2. Projectplan
Definitief 24 september 2012
1
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING ...................................................................................................................................... 3 1.
INLEIDING .................................................................................................................................... 6
2.
PROBLEEMANALYSE .................................................................................................................... 8 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Schadelijk ....................................................................................................................... 8 Alcoholgebruik jongeren................................................................................................ 9 Waar drinken jongeren alcohol? ................................................................................... 9 (Hoe) komen jongeren aan alcohol? ............................................................................. 9 Drank en Horecawet .................................................................................................... 10 Alcohol en opvoeding .................................................................................................. 11
3.
DOELSTELLINGEN....................................................................................................................... 13
4.
VISIE OP AANPAK ....................................................................................................................... 19
5.
WERKWIJZE EN ORGANISATIE ................................................................................................... 22
5.5.
5.1. Stuurgroep ................................................................................................................... 23 5.2. Werkgroep Bewustwording en Educatie ..................................................................... 24 5.3. Werkgroep Regelgeving en Handhaving ..................................................................... 24 5.4. Werkgroep Toezicht .................................................................................................... 25 Communicatie ........................................................................................................................... 25
6.
WERKPLAN 2012-2015 .............................................................................................................. 26 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
7.
Bewustwording en Educatie........................................................................................... 26 Regelgeving & Handhaving ............................................................................................ 30 Toezicht .......................................................................................................................... 34 Communicatie ................................................................................................................ 37 Monitoring, evaluatie en borging................................................................................... 38
BEGROTING ............................................................................................................................... 41
REFERENTIES.......................................................................................................................................... 42 BIJLAGE 1: ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN............................................................................................. 43 BIJLAGE 2: PLANNING en TAAKVERDELING .......................................................................................... 48 BIJLAGE 3: BEGROTING.......................................................................................................................... 50 BIJLAGE 4: CO-FINANCIERING PER GEMEENTE ..................................................................................... 51 BIJLAGE 5: DECLARABELE KOSTEN PER GEMEENTE .............................................................................. 52
2
SAMENVATTING Van 2009 tot 2011 is in de regio intensief en met goede resultaten samengewerkt aan alcoholmatiging bij jongeren. In april 2012 is een subsidiecontract afgesloten met de Provincie Gelderland waarin ook FrisValley 2.0 is opgenomen. Dit projectplan is een verdere inhoudelijke, organisatorische en financiële uitwerking daarvan. FrisValley 2.0 bouwt voort op wat in de afgelopen jaren in de regio in gang is gezet, maar is een nieuw project gericht op het uitbreiden van de samenwerking op basis van de nieuwe Drank en Horecawet, die per 1 januari 2013 in werking treedt. Ook zal er meer worden ingezet op het bewust maken van ouders. Het alcoholgebruik onder jongeren in regio FoodValley is hoog, al behoren ze niet tot de ergste drinkers in Nederland en is er in de regio een stevig dalende trend te zien. Het adagium “te vroeg, te vaak, te veel” is nog onverkort van toepassing. Zeker als het gaat om jongeren vanaf 14-15 jaar. Zo’n 70% van de 4e klassers heeft ooit alcohol gedronken. Ruim een derde van de kinderen onder de 16 is een ‘actuele drinker’ (afgelopen 4 weken alcohol gedronken). Een kwart behoort tot de ‘binge drinkers’ (5 of meer glazen bij een gelegenheid) en een op de zeven zegt recent dronken of aangeschoten te zijn geweest. De inhoudelijke doelstellingen van FrisValley 2.0 verschillen daarom niet in essentie van die van de afgelopen jaren: later, minder vaak en minder veel drinken door jongeren in de regio. Er zijn 6 doelstellingen geformuleerd. A. Uitstellen van de leeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol drinken. B.
Verminderen van de frequentie van alcoholgebruik door jongeren tot 18 jaar.
C. Terugdringen van de hoeveelheid alcohol die wordt gebruikt door jongeren tot 18 jaar. D. Terugdringen van de door scholieren beleefde goedkeuring of onverschilligheid van hun ouders ten aanzien van hun alcoholgebruik. E. Verminderen van de fysieke beschikbaarheid van alcohol onder de 18 jaar. F. Structureel inbedden van succesvolle onderdelen van de regionale samenwerking rond alcoholmatiging binnen reguliere kaders en financiering. Elke doelstelling wordt concreet en meetbaar gemaakt door middel van indicator(en). In het werkplan zijn 40 actiepunten (mijlpalen) opgenomen om de doelstellingen te bereiken. De belangrijkste activiteiten zijn: 1. Oudercampagne: aanpak per kern In eerste instantie is de aanpak van alcoholgebruik door jongeren een zaak van ouders. Zij zijn verantwoordelijk en stellen de normen. Ieder dorp/wijk is anders, en ook het alcohol- en drugsgebruik is in ieder dorp anders. De eigen dorp of wijk vormt een overzichtelijke omgeving waar al veel verbanden liggen. De afgelopen jaren zijn dan ook goede ervaringen opgedaan met een “Aanpak per Kern” (ApK). In de projectperiode zal verder ervaring worden opgedaan met de ApK in diverse vormen en settings. De focus zal liggen op het bereiken van ouders en hun kinderen, het 3
verbinden van ouders met elkaar en met lokale organisaties. Aan het einde van de projectperiode moet voldoende ervaring zijn opgedaan om een duurzame en structurele aanpak per kern te borgen. 2. Toezicht Drank- en Horecawet De regio is al begonnen met het opzetten van regionale samenwerking bij het toezicht door middel van een groep gespecialiseerde Drank- en Horecawet BOA’s. Deze kunnen in meer dan één gemeente inspecteren en zullen maandelijks bij elkaar komen om afspraken te maken en kennis uit te wisselen. De samenwerking wordt geformaliseerd in een samenwerkingsconvenant. Hierin worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden geregeld en om welke BOA’s het gaat. Gestart is met het op orde brengen van het vergunningenbestand. Per 1 januari 2013 zal daadwerkelijk begonnen worden met het toezicht op de Drank- en Horecawet zelf, mede op basis van de vastgestelde Drank- en Horecawetverordening en een uitvoeringsprogramma 2013. De toezichthouders zullen tenslotte een bijdrage leveren aan voorlichting aan doelgroepen van het toezicht. De BOA’s zullen scholing en trainen ontvangen die nodig is voor een goede uitvoering van de toezichtstaak. 3. Model Drank en Horeca verordening De gemeenteraad krijgt per 1 januari meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De mogelijkheden worden uitgewerkt in een model verordening, die gemeenten gebruiken om hun gemeentelijke verordening vast te stellen. 4. Toezicht- en handhavingsbeleid Naast regionaal afgestemde regelgeving, die o.a. wordt vastgelegd in de Drank- en Horecaverordening, is het nodig ook het toezichts- en handhavingsbeleid regionaal af te stemmen, wil een effectieve samenwerking in de regio slagen. Gemeenten die meedoen met de regionale samenwerking in het toezicht op de Drank- en Horecawet stellen het toezichts- en handhavingsbeleid DHW 2013-2015 vast en integreren dit waar nodig in bestaand handhavingsbeleid. Jaarlijks wordt geëvalueerd en een uitvoeringsprogramma voor het jaar erop vastgesteld. 5. Voorlichting aan jongeren in het onderwijs Directe voorlichting aan jongeren zal verder worden gestimuleerd op scholen. Er zal zoveel mogelijk gebruikt gemaakt worden van bestaande methoden die worden aangeboden door bijvoorbeeld de verslavingszorg en GGD’en. Op basis van een overzicht van alle voorlichting over alcohol die op dit moment wordt gegeven in het basis onderwijs in de regio zal een actieplan worden opgesteld met als doel iedere jongere minimaal eenmaal op de basisschool voorlichting te geven over de risico’s van alcoholgebruik op jonge leeftijd. 6. Borgingsplan Aan het eind van het project, na 8 jaar ontwikkeling van regionale samenwerking rond alcoholmatiging, zal gekeken worden hoe de succesvolle onderdelen van de samenwerking structureel in te bedden in reguliere kaders en financiering.
4
Er wordt gewerkt in 3 werkgroepen die regelmatig bij elkaar komen. Naast de deelnemende gemeenten zijn daarin een aantal samenwerkingspartners vertegenwoordigd (bijvoorbeeld de GGD, verslavingszorg en de politie). Er is een Stuurgroep van bestuurders die toeziet op een effectieve uitvoering van het projectplan op een wijze die bestuurlijk draagvlak heeft in de regio. Communicatie is een belangrijk onderdeel van het project. De begroting bedraagt in totaal €1.100.000, waarvan de helft wordt betaald door de deelnemende gemeenten en de helft door de Provincie Gelderland. De gemeentelijke cofinanciering bevat voor 1 fte per jaar aan ambtelijke inzet die voor een groot deel wordt gebruikt voor lokale implementatie van het project.
5
1. INLEIDING In Regio FoodValley is het alcoholgebruik onder jongeren hoog, al behoren ze niet tot de ergste drinkers in Nederland en is er in de regio een stevig dalende trend te zien (bijlage1). Alcoholgebruik is een sociaal fenomeen, zeker onder jongeren. Daarbij worden gemeentegrenzen overschreden. Er wordt vaak naar school gegaan, gesport, gekeet en gefeest in andere gemeenten dan waar de jongere woont, zeker in een plattelandsregio als de Vallei. Het heeft dus grote meerwaarde om het alcoholbeleid op elkaar af te stemmen. Daarom is afgelopen jaren door gemeenten in de Vallei regio (Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Scherpenzeel, Wageningen en Woudenberg) in het project FrisValley gezamenlijk gewerkt aan een integraal alcoholbeleid. Sinds de oprichting van Regio FoodValley in 2011 hebben ook Veenendaal en Rhenen zich bij het FrisValley project aangesloten. In 2007 is een regionale startnota verschenen en in 2008 een projectplan. Deze is uitgevoerd in 2009, 2010 en 2011 met goede resultaten. Naast beleid en afspraken op het terrein van hokken en keten, bestuurlijke handhaving, reclame, sport en evenementen is een alcoholvrij schoollabel ontwikkeld en is het probleem van alcoholgebruik onder jongeren via diverse acties, onderzoeken en in de media onder de aandacht gebracht. In het project is op diverse manieren en intensiteiten samengewerkt met GGD1, verslavingszorg2, politie3, Voedsel en Warenautoriteit, scholen, sportverenigingen en horeca. Regio FoodValley wil tot de wereldtop behoren als het gaat om innovaties op het gebied van voeding en gezondheid. Daarbij past een woon- en leefklimaat dat ook tot de top van de wereld behoort. De ambitie van de regio om het alcoholgebruik onder jongeren in Regio FoodValley verder aan te pakken past daarom heel goed bij de FoodValley ambities die deze regio zichzelf heeft gesteld. Daarom is in de strategische agenda van het Sociaal Domein van FoodValley opgenomen dat de regio zijn samenwerking rond dit thema verder wil versterken. In april 2012 is door de regio een subsidiecontract afgesloten met de Provincie Gelderland waarin ook FrisValley 2.0 is opgenomen. In het portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein van mei 2012 is de gemeente Scherpenzeel benoemd tot bestuurlijk trekker van FrisValley 2.0. Dit projectplan is een verdere inhoudelijke, organisatorische en financiële uitwerking van FrisValley 2.0. Op basis van het beknopte voorstel voor de provincie, is ambtelijk overleg gevoerd over het plan en is door de bestuurlijk trekker en de projectleider een ronde gemaakt langs alle gemeenten. Net als in het vorige project wordt ingezet op internationale inzichten, landelijke en regionale ervaringen en behoud van een integrale aanpak. FrisValley 2.0 bouwt voort op wat in de afgelopen jaren in de regio in gang is gezet, maar is een nieuw project gericht op het uitbreiden van de samenwerking en het instrumentarium op basis van de nieuwe Drank en Horecawet. Deze treedt per 1 januari 2013 in werking en geeft een aantal 1
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en GGD Midden Nederland Iriszorg en Centrum Maliebaan 3 Politieregio Gelderland Midden, district West Veluwe Vallei 2
6
nieuwe mogelijkheden voor gemeenten om alcoholgebruik door jongeren tegen te gaan. Een van de belangrijkste is de decentralisatie van het toezicht op de wet naar gemeenten. De regio is al begonnen met het regionaal organiseren hiervan, maar dit zal een aantal jaren van intensieve samenwerking vereisen om dit goed op te zetten. Ook bepaalt de wet dat jongeren onder de 16 geen alcohol mogen gebruiken of bezitten in openbaar gebied, inclusief horeca, sportkantines en velden, scholen, etc. . Tenslotte, is juli 2012 een initiatief wetsvoorstel ingediend door vier partijen in de Tweede Kamer om de leeftijdgrens voor verkoop en bezit van zwakalcoholische dranken te verhogen naar 18 jaar. Nog eens drie andere partijen steunen het initiatief, zodat het vrijwel zeker lijkt dat deze maatregel ook in 2013 van kracht wordt. Aanleiding voor het project is ook de constatering tijdens het regionale sociale debat in 2011 dat er in de regio grote behoefte is meer aandacht te besteden aan de rol van ouders. Helaas is de landelijke oudercampagne eind 2011 door het kabinet gestopt in het kader van de bezuinigingen. De regiogemeenten hebben de ambitie om deze stok gezamenlijk op te pakken. Een breed gedragen wens van de regio en provincie (als subsidiegever) is tenslotte om te zorgen dat in 2015 een duurzame regionale samenwerking is bereikt rond dit thema. Die zal moeten borgen wat er aan positieve en effectief beleid is opgezet op een manier die voor de regiogemeenten is vol te houden met structurele middelen.
7
2. PROBLEEMANALYSE Dit hoofdstuk gaat in op de meest in het oog springende problemen rond het alcoholgebruik van jongeren in Nederland en Regio FoodValley. Als eerste komt kort de gezondheidsschade van het alcoholgebruik onder jongeren aan bod. Vervolgens worden de hoofdtrends van het alcoholgebruik onder jongeren in Nederland en in Regio FoodValley beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de beschikbaarheid en verkrijgbaarheid van alcohol voor jongeren. Tenslotte, wordt ingegaan op de hoofdthema’s van FrisValley 2.0: de Drank en Horecawet en de bewustwording van ouders en hun kinderen.
2.1.
Schadelijk
Alcoholgebruik op jonge leeftijd is zeer schadelijk. Gebruik voordat de hersenen zijn uitontwikkeld (rond 24 jaar) tast de hersenen permanent aan. Ook is het gebruik op jonge leeftijd schadelijk voor diverse organen, en verhoogd de kans op latere verslaving. Op de korte termijn vergroot het het risico op acute alcoholvergiftigingen, ongevallen, verstoring van de openbare orde, onveilig sexueel gedrag en verminderde school prestaties. De gezondheidsrisico’s kunnen we globaal verdelen in langetermijnrisico’s en korte-termijnrisico’s (tabel 1.). Tabel 1: Lange en korte termijn gezondheidsrisico’s van alcoholconsumptie op jonge leeftijd Lange termijn risico’s Hersenschade: Hersenen groeien tot het 24e jaar. Alcoholgebruik kan tot blijvende schade aan de hersenen 4 leiden . Gevolgen vinden we terug in het geheugen, het aanpassingsvermogen, de creativiteit en de flexibiliteit van de persoon.
