger net niet meer gekend. Toen ik mijn licentiaatverhandeling schreef, was ik al ponskaarten (kaarten om informatie op op te slaan — red.) aan het verslijten.” d’Ydewalle laat zijn geamuseerde maar tedere blik over de instrumenten glijden. Er zijn ouderwetse chronometers te zien, stimulusgeneratoren, potentiometers en houten dozen waarvan je je afvraagt welke gekke mechanismen of vrolijke muziek eruit zullen springen als je ze openmaakt. “De schijven van Delboeuf hebben te maken met de perceptie van zwart, grijs en wit. Dom, maar daar hield men zich destijds mee bezig. Kijk, deze
miniatuurversie van de proefkamer van Ames heeft het Leuvense laboratorium zelf nagebouwd.” Ik word een beetje duizelig als ik binnenkijk. In de kasten staat ook een toestel waarbij twee proefpersonen moeten samenwerken om een bal in een gat te krijgen. “Tja, veel van de psychologische taken zijn spelletjes”, grinnikt de professor. Tandenborstels Een rad met kleurschijven, een cirkel voor hoofdmetingen, de Grote Controlehamer, schatten genoeg. Toch is er maar één die d’Ydewalle graag zou meenemen naar huis. “Deze chronoscoop van Hipp, een mechanische chronometer die tot op een milliseconde kon meten, is een van de mooiste in Europa.” Hij durft de prijs niet luidop te zeggen. Een overzicht van de collectie van de psychologische instrumenten is te vinden in een inventaris die in 1980 werd opgesteld. “Ook toen gaven we de esthetische exemplaren de meeste aandacht. We stelden ze tentoon in het psychologiegebouw in de Tiensestraat. Professor Joseph Nuttin, de architect van onze
faculteit, moedigde ons aan. Hij betaalde de dure, kloeke kasten waarin het materiaal is uitgestald.” Zijn ogen glinsteren achter zijn brillenglazen als hij terugdenkt aan de tijd waarin ze de bestofte toestellen met tandenborstels te lijf gingen. “We poetsten alle stukken op en beschreven ze. Het moeten er zo’n 150 zijn. Jammer genoeg recycleerden Michotte en zijn technicus Roland vaak onderdelen zodat sommige toestellen niet meer te reconstrueren zijn.” Een groot museum van de dynamische verzameling is dan ook geen optie. d’Ydewalle hoopt wel op de benoeming van iemand die de instrumenten historisch kan onderzoeken. “Door ze hier op te stellen, willen we ook de interesse bij de studenten aanwakkeren.” Vijf collecties academisch erfgoed worden belicht in de prachtige brochure ‘Academisch erfgoed K.U.Leuven. Verba docent, exempla trahunt.’, een uitgave van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen i.s.m. de K.U.Leuven (2006, 40 p., 5 euro). Te koop bij de Dienst Communicatie, Oude Markt 13, (t) 016 32 40 16 of via
[email protected]
– advertentie –
Universitaire Pers Leuven Multiculturalisme ontleed Een staalkaart van onderzoek aan de K.U.Leuven Migratie en multiculturalisme zijn thema’s met een steeds groeiende maatschappelijke relevantie. Ze roepen dan ook heel wat vragen op. Wat is onze houding tegenover asielzoekers? Hoe gaan de media om met diversiteit? Hoe zit het met allochtone jongeren en criminaliteit? Met deze en andere actuele onderwerpen plaatst dit boek het huidige onderzoek naar migratie en multiculturalisme in de kijker. M.-C. Foblets, J. Vrielink, J. Billiet (red.) isbn 90 5867 532 7 | 392 p. | F 35
verkrijgbaar bij de boekhandel of op www.upl.be Universitaire Pers Leuven | Blijde-Inkomststraat 5 | b-3000 Leuven | Tel.: +32 16 32 53 45 |
[email protected] | www.upl.be
2006-10-10 15:47:28
18
onderwijs
11.10.2006
campuskrant
Kwaliteit blijft. Alleen kwantiteit daalt.
