BURGERLIJK PROCESRECHT werkboek
Beroepsopleiding Advocatuur
© 2012, Nederlandse Orde van Advocaten. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze (hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier) zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Nederlandse Orde van Advocaten. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgaven is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt/aanvaarden de Nederlandse Orde van Advocaten en/of haar auteurs geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
3
INHOUD INHOUD .............................................................................................................. 4 1 EERSTE CURSUSDAG ............................................................................... 5
2
3
4
1.1
Programma.................................................................................................................... 5
1.2
CASUS VOORFASE, PARTIJEN, KOSTEN ................................................................ 6
1.3
CASUS/VRAGEN LANDELIJK PROCESREGLEMENT .............................................. 7
1.4
WERKOPDRACHT I DAGVAARDING ........................................................................ 8
TWEEDE CURSUSDAG ............................................................................ 11 2.1
Programma.................................................................................................................. 11
2.2
WERKOPDRACHT III CONCLUSIE VAN ANTWOORD ........................................... 12
2.3
CASUS CONCLUSIE VAN ANTWOORD, COMPARITIE, PLEIDOOI ....................... 14
2.4
CASUS BEWIJS ......................................................................................................... 17
DERDE CURSUSDAG ............................................................................... 19 3.1
Programma.................................................................................................................. 19
3.2
WERKOPDRACHT II BESLAGREKEST ................................................................... 20
3.3
CASUS KORT GEDING .............................................................................................. 23
VIERDE CURSUSDAG .............................................................................. 25 4.1
Programma.................................................................................................................. 25
4.2
CASUS/VRAGEN APPEL ........................................................................................... 26
4.3
WERKOPDRACHT IV HOGER BEROEP ................................................................. 28
4.4
CASUS VERZET ......................................................................................................... 30
4.5
CASUS HERROEPING ............................................................................................... 33
4
EERSTE CURSUSDAG 1.1 Programma Eerste cursusdag
Voorfase, Kosten, Landelijk Procesreglement en Dagvaarding
Bestuderen: uit het cursusboek de hoofdstukken 1, 2, 3, 4 en 6.2.5 t/m 6.2.7 en 6.3. uit dit werkboek werkopdracht I ‘Dagvaarding’. Vergeet uw wetboeken en Vademecum niet! 9.00 - 10.00 uur Inleiding docent over Voorfase en Kosten 10.00 - 10.15 uur Koffiepauze 10.15 - 11.15 uur In deelgroepen bestuderen en plenair beantwoorden vragen bij casus Voorfase en Kosten 11.15 - 12.00 uur Inleiding docent over Landelijk Procesreglement 12.00 - 12.45 uur Plenair bestuderen en beantwoorden vragen bij Landelijk Procesreglement 12.45 - 13.45 Lunch 13.45 - 14.30 uur Inleiding docent over Dagvaarding/Verzoekschrift 14.30 - 14.45 uur Theepauze 14.45 - 15.45 uur In deelgroepen uitvoeren van de Werkopdracht I Dagvaarding 15.45 - 17.00 uur Plenaire behandeling Werkopdracht I Dagvaarding
5
1.2 CASUS VOORFASE, PARTIJEN, KOSTEN Het Amsterdamse studentendispuut Vela Vino (onder de zinspreuk “Vela facere necesse est vivere non”) gaat jaarlijks met een 20-tal studenten een week op het Pikmeer zeilen. Gewoonlijk worden daartoe een aantal 16 m² boten bij het zeilbotenverhuurbedrijf van de familie Ooster gehuurd. De afgelopen jaren werden de boten (telkens 4 of 5) na afloop van de week met gescheurde zeilen en andere beschadigingen ingeleverd. Hoewel in de huurprijs een verzekerings-premie zat en de waarborgsom niet terugbetaald werd door Ooster, heeft Ooster toen aangegeven in de toekomst niet meer aan Vela Vino te willen verhuren. De commissie van het dispuut die de jaarlijkse week moet organiseren, gevormd door de jonge heren De Vos van Verder en Prins Muink besluiten ieder afzonderlijk voor dezelfde periode twee boten te huren bij Ooster. Het weekje zeilen is gepland van 1 tot 8 augustus 2010. Bij toeval komt Ooster er op 20 juli achter dat De Vos van Verder en Prins Muink bij het huren van de boten dat kennelijk voor Vela Vino hebben gedaan en hij laat hun telefonisch weten dat zij op 1 augustus naar de boten kunnen fluiten. De heren Oude Nifterik en Jansen, die het bestuur van Vela Vino vormen, wenden zich tot u als oude vriend van het dispuut om hulp. Nergens rond het Pikmeer zijn voor die week nog boten te krijgen en het niet laten doorgaan van de week zou tot eeuwige blamage of zelfs royement leiden. Er moet dus iets gebeuren. Vragen 1.
Maak een lijst met vragen die u Oude Nifterik en Jansen voorlegt.
2.
Welke mogelijkheden schetst u voor Vela Vino om ervoor te zorgen dat hun weekje zeilen door kan gaan?
Het bedrijf Ooster heeft de schade van het afgelopen jaar nog eens bekeken en gezien dat een deel niet door de verzekering gedekt werd, terwijl de schade ook nog de waarborgsom van EUR 1.000,- met EUR 10.000,- overtrof. Ooster wil Vela Vino alsnog aanspreken en schrijft hiertoe Oude Nifterik en Prins Muink aan, die zich na het eerste bericht over het weigeren de boten ter beschikking te stellen als bestuur bij Ooster gemeld hadden om de zaak –zonder succes– te regelen. 3.
Beschrijf de aspecten waar Vela Vino rekening mee moet houden bij het eventueel aanhangig maken van de vordering.
4.
Welke alternatieve mogelijkheden ziet u voor de oplossing van het geschil?
6
1.3 CASUS/VRAGEN LANDELIJK PROCESREGLEMENT 1.
U bent advocaat stagiaire op een kantoor met 50 advocaten. Uw patroon is advocaat in een zaak bij de rechtbank Breda waarin over twee dagen van antwoord moet worden gediend. U hebt de conclusie in concept gemaakt en ter controle neergelegd bij de medewerker die alles van de zaak weet. Patroon weet niets van de zaak. Medewerker wordt door zware griep geveld; kan de conclusie niet nakijken en ook cliënt heeft het concept nog niet gezien. Wat wilt u en wat kunt u volgens het Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken?
2.
Vijf dagen voor pleidooi komt uw cliënt met aanvullende bewijsstukken, die hij u vraagt aan de rechter te zenden. Wat doet u? Wat gebeurt er vervolgens?
3.
In een zaak met een belang van EUR 5.000.000,- (volgens uw cliënt, de tegenpartij pleit voor volledige afwijzing van de vorderingen), is een comparitie bepaald. De rechter geeft, blijkens het vonnis waarbij de comparitie is bepaald, ieder van de advocaten van partijen 15 minuten de gelegenheid om hun standpunt toe te lichten. De comparitie verloopt onbevredigend voor u en uw cliënt. De rechter verwijst de zaak naar de rol voor partijberaad (artikel 11 LPR) . Vraagt u (alsnog) te mogen repliceren of vraagt u pleidooi en hoe reageert de rechter? Staan u bij afwijzing van één van beide verzoeken nog andere middelen ten dienste?
