Brielle Seggelant
bestemmingsplan
Voor vaststelling door de gemeenteraad. Versie 18 oktober 2013.
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
Brielle Seggelant bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0501.Seggelant-0030
18-01-2013
concept
20-03-2013
voorontwerp
projectnummer:
30-05-2013
ontwerp
050100.17575.00
xx-xx-2013
vastgesteld
opdrachtleider:
I. de Feijter
aangesloten bij:
Delftseplein 27b postbus 150 3000 AD Rotterdam T: 010-20 18 555 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding en doel
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
8
1.4
Leeswijzer
8
Hoofdstuk 2
Beleidskader
9
2.1
Rijksbeleid
9
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
11
2.3
Gemeentelijk beleid
13
2.4
Conclusie
15
Hoofdstuk 3
Plangebied en uitbreiding
17
3.1
Huidige situatie
17
3.2
Toekomstige situatie
18
3.3
Toetsing aan de SER-ladder
22
Hoofdstuk 4
Sectorale onderzoeken
24
4.1
Verkeer
24
4.2
Industrielawaai
24
4.3
Wegverkeerslawaai
29
4.4
Mer-regelgeving
32
4.5
Milieuzonering bedrijvigheid
34
4.6
Externe veiligheid
36
4.7
Luchtkwaliteit
41
4.8
Bodemkwaliteit
44
4.9
Planologisch relevante leidingen
45
4.10
Water
45
4.11
Archeologie en cultuurhistorie
48
4.12
Ecologie
51
4.13
Conclusie vormvrije mer-beoordeling
57
Hoofdstuk 5
Juridische planbeschrijving
59
5.1
Vertaling bestemmingsplan en kwaliteitsnota
59
5.2
Wijze van bestemmen
59
5.3
Planregels
60
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
63
6.1
Economische uitvoerbaarheid
63
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
63
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
4
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1
Geluidsbelasting interne wegen
69
Bijlage 2
Geluidsbelasting uitstraling Seggeweg
71
Bijlage 3
Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten
73
Bijlage 4
Bedrijvenlijst
75
Bijlage 5
Bodemonderzoek
77
Bijlage 6
Advies Veiligheidsregio
79
Bijlage 7
Archeologisch onderzoek
81
Regels
83
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
85
Artikel 1
Begrippen
85
Artikel 2
Wijze van meten
90
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
91
Artikel 3
Bedrijventerrein (met gebruikmaking van SvB bedrijventerrein)
91
Artikel 4
Groen
94
Artikel 5
Natuur
95
Artikel 6
Verkeer
97
Artikel 7
Water
98
Artikel 8
Waarde - Archeologie - 3
99
Artikel 9
Waarde - Archeologie - 4
101
Artikel 10
Waterstaat - Waterkering
103
Hoofdstuk 3
Algemene regels
105
Artikel 11
Antidubbeltelregel
105
Artikel 12
Algemene bouwregels
105
Artikel 13
Algemene gebruiksregels
106
Artikel 14
Algemene aanduidingsregels
106
Artikel 15
Algemene afwijkingsregels
106
Artikel 16
Algemene wijzigingsregels
107
Artikel 17
Overige regels
107
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
109
Artikel 18
Overgangsrecht
109
Artikel 19
Slotregel
109
Bijlage bij de regels Bijlage 1
SvB 'bedrijventerrein'
111
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Toelichting
6
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Om in de toekomst ruimte te houden voor bedrijven die willen uitbreiden, voor nieuwe bedrijven of het hervestigen van probleemveroorzakende bedrijven in het buitengebied, is het belangrijk om over voldoende economische ruimte (uitgeefbaar bedrijventerrein) te beschikken. Deze ruimte is momenteel onvoldoende aanwezig, uitgaande van het uitgegeven areaal en het uitgiftetempo van de afgelopen jaren. Om extra economische ruimte te creëren, wordt het bestaande bedrijventerrein Seggelant (Seggelant 1) uitgebreid met 8 ha. Voordat deze grond kan worden bebouwd moet eerst een bestemmingsplan worden opgesteld. De ontwikkeling van het bestaande deel van bedrijventerrein Seggelant is gestart vanaf 1995. Het bestemmingsplan voor dit deel is op 22 november 1994 vastgesteld door de gemeenteraad. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan 10 jaar. Het bestemmingsplan is dan ook aan een actualisering toe. Voor het bestaande deel gaat het daarbij primair om het actualiseren en optimaliseren van de bestaande regeling. Bij Seggelant 2 (het nieuwe deel) wordt aangesloten op de regeling voor Seggelant 1 met inachtneming van de optimalisaties.
1.2
Ligging plangebied
Het bedrijventerrein Seggelant ligt even ten oosten van de kern Brielle. Het terrein ligt aan de N57 (Dammenweg), de doorgaande weg vanuit Rijnmond naar Zeeland. De N218 (Groene Kruisweg) leidt van de N57 in westelijke richting naar de kern Brielle. Hier vandaan wordt het bedrijventerrein ontsloten. Ten westen van het terrein ligt een agrarisch gebied begrensd door het bebouwingslint De Nolle. Aan de noordzijde ligt de Veckhoekse Maasdijk en Veckhoekse Sluisweg die een directe zichtrelatie met de Dammenweg in de weg staat.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
8
Figuur 1.1
1.3
Ligging plangebied
Vigerend bestemmingsplan
Voor de ontwikkeling van Seggelant 1 is in 1994 het bestemmingsplan Bedrijventerrein Seggelant vastgesteld. In dit plan is het bestaande deel van het terrein bestemd voor lokale en regionale - vooral kleinschalige - bedrijvigheid. Ter plaatse van Seggelant 2 geldt momenteel het bestemmingsplan Landelijk Gebied Vierpolders uit 1988 waarin de gronden een agrarische bestemming hebben. Voor een zeer klein deel overlapt het plangebied de 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Deze herziening is op 15 februari 2011 vastgesteld.
1.4
Leeswijzer
De toetsing van het plan aan het relevante ruimtelijke beleid is opgenomen in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt de bestaande en beoogde toekomstige situatie toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling beschreven. En als laatste gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Hoofdstuk 2
2.1
Beleidskader
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Deze doelen zijn vertaald in nationale belangen. Voor dit bestemmingsplan zijn dit de volgende nationale belangen:
een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren; een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen; het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.
Het bestemmingsplan Structuurvisie.
Seggelant
past
binnen
het
beleid
zoals
geformuleerd
in
de
Barro (2011) In het Besluit geeft het Rijk de algemene regels aan, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. In samenhang met het beleid dat is aangegeven in de Structuurvisie, zijn deze regels vooral gericht op het veilig stellen van de nationale belangen waarvoor, gelet op de belangen, beperkingen gelden voor de ruimtelijke besluitvorming op lokaal niveau. Op dit moment zijn in het Barro vijf nationale belangen aangegeven. Dit betreffen de volgende
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
10
vijf projecten: 1. 2. 3. 4. 5.
Mainportontwikkeling Rotterdam; Kustfundament; Grote Rivieren; Waddenzee en waddengebied; Defensie.
Deze nationale belangen zijn niet van belang voor het plangebied. Het bestemmingsplan is niet in strijd met het Barro. Nationaal Waterplan 2009 - 2015 Het Nationaal Waterplan (Ministeries van V&W, VROM en LNV, 2009) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998. Het beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het Nationaal Waterplan bestaat uit een thematische uitwerking en een gebiedsuitwerking. Thema's die behandeld worden zijn: waterveiligheid, watertekort en zoetwatervoorziening, wateroverlast, waterkwaliteit en gebruik van water. Gebiedsuitwerkingen zijn er voor de Kust, Rivieren, IJsselmeergebied, Zuidwestelijke Delta, Randstad, Noordzee, Noord-Nederland en de Waddenzee, Hoog Nederland en het Stedelijk gebied. Op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan kent geen specifieke aandachtspunten voor het bestemmingsplan. Wet op de Archeologische Monumentenzorg In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen en het is in 1995 in werking getreden. De doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient vooraf aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 -2008, de Nota Belvedère, het Structuurschema Groene Ruimte 2, de Nota Ruimte, de Wijziging van de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W. Doelstelling van het Verdrag van Malta en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
2.2
Provinciaal en regionaal beleid
Provinciale Structuurvisie: 'Visie op Zuid-Holland' In de 'Visie op Zuid-Holland' beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Daarnaast zijn duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid belangrijke pijlers. In de structuurvisie is bedrijventerrein Seggelant - inclusief de uitbreiding - aangewezen als 'bedrijventerrein'. Onderdeel van de uitbreiding is de aanleg van een ecologische verbinding. De provincie ziet bereikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen als belangrijke randvoorwaarde voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde.
Figuur 2.1
Uitsnede Functiekaart (Bron: Visie op Zuid-Holland)
Provinciale Verordening Ruimte In de provinciale verordening ruimte zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Seggelant (bestaand en nieuw) is aangeduid als bestaand stedelijk gebied, waar verdere verstedelijking mag plaatsvinden. Aan de westzijde van de uitbreiding is een strook aangewezen voor de aanleg van een ecologische verbinding als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Verder zijn de volgende artikelen van belang. Artikel 2 ladder voor duurzame verstedelijking Artikel 2 van de verordening is bepaald dat wanneer een plan voorziet in de ontwikkeling van wonen, bedrijven, zelfstandige kantoren, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen dat daarbij rekening wordt gehouden met, in voorkeursvolgorde: - locaties die voor herstructurering in aanmerking komen; - intensivering of transformatie; _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
12
- benutten van locaties die aansluiten op bestaand bebouwd gebied. Artikel 8 Bedrijventerreinen In de Provinciale verordening is artikel 8 van toepassing op bedrijventerreinen. In dit artikel zijn in totaal 4 leden opgenomen. Lid 1 geeft aan dat nieuwe bedrijfswoningen niet zijn toegestaan, behalve binnen bedrijventerreinen met milieucategorie 2 voor zover de bedrijfswoningen niet zijn gelegen binnen de invloedssfeer van bedrijven die in een hogere milieucategorie zijn toegestaan. In lid 2 is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om, onder voorwaarden, alsnog woningbouw mogelijk te maken; Uit lid 3 blijkt dat de hoogste mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt dient te worden die past bij omgeving van het bedrijventerrein. Dit dient in de toelichting van het bestemmingsplan onderbouwd te worden. Lid 4 maakt afwijking mogelijk van het bepaalde in lid 3 indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste categorie die mogelijk zou zijn op het betreffende terrein. Artikel 9 Detailhandel In artikel 9 is bepaald dat er geen nieuwe detailhandel buiten winkel- concentratiegebieden mogelijk mag worden gemaakt. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra en niet essentieel zijn voor de kwaliteit van deze centra. Het gaat om de volgende branches: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, detailhandel in volumineuze goederen (zoals auto's en caravans), tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven. Ten behoeve van deze laatste zijn opvanglocaties aangewezen. De andere branches kunnen ook elders binnen stedelijk gebied worden gevestigd. Ook zijn er in de verordening enkele uitzonderingen opgenomen voor onder andere kleinschalige detailhandel tot maximaal 200m² verkoopvloeroppervlak. Het voeren van nevenassortiment dat aansluit op het hoofdassortiment is onder voorwaarden mogelijk.