Volgende fase in de bamahervorming: eenjarige masterproeven Volgend academiejaar wordt de zogenaamde masterproef ingevoerd, de volgende stap in de omschakeling naar de bamastructuur. Voor veel opleidingen gaat het om de overstap van een tweejarige licentiaatsverhandeling naar een eenjarige masterproef. “Dat betekent een kwantitatieve beperking, maar ik verwacht dat de kwaliteit constant blijft”, zegt onderwijscoördinator Ludo Melis. “Professoren en begeleiders blijven dezelfde verwachtingen stellen: de masterproef bewijst de analytische, synthetiserende en probleemoplossende vaardigheden van een student, zij het in een andere vorm.” Jaak Poot
D
e masterproef komt er in elke academische opleiding voor tenminste een vijfde van de studiepunten, met een minimum van 15 en een maximum van 30. Het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) stelt dat het werkstuk ‘de algemeen kritisch-reflecterende of de onderzoeksingesteldheid van de student’ moet aantonen. Voor een aantal opleidingen zoals rechten, geneeskunde en bepaalde manama’s, is de masterproef een nieuw gegeven, voor tweejarige masters verandert er minder. Melis: “De omschakeling vraagt om een nauwgezette voorbereiding. In feite staat iedereen voor een nieuwe situatie: ofwel start je met iets dat niet bestond, ofwel moet je van totaal andere verwachtingen vertrekken. Als het werkstuk op één jaar klaar moet zijn, kun je in geen geval verwachten dat de student uitgebreide datareeksen verzamelt of de tijd neemt om een totaal nieuw terrein te verkennen. De promotor moet elk project duidelijk afbakenen en de studenten van bij het begin intensief begeleiden.” Beter voorbereid Melis: “Je moet daarbij wel bedenken dat er nu in de bacheloropleiding ook al een vorm van eindwerk wordt geschreven. De student is dus beter voorbereid: hij heeft al geleerd hoe je een bibliografie samenstelt, hoe je data verwerkt, ideeën structureert, ... Maar in die bachelorproef schuilt ook een gevaar: ze mag geen voorbereiding, geen ‘eerste hoofdstuk’ van de masterproef worden. Want studenten veranderen van oriëntatie, van onderwijsinstelling, zelfs van studierichting.” De begeleiding moet snel van start gaan met voldoende contactmomenten. Melis: “Een masterproef van één jaar vraagt dat de student er een strak tempo op nahoudt want het blijft de bedoeling dat hij zijn studie binnen het jaar afrondt. Daarbij komt dat studenten naast de masterproef nog een heel aantal kleinere opdrachten krijgen met strakke deadlines. Dat houdt het risico in dat de student zich eerst daarop concentreert en het grotere werk laat liggen. Dat plannen, structureren van tijd, tempo handhaven is trouwens een uitstekende leerschool voor de student: die attitude komt hem in het arbeidsleven goed van pas.” Procesbegeleiding Precies daarom plannen veel faculteiten seminaries rond de masterproef als aanvulling bij de individuele opvolging. En ze stellen naast de promotor een doctoraatsassistent aan als ‘dagelijkse begeleider’. Zo houden ze de verwachte werkdrukverhoging binnen de perken. De voorkeur gaat naar korte, frequente contactmomenten. Internationaal onderzoek toont aan dat dit een gunstig effect heeft op de werkdruk van de begeleiders én op het welbevinden van de studenten. De masterproef kan ook stages of praktische proeven omvatten, maar
18.02.indd 1
sluit in elk geval af met een schriftelijk werkstuk. “Wij leggen geen mondelinge verdediging op, maar bevelen ze wel aan. Het is belangrijk dat studenten leren om hun resultaten helder voor te stellen. Als dat niet kan voor een jury, adviseren we dat het in een seminarie gebeurt. Wat we wél opleggen, is dat de student duidelijke feedback ontvangt van het beoordelingsteam. De student heeft het recht om te weten hoe zijn werkstuk werd geëvalueerd.” www.kuleuven.be/masterproef,
[email protected], (t) 016 32 65 44
