broekpoort Provincie Vlaams-Brabant stad VILVOORDE
ruimtelijk uitvoeringsplan RUP_23088_214_00011_00001_tn
BIJLAGE III – TOELICHTINGSNOTA
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
Inhoud 1. Inleiding ...................................................................... - 4 1.1. 1.2.
Aanleiding ..................................................................................................................... - 4 Afbakening van het plangebied ..................................................................................... - 4 -
2. Ruimtelijke planningscontext ................................... - 5 2.1. 2.2. 2.3.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ............................................................................. - 5 Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant ..................................................................... - 6 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde .......................................................... - 6 -
3. Juridische context ..................................................... - 8 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10. 3.11. 3.12. 3.13. 3.14.
Gewestplan ................................................................................................................... - 8 Ruimtelijk uitvoeringsplan VSGB .................................................................................. - 8 Bijzonder plan van aanleg Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ............................... - 8 Stedenbouwkundige verordening.................................................................................. - 8 Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen ............................................................ - 9 Rooilijnen ...................................................................................................................... - 9 VEN-gebieden .............................................................................................................. - 9 Vogel- en habitatrichtlijngebieden ................................................................................. - 9 Beschermd erfgoed....................................................................................................... - 9 Atlas van de Waterlopen ............................................................................................. - 9 Atlas van buurt- en voetwegen.................................................................................... - 9 Eigendomsstructuur .................................................................................................. - 10 Decreet grond- en pandenbeleid............................................................................... - 10 Ondergrondse hoogspanningsleidingen ................................................................... - 11 -
4. Sectorale beleidsplannen en studies ..................... - 12 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Biologische waarderingskaart ..................................................................................... - 12 Gemeentelijk mobiliteitsplan ....................................................................................... - 12 onroerend erfgoed ...................................................................................................... - 13 toegankelijkheid .......................................................................................................... - 14 -
5. Bestaande ruimtelijke structuur ............................. - 15 5.1. 5.2.
Mesoschaal ................................................................................................................. - 15 Microschaal ................................................................................................................. - 16 -
6. Visie en ontwikkelingsperspectieven ..................... - 17 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
ruimtelijke analyse ...................................................................................................... - 17 ruimtelijke relaties ....................................................................................................... - 21 knelpunten / potenties ................................................................................................. - 21 stedelijke behoeften .................................................................................................... - 21 gewenste ruimtelijke ontwikkelingen ........................................................................... - 22 -
7. Milieueffectenrapportage op planniveau ................ - 24 8. ruimtelijke veiligheidsrapportage ........................... - 25 9. Watertoets ................................................................ - 27 9.1. 9.2.
2
Atlas van de Waterlopen ............................................................................................. - 27 toetsing ....................................................................................................................... - 27 -
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
10. Realisatie van het RUP ......................................... - 28 10.1. 10.2.
Op te heffen voorschriften ......................................................................................... - 28 Recht van voorkoop................................................................................................... - 28 -
11. Planschade en planbaten ..................................... - 29 -
Kaarten kaart kaart kaart kaart kaart kaart kaart kaart kaart kaart kaart
1 – afbakening op topografische kaart 2 – afbakening op luchtfoto 3 – gewenste ruimtelijke structuur Vilvoorde 4 – gewenste ruimtelijke structuur centrum 5 – uittreksel gewestplan 6 – VHA-waterlopen 7 – Eigendomsstructuur 8 – openbaar vervoer 9 – landschapsatlas met aanduiding bouwkundig erfgoed 10 – atlas van de waterlopen en overstromingskaart 11 – Woningbouw- en vernieuwinggebieden
-4-4-6-7-8-9- 10 - 12 - 13 - 27 - 28 -
3
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 7 juli 2000 werd een groot gedeelte van de industriezone tussen het Zeekanaal Brussel – Schelde en Machelen via een gewestplanwijziging herbestemd tot zone voor stedelijke ontwikkeling. Op die manier werd een juridisch plankader ontwikkeld voor de reconversie van Vilvoorde Watersite, waar het plangebied van voorliggend RUP deel van uitmaakt. De residentiële woongelegenheden WZC zijn momenteel georganiseerd op de locatie Ter Linde in de gebouwen Ter Linde I en Ter Linde II, met toegang via de Vlaanderenstraat. In totaal is er plaats voor 181 bewoners met een overwicht aan RVT plaatsen. De infrastructuur is op alle gebied verouderd, dit wordt vastgesteld door alle betrokken instanties. Op dit perceel is nieuwbouw niet mogelijk, tijdelijke huisvesting is uitgesloten, een nieuwe vestigingsplaats voor het WZC is dus onontbeerlijk op kort termijn.