Figuur 2.2
Uitsnede Provinciale verordening
Conclusie Voor de onderbouwing van de uitbreiding van het bedrijventerrein en de toetsing aan de SER-ladder wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de plantoelichting. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
2.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Brielle Op 8 december 2009 is door de gemeenteraad van Brielle de Structuurvisie Brielle vastgesteld. In de Structuurvisie zijn de ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijk beleid verankerd. Doelstelling van de Structuurvisie is het bieden van een kader voor de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een ruimtelijke structuur die bijdraagt aan:
goed kunnen wonen en leven in de gemeente; de cultuurhistorische identiteit van Brielle; een bij het karakter van de gemeente passende economische ontwikkeling.
Voor wat betreft economie en werkgelegenheid zet de Structuurvisie in op het behouden van de huidige bedrijfsactiviteiten en versterking van de economische structuur. Daarnaast is het aantrekken van (passende) werkgelegenheid wenselijk. Hier geeft Brielle onder andere invulling aan door bedrijventerrein Seggelant uit te breiden en een kwaliteitsverbetering te realiseren op bedrijventerrein 't Woud. In combinatie met de uitbreiding van Seggelant worden tracés voor de aan te leggen ecologische verbinding onderzocht.
Figuur 2.3
Uitsnede Structuurvisie Brielle
Strategisch Economische visie (2009) In de Strategisch Economische Visie zijn de economische uitgangspunten uit de structuurvisie uitgewerkt. Ten aanzien van bedrijventerreinen is het volgende opgenomen. Om Brielle een aantrekkelijke vestigingsplaats te laten zijn voor een breed spectrum aan bedrijven, is het beschikken over diverse typen vestigingslocaties van belang. Ook om een succesvol beleid te voeren ten aanzien van bedrijven die in de huidige situatie op een suboptimaal geschikte locatie zijn gevestigd, is het van belang dat de diverse typen bedrijven op een geschikt terrein te herplaatsen zijn. Brielle beschikt over verschillende _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
14
bedrijventerreinen. Seggelant functioneert als entree en toplocatie binnen de gemeente, 't Woud is een kleinschalig terrein dat plaats biedt aan diverse soorten bedrijven. Door het verschil in segmentering vullen beide terreinen elkaar aan. Verder beschikt de gemeente over een aantal kleinere bedrijventerreinen (tot 5 bedrijven). Hoewel in de huidige situatie de terreinen nog goed functioneren, zal in de toekomst een toenemende druk op de bestaande terreinen ontstaan. Dit komt door het ontbreken van uitbreidingsruimte voor zowel bestaande als nieuw te vestigen ondernemers. Hierdoor kunnen de economische potenties van Brielle zich op de bedrijventerreinen niet verder ontwikkelen en is uitbreiding van de werkgelegenheid nauwelijks mogelijk. De economische ruimte bevriest, waardoor gevestigde bedrijven die willen uitbreiden niet kunnen verplaatsen binnen de gemeente en eventueel zullen vertrekken naar een andere gemeente. Nieuwe bedrijven kunnen zich niet vestigen en probleemveroorzakende bedrijven in het buitengebied en de kernen kunnen niet worden uitgeplaatst. Tegen deze achtergrond is de uitbreiding van Seggelant met 8 ha gewenst. De uitbreiding dient hoofdzakelijk gebruikt te worden voor lokale vraag van Brielse bedrijven en voor mogelijke verplaatsers vanuit kwetsbare gebieden. Inrichtingsplan Brielse Zoom Noord (2010) De Brielse Zoom Noord is in de Ontwikkelingsvisie De Kreken van Voorne-Putten (2006) opgenomen als onderdeel van de provinciale ecologische verbindingszone Strypsche Wetering-Brielse Meer. In de Ontwikkelingsvisie is wel de verbinding, maar niet het tracé bepaald. Om voldoende samenhang te borgen in de uitwerking, is door de Stadsregio Rotterdam en de gemeente Brielle een inrichtingsplan opgesteld van de zone vanaf het Spui tot en met het Brielse Meer. In het inrichtingsplan is opgenomen dat de Brielse Zoom Noord ten noorden van de Groene Kruisweg (N218) deel uitmaakt van de waterberging van het bestaande bedrijventerrein Seggelant. In de planvorming voor de uitbreiding daarvan - Seggelant 2 - wordt de aanleg van de ecologische verbindingszone, eveneens als onderdeel van de waterberging, meegenomen. Voor de verbinding is een strook van 50 m breed gereserveerd (10 m water en 40 m ecozone). De ecokreek kan deel uitmaken van de landschappelijke inpassing van Seggelant 2 aan de zijde van de Groene Kruisweg en van de afzoming van het woonlint aan De Nolle.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Figuur 2.4
Uitsnede Inrichtingsplan Brielse Zoom Noord
Welstandsnota Brielle (2011) De gemeente Brielle heeft de mogelijkheid benut welstandsbeleid te voeren en om op basis van de samenhang in gebieden en objecten beoordelingscriteria te formuleren. De criteria zijn vastgelegd in de welstandsnota. Het bedrijventerrein Seggelant is een modern bedrijventerrein. De waarde is vooral gelegen in de ruime stedenbouwkundige opzet en de verschijningsvorm van de bebouwing. De gemeente wil met dit terrein een hoogwaardig vestigingsmilieu voor bedrijven bieden. De dynamiek van het terrein is laag. Het beleid is terughoudend en gericht op het goed functioneren en beheer. Eventuele aanpassingen dienen zorgvuldig ingepast te worden in de bestaande architectuur. Bedrijventerrein Seggelant is een gewoon welstandsgebied met bijzondere randen. Het beleid is gericht op het behoud van de samenhang in de massa's en het straatbeeld. Aan de randen gelden hogere eisen in verband met de ligging naast de toegangsweg tot Brielle en de aansluiting op het naastgelegen buitengebied. Beleidsplan Archeologie gemeente Brielle "Koers vastgelegd" (2009) Dit beleid is naar aanleiding van wetgeving opgesteld. De wet verwacht dat gemeenten hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van archeologie nemen. Het beleid beschrijft de archeologische verwachtingen en waarden en geeft aan hoe hier mee ongegaan moet worden. De consequenties voor het onderhavige plangebied zijn in paragraaf 4.11 beschreven.
2.4
Conclusie
Het bestemmingsplan is gelegen binnen bestaand bebouwd gebied en is grotendeels consoliderend van aard. De bestaande stedenbouwkundige, cultuurhistorische en groene kwaliteiten worden middels het bestemmingsplan gewaarborgd. In de volgende hoofdstukken wordt hier nader op ingegaan. Vanwege het consoliderende karakter en het feit dat de kwaliteiten van het plangebied in dit bestemmingsplan worden gewaarborgd, voldoet het aan het beschreven beleidskader. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
16
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Hoofdstuk 3
3.1
Plangebied en uitbreiding
Huidige situatie
Bedrijventerrein Seggelant 1 is een gemengd bedrijventerrein met bedrijven in milieucategorie 1 tot en met 4.2. Het merendeel bestaat uit lichte en middelzware bedrijven actief in bouw- en groothandel en bedrijfsverzamelgebouwen. Verder zijn er een bouwmarkt en meerdere automobielbedrijven aanwezig. Nabij de entree van het bedrijventerrein bevindt zich een tankstation. Het grootste bedrijf is het kraanverhuurbedrijf P. van Adrighem B.V.. Op dit terrein staat tevens de enige bedrijfswoning in het plangebied. Het bedrijventerrein Seggelant 1 heeft een heldere stedenbouwkundige opzet. De wegen splitsen het gebied op in vier kwadranten. Het bedrijventerrein Seggelant 1 is voor het grootste deel uitgegeven en bebouwd. De gebouwen zijn vrijstaand. Ze zijn georiënteerd op de weg en hebben een verspringende rooilijn. Het betreft vooral gemengde bedrijvigheid. Door de grote diversiteit in bebouwing is er sprake van een afwisselend beeld. Omdat er niet in een vaste rooilijn is gebouwd en de voorterreinen divers in gebruik zijn, is er op enkele plekken sprake van een rommelig beeld. Door het bebouwingspatroon ontstaat een goede verhouding tussen bebouwing en grondgebruik. Behalve ter plaatse van het kraanbedrijf. Door de geringe bebouwing en het grote aantal kranen is er sprake van rommelige open ruimte tussen de bebouwing. De opslag van kranen wijkt sterk af van het overige grondgebruik op het bedrijventerrein. Dit bedrijf is daarom minder passend bij het kleinschalige lokale bedrijventerrein Seggelant. Dit geldt in beperkte mate ook voor het vrachtwagenparkeerterrein, alhoewel hier sprake is van een lang smal perceel met een heldere opzet en een rustige vormgeving. De huidige bouwhoogte, globaal twee lagen met een plat dak, volstaat voor de gemiddelde bedrijfsvoering op Seggelant. Aan de Veckhoekse Maasdijk staan ook hogere gebouwen. Voor de ontwikkeling van Seggelant 1 is in 1994 het bestemmingsplan Bedrijventerrein Seggelant vastgesteld. In dit plan is het bestaande deel van het terrein bestemd voor lokale en regionale - vooral kleinschalige - bedrijvigheid. De volgende bedrijven en activiteiten zijn toegestaan op Seggelant 1:
industriële, ambachtelijke en groothandelsbedrijven in combinatie met kantoorfuncties uit ten hoogste milieucategorie 3; bedrijven uit categorie 4 als het gaat om te verplaatsen bedrijven uit de bebouwde kom; bedrijfsactiviteiten waarvoor ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan geen vergunningplicht of meldingsplicht van toepassing was op grond van de Wet milieubeheer; kantoorruimte met een oppervlak van 50% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 2.000 m²; één bedrijfswoning.
De volgende bedrijven en activiteiten zijn niet toegestaan: _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
18
detailhandel is niet toegestaan, tenzij het gaat om detailhandel van ter plaatse geproduceerde goederen en het een ondergeschikte nevenactiviteit betreft; grote lawaaimakers (voorheen artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit) zoals genoemd in onderdeel D bijlage I van het Besluit omgevingsrecht; nieuwe bedrijfswoningen.
In het vigerende geldende bestemmingsplan worden de volgende ruimtelijke eisen gehanteerd:
het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 60%; de afstand tot de perceelsgrenzen is minimaal 5 m; de bestaande toegestane bouwhoogte van gebouwen is maximaal 8 m aan de Groene Kruisweg en maximaal 12 m aan een de kant van de dijk; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 4 m, uitgezonderd vlaggenmasten, reclamezuilen en dergelijke; er kunnen nadere eisen worden gesteld aan situering, afmeting, vormgeving en presentatie van gebouwen.
