Buurttalent Projectplan
September 2012 Karen Bos Accountmanager Zebra
Inleiding De gemeente Den Haag heeft als antwoord op de landelijke tendens ‘van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij’ een duidelijke koers uitgezet met heldere keuzes. Deze koers is onder andere te lezen in het Uitvoeringsplan Welzijn 2011-2014 ‘De Haagse Participatiemaatschappij’. De basisgedachte die ten grondslag ligt aan de inrichting en vormgeving van de Haagse Participatiemaatschappij is het optimaal inzetten van de kracht van Hagenaars om zo de sociale samenhang en solidariteit te bevorderen in buurten en wijken. Dit betekent dat Hagenaars meedoen in de samenleving en verantwoordelijkheid dragen. De gemeente verwacht van haar Haagse burgers dat iedereen kan worden aangesproken op een intrinsieke motivatie en goede intenties om zich vrijwillig in te zetten. Het speelveld waarvoor gekozen wordt ligt op het niveau van de wijk. Actief burgerschap – met name op wijkniveau - moet een vanzelfsprekendheid worden. Dit impliceert een gedragsverandering. Om deze omslag te bewerkstelligen is het Aanvalsplan Vrijwilligers gestart. In 2011 doen ongeveer 90.000 Hagenaars vrijwilligerswerk. De gemeentelijke ambitie is dat in 2014 ruim 110.000 Hagenaars vrijwilligerswerk doen.
Vrijwillige Inzet Wij leven in een sterk geïndividualiseerde samenleving waarin er waarde wordt gehecht aan een bepaalde sociale afstand. Maar dat betekent niet dat mensen elkaar niet op vrijwillige basis willen helpen. Het wordt alleen steeds minder normaal gevonden om vrijwillige inzet aan te bieden of om hulp te vragen. Hulp en ondersteuning vinden pas plaats als mensen iets met elkaar hebben, zich verbonden voelen en elkaar vertrouwen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat burenhulp wel degelijk aanwezig is, ook als sociale cohesie in de buurt ontbreekt. Dit gebeurt op basis van een persoonlijke relatie met een buurman of buurvrouw. In een dergelijke persoonlijke relatie laten mensen zich aanspreken op hun intrinsieke motivatie en goede intenties. Veel mensen doen geen vrijwilligerswerk, simpelweg omdat hen dat nooit gevraagd is en ze er dus nooit over hebben nagedacht. Doe je dat wel, dan willen mensen best iets doen voor hun wijk of buurt. 18% van de Hagenaars geeft aan dat zij nog geen vrijwilligerswerk doen, maar dit wel zouden willen als zij zelf kunnen bepalen hoe, wat en wanneer. Dit gegeven ondersteunt de gedachte dat de individualiserende samenleving vereist dat er gericht gevraagd wordt naar particuliere wensen en mogelijkheden van potentiële vrijwilligers. De kern van het vraagstuk van vrijwilligers(beleid) is: – Hoe bereiken (werven), begeleiden, binden en behouden we (allochtone) vrijwilligers. – Hoe krijgen we zicht op belemmeringen en drempels van deelname. – Hoe kunnen we aansluiten op de kennis, talenten en capaciteiten van mensen. – Hoe brengen we mensen in beweging, maar sluiten wel aan op wat er al gebeurt in de wijk. Een methode die al deze aspecten combineert, is de Bronmethodiek, een effectieve bewezen interventie die landelijk wordt ingezet om vrijwillige inzet te stimuleren en daadwerkelijk leidt tot tastbare resultaten1.
