Zondag 30 augustus 2015
Voorganger: ds. Carolien Cornelissen Lector: zr. Arry Knobbe Organist: Anton Visser Dienstdoende koster: br. Hans Smoorenburg
Vanaf 9:45 uur is er gelegenheid tot stilte en inkeer ter voorbereiding op de dienst.
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Orgelspel – gevolgd door een moment van stilte ++++++++++++++++++ SAMENROEPEN Welkom Aansteken van de kaarsen
Zingen: Bijeengeroepen uit onze huizen (staande)
Bemoediging Zingen: Bijeengeroepen uit onze huizen
Bijeengekomen, woord in ons midden, samen zijn wij hier in Gods huis. Kleinen en groten, niemand verstoten: voor wie God zoekt is hier een thuis. Bidden en danken, stilte en klanken, met elkaar delen, één zijn met velen en zingen keer op keer: Jezus is Heer! Jong en oud samen zingen nu “amen”. God in ons midden, verhoor ons bidden. heel uw gemeente zingt: Halleluja! (de gemeente gaat zitten)
Welkom terug na de vakantie (hierna gaan de kinderen naar de kinderdienst)
Stilte en gebed Zingen: Lied 887 Wees stil en weet: Ik ben uw God HOREN Inleiding op de lezingen Eerste bijbellezing: Zacharia 8:4‐8, 20‐23 Zingen: Lied 1014 Geef vrede door van hand tot hand Tweede bijbellezing: Marcus 8: 22‐26 Zingen: Lied 534 Hij die de blinden weer liet zien Overweging Stilte, Orgelspel DELEN Gebeden (voorbeden / stil gebed / Onze Vader ‐ tekst voorin het Liedboek) Open ruimte (o.m. tijd voor reacties, eventuele mededelingen en inbreng van de kinderen) Zingen: Ga dan op weg (staande) Zingenderwijs, 49; tekst: Jacqueline Roelofs‐v.d. Linden; melodie Gezang 434
Ga dan op weg om je eigen geluk uit te delen. Zo kunnen wij wat gebroken was, liefdevol helen. Geen hongersnood: wij delen samen ons brood. Er zal genoeg zijn voor velen. Ga dan op weg, deel je dromen, je hoop, je verhalen. Geef elkaar kracht om, op zoek naar nieuw land, niet te falen. Als wij dat doen, blijft onderweg ’t visioen liefde en warmte uitstralen. Uitzending en zegenbede Gezongen Amen
Mededelingen Collecten: de eerste collecte is voor Doopsgezinde vrouwenretraites. Een weekend, met een bepaald thema, door en voor Doopsgezinde‐ en andere zusters. De tweede collecte is voor het werk in de Doopsgezinde Gemeente Utrecht. Na de dienst is er koffie en thee in de gemeentezaal. Iedereen is van harte welkom. Wilt u de dienst nogmaals beluisteren? Dit kan via de kerkomroep: www.kerkomroep.nl. Als de predikant er toestemming voor geeft, wordt de preek op de website geplaatst en kan deze daar worden gelezen: www.doopsgezindutrecht.nl. Agenda: Volgende dienst: zondag 7 september 2015, voorganger: ds. Tjitske Hiemstra. Op maandag 7 september start Ubi Caritas haar activiteiten. Om 19.30 uur in de Tuinkamer. Op woensdag 9 september is er Taizé aan de Gracht. Aanvang: 20 uur in de kerkzaal.