Nieuwe start voor masterproef farmaceutische zorg Niet elke faculteit kent eindwerken met de omvang en het puntengewicht van licentiaatsthesissen. Binnen farmaceutische zorg is er alleen een literatuurstudie en de verdediging ervan. Die zes studiepunten evolueren nu naar een masterproef van 24 punten. Die verdiept en integreert bestaande programmaonderdelen zoals literatuurstudie, projectwerk en stage tot een coherent geheel. De faculteit grijpt de hervorming aan om duidelijk te maken dat ook in de zorgverstrekking onderzoek een duidelijke plaats heeft. “Wij zagen de hervorming als een gelegenheid om in een werkgroep grondig na te denken over de opleiding”, vertelt Veerle Foulon van het Onderzoekscentrum voor Farmaceutische Zorg en Farmacoeconomie. “Welke competenties willen we op het vlak van inhoud en vaardigheden? En hoe gebruiken we de masterproef om die competenties te halen zonder dat docenten en studenten dat project als onhaalbaar ervaren? Het resultaat ligt nu voor: we trokken een rode draad door bestaande bouwstenen in de opleiding.” “De studenten groeperen we rond een thema in teams van zes. Elke onderzoeksgroep suggereert en begeleidt een thema. Zo krijgen we meteen een gezonde spreiding van de taakbelasting. Binnen elk thema krijgt iedere student een onderwerp.
In het eerste semester van het eerste masterjaar werkt elke student aan een degelijke literatuurstudie. De groep komt regelmatig samen zodat de begeleider zicht krijgt op het verloop. De studenten leren er van elkaar en vermijden overlappingen.” Onderzoek op stage “In het tweede semester integreren we het bestaande projectwerk. Dat loopt in samenwerking met een beroepsorganisatie of een bedrijf. Alleen stuurt en begeleidt het Onderzoekscentrum dat project nu gerichter zodat het aansluit bij het groepsthema. De studenten leren lacunes in de literatuurstudie en het projectwerk ontdekken. Zo oefenen ze zich in het correct formuleren van nieuwe onderzoeksvragen. Vanuit die ervaring schrijven ze per groep een beknopt onderzoeksproject
uit voor de stage in een apotheek tijdens het tweede masterjaar. Bijkomend voordeel? De apothekers leren proefondervindelijk dat zij vanuit hun officina onderzoeks- en beleidsmateriaal kunnen leveren.” Ook tijdens de ziekenhuisstage krijgen de studenten een opdracht die aansluit bij hun thema. Per thema komt er een groepsrapport, aangevuld met zes individuele deelrapporten. Iedere masterstudent verdedigt zijn deel in een mondelinge presentatie aan het einde van de rit. Veerle Foulon: “Het blijft natuurlijk een open vraag of de faculteit al die begeleiding bij de bestaande opdrachten kan nemen zonder extra personeel. Die vraag klinkt voor farmacie des te dwingender nu we zien dat het aantal studenten in het eerste jaar fors de hoogte in schiet.” (jp)
Strakke timing stuurt masterproef sociaal werk Na een schakelprogramma kunnen maatschappelijk werkers starten met een eenjarige master in Sociaal Werk. Vorig jaar studeerde de eerste lichting af. Meteen een eerste groep studenten die op een jaar tijd een masterproef moest voorleggen. “Dat ligt niet zo eenvoudig bij sociologisch onderzoek dat vertrekt van tijdvretende dataverzamelingen”, zegt Koen Hermans, doctor-assistent bij het Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CESO). “Wij lossen dat op met strikte begeleiding en strakke deadlines. Misschien zouden de masterproeven meer kritische diepgang krijgen als de studenten er twee jaar konden aan werken. Toch zijn we erg tevreden over de kwaliteit van de eerste proefschriften.” Goedele Plovie behaalde vorige jaar haar master in Sociaal Werk en is nu wetenschappelijk medewerker bij CESO: “Het grote voordeel van de korte periode en de strakke timing? Je blijft de hele tijd heel intensief met je masterproef bezig. Als je meer