Ruimtelijke kwaliteit Het terrein is vrij nieuw, toch is er sprake van enkele knelpunten die om een oplossing vragen. Met name de invulling van het grote onbebouwde terrein van het kraanbedrijf centraal in het gebied is sterk bepalend voor de beleving van het terrein. Daarnaast vragen de ervaringen van de gronduitgiftes in Seggelant 1 en de gerealiseerde bouwplannen om aanpassing van het beleid. Hierbij gaat het vooral om de verspringende rooilijn - wat een onrustig beeld oplevert de verschillende toepassing van hekwerken en het wisselende gebruik van de voorterreinen – wat rommeligheid in de hand werkt. Meer hierover in de volgende paragraaf.
3.2
Toekomstige situatie
Notitie van Randvoorwaarden en Uitgangspunten Aan de westzijde van het terrein Seggelant 1 zal het tweede deel van Seggelant worden ontwikkeld. Dit is nu nog voor een deel agrarisch in gebruik en voor een deel ligt het braak. Het bebouwingslint De Nolle vormt de westelijke grens en de verbinding naar de Ondernemingspolder-West. Voor deze ontwikkeling is een Notitie van Randvoorwaarden en Uitgangspunten opgesteld (NvR). Deze notitie is in 2012 vastgesteld en vormt de basis voor de uitbreiding in dit bestemmingsplan. Omdat aanpassing van het beleid voor Seggelant 1 noodzakelijk is, zijn de randvoorwaarden voor de uitbreiding ook het bestaande bedrijventerrein van toepassing. De NvR is voor Seggelant 2 verder uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan (figuur 3.1). Ruimtelijke opzet Seggelant 2 wordt ontwikkeld als lokaal en (maximaal) subregionaal bedrijventerrein. Voor de ruimtelijke opzet van Seggelant 2 wordt de opbouw van het bestaande deel van het bedrijventerrein doorgezet. De ligging van de wegassen en de maatvoering van de wegen en watergangen is zoveel mogelijk overgenomen vanuit Seggelant 1. De ontsluitingslus loopt over het terrein vanaf de Seggeweg rechtdoor naar het westen, buitenom langs de aan te leggen ecologische verbindingszone. Hierdoor is het plan maximaal flexibel in te delen. Er ontstaan grotere eenheden waarbij de keuze tussen middelgrote en kleine kavels in een later stadium nog te maken is.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
Figuur 3.1
Stedenbouwkundig plan Seggelant 2
Gekoppeld aan de ontwikkeling van Seggelant 2 wordt een ecologische verbindingszone - als onderdeel van de waterberging - aangelegd. Door de inpassing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) op Seggelant 2, is de landschappelijke overgang goed vorm te geven. Het aanzicht vanaf De Nolle en de Groene Kruisweg blijft groen. De EHS voegt een extra waarde aan het terrein toe. Dit heeft een positief effect voor het imago van de bedrijven grenzend aan deze zone. Samenvattend: De ruimtelijke opzet van Seggelant 2 is een voortzetting van Seggelant 1.
Het profiel en de rooilijn van de Seggelant-Noord en de Seggelant-West worden op dit terrein doorgezet en door middel van een lus verbonden. De continuering van het profiel geldt ook voor rooilijnen, groenstroken en watergangen. De situering aan de Veckhoekse Maasdijk met achterzijdes van bedrijven wordt gecontinueerd. Aan de zuid- en westzijde wordt de EHS doorgezet in een zone van 50 m breed, waarvan in principe 10 m water en 40 m ecozone.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
20
Randvoorwaarden en uitgangspunten De volgende randvoorwaarden gelden voor het gehele bedrijventerrein en worden vertaald in het bestemmingsplan. 1.
2. 3.
4. 5.
6.
7. 8.
Het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 70%. In het streven naar optimaal en intensief ruimtegebruik is het huidige bebouwingspercentage met 10% verhoogd. Bij een bebouwingspercentage van 70% dient wel genoeg ruimte voor parkeren op eigen terrein te worden gereserveerd. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen is minimaal 5 m. Dit voorkomt dat de bebouwing aan elkaar groeit wat in de beleving te massaal overkomt. De rooilijn ligt op 5 m uit de perceelsgrens aan de wegzijde. Zo ontstaat er een betere zichtrelatie tussen de bebouwing en de openbare weg en worden de voorterreinen beperkt van omvang (en dus minder rommelig). Het gebouw moet voor minimaal 50% in de voorgevelrooilijn staan. Dit ten behoeve van een rustig en eenduidig straatbeeld. Voor Seggelant 2 wordt een maximale kavelgrootte van 8.000 m² gehanteerd, dit met name in relatie tot het lokale karakter van het terrein. Hierdoor kunnen op Seggelant 2 (ongeveer 6 ha groot) meerdere bedrijven een plek krijgen en blijft de maximale kavel ruim onder de 1 ha, een maat die op grotere terreinen meer gangbaar is. Bouwhoogte, overweging: a. bestaande bouwhoogte van 8 m met 1 m verhogen zodat (conform bouwbesluit) 3 bouwlagen mogelijk zijn; b. voor een bedrijfshal is 8 m prima; c. bestaande bouwhoogte verhogen naar 10 m voor hogere begane grond in verband met extra architectonische kwaliteit en daglichttoetreding; d. bouwhoogte van 12 m zo laten. Bij de entree aan de Seggeweg is in de nieuwe situatie een stedenbouwkundig accent tot 12 m mogelijk. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 4 m, uitgezonderd vlaggenmasten, reclamezuilen en dergelijke. Ook de hoogte van gestalde voer- en werktuigen mag niet hoger zijn dan 4 m.
Functies en milieuzonering Vanuit de structuurvisie wordt wat betreft economie en werkgelegenheid ingezet op het behouden van de huidige bedrijfsactiviteiten en versterking van de economische structuur. Daarnaast is het aantrekken van (passende) werkgelegenheid wenselijk. Uit de onderbouwing in deze notitie blijkt dat er behoefte is aan een nieuw bedrijventerrein (uitleglocatie). 1.
2.
3.
Het bedrijventerrein Seggelant (1 en 2) is een gemengd bedrijventerrein. Detailhandel is in principe niet toegestaan. Wel is het beperkt mogelijk perifere detailhandel te vestigen. Dit heeft met name te maken met het karakter en de positie van het centrum van Brielle waar grootschaligheid en/of functies met een grotere verkeersaantrekkende werking niet gewenst zijn. Uitgezonderd zijn de branches: brand- en explosiegevaarlijke goederen, detailhandel in zeer volumineuze goederen (zoals caravans), tuincentra, bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven. Detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsactiviteiten is wel toegestaan. Internetwinkels zijn in beginsel toegestaan. Vanwege de ruimtelijke uitstraling van deze winkels (verkeersaantrekkende werking en parkeren) zijn deze bedrijven alleen toegestaan als de verkoop uitsluitend via elektronische weg plaatsvindt en ter plaatse geen goederen worden uitgestald en aan particulieren worden afgeleverd. Het gebied met woningen langs De Nolle, Groene Kruisweg en Kerkweg wordt getypeerd als rustig buitengebied. Ten opzichte van de aanwezige burgerwoningen en agrarische bedrijfswoningen worden de standaard richtafstanden gehanteerd voor de toelaatbaarheid
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
4.
5.
6.
van bedrijfsactiviteiten op basis van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. In paragraaf 4.5 wordt nader beschreven hoe deze milieuzonering tot stand is gekomen. Op basis van de systematiek van inwaartse milieuzonering is de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten ruimtelijk weergegeven in figuur 4.2. Dit betreft een figuur met bedrijfsactiviteiten die maximaal toelaatbaar zijn. In de directe omgeving van de enkele bestaande bedrijfswoning aan de Groene Kruisweg zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 toegestaan, op 50 m afstand categorie 3.2 en zo verder. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Ten opzichte van de bedrijfswoning behorende bij het bedrijf A. Baris Kranen en Grondverzetmachines, ten zuiden van de N218, worden de richtafstanden met een afstandsstap verlaagd. De mogelijkheden ten opzichte van het huidige bestemmingsplan worden verruimd, door milieucategorie 4.2 in het algemeen mogelijk te maken. In het geldende plan worden bedrijven in deze categorie alleen toegestaan als het gaat om uitplaatsing van deze bedrijven uit de kernen. Hiermee wordt aangesloten op het provinciale beleid, dat is gericht op het mogelijk maken van zo hoog mogelijke milieucategorieën op plekken waar dat kan.
Naar aanleiding van inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan is de invulling van het terrein verder geoptimaliseerd. Een en ander heeft tot gevolg dat de maximale kavelgrootte 10.000 m² bedraagt in tegenstelling tot de 8.000 m² die wordt genoemd in het stedenbouwkundig plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
22
3.3
Toetsing aan de SER-ladder
De Sociaal Economische Raad (SER) heeft een methodiek opgesteld om de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerrein zorgvuldig en duurzaam te laten gebeuren. Een doel van deze methode - de zogenaamde SER-ladder - is een teveel aan uitgeefbare bedrijfskavels te voorkomen. Uitgaande van de SER-ladder toetst dit hoofdstuk of er behoefte is aan nieuw bedrijventerrein in Brielle. 3.3.1
De SER-ladder
Voor de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen hanteren het Rijk en de provincie Zuid-Holland de SER-ladder. De SER heeft de SER-ladder ontwikkeld om zorgvuldig om te kunnen gaan met de uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen, zodat negatieve gevolgen van een overaanbod aan bedrijventerrein worden voorkomen. Deze SER-ladder gaat uit van drie stappen waar een gemeente/regio zich aan moet houden bij het faciliteren van de behoefte aan bedrijventerreinen. In de afweging of en hoeveel nieuw bedrijventerrein kan worden uitgegeven gaat de SER uit van de volgende stappen: 1. 2. 3.
is er ruimte beschikbaar op de bestaande terreinen voor de specifieke behoefte vanuit de markt? is het mogelijk het ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen te intensiveren (o.a. door herstructurering), zodat ruimte beschikbaar komt? indien het voorgaande onvoldoende blijkt, dan het ruimtegebruik voor bedrijventerreinen uitbreiden. De invulling hiervan afwegen in een zorgvuldige, gebiedsgerichte aanpak: a. zorgvuldige keuze van de locatie voor 'rode' functies; b. investeren in kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte; c. respect voor de kwaliteit van natuur en landschap en waar mogelijk versterking hiervan.