1
www.movisie.nl De databank van Effectieve Interventies in de Sociale Sector
2
Bronmethodiek Steeds vaker hebben maatschappelijke organisaties moeite met het vinden en binden van voldoende vrijwilligers. De Bronmethodiek helpt deze organisaties om terug te gaan naar de bron van het vrijwilligerswerk: de kwaliteiten, wensen, voorkeuren en mogelijkheden van mensen. Door daarop aan te sluiten raken mensen meer betrokken bij hun organisatie en zijn zij eerder bereid tot vrijwillige inzet. Het hoofddoel van de Bronmethodiek is het versterken van de betrokkenheid van mensen bij lokale (wijk)organisaties en/of hun buurt en het stimuleren van mensen tot vrijwillige inzet. Daarmee sluit de methode aan bij de uitgangspunten van de WMO en het versterken van de ‘civil society'. De methode helpt om bewust en gestructureerd contact te maken met de eigen achterban: leden van een vereniging, ouders van kinderen op een basisschool, het persoonlijk netwerk van bewoners van een zorgcentrum, deelnemers aan ouderenactiviteiten, buurtbewoners, enzovoort. Kerndoel is de betrokkenheid van de achterban bij de (vrijwilligers)organisatie of buurt te versterken en in het verlengde daarvan vrijwillige inzet te stimuleren. Daarnaast geeft de methode zicht op wensen en behoeften van mensen ten aanzien van de organisatie of buurt. Indien de Bronmethodiek wordt uitgevoerd door meerdere wijkorganisaties gezamenlijk – een zogeheten meervoudig wijktraject – helpt het ook om de samenhang en samenwerking tussen organisaties in de wijk te bevorderen en kwetsbare en/of vereenzaamde wijkbewoners in beeld te krijgen. De kernmethodiek is als volgt te verwoorden: – Op zoek naar talenten en capaciteiten door te luisteren naar de achterban (de BRON) De methode leert participerende organisaties de wensen en verwachtingen van hun achterban of wijkbewoners centraal te stellen, omdat het uitgangspunt niet de behoeften (vacatures) van (vrijwilligers)organisaties is maar de Betrokkenheid, Interesses en Talenten van deze mensen. Door taken te zoeken bij de ontdekte talenten wordt vrijwillige inzet succesvol tot stand gebracht. Eigenschappen van de Bronmethodiek zijn: • Persoonlijke aandacht • Achterban spreekt achterban aan • Talenten en mogelijkheden van mensen staan centraal • Geeft handen en voeten aan vraaggericht werken • Geeft aandacht aan intern beleid van organisaties • Bevordert binding tussen mensen en organisaties • Heeft blijvend voordeel voor de deelnemende organisaties De Bronmethodiek is in de praktijk ontwikkeld door de vrijwilligerscentrale in Arnhem. In Leiden vormt de methodiek de basis voor het project Buurttalent dat in meerdere wijken reeds uitgerold is of gaat worden door de lokale welzijnsorganisatie. In het project Buurttalent ligt de focus nadrukkelijk op de wijk; talenten uit de buurt worden gekoppeld aan vrijwilligersorganisaties die in de wijk ‘opereren’. Het doel van Buurttalent is om de eigen kracht van de wijk te mobiliseren en de bewoners te stimuleren om zelf actief te worden. Deze doelstelling sluit zeer goed aan bij de doelen die de gemeente Den Haag voor ogen heeft bij de Haagse Participatiemaatschappij: Actief burgerschap – met name op wijkniveau- moet een vanzelfsprekendheid worden. Vanuit intrinsieke motivatie en goede intenties doen in 2014 ruim 110.000 Hagenaars vrijwilligerswerk.
3
Buurttalent, de Haagse aanpak De afgelopen jaren is er in het project Buurttalent in Leiden gewerkt aan een overdraagbare aanpak die ook in andere steden, wijken en buurten ingezet kan worden. Door de continue begeleiding en monitoring vanuit CMO Meander, nu JSO Expertisecentrum van Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling, is de aanpak Buurttalent getoetst op effectiviteit en bijgesteld waar nodig. De inzet van Buurttalent in een of meerdere wijken in Den Haag kan een substantiële bijdrage leveren – in de vorm van nieuwe vrijwilligers- aan het verwezenlijken van de ambities en daaraan gekoppelde doelstellingen van de gemeente Den Haag. De inzet van Buurttalent in Den Haag vraagt wel om enige aanpassingen. Vooral omdat de lokale setting in Den Haag anders is dan in Arnhem of Leiden: het actieve krachtenveld is anders, de maatschappelijke instellingen hebben andere werksoorten of disciplines onder hun ‘dak’, op bestuurlijk niveau zijn andere accenten en programma’s geformuleerd en er is sprake van een grootstedelijke problematiek. Het ligt dan ook voor de hand om een afstemming te zoeken met andere maatschappelijke instellingen of initiatieven die op werken aan de vitaliteit van de wijken, verbindingen creëren tussen vitale burgers en meer kwetsbare burgers, of bijdragen leveren aan promotie van het vrijwilligerswerk. Te denken valt aan de volgende organisaties: HOF en Stichting BOOG, maar ook de Burenhulpcentrale die in diverse wijken wordt uitgerold.