ruimte hebt, ben je sneller geneigd om dat tussendoor te laten liggen. Het nadeel is wel dat je weinig tijd hebt om afstand te nemen. Het denkproces vermindert. Maar ik kreeg voldoende gerichte feedback. En die zette me evengoed aan tot reflecte-
ren. Neen, ik vind het beter om de studenten te strikt te begeleiden dan ze de woestijn in te sturen en dan te zien wie aankomt.” Dit zorgt wel voor een flink verhoogde werkdruk bij de begeleiders. Æ pagina 18
2006-10-10 16:00:16
campuskrant
valvas
11.10.2006
[ taal ] TiP
Doctoraten
Sara Brouckaert
Testosteron bij kippen en koeien Het gaat helemaal fout met onze geslachten. Nog niet zo lang geleden was het in het Algemeen Nederlands vrij vanzelfsprekend dat een stoel vrouwelijk was, maar een wasbak mannelijk. De deur, ze stond open, maar de koffer, hij was dicht. Dat onderscheid is tegenwoordig lang niet meer zo evident. Sterker nog, het ís er in veel gevallen gewoon niet meer. De zee, de zon en de maan kunnen nu ook mannelijk zijn en de keuken, de tafel, de vaas én de bijhorende bloemen hebben officieel hun exclusief vrouwelijke karakter verloren. Meer nog, de taalgebruiker beschouwt ze steeds meer als uitsluitend mannelijk. Wat we ook van zo’n evolutie vinden, we kunnen ze (‘evolutie’ is nog steeds vrouwelijk) niet tegenhouden. De opmars van de vermannelijking is niet te stuiten. Dat het daarbij nogal ver kan gaan, mag duidelijk wezen. In Nederland zegt men hier en daar al van een koe dat hij melk geeft. En hoed u voor Hollandse kippen, want zo’n kip, hij legt een ei. Kijk, daar kan ik dus niet bij. Ik ga er zelfs van rijmen. Maar goed, daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben, al is het daar intussen wat laat voor. Wat ik een veel vreemder verschijnsel vind, is de vervrouwelijking van onzijdige woorden. Constructies als ‘het bedrijf viert haar verjaardag’ of ‘het programma vindt haar grondslag in…’ zijn intussen schering en inslag. Dus: even terug naar de basis. Er zijn (nog steeds) drie woordgeslachten in het Nederlands: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Bij een vrouwelijk woord hoort een vrouwelijk bezittelijk voornaamwoord (de natuur in al haar pracht), bij een mannelijk woord hoort een mannelijk bezittelijk voornaamwoord (de boom verliest zijn bladeren). En een onzijdig woord? Ook dat krijgt ‘zijn’ als bezittelijk voornaamwoord: het Fonds Herman Servotte viert zijn tweede verjaardag, het bedrijf opent zijn deuren voor het publiek. Vaak worden fouten gemaakt bij eigennamen. Bedrijven, landen, steden, werelddelen worden nogal eens onterecht als vrouwelijk beschouwd. Dat is ook een beetje logisch, omdat we die namen meestal zonder lidwoord gebruiken en dus niet zo vaak geconfronteerd worden met hun genus. Welnu, steden, landen en werelddelen zijn doorgaans onzijdig: Leuven opent zijn deuren voor de nieuwe studenten. Dat merken we meteen in een constructie als ‘het Leuven van de jaren zestig’. Er is geen haar op ons hoofd dat eraan denkt het te hebben over ‘de Leuven van de jaren zestig’. Onzijdig dus. Hetzelfde geldt voor bedrijven en organisaties zonder herkenbaar kernwoord. De K.U.Leuven is vrouwelijk, want het kernwoord ‘universiteit’ is vrouwelijk. Het bedrijf Renault is echter onzijdig, want het bevat geen betekenisvol kernwoord waaruit we het geslacht kunnen afleiden. Dus: Renault sluit zijn deuren, het moet besparen. Er zijn natuurlijk het-woorden die naar een vrouwelijke persoon of een vrouwelijk dier verwijzen. In dat geval kunnen we wel ‘haar’ gebruiken, omdat het biologische geslacht zwaarder doorweegt dan het grammaticale: het meisje huilt om haar moeder, het (vrouwelijke) departementshoofd viert haar afscheid. Hoewel, ik hou mijn hart vast. Als een mannelijke koe melk kan geven en een mannelijke kip eieren kan leggen, dan kan een klein meisje binnenkort vast ook om zijn moeder huilen.