Korte termijn risico’s Alcoholvergiftiging: Bij een overdosis alcohol kan het lichaam een alcoholvergiftiging oplopen. Het lichaam raakt hierdoor in een comateuze toestand. Het aantal glazen waarbij iemand een alcoholvergiftiging kan krijgen, is afhankelijk van onder andere het lichaamsgewicht, geslacht 5 en de snelheid van drinken . Black-out: Wie te veel drinkt kan een black out krijgen. Dit betekent dat de functie van de hersenen tijdelijk wordt uitgeschakeld en gegevens uit het korte-termijngeheugen niet worden doorgegeven aan het lange-termijngeheugen. De persoon weet achteraf niet meer wat er is gebeurd, terwijl hij of zij op het bewuste 7 moment helder was . Seksueel geweld: Zowel voor de dader als het slachtoffer van seksueel geweld geldt dat alcoholgebruik de kans op verkrachting door 9 een mannelijke dader vergroot . Drinkende jongeren zijn vaker seksueel 11 actief
Orgaanschade: Organen als lever, maag en darmen kunnen in der loop der tijd schade ondervinden van overmatig 6 alcoholgebruik. Ditzelfde geldt voor het zenuwstelsel .
e
Verslaving: Jongeren die voor hun 14 beginnen met alcoholgebruik, hebben een vijf keer grotere kans om ooit alcoholverslaafd te raken vergeleken met jongeren die met 8 drinken beginnen na hun 21e levensjaar . 10 Grotere kans op hartinfarcten
4
Zie ook www.alcoholinfo.nl Ibid 6 Anderson & Baumberg, 2006 7 Lemmers, 2001 8 Hingson, 2006 9 Grunbaum, 2002 10 Anderson & Baumberg, 2006 11 Cooper, 1994 5
8
2.2.
Alcoholgebruik jongeren
Recent zijn diverse onderzoeken verschenen die een goed beeld geven van alcoholgebruik onder jongeren. Hier wordt volstaan met een beknopte samenvatting. Een gedetailleerdere analyse is te vinden in bijlage 1. Landelijk Ruim driekwart van de leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft voor zijn 15e al eens alcohol gedronken, met een gemiddelde startleeftijd van 13,1 jaar. Wekelijkse alcoholconsumptie start gemiddeld bij 14,9 jaar. Bovendien, als jongeren drinken, dan drinken ze nog steeds te vaak en te veel: bijna 50% zegt in de afgelopen maand 3-10 keer te hebben gedronken en een dikke 10% meer dan 10 keer. Het aantal glazen dat 12-16 jarigen drinken in een gemiddeld weekend is groot: ongeveer de helft zegt in het weekend gemiddeld meer dan 5 glazen te drinken en daar de helft van zelfs meer dan 10. Het aantal coma-zuipers dat wordt geregistreerd in ziekenhuizen is in 4 jaar tijd meer dan verdubbeld tot 684 in 2010. Regio FoodValley In Regio Foodvalley heeft 70% van de 4e klassers ooit alcohol gedronken. Ruim een derde van de kinderen onder de 16 is een ‘actuele drinker’ (afgelopen 4 weken alcohol gedronken). Een kwart behoort tot de ‘binge drinkers’ (5 of meer glazen bij een gelegenheid) en een op de zeven zegt recent dronken of aangeschoten te zijn geweest. Hoewel het de goede kant op gaat met alcoholgebruik onder jongeren in Nederland en zeker in Regio FoodValley, laten bovenstaande cijfers zien het alcoholgebruik onder jongeren in Nederland en onze regio nog steeds hoog is. Het adagium “te vroeg, te vaak, te veel” is nog onverkort van toepassing. Zeker als het gaat om jongeren vanaf 14-15 jaar.
2.3.
Waar drinken jongeren alcohol?
Uit onderzoek van het Trimbos12 blijkt dat landelijk onder basisschoolleerlingen het alcoholgebruik meestal thuis, bij familie of bij vrienden plaatsvindt. Er zijn hierin geen verschillen tussen jongens en meisjes. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is dat vooral in de disco, (bij anderen) thuis, op straat en in een hok of keet. Bij de oudere leeftijdscategorieën (14-18 jaar) is ook het café erg populair. Jongens drinken vaker thuis, bij anderen thuis, in een hok, schuur of keet, op straat en in een sportkantine dan meisjes.
2.4.
(Hoe) komen jongeren aan alcohol?
De helft van de Nederlandse scholieren op het voortgezet onderwijs koopt meestal zelf zijn of haar alcohol12. Dit percentage stijgt met leeftijd van 8% bij 12/13 jarigen, 21% bij 14/15 jarigen tot 76% bij 16/18 jarigen. Van de 12/13 jarigen krijgt 28% de alcohol meestal van zijn ouders. De top 3 van
12
Verdurmen, 2012
9
locaties waar scholieren alcohol kopen zijn de disco, café en supermarkt. Ook in de sportkantine en slijterij wordt nog wel eens alcohol gekocht, vooral door oudere jongens (16-18 jaar). Uit onderzoek van Intraval13 blijkt dat het aantal bestelpogingen voor zwak alcoholische drank van jongeren in de horeca, slijterij en levensmiddelenzaak daalt. Voor sterke drank is echter de afgelopen jaren een stijging te zien, vooral in de horeca. De slaagkans voor jongeren om onder de 16 zwak alcoholische en onder de 18 sterk alcoholische drank te kopen is nog steeds hoog: tussen de 90-95%. Het netto resultaat van bovenstaande ontwikkelingen is dat de koopindex (samenvoeging van bestelpoging en slaagkans) daalt voor zwak alcoholische drank, maar stijgt voor sterke drank. Dit past bij het beeld dat er een toename is in jongeren die aangeven wel eens alcoholhoudende drank van anderen te krijgen (in 2011 74%) en de stijgende populariteit van mixdrankjes. Ook in de regio kunnen de jongeren makkelijk aan alcohol komen. De naleving van de wettelijke leeftijdsgrens van 16 jaar voor de verkoop van zwakalcoholhoudende drank aan jongeren is nog ver onder de maat, ook in Regio FoodValley. Onderzoek met mysteryshoppers toonde aan dat de naleving gemiddeld steeg van 19% in 2008 naar 25% in 201114.
2.5.
Drank en Horecawet
De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Op 1 januari 2013 treden een aantal wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking. De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Dranken Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester wordt voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan. De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau invulling te geven aan het alcoholbeleid, vooral om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Daarnaast krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen wordt gereguleerd. In de gewijzigde Drank- en Horecawet is opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, 13
Intraval/VWS, 2011
14
F. Franken, 2011
10
waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horeca-inrichtingen, inclusief de paracommerciële inrichtingen. Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst. De administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven worden fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de gemeente te melden en hoeft er in zo’n geval ook geen nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd.
2.6.
Alcohol en opvoeding
Uit onderzoek is bekend dat ouders in verschillende opzichten het alcoholgebruik van hun kinderen kunnen beïnvloeden15. In de eerste plaats hebben algemene opvoedingskenmerken, zoals de mate waarin ouders steun bieden en controle uitoefenen, mogelijk effect op het alcoholgebruik van jongeren. Alcoholspecifieke opvoedingsaspecten, zoals de regels die ouders stellen ten aanzien van het alcoholgebruik van hun kinderen, en de beschikbaarheid van alcohol in huis, hebben echter meestal een directer effect. Zo blijkt er een nauwe samenhang te zijn tussen het drinken met ouders en het drinken met vrienden. Naarmate jongeren vaker met hun ouders drinken, drinken zij ook vaker met hun vrienden. Een verklaring voor het verband tussen het alcoholgebruik van ouders en dat van jongeren is voor een groot deel gebaseerd op het gegeven dat kinderen hun ouders als rolmodel zien. Kinderen doen als vanzelf het gedrag van ouders na. Als ouders (vaker en meer) alcohol drinken, gaan jongeren dus ook (vaker en meer) alcohol drinken. Verder is er een positief verband gevonden tussen de beschikbaarheid van alcohol thuis en het alcoholgebruik van jongeren. Jongeren bij wie thuis alcohol direct of indirect beschikbaar is, drinken zowel thuis als buitenshuis (bij vrienden) meer alcohol dan jongeren bij wie thuis geen alcohol beschikbaar is. Jongeren ervaren thuis lang niet altijd de gewenste duidelijke norm die hen helpt bij het zo lang mogelijk uitstellen van alcoholgebruik. Ruim een derde van de 2e klassers en de helft van de 4e klassers uit de regio geeft aan dat hun ouders hun alcoholgebruik goedkeuren of er niets van zeggen (figuur 1). Dit percentage daalt, maar is nog veel te hoog. Oorzaken daarvan zijn o.a. dat ouders weinig vertrouwen hebben in de effectiviteit van hun maatregelen en zij de hoeveel die hun kind
15
Van der Vorst, 2006
11
drinkt vaak aanzienlijk onderschatten. Dit maakt dat zij de noodzaak van een goede ouder-kind communicatie over alcohol vaak onvoldoende ervaren16. Figuur 1: Percentage 2e en 4e klassers in de regio dat van mening is dat hun ouders hun alcoholgebruik goedkeurt of er niets van zegt 90 80 70 60 55 50 % 40
37
30
Gld
Klas 4
Utr
Klas 4
Gld
Klas 2
Utr
Klas 2
20 10 0 2003
16
2007
2011
HBSC, 2009
12
bron: EMOVO 2011 Schoolkracht 2011
3. DOELSTELLINGEN Uit hoofdstuk 2 blijkt dat het de goede kant op gaat met alcoholgebruik onder jongeren in Nederland en zeker in Regio FoodValley. Dat laat echter onverlet dat het alcoholgebruik ook onder jongeren in onze regio nog steeds onacceptabel hoog is. Het adagium “te vroeg, te vaak, te veel” is nog onverkort van toepassing. Zeker als het gaat om jongeren vanaf 14-15 jaar. De inhoudelijke doelstellingen van FrisValley 2.0 verschillen daarom niet in essentie van die van de afgelopen jaren: later, minder vaak en minder veel drinken door jongeren in de regio. Het instrumentarium om dat te bereiken veranderd met de nieuwe Drank- en Horecawet. Elke doelstelling wordt concreet en meetbaar gemaakt door middel van een of meerdere indicatoren die beschikbaar zijn uit de reguliere 4-jaarlijkse GGD studies. Gehanteerde uitgangspunten daarbij zijn: •
•
•
Er geldt de wet van afnemende meer opbrengst. M.a.w. een zelfde verandering bereiken kost steeds meer tijd, geld en energie. Een zelfde procentuele verbetering is in feite dus een grotere prestatie. Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat de cijfers in de Utrechtse gemeenten over de volle linie iets gunstiger zijn dan die in de Gelderse gemeenten. Omdat niet duidelijk is welke factoren daaraan ten grondslag liggen (en dus in hoeverre een verschillende impact is te verwachten van de FrisValley activiteiten), is bij het opstellen van de doelstellingen een zelfde procentuele verbetering in de cijfers gehanteerd voor de Utrechtse en Gelderse gemeenten. Er worden regionale dalingen van elke indicator gepresenteerd in de vorm van percentages afname. Deze percentages gelden ook voor iedere individuele gemeente.
Doelstelling A: Uitstellen van de leeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol drinken. De startleeftijd wordt niet als zodanig gemeten in reguliere onderzoeken in de regio. Als indicatoren worden daarom gekozen: Indicator 1. Het percentage scholieren in klas 4 van het voortgezet onderwijs dat “ooit” alcohol heeft gedronken, daalt met 25% van gemiddeld 72% (2011) naar 54% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 64% naar 48% in Utrechtse gemeenten. Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 9% in de Gelderse gemeenten en 14% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 7% onder 15 jarigen. De 4e klassers van 2015 gaan in 2012 naar de middelbare school en zullen dus deze kwetsbare levensfase grotendeels doorlopen onder de nieuwe Drank- en Horeca wet (decentraal toezicht, strafbaarstelling jongeren en de verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar). Een trendbreuk in deze groep is daarom een reële ambitie. Ingezet wordt op een daling van 25%. Indicator 2. Het percentage scholieren in klas 2 van het voortgezet onderwijs dat “ooit” alcohol heeft gedronken, daalt met 25% van gemiddeld 28% (2011) naar 21% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 22% naar 17% in Utrechtse gemeenten.
13
Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 39% in de Gelderse gemeenten en 29% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 19% onder 13 jarigen. Gezien de enorme daling in de afgelopen jaren zal eenzelfde daling in de komende jaren niet gemakkelijk bereikt kunnen worden. Hoewel groep 7/8 van de basisschool een nieuwe specifieke doelgroep van het project zal zijn, wordt ingezet op een iets bescheidenere daling van 25%. Doelstelling B: Verminderen van de frequentie van alcoholgebruik door jongeren tot 18 jaar. Indicator 3. Het percentage scholieren in klas 4 van het voortgezet onderwijs dat “afgelopen 4 weken” alcohol heeft gedronken, daalt met 25% van gemiddeld 62% (2011) naar 47% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 55% naar 41% in Utrechtse gemeenten. Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 7% in de Gelderse gemeenten en 10% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 13% onder 15 jarigen. De 4e klassers van 2015 gaan in 2012 naar de middelbare school en zullen dus deze kwetsbare levensfase grotendeels doorlopen onder de nieuwe Drank- en Horeca wet (decentraal toezicht, strafbaarstelling jongeren en de verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar). Een trendbreuk in deze groep is daarom een reële ambitie. Ingezet wordt op een daling van 25%. Indicator 4. Het percentage scholieren in klas 2 van het voortgezet onderwijs dat “afgelopen 4 weken” alcohol heeft gedronken, daalt met 25% van gemiddeld 19% (2011) naar 14% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 12% naar 9% in Utrechtse gemeenten. Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 34% in de Gelderse gemeenten en 25% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 34% onder 13 jarigen. Gezien de enorme daling in de afgelopen jaren zal eenzelfde daling in de komende jaren niet gemakkelijk bereikt kunnen worden. Hoewel groep 7/8 van de basisschool een nieuwe specifieke doelgroep van het project zal zijn, wordt ingezet op een iets lagere daling van 25% voor de regio en iedere afzonderlijke gemeente. Doelstelling C: Terugdringen van de hoeveelheid alcohol die wordt gebruikt door jongeren tot 18 jaar. De hoeveelheid die door jongeren gedronken wordt is waarschijnlijk minder makkelijk te beïnvloeden door de lokale overheid dan het aantal jongeren en de frequentie van drinken. De nieuwe Drank- en Horecawet geeft wel een aantal mogelijkheden die van invloed zullen zijn (zoals maatregelen om indrinken te voorkomen en prijsacties tegen te gaan), maar de haalbaarheid op lokaal niveau moet nog blijken. Om die reden wordt op dit punt een lichte verbetering nagestreefd in de cijfers en geen forse daling.