4.
Voor pleidooi zijn verhinderdata gevraagd. U hebt de verhinderdata van u en uw cliënt doorgegeven. Na het afgeven van de verhinderdata, maar voor het bepalen van de pleidooidatum verneemt u dat uw vader wegens jarenlange verdiensten als wedstrijdcoördinator bij de plaatselijke voetbalvereniging Hollandia Vooruit benoemd wordt tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Hoewel hij de versierselen uitgereikt krijgt op 30 april zullen de samenhangende festiviteiten op 1 mei vanaf 15.30 uur plaatsvinden. Hij verwacht absoluut dat zijn enig kind, die het tot advocaat geschopt heeft, een bijdrage aan de feestvreugde zal leveren door aanwezigheid. Het pleidooi wordt vervolgens bepaald op 1 mei om 16.00 uur. U vraagt uitstel; de advocaat van de tegenpartij verzet zich daartegen, omdat zijn cliënt, die uit het buitenland moet komen, inmiddels al een vliegticket gekocht had. Krijgt u uitstel? Zo nee, wat doet u dan?
7
1.4 WERKOPDRACHT I DAGVAARDING Gerard Jongsma is een succesvol beginnend ondernemer en heeft sinds enige tijd zijn eigen ICT bedrijf in Rotterdam. De zaken gaan goed zodat hij de afgelopen periode veel jonge mensen heeft aangenomen, die de vele opdrachten die hij binnen heeft gekregen, bij zijn klanten uitvoeren. Voor de werkzaamheden is hoog gekwalificeerd ICT personeel nodig. Het gaat immers om het beheer van ICT netwerken, ondernemingen die, gelet op hetgeen de huidige markt vraagt in feite al hun dienstverlening digitaal uitvoeren. Omdat het de afgelopen jaren goed is gegaan heeft Jongsma besloten om een bescheiden feestje te geven voor zijn mensen. Hij heeft zijn medewerkers Frank de Vries en Rik van der Laan gevraagd om de organisatie ter hand te nemen. Na lang wikken en wegen hebben De Vries en Van der Laan er uiteindelijk voor gekozen om op een prachtige locatie aan de Amsterdamse grachten een feest te geven waarbij iedere werknemer drie introducés mee mag nemen. Met de eigenaar van het pand sluiten De Vries en Van der Laan een overeen-komst waarbij niet alleen afspraken worden gemaakt over het gebruik van de locatie maar ook zal de eigenaar van de locatie zorgen voor drank, happen, bediening en beveiliging. Afgesproken wordt dat de factuur op naam van Jongsma mag worden gesteld. Hij is immers de werkgever en zal het hele feestje betalen. Op 1 oktober 2010 gaat het feest van start en al gauw blijkt dat de champagne rijkelijk geschonken wordt. De ICT jongens, niet gewend aan die hoeveelheden, worden al snel wat balorig maar daarna ook baldadig en zelfs vandalistisch. Het resultaat daarvan is dat uiteindelijk de politie eraan te pas moet komen, gewaarschuwd door de eigenaar van de locatie, om de feestgangers te ontruimen. De eigenaar van de locatie stelt al op de avond zelf vast dat er behoorlijk veel schade is aangericht aan het pand. Hij besluit dan ook om het pand nog voordat het feest is afgelopen, te laten ontruimen. Alle feestgangers worden het pand uitgezet en de show is over. De meeste feestgangers verdwijnen daarna in de nacht. De eigenaar van de locatie vindt bij de ingang toch nog een deelnemerslijst met namen en adressen van alle deelnemers die ten behoeve van een uitgeschreven prijsvraag was opgemaakt. De volgende dagen is de eigenaar van de locatie pas in staat om de totale schade op te laten maken. Het blijkt dat het toch een aanzienlijke schadepost is van ongeveer vijftigduizend euro (EUR 50.000,-). Hij besluit om juridische acties tegen de “ICT-bende” te gaan ondernemen. Hij doet
8
aangifte bij de politie maar wil ook een civiele bodemprocedure starten tegen de betrokkenen.
9
De eigenaar van de locatie stelt een onderzoek in naar de achtergronden van de betrokkenen. Daar komt uit dat de twee medewerkers De Vries en Van der Laan niet zo´n vlekkeloos verleden hebben als in eerste instantie leek. De Vries heeft een strafblad als gevolg van zijn verleden als kraker en is al eerder strafrechtelijk veroordeeld voor vernieling van krakerspanden. Hij heeft thans geen bekende woon- en verblijfplaats maar schijnt af en toe te logeren bij Van der Laan. Van der Laan heeft wel een bekende woon- en verblijfplaats, hij woont in Amsterdam maar staat daar niet geregistreerd. Het bedrijf van Jongsma, die de facturen zou betalen, is gevestigd in Rotterdam, de plaats waar Jongsma ook woonachtig is. Opdracht Er wordt besloten om een dagvaarding bij de Rechtbank uit te brengen. Stel de dagvaarding voor de eigenaar van de locatie op die voldoet aan alle vereisten. Neem daarbij alle aspecten/voorvragen die moeten worden beantwoord mee. Verwerk in ieder geval de volgende onderdelen: - De personen tegen wie de dagvaarding kan en/of moet worden ingesteld; - De wijze waarop en de plaats waar de dagvaarding moet worden uitgebracht; - De dag en het tijdstip waartegen gedaagden moeten worden opgeroepen; - De aanzeggingen die aan gedaagde(n) moeten worden gedaan; - De bevoegde rechter; - De grondslagen van de vordering; - Het petitum. De dagvaarding wordt uitgebracht op 3 januari 2011.