1.2. Afbakening van het plangebied kaart 1 – afbakening op topografische kaart kaart 2 – afbakening op luchtfoto Het plangebied bevindt zich ten zuiden van – en aansluitend bij - de stedelijke kern, tussen het RUP “Stadsuitbreiding tussen Zenne en kanaal” en het in procedure zijnde RUP “Stationsomgeving”. De grens wordt gevormd door de gedempte Zenne, de Trawoolstraat, Harensesteenweg en de bestaande bedrijvigheid langsheen de Havenstraat.
4
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
2. Ruimtelijke planningscontext 2.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) is sinds 1997 van kracht als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen. Op 12 december 2003 heeft de Vlaamse regering de herziening van het RSV definitief vastgelegd. De bindende bepalingen werden door het Vlaams Parlement bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004. De Vlaamse regering heeft op 17 december 2010 de definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd, voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 25 februari 2011. De bepalingen met invloed op voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan worden kort weergegeven. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen rekent Vilvoorde integraal tot de Vlaamse Ruit, een stedelijk netwerk op internationaal niveau. Binnen dit netwerk worden stedelijke en economische ontwikkelingen gestimuleerd, rekening houdende met de eigenheid van het stedelijk netwerk. Delen van de gemeente Vilvoorde maken eveneens deel uit van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2011. In de gemeenten gelegen rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vinden ontwikkelingen plaats die maken dat hier een stedelijk gebied tot stand is gekomen. Omwille van het stedelijk karakter in (delen van) deze gemeenten en vanuit de wenselijkheid om het stedelijk karakter ervan in het ruimtelijk beleid te continueren, vormen delen van deze gemeenten het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. Opgemerkt moet worden dat binnen het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel de gemeente Vilvoorde over een zeer goed uitgeruste kern beschikt met een uitrustingsniveau en verzorgingsfunctie ten aanzien van de omgeving, vergelijkbaar met een goed uitgeruste kleine stad. Delen van de gemeente hebben daardoor een bijzondere rol in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. Binnen de tweede herziening wordt aangegeven bij de actualisatie trends en uitdagingen dat de groep van ouderen relatief sterk zal toenemen in de komende jaren. Bijzondere aandacht naar hun woonsituatie en –wensen kan noodzakelijk zijn om tijdig in te spelen op bijzondere ruimtebehoeften (vb. rusthuizen, zorg-voorzieningen enz.). Onderzoek van het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid wijst evenwel uit dat ouderen nu reeds anticiperen (eerder dan reageren) op hun toekomstige woonbehoefte; in die zin blijken slechts weinig woningen niet aangepast te zijn aan hun noden (vb. verzorging, toegankelijkheid). In het richtinggevend deel (p203 gecoördineerde versie) wordt gesteld dat specifieke wooncomplexen met gemeenschappelijke voorziening (vb. serviceflats) noodzakelijk zijn om aan de wijzigende behoeften te voldoen.
5
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
2.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant Het provinciaal ruimtelijk structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant (RSVB) werd goedgekeurd op 7 oktober 2004 door de Vlaamse regering. Sinds 1 december 2004 is het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant in werking. 1
Richtinggevend bepalingen Voor wat de verdeling van de woonbehoefte aan bijkomende woningen – waaronder deze specifieke doelgroep – wordt voor het VSGB2 verwezen naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit laatste heeft de verdeling tussen buitengebied en stedelijk gebied voor Vlaams-Brabant vastgelegd op 50%. De provincie wenst een leidende rol te spelen wat betreft het aanbod in stedelijke gebieden, uitgezonderd VSGB en RSG3 Leuven. Gezien de kern van Vilvoorde een specifieke taak speelt binnen dit VSGB wordt de taakstelling ook hierop afgestemd.
Bindende bepalingen De bindende bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Vilvoorde (MB 5 september 2003) wijken niet af van de bindende bepalingen van het provinciaal structuurplan. Vilvoorde wordt geselecteerd als hoofddorp4 – weliswaar binnen het VSGB.
2.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Vilvoorde Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Vilvoorde werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 5 september 2003. kaart 3 – gewenste ruimtelijke structuur Vilvoorde In de bindende bepalingen van het structuurplan is expliciet opgenomen dat voor bepaalde gebieden in het stedelijke weefsel ontwikkelingsplannen zullen worden opgemaakt die een visie omtrent het gebied naar voor schuiven. Indien vereist worden GRUP‟s opgemaakt om de ruimtelijke opties te kunnen concretiseren. Voorliggend RUP betreft een onderdeel van het centrum dat in aanmerking komt voor deze aanpak en is bijgevolg in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
1
Op het ogenblik van de opmaak van huidig document loopt een openbaar onderzoek m.b.t. het opgemaakte addendum bij het provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant. 2
Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel
3
regionaal stedelijk gebied
4
binnen de taakstellingen voor het provinciaal ruimtelijk structuurplan kon de provincie enkel hoofddorpen en woonkernen selecteren
6
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
relevante inhoudelijke aspecten Vilvoorde bevindt zich op de overgang van stedelijk gebied en buitengebied. Het volledige plangebied behoort tot (de hypothese van de afbakening van) het stedelijk gebied. ln stedelijk gebied wil Vilvoorde een belangrijke woonfunctie invullen door een voldoende gedifferentieerd en kwalitatief aanbod te creëren. Gelet op de trends (zie RSV) wordt met dit RUP gewerkt naar de vooropgestelde woonvorm en voorzieningen waaraan nood is. De stad mikt ook op een duurzaam woonbeleid door ondermeer in te zetten op inbreiding. In het structuurplan Vilvoorde wordt dan ook als instrumentarium voor de concretisering ruimtelijke uitvoeringsplannen vooropgesteld.