14
De trend in indicatoren voor de hoeveelheid alcohol die gebruikt wordt (dronkenschap en binge drinken) was met name onder 2e klassers afgelopen jaren behoorlijk positief (bv 40-50% daling van het percentage binge drinkers). In 4e klassers was dit veel minder het geval. Daarom wordt vooral ingezet op de oudere groepen. Indicator 5. Het percentage scholieren in klas 4 van het voortgezet onderwijs dat afgelopen maand 5 of meer drankjes op één gelegenheid te hebben gedronken (binge drinken), daalt met 15% van gemiddeld 42% (2011) naar 36% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 33% naar 28% in Utrechtse gemeenten. Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 11% in de Gelderse gemeenten en 23% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 16% onder 15 jarigen. Ingezet wordt op een daling van 15% voor de regio en iedere afzonderlijke gemeente. Indicator 6. Het percentage scholieren in klas 4 van het voortgezet onderwijs dat afgelopen maand dronken is geweest, daalt met 10% van gemiddeld 27% (2011) naar 24% (2015) in de Gelderse gemeenten en van 21% naar 19% in Utrechtse gemeenten. Onderbouwing: Procentueel steeg deze indicator tussen 2007 en 2011 8% in de Gelderse gemeenten en daalde hij 5% in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was er een daling van 5% onder 15 jarigen. Ingezet wordt op een daling van 10%. Op figuur 2 staan bovenstaande ambities nog eens grafisch weergegeven.
15
Figuur 2: Grafische weergave beoogde daling in indicatoren. Ooit
Afgelopen 4 weken
90
90
25%↓
80 70
70
64
60 % 40
Gld Klas 2 50
Utr Klas 2
28 22
20
40 30
Utr Klas 4 21 17
20
10
10
0
0 2003
2007
2011
47 41
%
Gld Klas 4
30
62 55
60 54 48
50
25%↓
80
72
2015
19 12
2003
Dronken
2007
2011
Gld
Klas 4
Utr
Klas 4
Gld
Klas 2
Utr
Klas 2
14 9 2015
bron: EMOVO 2011 Schoolkracht 2011
Binge drinken 60
35
10%↓
30
15%↓
50
27 25
24 21
20 %
19
15
42
40 Gld Klas 4
33
% 30
36 28
Utr Klas 4 20
10
10
5
0
0 2003
2007
2011
2015
2003
16
2007
2011
2015
Gld
Klas 4
Utr
Klas 4
Doelstelling D: Terugdringen van de door scholieren beleefde goedkeuring of onverschilligheid van hun ouders ten aanzien van hun alcoholgebruik. Indicator 7. Percentage scholieren in de regio dat van mening is dat hun ouders hun alcoholgebruik goedkeurt of er niets van zegt, daalt met 25% van gemiddeld 37% en 55% (2011) naar 29 en 41% (2015) van de respectievelijk 2e en 4e klassers. Onderbouwing: De procentuele daling van deze indicator was tussen 2007 en 2011 27% (klas 2) en 13% (klas 4) in de Gelderse gemeenten en 13% (klas 2) en 4% (klas 4) in de Utrechtse gemeenten. Landelijk was het 16% onder 15 jarigen. Met een daling van 25% wordt ingezet op een voortzetting van de dalende trend onder 2e klassers en een trendbreuk onder 4e klassers, vooral in de Utrechtse gemeenten. Dit is in lijn met de forse inspanningen die in dit projectplan zijn opgenomen. Ook de verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar voor zwak alcoholische drank zal naar verwachting een bijdrage leveren. Figuur 3: Beoogde daling in beleefde goedkeuring of onverschilligheid ouders
25%↓
Doelstelling E: Verminderen van de fysieke beschikbaarheid van alcohol onder de 18 jaar. Het verminderen van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren is een van de effectiefste middelen om het alcoholgebruik te verminderen. Naast prijs is de fysieke verkrijgbaarheid cruciaal. Het naleven van de leeftijdsgrens voor verstrekken van alcohol door schenkers/verkopers, is een van de manieren om dat te bereiken. Daarnaast geeft de Wereldgezondheidsorganisatie al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Daarom worden extreme prijsacties tegengegaan en schenktijden in de paracommercie (waar prijzen doorgaans veel lager zijn) beperkt.
17
Indicator 8. De naleving van de leeftijdsgrens voor de verstrekking van alcohol stijgt van 19% in 2008, 25% in 2011 naar 50% in 2015. Onderbouwing: De decentralisatie van het toezicht en de grote inspanning die in dit projectplan daarvoor is opgenomen rechtvaardigt een forse trendbreuk ten opzichte van de afgelopen jaren. In de meest succesvolle pilot voor decentraal toezicht die afgelopen jaren is uitgezet door VWS (politiedistrict Rivierenland), steeg de naleving in één jaar van 20 naar bijna 80%. De relatief gunstige financiële omstandigheden van de pilot projecten, een uitzonderlijk goede BOA in Rivierenland en een kleinschaligere regio, maken dat de nalevingsverbetering van deze ‘best practice’ te ambitieus is Regio FoodValley in de komende jaren. Een naleving van 50% is een passende en zeer forse ambitie. Doelstelling F: Structureel inbedden van succesvolle onderdelen van de regionale samenwerking rond alcoholmatiging binnen reguliere kaders en financiering. Alcoholbeleid is gebouwd op verschillende interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Er zijn veel factoren die alcoholgebruik beïnvloeden. Daaronder vallen tradities en normen die zo sterk zijn ingebed in de plaatselijke cultuur dat veranderingen op dit gebied pas op langere termijn te verwachten zijn. Duurzaamheid is dan ook een voorwaarde voor een effectief alcoholbeleid. Indicator 9.
Eind 2015 is vastgesteld welke succesvolle onderdelen van de regionale samenwerking structureel moeten worden geborgd, welke reguliere partijen deze taken zouden kunnen uitvoeren uit welke structurele financieringsbronnen dit betaald zou kunnen worden. Het totaal aan te borgen onderdelen vormt een integrale aanpak van alcoholmatiging gebaseerd op een omgevingsbenadering.
Indicator 10. Medio 2016 zijn alle evaluatieonderzoeken afgerond die nodig zijn om het project te evalueren en structurele inbedding te onderbouwen. Hieronder vallen in elk geval de EMOVO/Schoolkracht onderzoeken van de GGD, onderzoek naar alcoholgerelateerde incidenten in de politieregistratie, onderzoek naar de naleving van de leeftijdsgrens voor verkoop van alcohol, toezicht- en handhavingscijfers en bereikcijfers van voorlichtingsactiviteiten. Om deze doelstellingen te halen, worden een aantal maatregelen en interventies ontwikkeld en ingevoerd. In hoofdstuk 6 wordt een werkplan met concrete activiteiten en mijlpalen beschreven. Maar eerst gaat hoofdstuk 4 in op de visie op de aanpak van het project en hoofdstuk 5 op de werkwijze en organisatie.
18
4. VISIE OP AANPAK De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) concludeert in haar overzicht van alcoholstudies dat alcoholproblemen het best kunnen worden beoordeeld vanuit de context waaruit zij voortkomen17. De context staat in dit geval voor de omgeving van het individu en alle factoren in de omgeving die invloed uitoefenen op zijn of haar drinkgedrag. Belangrijke omgevingsfactoren voor de gebruiker zijn volgens de WHO: • • • • • •
de prijs van alcohol, het beschikbare assortiment, het aantal plaatsen waar alcohol verkocht wordt, leeftijdsgrenzen en de naleving en handhaving daarvan, de aanwezige promotie van alcohol en, normen in de sociale omgeving van het individu en het overheidsbeleid.
Wil een preventief overheidsbeleid ten aanzien van alcohol succesvol zijn, dan moet ingezet worden op aanpassing van deze omgevingsfactoren. Een eenzijdige aanpak gericht op slechts één of twee factoren is gedoemd te mislukken. Preventiestrategieën die gebaseerd zijn op handhaving van regels en wetten, training van verstrekkers, het instellen van diverse alcoholvrije zones en intensieve media-aandacht genereren een werkelijke potentie voor succes, concludeert de WHO. Uit dezelfde WHO studie blijkt dat maatregelen die gericht zijn op het terugdringen van de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank gelden als de succesvolste instrumenten ter beïnvloeding van het drinkgedrag. Voor de effectiviteit van voorlichting en het organiseren van incidentele alcoholvrije evenementen is minder sterk bewijsmateriaal beschikbaar. Van voorlichting alleen mogen we weinig effect verwachten als het gaat om het beïnvloeden van ongewenst drinkgedrag. Voorlichting heeft wel een ondersteunende functie in het preventiebeleid en kan het publieke draagvlak voor beleid vergroten. Zoals bij veel beleidsterreinen, geldt ook voor het alcoholbeleid, dat een maatregelmix in potentie het meest effectief is. De Handreiking Gezonde Gemeente18 beveelt een basispakket aan voor lokaal alcoholbeleid: • de beschikbaarheid van alcohol verlagen door het aantal verkooppunten en hun openingstijden te beperken; • controle uitoefenen door leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na te leven en de regels voor doorschenken en openbare dronkenschap te handhaven; • maatschappelijke normen beïnvloeden door sociale marketing, oftewel het continu agenderen van het onderwerp ‘risico’s van alcoholgebruik’ in alle relevante gemeentelijke sectoren, organisaties en media; • normen in de omgeving beïnvloeden door verspreiding van basisinformatie over de risico’s van alcoholgebruik. 17 18
Babor, 2003 http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/alcohol/
19
Jongeren moeten regelmatig en op diverse plekken geconfronteerd wordt met steeds dezelfde boodschap en informatie. Thuis en in keten door de ouders, op straat door handhavers, op school door de docenten, in de kroeg en op sportverenigingen door de schenkers, in supermarkten en slijterijen door verkopers. Naast het communiceren van de risico’s is het communiceren èn handhaven van duidelijke regels van groot belang. Zoals een wethouder uit de regio in de voorbereiding van dit projectplan treffend verwoordde: ‘handhaving is de beste communicatie’. In de regio wordt naar tevredenheid gewerkt met het drie-pijler preventiemodel (zie figuur 4), gebaseerd op Reynolds19 en in lijn met het iets uitgebreidere model dat wordt gehanteerd in de Handreiking Gezonde Gemeente.
Figuur 4: Drie-pijler preventiemodel
REGELGEVING
HANDHAVING
PREVENTIE
EDUCATIE & BEWUSTWORDING
Het model geeft schematisch weer dat deze kernelementen van alcoholpreventie enerzijds uniek, en anderzijds aan elkaar verwant zijn. De basisgedachte achter het preventiemodel is dat alcoholpreventie pas resultaten oplevert als de drie kernelementen worden benut en op elkaar zijn afgestemd. Educatie en bewustwording De pijler ‘educatie en bewustwording’ (voorheen ook wel ‘publiek draagvlak’ genoemd) is een breed concept dat primair bedoeld is om begrip en steun te creëren voor alcoholbeleid. Daarnaast is het doel om de sociale omgeving van de jongeren goed te informeren, zodat zij de informatie consistent en voortdurend overdragen aan de uiteindelijke doelgroep, de jongere. Zij zijn immers veel effectievere communicatiekanalen om jongeren te bereiken dan de gemeente zelf.
19
Reynolds, 2003
20
Het beperken van de beschikbaarheid van alcohol, zoals het verbieden van prijsacties van alcohol, het invoeren van toegangsleeftijden in de horeca, of het beperken van schenktijden in sportkantines, kan in het algemeen niet rekenen op brede maatschappelijke steun. In elke gemeente zijn partijen die het nut van het beperken van de beschikbaarheid niet inzien of die een tegenstrijdig economisch belang hebben. Publiek draagvlak voor beleid is echter wel noodzakelijk wil het beleid effectief kunnen worden uitgevoerd. De gemeente is immers afhankelijk van verschillende stakeholders (ouders, supermarkten, verenigingen, scholen, politie, etc.) die het beleid in de praktijk moeten brengen. Men onderscheidt in principe 3 elementen van het draagvlakproces20: 1) bij het algemene publiek de kennis en het bewustzijn van de ernst en risico’s van alcoholgebruik vergroten; 2) het publiek of specifieke doelgroepen bij voortduring informeren over het belang en de inhoud van beleidsmaatregelen; 3) de resultaten van het gevoerde beleid bekend maken. Door goede en regelmatige communicatie (ook in de media) wordt een zo groot mogelijk draagvlak gecreëerd bij diverse doelgroepen. De veronderstelling is dat niet alleen jongeren maar ook ouders, politici, het algemene publiek en professionals (bijvoorbeeld leraren, huisartsen, jongerenwerkers) de risico’s van alcoholgebruik door jongeren nog steeds onderschatten. Elke stakeholder dient goed geïnformeerd te zijn over nut en noodzaak van het beleid en over de inhoud en de resultaten ervan. Regelgeving De tweede beleidspijler is specifiek gericht op het beïnvloeden van de omgeving van jongeren. Met lokale regelgeving is het mogelijk om de overvloedige beschikbaarheid van alcohol te beperken. De lokale regelgeving die hiervoor ingezet kan worden, dient afgeleid te worden van de algemene marketingstrategie die gebruikt wordt om een product juist beter beschikbaar te maken voor consumenten. We hebben het over de 4 P’s (prijs, product, plaats en promotie) van de marketingmix. Met deze uitgangspunten in het achterhoofd kunnen gemeenten kijken naar de lokale toepassing van de nieuwe Drank- en Horecawet. Daar waar de producenten en verkopers van alcohol de 4 P’s gebruiken door producten aantrekkelijk te prijzen, te vernieuwen, op meer plaatsen aan te bieden en flink te promoten, kan de gemeente tegenwicht bieden door te lage prijzen (bijv. tijdens happy hours) tegen te gaan, bepaalde producten niet aan te bieden (bijv. sterke drank), op minder plekken alcohol beschikbaar te stellen en de reclame gericht op jongeren te beperken. De 4 P’s kunnen worden ingezet bij het bepalen van randvoorwaarden voor vergunningen, de wijze waarop regelgeving gehandhaafd wordt en de bevoegdheden die gemeenten hebben gekregen om de beschikbaarheid van het consumptiemiddel alcohol te reguleren. Handhaving Een derde element uit het preventiemodel heeft betrekking op de handhaving van de bestaande alcoholwetgeving voor de verstrekkers van alcoholhoudende drank en de consument. Handhaving bestaat uit toezicht en bestuurlijke handhaving (sancties). Vanaf 1 januari 2013 zijn gemeentes de officiële toezichthouders op de Nederlandse alcoholwetgeving. 20
Gascbaranyi & Mulder, 2007
21
Een goed functionerend handhavingsbeleid is een wezenlijk onderdeel van een preventief alcoholbeleid, zo blijkt uit internationale ervaringen. Een regel is uiteindelijk zo effectief als de wijze waarop deze gehandhaafd wordt.