10
2
TWEEDE CURSUSDAG
2.1 Programma Tweede cursusdag
Conclusie van Antwoord, Comparitie, Pleidooi en Bewijs
Bestuderen: uit het cursusboek de hoofdstukken 4 en 8. uit dit werkboek werkopdracht III ‘Conclusie van antwoord’. Vergeet uw wetboeken en Vademecum niet! 9.00 - 9.30 uur Inleiding docent over Conclusie van Antwoord en Incidenten 9.30 - 10.15 uur In deelgroepen uitvoeren van de Werkopdracht III Conclusie van Antwoord 10.15 - 10.30 uur Koffiepauze 10.30 - 11.30 uur Plenaire behandeling Werkopdracht III Conclusie van Antwoord 11.30 - 12.15 Inleiding docent over Comparitie na Antwoord en Pleidooi 12.15 - 13.30 uur Lunch 13.30 - 14.30 uur In deelgroepen bestuderen en plenair behandelen vragen bij casus Conclusie van Antwoord, Comparitie en Pleidooi 14.30 - 14.45 uur Theepauze 14.45 - 16.00 uur Inleiding rechter over Bewijs 16.00 - 17.00 uur In deelgroepen bestuderen en plenair in samenspraak met rechter beantwoorden van vragen 1 t/m 10 bij casus Bewijs
11
2.2 WERKOPDRACHT III CONCLUSIE VAN ANTWOORD O.G. Beheer N.V., gevestigd te Vught, is sinds 1 januari 2005 beheerder van het kantorencomplex Advo II, gelegen in Den Bosch. Eigenaar van het kantoren-complex is de beleggingsmaatschappij Fast Profit Ltd, gevestigd te Londen, tevens kantoorhoudende te Amsterdam. De overeenkomst van beheer tussen O.G. Beheer en Fast Profit loopt nog tot 1 januari 2015 en zal daarna worden verlengd voor telkens een periode van 5 jaar, tenzij de overeenkomst vóór het verstrijken van de looptijd met inachtneming van een opzegtermijn van 1 jaar door één van de partijen wordt opgezegd. Het kantorencomplex is verhuurd aan in het totaal 10 verschillende huurders. De taken van O.G. Beheer bestonden onder meer uit: Het verzorgen van de service voor de huurders Het verzorgen en toezien op het onderhoud van het gebouw Uitvoering van de huurcontracten O.G. Beheer ontvangt een jaarlijkse fee voor haar werkzaamheden van EUR 240.000,- die in maandelijkse termijnen wordt betaald. Sinds 1 maart 2010 heeft Fast Profit de maandelijkse termijnen ingehouden, omdat zij meent dat O.G. Beheer ernstig tekort schiet in haar beheerstaken. Er zijn veel klachten van huurders over achterstallig onderhoud en de service. Het gebouw zou regelmatig niet goed schoongemaakt zijn en de verwarming is regel-matig kapot. O.G. Beheer zou slecht bereikbaar zijn en weinig aan de klachten doen. Een huurder heeft zijn huurovereenkomst om deze reden al opgezegd. O.G. Beheer heeft Fast Profit op 5 oktober 2010 gesommeerd tot betaling van de nog niet betaalde termijnen van de jaarlijkse fee, tezamen per 1 oktober 2010 EUR 160.000,- vermeerderd met wettelijke rente, bedragend. Fast Profit heeft niet aan deze sommatie voldaan. In haar reactie heeft Fast Profit zich beroepen op de tekortkomingen van O.G. Beheer in de uitvoering van haar beheerstaken en de klachten daarover gespecificeerd weergegeven. Op 25 oktober 2010 heeft O.G. Beheer vervolgens Fast Profit gedagvaard voor de Rechtbank Den Bosch teneinde betaling te vorderen van een bedrag van EUR 160.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2006. Fast Profit is opgeroepen in persoon te verschijnen op donderdag 4 april 2011 te 9.30 uur. De dagvaarding is kort gehouden en vermeldt slechts dat er 8 facturen niet zijn betaald. Deze facturen worden overgelegd.
12
Opdracht Stel in hoofdlijnen een conclusie van antwoord op, door te vermelden welke elementen en argumenten deze zou moeten bevatten.
13
2.3 CASUS CONCLUSIE VAN ANTWOORD, COMPARITIE, PLEIDOOI De besloten vennootschap Bever BV uit Ilpendam is een holdingmaatschappij die 100% van de aandelen in de in Ouderkerk aan de Amstel gevestigde besloten vennootschap Muskusrat BV heeft. Muskusrat is een cosmeticabedrijf. Het is opgericht door Marriët Bunzing, die een aantal recepturen heeft voor parfums en eau de toilettes onder de merknaam Goal. Muskusrat BV heeft eigen winkels (detailhandel) en franchisewinkels, allemaal onder de naam De Goalgetter. De IE rechten berusten bij Bever BV, die daarvoor een licentie aan Muskusrat BV heeft gegeven. Naast de eigen winkels heeft Muskusrat BV een franchiseformule, waar ongeveer vijf franchisenemers voor werken. Op haar beurt heeft Muskusrat BV een licentieovereenkomst met de franchisenemers. Marriët Bunzing heeft het bedrijf in het voorjaar 2010 verkocht en is naar de Antillen verhuisd waar zij met haar persoonlijke holding Pensionada NV op Curaçao zetelt. Nu Muskusrat BV de strakke hand van Bunzing mist, gaat het bergafwaarts met het bedrijf. Zij kan het niet verdragen dat haar troetelkind failliet zal gaan en besluit met Pensionada NV het bedrijf terug te kopen. Op 12 oktober 2010 wordt een overeenkomst gesloten - na een beperkte due diligence - waarbij Pensionada NV alle aandelen van Muskusrat BV voor EUR 3 miljoen koopt. In de overeenkomst is opgenomen een algemene garantie ten aanzien van de posten in de jaarrekening en de rechten op de merknamen. De levering van de aandelen en de betaling vindt plaats op 10 januari 2011. Op 15 januari 2011 heeft een van de directeuren van Bever BV, Ed Willemse, die tevens directeur is van Muskusrat BV, maar over wiens functioneren de aandeelhouders al langere tijd ontevreden waren, de IErechten van Bever BV (o.a. op de merken Goal en de handelsnaam Goalgetter) voor EUR 500.000,- verkocht aan Holmes BV, die handelt onder de naam This is London.
14
De directeur, Ed Willemse, was buiten de overnameonderhandelingen gehouden. Op het moment dat de directie van Holmes BV van de overname van Muskusrat BV leest, besluit deze directie een bodemprocedure tegen Bever BV en Muskusrat BV te starten om nakoming van de levering en overdracht van de merken (van Bever BV) en een verbod om de merknamen Goal en Goalgetter te gebruiken, te verkrijgen tegen Muskusrat BV. De nieuwe eigenaar Pensionada NV wordt mee-gedagvaard. De dagvaarding vermeldt uitsluitend de verkoop van de rechten en de prijs waartegen dat is gebeurd (EUR 500.000,-). De dagvaarding wordt uitgebracht tegen 8 april 2011 om 9.30 uur.
15
Vragen 1.
Wat zijn de formele weren die (ieder van) Bever BV, Muskusrat BV en Pensionada NV kunnen aandragen? Wat is het gevolg daarvan?
2.
Welke feiten en/of argumenten moet ieder van de gedaagden in elk geval aandragen in de conclusie van antwoord?
3.
Welke mogelijkheden hebben ieder van de gedaagden buiten het enkel antwoorden op de dagvaarding? Kan één of meer van de gedaagden Ed Willemse in de procedure betrekken en zo ja, hoe en op welke gronden?
4.
Welke procedures zijn verder denkbaar tussen de gedaagden onderling?
5.
Zijn er, buiten de wellicht hiervoor al genoemde, nog formele incidenten tussen de partijen denkbaar? Wat is het gevolg als één van de gedaagden niet verschijnt (beschrijf het gevolg per gedaagde, ervan uitgaande dat minimaal één van de andere gedaagden wel verschijnt)?
6.
Na de conclusie van antwoord wordt een comparitie gelast: a. Kan Pensionada NV ter gelegenheid van de comparitie na antwoord een eis in reconventie indienen? b. Bij de comparitie mist mevrouw Bunzing het vliegtuig, waardoor zij niet op tijd is. Wat doet de rechter? Wat kan mevrouw Bunzing doen?