deelruimte centrum kaart 4 – gewenste ruimtelijke structuur centrum Het plangebied van het RUP situeert zich in de deelruimte Centrum, het deel ten zuiden van het centrale woongebied. In dit deel wordt gestreefd naar het bundelen van het wonen en (boven)lokale voorzieningen in het gemengde kerngebied. Met betrekking tot wonen gaat prioriteit naar inbreiding, renovatie en vernieuwing.
7
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
3. Juridische context 3.1. Gewestplan kaart 5 – uittreksel gewestplan Het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (goedgekeurd bij KB van 7 maart 1977) legt de bestemmingen op het gemeentelijk grondgebied vast. Het plangebied en zijn onmiddellijke omgeving is sinds de gedeeltelijke herziening van het gewestplan op 17 juli 2000 aangeduid als gebied voor stedelijke ontwikkeling. Volgens het besluit van 25 mei 2009 van de Vlaamse regering, dat in werking trad op 1 september 2009, waarbij de concordantie van de bijzondere bestemmingsvoorschriften van de gewestplannen naar de categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding is „gebied voor stedelijke ontwikkeling‟ aangegeven in de bijbehorende tabel als „wonen‟.
3.2. Ruimtelijk uitvoeringsplan VSGB Delen van de gemeente Vilvoorde maken eveneens deel uit van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 16 december 2011. Er worden echter geen bestemmingswijzigingen doorgevoerd via dit gewestelijk RUP voor wat het plangebied betreft.
3.3. Bijzonder plan van aanleg Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Het plangebied grenst ten delen aan het van kracht zijnde RUP “stadsuitbreiding tussen Zenne en kanaal” en aan het BPA nr. 62 “Mondiale”. Dit BPA wordt momenteel, samen met het BPA “Station”, geactualiseerd via het RUP “Stationsomgeving”. Procedure is lopende op het moment van de opmaak van huidig document.
3.4. Stedenbouwkundige verordening Vilvoorde beschikt over een gecoördineerde gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 5 die van toepassing is op de oprichting van nieuwe en de wijziging van bestaande gebouwen, constructies en beplantingen alsook, wat betreft een aantal specifiek aangegeven regels, op het geheel van het gebouw en het perceel waar de bouwwerken en handelingen plaatsvinden.
5
de gecoördineerde stedenbouwkundige verordening werd vastgesteld op 19 september 2011 en goedgekeurd door de Deputatie op 27 oktober 2011 (B.S. 13 december 2011)
8
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
Voorliggend RUP is in overeenstemming met de gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen en overlapt niet met de bepalingen opgenomen in deze reglementen.
3.5. Goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen Er zijn geen goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen in het plangebied.
3.6. Rooilijnen Het plangebied wordt in het oosten deels begrensd door de rooilijn van Schaarbeeklei welke werd vastgelegd in het KB van 22 september 1965. Binnen het plangebied werden eveneens volgende rooilijnplannen vastgelegd: Harensesteenweg bij KB van 14 september 1894 Trawoolstraat bij KB van 20 maart 1931
3.7. VEN-gebieden In de directe omgeving van het plangebied zijn geen VEN-gebieden.
3.8. Vogel- en habitatrichtlijngebieden In de directe omgeving van het plangebied zijn geen vogel- en habitatrichtlijngebieden
3.9. Beschermd erfgoed In de onmiddellijke nabijheid bevind zich het „voormalig Tuchthuis‟ (begrepen binnen de perimeter van het van kracht zijnde RUP “Stadsuitbreiding tussen Zenne en kanaal”), beschermd als monument bij beslissing van 25 januari 2006.
3.10. Atlas van de Waterlopen kaart 6 – VHA-waterlopen Volgens de Vlaams Hydrografische Atlas loopt door het plangebied de „Trawoolbeek‟, waterloop de 2 categorie. Deze waterloop is overwelfd in de Trawoolstraat en sluit via de vroegere loop van de Lobbeek aan op de overwelfde Zenne. Deze atlas geeft aan dat de Zenne als bevaarbare waterloop langs het plangebied loopt. In huidige toestand wordt deze waterloop meer ten zuiden afgebogen, richting kanaal, om dan ter hoogte van de Havenstraat de aangelegde koker in te gaan.