Burenhulpcentrale en andere initiatieven De Burenhulpcentrale2 heeft in potentie een aanbod van vrijwilligers, buren die de intentie hebben om hulp te bieden bij een vraag. Buurttalent gaat een stapje verder en leidt tot daadwerkelijke vrijwillige inzet. De kracht van BHC ligt in het verbinden van individuele buren, de ene buur wordt (tijdelijk) met de andere buur aan elkaar gekoppeld. Buurttalent richt zich op het verbinden van de individuele talenten met collectieve initiatieven – zoals zelforganisaties- in de wijk. Buurttalent is een goede aanvulling op een initiatief of voorziening zoals de Burenhulpcentrale, en kan ook van grote waarde zijn voor andere initiatieven die op zoek zijn naar specifieke vrijwilligers: bijvoorbeeld werving voor de Haagse Hopjes, Den Haag Leeft en allochtone enquêteurs voor huisbezoeken. Door het andersom denken van Buurttalent, het talent in plaats van het aanbod, is het mogelijk om potentiële vrijwilligers op basis van hun intrinsieke motivatie te matchen met aanwezige initiatieven in de wijk zodat een duurzaamheid in de vrijwillige inzet meer gewaarborgd is. Tevens draagt Buurttalent bij aan een efficiënter gebruik van middelen en inzet op wijkniveau. In plaats dat elke wijkorganisatie of elk initiatief een eigen werving opstart voor de openstaande vacatures, maakt Buurttalent het mogelijk om de krachten te bundelen door samenwerking en gezamenlijk de talenten in de wijk op te sporen. Een bijkomstig effect van deze werkwijze is dat wijkbewoners eenmalig worden benaderd voor vrijwillige inzet, en niet meerdere malen verschillende organisatie ‘over de vloer’ krijgen met dezelfde vraag. Door in gezamenlijkheid op zoek te gaan naar talenten volgens een 2
Burenhulpcentrale is een aanpak waarbij bewoners die hulp nodig hebben , vrijwillig door medebewoners geholpen worden. Deelnemers zijn bewoners die als lid van de bhc geregistreerd zijn. Zij melden zich als hulpvrager of als hulpaanbieder aan, waarbij ze aangeven welke soort hulp zij bereid zijn te bieden.
4
eenduidige werkwijze, draagt Buurttalent bij aan verbinding tussen deze vrijwilligersorganisaties en het versterken de sociale infrastructuur en de informele zorg in de wijk.
BOOG en HOF, onmisbare partners De ontstaansgeschiedenis van de Bronmethodiek laat zien dat er verschillende professionals uit de voeten kunnen met deze methodiek. Al naar gelang de invalshoek, kan er specifiek gekozen worden welke werksoort de meeste geschikte expertise in huis heeft om de beoogde resultaten te bereiken. Als antwoord op de landelijke ontwikkelingen en de lokale Haagse koers, vindt er binnen Zebra een transitie plaats die moet leiden tot het integreren van de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl in de werkwijze van de organisatie. Het doel is om de acht bakens van Welzijn Nieuwe Stijl te incorporeren in alle vormen van het sociaal werk dat Zebra biedt aan de burgers in de Haagse centrumwijken. Deze omslag vraagt om een nieuwe manier van werken waarbij de nadruk komt te liggen op ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’. De professionalisering van het welzijnswerk, conform Welzijn Nieuwe Stijl heeft geleid tot het creëren van de nieuwe functie binnen de organisatie, de zogenaamde ‘participatiemedewerker’. Het project Buurttalent past bij deze functie en de nieuwe manier van werken waar zelfredzaamheid, actief burgerschap en eigen kracht centraal staan. Echter een nieuwe manier van werken gaat gepaard met een zoektocht naar nieuwe vaardigheden, andere invalshoeken en nieuwe passende werkwijzen. De nieuwe professional is niet vandaag ‘geboren’. Deze zal met vallen en opstaan, door middel van een leertraject, zijn weg naar Welzijn Nieuwe Stijl bereiken. Het starten van het project Buurttalent kan duurzaam bijdragen aan dit proces, door professionals te trainen en vervolgens ruimte te geven om te oefenen met deze nieuwe vorm van participatie-tool. Op deze wijze ontstaat er een win-win situatie. Buurttalent draagt bij aan: Meer vrijwillige inzet op buurtniveau Professionalisering van het Haagse welzijnswerk Onmisbare partners bij de interventie van Buurttalent zijn HOF, met zijn expertise op het gebied