Bulletin slotconferentie 3 december 2015
Slotconferentie Dromen, Durven, Doen van de Wmo-werkplaats Zuyd Op 3 december 2015 organiseerde de Wmo-werkplaats Zuyd plaats haar slotconferentie over de drie D’s: Dromen, Durven, Doen. De bijeenkomst vond plaats in de Oranjerie in Roermond en het evenement markeerde het einde van de Wmo-werkplaats. Vanaf 2016 gaat de werkplaats door als Kenniscentrum Sociaal Domein. Meer dan 150 personen hadden zich voor de slotconferentie aangemeld: burgers, vrijwilligers en professionals die actief zijn in het sociale domein van zorg en welzijn. Tijdens de conferentie blikte de Wmo-werkplaats Zuyd, die deel uitmaakt van het Lectoraat Sociale Integratie van Zuyd Hogeschool terug op de afgelopen twee jaren en keek zij vooruit. Hieronder een impressie van de dag. Voor meer informatie kunt u de sheetpresentaties en artikels van de sprekers downloaden op de website van de Wmowerkplaats Zuyd.
Bouwstenen voor de toekomst In haar openingswoord schetst Marianne Potting, leider van de Wmo-werkplaats Zuyd, de ontwikkeling van het Wmo onderzoek binnen het Lectoraat Sociale Integratie. Een ontwikkeling waarin er van losse onderzoeksprojecten naar een wet in wording toegewerkt is naar een onderzoeksprogramma dat niet langer alleen de Wmo betreft maar ook de flankerende wetten Jeugdzorg en Participatiewet. Een ontwikkeling waarin ook de praktijk steeds centraler is komen te staan en waarbij onderzoek steeds meer niet alleen voor de praktijk, maar ook in en met die praktijk tot stand komt. De Wmo-werkplaats Zuyd zal vanaf 2016, analoog aan de ontwikkelingen in beleid en praktijk, doorontwikkeld worden naar een Kenniscentrum Sociaal Domein. En ook in dit
kenniscentrum zal het samenwerken met gemeenten, uitvoeringsorganisatie en burgers aan het zoeken naar antwoorden en oplossingen voor relevantie en actuele problemen en dilemma’s in de uitvoeringspraktijk centraal staan
Burgers aan het roer in de quatro helix De eerste lezing in de ochtend wordt gegeven door Wil Rutten. Wil Rutten heeft in opdracht van provincie Limburg samen met Leo Bisschops en Wim Kuiper verkent wat nodig is in de regionale samenwerking in Limburg om op langere termijn de nieuwe uitdagingen in het sociaal domein aan te kunnen gaan. Zij hebben met uiteenlopende mensen gesproken om een beeld te krijgen van wat er leeft binnen het sociale domein en wat er nodig is om het snijvlak van de transitie- en transformatiefase sociale en bestuurlijke innovatie mogelijk te maken. Hun verkenning is een momentopname met aanknopingspunten voor de toekomst. Hierbij wordt de quatro helix genoemd. In de quatro helix is de bestaande driehoek van gemeenten, ketenpartners en kennisinstituten uitgebreid met de burgers/de cliënten. In het rapport ‘Bouwen aan Limburgse vitaliteit! Op weg naar een energieke quatro helix’ (2015) geven Rutten, Bisschops en Kuipers aan dat deze quatro helix een ‘arena’ is, een niet-fysiek platform waarbinnen de genoemde hoofdrolspelers elkaar met regelmaat treffen. Ze werken, in wisselende samenstellingen van netwerken (coalities) en op wisselende schaalniveaus, aan sociale en bestuurlijke innovaties. In het samenspel tussen deze spelers wordt de transformatie vormgegeven volgens Wim Rutten. Wil Rutten vond het ook van belang om oog te hebben voor het onderwijs wat volgens hem een belangrijke sleutel tot transformatie is.