Utrecht 30‐08‐15 Zacharia 8:4‐8, 20‐23 Marcus 8:22‐26 Zusters en broeders, De profeet Zacharia heeft een visioen. De straten en pleinen van Jeruzalem zullen weer vol worden van mensen. Oude mensen en jonge mensen. Vrouwen, mannen, kinderen. Zittend op een bankje, leunend op hun stok. Spelend en rennend. Het lijkt wel onze gemeente vandaag. Oudere mensen zijn van overal uit de stad en de provincie gekomen en zitten hier op stoelen en banken. De kinderen zijn er weer nadat we ze een hele zomer niet gezien hebben. Jong en oud samen in Gods naam. Maar wij hier zijn geen visioen. Wij zijn werkelijkheid. Zacharia spreekt niet over het hier en nu, maar over de toekomst. Hij spreekt in de nadagen van de ballingschap. Tallozen uit Jeruzalem en Juda waren gedeporteerd naar Babylon. Daar moesten ze hun leven weer opbouwen, ver weg van huis en haard. Anderen waren achtergebleven en probeerden het vol te houden met een gedecimeerde bevolking, land zonder bestuur, zonder structuur. Maar nu, decennia later, is er een nieuwe machthebber, de Perzische koning Cyrus. De ballingen mogen weer naar huis. Zacharia ziet het voor zich: de straten en pleinen van Jeruzalem weer vol mensen, jong en oud. Niet meer bang; zonder zorgen, onbekommerd zitten, een praatje maken, kijken naar het kinderspel. Wat een leven! Mensen horen hem, schudden hun hoofd. ‘Ja, ja, droom maar lekker door, Zacharia. Jouw visioenen zijn te mooi om waar te zijn.’ Zacharia spreekt verder: ‘Té mooi om waar te zijn? Het lijkt jullie nu misschien onmogelijk, maar dit is niet wat ik zelf verzin, dit is wat God mij laat weten. Voor hem is niets onmogelijk. Hij zal de ballingen terughalen van overal vandaan. Wij zullen hier weer samen wonen. De stad zal weer opgebouwd worden. We zullen gelukkig zijn. Ja, niet alleen wij zullen hier gelukkig zijn. Van overal vandaan zullen mensen hierheen komen. Ze zullen met ons de Eeuwige willen aanbidden, omdat ze begrijpen dat alleen de Eeuwige God is. Kwamen de volken vroeger met stokken en zwaarden om ons land te veroveren en onze vrouwen en kinderen te roven en te vermoorden. Nu zullen ze komen om samen met ons de weg van gerechtigheid en vrede te gaan.’ Dat is allemaal mooi gezien door Zacharia, maar als wij om ons heen kijken – net als Zacharia’s tijdgenoten – dan zien we geen visioenen, maar een harde wereld. We zien stromen van duizenden vluchtelingen, oude mensen, jonge mensen, mannen, vrouwen en kinderen. In wanhoop trekken ze weg uit hun land. Gevlucht voor veroveraars die vrouwen en kinderen roven en vermoorden. Of gewoon op zoek naar een beter leven, naar werk, een toekomst. Dit zijn niet de stromen volken zoals Zacharia ze zag. Geen mensen die vrolijk op weg gaan om ook God te dienen. En al helemaal niet in Jeruzalem, want daar is de situatie ook al niet zo vrolijk. Toen ik op dit punt was aangekomen, zag ik het even niet meer zitten. Lezen over vrolijke visioenen in de bijbel, terwijl buiten de wereld in brand staat. Mag ik gewoon even de deur sluiten, het gordijn dicht doen en de wereld buitensluiten? Soms wil ik het even niet meer zien. Maar als ik mijn ogen dicht doe, is de wereld niet weg. Zacharia sluit zijn ogen niet voor de harde werkelijkheid. Hij ziet de ruïnes in de stad, de bedelende kinderen, de weduwen en wezen. Maar hij ziet ook met het oog van een profeet. Hij ziet, hij ziet, wat wij niet zien. Hij ziet wat er mogelijk is. Hij ziet dat Gods woord en daad aanwezig zijn om nieuwe verwachtingen, nieuwe visioenen te scheppen. Een wereld van gerechtigheid en vrede. Een wereld die mogelijk wordt als wij de weg van gerechtigheid en vrede willen gaan. Dan zullen visioenen waar worden. Dat is wat Zacharia ziet: volken die inzien dat vrede alleen kan komen als we allemaal de vrede willen dienen. De God van vrede willen dienen. Daarom stromen ze massaal toe naar Jeruzalem. Dat betekent niet dat we allemaal opeens jood of christen of doopsgezind moeten worden. (Al zou ik het natuurlijk heel leuk vinden als heel veel Utrechters onze gemeente ontdekken als een plek waar je je thuis kunt voelen). Waar het om gaat is inzicht: zien dat vrede niet een doel is wat in de verre toekomst bereikt kan worden, maar een weg die je gaat. Hier en nu, ook al is dat visioen nog niet 100% waar geworden. Zacharia probeert ons daarvoor de ogen te openen, net zoals Jezus dat doet. Een blinde. Hij ziet niet. Heeft hij zijn ogen gesloten voor de harde werkelijkheid? Of is hij net zo blind als de leerlingen, die Jezus’ woorden maar niet lijken te begrijpen? Zijn wij net als die blinde, omdat wij nog geen echt inzicht hebben, niet buiten de geijkte kaders durven denken, durven zien? Jezus geneest de blinde. In twee stappen. De eerste keer ziet de blinde al wel, maar nog niet goed. Pas na de tweede aanraking ziet hij alles helder.