3.11. Atlas van buurt- en voetwegen Binnen het plangebied zijn geen buurt- en voetwegen aanwezig.
9
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
3.12. Eigendomsstructuur kaart 7 – Eigendomsstructuur De op de kaart aangeduide percelen omvatten het geheel waarop het project van Woon- en Zorgcentrum wordt voorzien, eigendom van het OCMW Vilvoorde. De overige percelen zijn privatief.
3.13. Decreet grond- en pandenbeleid Op 27 maart 2009 keurde de Vlaamse Regering het decreet grond- en pandenbeleid goed. Dit decreet legt normen op voor de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod, respectievelijk normen voor de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod voor welbepaalde categorieën van bouw- en verkavelingsprojecten (onder de vorm van een sociale last verbonden aan het verlenen van de vergunning). Deze normen kunnen worden vastgelegd per bouw- of verkavelingsproject of in een plangebied (bijvoorbeeld in een RUP). Voorliggend RUP zet echter geen woonuitbreidingsgebied, woonreservegebied, landbouw, bos, overig groen of reservaat en natuurgebied om naar woongebied zodat deze normen niet op het niveau van het RUP kunnen worden opgelegd. Dit zal gebeuren op niveau van de vergunningverlening (cfr. artikel 4.1.8 van het decreet grond- en pandenbeleid).
Wonen in eigen streek Er geldt een bijzondere voorwaarde voor overdrachten in welbepaalde gebieden die gelegen zijn in gemeenten die voorkomen op de meest recente in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte lijst. In de meest recente lijst (Staatsblad van 22 september 2009) werd ook de stad Vilvoorde opgesomd. De bijzondere overdrachtsvoorwaarde houdt in dat gronden en de daarop opgerichte constructies slechts (verder) kunnen worden overgedragen aan personen die volgens het oordeel van een provinciale beoordelingscommissie beschikken over een voldoende band met de gemeente. Conform boek 5, titel 3, artikel 5.2.1 en artikel 5.3.1 geldt de overdrachtsvoorwaarde slechts in bepaalde zones binnen de geselecteerde gemeenten:
10
gebieden die op 1 september 2009 vallen onder de gebiedsbestemming “woonuitbreidingsgebied”; gebieden die het voorwerp uitmaken van een planologische afwijking, hervorming of vervanging van artikel 8, §2, van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, toegekend of ingevoerd bij een bestemmingsplan dat vanaf 1 september 2009 voorlopig vastgesteld of aangenomen wordt, met dien verstande dat het bestemmingsplan meer woonlagen dient toe te laten dan daarvoor het geval was; (gedeelten van) door een bestemmingsplan afgebakende woongebieden of (gedeelten van) verkavelingen waarop de bijzondere overdrachtsvoorwaarde van toepassing verklaard is. In dit geval is het de gemeente die bij reglement beslist om de bijzondere overdrachtsvoorwaarde toe te pass
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
Zowel de eerste als de derde voorwaarde zijn niet van toepassing: het project valt noch binnen een woonuitbreidingsgebied, noch wordt het principe via een eigen gemeentelijk reglement van toepassing verklaard binnen bestemmingsplannen of verkavelingen. Evenmin is het project onderhevig aan een afwijking van artikel 8, §2, van het gewestplan: artikel 8 handelt over de woongebieden. Het project is daarentegen gelegen in gebied voor stedelijke ontwikkeling. Daarom kunnen we besluiten dat het project op geen enkele manier onderhevig is aan de bijzondere overdrachtsvoorwaarde. Bij brief van 8 augustus 2011 sloot ook de dienst Ruimtelijke Ordening van de Provincie Vlaams-Brabant zich aan bij deze interpretatie. De beoordelingscommissie “Wonen in eigen streek Vlaams-Brabant” liet, na vraag tot advies, weten in deze niet bevoegd te zijn gezien “artikel 5.3.1 van het decreet Grond- en Pandenbeleid is niet van toepassing op gronden gelegen binnen een gebied voor stedelijke ontwikkeling”.
3.14. Ondergrondse hoogspanningsleidingen Elia is de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet en heeft in het betrokken gebied hoogspanningsinstallaties in exploitatie. Het betreft volgende hoogspanningskabels: 11.720 – 11.722 – 11.723 – 36.869 – 99005. Daarnaast vraagt Elia rekening te houden met de aanwezigheid van de ondergrondse hoogspanningsleidingen gelegen langsheen de Trawoolstraat, de Harensesteenweg en de Havenstraat. Bij elk initiatief in het plangebied dient men kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften ter zake.
11
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
4. Sectorale beleidsplannen en studies 4.1. Biologische waarderingskaart Het plangebied, noch aangrenzend, noch in het zicht, bevat geen biologisch waardevolle elementen.