Tijdens zijn presentatie gaf Wil Rutten kort het woord aan Arthur Jansen van het Huis
voor de Zorg en aan Nol Reverda, lector van het Lectoraat Sociale Integratie. Arthur Jansen merkte op dat burgers over veel krachten beschikken en dat ze meer kunnen dan sommige mensen en organisaties denken. Hij pleitte ervoor om de burgers de regie te laten voeren en centraal te stellen bij beleid, uitvoering en innovatie. Nol Reverda onderstreepte het belang van samenwerking. Hij gaf aan dat de Limburgse kennisinstituten de intentie hebben uitgesproken kennis met elkaar (nog meer) te delen en toe te werken naar een gezamenlijke onderzoeksagenda c.q opgave.
Met een werkconferentie in april 2015 hebben bovenstaande verkenners hun traject afgerond en het stokje doorgegeven aan vertegenwoordigers van de quatro helix. Deze personen hebben recent in Rolduc in Kerkrade 24 uur met elkaar doorgebracht om tot vervolgstappen te komen.
“Wil Rutten is van mening dat mensen het verschil maken in de wereld. Hierop heeft hij zijn aanpak aangepast door direct erop af te gaan door middel van gesprekken met buurtbewoners en kwetsbare groepen. Volgens hem is de authentieke stem van de burger leidend en niet die van vertegenwoordigers. Hierbij sluit ik mij aan omdat de burger goed weet waar hij behoefte aan heeft en dit persoonlijk kenbaar kan maken in plaats van organisaties of vertegenwoordigers die spreken vanuit de belangen van de burger. Het is de taak van de professional om de vraag achter
de vraag te herkennen en hierop in te spelen in samenwerking met de burger. Uit het onderzoek van Wil Rutten konden 3 conclusies getrokken worden, namelijk: 1. Limburg kampt met achterstand binnen de gezondheid en op het gebied van werk. Hij licht toe dat de provincie relatief groot is in tegenstelling tot andere provincies waardoor er gekeken kan worden naar vooruitgang. 2. De 3 decentralisaties zijn goed zichtbaar; Jeugdwet, Wmo en participatiewet. Wil dit slagen volgens hem dan zouden de lijnen tussen deze 3 niet meer zichtbaar moeten zijn. 3. Hoe kunnen we de kracht van de burger(s) vergroten? De authentieke stem van de burger is volgens hem de beste informatiebron en hiermee vergroot je het draagvlak van de ander.”
Workshops in actie Na het algemene plenaire deel volgde in de middag een breed scala aan workshops. In de workshops werden de resultaten van recente onderzoeks- en praktijk projecten gedeeld en werd met de deelnemers verkend welke vragen er voor de toekomst nog lagen.
Chantalle de Rave (2e jaars Social Work student).
Voor meer informatie kunt u terecht op de website van de Provincie Limburg. Hyperprofessionalisering in het sociale domein Gert Schout is lector van het Lectoraat Openbare Geestelijke Gezondheidszorg van Hanzehogeschool Groningen. Hij is op verschillende plaatsen in Nederland betrokken geweest bij de opzet, training en evaluatie van lokale zorgnetwerken in de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). Gert Schout sloot aan op de gedachte om ‘de mens’ centraal te zetten en pleitte voor minder professionals. Zijn belangrijkste boodschap was dat ‘meer orde zorgt voor meer (sociaal) afval’, ofwel dat hoe meer we proberen te regelen, hoe meer protocollen, toegangseisen en indicatieregels we opstellen, hoe meer mensen er buiten de boot vallen. Hij liet zich kritisch uit over de professionals en zijn mening over de wijkteams was in de loop van de jaren veranderd. Zij maken deel uit van ‘orde’ en hun noodzaak zijn eigenlijk een bewijs dat we het in de rest van het stelsel niet goed geregeld hebben (of dus juist veel te rigoreus geregeld) .