5. WERKWIJZE EN ORGANISATIE In afgelopen jaren is een regionale werkwijze en projectorganisatie ontstaan die ook de basis vormt voor de komende jaren. De project organisatie bestaat uit een Stuurgroep met de bestuurlijk trekker als voorzitter, een projectleider en werkgroepen waarin deskundigen van alle gemeentes en enkele belangrijke stakeholders zijn vertegenwoordigt (figuur 5). Figuur 5: Projectorganisatie Frisvalley 2.0 Portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein
Stuurgroep
Projectleider
Communicatieadvies
Werkgroep Regelgeving & (bestuurlijke) Handhaving
Uitvoering door derden
Werkgroep Bewustwording & Educatie
Werkgroep Toezicht
De basiswerkwijze in het project is dat thema’s en activiteiten in de werkgroepen worden uitgewerkt onder coördinatie van de projectleider. Indien het beleid of regelgeving betreft, hebben deze de status van “regionale visie”. Na vaststelling door de betreffende werkgroep en de Stuurgroep, wordt de regionale visie namens de Stuurgroep aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders. Deze bepalen, waar nodig na besluitvorming in de raad, of en hoe de regionale visie wordt geïmplementeerd in het lokale beleid. De uitdrukkelijke bedoeling is dat de gezamenlijk ontwikkelde visie in alle gemeenten wordt geïmplementeerd, maar daarbij is de nodige ruimte voor lokaal maatwerk. Ook kan het voorkomen dat een bepaald beleidsdossier niet relevant is in een bepaalde gemeente. Indien het regionale activiteiten betreft, wordt de uitwerking en organisatie gecoördineerd of gedaan door de projectleider, eventueel met hulp van werkgroepleden en/of derden.
22
Indien het activiteiten in één betreffende gemeente betreft, wordt die lokaal uitgewerkt, gecoördineerd en uitgevoerd, desgewenst met hulp van de projectleider en/of derden. De werkgroepen zijn ook de plek om informatie te delen over de rest van het project, Het is ook de plek voor uitwisseling van ideeën en best practices en voor het opdoen van inspiratie. De projectleider is voorzitter en draagt zorg voor de agenda. Een van de ambtenaren zorgt voor de verslaglegging. In de begroting bij dit voorstel wordt voor 1 fte per jaar aan ambtelijke capaciteit geclaimd voor ontwikkeling en uitvoering van het project. Deze wordt versleuteld over de gemeentes op basis van inwoneraantal. Elke gemeente draagt voor ongeveer 20% van haar tijd bij aan het regionaal uitwerken van de diverse onderdelen. Voor elk onderwerp wordt in principe een of twee een grotere en een kleinere gemeente aangewezen die samen met de projectleider het betreffende onderwerp trekken. Dit betekent samen voorstellen en concepten voorbereiden die in de werkgroep worden besproken en uiteindelijk vastgesteld. De grotere gemeente voert daarbij samen met de projectleider het meeste werk uit. De kleinere gemeenten hebben relatief weinig uren, die vooral ingezet moeten worden voor lokale implementatie van het project. Zij doen daarom in mindere mate uitvoerend werk in de voorbereiding, maar denken vooral mee. In bijlage 2 staat per onderdeel de planning en trekkende gemeenten vermeld.
5.1.
Stuurgroep
Een alcoholbeleid dat is gebaseerd op een beleidsmatige aanpak van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren vraagt om sterk gedragen bestuurlijke besluitvorming op het gebied regelgeving en handhaving. De implementatie van de Drank- en Horecawet zal alleen succesvol zijn, wanneer er een goede bestuurlijke borging is bij de uitvoering van het project, zowel bij de regionale portefeuillehouders als bij de burgemeesters die per 1 januari de verantwoordelijkheid krijgen voor het toezicht op de naleving van de wet. Ook moet dit gebeuren aan zowel Gelderse als Utrechtse kant van het project. Tenslotte zullen de projectactiviteiten geborgd moeten worden bij de politie, het sluitstuk in de handhaving. Om deze redenen wordt het project aangestuurd door een Stuurgroep. De taak van de Stuurgroep is om te zorgen dat het projectplan wordt uitgevoerd op een effectieve wijze die bestuurlijk draagvlak heeft in de regio. Daarnaast is zij ambassadeur van het project en kan zij het project namens de regio vertegenwoordigen. De Stuurgroep heeft mandaat van het portefeuillehouders overleg Sociaal Domein (als opdrachtgever van het project), om alle beslissingen te nemen m.b.t. de uitvoering van het projectplan die nodig zijn om haar taak te vervullen, zolang zij daarmee niet op de stoel gaat zitten van het lokale bestuur van de deelnemende gemeenten. Iedere gemeente behoudt 100% zeggenschap over welke onderdelen van FrisValley, wanneer en op welke wijze worden geïmplementeerd in haar gemeente(lijk beleid). De Stuurgroep kan bijvoorbeeld besluiten om een bepaald beleid voor te bereiden dat past binnen het projectplan, de inhoud daarvan vaststellen en aanbieden aan de gemeenten. Zij kan niet bepalen of en hoe dit beleid wordt overgenomen door een gemeente. Substantiële afwijkingen van het projectplan dienen eerst te worden goedgekeurd door het Portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein via de daarvoor regionaal vastgelegde routes.
23
Samenstelling Stuurgroep De Stuurgroep bestaat uit 3 wethouders uit het Portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein (minimaal één uit een Utrechtse en één uit een Gelderse gemeente), een vertegenwoordiger van de politie, en twee burgemeesters (één uit een Gelderse gemeente en één uit een Utrechtse gemeente). De Stuurgroep wordt voorgezeten door de wethouder van de Gemeente Scherpenzeel als de bestuurlijk trekker van het project. De projectleider is secretaris van de Stuurgroep en draagt in overleg met de voorzitter zorg voor de agenda, stukken en verslaglegging.
5.2.
Werkgroep Bewustwording en Educatie
De werkgroep heeft als primaire taak het vergroten van de bewustwording en kennis met betrekking tot de schadelijke effecten van alcohol op jonge leeftijd en de rol die de volwassenen rond de jongeren hebben bij het terugdringen van te vroeg, te veel en te vaak drinken door jongeren. Doel van deze bewustwording en educatie is ook om hiermee draagvlak te creëren voor een effectiever alcoholbeleid in de regio. De primaire doelgroep deze projectperiode betreft ouders van jongeren in de leeftijd van 10 tot 18 jaar. Maar secundair zijn alle volwassen die in hun werk- of privésfeer te maken hebben met deze jongeren en de jongeren zelf, doelgroep. Op basis van de omgevingsbenadering kunnen we het meest verwachten van interventies gericht op de ouders van jongeren, de school en de alcoholverstrekkers. De hoge verwachting van de omgevingsbenadering wordt ondersteund door de wetenschappelijke conclusie dat voorlichting aan jongeren zelf niet of nauwelijks effectief is gebleken in het veranderen van drinkgedrag. De werkgroep komt 4x per jaar bijeen. Samenstelling werkgroep De werkgroep bestaat uit ambtenaren volksgezondheid/jeugd van alle deelnemende regiogemeenten, een communicatieadviseur, de GGD en de verslavingszorg.
5.3.
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
De werkgroep Regelgeving en Handhaving heeft als primaire taak het ontwikkelen van doelgerichte regelgeving en handhaving die de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren onder de 18 beperkt. Primair betekent dit het op basis van de nieuwe Drank- en Horecawet opstellen van een drank- en horecaverordening en het opstellen van een toezichts- en handhavingsbeleid. Daarnaast evalueert en implementeert de werkgroep het beleid dat afgelopen jaren regionaal is ontwikkeld en past deze zo nodig aan. De werkgroep komt vier maal per jaar bijeen. Samenstelling werkgroep De werkgroep Regelgeving en Handhaving bestaat uit juristen, vergunningverleners, ambtenaren openbare orde en veiligheid en ambtenaren horecazaken. Alle gemeenten zijn in de werkgroep vertegenwoordigd. Daarnaast participeert de politie en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in de werkgroep.
24
5.4.
Werkgroep Toezicht
De werkgroep Toezicht heeft als taak het uitvoeren van het toezicht op de Drank en Horecawet en voor alcoholmatiging relevante onderdelen van de APV. In deze groep wordt elk jaar een uitvoeringsprogramma gemaakt op basis van het toezicht en handhavingsbeleid dat wordt gemaakt en jaarlijks geëvalueerd door de werkgroep Regelgeving en Handhaving. Deze werkgroep heeft ook als taak een werkwijze te ontwikkelen voor evaluatie en monitoring van het toezicht. Dit naast nalevingsonderzoeken die in 2013 en 2015 worden uitgevoerd door STAP/Universiteit Twente. Tenslotte zijn de leden van deze werkgroep de oren en ogen van het project in het veld. De werkgroep komt maandelijks, behalve in de zomer, bij elkaar. Samenstelling werkgroep De werkgroep bestaat uit alle samenwerkende BOA’s, de BOA-coördinator en de projectleider. De BOA coördinator is voorzitter, stelt de agenda samen en zorgt voor de verslaglegging. De deelname van de projectleider is vooral bedoeld voor de verbinding met de andere werkgroepen en de rest van het project.
5.5.
Communicatie
Gezien de hoeveelheid en belang van interne en externe communicatie voor het bereiken van de doelstellingen wordt communicatieadvies ingewonnen. De projectleiding is verantwoordelijk voor de algemene communicatie over het project en voor communicatie over regionale activiteiten. Communicatieafdelingen van gemeenten zijn leidend in de communicatie over de activiteiten in hun gemeente, behalve bij handhavingscommunicatie. Die wordt door de projectleiding van het project uitgevoerd, conform het op te stellen handhavingscommunicatieplan en in nauw overleg met de betreffende gemeente. Dit is nodig om regionaal een gebalanceerde communicatie mogelijk te maken.
25
6. WERKPLAN 2012-2015 In ieder van de 3 eerder genoemde pijlers worden activiteiten ontwikkeld worden die aansluiten op de activiteiten die eerder in de regio zijn ondernomen, maar die focussen op de nieuwe mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de Drank- en Horecawet. Daarnaast wordt zwaar ingezet op het betrekken en informeren van ouders: een ambitie die breed wordt gedeeld in de regio21.
6.1.
Bewustwording en Educatie
Bewustwording en educatie zijn bij uitstek onderwerpen die lokaal maatwerk verdienen. Er is een grote mate van medewerking nodig van diverse partijen. Aansluiten bij zaken die al gebeuren en waarvoor draagvlak is, is een bekende factor voor succes. Aan de andere kant kan juist hier regionaal efficiëntie worden bereikt door bijvoorbeeld materialen gezamenlijk te ontwikkelen en te produceren en elkaar te inspireren met ideeën en ervaringen. Om deze reden zullen de onderdelen in deze pijler in elke gemeente worden opgepakt, maar zal de aanpak daarvan niet overal hetzelfde hoeven te zijn. Wel zal gezamenlijk de “menukaart” worden ontwikkeld, zodat er zoveel mogelijk eenheid, samenwerking en kruisbestuiving wordt bereikt. Voorlichting aan jongeren in het onderwijs Directe voorlichting aan jongeren zal verder worden gestimuleerd op scholen. Er gebeurt al veel, maar gekeken zal worden wat er nodig is om te zorgen dat iedere jongere in de regio minimaal 1 maal in zijn/haar schoolcarrière wordt geïnformeerd over de risico’s van alcoholgebruik en alles wat daarmee samenhangt. Deze voorlichting zal vooral plaatsvinden in het primair onderwijs. Enerzijds omdat kinderen dan nog het meest ontvankelijk voor deze voorlichting en anderzijds omdat het daar veel gemakkelijker is om ook ouders te betrekken. Zo is er positieve ervaring opgedaan in de gemeente Scherpenzeel met de methode “Alcohol een ander verhaal” (Iriszorg), waarbij kinderen in groep 7/8 een voorstelling/tentoonstelling maken over alcohol die aan de ouders wordt getoond. Hierbij worden dus zowel de kinderen als hun ouders bereikt. Bij voorkeur wordt de voorlichting ingebed in een breder traject van een alcoholvrije schoolomgeving (zie verderop) en/of gezonde school en genotmiddelen. Er zal zoveel mogelijk gebruikt gemaakt worden van bestaande methoden die worden aangeboden door bijvoorbeeld de verslavingszorg en GGD’en. Voorlichting aan jongeren in het voortgezet onderwijs zal worden betrokken bij de activiteiten rond de alcoholvrije school.
21
Regionaal Sociaal Debat Provincie Gelderland, 10 februari 2011
26
Mijlpalen: 1. Eind 2012 is een overzicht gemaakt van alle voorlichting over alcohol die op dit moment wordt gegeven in het basis onderwijs in de regio22. 2. Medio 2013 is op basis van het overzicht een actieplan opgesteld met als doel iedere jongere minimaal eenmaal op de basisschool voorlichting te geven over de risico’s van alcoholgebruik op jonge leeftijd. 3. Eind 2015 zal het actieplan zijn uitgevoerd. Oudercampagne: aanpak per kern In eerste instantie is de aanpak van alcoholgebruik door jongeren een zaak van ouders. Zij zijn verantwoordelijk en stellen de normen. En dat is niet altijd eenvoudig voor ouders van nu. Terwijl de kinderen vanaf de brugklas steeds meer samen optrekken en onderling dingen regelen, hebben ouders juist meer en meer het gevoel dat ze er alleen voor staan. Duidelijk is dat ouders meer invloed hebben op het drankgebruik van hun kind dan ze denken. Ambitie van dit project is om ouders hiervan bewust te maken en ze helpen hun verantwoordelijkheid en rol steviger op te pakken. Ze moeten er meer en beter over praten met hun kind en met andere ouders en duidelijkere (liefst gezamenlijke) grenzen stellen. Afgelopen jaren is door (o.a.) het Trimbos Instituut een landelijke massamediale campagne gericht op ouders uitgevoerd. Doel was ouders te helpen om hun kinderen weerbaar te maken tegen de verleidingen van drugs, drank en roken. De campagne is door de bezuinigen van het kabinet voortijdig stopgezet. Waar in de afgelopen jaren is meegelift op de landelijke campagne, zal de bewustwording en ondersteuning nu van de regiogemeenten moeten komen. Materialen en uitingen zijn echter nog wel beschikbaar en ook de website www.hoepakjijdataan.nl blijft tot 2015 beschikbaar voor gemeenten en anderen om te gebruiken. De basis die door landelijke massamediale campagnes is gelegd, kan nu het best verzilverd worden door lokaal te stimuleren dat ouders meer samen optrekken, gebruikmaken van elkaars kennis en samen overleggen welke afspraken ze met hun kinderen maken. Dan zal het ze beter lukken het heft (weer) in handen te nemen. Ieder dorp/wijk is anders, en ook het alcohol- en drugsgebruik is in ieder dorp anders. De eigen dorp of wijk vormt een overzichtelijke omgeving waar al veel verbanden liggen. De afgelopen jaren zijn dan ook goede ervaringen opgedaan met een “Aanpak per Kern” (ApK). In Barneveld, Ede, Scherpenzeel en Nijkerk zijn met (wisselend) succes zogenaamde “alcohol actiemaanden” georganiseerd, waarbij in een dorp, wijk of gemeente een maand lang op tal van manieren aandacht is gevraagd voor het probleem van alcoholgebruik bij jongeren. Daarbij was een breed scala aan partijen betrokken, van kerken, scholen, bibliotheken en supermarkten tot sportverenigingen, politie en Centra voor Jeugd en Gezin.