Æ pagina 18 Effectieve feedback Koen Hermans noteert alvast dat slechts twee studenten hun masterproef niet tijdig indienden. De succesratio ligt dus hoog. “Wij sturen dit jaar een aantal dingen bij”, zegt hij. “De korte periode maakt dat de studenten op twee weken tijd moeten beslissen over het onderwerp. Daarom hebben we de thema’s al na de eerste zittijd in juni bekendgemaakt. We merkten vorig jaar ook dat we in de individuele begeleiding heel vaak dezelfde adviezen en tips moesten herhalen. Daarom kiezen we nu voor groepsbegeleiding in seminarievorm. Een groep bestaat uit vijf studenten die elk een deelaspect van een centraal thema behandelen. Het grote pluspunt? Studenten leren veel
19.02.indd 1
19
van elkaar: feedback van een medestudent is vaak veel effectiever.” Omdat het moeilijk is in een tijdsbestek van acht maanden eerst een dataverzameling uit te werken, lag de focus het eerste jaar op kwalitatief onderzoek vanuit langere interviews. Dit jaar werken een aantal studenten op bestaande dataverzamelingen. Hermans: “Maar het blijft binnen onze faculteit wel een discussiethema, want het verzamelen van data is op zich een pijler van sociologisch onderzoek.” Ook de mogelijkheid om de masterproef als groepswerk af te leggen zit in de ideeënbank. Hermans: “We moedigen dat bewust niet aan want tot het einde toe constructief samenwerken is niet vanzelfsprekend. In feite moet je al kunnen samenwerken voor je eraan begint.” (jp)
Wetenschappen 21 sept, Tim Jacobs, Time, Heat and Work Apects of Nonequilibrium Statistical Mechanics. 25 sept, Jarno Van de Walle, Coulomb excitatie van neutronrijke Zn isotopen. 26 sept, Els van Besien, De invloed van complexvorming op het elektronische spectrum van uranyl: een computationele studie. 27 sept, Vasile Giuraniuc, Deposition and Network Models in Statistical and Condensed Matter Physics with Interdisciplinary Applications. 27 sept, Doru Cristian Torumba, Density Functional Theory Studies in Nuclear Condensed Matter Physics: Hyperfine Interactions at Lanthanide Impurities in Iron, and the Temperature Dependence of Electric-Field Gradients in Metal. 29 sept, Tom Aernouts, Organic Bulk Heterojunction Solar Cells: From Single Cell Towards Flexible Photovoltaic Module. 29 sept, Veerle Vanhoof, Density Functional Theory Studies for Transition Metals: Small(Fe, Co)-Clusters in fcc Ag, and the Spin Density Wave in bcc Chromium. 4 okt, Tom Rommens, Holocene Sediment Dynamics in a Small River Catchment in Central Belgium. 5 okt, Geert Smet, De Sitter Space and Supergravity in Various Dimensions. 5 okt, Chantal Van Oosterwijck, Synthese en karakterisering van hypervertakte polyaryleenoxindolen met een vertakkingsgraad van 100%. 6 okt, Samuel Musili Mwalili, Bayesian and Frequentist Approaches to Correct for Misclassification Error with Applications to Caries Research. 11 okt, Dragana Petrovic, Golven en instabiliteiten in niet-uniforme, multi-component plasma’s.