4.2. Gemeentelijk mobiliteitsplan
4.2.1. Openbaar vervoer kaart 8 – openbaar vervoer Op normale loopafstand van het plangebied is een GEN-station aanwezig. Er wordt een nieuw busstation voorzien aan het bestaande NMBS-station ter hoogte van Stationsplein/Parkstraat. Dit busstation zal plaats bieden voor zowel bussen van De Lijn als van de Stip. Wat haltes van bussen betreft wordt verwezen naar de kaart. Momenteel is een studie opgestart om een tramverbinding tussen Tervuren en Jette plaats te geven. Deze tramverbinding wordt voorzien door Vilvoorde. Juiste lijnvoering is nog niet gekend.
4.2.2. fiets- en voetgangersverkeer Langs het plangebied, op de gedempte Zenne wordt door het Agentschap Natuur en Bos een fiets- en voetgangers verbinding voorzien die op een aangename wijze het plangebied met het centrum van Vilvoorde verbindt. Deze verbinding maakt deel uit van het grotere project „van Basiliek tot Basiliek‟ – verbinding tussen Grimbergen en Vilvoorde, met een fiets- en voetgangersbrug over het kanaal t.h.v. het verlengde van de Broekstraat (begrepen binnen het RUP „De Molens‟, in procedure en stadsvernieuwingsproject).
4.2.3. autoverkeer De bestaande wegeninfrastructuur is hoofdzakelijk van lokaal niveau, behoudens de aansluiting met de Schaarbeeklei (N) dat een gewestweg is. Snelheidsregimes bedragen momenteel voor de wegen binnen het plangebied en aangrenzend 50 km/u.
4.2.4. parkeerbeleid Binnen het plangebied en in het bijzonder voor de zone voorzien voor Zorginfrastructuur zal het parkeren hoofdzakelijk onder de voorziene bebouwing worden voorzien, met voldoende capaciteit en mogelijkheden tot ter beschikking stellen van de omgeving.
12
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
4.3. onroerend erfgoed kaart 9 – landschapsatlas met aanduiding bouwkundig erfgoed
4.3.1. landschapsatlas Langs het plangebied loopt de gedempte Zenne (L12004) als lijnrelicht.
4.3.2. inventaris bouwkundig erfgoed Binnen het plangebied bevinden zich volgend geïnventariseerd bouwkundig erfgoed : Harensesteenweg 56 diephuis met gecementeerde puntgevel (1897)
Harensesteenweg 22-24 de opmerkelijke huizen in spiegelbeeldschema (einde 19 eeuw)
13
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
Schaarbeeklei 74 onderkeldert rijhuis (1920)
4.4. toegankelijkheid In het kader van de toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimten wordt elke aanvraag tot vergunning die betrekking heeft op een publieke ruimte voor advies voorgelegd aan het Provinciaal Steunpunt Toegankelijkheid (PST), Provincieplein 1, 3010 Leuven alvorens de stedenbouwkundige vergunning af te leveren. De aanvrager dient alle nodige informatie te verstrekken die nodig is om de toegankelijkheid te evalueren. Onder publieke ruimte wordt verstaan: de openbare en niet-openbare gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, met inbegrip van de praktijken voor vrije beroepen, de openbare en niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, alsook elk ander domein, infrastructuur, gebouw of plaats die voor het publiek toegankelijk is.
14
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
5. Bestaande ruimtelijke structuur 5.1. Mesoschaal
het
Plangebied sluit zowel bij het deelgebied „centrum‟ als „watersite‟ aan.
15
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
5.2. Microschaal
zie verder de fotografische opnames op straat niveau.
16
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
6. Visie en ontwikkelingsperspectieven 6.1. ruimtelijke analyse In de zone waren voorheen een aantal industriële bedrijven gevestigd, deels achter rijwoningen grenzend aan het stratenpatroon. Het gebied was eerder meermaals het onderwerp van stedenbouwkundige studies. De huidige ideeën bouwen daarop voort, maar werden niet definitief vastgelegd, en kunnen in de toekomst nog wijzigen. Voor het plangebied zijn de opties wel definitief vastgelegd. De gedempte Zenne, de strook ten westen van het projectgebied wordt aangelegd als groene verbinding (park + zacht verkeer) tussen de ontwikkelingen aan het kanaal ten zuidwesten van het projectgebied en de stadskern ten Noorden van het gebied.