van vrijwillige inzet en BOOG met zijn expertise op het gebied van samenlevingsopbouw en collectiviteit op wijkniveau. Door de krachten met deze twee partners te bundelen ontstaat er een ketenaanpak met een meerwaarde die ten goede komt aan de burgers in de wijken. De twee partnerorganisaties leveren elk vanuit hun eigen expertise ‘bouwstenen’ aan het project Buurttalent. Het opbouwwerk van BOOG gaat op twee manieren bijdragen aan de interventie van Buurtalent. De medewerkers van BOOG kennen als geen ander de wijk en de daar aanwezige formele en informele bewonersgroepen. Het opbouwwerk gebruikt deze kennis gecombineerd met hun competenties om groepen te mobiliseren, voor de actieve toeleiding van groepen naar de kerngroep, die de basis vormt van de Buurttalent. Het opbouwwerk zal dit in nauw overleg doen met de projectcoördinator. De andere taak die het opbouwwerk op zich neemt is om op basis van de gegevens die uit het talentenonderzoek naar boven komen (de tweede fase), te analyseren waar mogelijke collectieve speerpunten liggen in relatie tot de wijk en haar bewoners. Op basis van de gemaakte analyse en/of collectieve wensen van burgers wordt door het opbouwwerk een collectief vraaggericht aanbod gestimuleerd & ondersteund. Daarvoor heeft de opbouwwerkprofessional, conform baken 8 van Welzijn Nieuwe Stijl, de ruimte nodig om zelfstandig te
5
kunnen handelen op basis van een vrije beslissingsruimte, waarbij de resultaten wellicht afwijken van de gemaakte prestatieafspraken. Voor HOF ligt er een taak op het gebied van deskundigheidsbevordering van de vrijwilligersorganisaties. De deelnemende (vrijwillige) wijkorganisaties worden in het project Buurttalent getraind in de Bronmethodiek. De ervaring leert dat de participerende vrijwilligersorganisaties gedurende het project Buurttalent inzicht krijgen in hun eigen vrijwilligersbeleid en dit bijstellen op basis van de verkregen ervaringen en inzichten. Zowel de training als de begeleiding bij het aanpassen van het vrijwilligersbeleid kan HOF verzorgen Beiden organisaties hebben de intentie uitgesproken om zich verder te professionaliseren in de Bronmethodiek. Op deze wijze ontstaat er een breed gedragen eenduidige werkwijze waarop de drie participerende partners – Zebra, HOF en BOOG – elkaar nu en in de toekomst kunnen vinden in de vorm van afgestemde programma’s.
Reguliere inzet versus Impuls Buurttalent is te beschouwen als een interventie die een nieuwe werkwijze – gecombineerd met een nieuwe zienswijze- neerlegt in de wijk, zowel ten behoeve van de zelforganisaties als de professionele organisaties. Gedurende de projectperiode van de interventie wordt er gewerkt aan opbouwen van deze nieuwe structuur op wijkniveau en het leren werken vanuit de gedachte van de Bronmethodiek. Na afloop van het project staan alle neuzen dezelfde kant op en is er wijkbreed een nieuwe werkwijze collectief geïmplementeerd. Deze werkwijze biedt gemeente, welzijnsorganisaties, stichtingen etc. in deze wijk een structureel kader om hun reguliere inzet afgestemd, effectief en efficiënt vorm te geven voor 2014 en verder. Gemeente en HWO’s weten dat er in 2013 minder geld beschikbaar is voor allerlei reguliere inzet, daarmee komt het moment dichterbij dat we gezamenlijk moeten kiezen wat we wel en wat we niet meer kunnen doen. In de offerte die BOOG en Zebra per 1 oktober moeten indienen, is de precieze verdeling per wijk en werksoort nader ingekleurd. De eerste verwachting is dat het accent van de inzet van het welzijnswerk in de pracht- en krachtwijken komt te liggen om te voorkomen dat we hier door het ijs zakken. De inzet van BOOG en Zebra in het Zeeheldenkwartier en omgeving zal dus vrij beperkt zijn daar hier de bewoners zelf vaak al de nodige initiatieven tonen. Kortenbos is echter een schemergebied dat bij verwaarlozing kan afglijden. Dit in ogenschouw genomen, met de constatering dat Buurttalent een eenmalige impuls is die een duurzame werkwijze implementeert die recht doet aan wijkgericht werken, zullen de noodzakelijke middelen voor de interventie in deze wijk gezocht moeten worden in een additionele gemeentelijke bijdrage eventueel aangevuld met donaties van fondsen.