“Het was een leerzame en informatieve dag die er toe geleid heeft dat ik weer wat meer inzicht heb gekregen in de Wmo en al de ontwikkelingen erom heen. Wat ik vooral meeneem is de gedachte dat een participatie samenleving van onder op moet komen. De burger heeft het nu voor het zeggen en wij ondersteunen en vullen aan waar nodig. Maar de grote vraag blijft dan natuurlijk hoe doe je dat? Dr. Gert Schouten heeft daar een mooie visie op. Je bent geen hulpverlener maar docent. Je neemt de burger bij de hand en geeft hem handvaten om zich verder te ontwikkelen, waardoor hij daarna weer zelfstandig kan functioneren. Een inspirerende gedachte waar wij als werkers zeker op kunnen bouwen als je het hebt over de kanteling. Hierbij is het vooral belangrijk om aan te sluiten bij de burger en dat de toegang naar hulpverlening laagdrempeliger wordt. Zowel formeel als informeel.” Marianne A’Campo, 2e jaars student Social Work
Wijkteams in beweging Cindy Caanen, Karin Keersmaekers en Peter Meulenberg. Het thema (sociaal) wijkteam kwam in beide workshoprondes aan bod. De eerste workshop was gericht op het informeren van de deelnemers over de stand van zaken met betrekking tot de wijkteams in Nederland en de ervaringen die professionals tot nu toe hebben opgedaan met de wijkteams. Bij de ervaringen werd met name stilgestaan bij diverse opstartperikelen en de complexiteit van interdisciplinair werken. De workshop startte met een quiz om een beeld te krijgen van de kennis over wijkteams bij de deelnemers. Het vinden van het juiste antwoord onder tijdsdruk en met begeleiding van een aanmoedigend muziekje bleek voor alle deelnemers nog niet ze makkelijk.
Sociaal Domein van de gemeente Landgraaf) en Peter Meulenberg (projectleider doorontwikkeling Zorgteams in Roermond) trapten de workshop af met een korte presentatie van de wijkteams in hun gemeente. Vervolgens gave ze aan dat beide gemeenten onder andere worstelen met de volgende vraag: Hoe borg je nu de integraliteit en de gezamenlijke transformatie-opdracht binnen de gekozen werkwijze? Hun presentaties hielpen om deze algemeen gedeelde vraag in de lokale context te plaatsen. Immers, het ene wijkteam is het andere niet. Er volgde een interessante dialoog en soms ook discussie tussen de deelnemers. Er werden ook enkele conclusies getrokken, zoals:
Voor de aanwezigen was het (h)erkenbaar dat er geen blauwdruk is. Dat het niet mogelijk is om te zeggen als je stap 1 zet en die voorwaarden invult, dan ben je goed bezig, dan realiseer je je doelen en gewenste maatschappelijke effecten. Van belang is vooral te weten welke mogelijkheden er zijn, welke keuzen je kunt maken en besluiten kunt of moet nemen én dat je de keuzen en besluiten bewust en onderbouwd maakt.
op zich maakt het niet uit voor welk model je kiest, van belang is om ‘de mens’ in alles wat je doet centraal te stellen; sluit aan op de leefwereld van je gesprekspartner(s) en gebruik hierbij eenvoudig taalgebruik, de materie is al complex genoeg; ga dus ook in de (keukentafel)gesprekken uit van de burger en zijn omgeving als je de integraliteit en de transformatieopgave wil borgen in het dagelijks handelen van professionals; structuren, afspraken, methoden, systemen et cetera kunnen helpen om de integraliteit en de transformatie-opgave mogelijk te maken of te versterken; er zijn goede voorbeelden in het land (o.a. Heerlen, Landgraaf, Roermond, Nijmegen, Culemborg), maar op elke plek moet je kijken wat zou kunnen werken en wat nodig is; voor de doorontwikkeling van professionals is het van belang een (continu) lerende omgeving te realiseren; als mens en professional moet je je blijven afvragen waarom je de dingen doet die je doet, die je zegt en de besluiten die je neemt.