22
Desgewenst kan ook gelijk geïnventariseerd worden wat de voorlichting over drugs en roken is. Vaak wordt er een voorlichting over genotsmiddelen gegeven.
27
In Ede is daarnaast rondom de ketenproblematiek in enkele buitendorpen met succes een meer ‘achter de schermen’ aanpak uitgeprobeerd. De aanpak betrof niet alleen alcohol, maar ook drugs. Een welzijnswerker heeft eerst gesproken met verschillende organisaties in elk dorp alvorens mensen bijeen te brengen. De wijkagent, de dominee, ouders, het schoolhoofd en jongerenwerkers zaten samen aan tafel en bekeken wat in hun dorp de beste manier is om ouders bijeen te brengen. Samen met alle betrokkenen werden vervolgens succesvolle voorlichtingsavonden georganiseerd voor ouders en voor jongeren. Daardoor is een samenwerking ontstaan tussen ouders onderling en met lokale organisaties. In de dorpen blijft de komende jaren een werkgroep actief. Deze zorgt voor steeds nieuwe voorlichtingen, verzorgt publiciteit in verschillende media, via affiches, flyers enzovoort. De werkgroep onderhoudt contacten met de horeca, winkeliers en de organisatoren van dorpsfeesten en zorgt dat ook daar het thema alcohol- en drugspreventie goed wordt uitgewerkt. Daarnaast zijn de leden van de werkgroep de voelsprieten in het dorp voor alcohol en drugsgebruik. Zij betrekken zo nodig politie en overheid erbij. Bovendien zijn de leden van de werkgroep vertrouwenspersonen voor ouders en jongeren als het gaat om drugs en alcohol. In de projectperiode zal verder ervaring worden opgedaan met de ApK in diverse vormen en settings. De focus zal liggen op het bereiken van ouders en hun kinderen, het verbinden van ouders met elkaar en met lokale organisaties, zoals bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin. De ene gemeente zal daarbij een meer actiematig vervolg geven op de alcohol actiemaanden, de ander zal kiezen voor de wat meer ‘achter de schermen’ aanpak zoals dat in de buitendorpen van Ede is ontwikkeld. Met deze aanpak zal ook geëxperimenteerd worden in meer stedelijke wijken. Aan het einde van de projectperiode moet voldoende ervaring zijn opgedaan om een duurzame en structurele aanpak per kern te borgen voor de jaren erna. Het evalueren van de diverse elementen dient daarom prioriteit te hebben. Mijlpalen: 4. Begin 2013 is voor alle gemeenten geïnventariseerd wat de wensen, behoeften en mogelijkheden zijn voor een Aanpak per Kern. 5. Medio 2013 is op basis van de inventarisatie en input van landelijke en lokale experts een actieplan “Aanpak per Kern” gemaakt dat leidt tot voldoende ervaring aan het einde van de projectperiode om een duurzame en structurele aanpak per kern te borgen voor de jaren erna. Elke gemeente voert tenminste één ApK activiteit uit. Dit kan ook een follow up van een eerdere activiteit zijn. 6. Eind 2015 is het actieplan uitgevoerd. 7. Begin 2015 is er een voorstel voor verankering van de Aanpak per Kern in de regio, inclusief begroting. Alcoholvrije schoolomgeving Naast de thuis situatie blijft de schoolomgeving onderdeel van de leefomgeving van tieners. Ze brengen er veel tijd door en doen er naast kennis ook een deel van hun normen en waarden op. Afgelopen jaren is door de regio samen met het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid (STAP) gewerkt aan een keurmerk alcoholvrije school. In 2011 hebben alle scholen in het voortgezet
28
onderwijs van Nijkerk, als eerste in Nederland, dit keurmerk weten te bemachtigen. Dit betekent dat activiteiten binnen en buiten de school alcoholvrij zijn, dat er zijn duidelijk schoolregels zijn over alcohol en over die regels ook goed wordt gecommuniceerd. Ook krijgt elke leerling minimaal eenmaal in zijn/haar schoolcarrière op het voortgezet onderwijs voorlichting over alcohol. Het keurmerk sluit aan bij bestaande landelijke methoden als Gezonde School en Genotmiddelen. Interessante ontwikkeling die zal worden meegenomen in het voortgezet onderwijs is het ‘puberconsult’. De minister van VWS voert vanaf 2014 binnen de jeugdgezondheidszorg een extra contactmoment in. Dit extra individueel contactmoment is bestemd voor leerlingen op voortgezet en middelbaar onderwijs (vanaf 14 jaar) en kan zo nodig worden aangevuld met een extra gesprek, een groepsbijeenkomst of gerichte ondersteuning aan een leerkracht. Het contactmoment, dat de GGD zal uitvoeren, is o.a. gericht op preventie van middelengebruik, waaronder alcohol. Wanneer de leeftijdsgrens voor zwak alcoholische drank in 2013 naar 18 jaar gaat, moeten scholen in het voortgezet onderwijs per definitief alcoholvrij zijn. Het behalen van het keurmerk zal dan makkelijker zijn, maar niet vanzelfsprekend. Er zal geen alcohol meer geschonken worden, maar goede regels en handhaving daarvan zijn niet vanzelfsprekend, evenals communicatie erover. Ook aandacht voor indrinken en alcoholverstrekking in de omgeving van de school zal nodig zijn. Door de decentralisatie van het toezicht op de Drank- en Horecawet kunnen gemeenten en scholen hierin beter samenwerken dan tot nu toe. Als de leeftijdsgrens naar 18 jaar gaat, zal de rol van het keurmerk heroverwogen worden. Waarschijnlijk zal dan meer worden ingezet op het ontwikkelen van goede monitoring van de implementatie van de nieuwe leeftijdsgrens door scholen en de behoefte aan ondersteuning daarbij. Kortom, scholen in het voortgezet onderwijs zullen worden ondersteund in het alcoholvrij worden en blijven. Scholen die geheel alcoholvrij zijn zullen het keurmerk “Alcoholvrij” krijgen. Voor zover mogelijk zal daarbij aansluiting worden gezocht bij landelijke ontwikkelingen rond de Gezonde School (en Genotmiddelen). Mijlpalen: 8. Medio 2013 is bekend welke scholen in het voorgezet onderwijs in de regio het keurmerk alcoholvrije school willen halen. 9. Eind 2014 hebben minimaal 3 nieuwe schoollocaties in het voortgezet onderwijs in de regio het keurmerk “Alcoholvrije school”. Alcoholbeleid sportverenigingen Uit een scan van studenten van de Wageningen Universiteit in opdracht van het project FrisValley, kwam naar voren dat de ontwikkeling, implementatie en uitvoering van alcoholbeleid bij sportverenigingen beter kan. In dit projectplan zijn diverse activiteiten opgenomen die hierin verbetering zullen brengen. Belangrijkste is de regulering van alcohol verstrekking in paracommerciële instellingen via een verordening (zie 6.2). Daarnaast hebben gemeenten uitdrukkelijk de optie om de sportverenigingen mee te nemen in hun Aanpak per Kern (zie eerder dit
29
hoofdstuk). In sportkantines kunnen immers ook veel ‘ouders’ gevonden worden en draagvlak creëren in de sportsector past heel goed in het type activiteiten van de ApK.
6.2.
Regelgeving & Handhaving
De pijler regelgeving en handhaving vormt de basis voor effectief lokaal alcoholbeleid. In deze pijler zal vooral gewerkt worden aan de implementatie van de nieuwe Drank- en Horecawet en het afstemmen van het lokale beleid in de deelnemende gemeenten. Dit is nodig vanwege het waterbedeffect dat anders optreedt, maar ook omdat het toezicht op de wet regionaal zal worden opgepakt (zie onder 6.1.3). Dit toezicht is onwerkbaar als gemeenten heel verschillende regels hanteren en handhavingsbeleid voeren. Aan de andere kant zal er ruimte zijn voor lokaal maatwerk. Het is niet voor niets dat de wetgever de bevoegdheden neerlegt op gemeentelijk niveau. Het toezicht en de handhaving wordt in de projectperiode opgebouwd volgens de beleidscyclus toezicht en handhaving van de NVWA (figuur 6)23. De werkgroep Regelgeving & Handhaving werkt daarbij de onderdelen boven de streep uit (beleid) in overleg met de werkgroep Toezicht. Figuur 6: Beleidcyclus Toezicht en Handhaving
Concreet zullen de volgende onderdelen worden uitgevoerd: Model Drank- en Horeca verordening De gemeenteraad krijgt per 1 januari meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, vooral om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Daarnaast krijgen gemeenteraden de 23
Handreiking Drank- en Horecawet voor gemeenten Ministerie VWS, 2012
30
mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen wordt gereguleerd voor zover deze tot oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca kan leiden. In het voorjaar van 2012 is door de regio samengewerkt met het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid en 2 andere regio’s aan een landelijke model verordening. Het is een aparte verordening gericht op het versterken van preventief alcoholbeleid. Ook de VNG heeft een model verordening gemaakt, die is opgezet als apart hoofdstuk van de APV. Deze modellen zullen worden gebruikt om een regionaal model verordening op te zetten die gemeenten gebruiken om hun gemeentelijke verordening vast te stellen. Hierin zullen in ieder geval schenktijden in de paracommerciële horeca worden gereguleerd en beperkt. Ook wordt bekeken of extreme prijsacties in supermarkten en horeca (ook paracommerciële horeca) kunnen worden verboden. Mijlpalen: 10. Begin 2013 is een regionale modelverordening beschikbaar die is (voor)besproken in een bestuurlijke bijeenkomst met wethouders en burgemeesters. 11. Begin 2013 stellen alle gemeenten een Drank- en Horecawet verordening vast die is gebaseerd op de regionale modelverordening. Toezicht- en handhavingsbeleid Naast regionaal afgestemde regelgeving, die o.a. wordt vastgelegd in de Drank- en Horecaverordening, is het nodig ook het toezichts- en handhavingsbeleid regionaal af te stemmen, wil een effectieve samenwerking in de regio slagen. Het gaat dan om o.a.: • Verkenning en inventarisatie van regelnaleving • Visie en ambitie toezicht • Risicoanalyse en prioriteiten • Interventiebeleid met handhavingsprotocol • Toezichtstrategie Dit beleid dient door alle gemeenten die meedoen met de regionale samenwerking in het toezicht op de Drank- en horecawet te worden vastgesteld en geïntegreerd in bestaand gemeentelijke beleidskaders. Eind 2012 en jaarlijks na evaluatie zal het toezichts- en handhavingsbeleid worden geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma door BOA coördinator, de betrokken burgemeesters en de Stuurgroep van FrisValley. Mijlpalen: 12. Begin 2013 is een regionaal toezichts- en handhavingsbeleid DHW 2013-2015 beschikbaar. 13. Begin 2013 stellen alle gemeenten die meedoen met de regionale samenwerking in het toezicht op de Drank- en horecawet het toezichts- en handhavingsbeleid DHW 2013-2015 vast en integreren dit waar nodig in bestaand handhavingsbeleid.
31
Handhaving Het opzetten en toepassen van het interventiebeleid (sanctiestrategie en handhavingsprotocol) vereist gedetailleerde kennis van regelgeving en jurisprudentie. Een overzicht van de bestuursrechtelijke sancties is te zien in tabel 2. Tabel 2: Bestuursrechtelijke sancties
Betrokken juristen en vergunningverleners zullen goed geïnformeerd en getraind worden voor deze (deels nieuwe) taak. Ook zal gekeken worden of regionale samenwerking bij de handhaving gewenst en mogelijk is. Mijlpalen: 14. Begin 2013 zijn de overige ambtenaren (vergunningen, horeca, O&V, juristen, etc.) die betrokken zijn bij het toezicht en de sanctieafhandeling geïnformeerd over de Drank- en Horecawet en voorbereid op hun taak middels een training op maat. 15. Begin 2013 is bekend of en zo ja welke onderdelen van de handhaving regionaal worden georganiseerd en hoe dat zal gebeuren. HALT afdoening Alcohol (Gelderse gemeenten) Rondom Regio FoodValley en in een groeiend aantal gemeenten in Nederland wordt jongeren die een alcohol gerelateerd feit hebben gepleegd, gestimuleerd een leerstraf te ondergaan in plaats van een boete te betalen. Voordeel is ook dat ouders bij deze leerstraf worden betrokken. Deze ‘HALT afdoening alcohol’ (eerder ook wel Boete of Kanskaart genoemd), wordt met het decentrale toezicht door gemeenten en het nieuwe verbod op bezit en gebruik van alcohol onder de 16 in openbaar toegankelijke gebieden, nog interessanter voor gemeenten. Een regionale insteek is van belang vanwege het volume van de instroom, het mogelijk optredende ”waterbedeffect” bij een gedeeltelijke invoering en vanwege de samenwerkingsafspraken tussen de gemeenten en bovenlokale voorzieningen. De Utrechtse gemeenten in de regio zijn in 2011 gestart met de invoering. Deze wordt gecoördineerd door HALT Utrecht. In de Gelderse gemeenten zijn de voorbereidingen gestart en zal de implementatie ervan spoedig kunnen worden opgezet. Met de begrootte middelen kan ervaring worden opgedaan met in eerste instantie 100 jongeren die een leerstraf ondergaan. De opzet wordt, zoals in veel andere regio’s,
32
gecoördineerd door bureau HALT. Uiteindelijk zal in het kader van duurzame inbedding van het alcoholmatigingsproject in de regio, gekeken worden naar de structurele opzet en financiering. Mijlpalen: 16. Begin 2013 is de HALT afdoening Alcohol beschikbaar in de hele regio. 17. Eind 2015 zijn 100 HALT afdoeningen Alcohol uitgevoerd in de Gelderse gemeenten. Evaluatie beleid 2008-2011 In de afgelopen jaren is op een aantal terreinen regionaal beleid voorbereid die in diverse stadia van implementatie verkeren (figuur 7) Figuur 7: Implementatiestatus van eerder ontwikkeld regionaal beleid.
De implementatie zal verder ter hand worden genomen. Waar nodig worden de nota’s geëvalueerd en geactualiseerd. Het horecastappenplan zal bijvoorbeeld moeten worden geïntegreerd in het interventiebeleid dat zal worden ontwikkeld voor het toezicht op de Drank- en Horecawet. Ook de mogelijke verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar en de strafbaarstelling van alcoholbezit in publiek toegankelijke ruimten door jongeren onder 16/18 zal mogelijk consequenties kunnen hebben.
33
Mijlpaal: 18. Eind 2013 is het eerder ontwikkelde regionale beleid geëvalueerd, waar nodig aangepast en geïmplementeerd.