3.3.2
Vraag naar bedrijventerrein
De vraag naar nieuwe bedrijfventerreinen in de gemeente Brielle is afgewogen binnen de provincie Zuid-Holland en de stadsregio Rotterdam. Het noorden van de regio Voorne-Putten is een belangrijke locatie voor nieuwe 'droge' bedrijventerreinen binnen het logistiek-industrieel complex regio Groot Rijnmond (RR2020 (2005)). De conclusies van de afweging van vraag naar nieuwe bedrijventerreinen zijn vastgelegd in het actieprogramma Ruimte voor economie (2007), de Bedrijventerreinenstrategie Stadsregio Rotterdam 2008-2020 (2009) en de Structuurvisie Zuid-Holland (2010). De provincie wil met een concurrerende, innovatieve en duurzame economie bij de koplopers van Europa horen. Daarom wil ze zorgen voor voldoende en passende vestigingslocaties voor bedrijven. De uitbreidingsbehoefte is gebaseerd op een inventarisatie van de plannen voor nieuwe bedrijventerreinen. Hierbij is rekening gehouden met de compensatie voor te transformeren bedrijventerreinen en mogelijke ruimtewinst bij nieuwe en te herstructureren bedrijventerreinen. Door het toepassen van de SER-ladder zal een deel van de bedrijven immers worden gevestigd op de bestaande bedrijventerreinen. De Provinciale Structuurvisie gaat uit van de volgende behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in de periode 2008-2020: uitbreidingsbehoefte Autonome uitbreidingsbehoefte (vraag)
1.228 ha;
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
Compensatie door transformatie
320 ha;
Strategische reserve
377 ha;
Saldo uitbreidingsbehoefte
1.925 ha;
Saldo na 10% ruimtewinst door herstructurering
1.732 ha.
Bedrijventerreinenstrategie Stadsregio Rotterdam 2008-2020 (2009) In de regionale bedrijventerreinstrategie worden afspraken gemaakt over de kwantitatieve en kwalitatieve afstemming tussen de vraag naar en het aanbod van bedrijventerreinen. Voor de periode tot en met 2020 wordt in Groot-Rijnmond een ruimtebehoefte van 518 ha netto verwacht (als gevolg van economische groei en exclusief vervangingsvraag). In de periode 2021-2030 komt daar nog eens 260 ha bij. Het uitgangspunt is deze vraag te faciliteren in de Stadsregio Rotterdam. Het totaal aanbod aan harde plannen in de stadsregio bedraagt tot 2020 slechts 124 ha netto. De capaciteit van de huidige harde plannen in de stadsregio is onvoldoende om in de te verwachten behoefte te voorzien. 3.3.3
Aanbod bedrijventerreinen Brielle
Stap 1: beschikbare ruimte op bestaande terreinen In de periode 2000 tot 2010 is in de gemeente Brielle 7,4 ha netto bedrijventerrein uitgegeven voor de lokale en regionale vraag. De gemeente beschikt over in totaal 26 ha netto bedrijventerrein. Op dit moment is er 3,8 ha uitgeefbaar bedrijventerrein beschikbaar, waarvan 0,5 ha op kantorenstrook Nieuwland en 3,3 ha op bedrijventerrein Seggelant (bron: Infodesk Bedrijventerreinen, provincie Zuid-Holland, 2011). Uitgaande van een zelfde behoefte en uitgiftetempo als de afgelopen tien jaar (historische uitgifte), is er op de bestaande bedrijventerrein te weinig ruimte beschikbaar om de komende 10 jaar in de verwachte ruimtebehoefte te kunnen voorzien. Stap 1 uit de SER-ladder levert dan ook onvoldoende positief resultaat op. Stap 2: mogelijkheden voor ruimtewinst Vraag is nu of ruimte kan worden gevonden in optimalisering van het ruimtegebruik op bestaande terreinen (stap 2 van de SER-ladder). De bestaande bedrijventerreinen in de gemeente Brielle kennen al een efficiënt ruimtegebruik. De eventuele ruimtewinst uit intensivering is beperkt. Ten tijde van de voorbereiding van het voorliggende bestemmingsplan speelt in Brielle alleen de herinrichting en kwaliteitsverbetering van bedrijventerrein 't Woud. 3.3.4
Conclusie
Noodzaak voor uitbreiding aanwezig Tot 2020 is het nodig nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen in de Stadsregio Rotterdam om aan de te verwachten behoefte te kunnen voldoen. De uitbreiding van Seggelant draagt bij aan het creëren van de benodigde capaciteit van bedrijventerreinen. In Brielle is beperkt ruimte meer voor bedrijven. Uitgaande van de historische uitgifte zal het bestaande aanbod voor 2015 zijn uitgegeven. De conclusie is dat nieuw bedrijventerrein voor lokale en (sub)regionale behoefte in de regio moet worden gevonden. Uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Seggelant draagt hieraan bij. Stap 3: inrichting van het terrein De derde stap uit de SER-ladder stelt dat de locatie voor het nieuwe bedrijventerrein in een gebiedsgerichte aanpak zorgvuldig en duurzaam moet worden afgewogen. In de voorgaande paragraaf is hier reeds aandacht aan besteed.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
24
Hoofdstuk 4
Sectorale onderzoeken
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan te worden aangetoond en moet worden onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven die voor dit bestemmingsplan relevant zijn. De resultaten en conclusies van de onderzoeken zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.
4.1
Verkeer
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer Het plangebied Seggelant ligt ten oosten van de kern Brielle in de oksel van de N57 (Dammenweg) en de N218 (Groene Kruisweg). Het plangebied wordt ontsloten op de N218 via een rotonde (N218-De Nolle-Seggeweg) en een voorrangskruising (N218-Kerkweg). De rotonde vormt de hoofdontsluiting tot het plangebied en de voorrangskruising is een calamiteitenontsluiting. De N218 verbindt het plangebied in oostelijke richting met de kern Brielle en de N15 (Maasvlakte-Rozenburg). In westelijke richting leidt de N218 naar de N57 en verder naar de kern Spijkenisse. De N57 vormt een doorgaande weg van Rozenburg naar Middelburg. Binnen het plangebied wordt de hoofdas gevormd door de Seggelant-West en Seggelant-Oost die in elkaars verlengde liggen. Op deze as sluiten middels een lussenstructuur verschillende wegen aan waarmee de bedrijven bereikbaar zijn. De Seggelant-Oost gaat in oostelijke richting over in de Veckhoekse Sluisweg. Deze weg ligt parallel aan de N57 en leidt naar het recreatiegebied aan het Brielse Meer. De wegen in de omgeving van het plangebied zijn conform Duurzaam Veilig gecategoriseerd. De N57 is een stroomweg met een maximumsnelheid van 80 km/h en ook de N218 heeft een maximumsnelheid van 80 km/h. De wegen binnen het plangebied zijn gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Waar de Seggelant-Oost overgaat in de Veckhoekse Sluisweg wijzigt de maximumsnelheid naar 60 km/h. Openbaar vervoer De dichtstbijzijnde openbaarvervoerhalte is de bushalte Seggelant aan de N218 ter hoogte van de rotonde. Vanaf hier rijden met een hoge frequentie bussen naar onder andere metrostation Spijkenisse Centrum en Spijkenisse Heemraadlaan. Naast de kern Brielle doen de bussen tevens omliggende kernen aan zoals Oostvoorne, Rockanje, Hellevoetsluis en Rozenburg.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Langzaam verkeer Conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig liggen langs de N57 en de N218 vrijliggende fietspaden. De fietspaden langs de N218 worden in twee richtingen bereden. Binnen het plangebied deelt de fietser de rijbaan met het gemotoriseerde verkeer. Een uitzondering hierop is de aan te leggen fietsbrug tussen de Waterweg en het uitgebreide deel van het bedrijventerrein (Seggelant 2). Via de Waterweg krijgt de fietser een directe route naar de kern Brielle die parallel ligt aan de N218. Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling Het plangebied bestaat uit het huidige bedrijventerrein Seggelant 1 en het uit te breiden gedeelte Seggelant 2. Door voorliggend bestemmingsplan wordt Seggelant 2 mogelijk gemaakt, daarnaast wordt in Seggelant 1 een hogere bebouwingsdichtheid toegestaan. Als gevolg van deze uitbreidingen zal extra verkeer worden gegenereerd. Om de verkeersafwikkeling te beoordelen, is de verkeersgeneratie ten gevolge van de uitbreiding inzichtelijk gemaakt. Hiervoor zijn kencijfers van CROW gehanteerd waarbij vanuit een worstcasescenario uitgegaan is van de maximale verkeersgeneratie. De kencijfers van CROW zijn onder andere afhankelijk van de stedelijkheid van een gemeente. De gemeente Brielle is volgens CBS een weinig stedelijke omgeving (statline.cbs.nl). Aangezien het plangebied aan de rand van de kern Brielle ligt valt het in de categorie restgebied bebouwde kom (CROW-317, 2012). Verkeersgeneratie Seggelant 2 bestaat uit zestien kavels met een totale oppervlakte van 50.600 m² bvo. Deze kavels mogen voor maximaal 70% bebouwd worden, dit komt neer op circa 35.500 m². In Seggelant 1 wordt het toegestane bebouwingspercentage verhoogd van 60% naar 70%. Dit komt neer op circa 15.400 m² dat extra bebouwd mag worden. In Seggelant 1 is binnen de 10% extra bebouwingsmogelijkheden perifere detailhandel toegestaan. De hoogste verkeersgeneratie binnen deze functie wordt veroorzaakt door bouwmarkten. Binnen de provinciale verordening is toevoeging van een bouwmarkt van maximaal 1.000 m2 mogelijk. Vanuit een worstcasebenadering wordt uitgegaan van toevoeging van twee bouwmarkten. Bouwmarkten hebben een verkeersgeneratie van 35,2 mvt/weekdagetmaal per 100 m2 (CROW-317). In totaal levert dit een verkeersgeneratie op van 700 mvt/weekdagetmaal. Voor het gemiddelde werkdagetmaal geldt een omrekenfactor van 1,1, waardoor de verkeersgeneratie op een gemiddelde werkdag circa 775 mvt/werkdagetmaal bedraagt. Het overige oppervlak kan benut worden voor gemengd bedrijventerrein met een verkeersgeneratie van 158 mvt/weekdagetmaal per netto ha. Dat levert een verkeersgeneratie op van circa 210 mvt/weekdagetmaal, welke met een factor 1,33 omgerekend wordt naar werkdagetmaal. Dit levert op een werkdagetmaal een verkeersgeneratie op van 280 mvt/etmaal. In Seggelant 2 is de functies bedrijventerrein mogelijk. Perifere detailhandel wordt niet mogelijk gemaakt. De verkeersgeneratie bedraagt 158 mvt/weekdagetmaal per netto hectare (128 personenauto's en 30 vrachtauto's) (CROW-317, 2012). Voor een gemengd bedrijventerrein wordt gerekend met de netto oppervlakte. Dit wordt met een factor 0,77 omgerekend vanuit de bruto oppervlakte. De verkeersgeneratie bedraagt dan circa 620 mvt/weekdagetmaal. Met een omrekenfactor van 1,33 wordt het werkdaggemiddelde berekend. Dit bedraagt circa 820 mvt/werkdagetmaal. De totale verkeerstoename als gevolg van de ontwikkelingen op Seggelant 1 en 2 bedraagt circa 1.550 mvt/weekdagetmaal en 1.900 mvt/werkdagetmaal.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
26