Soms kan je dat gebeuren, dat je het opeens allemaal helder ziet. Vaak heb je er een duwtje voor nodig, een aanraking. Een aanwijzing om de zaken eens op een andere manier te bekijken, in een ander licht. Het is niet zo dat de harde wereld met zijn vluchtelingenstromen dan opeens verdwenen is, maar er ontstaat ruimte. Ruimte om opnieuw naar de wereld te kijken, naar jezelf, naar de ander. Dat geeft verrassende vergezichten. En daar worden nieuwe wegen zichtbaar, onverwachte oplossingen. Als je maar anders durft te kijken, anders durft te denken. Zacharia richtte zijn blik op groots en ver. Volken die van verre toestromen. De blinde in het evangelieverhaal kijkt dichtbij. Hij ziet de mensen om hem heen. Eerst nog als lopende bomen. Stam, takken, bladeren. We weten niet wat er in een boom omgaat. Het verschil tussen de ene eikenboom en de andere, daar moet je een getrainde blik voor hebben. Maar dan is hij genezen en ziet hij helder. Marcus schrijft het niet verder op, maar ik stel me voor hoe hij de mensen om zich heen ziet. Zou hij hen meteen herkend hebben? Of moest hij ze eerst hebben horen spreken, om de stem en de gestalte bij elkaar te passen? Hoe kijken wij naar mensen? Onze eerste blik is op de buitenkant gericht. Wat maak je daaruit op? Hoe verandert je eerste indruk als je iemand hoort spreken? Als je iemand echt spreekt, zijn of haar verhaal hoort? Verandert dat je kijk op die ander? Kijk eens naar de mensen die nu hier zitten. Kijk eens naast u. Wie ziet u? Wat ziet u? Vaak zitten we naast iemand die we kennen. Daarom zijn we daar gaan zitten. Hoewel je soms naast een minder bekende terecht bent gekomen. Wie zit er voor u? Achter u? Wat weet u van die ander? Kent u zijn of haar naam? Zo niet, dan is dit het moment om u aan elkaar voor te stellen en elkaar te begroeten. De namen zijn nu tenminste één keer gezegd, helemaal vreemden zijn we niet meer. Straks, na de dienst, is er tijd voor ontmoeting, met thee en koffie en een koekje. Een mooie gelegenheid om meer van elkaar te weten te komen, dan alleen de naam. We zijn nu met volwassenen onder elkaar. Van heel verschillende leeftijden, maar toch. Straks komen de kinderen er weer bij. Hoe kijken wij naar hun? Hoe kijken zij naar ons? Zoals wij vaak naar Chinezen kijken – niet uit elkaar te houden! – zo keek ik als kind naar volwassenen. Voor mij waren ze allemaal oud en dat waren ze ook altijd geweest. Ik kon me niet voorstellen dat een volwassene ooit jong was geweest. Mijn grootouders ooit kind? Ik had er geen beeld van. Net zo min als ik me kon voorstellen dat ik ooit oud zou worden. Soms kan ik me dat nog steeds niet voorstellen. Ergens in mijzelf blijf ik dat meisje, ook al ben ik nu ouder en – hopelijk – wijzer. Een mens wordt gevormd door het verhaal van zijn leven. Dat geldt voor oude mensen, maar ook voor jonge, al is hun levensverhaal nog maar kort. Door te luisteren naar het verhaal van de ander, gaan we anders naar hem of haar kijken. Het verhaal verandert onze blik. We zien de ander niet meer alleen aan de buitenkant, maar als speler in een verhaal. Zijn eigen levensverhaal, dat verbonden is met het onze, omdat we met elkaar verbonden zijn. Jong en oud, mannen, vrouwen en kinderen. Samen zijn we hier in Gods naam, mensen die Gods weg van vrede willen gaan. Zo zijn wij mensen die Zacharia heeft gezien in zijn visioen. Mensen die hebben gehoord van de Eeuwige en van zijn weg van gerechtigheid en vrede. Die weg willen we gaan, omdat wij geloven dat de weg van vrede de enige weg naar vrede is. Zo zijn wij mensen van een visioen en tegelijkertijd werkelijkheid. Het is maar hoe je het bekijkt. Amen