16
2.4 CASUS BEWIJS Showland BV is een BV met 100 werknemers die designmeubelen verkoopt. De meubelen worden aan detailhandels verkocht. De meubelen worden ingekocht bij verschillende fabrikanten van designmeubelen in Europa. De indirecte aandeelhouders van Showland BV zijn Jan en Piet van Beusekom, die hun aandelen hebben ondergebracht in Van Beusekom Holding BV. Jan en Piet hebben ieder in eigendom 50% van de aandelen in Van Beusekom Holding BV. De zaken gaan tamelijk goed en zij worden benaderd door het Italiaanse bedrijf Massini Srl die de aandelen wil kopen die Van Beusekom Holding in Showland BV heeft. Omdat Jan en Piet nog wel verwachten dat de zaken goed zullen gaan de komende jaren (beter dan op het moment dat zij benaderd worden) willen zij een op de toekomst gerichte koopprijs. Er wordt een zogenaamde earn-out afgesproken waarbij de koopprijs ten dele bepaald wordt door de omzetten en winsten die in 2008, 2009 en 2010 worden behaald. Van Beusekom Holding B.V. krijgt aflopend 40, 30 en 20% van de winst over die jaren. De deal wordt gesloten op 1 maart 2008. Er heeft tot medio 2010 nog geen afrekening over de earn-out plaatsgevonden. Er zijn normale garanties overeengekomen ten aanzien van debiteuren, klantencontracten en leverancierscontracten. Op een schriftelijk verzoek om informatie aan Massini volgt geen reactie. Jan en Piet vermoeden dat er belangrijke omzet- en winststijgingen zijn gemaakt in de jaren waarop de earn-out betrekking heeft en Van Beusekom Holding B.V. vordert in een gewone procedure uitbetaling van de earn-out. Vragen 1.
Op wie rust de bewijslast ten aanzien van de veronderstelde omzet en winststijgingen?
2.
Welke bewijsregels komen aan bod indien Massini weigert informatie over de omzet- en winstgegevens te geven?
Bij Showland BV is na het vertrek van Jan en Piet van Beusekom hun neef Karel blijven werken die al die jaren de functie van controller heeft gehad. Ook de vrouw van Piet, Clara, die directiesecretaresse was, is blijven werken. Van Beusekom Holding B.V. wil Karel en Clara als getuige oproepen. 3.
Wat moeten zij doen om Karel en Clara als getuige te laten horen?
4.
Hebben Karel en Clara verschoningsrecht?
17
5.
Wat kunnen partijen doen als Karel en Clara blijven zwijgen ook als de rechter het beroep op het verschoningsrecht passeert? Kan de rechter iets doen/is er in die situatie een rol voor de rechter?
Piet en Jan weten dat mr. Oerlemans, advocaat van Showland en commissaris bij het bedrijf (ook al in de tijd dat Piet en Jan daar werkten) op de hoogte is van de cijfers na de verkoop. 6.
Kan Van Beusekom Holding B.V. mr. Oerlemans als getuige oproepen?
7.
Kan mr. Oerlemans zich ten aanzien van de omzet- en winststijgingen op een verschoningsrecht beroepen?
In de loop van de procedure blijkt dat Massini het bedrijf heeft doorverkocht aan het Nederlandse bedrijf Mijn Boulevard BV. Over de condities is niets bekend. Massini heeft daarover met de koper een geheimhoudingsbeding afgesloten. De gegevens uit het contract zijn van belang voor de vraag of Van Beusekom Holding B.V. op de earn-out aanspraak kan maken. 8.
Moet Massini het contract met Mijn Boulevard BV in het geding brengen?
9.
Welke middelen staan Van Beusekom Holding B.V. ten dienste als Massini weigert het contract in het geding te brengen (al dan niet met een beroep op een weigering van haar contractspartij)?
10.
Is de rechter aan de processuele houding van Massini gebonden? Heeft de rechter mogelijkheden om het contract in het geding te laten brengen?
18
3
DERDE CURSUSDAG
3.1 Programma Derde cursusdag
Beslag en Kort Geding
Bestuderen: uit het cursusboek de hoofdstukken 4, 6, 7, 9. uit dit werkboek werkopdracht II ‘Beslagrekest’. Vergeet uw wetboeken en Vademecum niet! 9.00 - 10.30 uur Inleiding docent over Conservatoir Beslag in de hoofdzaak alsmede over de rol van de deurwaarder daarbij 10.30 - 10.45 uur Koffiepauze 10.45 - 11.45 uur In deelgroepen uitvoeren van Werkopdracht II Beslagrekest 11.45 - 12.45 uur Plenaire behandeling van Werkopdracht II Beslagrekest 12.45 - 13.45 uur Lunch 13.45 - 14.45 uur Inleiding docent over Kort Geding 14.45 - 15.00 uur Theepauze 15.00 - 16.30 uur In deelgroepen bestuderen en plenair beantwoorden vragen bij casus Kort Geding
19
3.2 WERKOPDRACHT II BESLAGREKEST De handelaar in pallets, de vennootschap Palletboer B.V. te Nijmegen, fabriceert pallets en verkoopt deze pallets aan grootverbruikers. In januari 2011 heeft Palletboer B.V. twee vrachtwagenladingen vol met "Europallets" verkocht aan een vaste klant wijnimporteur, de vennootschap Willemse B.V. te 's-Hertogenbosch. Dit wijnimportbedrijf heeft de pallets nodig om de door haar uit Frankrijk met grote containers geïmporteerde wijnen op pallets te kunnen overpakken om vervolgens te verkopen aan de groothandel in Nederland. Palletboer B.V. heeft de lading pallets onder eigendomsvoorbehoud aan Willemse B.V. verkocht. Een deel van deze pallets heeft Willemse B.V. gebruikt om een grote partij wijn te verkopen en te leveren aan de groothandel Supergigant B.V. te Leeuwarden. Daarbij zijn zowel de dozen wijn als de pallets aan Supergigant B.V. verkocht. Dit is eigenlijk een continue systeem van verkoop en levering. Tussen Willemse B.V. en Supergigant B.V. is afgesproken dat Supergigant slechts één keer per kwartaal de facturen in één keer zal voldoen. Partijen kennen elkaar al jaren. Dit betekent dat Supergigant B.V. de facturen over drie kalendermaanden opspaart en dan ineens uitbetaalt. Het gaat Willemse B.V. zo goed dat zij besloten heeft om een geheel nieuw bedrijfspand te laten bouwen op het nieuwe bedrijfsterrein aan de rand van de stad. Daarvoor zijn behoorlijk veel investeringen nodig die gefinancierd zijn door de huisbankier ABN AMRO. Het eerste halfjaar nadat het nieuwe bedrijfspand is opgeleverd, blijkt dat het businessplan van Willemse B.V. toch iets te rooskleurig was voorgesteld. Willemse B.V. komt in financiële moeilijkheden. Dit heeft tot direct gevolg dat een aantal facturen van Palletboer B.V. ook na de betaaltermijn van 30 dagen onbetaald is gebleven. De openstaande vordering is inmiddels opgelopen tot EUR 40.000,-. Palletboer B.V. begint zich zorgen te maken over de incasso van de openstaande facturen zeker nadat zij kennis heeft genomen van de afspraak tussen Willemse B.V. en Supergigant B.V. dat Supergigant B.V. slechts eenmaal per kwartaal de openstaande facturen behoeft te betalen. Dat argument gebruikt Willemse B.V. immers ook tegenover Palletboer B.V. om aan te geven waarom zij niet direct althans niet tijdig kan betalen. Palletboer B.V. wendt zich tot u en vraagt wat hieraan te doen is en welke maatregelen getroffen zouden kunnen worden.