Verkeersafwikkeling Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de routing van het extra verkeer naar het plangebied inzichtelijk gemaakt. De uitbreiding zal via de hoofdontsluiting via de Seggeweg naar de turborotonde met de N218 (Groene Kruisweg) leiden. De turborotonde is een zogenaamde eirotonde met tweestrooks toe- en afritten op beide takken van de N218 en enkelstrooks toe- en afritten op de Seggeweg en de De Nolle. Van een eirotonde is geen maximale capaciteit bekend bij CROW. Wel is bekend dat een enkelstrooksrotonde een maximale capaciteit heeft van 25.000 mvt/etmaal en dat de capaciteit bij een tweestrooksrotonde met enkelstrooks toe- en afritten de capaciteit 20% hoger ligt (CROW-257, 2008). Dit zou uitkomen op circa 30.000 mvt/etmaal. Voor een eirotonde is dan ook uitgegaan van een capaciteit van 30.000 mvt/etmaal. Dit is in het slechtste geval omdat, in tegenstelling tot een tweestrooksrotonde, op het rotondevlak geen uitwisseling is tussen de twee rijstroken. Daarnaast zorgen tevens de tweestrooks toe- en afritten op de takken van de N218 voor een grotere capaciteit van een eirotonde. In tabel 4.1 is de verkeersintensiteit van de toeleidende wegen van de N218 opgenomen, deze gegevens zijn afkomstig van de provincie Zuid-Holland. Hieruit blijkt dat 19.700 mvt/etmaal op de toeleidende wegen zit. Voor het prognosejaar 2024 is in overleg met de provincie Zuid-Holland uitgegaan van een jaarlijks autonome groei van 1%. Door de uitbreiding van het bedrijventerrein neemt de intensiteit op de N218 toe met 950 mvt/etmaal aangezien elke verplaatsing uit twee ritten bestaat (heen en terug). Aangenomen is dat dit verkeer gelijkmatig verdeeld is op de N218. Tabel 4.1 Verkeersintensiteit toeleidende wegen N218 Turborotonde N218-Seggeweg-De Nolle
2020 [mvt/etm]
2024 [mvt/etm]
2024 incl. uitbreiding [mvt/etm]
Tak West: De Nolle – G.T. v.d. Boogerdweg
9.690
10.090
10.570
Tak Oost: N57 – De Nolle
9.980
10.380
10.860
Bron: Provincie Zuid-Holland, 2012 Voor de Seggeweg en de De Nolle zijn geen verkeersgegevens bekend. Op basis van de functies langs deze wegen is een inschatting gemaakt van de verkeersintensiteit. De Seggeweg leidt naar het bedrijventerrein dat naast de Seggeweg ontsloten wordt door de Kerkweg. Gezien de omvang van het bestaande bedrijventerrein en de verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkeling, zal de Seggeweg een intensiteit van maximaal 4.000 mvt/etmaal kennen. Dit komt neer op circa 2.000 mvt/etmaal per richting. De Nolle leidt naar de kern Vierpolders en de wijk Nieuwland waar respectievelijk circa 530 en 860 woningen zijn (cbs.nl, 2012). De wijk Nieuwland wordt naast de De Nolle ook ontsloten door de weg Amer die op de N218 aansluit. Aangenomen is dat het verkeer evenredig afgewikkeld wordt over beide wegen. Ook de kern Vierpolders wordt naast De Nolle ontsloten door de Dorpsdijk die in oostelijke richting leidt naar Spijkenisse. Ook voor de kern Vierpolders is aangenomen dat het verkeer evenredig afgewikkeld wordt over beide wegen. Hiermee komt de intensiteit ten behoeve van de woningen op de De Nolle uit op 5.980 mvt/etmaal (een woning genereert circa 8,6 mvt/etmaal, 2650*8,6 + 430*8,6). Aangezien elke verplaatsing uit twee ritten bestaat (heen en terug) bedraagt de intensiteit op de toeleidende weg van de eirotonde circa 2.990 mvt/etmaal.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
Naast deze woningen leidt de De Nolle naar een sportpark dat in ontwikkeling is. Volgens het bestemmingsplan Geuzenpark zal de maximale verkeersgeneratie van het sportpark circa 650 mvt/etmaal bedragen, wat neerkomt op afgerond circa 330 mvt/etmaal op de toeleidende weg van de eirotonde. Hiermee komt de totale intensiteit op de toeleidende weg De Nolle uit op circa 3.310 mvt/etmaal. De som van de toeleidende wegen tot de eirotonde komt hiermee uit op 26.740 mvt/etmaal (10.570+10.860+2.000+3.310). Dit is lager dan de capaciteit van 30.000 mvt/etmaal. Er is een restcapaciteit van circa 3.260 mvt/etmaal, zodat geconcludeerd kan worden dat een goede verkeersafwikkeling gewaarborgd is. Parkeren Door de uitbreiding van het bedrijventerrein met Seggelant 2 zal de parkeerbehoefte wijzigen. De parkeerbehoefte dient op eigen terrein te worden opgevangen. Om de parkeerbehoefte inzichtelijk te maken, dient uitgegaan te worden van de maximale kencijfers van CROW zoals opgenomen in de ASVV-2012. De parkeernormen zijn afhankelijk van de bedrijfsfunctie en de omvang van het bruto vloeroppervlak van de bedrijven. De parkeernormen zijn vastgelegd in de regels. Conclusie De bereikbaarheid van het plangebied is voor verschillende modaliteiten goed te noemen. Ten gevolge van de uitbreiding van het bedrijventerrein met Seggelant 2 wordt extra verkeer gegenereerd dat afgewikkeld wordt via de eirotonde. Deze eirotonde heeft voldoende capaciteit om het verkeer van en naar het plangebied af te wikkelen.
4.2
Industrielawaai
Toetsingskader Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor industrieterrein Europoort/Maasvlakte een geluidszone vastgesteld. Op grond van de wet behoort tot de geluidszone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Buiten een geluidszone mag de cumulatieve geluidsbelasting als gevolg van alle bedrijven op het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Onderzoek Het plangebied ligt in zijn geheel binnen de geluidszone van industrieterrein Europoort-Maasvlakte en gedeeltelijk binnen de geluidszone Pernis-Botlek. Van beide geluidszones is de zonegrens weergegeven in onderstaande figuur 4.1. De geluidszones zijn met een aanduiding weergegeven op de verbeelding.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
28
Figuur 4.1 De geluidszones (rood) van de gezoneerde industrieterreinen Pernis-Botlek en Europoort. Het gebied tussen het industrieterrein en de zonegrens is de geluidszone. Overigens zijn voor het industrieterrein Europoort-Maasvlakte in het verleden zowel bron- als overdrachtsmaatregelen uitgevoerd uit het saneringsprogramma industrieterrein Europoort-Maasvlakte (GRW-West). Voor Brielle betekende dit saneringsprogramma een aanmerkelijke reductie van de geluidsbelasting: de over het algemeen geldende uiterste grenswaarde van 55 dB(A) voor geluidsgevoelige bestemmingen wordt in het plangebied niet overschreden. Binnen het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Het aspect industrielawaai gezoneerd industrieterrein vormt daarom geen belemmering. Conclusie Het aspect industrielawaai gezoneerd bestemmingsplan niet in de weg.
industrieterrein
staat
de
uitvoering
van
het
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
4.3
Wegverkeerslawaai
Beoogde ontwikkeling In voorliggend bestemmingsplan is sprake van de onderstaande situaties: Nieuwe situatie Er wordt een nieuwe weg aangelegd om Seggelant 2 te ontsluiten. De maximumsnelheid zal 50 km/h gaan bedragen zodat deze weg gezoneerd is. Uitgaande van 1-2 rijstroken en een binnenstedelijke ligging bedraagt de geluidszone 200 m (artikel 74 van de Wgh). Aangezien de bestaande woningen langs de De Nolle binnen de geluidszone van deze nieuwe weg liggen, dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen of voldaan wordt aan de normen ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) voor 'nieuwe situaties'. Reconstructiesituatie Daar waar de nieuwe weg van Seggelant 2 wordt aangesloten op de Seggeweg vindt een fysieke wijziging plaats. Ingevolge de Wgh dient een zogenaamd akoestisch reconstructieonderzoek te worden uitgevoerd. Aangezien de nieuwe weg om Seggelant 2 te ontsluiten middels een kruispunt wordt aangesloten op de Seggeweg is sprake van een fysieke wijziging. De geluidszone voor reconstructieonderzoek strekt zich 200 m uit (binnenstedelijke weg, 1-2 rijstroken) en wordt in de lengterichting beperkt door de grenzen van het werk, zijnde de lengte waarover de nieuwe ontsluitingsweg aantakt op de Seggeweg. Binnen het wettelijk onderzoeksgebied liggen geen geluidsgevoelige functies zoals woningen. Geconcludeerd wordt dat geen akoestisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd voor de reconstructiesituatie. Uitstralingseffect Het uitstralingseffect dient onderzocht te worden op omliggende wegvakken die niet fysiek gereconstrueerd worden, maar waar sprake is van een verkeerstoename als gevolg van de daadwerkelijke reconstructiesituatie. Toetsingskader Nieuwe situatie Op grond van de Wgh bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van bestaande woningen binnen de wettelijke geluidszone van een nieuwe weg gelden bepaalde voorkeursgrenswaarden en uiterste grenswaarden. De voorkeursgrenswaarde voor bestaande woningen bij een nieuwe weg bedraagt 48 dB.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
30
In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarden niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde voor wegen is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de woningen (binnen- of buitenstedelijk). In onderhavig plan bedraagt de uiterste grenswaarde 58 dB (nieuwe weg vs bestaande woning). Aftrek ex artikel 110g Wgh Krachtens artikel 110g van de Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Op alle hierna genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast. Uitstralingseffect (gevolgen verkeerstoename bij bestaande wegen) In de Wgh (artikel 99 lid 2) is bepaald dat naast het wettelijke reconstructieonderzoek ook aandacht moet zijn voor het zogenaamde uitstralingseffect. Het uitstralingseffect dient onderzocht te worden op omliggende wegvakken die niet fysiek gereconstrueerd worden, maar waar sprake is van een verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling. Voor toetsing van het uitstralingseffect wordt aangesloten bij de normstelling in de Wgh voor reconstructiesituaties. Als voorkeursgrenswaarde bij reconstructie dient de geluidsbelasting te worden aangehouden van de situatie één jaar voor reconstructie. Indien deze geluidsbelasting lager is dan 48 dB, bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB. In eerste instantie geldt bij de beoordeling van de optredende geluidsbelasting, dat gestreefd wordt naar een 'status quo'-situatie waarbij de geluidsbelasting toeneemt met niet meer dan 1 dB ten opzichte van de voorkeursgrenswaarde. In dat geval is er geen sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden met 2 dB of meer, is sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wgh. In dit onderzoek is als uitgangspunt gehanteerd, alle wegen waar sprake is van een intensiteittoename van > 20%. Bij een dergelijke toename is er namelijk sprake van een geluidstoename van 1 dB of meer. Daarom is het kwantitatief onderzoeken van wegen met een lagere intensiteittoename niet zinvol, omdat op die wegen geen sprake zou zijn van een toename van de geluidsbelasting van 1 dB of meer. Onderzoek Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012. De SRM I-geluidsberekeningen zijn opgenomen in Bijlage 1 en Bijlage 2. Nieuwe situatie Ten behoeve van dit onderzoek zijn verkeersgegevens noodzakelijk. Van de interne ontsluitingsweg zijn geen verkeersgegevens bekend. Voor deze weg is op basis van aanliggende functies een inschatting gedaan van de intensiteit. Daarbij is aangesloten bij de verkeersintensiteiten uit de verkeersparagraaf, deze zijn inclusief de verkeersgegevens ten gevolge van de ontwikkeling. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