17
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
18
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
19
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
De gedempte Zenne kan in geen geval een ontsluiting vormen voor de betrokken percelen op niveau van gemotoriseerd verkeer. De ontsluiting moet gebeuren via de Harensesteenweg ten oosten van het projectgebied en mogelijkheid tot toegang voor de logistieke functies langs de Trawoolstraat. Op de zuidgrens van het terrein werd overwogen een lokale ontsluitingsweg aan te leggen, maar deze wordt teruggebracht op een privatieve interne ontsluiting. Deel 4 wordt voorlopig bestemd tot lichte innovatieve industrie, de gebouwen zullen uitgevoerd worden met een hoogwaardige architecturale kwaliteit. De inplanting moet het groen op het terrein maximaal laten aansluiten op het groen lint van de gedempte Zenne, en op die manier een publiek karakter te geven aan het terrein. Dit moet in principe ook de bewoners van het WZC ten goede komen, niet alleen als “tuin” maar ook als plaats waar activiteiten plaats vinden die de bewoners vanuit het rusthuis een levendig beeld zal geven. Voor de ruimere omgeving wordt een studie ten gronde opgestart. Zowel het OCMW als de stad zijn voorstander om op het gebied, naast het woon- en zorgcentrum, bijkomende voorzieningen voor bejaarden aan te trekken/te vestigen. Dit kunnen bijvoorbeeld service flats of specifieke bejaardenwoningen zijn. Vanuit het beleid wordt gedacht aan privaatpubliek samenwerking voor het ontwikkelen ervan. De wijze waarop de overheid de grond inbrengt is nog nader te bepalen. Wonen: Rijwoningen langs vooral de Harensesteenweg, twee tot drie verdiepingen onder schuin dak. Soms onderverdeeld in meerdere appartementen. Allen beschikken over een lange smalle tuin. Economie: één garage en verkooppunt van personenwagen op de hoek Harensesteenweg – Trawoolstraat. Verouderde industriële activiteiten ten zuiden van het perceel. Gezien stedenbouwkundige benadering gedoemd om vervangen te worden door uit de studie in opmaak te bepalen aangereikte elementen. Voorzieningen: geen gemeenschapsvoorzieningen, huidig project betekent een grote meerwaarde. Omsluitingen: boeiende wandeling en fietsroute naar het stadscentrum langs de bedding van de Zenne. Omsluiting van het gebied kan via de Trawoolstraat of de Harensesteenweg. Het project zal een aanvaardbare tot minieme impact hebben op de lokale verkeersdrukte. Bushaltes naar het centrum in de directe omgeving. De bijkomende parkeerdrukte wordt volledig opgelost in het project. De ondergrondse parking heeft ca. 50 parkeerplaatsen meer dan dat strikt genomen nodig is voor het WZC, de lokale parkeerdrukte zal door het project eerder verminderen indien delen van de parking ter beschikking komen van de buurt. Ecologie: Vroegere industriële panden met ambtshalve sanering door OVAM. Het zuidelijke deel van het terrein is al gesaneerd. De eerste fase omvatte een afgraving van de bovenlaag tot op een diepte van 3m. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat dit ook in de tweede fase het geval zal zijn. Dit opent een mogelijke optimalisatie van het geheel onder de vorm van een ondergrondse parking. Volledige integratie in de aanleg van de gedempte Zenne in groene zone.
20
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
6.2. ruimtelijke relaties Drie typologieën van bebouwing kenmerken het gebied: · De laat 19-eeuwse woningbouw, regelmatig verbouwd en aangepast · De verouderde industriële gebouwen, voornamelijk Zuidelijk gelegen. Vanaf dit deel van de Harensesteenweg is industriebouw zeer prominent aanwezig in het straatbeeld. Garage en verkoop van personenwagens op de hoek van de Trawoolstraat en de Harensesteenweg. De eerste helft van de Trawoolstraat heeft een relatief open karakter langs het gebied (garageboxen). Huidig project geeft de kans deze hoek open te breken en visueel het groengebied aan de gedempte Zenne te verbreden en te doen aansluiten met het WZC. De tweede helft van de Trawoolstraat tot de zuidelijke grens van het gebied met de Harensesteenweg vormt een gesloten eenheid. De afbraak van de gebouwen op de Zuidoost hoek van het gebied laat toe om een overgang te maken naar de bestaande industrie en later naar een andere woon typologie als de industriële zone geconverteerd wordt. Het groen van de gedempte Zenne wordt binnengetrokken tot in het perceel, met het huidig plan met een open kern tot in het WZC. Aangelegde tuin, soms moestuinen vormen een buffer tussen de woningen en de betrokken percelen. Deze wordt uitgebreid met het aan te leggen buffergroen tussen het WZC en de perceelgrens. Er ontstaat een groene zone van ca. 50m tussen de achtergevels van de Harensesteenweg en de gevels van het WZC (15m tot aan de privatieve grenzen).
6.3. knelpunten / potenties Knelpunten: · Nood aan inplantingsplaats voor WZC, aansluitend op het stedelijk weefsel. De efficiënte organisatie in 6 diensten met elk een dertigtal bedden bepalen de minimum oppervlakte (ca. 1860m²). · Deels ingesloten perceel in binnen blok. · Beperking tot drie bouwlagen (twee woonlagen) in huidige gewestplanconfiguratie Potenties: · Onbebouwde gesaneerde percelen in binnen blok. Eigendom van het OCMW · Openbaar karakter van de eigenaar laat een semipubliek gebruik van het gebied rond het gebouw toe. · Grote ondergrondse ruimte (uitgraving wegens vervuiling)met overtollige parkeerplaatsen laat toe de parkeerdrukte zelfs te verminderen t.o.v. de huidige toestand. · Groen en onbebouwd gebied ten westen (gedempte Zenne) laat toe het gebouw hier op de rooilijn plaatsen zodat de afstand tot de woningen ten oosten maximaal kan zijn. Bijkomende bouwla(a)g(en) is in dit kader ruimtelijk zeker te verdedigen.