De tweede workshopronde over Sociale Wijkteams had het karakter van een ‘mini interactieve training’ waaraan alle deelnemers een actieve bijdrage leverden. Karin Keersmaekers (procescoördinator
Bovenstaande bevindingen zijn wellicht open deuren, echter, in de praktijk blijkt juist hoe moeilijk het soms is om in de waan van de dag aan bepaalde principes vast te houden. De aanwezigen werden ook gevraagd naar
hun hindernissen die zij ervaren als ze ‘de mens’ centraal willen stellen. Diverse items zijn genoemd waaronder de bureaucratie, de wetgeving (met name privacywetgeving) en de samenwerking met en tussen professionals.
Disseminatie van kennis; van Wmo werkplaats naar Community of Practice Wim Ringens, Wil Rutten en Peggy Duckers In deze workshop werd er in eerste instantie kort ingegaan op de keuzes die er gemaakt worden in de opleiding Social Work van Zuyd Hogeschool ten opzichte van de discussie rondom het opleiden van generalisten versus specialisten. Het uitgangspunt van een brede bachelor Social Work is dat elke student die opgeleid wordt een brede generalist is. Door de registratietrajecten die landelijk in verschillende velden verplicht worden, voelt de opleiding zich echter ook gedwongen om studenten de te behalen competenties die nodig zijn om je te kunnen registreren, aan te bieden. Op basis daarvan heeft de opleiding ervoor gekozen om de eerste anderhalf jaar brede generalistische kennis aan te bieden en vanaf de tweede helft van het tweede jaar studenten de keuze te geven zich te specialiseren in één van de vier aangeboden richtingen: jeugdzorgwerker, gehandicaptenzorgwerker, GGZ-Agoog of Maatschappelijk werker. Om ervoor te zorgen dat de verschillende specialisaties adequate kennis aangeboden krijgen is de opleiding gestart met Communities of Practice (CoP). Vier CoP’s zijn inmiddels gestart: de CoP jeugdzorg, de CoP GGZ, de CoP Wmo en de CoP gehandicaptenzorg. Twee CoP’s zijn nog in voorbereiding: de CoP krimp en de CoP participatie. In deze workshop werd met behulp van de online tool Kahoot geïnventariseerd in
hoeverre de deelnemers van de workshop het initiëren van CoP’s een goed idee vonden en of de deelnemers al dan niet geïnteresseerd zijn in deelname aan een CoP. De uitkomsten waren divers. Een meerderheid van de participanten vonden het initiëren van een CoP een goed idee. Ongeveer de helft van de deelnemers zou ook willen participeren in een CoP. Participatie was onder andere afhankelijk van informatie m.b.t. doelstelling en te behalen resultaten. Een aantal deelnemers vond dat je doelstelling en resultaten in gezamenlijkheid moest bepalen, een ander gedeelte was van mening dat je dan zou verzanden in eindeloze discussie, waardoor er veel tijd verloren zou gaan. De redenen om te participeren waren divers, maar bijna iedereen was het erover eens dat het belangrijk en leuk is om samen kennis te delen, mee te denken over actuele vraagstukken en zo professionaliteit te ontwikkelen.
Verwachte wijzigingen in de positie van burgers & de gemeenteraad Irmgard Tummers en Jan Raes In twee workshops kwam de positie van de burger in het beleid van de Wmo aan de orde. In de eerste workshop stond de Agenda Lokale Democratie van Minister Plasterk centraal: deze beoogt niet alleen de lokale representatieve, maar ook de participatieve democratie te versterken. De belangrijkste beleidsmaatregelen en wetswijzigingen voor 2016 werden toegelicht zoals de komst van de verplichte lokale rekenkamer en het stimuleren van experimenten. Hierna volgde een kritische reflectie met de aanwezigen op de ideeën
van het kabinet om de lokale democratie te ‘vitaliseren’. De deelnemers merkten op dat de representatieve lokale democratie vooral versterkt lijkt te worden, vanuit de noodzaak tot meer controle en sturing. Tevens moet de professional in wijk en gemeente oog blijven houden voor het democratische gehalte van zowel de ‘doe-democratie’ als deliberatieve vormen zoals G1000 initiatieven.