Tabel 4.2
Verkeersintensiteiten
weg
2024 [mvt/etmaal]
interne ontsluitingsweg
2.000
Naast verkeersintensiteiten zijn de voertuig- en etmaalverdeling noodzakelijk voor het akoestisch onderzoek. Voor de interne ontsluiting ontbreken deze gegevens en is aangesloten bij standaardvoertuigverdeling. Voor de interne ontsluiting is aangesloten bij een ontsluitingsweg bedrijventerrein. In tabel 4.3 is de voertuig- en etmaalverdeling opgenomen. Tabel 4.3
Voertuig- en etmaalverdeling
weg
voertuigverdeling-% (L/MZ/Z)
dag/avond/nacht
interne ontsluiting
83,68/9,67/6,65
7,28/1,96/0,60
Lokale karakteristieken
De interne wegen binnen het plangebied hebben een maximumsnelheid van 50 km/h. De woningen aan De Nolle bestaan uit twee bouwlagen, zodoende is gerekend op waarneemhoogtes 1,5 en 4,5 m. Daarnaast is voor de geluidsberekening de kleinste afstand tussen de woningen en de as van de omliggende wegen van belang voor de maatgevende woning. Tot slot is de objectfractie van belang. De objectfractie is het aandeel bebouwing aan de overzijde van de weg waardoor geluid weerkaatst wordt. Vanwege de bebouwing langs de interne wegen is uitgegaan van een objectfractie van 0,5. In tabel 4.4 is de kleinste afstand van de woningen tot de omliggende wegen opgenomen en de breedte van de weg. Tabel 4.4
Karakteristieken van de weg, afgerond op hele meters
wegen interne ontsluiting
afstand tot de as van de weg [m]
verhard oppervlakte, incl water [m]
82
20
Resultaten
Ten gevolge van het verkeer op de interne wegen bedraagt de maximale geluidsbelasting 42 dB op een maatgevende hoogte van 4,5 m. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden, zodat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Uitstralingseffect
Zoals onder het toetsingskader gesteld, is een toename van de verkeersintensiteit met meer dan 20% waarneembaar voor het menselijke oor. Bij een kleiner verschil bedraagt de toe- of afname van de ondervonden geluidsbelasting minder dan 1 dB wat niet door de mens waar te nemen is. Bezien is of de verkeersintensiteiten op omliggende wegen met 20% of meer toeneemt. Uit de verkeersparagraaf blijkt dat de totale verkeersgeneratie ten gevolge van de ontwikkeling in totaal 2.000 mvt/weekdagetmaal bedraagt. Dit verkeer zal in zijn geheel via de Seggeweg naar de N218 leiden. De N218 heeft volgens cijfers van de provincie Zuid-Holland een verkeersintensiteit van circa 21.990 mvt/weekdagetmaal. Ten gevolge van de ontwikkeling zal
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
32
het verkeer met minder dan 20% groeien op de N218. Op de Seggeweg zal ten gevolge van de ontwikkeling de verkeersintensiteit stijgen van 3.580 mvt/weekdagetmaal (één jaar voor reconstructie) naar circa 5.600 mvt/weekdagetmaal (tien jaar na reconstructie). Dit is een stijging van circa 56% zodat dit voor het menselijk gehoor waarneembaar zal zijn. Voor de voertuigverdeling van het verkeer op de Seggeweg is aangesloten bij de standaardvoertuigverdeling van een ontsluitingsweg bedrijventerrein. De wegdekverharding op de Seggeweg is DAB. Voor de geluidsberekening is uitgegaan van de kleinste afstand tussen de woningen en de as van de Seggeweg. Deze bedraagt 138 m. In tabel 4.5 is de toename van de geluidsbelasting ten opzichte van 48 dB opgenomen. Hieruit blijkt dat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Geconcludeerd wordt dat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Tabel 4.5
Uitstralingseffect
2013 excl. omschrijving ontw.
2024 incl ontw.
toe- of afname ten opzichte van 48 dB
Seggeweg 1,5 m
37,61
39,55
+0,00
4,5 m
39,75
41,69
+0,00
Conclusie Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat ten gevolge van het verkeer op de nieuwe interne weg voor Seggelant 2 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Tevens wordt geconstateerd dat geen geluidsgevoelige functies binnen de reconstructiezone liggen en dat ten gevolge van het uitstralingseffect op de Seggeweg de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Geconcludeerd wordt dat het aspect geluid de ontwikkeling niet in de weg staat.
4.4
Mer-regelgeving
Vormvrije mer-beoordeling Het bestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van het bedrijventerrein met circa 5 ha. Dit betreft een uitbreiding aan de westzijde van het bestaande bedrijventerrein waar de agrarische bestemming wordt gewijzigd in een directe bedrijfsbestemming. De oppervlakte van het gehele terrein bedraagt circa 8 ha. Daarvan wordt 1,5 ha ontwikkeld als ecologische verbindingszone. De voorgenomen uitbreiding van het bestemmingsplan is relevant vanuit het oogpunt van de mer-regelgeving. Op een bestemmingsplan dat voorziet in de aanleg, wijziging of uitbreiding van een bedrijventerrein, is namelijk de mer-beoordelingsplicht van toepassing (categorie D 11.3 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.). Omdat de oppervlakte van de uitbreiding (totaal circa 8 ha) minder dan de drempelwaarde van 75 ha bedraagt en er geen bijzondere omstandigheden zijn (zoals de gevoeligheid van het gebied), kan worden volstaan met een zogenaamde vormvrije mer-beoordeling. In een vormvrije mer-beoordeling wordt nagegaan of sprake kan zijn van belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten;
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
-
de plaats van de projecten; de kenmerken van de potentiële effecten.
Als blijkt dat het ontstaan van belangrijke negatieve effecten voor het milieu niet kan worden uitgesloten dient een projectMER te worden uitgevoerd. Op een vormvrije mer-beoordeling is geen mer-beoordelingsprocedure van toepassing. Tegelijkertijd met de vaststelling van het bestemmingsplan, neemt het bevoegd een standpunt in over de mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu. Beschrijving milieueffecten In de onderbouwing van een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein wordt aan dezelfde milieuaspecten aandacht besteed, die ook worden onderzocht in een vormvrije mer-beoordeling. Er is wel een verschil in conclusies die worden getrokken op basis van de (onderzoeks)informatie. In een bestemmingsplan wordt conclusies getrokken ten aanzien van het beleid en de normstelling voor een bepaald milieuaspect. In een vormvrije mer-beoordeling wordt geconcludeerd of er sprake is van belangrijke negatieve effecten voor het milieu die de uitvoering van een projectMER noodzakelijk maken. Omdat de beschrijving van de milieuaspecten grotendeels samenvalt, is ervoor gekozen om het milieuhoofdstuk in dit bestemmingsplan op een zodanige manier vorm te geven dat het tevens als vormvrije mer-beoordeling fungeert. Hiermee wordt bereikt dat de milieu-informatie op één plek in het bestemmingsplan aanwezig is, in plaats van in verschillende hoofdstukken. De structuur van het milieuhoofdstuk is daarvoor aangepast. De resultaten van de milieuonderzoeken zijn systematisch beschreven aan de hand van de mer-(beoordelings)methodiek. In elke paragraaf (met uitzondering van paragraaf 4.5) is daarom onderscheid gemaakt in de beschrijving van de referentiesituatie en de beoordeling van de milieueffecten van het voornemen. Dit wordt de plansituatie genoemd. Vervolgens wordt in de paragraaf 4.13 apart een conclusie getrokken over de effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan en de noodzaak tot het uitvoeren van een projectMER. Referentiesituatie De referentiesituatie beschrijft de huidige situatie inclusief de autonome ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die ook zullen plaatsvinden indien de uitvoering van het bestemmingsplan geen doorgang vindt. Plansituatie: milieueffecten voorgenomen activiteit Op het bedrijventerrein komt een variatie aan bedrijfsactiviteiten voor waarvan de uitoefening met het voorliggende bestemmingsplan wordt gecontinueerd. Het betreft groothandelsbedrijven, bouwbedrijven, autobedrijven en bedrijven uit de staal- en kunststofindustrie. In het bestemmingsplan is gewerkt met een milieuzonering met daaraan gekoppeld een algemene toelaatbaarheid voor bepaalde categorieën bedrijven. Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan is nog niet bekend welke bedrijven zich in de toekomst binnen het plangebied zullen vestigen en op welke locatie. Ook is logischerwijs nog niet bekend hoe de bedrijfsvoering van het bedrijf zal zijn (capaciteit productie, lay-out bebouwing, maatregelen om milieubelasting op de omgeving zoveel mogelijk tegen te gaan). In het kader van de vormvrije mer-beoordeling is dan ook geen uitgebreid kwantitatief onderzoek verricht naar de effecten van specifieke bedrijfsactiviteiten. Op basis van beschikbare informatie over de milieusituatie in het gebied, is inzicht gegeven in mogelijke gevolgen en noodzakelijke randvoorwaarden die bij toekomstige vestiging van bedrijfsactiviteiten in acht dienen te worden genomen. Waar nodig is gebruikgemaakt van kentallen om de effecten te beoordelen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
34
4.5
Milieuzonering bedrijvigheid
Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De SvB)is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In dit bestemmingsplan is gebruikgemaakt van de SvB 'bedrijventerrein' die is opgenomen in Bijlage 1 bij de regels. Een toelichting op de SvB is opgenomen in Bijlage 3 bij de toelichting. De richtafstanden uit de SvB gelden ten opzichte van de gebiedstypen rustige woonwijk en rustig buitengebied. Ten opzichte van milieugevoelige functies, die zijn gelegen in gebieden met een andere typering, kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden. Onderzoek Uitwerking milieuzonering Op grond van de systematiek voor milieuzonering is een inwaartse milieuzonering uitgewerkt, rekening houdend met de aanwezigheid van milieugevoelige functies, zoals woningen, in de omgeving van het plangebied. Dit resulteert in een zogenaamde 'algemene toelaatbaarheid' voor nieuwe bedrijfsactiviteiten die is gebaseerd op richtafstanden tot milieugevoelige functies in de omgeving. Voor de (burger)woningen langs De Nolle geldt dat een standaardrichtafstand is aangehouden die van toepassing is op de gebiedstypen 'rustige woonwijk' of 'rustig buitengebied'. Dat geldt ook voor de agrarische bedrijfswoningen die ten zuiden van het plangebied zijn gelegen aan de Kerkweg. Voor de bedrijfswoningen die op en rond het plangebied liggen, geldt dat de richtafstanden zijn verkleind: in de directe omgeving zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.1 toegelaten, op een afstand van 50 m zijn bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 3.2 toegelaten en bedrijfsactiviteiten uit categorie 4.1 op 100 m afstand. De ontwikkeling van nieuwe bedrijfswoningen is uitgesloten. Nadat de zonering is uitgewerkt (zie figuur 4.2) is de toelaatbaarheid vervolgens afgerond naar logische grenzen zoals de begrenzing van bedrijfspercelen. In het geval er sprake is van twee categorieën op één perceel wordt de lagere categorie op dat perceel aangehouden. Uit de milieuzonering volgt op het middengebied een maximale categorie van 4.2 is toegestaan. Naarmate de bedrijven dichter bij burgerwoningen zijn gelegen, neemt de maximaal toelaatbare categorie af tot 2 aan de randen van het bedrijventerrein. Deze toelaatbaarheid is passend voor een gemengd bedrijventerrein.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