6.4. stedelijke behoeften De residentiële woongelegenheden WZC zijn momenteel georganiseerd op de locatie Ter Linde in de gebouwen Ter Linde I en Ter Linde II, met toegang via de Vlaanderenstraat. In totaal is er plaats voor 181 bewoners met een overwicht aan RVT 6 plaatsen. De infrastructuur is op alle gebied verouderd, dit wordt vastgesteld door alle betrokken instanties. Op dit perceel is nieuw-
6
RVT : rust en verzorgingstehuis
21
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
bouw niet mogelijk, tijdelijke huisvesting is uitgesloten, een nieuwe vestigingsplaats voor het WZC is dus onontbeerlijk op kort termijn. Door meer huisvesting in het betrokken gebied zal de parkeerdruk in het gebied zeker stijgen, bijkomende parkeerplaatsen zijn zeker welkom. Dagopvang van bejaarde burgers in een woongebied laat toe de mantelzorg uit breiden. Een gemeenschapsvoorziening in dit deel van Vilvoorde zal de kwaliteit van het leven in de buurt verhogen. Oudere bewoners krijgen de kans, door de op te richten infrastructuur, zo lang mogelijk in hun buurt zelfstandig te leven.
6.5. gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
6.5.1. UITGANGSPUNTEN
OPTIES VOOR GEHEEL VILVOORDE Binnen een redelijke afstand van het stadscentrum bejaarde zorgbehoevende medeburgers in een aangepaste leefomgeving huisvesten.
OPTIES VOOR DE BUURT Een bestemming met meerwaarde voor de buurt geven aan braakliggende gronden met een industrieel verleden.
CONCEPTEN Het gepland volume wordt ingeplant aan de grens met de gedempte Zenne, volledig losstaand en ingeplant volgens de noord-zuid as. In deze zone is er historisch steeds een bebouwing, gelinkt aan handels- en/of industriële activiteiten geweest. Naar analogie met de bebouwingstypologie uit het verleden, de bouw van één project op perceelsniveau, kent op die wijze een historische context. Bij de uitwerking van het ontwerp voor het woon- en zorgcentrum kan de historische bebouwingsstructuur mogelijk inspiratie opleveren voor het concept, de vormgeving en de materiaalkeuze voor de te realiseren nieuwbouw. De hoofdingang geschiedt via de Harensesteenweg. Langs deze toegangsweg wordt ook de ondergrondse parking bereikt. Er wordt een dienstingang voorzien via de Trawoolstraat. Ten Oosten is het perceel begrensd door de westelijk georiënteerde achtertuinen van de Harensesteenweg, 25 tot 30m diep. Het gepland volume zal gemiddeld 20m van de perceelgrens (tuinmuren) afblijven. De afstand tot de perceelgrens zal steeds minstens de gevraagde bouwhoogte zijn. De gebouwen (kantoren en semi industriële hal) ten zuidoosten worden gesloopt om toegang te verlenen tot het perceel.
22
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
Het gebouw wordt vermeld in het onderzoek van cultuurhistorisch erfgoed van het reconversiegebied, maar is niet geklasseerd, noch opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. De optie wordt genomen om dit gebouw te slopen. De hoofdtoegang naar het binnengebied wordt hier voorzien. Een oplossing voor de laatste gemene muur aan de Harensesteenweg is te overwegen onder de vorm van een woning die de rij huizen afsluit. Daarnaast dient te worden gesteld dat er tijdens de behandeling van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van het nieuw woon- en zorgcentrum een voorwaarde kan worden opgelegd dat de bestaande wachtgevel op een degelijke wijze moet worden afgewerkt. Ten Noordwesten worden de garageboxen gesloopt om een bredere perspectief te geven aan de gedempte Zenne en om een diensttoegang mogelijk te maken.