Doelstelling Het hoofddoel van Buurttalent is om meer vrijwillige inzet te stimuleren op wijkniveau door de eigen kracht van Hagenaars aan te spreken en vrijwillige wijkorganisaties te betrekken bij dit proces. Hierdoor wordt de betrokkenheid van mensen bij lokale organisaties en hun wijk versterkt. Dit leidt tot de volgende subdoelen: Inhoudelijk 1. Verbeteren van de leefbaarheid
6
a. Bevorderen van de sociale cohesie/samenhang b. Contact (en ontmoeting) tussen bewoners (oppervlakkig tot intensief) c. Sociaal netwerk met positieve contacten d. Gezamenlijke buurtactiviteiten 2. Versterking van de zelfredzaamheid (oplossingsvermogen) van bewoners 3. Versterking van de participatie van die groepen die weinig participeren (jongeren, allochtonen, nieuwe bewoners) Procesmatig 1. Bevorderen van de participatie (activering bewoners) 2. Bevorderen van de medeverantwoordelijkheid (gericht op bewoners) 3. Het verbeteren van het netwerk van en tussen de formele en informele partnerorganisaties Instrumenteel 1. Uitvoeren van een model voor ontdekken en activeren van talent en capaciteit 2. Uitvoeren van een model om de wensen, behoeften en (zorg)vragen van mensen in beeld te krijgen 3. Het bieden van mogelijkheden aan vrijwilligersorganisaties om bij te dragen aan de inzet van in de wijk aanwezige betrokkenheid, interesse en talenten van mensen. 4. Deskundigheidsbevordering van betrokken vrijwilligersorganisaties rondom de Bronmethodiek 5. Het matchen van capaciteiten en talenten en vrijwilligersorganisaties; taken koppelen aan talenten 6. Het matchen van wensen en behoeften aan bestaand aanbod 7. Het ontwikkelen van nieuwe arrangementen op basis van geïnventariseerde behoeften, noden en vragen
Keuze van de Wijken Buurttalent is een aanpak die zich specifiek richt op het ontdekken van talenten in de wijk en deze verbindt aan vrijwillige inzet in diezelfde wijk. Hiermee wordt de eigen kracht van een wijk gemobiliseerd en dragen burgers verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in hun wijk: of dit nu gaat om ouderparticipatie op school, een handje helpen bij ouderen in de wijk of zitting nemen in de bewonersorganisatie. In principe kan Buurttalent in elke wijk in Den Haag ingezet worden om daar de talenten te ontdekken, te matchen en buurtbewoners te stimuleren tot vrijwillige inzet. In stadsdeel Centrum is een Stadsdeelplan 2012- 2015 ‘Aan de slag in het Centrum!’ dat genoeg handvatten biedt om een keuze te maken die aansluit bij de geformuleerde ambities. Bij het tot stand komen van dit Stadsdeelplan waren de bewoners uit dit stadsdeel co-producent bij het formuleren van de ambities en dit impliceert een draagvlak voor de inzet van Buurttalent. De wijk Kortenbos biedt genoeg aanknopingspunten om Buurttalent in te zetten. Zeker als dit gecombineerd wordt met de wijk Zeeheldenkwartier. In Kortenbos is men minder gewend om vrijwilligerswerk te doen3. De verwachting is dat mensen elkaar weer meer gaan opzoeken en dat men meer – flexibel- vrijwilligerswerk in eigen buurt gaat doen. Op deze trend kan Buurttalent goed inspelen. Het stadsdeelplan zet in op een samenwerking met het Zeeheldenkwartier. De interventie Buurttalent heeft de potentie 3
Stadsdeelplan Centrum 2012-2015
7
om bijdragen aan het tot stand brengen van de (sociale) verbinding tussen deze twee wijken, door vrijwilligersorganisaties uit beide wijken in het kernteam te laten participeren. Door deze twee wijken te verbinden met de Archipelbuurt en Willemspark wordt er aangesloten bij het gebied waar de burenhulpcentrale ook actief is en is de basis voor interwijkelijke verbindingen van vitale burgers met meer kwetsbare burgers aanwezig.