In de tweede workshop nam de beleidsparticiperende burger de ‘lead’. De heer Jan Raes, voorzitter van onder andere de Participatieraad in Stein stelde de vraag centraal hoe de burger een meer stevige partij wordt in het krachtenveld van overheid, zorgaanbieders en kennisinstituten. Puttend uit zijn decennialange ervaring zijn voor de heer Raes investeringen en afspraken op vier aandachtsgebieden noodzakelijk om tot goede beleidsparticipatie te komen: infrastructuur en voorwaarden, visie en kennis, relaties en netwerk en acties. Gaandeweg de workshop werd duidelijk dat het organiseren en inrichten van deze wijze van beleidsparticipatie professionele kenmerken kent. De vraag die door een deel van de aanwezigen werd opgeworpen was of dit niet een drempel doet opwerpen voor potentiele politiek actieve vrijwilligers. Tegelijkertijd is dit voor de heer Raes, maar ook anderen die actief zijn in dit veld, echter ook de enige manier gebleken om de burger meer hoor- en zichtbaar te maken voor de lokale politiek. Aansluiting vinden als burger bij de systeemwereld kan alleen wanneer het onderdeel wordt van die systeemwereld: een uitslag die controversieel is. Verschillende deelnemers wezen op de mogelijkheid om ook meer te experimenteren met andere vormen van beleidsparticipatie.
Geleefd burgerschap vanuit het perspectief van de vrijwilliger Chantal van Lieshout en Michelle van der Tier Geleefd burgerschap van ouderen in Parkstad In de workshop over burgerschap van ouderen stond de vraag centraal welke actieve rol ouderen zelf willen en kunnen spelen in de participatiesamenleving. Belangrijk thema daarbij was de relatie tussen vrijwilligers en professionals. Na een inleidende presentatie over actief burgerschap en ouderen ging de groep met elkaar in gesprek over het verduurzamen van actieve inzet van ouderen en werd er gediscussieerd op basis van de stelling wie aan wie dienstbaar dient te zijn, de professional aan de vrijwilliger of andersom. Zodoende konden thema's als de betekenis van het actief zijn en wat daarbij stimulerend werkt goed worden besproken. Erkenning kwam daarbij als een belangrijke stimulans aan de orde, maar ook zaken als gevraagd worden, intrinsieke en extrinsieke motivatie. Aan de hand van empirisch materiaal kon de discussie worden aangevuld en afgerond.
“Drs. Chantal van Lieshout heeft een onderzoek uitgevoerd in de regio Parkstad, waarin zij op zoek gaat naar de persoonlijke ervaringen en leefwijze van ouderen in deze regio. Zij heeft 22 inwoners geïnterviewd en daarop haar resultaten berust in deze workshop. De aanleiding van haar onderzoek was om de veranderende omgeving, vergrijzing en ontgroening van Parkstad in kaart te brengen. Ook heeft zij het over een negatief beeld van de regio Parkstad. In mijn persoonlijke omgeving heerst er ook een negatief beeld over Heerlen en omgeving. Dus ik was erg benieuwd over de bevindingen en of zij mij een nieuw perspectief kon laten inzien. Chantal heeft vooral naar de stem van de burger geluisterd. Zij is van mening dat mensen altijd een bepaalde rol aannemen die in een specifieke context uitgevoerd wordt. Haar doel is om te begrijpen hoe mensen actief zijn in hun dagelijkse leven en hoe zij actief zijn in het maatschappelijke. Tijdens de workshop zijn er meerdere professionals, vrijwilligers en organisaties aanwezig. Elke tafel vormt een soort team wanneer Drs. Chantal van Lieshout een opdracht heeft. Zij heeft enkele stellingen voorbereid
waarop we met de tafelgenoten in gesprek moeten gaan. De eerste stelling luidt; “Hoe is de burgerkracht van ouderen te verduurzamen?” Hierna volgt er per tafelgezelschap een kort gesprek. Tijdens dit gesprek hoor ik veel verschillende meningen. Aan mijn tafel zit een vrijwilligster van 65+, een professional van een ouderenopvang, medestudent en Zuyd docente. Hierop komt vooral naar voren dat waardering nodig is om de kracht te verduurzamen van ouderen. Het erkennen van hun kennis en vaardigheden is ook een onderdeel hiervan. We zijn het erover eens dat veel ouderen zich nutteloos voelen omdat hun taak van zorgen en het verrichten van arbeid erop zit. Kinderen zijn de deur uit en zoeken een dagbesteding. Wanneer zij hiervoor waardering en erkenning ontvangen is er weer een doel waarvoor zij elke dag opstaan.