20
Opdrachten 1.
Welke rechtsmaatregelen adviseert u aan Palletboer B.V. om te nemen? Denk daarbij aan alle mogelijke soorten maatregelen ter bewaring van de rechten en belangen van Palletboer B.V. Welke informatie heeft u daarvoor nodig?
21
2.
Stel dat u besluit om een of meerdere conservatoire beslagen te laten leggen, geef dan voor al de door u beschreven rechtsmaatregelen een zo nauwkeurig mogelijke opgave van de inhoud van het op te stellen proces-stuk. Dit geldt zowel voor het beslagrekest als voor het uit te brengen processtuk in de hoofdprocedure.
3.
Stel u besluit om een conservatoir derdenbeslag te laten leggen en de partij onder wie derdenbeslag is gelegd geeft uiteindelijk helemaal geen verklaring ex art. 720 Rv. aan de deurwaarder af. Welke (rechts)maat-regelen zou u daartegen kunnen ondernemen en zo ja, wanneer kunt u deze acties instellen?
4.
Stel de partij onder wie derdenbeslag is gelegd, geeft wel een verklaring maar u twijfelt aan de inhoud van de verklaring en heeft daar ook goede gronden voor. Wat zijn dan uw mogelijk te nemen (rechts)maatregelen en wanneer kunt u deze acties instellen?
22
3.3 CASUS KORT GEDING Al sinds 1998 drukt NedPrint B.V. gevestigd te Amsterdam het Duitse weekblad die Feuerzang voor uitgeverij Bowle GmbH gevestigd te Düsseldorf. De oplage van die Feuerzang is 1,5 miljoen exemplaren per week. De omzet van NedPrint uit het drukwerk voor Bowle bedraagt ongeveer EUR 39 miljoen per jaar (EUR 0,50 per gedrukt exemplaar). Het papier waarop het blad gedrukt wordt, wordt sinds 2002 afgenomen van Holer Ltd., een vennootschap naar Engels recht, gevestigd in Liverpool. De oplage van die Feuerzang is door de jaren heen gegroeid van 250.000 naar 1,5 miljoen per week. Vanwege de beperkte productiecapaciteit van NedPrint is het aandeel van Bowle GmbH in de totale omzet van NedPrint in de periode 1998-2009 toegenomen van 30% naar meer dan 90%. De afspraken tussen NedPrint en Bowle zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst, die laatstelijk is gewijzigd op 15 juni 2010. In de overeenkomst is toen opgenomen dat, indien NedPrint niet uiterlijk op 1 januari 2013 ten minste 30% van haar omzet uit opdrachten van derden zou halen, Bowle het recht zou hebben de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen (de beëindigingclausule). Bowle wilde niet dat NedPrint vrijwel volledig afhankelijk van haar zou blijven. De overeenkomst bevat voorts een arbitrageclausule. In het toepasselijk arbitragereglement is geen mogelijkheid opgenomen om een voorlopige voorziening te vragen. NedPrint is er niet in geslaagd in de periode nadien opdrachten van derden te verwerven. Zij heeft haar productiecapaciteit in de periode tot 2012 dan ook niet uitgebreid. Een uitbreiding van de productiecapaciteit met meer dan 25% zit er ook in 2012 niet in. Op 10 maart 2012 laat Bowle schriftelijk aan NedPrint weten dat zij de overeenkomst per 1 januari 2013 opzegt. Zij beroept zich daarbij op de beëindigingclausule. NedPrint wenst de beëindiging van de overeenkomst in kort geding tegen te houden. Vragen 1.
Is de Nederlandse Voorzieningenrechter in kort geding bevoegd? Zo ja, bij welke rechtbank moet de zaak dan worden aangebracht?
2.
Beschrijf de stappen die NedPrint moet nemen voor het aanhangig maken van het kort geding.
23
3.
Formuleer de vordering(en) die NedPrint in kort geding zou kunnen instellen.
4.
Heeft NedPrint een spoedeisend belang bij haar vordering(en), indien het kort geding in mei 2012 zou plaatsvinden?
5.
Kan NedPrint in het kort geding subsidiair schadevergoeding vorderen op grond van onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst? Zo ja, welke formele verweren zou Bowle tegen die vordering kunnen aanvoeren?
6.
Kan NedPrint nadat de kort geding dagvaarding is uitgebracht nog een vordering tot schadevergoeding aan haar eis toevoegen?
NedPrint stelt in de dagvaarding dat de beëindigingclausule onder bedreiging tot stand is gekomen. Bowle zou NedPrint in 2010 hebben gedreigd “dat er wat mannetjes langs zouden komen”, indien NedPrint de beëindigingclausule niet zou aanvaarden. 7.
Zou een vordering tot vernietiging van de beëindigingclausule op grond van bedreiging in kort geding voor toewijzing vatbaar zijn, indien wordt vastgesteld dat er inderdaad sprake was van bedreiging?
8.
Kan NedPrint in het kort geding getuigen onder ede doen horen om de gestelde bedreiging te bewijzen?
Voor het geval NedPrint in het kort geding geen gelijk krijgt, laat zij Holer op 20 maart 2012 weten per 1 januari 2013 geen papier meer van Holer te zullen afnemen, tenzij de overeenkomst met Bowle vanaf die datum toch wordt voortgezet. 9.
Kan Holer zich in het kort geding tussen NedPrint en Bowle mengen om haar eigen positie te beschermen? Zo ja, hoe?
10.
Kan Holer zelf een kort geding tegen NedPrint starten, teneinde de beëindiging van de relatie door NedPrint aan te vechten? Welke formele verweren zou NedPrint in dat kort geding kunnen opwerpen?
11.
Kunnen beide kort gedingen tegelijkertijd voor dezelfde voorzieningen-rechter behandeld worden? Zo ja, wat zouden daar de voor- en nadelen van zijn voor Holer?
24
4
VIERDE CURSUSDAG
4.1 Programma Vierde cursusdag
Rechtsmiddelen
Bestuderen: uit het cursusboek de hoofdstukken 4, 5, 9. uit dit werkboek werkopdracht IV ‘Hoger beroep’. Vergeet uw wetboeken en Vademecum niet! 9.00 - 10.30 uur Inleiding docent Rechtsmiddelen 10.30 - 10.45 uur Koffiepauze 10.45 – 11.45 uur In deelgroepen bestuderen en plenair beantwoorden van vragen bij casus Appèl 11.45 - 12.45 uur In deelgroepen uitvoeren van Werkopdracht IV Hoger Beroep 12.45 – 13.45 uur Lunch 13.45 - 14.45 uur Plenaire behandeling Werkopdracht IV Hoger Beroep 14.45 - 15.00 uur Theepauze 15.00 - 16.00 uur In deelgroepen bestuderen en plenair beantwoorden van vragen bij casus Verzet 16.00 - 16.30 uur In deelgroepen bestuderen en plenair beantwoorden van de vragen bij de casus Herroeping 16.30 - 17.00 uur Evaluatie
25
4.2 CASUS/VRAGEN APPEL (Hoofdstukken 4 en 5) 1.
In eerste instantie is bij de rechtbank, sector kanton, uit hoofde van koopovereenkomst gevorderd een bedrag ad EUR 1.125,- plus wettelijke rente vanaf de dag der ingebrekestelling tot de dag der algehele voldoening alsmede een proceskostenveroordeling. De voor de datum van de dagvaar-ding vervallen rente bedraagt EUR 420,-. In eerste instantie wordt de vordering incl. rente tot aan de dag der algehele voldoening en proces-kosten toegewezen. Is het vonnis van de rechtbank vatbaar voor appel?