6.3.
Toezicht
Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels. Dit is niet alleen zo bij snelheidsovertredingen, het betalen van belasting en het dragen van autogordels, maar ook bij het naleven van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en andere bepalingen van de Drank en Horecawet. In politiedistrict Rivierenland, die pilot regio was voor decentraal toezicht, steeg de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na een jaar intensief decentraal toezicht door twee speciaal daartoe aangestelde gemeentelijke toezichthouders van 20% naar 80%. In Regio FoodValley is de naleving laag: 19% in 2008 en 25% in 201124. De regiogemeenten willen dan ook werk maken van de nieuwe toezichtstaak die per 1 januari 2013 op hen afkomt. Gesprekken met betrokkenen uit district Rivierenland en landelijke evaluatierapporten van de pilots, leert dat het succes voor een groot deel samenhangt met 1. een hoge mate van bundeling van expertise met betrekking tot de Drank en Horecawet en andere terreinen in een aantal regionaal werkende BOA’s, 2. focus en prioriteit van deze BOA’s op het toezicht op de Drank- en Horecawet en andere alcohol gerelateerde zaken, 3. vaardigheidstraining en opdoen van geconcentreerde ervaring met het toezicht op deze terreinen. Om die reden is begonnen met het opzetten van een regionale samenwerking rond de nieuwe toezichtstaak. Het toezicht zal worden opgezet in lijn met de Handreiking Drank- en Horecawet van het ministerie van VWS (figuur 6). De werkgroep Toezicht zal daarbij de onderdelen uit de beleidscyclus Toezicht en Handhaving onder de streep (uitvoering) voor haar rekening nemen. De volgende onderdelen worden uitgevoerd en opgezet: Samenwerkingsconvenant De samenwerking wordt geformaliseerd in een samenwerkingsconvenant. Hierin worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden geregeld en om welke BOA’s het gaat. Het convenant wordt geaccordeerd door het bevoegd gezag en ondertekend door de gemeenten als werkgever, de korpschefs van de politiedistricten Gelderland-Midden en Utrecht en de Hoofdofficier van Justitie Functioneel Parket Den Haag als (direct) toezichthouders. Mijlpaal: 19. Eind 2012 is een samenwerkingsconvenant afgesloten. Opleiding en training De BOA’s ontvangen scholing en trainen die nodig is voor een goede uitvoering van de toezichtstaak. Bij de BOA’s gaat het dan in aanvang om de initiële opleiding gericht op het behalen van de 24
F.Franken,2011
34
benodigde bevoegdheden. In september zullen BOA’s van nagenoeg alle gemeenten deelnemen aan een in company training van het ROCA12 in de regio. De BOA’s in deze regio behoren daarmee tot één van de eerste gecertificeerde Drank- en Horecawet BOA’s van Nederland. Daarnaast zullen extra aanvullende competentiegerichte trainingen de kwaliteit van het toezicht bevorderen. Hiervoor zal een opleidingsplan gemaakt worden. Mijlpalen: 20. Eind 2012 hebben alle BOA’s die in de regio gaan toezien op de Drank- en Horecawet deelgenomen aan de regionaal georganiseerde in company training en de wettelijke bevoegdheid voor het toezicht behaald. 21. Medio 2013 is een opleidingsplan tot en met 2015 opgesteld en geaccordeerd door de Stuurgroep van FrisValley, de BOA coördinator en betrokken afdelingshoofden. 22. Eind 2015 zijn de BOA’s opgeleid volgens het opleidingsplan 2013-2015. Toezicht De regio is al begonnen met het opzetten van regionale samenwerking bij het toezicht door middel van een groep gespecialiseerde Drank- en Horecawet BOA’s. Elke deelnemende gemeente levert ongeveer 0,1 fte/10.000 inwoners BOA capaciteit (of een equivalent aan financiële middelen). Om kennis en kunde te kunnen bundelen in specialisten, zullen betreffende BOA’s elk minimaal 0,5 fte besteden aan het toezicht op de Drank- en Horecawet. Ook dienen zij te voldoen aan het daarvoor opgestelde competentieprofiel van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit25. BOA’s die minder tijd hebben of van een ander competentieniveau zijn, kunnen toch meedoen doordat zij hand- en spandiensten verrichten binnen de regionale groep in ruil voor inspectie binnen hun gemeente door de Drank- en Horecawet BOA’s. Deze kunnen in meer dan één gemeente inspecteren en zullen maandelijks bij elkaar komen om afspraken te maken en kennis uit te wisselen. Gestart is met het op orde brengen van het vergunningenbestand. Hiertoe wordt aan alle horecaondernemers van deelnemende gemeenten een zogenaamde ‘horecamap’ uitgereikt met daarin alle relevante vergunningen, terrastekeningen, etc. Deze map wordt met de ondernemers doorgenomen, zo nodig aangevuld en vormt straks uiteindelijk de basis van het toezicht. In 2012 wordt al toezicht gehouden op relevante APV bepalingen. Per 1 januari 2013 zal daadwerkelijk begonnen worden met het toezicht op de Drank- en Horecawet zelf, mede op basis van de vastgestelde Drank- en Horecawetverordening en het uitvoeringsprogramma 2013. In 2012 staat een brede inventariserende werkwijze in het toezicht centraal staan met het uitdelen van de horecamappen en toezicht op relevante APV bepalingen. In 2013 wordt deze geleidelijk vervangen door een gerichte werkwijze op basis van de risicoanalyse en prioritering. Daartoe is eind 2012 een voorlopige lijst van hotspots opgesteld met een werkwijze op deze actueel te houden.
25
http://www.handhavingdhw.nl/pilot-decentralisatie/decentralisatie-toezicht#toezichthouder
35
Een grote prioriteit ligt bij het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverstrekking. De ambitie is om de gemiddelde toezichtdruk (aantal controles/aantal DHW vergunninghouders) ten aanzien van naleving van leeftijdsgrenzen, in 2013 te verdubbelen en vanaf 2014 te verdrievoudigen ten opzichte van 2009-2011. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de NVWA uitsluitend op leeftijdsgrenzen controleerde, maar de toezichthouders in de regio toezicht houden op alle DHW en APV gerelateerde alcoholbepalingen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat om het effect van toezicht op naleving maximaal te houden, minimaal elke 3-4 maanden een inspectie nodig is. Voor hotspots is het dus nodig om een toezichtdruk van 4 te realiseren. Indien toegekend, zal daarbij worden geëxperimenteerd met de inzet van het Leeftijdsgrenzen team van de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit. Deze bestaat uit jongeren die zijn in te zetten om anoniem controles uit te voeren. Zij kunnen geen sancties opleggen, maar informeren de gemeentelijke DHWtoezichthouders als er zich overtredingen met betrekking tot leeftijdsgrenzen voordoen. Tijdens de leeftijdsgrenzeninspectie kan ook de controle op het doorschenken aan dronken personen (artikel 20, lid 6) worden meegenomen. Deze jongeren zijn in 2013 onder voorwaarden kosteloos beschikbaar voor gemeenten. Vanaf 2014 zal een veel gerichter werkwijze worden gehanteerd waarbij de toezichtcapaciteit wordt toegespitst op plekken en momenten waar de naleving het slechtste is en die maximaal bijdragen aan de preventiedoelstellingen van FrisValley. De regionale samenwerking tussen de BOA’s zal worden aangestuurd door een BOA coördinator en in de dagelijkse praktijk worden uitgewerkt door een meewerkend voorman uit de BOA groep. De toezichthouders zullen tenslotte een bijdrage leveren aan voorlichting. Het gaat dan niet alleen om horecaondernemers, barpersoneel, caissières, etc., maar ook aan jongeren en ouders zelf. Dit kan plaatsvinden tijdens het reguliere werk, maar ook door bijvoorbeeld medewerking aan ouderavonden en voorlichtingslessen op scholen. Mijlpalen: 23. Begin 2013 is een voorlopige lijst met hotspots bekend en is een werkwijze ontwikkeld om deze actueel te houden. 24. Eind 2013 hebben alle DHW vergunninghouders een actuele horecamap. 25. In 2013, 2014 en 2015 wordt het toezicht uitgevoerd volgens een uitvoeringsprogramma Toezicht dat in januari van elk jaar wordt vastgesteld. 26. De gemiddelde toezichtdruk met betrekking tot naleving van leeftijdsgrenzen is in 2013 verdubbeld en vanaf 2014 verdrievoudigd ten opzichte van de gemiddelde aantal van 20092011. 27. Vanaf 2014 is de toezichtdruk bij hotspots minimaal 4. Toezicht- en Handhavingscommunicatie Toezicht en handhaving zijn veel effectiever als zij worden aangevuld met (goede) communicatie26. Een planmatige inzet van communicatie gekoppeld aan handhaving heeft een groot effect op de naleving van wet- en regelgeving.
26
Handhavingscommunicatie in theorie en praktijk, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, 2005
36
Doelgroepen van toezicht stemmen hun handelen namelijk af op de pakkans die zij verwachten: de subjectieve pakkans. De werkelijkheid doet er minder toe. Het succes van handhavingscommunicatie hangt samen met een sterke regie en de integratie met de handhaving. Handhaving en communicatie moeten één geheel zijn. Daarom zal een handhavingscommunicatieplan worden gemaakt en uitgevoerd. Mijlpalen: 28. Medio 2013 is een is een Toezicht- en Handhavingscommunicatieplan 2013-2015 beschikbaar en geaccordeerd door de Stuurgroep van FrisValley. 29. Eind 2015 is het Toezicht- en handhavingscommunicatieplan 2013-2015 uitgevoerd. Registratie Toezicht en handhaving Er zal een goed registratiesysteem worden opgezet voor monitoring en evaluatie van de inzet en resultaten van het toezicht. Naast de archieffunctie levert het gegevens voor rapportages aan het management en bestuur en is het de basis om toezicht en handhaving op een hoger plan te brengen. Ambities, prioriteiten en doelen kunnen alleen worden bijgesteld op basis van goede gegevens. Dit kan een regionaal systeem zijn of een gestructureerde werkwijze om periodiek gegevens uit de gemeentelijke registraties te verzamelen en op een rij te zetten. Voor de gemeenten die meedoen aan het regionale toezicht, ligt een eenvoudig regionaal registratiesysteem voor de hand. Gezien de prioriteit die in dit projectplan worden gegeven aan een forse verbetering van de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverstrekking, zal het nalevingsonderzoek dat in 2008 en 2011 is gedaan, worden herhaald in deze projectperiode (zie mijlpaal 40 onder 6.1.5). Tenslotte zal ten behoeve van het toezicht, of de discussie over de noodzaak daarvan, op extreme prijsacties in supermarkten en de horeca, een werkwijze worden ontwikkeld om deze in kaart te brengen. Mijlpalen: 30. Begin 2013 is een eenvoudig registratiesysteem en/of werkwijze ontwikkeld om de inzet en resultaten van het toezicht en de handhaving te monitoren en evalueren. 31. Eind 2013 is een werkwijze beschikbaar en gepilot om prijsacties in supermarkten en horeca te monitoren ten behoeve van toezicht.
6.4.
Communicatie
Een regelmatige communicatie naar doelgroepen en het algemene publiek over het probleem van alcoholgebruik onder jongeren, het beleid van de FrisValley gemeenten en de bijdrage en rol van de diverse partijen en de projectactiviteiten, is cruciaal voor het welslagen van het project. Ook de interne communicatie is van groot belang. Daarom zal communicatieadvies worden ingewonnen en een communicatieplan worden geschreven en uitgevoerd. Voor handhavingscommunicatie wordt een apart plan geschreven (zie onder handhaving). Meer dan in afgelopen jaren zal gebruik gemaakt worden van social media, zowel voor interne als externe communicatie. Verder zal in het communicatieplan specifiek aandacht zijn voor jaarlijks terugkerende risico momenten: de zomer, feestdagen en evenementen. Hiervoor zijn vaak al landelijke toolkits beschikbaar.
37
Een belangrijk communicatief thema is het gebruik van een leeftijdsgrens voor gebruik van alcohol. Tot nu toe wordt de grens van 16/18 jaar gehanteerd, conform de wettelijke grens voor verkoop van zwakalcoholische/sterke drank. Alle gezondheidsbevorderende instanties in Nederland, maar ook internationaal, propageren echter een grens van minimaal 18 jaar voor zowel sterk als zwak alcoholische drank. Voor het initiatief wetsvoorstel dat op dit moment in de tweede kamer ligt is dan ook een grote meerderheid. Het ligt dus voor de hand, 18 jaar in de publiekscommunicatie over te nemen. Dit gebeurt ook al in andere gemeenten, zoals Rotterdam. Wel is de vraag in welke mate een leeftijdsgrens gecommuniceerd moet worden. Enerzijds zijn er aanwijzingen dat het voor jongeren, ouders en andere partijen helpt om een duidelijke grens te stellen. Aan de andere kant is overmatig alcohol boven de 18 jaar nog steeds heel slecht voor de gezondheid en veiligheid van de jongeren. Die boodschap sneeuwt onder. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de norm “geen 16, geen druppel” meer draagvlak krijgt, maar dat het effect wel is dat vanaf 16 de remmen (met toestemming van de ouders) los gaan, terwijl daar vanuit volksgezondheidsperspectief geen enkele legitimatie voor is. Mijlpalen: 32. Begin 2013 is een communicatieplan 2013-2015 beschikbaar, dat jaarlijks in december wordt geëvalueerd, indien nodig aangepast. 33. In 2015 is het communicatieplan 2013-2015 uitgevoerd middels werkplannen die in januari van elk jaar worden vastgesteld. 34. Eind 2013 is 18 jaar als leeftijdsgrens voor alcoholgebruik en verkoop geïmplementeerd in de publiekscommunicatie van het project en alle gemeenten. Voorwaarde is dat de wettelijke leeftijdsgrens naar 18 jaar gaat zoals verwacht.
6.5.