Ingenieurswetenschappen 21 sept, Tim Pillards, Quasi-Monte Carlo Integration over a Simplex and the Entire Space. 26 sept, Tom Mahieu, Mobile Sessions for Heterogeneous Networks. 29 sept, Maria Rosalia Delgado Blanco, Flow and Sediments under Random Waves: Experimental Study for Rippled Beds. 5 okt, Remko Tronçon, Techniques for More Efficient ILP Data Mining Engines. 9 okt, Stijn De Vusser, Organic Thin-Film Transistors : Process Technology and Circuit Design. 11 okt, Danny Weyns, An Architecture-Centric Approach for Software Engineering with Situated Multi Agent Systems. Sociale Wetenschappen 26 sept, Ludovicus Struyven, Hervormingen tussen drang en dwang. Een sociologisch onderzoek naar de komst en de gevolgen van marktwerking op het terrein van arbeidsbemiddeling. 27 sept, Steven Eggermont, The Impact of Television Viewing on Adolescents’ Sexual Socialisation. 3 okt, Agnetha Broos, De digitale kloof in de computergeneratie: ICT-exclusie bij adolescenten. Rechtsgeleerdheid 20 sept, Melissa Vanmeenen, De juridische efficiëntie van het handelsonderzoek: toetsing van de rechtspraktijk aan de preventiedoelstelling van de wetgeving en de vereisten van de economische en maatschappelijke realiteit. 28 sept, Kris Wagner, Sancties in het burgerlijk procesrecht. 11 okt, Silvia Van Dyck, Valsheid in geschriften en gebruik van valse geschriften herdacht. Een kritische analyse van de dominante
rechtsdogmatische en jurisprudentiële benadering van het leerstuk van valsheid in geschriften. Farmaceutische Wetenschappen 25 sept, Ding Zhou, Synthesis and Properties of Aminopropyl Nucleosides and Nucleic Acids. 27 sept, Stefanie Leonard, Scheidingstechnieken toegepast op geselecteerde antiinfectieuze middelen. Letteren 29 sept, Maarten Vanvolsem, The Experience of Time in Still Photographic Images. 2 okt, Tom Toremans, Ghosts of Defunct Bodies. Aesthetics, Ideology and Materiality in the Work of Thomas Carlyle, 1825-1832. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 22 sept, Marie Dutordoir, Determinants and Stock Price Effects of Western European Convertible Debt Offerings: An Empirical Analysis. 3 okt, Jianglei Zou, Inter-Firm Ties, Plant Networks, and Multinational Firms: Essays on FDI and Trade by Japanese Firms. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 10 okt, Jianhong Chen, Between Politics and Philosophy: A Study of Leo Strauss in Dialogue with Carl Schmitt. Geneeskunde 22 sept, Linos Vandekerckhove, LEDGF/p75 as a New Target for HIV-1 Antiretroviral Therapy. 28 sept, Hilde Janssen, CIZ as a Fusion Partner for TET-Proteins in Leukemia Models for Leukemogenesis and Interaction Partners. 11 okt, Marlies Van de Wouwer, Analysis of the Role of the Lectin-Like Domain of Thrombomodulin: in Innate Immunity.