Plan van Aanpak De eerste fase van Buurttalent is gericht op het opbouwen van het benodigde netwerk. Potentiële wijkorganisaties die werken met vrijwilligers worden actief benaderd volgens de Eropaf-methodiek. De partners in dit project, BOOG, HOF en Burenhulpcentrale dragen potentiële kandidaat-organisaties aan vanuit hun contacten en netwerken. Er wordt een kerngroep van wijkorganisaties gevormd die met vrijwilligers werken. Deze wijkorganisaties zoeken binnen hun eigen geledingen naar een of meerdere ambassadeurs. De deelnemende wijkorganisaties worden getraind in de BRONmethodiek. De ‘ambassadeurs’ van deze organisaties worden ingewerkt en voorbereid op het afnemen van interviews gericht op het ontdekken van talenten en capaciteiten. Zij zullen deels interviews afnemen in eigen geledingen en deels interviews afnemen in de wijk om behoeften, vragen en talenten te zoeken. Bewoners kunnen overigens hun talenten en capaciteiten ook zelf melden via een website. De informatie die komt uit de interviews wordt opgeslagen in een webbased database. Het matchen van talenten/capaciteiten en taken van de organisaties kan plaatsvinden. Hulpvragen die naar boven komen worden geadresseerd aan juiste hulpverlenende organisaties. Behoeften en vragen worden zo mogelijk vertaald in een gezamenlijk vernieuwend en afgestemd aanbod. Ervaringen en opgedane kennis worden benut om het vrijwilligerswerk te versterken en vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Stappenplan • Vorming kerngroep (organisaties) • Deelnemende wijkorganisaties ontvangen een workshop Bronmethodiek • Ambassadeurs worden ingewerkt • Afnemen interviews – 50% bij achterban – 50% in de wijk • Opname in database • Hulpvragen koppelen aan aanbod • Talenten matchen met taken van organisaties • Aanvullend (gezamenlijk) aanbod organiseren en afstemmen, indien gewenst met ondersteuning van het Opbouwwerk van BOOG. • Aanpassen vrijwilligersbeleid (werven, begeleiden, binden en behouden), indien gewenst, met ondersteuning van HOF
8
BRONmethodiek Buurtbewoners
Achterban
Vragen en Ontdekken talenten behoeften en capaciteiten Koppelen aanbod
Mix en match
Taken bij organisaties (en buurtbewoners)
Vorming kerngroep
Interviews
Projectcoördinator
(Nieuwe) vrijwilligers
9
Projectresultaten • Het actief benaderen van 1500 huishoudens • In kaart brengen van wensen, behoeften en (zorg)vragen, kwaliteiten, talenten en capaciteiten van 450 wijkbewoners – Uit onderzoek is gebleken dat 50% zegt bereid te zijn zich vrijwillig in te zetten, echter daarvan blijkt, in eerste instantie, 50% zich ook daadwerkelijk actief in te zetten4. • 225 bewoners geven aan bereidt te zijn: 50% daarvan wordt actief: 110 bewoners5 • Minimaal 8 organisaties en maximaal 12 organisaties doen mee met het volgende resultaat: – Bij alle deelnemende organisaties wordt een workshop BRONmethodiek uitgevoerd waarmee men zicht krijgt op de succes en risicofactoren van het vrijwilligersbeleid van de eigen organisatie. – Tussen de deelnemende organisaties wordt een convenant afgesloten inzake ambities, prestaties (interviews in achterban en de wijk) en de samenwerking in de kerngroep. – De enquêteurs van de organisaties worden ingewerkt in de methodiek en de afname van de interviews.