ONTWORPEN TOESTAND
Door de zes verpleegeenheden te verspreiden over drie verdiepingen wordt de voetafdruk van het op te richten volume gehalveerd. Hierdoor ontstaat een grotere bufferzone naar de aanpalende woningen en is de tuin rond het gebouw van een bruikbare schaal. Een bijkomende bouwlaag is ruimtelijk best te verantwoorden rekening houdend met de aanwezige volumes in de directe omgeving en de afstand tot de aanpalende perceelgrenzen. De hoogte van het nieuwe volume zou onder 14.5m blijven. Best aanvaardbaar verwijzend naar andere gebouwen in de buurt met een nokhoogte van 13m tot 20m. De definitieve bouwhoogte zal in functie van een verdere studie van de technieken inzake luchtverversing variëren tussen 13,5m en 14.5m
23
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
7. Milieueffectenrapportage op planniveau De regelgeving (dd 7 januari 2008) voorziet dat bij de opmaak van elk RUP dat dit plan wordt gescreend op de mogelijkheid van het veroorzaken van dermate betekenisvolle milieueffecten zodat de opmaak van een plan-MER noodzakelijk wordt, waarin deze effecten grondiger worden bestudeerd, geëvalueerd en waar zo nodig milderende maatregelen kunnen worden voorgesteld. Hierover moet advies aan een reeks overheidsinstanties worden gevraagd en levert de bevoegde Dienst Milieueffectenrapportage van de Vlaamse overheid uiteindelijk een geïntegreerd advies dat aangeeft of de opmaak van een plan-MER horende bij het RUP al dan niet noodzakelijk is. Het onderdeel MER-screening, met alle bijbehorende adviezen en de uiteindelijke beslissing omtrent het al dan noodzakelijk zijn van de opmaak van een plan-MER zit in de Bijlage IV.
24
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
8. ruimtelijke veiligheidsrapportage Het besluit houdende regels op het gebied van Ruimtelijke Veiligheidsrapportage (BVR 26 januari 2007) verplicht de afweging tot eventuele opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport bij de opmaak van een RUP, en in voorkomend geval de opmaak daarvan zelf. Het besluit voorziet een set van criteria en selectiecriteria ter beoordeling van deze rapportageplicht. In het plangebied is thans geen SEVESO-inrichting aanwezig. In het RUP worden meerdere aandachtsgebieden inzake veiligheid voorzien, met name de woonfunctie in de gebouwen (in vergelijkbare bestemmingen als deze van woongebied). Gelet op deze score in de gestelde criteria kan geconcludeerd worden dat er voor dit RUP geen ruimtelijke veiligheidsrapportage noodzakelijk is. Conform het besluit werd hierover advies aan de Cel Veiligheidsrapportage worden gevraagd.
25
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
26
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
9. Watertoets De watertoets dient alle mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem die het plan zou kunnen veroorzaken, na te gaan volgens het besluit van de Vlaamse Regering definitief goedgekeurd op 20 juli 2006.
9.1. Atlas van de Waterlopen kaart 10 – atlas van de waterlopen en overstromingskaart
9.2. toetsing zie onderdeel watertoets in bijlage IV – plan-MER screening
27
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
10. Realisatie van het RUP 10.1. Op te heffen voorschriften Bij de goedkeuring van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan worden de bestemming „gebied voor stedelijke ontwikkeling‟ en „woongebied‟ van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse (KB 07/03/1977) opgeheven. Het betreft volgende voorschriften: Artikel 5 – 1.0. en artikel 8 – bijzondere bepalingen betreffende de woongebieden De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Artikel 20. - Gebied voor stedelijke ontwikkeling (BVR 17/07/00) Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.
10.2. Recht van voorkoop kaart 11 – Woningbouw- en vernieuwinggebieden Het recht van voorkoop is volgens art. 85§1 van de Vlaamse Wooncode van toepassing op nagenoeg het volledige plangebied. Het gaat namelijk om een woonvernieuwings- en woningbouwgebied dat sociale huisvestingsmaatschappijen, VMSW, de gemeente en OCMW begunstigt met een recht van voorkoop. Voorliggend RUP begunstigt de gemeente eveneens met een recht van voorkoop als bedoeld in art. 2.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijk Ordening gewijzigd bij decreet van 16 juli 2010. Het betreft een voorkooprecht binnen een termijn van 15 jaar vanaf de inwerkingtreding van het RUP op de percelen en perceelsgedeelten opgenomen in het RUP.
28
8/03/2013 – bijlage III : toelichtingsnota RUP Broekpoort
11. Planschade en planbaten Volgens de Vlaamse Codex, gewijzigd bij decreet van 16 juli 2010, moeten alle ruimtelijke uitvoeringsplannen welke voorlopig worden vastgesteld een register bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding (cfr. art.2.6.1.), een planbatenheffing (cfr. art.2.6.4.) of een compensatie (cfr. decreet grond- en pandenbeleid). Bovenstaande kaart geeft een overzicht van dit register. Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. Dit register werd aangemaakt door het plan zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Planologisch gezien geeft het volledige plangebied van het RUP geen aanleiding tot planschade. Het betreft geen bestemmingswijziging van de categorie wonen. Het plangebied van voorliggend RUP is sinds de gedeeltelijke herziening van het gewestplan op 17 juli 2000 aangeduid als gebied voor stedelijke ontwikkeling, wat onder de categorie wonen valt. Op die manier is de op het eerste zicht veroorzaakte planschade, niet van toepassing.
29