Benoemd of onderscheiden Professor Jan Balzarini, gewoon hoogleraar aan het Departement Microbiologie en Immunologie, Faculteit Geneeskunde, ontving de Sanofi-Aventis U.S. Award van de American Society for Microbiology (ASM), de meest prestigieuze prijs die de ASM toekent op het gebied van de antimicrobiële chemotherapie. De prijs bestaat uit een medaille en een geldprijs van 20.000 dollar. Bart Dierynck, verbonden aan de Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen, heeft met zijn thesis Competenties in procesgeoriënteerde ondernemingen. Case study bij een Belgische multinational de ADMB-award gewonnen. Deze wordt elk jaar door het gelijknamige sociaal secretariaat uitgereikt aan een eindverhandeling die een HR-onderwerp belicht. Aan de award is een geldprijs van 1.000 euro verbonden en
een publicatie van de thesis in het HR-magazine. De thesis werd begeleid door professor Tharsi Taillieu (Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen, Centrum voor Organisatie en Personeelspsychologie).
waarde van 3.000 euro, met haar voordracht Retrograde Flush after Topical Cooling in the Non-Heart-Beating Donor Results in Improved Pulmonary Graft Function. Promotor was professor Dirk Van Raemdonck, co-promotor professor Toni Lerut.
Professor Ann Gils, hoofddocent BOF, zal op 2 december de Professor Marc Verstraete prijs ontvangen. Deze driejaarlijkse prijs (2002-2005) wordt uitgereikt door de Koninklijke Academie voor Geneeskunde voor de studie van de hematoangiologie. Eerder dit jaar ontving ze de Young Investigator Prize of 2005 voor de beste paper gepubliceerd in de Journal of Thrombosis and Haemostasis sectie Fibrinolysis.
Professor Daniël Van Dommelen, verbonden aan het Departement Elektrotechniek, Faculteit Ingenieurswetenschappen, ontving vanwege de IEEE Regional Student Activities Committee Chair de Award van Outstanding Student Branch Counselor voor Region 8 (Europa, het Midden-Oosten en Afrika). Hij ontving deze prijs ter waarde van 700 dollar voor de tweede keer.
Doctor Caroline Van De Wauwer, verbonden aan het Departement Heelkunde, Afdeling Thoraxheelkunde, won de Alessandro Ricchi Transplantation Services Award 2006, ter
Professor Luc Van Meervelt, departementsvoorzitter Chemie, werd verkozen tot lid van het executive committee van de European Crystallographic Association ECA.
2006-10-10 15:42:52
20
de buitenkant
11.10.2006
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Lieve Gilis, administratief directeur Faculteit Wetenschappen
De prof op sandalen (en andere verhalen)
(© Rob Stevens)
Beker houders Zowat de enige persoon zonder jeans op deze foto is de Kortrijkse campusrector Piet Vanden Abeele. Naar jaarlijkse gewoonte trakteerde hij de studenten die de overstap van zijn campus naar Leuven gemaakt hebben. Op 27 september werd er getapt, gebraden, en duidelijk ook gelachen op de parking van College De Valk.
(© Rob Stevens)
Disco
Diva
Een imposante verschijning, deze discoversie van Bianca Castafiore (links op de foto). Onder haar impuls, en middels een genadeloos salvo van goed foute covers, zorgden Les Truttes op 27 september voor een extravagant OpeningsUUR KULtUUR. Kortrijk stuurde een delegatie in de vorm van Balthazar, een groep die tijdens het LOKO-concert eerder op de dag een trio van pop, rock en jazz serveerde, with a sidedish of folk.