4
De slagingspercentages zijn gebaseerd op de evaluaties gehouden in Arnhem en Leiden Uit de evaluaties blijkt ook dat er tevens een groep is die later actief wil worden. Dus het rendement op langere termijn is hoger dan de verwachte 110 nieuwe vrijwilligers 5
9
–
• • •
De organisaties stellen gedurende het project hun vrijwilligersbeleid bij, mede gebaseerd op de ervaringen in de projectperiode en verkregen nieuwe inzichten. – De organisaties zijn bekend met de werkwijze van de BRONmethodiek en kunnen de methodiek zelfstandig uitvoeren als onderdeel van het vrijwilligersbeleid. Signaleren en doorverwijzen van (eenvoudige) hulpvragen naar verantwoordelijke organisaties. De kerngroep Inventariseert en realiseert – indien gewenst met ondersteuning van opbouwwerk of andere professionals- vernieuwende arrangementen op basis van de ontdekte talenten en capaciteiten. De participatiemedewerkers van Zebra zijn geschoold in de Bronmethodiek en passen deze methodiek toe in tenminste één interventie in het reguliere werk.
Deelnemende Wijkorganisaties Zebra wil de Buurttalent graag samen uitvoeren met een aantal (potentiële) vrijwilligersorganisaties in een viertal wijken te weten: Stichting Jeugdwerk Bewonersorganisaties BurenHulpCentrale Zorginstelling Eykenburgh Haagse Hopjes Zelforganisaties Vanwege het feit dat het project Buurttalent zich primair richt op het ontdekken van talenten en capaciteiten in de wijk en bij achterbannen van de wijkorganisaties, gelden er een aantal criteria waaraan wijkorganisaties moeten voldoen om te zich te kunnen committeren aan Buurttalent. Zie bijlage 2. De deelnemende wijkorganisaties - voor een groot deel bestaande uit vrijwilligers of werkend met vrijwilligers -vormen samen de kerngroep en worden hiermee verantwoordelijk voor de uitvoering van Buurttalent. De taken van de kerngroep worden vastgelegd in een convenant. Hiermee ontstaat er een duidelijke verwachting ten aanzien van de inzet van de wijkorganisaties. Zie bijlage 2 voor de taken.
Projectorganisatie Zebra is verantwoordelijk voor de projectcoördinatie en de uitvoering van de hierbij gehorende taken en geformuleerde resultaten. Hiertoe wordt een projectcoördinator benoemd. Aan de projectcoördinator wordt een opbouwwerker ‘gekoppeld’ die conform de afgesproken taken inzet aan het project zal leveren. De projectcoördinator krijgt daarbij begeleiding en ondersteuning van de adviseur van JSO. Hij of zij is primair verantwoordelijk voor: 1. Het opbouwen van de benodigde netwerkstructuur 2. Het initiëren en ondersteunen/begeleiden van de ‘kerngroep bronmethodiek’ 3. Inwerken en begeleiden van de ambassadeurs Buurttalent 4. De coördinatie van verschillende betrokkenen, activiteiten en werkzaamheden 5. De coördinatie van de interviews, registratie en matches tussen vraag en aanbod en eventuele hulp- en dienstverlening 6. Het bewaken van de voortgang van het project in zijn geheel 7. het bewaken van het budget
10
Een competentieprofiel voor de projectcoördinator is opgenomen in bijlage 1. Een andere taak die bij zebra (of BOOG) belegd is, is het bieden van administratieve ondersteuning met name gericht op het invoeren en onderhouden van de database gekoppeld aan Buurttalent. Hij of zij is primair verantwoordelijk voor: 1. Verwerking van de interviews in de database en het onderhoud van de database 2. Bieden van ondersteuning bij de planning van interviews 3. Verslaglegging van de kerngroep 4. Ondersteuning van de website 5. Overige correspondentie tussen project en kerngroepleden, interviewers en vrijwilligers Er wordt een stuurgroep gevormd waaraan het management van Zebra, HOF, BOOG, de projectcoördinator en de JSO adviseur zitting hebben. Desgewenst kan de stuurgroep uitgebreid worden met de verantwoordelijke ambtenaar, zodat de communicatielijnen kort zijn. Deze stuurgroep is gezamenlijk verantwoordelijk voor het realiseren van de benodigde randvoorwaarden die bijdragen aan de beoogde resultaten van het project. Zij monitoren de voortgang, resultaten en de projectevaluatie. Verder dragen zij zorg dat het project Buurttalent en de daaruit vloeiende vragen onder andere op het gebied van professionele ondersteuning en nieuw aanbod, ingebed wordt binnen de eigen verantwoordelijkheden van de instelling. De Stichting JSO draagt zorg voor de begeleiding van de projectcoördinator bij de implementatie van de aanpak ‘Buurttalent’ en draagt zorg voor de deskundigheidsbevordering van welzijnsprofessionals inzake de bronmethodiek.