Na een kort gesprek van 5 tot 10 minuten wordt er per tafelgezelschap hun “uitkomst” gezamenlijk besproken. Daarna geeft Chantal haar eigen bevindingen en de uitkomst van de geïnterviewden. Geeft plezier (waardoor veel mensen het niet eens zien als vrijwilligerswerk) Inzetten van kennis & vaardigheden Sluit aan bij wensen & behoeften Leidt af van kwaaltjes, het houdt gezond Vervult het plichtsgevoel, dat je nog voelt om een plicht te hebben Waardering uit eigen kring, eigen omgeving/gemeenschap e.d.”
Chantalle de Rave (2e jaars Social Work student).
De grens van de vrijwillige inzet in zicht? Deze workshop richtte zich op het bespreken van de verschuiving van taken/verantwoordelijkheden van sociale professionals naar vrijwilligers. Het aangeboden kader bestond uit een schets van de ontwikkeling van het sociaal werk vanuit een historisch perspectief en modellen gebaseerd op het klassieke vrijwilligerswerk. Het uitgangspunt voor de discussie was de
zogenaamde geprofessionaliseerde vrijwilliger , die als een co-producent van de sociale professional optreedt. De deelnemers vervulden een actieve rol door hun expertise en ervaringen vanuit het werkveld in te brengen en zodoende is het geboden kader bediscussieerd en aangevuld. Een leerzame ervaring voor alle deelnemers van de workshop. Participatie, gezien vanuit de burger met een kwetsbaarheid Caroline Lamers De workshop over participatie van mensen met een kwetsbaarheid was druk bezocht. Deelnemers waren o.a. werkzaam in de dienstverlening, zorgverlening en bij lokale overheden. Na een korte presentatie over de resultaten van een onderzoek naar de ervaringen omtrent participatie van mensen met langdurige psychische aandoeningen volgde een interessant plenaire gesprek. Thema’s uit de presentatie werden hierbij aangevuld door thema’s van bezoekers van de workshop. Aan bod kwamen onder andere: de verschillende soorten en betekenissen van participatie; het kunnen, willen en mogen participeren; de lage status en onzichtbaarheid van sociale participatie; de samenhang tussen duurzaamheid van participeren en de verschillende vormen van motivatie; ervaren rouw door verlies en gemiste kansen; de samenwerking tussen betaalde krachten en ervaringsdeskundige vrijwilligers. In het gesprek kwamen veel visies en ervaringen aan de orde. Men vulde elkaar aan, maar er was ook ruimte voor meer kritische vragen en ervaren dilemma’s.