Monitoring, evaluatie en borging
Het project zal jaarlijks gemonitord worden aan de hand van de mijlpalen en eind 2015/begin 2016 worden geëvalueerd aan de hand van de uitkomst indicatoren. Daarvoor worden de hierna genoemde activiteiten uitgevoerd. Dit gebeurt onder directe verantwoordelijkheid de Stuurgroep, gecoördineerd door de projectleider en besproken in alle werkgroepen. Daarnaast wordt door de voorzitter en de projectleider tussentijds verantwoording afgelegd aan de subsidiegever conform de daartoe in de regio opgestelde richtlijnen en procedures. EMOVO/Schoolkracht 2015 Centraal in de indicatoren bij de doelstellingen van het project staan de 4 jaarlijkse EMOVO/Schoolkracht onderzoeken van de GGD-en. Deze onderzoeken vallen niet onder het project, maar net als in 2011, zal input geleverd worden voor de opzet van de vragen. Ook zal gekeken worden of de voorlopige resultaten op regionaal niveau begin 2015 beschikbaar kunnen zijn voor evaluatie van het project. Mijlpaal: 35. Begin 2016 zijn de voorlopige, regionale cijfers, van de 4 jaarlijkse EMOVO/Schoolkracht onderzoeken van de GGD beschikbaar voor evaluatie van het project
38
Nalevingsonderzoek leeftijdsgrenzen In 2008 en 2011 is onderzocht wat de naleving is van de leeftijdsgrenzen voor verstrekking van alcohol. Om het bereiken van het gestelde doel (50% naleving in 2015) te monitoren en evalueren zullen nalevingsonderzoeken worden uitgevoerd in 2013 en 2015. Mijlpaal: 36. Eind 2013 en 2015 zijn de resultaten van nalevingsonderzoeken met mysteryshoppers beschikbaar. Politieregistratieonderzoek In 2011 is voor het eerst onderzoek gedaan naar het aantal alcoholgerelateerde incidenten in de registratie van de politie. Conclusie van de pilot was dat de methode goed uitvoerbaar is, maar dat gegevens per gemeente nodig zijn en diverse aanvullende informatie nodig is om er beleidsconsequenties uit te kunnen trekken. Hiervoor is het bijvoorbeeld nodig om data uit meerdere jaren te analyseren in plaats van 1 jaar. Omdat dit type informatie heel goed zou kunnen passen bij een structurele inbedding van het project na 2015, wordt het onderzoek herhaald op een wijze die beleidsinformatie zou moeten opleveren. Gekeken zal worden naar de jaren 2010, 2011 en 2012. De pilot kon helaas alleen worden gedaan in de Gelderse gemeenten. De Utrechtse politie was niet in de gelegenheid er op dat moment prioriteit aan te geven. Geprobeerd zal worden alsnog medewerking te krijgen van de Utrechtse politie. Mijlpaal: 37. Begin 2014 zijn de resultaten van een tweede politieregistratieonderzoek beschikbaar samen met een analyse van de beleidsconsequenties en bruikbaarheid voor de situatie na 2015. Evaluatie In de eerste helft van 2016 zal het bereiken van de doelstellingen geëvalueerd worden op basis van de indicatoren en mijlpalen uit dit projectplan en verantwoording worden afgelegd aan de Regio FoodValley en de Provincie Gelderland op de in het regiocontract vastgelegde wijze. Borging na 2015 Doelstelling van het project is om aan het einde van het project, na 8 jaar ontwikkeling van regionale samenwerking rond alcoholmatiging, de succesvolle onderdelen van de samenwerking structureel in te bedden in reguliere kaders en financiering. Het totaal aan te borgen onderdelen vormt een integrale aanpak van alcoholmatiging die • • •
is gebaseerd op een omgevingsbenadering, is gericht op het beperken van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren en is gericht op het creëren van blijvende bewustwording en draagvlak bij de doelgroepen voor preventie van alcoholschade bij jongeren.
39
Onderstaande activiteiten zullen worden uitgevoerd door de projectleider in nauwe samenwerking met een groep van 4 ambtenaren, 2 uit Utrechtse en 2 uit Gelderse gemeenten. Mijlpalen: 38. Begin 2015 is een model voor structurele borging van regionale samenwerking op het terrein van alcoholmatiging bij jongeren beschikbaar. Deze zal worden opgesteld in samenwerking met landelijke kenniscentra. 39. Medio 2015 is vastgesteld welke specifieke onderdelen van de regionale samenwerking structureel moeten worden geborgd. 40. Eind 2015 is een ‘Borgingsplan regionale samenwerking alcoholmatiging jongeren’ door de Stuurgroep en portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein vastgesteld, waarin taken, uitvoerende partijen en mogelijke bronnen voor structurele financiering worden benoemd.
40
7. BEGROTING In bijlage 3 is de begroting opgenomen, in bijlage 4 de cofinanciering per gemeente en in bijlage 5 de kosten die gemeenten bij het project kunnen declareren voor deelname en bijdrage aan de regionale werkgroepen en lokale implementatie. Regionaal samenwerken aan alcoholmatigingsbeleid is alleen effectief als het ook wordt geïmplementeerd. Naast het regionaal ontwikkelen/opzetten van een groot aantal zaken, gaat het de komende jaren vooral om lokale implementatie van de regionale samenwerking. Daarom is 5200 uur aan lokale ambtelijk inzet opgenomen (ongeveer 1 fte per jaar). De focus op implementatie blijkt o.a. uit het feit dat ruim een derde van de begroting wordt besteedt aan lokale implementatie, een kwart aan regionale kosten voor activiteiten en materialen als voorlichting op scholen, leerstraffen voor jongeren, materialen voor Aanpak per Kern en training van BOA’s. Ongeveer 6% wordt uitgegeven aan onderzoek en 4% aan algemeen projectmanagement. De projectleider besteedt 60% van zijn/haar tijd aan inhoudelijke ontwikkeling en begeleiding van activiteiten en 40% aan werkgroepen, stuurgroep en algemene activiteiten. Alle inhoudelijke onderwerpen zijn belegd bij de projectleider en 2 of 3 gemeenten, inclusief de benodigde uren (bijlage 2). Daarbij wordt ongeveer 20% van de gevraagde ambtelijke capaciteit gebruikt. Deze is naar rato van inwoners verdeeld over de gemeenten.
41
REFERENTIES Anderson, P. & Baumberg, B. Alcohol in Europe. London: Institute of alcohol studies, 2006 Babor, T. e.a. Alcohol. No Ordinary Commodity. Oxford: Oxford University Press, 2003 Bieleman B., Kruize A., Zimmerman C. Monitor alcoholverstrekking jongeren 2011, Intraval 2012 Cooper, M.L., Peirce, R.S. & Huselid, R.F. Substance Use and Sexual Risk Taking among Black Adolescents and White Adolescents. Health & Psychology 13 (3), pp. 251-262, 1994 Currie C. et al. eds. Social determinants of health and well-being among young people. Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2009/2010 survey. Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2012 (Health Policy for Children and Adolescents, No. 6). F.Franken, J. vanHoof, J Krokké Alcohol en jongeren in de Vallei regioNalevingsonderzoek, tweede meting,STAP2011 Gascbaranyi, M. Mulder, J. Handleiding Lokaal Alcoholbeleid. Den Haag: VWA, 2007. GGD Midden Nederland, GGD atlas alcoholgebruik jeugd: http://www.ggdmn.nl/themas/beleid-enonderzoek/ggd-atlas/ggd-atlas-bekijken.html, juni 2012. Grunbaum, J.A. e.a. Youth Risk Behavior Surveillance: United States, 2001. Morbidity and Mortality Weekly Report 51 (SS0 4), pp 1-62, 2002 Hibell B., Ulf Guttormsson, Salme Ahlström, Olga Balakireva, Thoroddur Bjarnason, Anna Kokkevi, Ludwig Kraus The 2007 ESPAD Report, Substance Use Among Students in 35 European Countries, Swedish Council for Information on Alcohol and Other Drugs, 2007. Hingson, R.W., Heeren, T. , Winter, M.R. Age at Drinking Onset and Alcohol Dependence. Archives of Pediatrics and Adolescents Medicine 160, pp. 739-746, 2006. Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, handreiking Drank en Horecawet voor gemeenten, nr v43-611457, juni 2012 Reynolds, R.I. Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum, 2003 Role of Alcohol-Specific Socialization in Adolescents’ Drinking Behaviour. Nijmegen: Radboud Universiteit, 2006 Saskia van Dorsselaer, Margreet de Looze, Evelien Vermeulen-Smit, Simone de Roos, Jacqueline Verdurmen, Tom ter Bogt, Wilma Vollebergh Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland, HBSC 2010 Trimbos/Universiteit Utrecht/SCP 2010. Van de Lely N., van Dalen W., van hoog J., Rodrigues Pereira R. Alcoholintoxicaties bij jongeren in Nederland. Een onderzoek bij kinderafdelingen in Nederlandse Ziekenhuizen. Cijfers van 2007, 2008, 2009 en 2010. NSCK/Reinier de Graaf Ziekenhuis/STAP/TNO/Universiteit Twente, 2011. Van der Vorst, H., Engels, C.M.E., Meeus, W., Dekovic, M. , Van Leeuwe, J. The Van Laar M., Cruts A., van Ooyen-Houben M., Meijer R., Croes E., Brunt T., Ketelaars A. Nationale Drug Monitor, jaarbericht 2010, Trimbo/WOD, 2011. Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden Factsheet Alcohol EMOVO 2011, maart 2012. Verdurmen J., K. Monshouwer, S. van Dorsselaer, S. Lokman, E. Vermeulen-Smit en W. Vollebergh Jeugd en riskant gedrag 2011, Trimbos Instituut, 2012. Overige bronnen: www.alcoholinfo.nl
42
BIJLAGE 1: ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN Recent zijn diverse onderzoeken verschenen die een goed beeld geven van alcoholgebruik onder jongeren in Nederland27,28,29 en de regio30,31. In zijn algemeenheid is er geen reden om aan te nemen dat de grote landelijke lijnen in de FoodValley regio zo anders zijn, dat dit consequenties zou hebben voor de aanpak in de regio. Waar beschikbaar zullen regionale data worden gepresenteerd en regionale bijzonderheden worden vermeld. Veel regionale cijfers zijn gunstiger (lager) dan de landelijke cijfers. Waarschijnlijk wordt dat deels veroorzaakt door een verschil in gehanteerde vragenlijsten. Van top naar middenmoot Het alcoholgebruik (ooit en actueel) onder Nederlandse scholieren van het reguliere voortgezet onderwijs neemt af, vooral onder jongeren beneden de 15 jaar 32. Waar Nederlandse jongeren Europees gezien in 2007 nog tot de top drinkers behoorde 33, scoren zij nu gemiddeld 34 (Figuur 8). Figuur 8: Europese vergelijking alcoholgebruik % studenten dat alcohol gebruikte in afgelopen maand (Hibell 2007)
% 15 jarige jongens dat minstens 1x per week alcohol drinkt (van Dorsselaer 2010)
Goed begin, maar nog niet klaar Toch is er geen reden om achter over te leunen. Ruim driekwart van de Nederlandse jongeren heeft voor zijn 15e al eens alcohol gedronken, met een gemiddelde startleeftijd van 13,1 jaar. Hoewel later dan voorheen, blijft dat onacceptabel jong. Wekelijkse alcoholconsumptie start gemiddeld al bij 14,9 jaar. Bovendien, als jongeren drinken, dan drinken ze nog steeds te vaak en te veel: bijna 50% zegt in de afgelopen maand 3-10 keer te hebben gedronken en een dikke 10% meer dan 10 keer. Het aantal glazen dat 12-16 jarigen drinken in een gemiddeld weekend is enorm: ongeveer de helft zegt in het weekend gemiddeld meer dan 5 glazen te drinken en daar de helft van zelfs meer dan 10. Het aantal
27
Verdurmen, 2012 Van Laar, 2011 29 Van Dorsselaer, 2010 30 VGGM, 2012 31 GGD Midden Nederland, 2012 32 Verdurmen 2012 33 Hibell 2009 34 Currie 2012 28
43
comazuipers dat wordt geregistreerd in ziekenhuizen is in 4 jaar tijd meer dan verdubbeld tot 684 in 2010 35. De helft van de drinkende scholieren was volgens eigen zeggen afgelopen maand dronken en tweederde van de 15 jarigen deed aan ‘binge drinken’ (5 of meer glazen op een gelegenheid). Frequentie van drinken Uit onderstaande figuren blijkt dat alcohol gebruikers uit het voortgezet onderwijs in Nederland al op jonge leeftijd vaak (figuur 13) en veel (figuur 14) drinken. Figuur 9: Frequentie alcoholconsumptie onder actuele drinkers (afgelopen maand) in het Voortgezet Onderwijs
24
25
59
61
44 57
65
72
81
1-2 keer
% 48 28
19
12
17
14
16
17-18
9
5
2 <12jr
>10 keer
38
33
3-10 keer
13 14 15 Leeftijd (jaren)
op basis van: Verdurmen et al., 2012
Figuur 10: Alcoholconsumptie in het weekend onder actuele drinkers (afgelopen maand) in het Voortgezet Onderwijs
100 21
11
38 75
51
6
30
26
37 46 47
8 5 3
12
13
8 5 14
20
16 8 15
Leeftijd (jaren)
1-4 glazen >5-10 glazen
22
19 13 2
34
29
35 25
0 glazen 28
% 50
0
3
11-20 glazen >20 glazen
17
14
16
17-18 op basis van: Verdurmen et al., 2012
“0” Glazen is het percentage scholieren dat de afgelopen maand alcohol heeft gedronken maar nog niet wekelijks drinkt Indrinken Indrinken wordt gedaan door vier op de tien scholieren in het Voortgezet Onderwijs. Dit percentage stijgt van 11% op elf jarige leeftijd naar 37% op 15 jarige leeftijd tot 52% op 17-18 jarige leeftijd. Indrinken vindt vooral plaats bij vrienden (89%), thuis (65%), op hangplekken (45%) en hokken/keten (35%). 35
N. van der Lely 2011
44
Verschillen tussen groepen Landelijk beginnen vanaf 15-16 jaar jongens grotere hoeveelheden alcohol te drinken dan meisjes. Er zijn dan meer jongens die binge drinken dan meisjes. Ook drinken jongens op die leeftijd in het weekend meer glazen alcohol dan meisjes. Er zijn geen verschillen tussen de schoolniveaus in het percentage dat ‘ooit’ alcohol heeft gedronken. Dat geldt eveneens voor het percentage actuele drinkers (afgelopen maand). Wel komt onder scholieren die de afgelopen maand alcohol hebben gedronken, binge drinken op het VMBO vaker voor dan op het VWO. Dit geldt vooral voor jongens. Alcoholgebruik (‘ooit’ zowel als afgelopen maand) komt beduidend minder voor onder scholieren met een Marokkaanse en Turkse etnische achtergrond dan onder scholieren van Nederlandse afkomst. Regio FoodValley In figuur 11 en 12 is het alcoholgebruik onder tweede en vierde klassers in Regio FoodValley te zien. Voor de Utrechtse gemeenten zijn deze gegevens alleen voor 2007 en 2011 voor handen. Figuur 11: Alcoholgebruik (% ooit, afgelopen 4 weken, binge drinken, en dronken/aangeschoten) door scholieren in klas 2 van het voortgezet onderwijs in de Vallei regio in 2003, 2007 en 2011, naar Gelderse (Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen) en Utrechtse gemeenten (Renswoude, Rhenen Veenendaal, Woudenberg). Bron: Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, GGD Midden Nederland 2012 60 Tweede klas Voortgezet Onderwijs
bron: EMOVO 2011 Schoolkracht 2011
50
40
% 30
28
20
22 19
10
12 11
0
6 3 2 2003
2007
2011
45
Ooit Gld Ooit Utr 4wk drinken Gld 4wk drinken Utr Binge Gld Binge Utr 4 wkn dronken Gld 4 wkn dronken Utr
Figuur 12: Alcoholgebruik (% ooit, afgelopen 4 weken, binge drinken, en dronken/aangeschoten) door scholieren in klas 4 van het voortgezet onderwijs in de Vallei regio in 2003, 2007 en 2011, naar Gelderse (Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel, Wageningen) en Utrechtse gemeenten (Renswoude, Rhenen Veenendaal, Woudenberg). Bron: Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, GGD Midden Nederland 2012 90
Vierde klas Voortgezet Onderwijs
80 70
72
Ooit Gld
64 62
Ooit Utr
60
55
4wk drinken Gld 4wk drinken Utr
50 %
Binge Gld 40
42 Binge Utr 33
30
27
20
21
4 wkn dronken Gld 4 wkn dronken Utr
10 0 2003
2007
2011
bron: EMOVO 2011 Schoolkracht 2011
Opvallend is het verschil in daling tussen klas 2 en klas 4. De sterke daling in klas 2 is hoopgevend, maar duidelijk is dat oudere leeftijdsgroepen (boven de 14-15 jaar) nog veel moet gebeuren. In het hierna volgende worden deze cijfers vergeleken met het landelijke beeld. ‘Ooit’ gedronken In Regio FoodValley ligt het percentage 2e klassers dat ooit alcohol gedronken heeft tussen de 22 en 28% (figuur 11). Bij de 4e klassers ligt dit tussen de 64 en 72% (figuur 12). De landelijke percentages scholieren die ooit hebben gedronken liggen hoger (2e klassers 61%, 4e klassers 87%36). Dit wordt waarschijnlijk verklaard door een andere vraagstelling. Net als landelijk (figuur 13), is regionaal een duidelijk dalende trend te zien, vooral onder de jongste groep (jonger dan 15).