Projectbegroting Zie hiervoor de bijlage.
11
Bijlage 1
Competentieprofiel Coördinator Buurttalent 1. De coördinator bezit vaardigheden voor het activeren, enthousiasmeren en onderhouden van contacten met en het motiveren en stimuleren van bewoners tot vrijwillige inzet. 2. De coördinator heeft een positieve houding ten aanzien van verschillende bevolkings- en/of leeftijdsgroepen. 3. De coördinator heeft organisatorische vaardigheden. 4. De coördinator is iemand die denkt in kansen en mogelijkheden. Hij/zij weet verbindingen te leggen en is gericht op samenwerken. 5. De coördinator is iemand die in staat is om flexibel te denken en te handelen. 6. De coördinator is in staat helder te communiceren, zowel richting interviewers en eigen organisatie als richting samenwerkingspartners en projectleider. 7. De coördinator is integer en bezit tact. 8. De coördinator is een doorzetter en laat zich niet zomaar uit het veld slaan. 9. De coördinator werkt gestructureerd en punctueel. 10. De coördinator heeft projectmanagementvaardigheden en ervaring met planmatig werken. 11. De coördinator is klantgerichtheid en een dienstverlenende instelling. 12. De coördinator heeft een analytisch vermogen voor het vertalen van de behoeften naar een programma of activiteit. 13. De coördinator herbergt probleemoplossend vermogen. 14. De coördinator is ondernemend en bezit innovatieve kracht. 15. De coördinator heeft een resultaatgerichte instelling. 16. De coördinator heeft mondelinge uitdrukkingsvaardigheden voor het verstrekken van informatie, het geven van instructies en dergelijke. 17. De coördinator heeft schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden voor het schrijven en bijhouden van rapportages en evaluaties.
12
Bijlage 2 Criteria voor deelnemende wijkorganisaties: 1. De organisatie wordt gekenmerkt door de inzet van vrijwilligers als (mede)producent van de doelen op het gebied van leefbaarheid, sociale binding en versterking van de zelfredzaamheid. 2. De vrijwilligersorganisatie is voor het realiseren van haar doelen volledig afhankelijk van de vrijwillige inzet van haar leden en/of buurtbewoners. De vrijwilligers vormen het kapitaal van de organisatie. Het betreft in dit geval vrijwilligersorganisaties zoals bijvoorbeeld de speeltuin, voetbalvereniging, speelo-theek en wijkorganisaties. 3. De professionele organisatie realiseert een meerwaarde t.o.v. van haar doelen door de inzet van vrijwilligers. Het betreft in dit geval bijvoorbeeld een basisschool, maar ook een WoonZorgCentrum of een burenhulpcentrale die door middel van de inzet van vrijwilligers de gewenste kwaliteit van de voorziening realiseren. 4. De professionele organisatie richt zich primair op het benutten en inzetten van het sociaal kapitaal en om kansen en mogelijkheden te creëren om het ‘meedoen’ van burgers aan de samenleving en sociale samenhang te bevorderen. Het betreft in dit geval bijvoorbeeld het buurtcentrum, Haags Hopje of de buurtkamer.
Taken van de kerngroep6 zijn: 1. 2. 3. 4.
Begeleiding van de uitvoering Communicatie met achterban Bespreking en afstemming van de planning Uitwisseling ervaringen interviews en matches op basis van de ontdekte talenten en capaciteiten 5. Toetsing, monitoring en evaluaties 6. Initiëren gezamenlijke nieuwe initiatieven voor activiteiten en arrangementen op basis van gesignaleerde wensen en behoeften
6
De kerngroep bestaat uit wijkorganisaties die werken met vrijwilligers
13