Figuur 4.2
Milieuzonering
Inventarisatie aanwezige bedrijven De in het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op basis van de categorieën uit de standaard SvB. De bedrijvenlijst is opgenomen in Bijlage 4. Hieruit blijkt dat bijna alle aanwezige bedrijven passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Alleen voor de bedrijfslocatie van het bedrijf aan de Groene Kruisweg 2 geldt dat de huidige bedrijfsactiviteiten niet volledig passen binnen de algemene toelaatbaarheid die bestaat uit maximaal categorie 3.1. Ter plaatse vindt onder meer groothandel in machines voor de bouwnijverheid plaats. Deze activiteiten met SBI-code 518 wordt ingeschaald in categorie 3.2. Voor deze activiteiten is een specifieke bedrijfsbestemming (sb-1) opgenomen. Hiermee is de continuering van de huidige bedrijfsactiviteiten mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn bedrijfsactiviteiten uit de algemeen toelaatbare categorieën toegestaan. Om het ontstaan van de nieuwe milieuhinder te voorkomen, is de algemene toelaatbaarheid in de directe omgeving van de bestaande bedrijfswoning begrensd op categorie 3.1. Conclusie In dit bestemmingsplan wordt door de milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
36
4.6
Externe veiligheid
Toetsingskader Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Per bron verschilt het of een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is, dit hangt af van het specifieke toetsingskader (beleid/wetgeving). Inrichtingen Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Vervoer van gevaarlijke stoffen
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Er geldt een verantwoordingsplicht voor het GR bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het GR. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid
In 2013 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrand aandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het GR in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor nieuwe ontwikkelingen. Afhankelijk van de situatie kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, is tevens een belemmeringenstrook aan de orde. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan. Onderzoek Inrichtingen In het plangebied is één risicorelevante inrichting en één Bevi-inrichting aanwezig die gevolgen hebben voor de externe veiligheidssituatie in het plangebied. De Bevi-inrichting betreft een tankstation aan Seggelant Zuid 1, waar tevens de verkoop van lpg plaatsvindt. De PR 10-6-contour ten gevolge van de lpg-opslag betreft 45 m. Binnen deze risicocontour maakt het bestemmingsplan geen kwetsbare objecten mogelijk. Het invloedsgebied bedraagt 150 m van de lpg-opslagtank en het vulpunt liggen binnen het plangebied. Een verantwoording van het GR is derhalve noodzakelijk en verderop in deze paragraaf opgenomen . De risicorelevante inrichting betreft het bedrijf Pontmeyer waar opslag plaatsvindt van hout. Deze inrichting beschikt niet over een PR-contour of invloedsgebied welke tot buiten de inrichtingsgrenzen reikt. Derhalve is voor deze inrichting geen nadere verantwoording van het GR noodzakelijk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
38
Figuur 4.3
Uitsnede risicokaart (www.risicokaart.nl)
De gemeente Brielle ligt relatief dichtbij de industriegebieden Maasvlakte, Europoort en Botlek. De PR 10-6-contour reikt in geen geval over de gemeentegrens. Wel kunnen effecten i geval van incidenten met gevaarlijke stoffen reiken tot het grondgebied van de gemeente. Vervoer van gevaarlijke stoffen Direct ten zuiden van het plangebied, op de N218, vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats (bron: www.risicokaart.nl). De PR 10-6-contour ten gevolge van de N218 bedraagt 0 m, het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. De N218 vormt ook geen doorgaande route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ten oosten van het plangebied is de N57 gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Uit het Basisnet Weg blijkt dat deze weg niet beschikt over een plasbrand aandachtsgebied of een veiligheidszone. Het GR voor deze weg is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Omdat het plangebied binnen het invloedsgebied van de N57 is gelegen, is het GR verantwoord. De verantwoording is verderop in deze paragraaf opgenomen. Aan zowel de zuidzijde als de oostzijde van het plangebied zijn leidingen aanwezig voor het _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
transport van gevaarlijke stoffen. Het betreffen hogedruk aardgasleidingen en aardolie pijpleidingen. Hogedruk aardgasleidingen Aan de zuid- en oostzijde zijn hogedruk aardgasleidingen van de Gasunie gelegen. Het gaat om de volgende leidingen:
W-538-02; W-583-18; W-538-01.
Deze leidingen beschikken over een effectafstand van 80 tot 180 m. Deze effectafstanden reiken niet tot het plangebied, een nadere verantwoording is daarom niet noodzakelijk. Ook het invloedsgebied van overige leidingen reikt niet tot het plangebied. In afbeelding 4.4 is de locatie van de leidingen ten opzichte van het plangebied weergegeven.
Figuur 4.4
Leidingen Gasunie N.V.
Verantwoording GR Gezien de ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van de N218 en de N57 is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is een advies uitgebracht over het bestemmingsplan "Seggelant". Dit advies is weergegeven in Bijlage 6. Het advies is verwerkt in de verantwoording van het groepsrisico.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
40
Effectscenario Het maatgevend effectscenario voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N218 en de N57 en het lpg-verkooppunt betreft het BLEVE-scenario. In het worstcasescenario scheurt de tank(wagen) door externe impact, waardoor het tot vloeistof verdichte gas (lpg of propaan) expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt. Dit kan worden gevolgd door een wolkbrand of een explosiescenario. Binnen de 100% letaliteitsafstanden van deze tank(transporten) worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Maatregelen ter beperking van risico's Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N218 en de N57 is van lokaal en provinciaal belang. Dit betekent dat er geen mogelijkheden zijn om bronmaatregelen te treffen in de vorm van het beperken van de hoeveelheid transportbewegingen. Omdat er al sprake is van een vigerende bedrijfsbestemming, is er ook geen mogelijkheid om het externe veiligheidsrisico te verlagen door vermindering van de aanwezigheid van personen. Omdat het GR minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde bedraagt, bestaat er ook geen aanleiding om bronmaatregelen toe te passen. Het GR is ruimschoots beneden de toetsingswaarde gelegen. Maatregelen ter beperking van effecten Los van de risico's kunnen aan de kant van de ontvanger maatregelen worden getroffen om de effecten ingeval van een calamiteit te beperken. Voor het meest geloofwaardige scenario geldt dat deze maatregelen erop gericht moeten zijn om de gebouwen geschikt te maken om gedurende een langere tijd te verblijven (safe haven principe). Ook moeten de gebouwen en de directe omgeving geschikt zijn om het gebied te kunnen ontvluchten waarbij de aanwezige personen tijdig moeten kunnen worden geïnstrueerd. De volgende maatregelen worden door de VRR geadviseerd. Maatregel met betrekking tot de omgeving:
voorkomen van obstakels in vluchtroute (doodlopende straat, hekwerk, sloot en dergelijke); vluchtroute's van de ontwikkelingen binnen de 1% letaliteitscontour van de N218 af te richten.
Maatregelen op gebouwniveau:
de ontwikkelingen binnen 35 meter van de rechterrijbaan van de N218 te beschermen tegen branddoorslag en brandoverslag. De gevels die naar de N218 toe gericht zijn dienen te beschikken over een warmtestralingsflux van minimaal 15kW/m2.
Maatregel met betrekking tot risicocommunicatie:
zorgdragen voor een goede risicocommunicatie conform de campagne: "Goed voorbereid zijn heb je zelf in de hand".
De uitvoering van bovengenoemde, aanvullende, bouwkundige maatregelen kan niet zeker worden gesteld in het bestemmingsplan. Maar kunnen wel gerealiseer worden in het kader van de gemeentelijke verantwoordelijkheid ex art 3 Wet Veiligheidsregio's. Deze maatregelen dienen ten tijde van de bouwvergunning, in goed overleg tussen gemeente en initiatiefnemer te worden verwerkt in het ontwerp van de gebouwen bij de vergunningaanvraag. De inrichting van buitenterreinen, in verband met vluchtroutes, is afhankelijk van de verkaveling en deze is nog niet bekend. Ook op dit aspect wordt door de brandweer toegezien in de vergunningfase. Mogelijkheden voor bestrijdbaarheid van calamiteiten Van de VRR is geen advies ontvangen met betrekking tot de bestrijdbaarheid van calamiteiten. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
Aangenomen wordt dat het plangebied voldoende toegankelijk is voor hulpdiensten. Beschouwing van zelfredzaamheid In het plangebied is geen sprake van de aanwezigheid van groepen personen met een verminderde zelfredzaamheid zodat er geen bijzondere maatregelen nodig zijn. In het algemeen wordt gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezige personen kan worden verhoogd door het bieden van handelingsperspectief. Conclusie Na uitvoering van bovenstaande maatregelen is sprake van een restrisico. Dit restrisico wordt, gelet op de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot bestrijding van calamiteiten, aanvaardbaar geacht. Conclusie Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
4.7
Luchtkwaliteit
Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.6
Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO2) 1)
jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
fijn stof (PM10)
2)
1.
De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan 2 het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit 2 is nergens in Nederland het geval.
2.