2.
Stel in eerste instantie is er een procedure gevoerd tegen een B.V. i.o. terzake van een geldvordering. Twee dagen voor het vonnis in eerste aanleg worden de rechten en verplichtingen van de B.V. i.o. bekrachtigd door de inmiddels opgerichte B.V. In bedoeld vonnis wordt de vordering afgewezen. Wie dient er in appel te worden gedagvaard?
3.
A vordert in een op 8 januari 2010 uitgebrachte dagvaarding bij de recht-bank ontbinding van een overeenkomst en schadevergoeding ad EUR 30.000,- zulks op grond van wanprestatie van wederpartij B. De rechtbank overweegt in een vonnis van 23 juni 2010 dat B ernstige wanprestatie heeft gepleegd en rechtdoende ontbindt zij dan ook de overeenkomst onder aanhouding van iedere verdere beslissing opdat na een getuigenverhoor de schade kan worden vastgesteld. Bij vonnis van 24 november 2010 overweegt de rechtbank dat de schade inderdaad EUR 30.000,- bedraagt en rechtdoende wijst zij ook dit bedrag toe. Geef aan op welke datum uiterlijk appel kan worden ingesteld van beide vonnissen.
4.
A vordert in een op 15 januari 2010 uitgebrachte dagvaarding bij de rechtbank schadevergoeding ten bedrage van EUR 26.000,- op grond van een door B gepleegde onrechtmatige daad. In een vonnis d.d. 17 juni 2010 overweegt de rechtbank dat er een onrechtmatige daad door B is gepleegd en rechtdoende houdt zij iedere beslissing aan opdat na een getuigen-verhoor de hoogte van de schade kan worden vastgesteld. B gaat bij dagvaarding van 10 september 2010 tegen dit vonnis in hoger beroep. Is hij ontvankelijk in dat hoger beroep? Hoe luidt het antwoord indien de rechtbank in het vonnis van 17 juni 2010 voor recht verklaart dat B aansprakelijk is jegens A op grond van onrechtmatige daad?
26
5.
A vordert betaling van een bedrag van EUR 28.000,- vermeerderd met een bedrag aan winstderving wegens het uitblijven van toegezegde vervolg-opdrachten uit hoofde van een overeenkomst van opdracht. B beroept zich ter verweer op ontbinding van die overeenkomst wegens wanprestatie van A. In zijn tussenvonnis van 10 maart 2009 overweegt de rechtbank dat de overeenkomst van opdracht niet rechtsgeldig is ontbonden en laat A toe tot bewijs van de hoogte van de vordering. In een vonnis d.d. 9 december 2009 overweegt de rechtbank dat de schade EUR 28.000,bedraagt en rechtdoende wijst zij dit bedrag toe. U treedt op als advocaat voor B en laat op 10 februari 2010 een appeldagvaarding uitbrengen waarin u appelleert tegen het vonnis van 9 december 2009. Op 4 maart 2010 maakt uw patroon u er op attent dat blijkens de appeldagvaarding het hoger beroep zich niet tevens richt tegen het vonnis van 10 maart 2009. Is dit nog te herstellen?
6.
Stel u bent advocaat van appellant in een appelprocedure. De advocaat van geïntimeerde komt in de memorie van antwoord met nieuwe feiten naar voren. U overweegt om nog een akte te nemen om die feiten te weerleggen. Is dit noodzakelijk?
7.
Stel u bent advocaat van geïntimeerde in een appelprocedure. Bij pleidooi voert de advocaat van appellant nieuwe feiten aan. Hoe kunt u zich in een dergelijk geval het beste opstellen?
8.
Dezelfde vraag als bij vraag 7, doch thans voert de advocaat van appellant impliciet bij pleidooi nieuwe grieven aan.
27
4.3 WERKOPDRACHT IV HOGER BEROEP A heeft zijn woning verkocht aan B. Partijen hebben daartoe een koopovereen-komst ondertekend d.d. 8 januari 2009. De woning is vervolgens middels een notariële leveringsakte d.d. 4 februari 2009 geleverd aan B. B heeft voor de woning een koopprijs betaald van EUR 250.000,- kosten koper. In de koopovereenkomst, waarnaar in de notariële leveringsakte ook wordt verwezen, is de volgende bepaling opgenomen: "De woning zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn. Koper is voornemens de woning te gebruiken als woonhuis." Begin april 2009 constateert B tijdens een fikse regenbui dat het dak van de woning niet waterdicht is, sterker nog, het water loopt zo door het dakbeschot naar binnen. Koper B is hierover ernstig teleurgesteld en wenst hiervoor verhaal te halen bij de verkoper A. A zegt niet te hebben geweten dat het dak lekte en meent om die reden niet aansprakelijk te zijn. Koper B start vervolgens een procedure en vordert vergoeding van de door hem berekende schade die hij heeft vastgesteld op EUR 40.000,- op grond van een toerekenbare tekortkoming. In het vonnis van de rechtbank d.d. 16 juni 2009 overweegt de rechtbank: "Eiser stelt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Nu er sprake is van een ernstige daklekkage beantwoordt de woning niet aan de overeenkomst. Eiser heeft aangevoerd dat de woning niet de eigenschappen bezit die eiser als koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Eiser is van mening dat gedaagde dit gebrek had moeten melden bij verkoop. Gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd stellende dat hij als verkoper nooit heeft geweten van enige lekkage aan het dak en daarover dus ook geen melding heeft kunnen doen. Gedaagde heeft aangevoerd dat nu hij van niets wist en ook niet had behoren te weten en dat hij niet aansprakelijk is. Eiser moet volgens "de hoofdregel" zijn eigen schade dragen. Vervolgens bepaalt de rechtbank: Alvorens tot het oordeel te komen of de woning op het moment van verkoop wel of niet beantwoordde aan de overeenkomst en de eigenschappen bezat die koper mocht verwachten, is het nodig om een deskundige te horen en gelast daarover een deskundigenbericht.
28
Opdrachten 1.
U treedt voor A op in de procedure. A meent dat het gevraagde deskundigenbericht zinloos is en vraagt u of er wat tegen te doen is. Hoe luidt uw advies en wat doet u?