Een maatje voor iedereen? Silvia Janssen en Michelle van der Tier Het onderwerp van deze workshop was de vraag of de sociale interventie maatjesproject wel zo multi-inzetbaar is en wat de succesfactoren van een effectief maatjesproject zijn. We zijn begonnen met een praktijkvoorbeeld. Silvia Janssen van Humanitas maatjes Venlo en Omstreken heeft verteld over haar ervaring als coordinator van een maatjesproject. We zijn ingegaan op de kansen en bedreigen van een maatjesproject in deze turbulente tijd, de rol en functie van een coordinator, en de succesfactoren van een effectief maatjesproject. In het bijzonder zijn we in gegaan op de wijze waarop je een effectieve match maakt tussen vrijwilliger en hulpvrager. De deelnemers hebben vanuit eigen ervaring en expertise deelgenomen aan deze discussie. Daarna zijn de uitkomsten van het Movisie evaluatieonderzoek gepresenteerd: 'Een wetenschappelijke basis onder de methode maatjesproject'.
Zorgkracht van wijken in Sittard-Geleen Samira Louali De workshop begon met een bondige presentatie over de opzet en de resultaten van het onderzoek 'Zorgkracht van wijken in Sittard-Geleen'. Na deze presentatie volgde er een interactieve sessie over hoe de zorgkracht van één van de onderzochte wijken kan worden versterkt. Aan de deelnemers werd gevraagd om mee te denken over de vraag van hoe een wijkcoöperatie, als sociale interventie, kan bijdrage aan het versterken van informele
steunnetwerken in de wijk. Middels de internet tool ‘Todaysmeet’ zijn de ideeën van de deelnemers inzichtelijk gemaakt die vervolgens plenair zijn besproken. De ideeën van de deelnemers leidde tot een interessante uitwisselingen van visies omtrent de inzet van deze sociale interventie. De uitkomsten uit deze sessie waren o.a. dat het noodzakelijk is om burgers te faciliteren in de wijk, het (blijven) monitoren van de behoeftes in de wijk en het motiveren en stimuleren van burgers in de wijk.
“In deze workshop heb ik mooie initiatieven gehoord om de sociale cohesie aan te pakken in de wijk. Zo zat er een mevrouw uit de omgeving Hoensbroek. Zij vertelde over een idee van het eendags-café in een leegstaande sociale huurwoning. Dit houdt in dat zodra de woning verhuurd is maar wel nog leeg staat er een ‘café’ opgezet wordt waarin alle buurtbewoners welkom zijn om elkaar te ontmoeten. Wanneer zij zich aanmelden en naar het ‘café’ gaan mogen zij iets meenemen voor de nieuwe bewoner van de woonruimte. Dit kan een schroevendraaier zijn maar ook een briefje met een wederdienst bijvoorbeeld. Zo weet de nieuwe bewoner wie zijn buren zijn en kan er een band opgebouwd worden. Dit vond ik zo’n mooi idee!! En ik hoop ook echt dat het doorgezet wordt en misschien wel landelijk toegepast gaat worden wanneer het succesvol blijkt te zijn in Hoensbroek.” Chantalle de Rave (2e jaars Social Work student).
“Als ik terug kijk naar deze dag denk ik dat het mij vanuit verschillende visies veel informatie heeft gegeven. Vooral het feit dat er mensen uit het werkveld vertelden over hoe zij tegen bepaalde zaken, met betrekking tot de Wmo, aankeken. Op school heb ik tot nu toe alleen de mooie zonnige kant over de Wmo gehoord. Ik denk dat deze Wmo slotconferentie iedere student een realistischer beeld had kunnen geven van de huidige stand van zaken. Naar mijn mening heb ik mijn visie weer een beetje verbreed door naar deze conferentie te gaan. Ik zal deze informatie dan ook meenemen in mijn visie op het sociale domein.” Franka Schreurs, 2e jaars Social Work student
De conferentie is georganiseerd door de Wmowerkplaats Zuyd van het Lectoraat Sociale Integratie van Zuyd Hogeschool. De Wmo-werkplaats is in 2014 van start gegaan met steun van het Ministerie van VWS.
TEKST Lectoraat Sociale Integratie en Franka Schreurs, Marianne A’Campo en Chantalle de Rave OPMAAK Cindy Caanen en Marianne Potting FOTOGRAFIE Glenys van Bree