— Wat wilde je worden toen je klein was? ‘Ik heb nooit echt een specifiek beroep voor ogen gehad, maar ik wist wel zeker wat ik niét wou worden: zelfstandige. Mijn grootvader had een studentenrestaurant, mijn grootmoeder een kruidenierswinkel, en ook mijn vader was zelfstandige. Ze moesten altijd werken, en dat zag ik niet zitten. Maar het heeft niet zo veel uitgemaakt: nu werk ik ook vaak in de weekends (lacht).’ — Wat is echt belangrijk in het leven? ‘Ik kan me voorstellen dat jullie altijd hetzelfde antwoord krijgen op deze vraag: een warm thuis, familie en vrienden zijn het belangrijkst. Liefst gecombineerd met een interessante job natuurlijk. Ik heb in het verleden een paar moeilijke periodes doorgemaakt, maar nu passen alle puzzelstukjes mooi in mekaar.’ — Wat was het allermooiste moment in je leven tot nu toe? ‘Ook niet origineel, maar wel waar: de geboorte van mijn kinderen. Op dit moment mag ik trouwens uitkijken naar de komst van een eerste kleinkind.’ — Wat zou je doen als je meer tijd had? ‘Gewoon genieten van het leven, ontspannen met een glaasje wijn. En ik zou meer willen lezen en reizen. Aan zwaardere lectuur als historische romans kom ik nu niet toe, en het drukke academiejaar laat weinig tijd voor reizen. Verder dans ik graag, dus zet een danscursus met mijn partner ook maar op het lijstje.’ — Welke rol speelt humor in je leven? ‘Met humor kan je relativeren: hier op het werk lachen we het meest in stresserende periodes. Zelf ben ik wel geen bevlogen humorist: ik lach graag, maar ik ben niet sterk in het bedenken van pointes. Komische tv-programma’s zijn ook niet echt mijn ding. Je zal me eerder zien wenen bij een ontroerende film dan lachen om een komisch programma.’ — Wat is het mooiste compliment dat je ooit gekregen hebt? ‘Wel, er is een compliment uit mijn kindertijd dat me altijd is bijgebleven. Toen ik bij de welpjes zat, heeft een aalmoezenier ooit mijn lach op band opgenomen, omdat hij die zo mooi vond. Of ik dat compliment later nog gekregen heb? Eigenlijk niet, ik zal het verleerd zijn, zeker? (bewijst lachend het tegendeel)’ — Als je buddy zou worden van een buitenlandse student, aan welke nationaliteit zou je dan de voorkeur geven en waarom? ‘Onze decaan krijgt geregeld Zuid-Afrikaanse bezoekers over de vloer, en die hebben altijd een heel opgewekte, aanstekelijke manier van praten. En het Afrikaans is op zich een leuke taal natuurlijk. Dus doe mij maar een Zuid-Afrikaanse buddy.’ — Welk gênant maar grappig voorval uit je leven is je bijgebleven? ‘Ik heb vijftien jaar op het rectoraat gewerkt, en toen ik daar pas begonnen was, heb ik zo’n gênant moment meegemaakt. Er kwam een man — ik ga zijn naam niet noemen — in korte broek en op sandalen iets afgeven op het rectoraat. Ik dacht dat het een koerier was, en sprak hem zo aan, maar het bleek een professor te zijn. (lacht) Op den duur kon ik wel voorspellen welke bezoeker van welke faculteit kwam: de juristen zijn meestal deftig gekleed, wetenschappers zijn vaak sloddervossen, en de sportkotters kan je er helemaal zo uitpikken.’ — Welke vraag wil je schrappen? ‘Als je buddy zou worden van een buitenlandse student, aan welke nationaliteit zou je dan de voorkeur geven en waarom?’ — Welke nieuwe vraag wil je erin? ‘Wanneer werd je voor het laatst ontroerd?’
(© Rob Stevens)
Interview Reiner Van Hove
Lieve Gilis gaf tijdens de opening van het academiejaar de toespraak namens het ATP. Die kunt u lezen op www.kuleuven.be/openingacademiejaar
colofon campuskrant C a mpusk r a n t Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
20.02.indd 1
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Hedwig Bogaert, Sara Brouckaert, Vincent Buyens, Riet Evers, Herman Loos, Ines Minten, Jaak Poot, Katrien Steyaert, Tim Vuylsteke
Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Ingrid Hannes, Patrick Holderbeke Cartoons Joris Snaet Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Oplage 16.000 ex.
Drukwerk Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 31 oktober. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet www.kuleuven.be/ck/
2006-10-10 15:41:45