Op 10 september 2009 brengt de deskundige zijn deskundigenbericht uit, waarin hij concludeert dat er sprake was van lekkage. Bij vonnis d.d. 18 november 2009 overweegt de rechtbank dat nu de deskundige heeft vastgesteld dat er sprake is van een lekkage er sprake is van non-conformiteit. Nu verkoper A evenwel heeft gesteld dat hij niets van deze lekkage wist beslist de rechter als volgt: "Gedaagde wordt toegelaten te bewijzen dat hij niet wist van de gebreken aan het dak en de daarbij behorende lekkage". Bij vonnis d.d. 17 maart 2010 overweegt de rechtbank onder meer: Op grond van de hiervoor weergegeven verklaringen acht de rechtbank het bewezen dat er sprake is van non-conformiteit en dat verkoper A daarbij toerekenbaar tekort is geschoten. De rechtbank is er echter nog niet van overtuigd dat de schade EUR 40.000,- bedraagt en formuleert de opdracht aan een deskundige tot vaststelling van de hoogte van de schade. De rechtbank bepaalt dat hoger beroep tegen het vonnis van 17 maart 2010 is toegestaan. Uw cliënt maakt zich wederom zorgen over de wending die de procedure neemt. Hij vraagt u begin april 2010 of het mogelijk is om tegen het vonnis van 17 maart 2010 beroep in te stellen en wat dan de verdere gang van zaken is. 2.
Geef een advies of en zo ja op welke wijze er uiterlijk hoger beroep tegen vorengenoemde vonnissen mogelijk is en bespreek daarbij de voor- en de nadelen. Neem daarbij ook mee wat de te verwachten respectievelijk maximale proceskosten zijn.
3.
Hoe luidt uw advies indien de rechtbank in het vonnis van 17 maart 2010 tevens voor recht zou hebben verklaard dat A aansprakelijk is voor de schade van B. Maakt dit uw advies anders?
29
4.4 CASUS VERZET (Hoofdstukken 5 en 6.5) (1) In november 2009 onderhandelen Import- en Exportbedrijf Sanchez BV, hierna: "Sanchez", en het Chileense handelshuis Amador SpA, hierna: "Amador", over de levering (ten titel van koop), in het eerste kwartaal van 2010, van 10 containers Chileense druiven door Amador aan Sanchez. Volgens Sanchez komt een dergelijke overeenkomst tot stand, volgens Amador niet. Levering blijft dan ook uit. Sanchez besluit daarop Amador in rechte te betrekken. Zij dagvaardt Amador in januari 2010 tot vergoeding van de door haar geleden schade. Gedagvaard wordt voor de rechtbank te Haarlem. Op de eerstdienende dag wordt verstek verleend. Twee weken later wordt vonnis gevraagd en weer twee weken later, op 18 augustus 2010, wordt de vordering bij verstek toegewezen. Na de eerstdienende dag, maar voor de datum van het vonnis, wendt een bedrijfsjurist van Amador zich tot mr. Kuif te Amsterdam met de vraag wat er met betrekking tot deze zaak gaande is. Hij faxt de dagvaarding. Mr. Kuif doet navraag en ontdekt dat inmiddels verstek is verleend en dat de uitspraak is bepaald op 18 augustus 2010. Mr. Kuif deelt mee dat van een eventueel verstekvonnis in verzet kan worden gegaan. Amador instrueert hem de zaak te volgen. Mr. Kuif volgt de zaak, verneemt van het verstekvonnis en verkrijgt daarvan via de griffie van de rechtbank kopie. Hij stelt Amador van het verstekvonnis op de hoogte. Dat doet ook Sanchez, wier advocaat, een zekere De Groezelaar, aan Amador een Engelstalig faxje stuurt onder bijvoeging van het Nederlandse verstekvonnis. De bedrijfsjurist van Amador vraagt aan mr. Kuif wat hij nu moet doen. Besloten wordt dat de Chileense bedrijfsjurist na de zomer, in september, naar Nederland komt om de zaak te bespreken. Sanchez verneemt taal noch teken van Amador. In arren moede schrijft zij in september 2010 een van de commissarissen van Amador aan, Mr Jones, die tevens deel uitmaakt van de Board van World Food Plc. Sanchez schrijft hem: "Please be aware of default judgement against Amador. We kindly ask you to endeavour to solve this matter". Mr Jones antwoordt ommegaand: "Thank you for your fax. I will discuss the matter with the Amador Board during my next trip to Chile".
30
In november 2010 vindt het gesprek van de bedrijfsjurist met mr. Kuif plaats. Binnen tien dagen na dat gesprek doet mr. Kuif aan Sanchez een verzetdag-vaarding betekenen. In de daarop volgende procedure verschijnt Sanchez. Zij beroept zich op de niet-ontvankelijkheid, stellende dat het verzet tardief is. Zij blijkt over de correspondentie tussen de bedrijfsjurist en mr. Kuif te beschikken. Vraag Hoe loopt dit af? Inventariseer de argumenten voor de diverse stellingen. (2) Op vordering van A, ingesteld bij dagvaarding van 14 januari 2010, is B op 25 augustus 2010 bij verstek door de rechtbank te Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, veroordeeld tot betaling van EUR 2.800,- met rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Op 6 oktober 2010 wordt het vonnis aan de hospita van B betekend (B was niet thuis) met het bevel aan B om binnen twee dagen tot betaling over te gaan. Om er zeker van te zijn dat B het vonnis krijgt, stuurt A een exemplaar van het vonnis per aangetekende post met bewijs van ontvangst naar B. Als de postbode het aangetekende stuk op 8 oktober 2010 komt aanbieden, is B toevallig thuis en tekent zelf de verklaring van ontvangst. Op 13 oktober 2010 komt B in zijn stamcafé en ziet daar A. A vraagt aan B wat hij van het vonnis vindt. B zegt het niet gelezen te hebben. A heeft toevallig een exemplaar van het vonnis in zijn binnenzak, dat hij tevoorschijn haalt en aan B ter lezing aanbiedt. Nadat B het vonnis gelezen heeft, ontsteekt hij in grote woede, scheldt A uit voor alles wat mooi en lelijk is, en kondigt aan direct maandag naar zijn advocaat te zullen gaan en opdracht te zullen geven om de nodige maatregelen te nemen tegen het op 6 oktober 2010 betekende vonnis. A laat zich niet ontmoedigen en laat de deurwaarder op 18 oktober 2010 executoriaal beslag leggen op de auto van B. De openbare verkoop van de auto vindt, met toestemming als bedoeld in art. 462 lid 2 Rv., plaats op 9 november 2010. Uit de opbrengst worden zowel de EUR 2.800,- als de rente en de proceskosten aan A voldaan. Vragen 1.
Tot welke datum is B ontvankelijk in zijn verzet?
2.
Stel niet B zelf, maar zijn advocaat (aan wie B alle aangetekend ontvangen stukken ongelezen toezendt) leest op 11 oktober 2010 het verstekvonnis en belt dadelijk zijn confrère C, advocaat van A, om hem aan te kondigen, dat verzet zal worden ingesteld; tot wanneer is B dan ontvankelijk in het verzet?
31
3.
Stel B is tijdens de verzettermijn meerderjarig geworden. Kan hij dan zelfstandig in verzet gaan of moet hij door zijn wettelijke vertegenwoordiger worden vertegenwoordigd?
4.
Stel B heeft ook nog een vordering uit koopovereenkomst op A en zijn advocaat gaat tijdig in verzet van het verstekvonnis. Kan B in de verzetprocedure een eis in reconventie instellen en zo ja op welke wijze?
5.
De advocaat van B wil in de verzetprocedure in conventie stukken overleggen ter ondersteuning van zijn stellingen. Wat is de laatste gelegenheid waarbij hij die stukken kan overleggen?