36
K. Monshouwer, Trimbos Instituut, persoonlijke communicatie
46
Figuur 13: Alcoholgebruik ‘ooit’ onder scholieren in het voortgezet onderwijs (12 t/m 18 jaar) naar onderzoeksjaar en geslacht (%, 95% betrouwbaarheidsinterval) (bron: Verdurmen 2012)
Actuele drinkers 12 tot 19% van de 2e klassers en 55 tot 62% van de 4e klassers in de regio zijn actuele drinkers (figuur 11 en 12): zij hebben in de maand voorafgaand aan het onderzoek nog alcohol gedronken. Deze percentages zijn lager dan landelijk (2e klassers 23% en 4e klassers 70%37). In lijn met landelijke ontwikkelingen (figuur 14) is regionaal een dalende trend te zien sinds 2003. Figuur 14:’ Alcohol gebruikt in de afgelopen maand’ onder scholieren in het voortgezet onderwijs (12 t/m 18 jaar) naar onderzoeksjaar en geslacht (%, 95% betrouwbaarheidsinterval) (bron: Verdurmen 2012)
Binge drinken Binge drinken (het drinken van 5 glazen of meer bij één gelegenheid) is populair onder jongeren. Regionaal geeft ongeveer een op de tien 2e klassers aan dit recent te hebben gedaan en drie à vier op de tien 4e klassers (figuur 11 en 12). Hierbij is een dalende trend te zien. Landelijk geeft een op de acht 2e klassers en de helft van de 4e klassers in het voortgezet onderwijs aan dit recent te hebben gedaan. Dronken Jongeren worden al op jonge leeftijd dronken. In de regio FoodValley is ongeveer een kwart van de scholieren in klas 4 naar eigen zeggen afgelopen maand dronken geweest (figuur 12). Ook dit is landelijk hoger: vier op de tien35. Van 2003 naar 2007 was er in de regio een daling in dit percentage, maar dit heeft zich daarna alleen bij de tweede klassers voortgezet.
37
K. Monshouwer, Trimbos Instituut, persoonlijke communicatie
47
BIJLAGE 2: PLANNING en TAAKVERDELING (De totalen van de vermelde uren per gemeente zijn uitgedrukt in euro’s inbijlage 5)
WERKGROEP Regelgeving en Handhaving
WERKGROEP BEWUSTWORDING EN EDUCATIE
150 36 `
24
Woudenberg
Wageningen
Veenendaal
Scherpenzeel
Rhenen
Renswoude
Nijkerk
2015
Ede
2014
Barneveld
2013
BOA Coord
2012 Voorlichting op scholen 1. Overzicht voorlichting over alcohol op scholen. 2. Actieplan voorlichting op scholen. 3. Implementatie Actieplan voorlichting op scholen Oudercampagne: Aanpak per Kern 4. Inventarisatie Aanpak per Kern 5. Actieplan Aanpak per Kern 6. Implementatie Actieplan Aanpak per Kern 7. Voorstel verankering Aanpak per Kern Alcoholvrije school 8. Inventarisatie keurmerk alcoholvrije scholen 9. Minimaal 3 nieuwe schoollocaties “Alcoholvrij” Alcoholbeleid sportverenigingen Lokale implementatie Werkgroep Model DHW verordening 10. Regionale modelverordening DHW beschikbaar 11. Gemeentelijke Drank- en Horecawet verordeningen vastgesteld Toezichts- en handhavingsbeleid 12. Regionaal Toezichts- en handhavingsbeleid DHW 2013-2015 beschikbaar 13. Vaststelling Toezichts- en Handhavingsbeleid DHW 2013-2015 door gemeenten die meedoen met regionaal toezicht. Bestuurlijke Handhaving 14. Training ambtenaren vergunningen, horeca, OOV, juristen. 15. Regionale samenwerking bij handhaving bekend. HALT afdoening Alcohol 16. HALT afdoening Alcohol beschikbaar in de hele regio. 17. 100 HALT afdoeningen uitgevoerd in de Glderse gemeenten. Evaluatie, aanpassing en implementatie beleid 2008-2011 18. Regionale beleid 2008-2011 geëvalueerd, aangepast en geïmplementeerd in alle gemeenten. Lokale implementatie Werkgroep
Trekker(s) Comm adv
Planning Projectleider
Mijlpaal
60
V V V V V V V V V V V V V V 200 145
104 48
50
V V V V V V V V V V V V V V V V V 40
24
24
24
V V V V V V V V 40 10 V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V 192 64 96 V V V V V 50 V V V 96
216 836 96 64 64 64 50 50
25
50
40 32
54 64
40 396 256 64 64 64
40 64
50
50
50
V V V 92
48
V V V 16
56
100 100
16
40
V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V 192
` 48
156 116 66 64 64 64
40 32
40 64
40 64
91 64
76 64
40 64
STUURGROEP/PROJECTLEIDING
Projectleiding Projectplan * Toezicht door BOA’s is reguliere wettelijke taak die buiten het region contract valt.
8
8
8
32
32
Veenendaal
Scherpenzeel
Rhenen
Renswoude
Nijkerk
Woudenberg
2
Ede
2015
Barneveld
2014
BOA Coord
2013
Wageningen
WERKGROEP TOEZICHT
2012 Samenwerkingsconvenant 19. Samenwerkingsconvcenant Toezicht afgesloten Opleiding en training 20. BOA’s behalen van de wettelijke bevoegdheid voor het toezicht op de DHW 21. BOA opleidingsplan 2013-2015 beschikbaar 22. BOA’s opgeleid volgens opleidingsplan 2013-2015 Toezicht 23. Lijst met hotspots en werkwijze om deze actueel te houden bekend. 24. Alle DHW vergunninghouders hebben een actuele horecamap 25. Uitvoering toezicht volgens jaarlijkse uitvoeringsprogramma Toezicht 26. Toezichtsdruk leeftijdsgrenzen 2x 2013 en vanaf 2014 3x omhoog 27. Vanaf 2014 toezichtsdruk bij hotspots minimaal 4 Toezichts- en Handhavingscommunicatie 28. Handhavingscommunicatieplan 2013-2015 beschikbaar 29. Handhavingscommunicatieplan 2013-2015 uitgevoerd. Registratie Toezicht en Handhaving 30. Registratiesysteem Toezicht en handhaving beschikbaar Prijsactiemonitoring 31. Werkwijze beschikbaar om prijsacties in supermarkten en horeca te monitoren. Lokale Implementatie Werkgroep Communicatie 32. Communicatieplan 2013-2015 beschikbaar; jaarlijkse aanpassing 33. Uitvoering Communicatieplan 2013-2015 middels jaarlijkse werkplannen 34. Bijeenkomsten raadsleden en bestuurders. 35. Leeftijdsgrens 18 geïmplementeerd in de publiekscommunicatie. Evaluatie en monitoring project 36. Regionale cijfers EMOVO/Schoolkracht beschikbaar voor evaluatie project 37. Resultaten van nalevingsonderzoeken bekend 38. Resultaten politieregistratieonderzoek beschikbaar Structurele borging project 39. Model voor structurele borging van regionale samenwerking beschikbaar. 40. Structureel te borgen onderdelen vastgesteld. 41. Borgingsplan vastgesteld
Trekker(s)
Comm adv
Planning Projectleider
Mijlpaal
* 0
* 160
V V V V V V V V V V V V V V V V 25
25
V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V 2V 2V 2V 2V 3V 3V 3V 3V 3V 3V 3V 3V V V V V V V V V 60 102
24
20
V V V V V V V V V V V V V V 32
32
32
30
V V V 32
16
20
V V V * * * 80 160 160 320 160 84 329
* 0
* * * 160 160 160
16
32
V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V 72 V V V V V
V>> V 150 V V V V V V V V V
V V V V V V V V V V V V V V V V 413 V 100
49
54
30
30
BIJLAGE 3: BEGROTING
Kosten
Activiteit Projectleider
Communicatie Kosten
Financiering
Ambcap
Materialen
Totaal
Totaal
Totaal Provincie
Totaal Gemeenten
Tot Kosten Gemeenten
Tot Ambcap Gemeenten
Pijler Bewustwording en Educatie 1. 2. 3. 5. 6. 7.
Voorlichting op scholen Oudercampagne: aanpak per kern Alcoholvrije school Alcoholbeleid sportverenigingen Lokale implementatie Werkgroep Subtotaal
0 17.280
1.800 750 0 4.800
20.000 5.000 33.500 0 159.529 0
5.460 13.130 3.120 0 125.780 31.200
9.000 25.000 4.800 0 0 0
55.980
20.925
218.029
178.690
38.800
0
6.500 6.500 6.500 0 3.640 41.539 31.200
0
3.600 0 0 0
0 0 0 43.000 0 26.000 0
3.600
69.000
95.879
0
0 0 0 7.650 0 0 0
0 28.150 16.000 0 0
0 1.500 1.500 4.000 0 1.500 0
13.500 18.000 3.600 3.600
Pijler Regelgeving 8. Model Drank- en Horecawet verordening 8.640 4.500 9. Toezichts- en Handhavingsbeleid 10. Bestuurlijk handhaving 8.640 11. HALT afdoening alcohol (Gelderland) 8.280 12. Evaluatie, aanpassing en implementatie beleid 2008-2011 9.000 0 13. Lokale implementatie 17.280 14. Werkgroep Subtotaal 56.340 Pijler Toezicht 15. Samenwerkingsconvenant 16. Opleiding en training 17. Toezicht 18. Toezichts- en Handhavingscommunicatie 19. Registratie toezicht en handhaving 20. Monitoring prijsacties 21. Lokale implementatie 22. Werkgroep
2.700 10.875
0 0
0 0
0 0 0 0
50.660 72.005 46.820 4.350 285.309 53.280 512.424
50.660 72.005 46.820 4.350 285.309 53.280 512.424
45.200 58.875 43.700 4.350 6.563 28.320 187.008
5.460 13.130 3.120 0 278.746 24.960 325.416
0 0 0 0 156.625 0 156.625
5.460 13.130 3.120 0 122.121 24.960 168.791
15.140 11.000 15.140 54.880 12.640 67.539 48.480 224.819
15.140 11.000 15.140 54.880 12.640 67.539 48.480 224.819
8.640 4.500 8.640 54.880 9.000 0 19.360 105.020
6.500 6.500 6.500 0 3.640 67.539 29.120 119.799
0 0 0 0 0 26.000 0 26.000
6.500 6.500 6.500 0 3.640 41.539 29.120 93.799
180 30.370 23.630 19.910 6.910 6.720 21.200 59.200 168.120
180 21.795 20.380 17.050 2.880 4.380 0 7.200 73.865
0 8.575 3.250 2.860 4.030 2.340 21.200 52.000 94.255
0 8.575 0 0 0 0 21.200 0 29.775
0 0 3.250 2.860 4.030 2.340 0 52.000 64.480
180 720 2.880 5.400 2.880 2.880 0 7.200 22.140
0
0
0 0 3.250 2.860 4.030 2.340 0 52.000
7.650
65.350
64.480
8.500
180 30.370 23.630 19.910 6.910 6.720 21.200 59.200 168.120
24.675 0 0 0 0 0 24.675
0
0 0 63.000
0 0 0 10.530 0 0
Subtotaal
7.560 6.480 2.160 13.500 34.855 9.000 73.555
10.530
22.877 0 0 0 0 0 22.877
55.112 61.480 10.160 24.030 34.855 9.000 194.637
55.112 61.480 10.160 24.030 34.855 9.000 194.637
55.112 61.480 10.160 13.500 34.855 9.000 184.107
0 0 0 10.530 0 0 10.530
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 10.530 0 0 10.530
TOTAAL
208.015
56.850
415.379
349.579
70.177
1.100.000
1.100.000
550.000
550.000
212.400
337.600
Subtotaal Stuurgroep/projectleiding 23. Communicatie 24. Evaluatie & monitoring project 25. Politieregistratieonderzoek 25. Structurele borging project 26. Projectleiding 27. Projectplan
0 21.200
55.000 8.000
50
0
BIJLAGE 4: CO-FINANCIERING PER GEMEENTE Gemeente Barneveld Ede Nijkerk Renswoude Rhenen Scherpenzeel Veenendaal Wageningen Totaal
Inwoners Kosten Amb cap. Totaal # % € (4jr) € (4jr) € (4jr) 52.490 15,9% 33.703 53.570 87.273 107.756 32,6% 69.189 109.973 179.162 39.538 12,0% 25.387 40.351 65.738 4.602 1,4% 2.955 4.697 7.652 18.860 5,7% 12.110 19.248 31.358 9.136 2,8% 5.866 9.324 15.190 62.053 18,8% 39.844 63.330 103.173 36.359 11,0% 23.346 37.107 60.453 330.794 100,0% 212.400 337.600 550.000
51
BIJLAGE 5: DECLARABELE KOSTEN PER GEMEENTE (kosten voor deelname werkgroepen, bijdrage aan en lokale implementatie van regioproject die door gemeenten kunnen worden gedeclareerd bij het project mits de volledige cofinanciering is betaald; de vermelde ambtelijke inzet correspondeert met de vermelde uren in bijlage 2)
Gemeente Barneveld Ede Nijkerk Renswoude Rhenen Scherpenzeel Veenendaal Wageningen Totaal
Kosten € (4jr) 34.928 71.639 26.612 5.000 12.110 7.950 41.069 24.571 223.879
52
Ambcap € (4jr) 53.570 109.973 40.351 10.400 19.248 15.600 63.330 37.107 349.579
Totaal € (4jr) 88.498 181.612 66.963 15.400 31.358 23.550 104.399 61.678 573.458