6.
Stel bovengenoemd verstekvonnis betreft een vonnis in kort geding, gewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, waarbij B is veroordeeld om een voorschot op de vordering van A te betalen. De advocaat van B wil een verzetdagvaarding laten uitbrengen. Binnen welke termijn dient de verzetdagvaarding te worden uitgebracht? Zijn er nog (andere) bijzonderheden waar (de advocaten van) A of B op dienen te letten bij een verzetprocedure in kort geding?
7.
Stel het verstekvonnis is niet uitgesproken tegen B, maar tegen B B.V., waarin B bestuurder is. De deurwaarder gaat op 6 oktober 2010 met het vonnis naar het kantooradres van B B.V. en betekent het vonnis aan de secretaresse van B B.V. Tevens wordt het vonnis per aangetekende post met bewijs van ontvangst naar het kantooradres van B B.V. gestuurd en B tekent zelf de verklaring van ontvangst d.d. 8 oktober 2010. Voor het overige zijn de feiten als hierboven genoemd met dien verstande dat er beslag wordt gelegd op een auto van B B.V. Tot welke datum is B B.V. ontvankelijk in haar verzet?
8.
Stel dat de deurwaarder in geval 7. het vonnis op 6 oktober 2010 betekent aan B op het kantooradres van B B.V. B schrikt enorm van het vonnis en biedt de deurwaarder een afbetalingsregeling aan, waarmee de deurwaarder namens A akkoord gaat. B krijgt echter later spijt van zijn aanbod en geeft zijn advocaat opdracht tot het uitbrengen van een verzetdagvaarding. Stel dat de advocaat op 11 oktober 2010 een verzetdagvaarding uitbrengt, hoe is dan de processuele positie van partijen?
9.
Stel dat niet alleen B maar ook C als hoofdelijk medeschuldenaar door A gedagvaard zou zijn en ter zitting verschijnen uitsluitend A en B, kan C - die ook na verstekverlening tegen hem niet verschijnt dan nog in verzet of appel komen tegen het vervolgens gewezen vonnis?
32
4.5 CASUS HERROEPING (1) Bij vonnis d.d. 1 oktober 2008 is de vennootschap Keukengerei B.V. veroordeeld tot betaling van EUR 35.000,- voor de leverantie van keukenapparatuur door vennootschap Fornuis B.V. Fornuis B.V. heeft in rechte van Keukengerei B.V. gevorderd om de factuur te betalen en heeft daarbij gesteld dat zij de goederen heeft geleverd aan het filiaal van Keukengerei in Amsterdam, dat deze goederen in ontvangst zijn genomen en dat daarvoor gewoon betaald moet worden. Keukengerei heeft in de procedure verweer gevoerd en gesteld dat er weliswaar een koopovereenkomst is gesloten maar dat de goederen nooit zijn ontvangen. Vervolgens, zo stelde Keukengerei, is de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden omdat de fatale termijn van levering niet was nagekomen. In de koopovereenkomst is tevens opgenomen dat het vervoer naar het filiaal van Keukengerei voor rekening en risico van Fornuis B.V. zou geschieden. In de procedure heeft Keukengerei bij hoog en bij laag volgehouden dat de goederen nooit zijn aangekomen. In de procedure voor de rechtbank heeft Fornuis B.V. een schriftelijke verklaring overgelegd van de chauffeur alsmede vervoers-documenten waaruit blijkt dat bedoelde goederen op 15 januari 2008 bij Keukengerei B.V. zijn afgeleverd. Uit de stukken blijkt dat de goederen zouden zijn afgeleverd aan een werknemer van Keukengerei, de heer H. Knapper. Voor Keukengerei wel pech, maar deze werknemer heeft inmiddels de onderneming verlaten en is op langdurig verlof in de rimboe van Afrika zonder dat er enig contact met hem kan worden opgenomen. De rechtbank heeft in haar vonnis dan ook overwogen en besloten dat er een geldige koopovereenkomst is gesloten, dat het ervoor moet worden gehouden dat er geleverd is aan het filiaal van Keukengerei en dat Keukengerei de openstaande factuur derhalve verschuldigd is. In december 2010 komt Keukengerei B.V. bij u met het verhaal dat hij heeft gehoord dat zowel de directeur van Fornuis B.V. als de directeur van het vervoersbedrijf in deze zaak beide door de politie zouden zijn opgepakt wegens criminele activiteiten. Onder andere, zo heeft Keukengerei B.V. uit de krant kunnen vernemen voor valselijk opgemaakte vervoersdocumenten en facturen. Op verzoek van Keukengerei B.V. doet u wat nader onderzoek en komt erachter dat beide directeuren inmiddels strafrechtelijk zijn veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Zelfs wordt u duidelijk dat de kwestie waarvoor Keukengerei in oktober 2008 door de rechtbank is veroordeeld onderdeel uitmaakt van het strafdossier. Veroordeling heeft plaatsgevonden bij strafrechtelijk vonnis van 17 november 2010.
33
Vragen 1.
Keukengerei B.V. vraagt u of u nog wat kunt doen tegen het vonnis van de rechtbank van oktober 2008. Geef aan welke mogelijkheden er zijn.
2.
Stel er zijn mogelijkheden. Tot wanneer kunt u dan actie ondernemen en hoe gaat u dat doen?
3.
Fornuis B.V. zet executie gewoon door, moet u nog iets doen?
4.
Maakt het voor de beantwoording van vraag 1 en 2 nog verschil of het vonnis niet op 1 oktober 2008 is gewezen maar op 1 november 2010.
(2) Bij vonnis van de kantonrechter is Jan Drummer veroordeeld tot betaling van het cursusgeld voor zijn schaakvereniging voor een bedrag van EUR 1.000,- inclusief BTW. Het vonnis is gewezen op 15 juni 2010. Het cursusgeld was verschuldigd voor een speciale bijeenkomst op 12 april 2010 waarbij de leden van de schaakclub een hele dag zouden worden getraind door Garry Kasparov. Op het allerlaatste moment is Jan Drummer ziek geworden en heeft hij zich afgemeld voor de bijeenkomst. In de procedure heeft Jan Drummer een verklaring van zijn huisarts overgelegd inhoudende dat hij sinds 1 juni 2010 last had van evenwichtsstoornissen en niet in staat was om zijn gewone arbeid te verrichten of om een intensieve schaakcursus bij te wonen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze verklaring onvoldoende is om succesvol te kunnen annuleren nu de verklaring ziet op een andere periode dan het moment waarop de speciale bijeenkomst met Kasparov plaatsvond. Na het vonnis komt Jan Drummer erachter dat de huisarts een vergissing moet hebben gemaakt, hij laat de huisarts een nieuwe verklaring schrijven waarbij de huisarts ditmaal verklaart dat zijn eerdere verklaring op een vergissing berust en dat de gezondheidsklachten al sinds 1 april 2010 bestaan. Jan Drummer brengt een dagvaarding uit tot herroeping van het vonnis stellende dat hij zich heeft vergist en dat het vonnis is gebaseerd op foutief bewijs. Vraag Maakt deze actie kans van slagen? Motiveer uw antwoord.
34