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
42
kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Besluit niet in betekenende mate (nibm) In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10. Regeling beoordeling luchtkwaliteit (2007) In de regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde per gemeente of provincie bedraagt. Voor de gemeente Brielle bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 3 µg/m³. Voor de gehele provincie Zuid-Holland bedraagt de aftrek van het 24-uursgemiddelde 4 overschrijdingsdagen per jaar. Onderzoek, resultaten en conclusie Als gevolg van de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan is sprake van een extra verkeersgeneratie. Het gaat om extra verkeer als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein met 6 ha en om extra verkeer als gevolg van de toegestane ontwikkeling van detailhandelsactiviteiten. Uit paragraaf 4.1 Verkeer blijk dat de totale verkeersgeneratie van de ontwikkelingen bestaat uit 2.000 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Omdat de ontwikkelingen in betekenende mate bijdragen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen, zijn luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd met behulp van het CAR II-programma (versie 11.0). Bij de berekening is gebruikgemaakt van enkele basisgegevens die in onderstaande tabellen zijn weergegeven. De berekening is uitgevoerd voor het maatgevende wegvak van de N218, tussen De Nolle en de aansluiting op de N57, omdat dit het wegvak is met de hoogste verkeersintensiteit. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het jaar 2013 en het prognosejaar 2020. Voor 2013 is gerekend met de achtergrondconcentraties van 2013 maar met de verkeersintensiteiten voor 2015 aangezien er geen intensiteiten voor 2013 bekend zijn. Voor
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
2013 is rekening gehouden met dezelfde verkeersgeneratie als in 2020, namelijk de verkeersgeneratie in een situatie waarin het bestemmingsplan volledig is uitgevoerd. Voor 2013 wordt hiermee een overschatting van de verkeerssituatie gehanteerd aangezien de ontwikkelingen niet al in 2013 zijn uitgevoerd. De verkeersintensiteiten voor de huidige situatie zijn afkomstig van de provincie Zuid-Holland. Voor de prognosejaren geldt dat een berekening is uitgevoerd voor 2020 aangezien in het CAR II-rekenprogramma geen achtergrondconcentraties zijn ingevoerd voor de jaren na 2020. In de berekening voor 2020 zijn wel de verkeersintensiteiten voor 2024 ingevoerd. De berekeningen zijn uitgevoerd voor zowel de autonome als de toekomstige situatie. Er is rekening gehouden met een verkeersgeneratie van 2.000 mvt/etmaal en een volledige afwikkeling van dit extra verkeer over de N218 richting de N57 Dammenweg. Tabel 4.7
Verkeersintensiteiten N218 (autonome situatie, weekdaggemiddeld) mvt/etm. 2015 mvt/etm 2015 mvt/etm 2024 mvt.etm 2024 autonoom inclusief autonoom inclusief ontwikkeling ontwikkeling
straat
N218 (N57 Dammenweg Rotonde De Nolle)
17.096
19.096
21.987
23.987
Bron: Provincie Zuid-Holland Tabel 4.8
Overige invoergegevens
straatnaam RD-coördinaten voertuigverdeling wegty snelheids bomen afstand (licht/middelzwa pe type factor tot de ar zwaar verkeer) wegas N218
X
Y
72517
434479 83,59/9,67/6,65
B
2
1
10
Tabel 4.9 Rekenresultaten 2013 2013
N218
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (µg/m³)
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (µg/m³)*
fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde grenswaarde)
2013
2013 incl 2013 ontw.
2013 2013 incl ontw
2013 incl ontw.
32,9
33,6
20,4
4
20,3
4
Tabel 4.10 Rekenresultaten 2020 2020
N218
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (µg/m³)
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (µg/m³)*
fijn stof (PM10) (aantal overschrijdingen 24-uurgemiddelde grenswaarde)
2020
2020 incl 2020 ontw.
2020 incl 2020 ontw
2020 incl ontw.
25,6
26,0
18,8
2
18,7
2
*)Inclusief aftrek conform Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
44
Conclusie Uit het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat direct langs de N218, waarover het verkeer van en naar de het plangebied wordt afgewikkeld, zowel in de huidige situatie als na uitvoering van het bestemmingsplan ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Omdat direct langs de maatgevende weg wordt voldaan, geldt dat ook voor locaties op grotere afstand van de weg. De concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
4.8
Bodemkwaliteit
Toetsingskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Toetsingskader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Onderzoek en conclusie Door het milieuadviesbureau AT milieuadvies is in juli 2011 een nader bodemonderzoek (Bijlage 5) uitgevoerd naar de bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Aanleiding hiervoor zijn de resultaten uit de voorgaande bodemonderzoeken uit oktober en november 2007, opgesteld door hetzelfde milieuadviesbureau. Uit dit onderzoek (AT 11137, juli 2011 AT Milieuadvies B.V.) blijkt dat de bovengrond sterk verontreinigd is met DDT, de omvang hiervan is zeer beperkt. Gezien deze beperkte omvang is er geen sprake van een ernstige bodemverontreiniging en dus is een sanering niet noodzakelijk. De omvang van de matige tot sterke verontreiniging met DDT en DDE (overschrijding tussenwaarde) zal globaal circa 1.350 m³ bedragen. De gemeente Brielle kan in het kader van het bestemmingsplan toch een Plan van Aanpak eisen voor de sanering van deze verontreiniging, hierin dient omschreven te worden hoe met de verontreiniging om te gaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
4.9
Planologisch relevante leidingen
Toetsingskader Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) relevant. Met deze AMvB wordt aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi (plaatsgebonden risico). Ook geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico. Onderzoek en conclusie In het plangebied en de directe omgeving liggen geen planologisch relevante leidingen. Ook zijn geen hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Geconcludeerd wordt dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
4.10 Water Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteitsen waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa:
Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet.
Provinciaal:
Provinciaal Waterplan; Provinciale Structuurvisie; Verordening Ruimte.
Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe het waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
46
inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt. Gemeentelijk beleid Het waterplan Brielle (2006) is een weergave van de visie van het waterschap en de gemeente op het te ontwikkelen watersysteem. Het plan bevat realistische (haalbare) streefbeelden en een maatregelenpakket om deze streefbeelden te realiseren. Het waterplan heeft primair betrekking op het oppervlaktewater, maar houdt tevens rekening met gerelateerde aspecten zoals riolering, ruimtelijke ordening en groenvoorziening. Binnen de beschikbare beleidskaders zijn voor Brielle streefbeelden geformuleerd voor het watersysteem op de langere termijn (circa 2030). Hierbij is onderscheid gemaakt in een algemeen basisstreefbeeld voor de hele gemeente en aanvullende gebiedsgerichte streefbeelden. Het basisstreefbeeld gaat in op de waterkwantiteit, de waterkwaliteit en ecologie en op het gebruik. Huidige situatie Algemeen Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit een bedrijventerrein. Dit bedrijventerrein ligt ten oosten van de dorpskern Brielle, ten noorden van de provinciale weg N218 en ten westen van de provinciale weg N57. De bodem in het plangebied bestaat uit zeekleigronden. In het plangebied is sprake van grondwatertrap IV. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand op meer dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en de gemiddelde laagste grondwatertrap varieert tussen de 0,8 en de 1,2 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte in het plangebied varieert van 0,3 m -NAP tot 1 m -NAP. Het plangebied ligt in peilbesluit Groot Voorne West in het peilgebied Vierpolders. Dit peilgebied heeft een vigerend peil van -2,25 m ten opzichte van NAP. Waterkwantiteit Binnen het plangebied is een hoofdwatergang gelegen, deze ligt deels aan de noordzijde van het plangebied en stroomt vervolgens midden door het plangebied naar het zuiden. Binnen het plangebied zijn tevens een dijksloot aan de noordzijde en wegsloten aan de zuidzijde gelegen. Veiligheid en waterkeringen Het plangebied valt aan de noordzijde binnen de beschermingszone van een secundaire waterkering. Binnen deze begrenzing is de Keur van het waterschap van toepassing. Afvalwaterketen en riolering Het bestaande bedrijventerrein in het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Voor de nieuwe ontwikkeling geldt dat schoon hemelwater moet worden afgekoppeld en afgevoerd naar oppervlaktewater. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
Toekomstige situatie Algemeen Om extra economische ontwikkeling te creëren, wordt in het westelijk deel van het plangebied Seggelant een uitbreiding voorbereid van 5,05 ha aan bedrijventerrein. De totale uitbreiding van dit plangebied zal ruim 8 ha bedragen. Naast het uit te breiden bedrijventerrein, wordt een ecologische verbindingszone aangelegd waarin onder andere water wordt gerealiseerd als compensatie voor de toename aan verharding. Waterkwantiteit Toename in verharding dient gecompenseerd te worden. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m² dient er volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta 10% van deze toename aan open water gerealiseerd worden. Aan de westzijde van de het bedrijventerrein wordt een toename in verharding gerealiseerd van maximaal 5,05 ha. Verder wordt circa 0,41 ha aan wegen aangelegd. Tot slot worden enkele bestaande watergangen gedempt met een oppervlak van circa 1.400 m² Het totaal te compenseren oppervlak bedraagt daarmee 0,68 ha. Binnen het plangebied wordt circa 7.210 m² (0,72 ha) open water gerealiseerd. Dit water sluit aan op de hoofdwatergang aan de noordzijde van het plangebied. Met deze watercompensatie wordt voldaan aan de eis van het waterschap van 10% watercompensatie van de verharding en volledige compensatie van het te dempen oppervlaktewater. Voor de realisatie van dit open water is een watervergunning van het waterschap vereist. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
hemelwater vasthouden voor benutting; (in)filtratie in de bodem van afstromend hemelwater; afstromend hemelwater gescheiden afvoeren naar oppervlaktewater; afstromend hemelwater afvoeren via het gemengd stelsel naar de RWZI.
Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. In de aan te leggen waterzone welke als verbinding zal dienen voor de Ecologische Hoofdstructuur is de aanleg van natuurvriendelijke oevers gewenst ter bevordering van de waterkwaliteit en de ontwikkeling van flora en fauna. Veiligheid en waterkeringen De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving mits voldaan wordt aan voldoende waterberging binnen het plangebied. Waterbeheer Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het dempen van bestaande watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
48
beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Voor de realisatie van de extra 5,05 ha bedrijventerrein (kavels en wegverhardingen) is dan ook een ontheffing noodzakelijk. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Water en Waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse als voldaan wordt aan de uitgangspunten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterkeringen.
4.11 Archeologie en cultuurhistorie Het beleid van de rijksoverheid (Wet op archeologische monumentenzorg) is gericht op behoud van het archeologisch erfgoed. De Wet op de archeologische monumentenzorg schrijft voor dat gemeenten een archeologiebeleid opstellen. Eind 2009 werd het beleidsplan archeologie 'Koers vastgelegd' vastgesteld. Op de archeologische verwachtingenkaart behorende bij het Beleidsplan Archeologie 'Koers vastgelegd' van de gemeente Brielle is te zien dat een deel van het plangebied aan te merken is als een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde en een deel aan te merken is als een gebied met middelhoge verwachtingswaarden. Ter plaatse van Seggelant 1, ten noorden van Seggelant-West en Seggelant-Oost zijn twee AMK-terreinen van hoge archeologische waarde gelegen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
Figuur 4.4a
Uitsnede Archeologische verwachtingenkaart
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
50
Figuur 4.4b
Uitsnede Archeologische beleidskaart Brielle
De archeologische beleidskaart behorende bij het beleidsplan archeologie 'Koers vastgelegd' geeft voorts weer welke archeologische dubbelbestemmingen dienen te worden aangehouden. Op basis daarvan zijn ter bescherming van de archeologische waarden in het onderhavig bestemmingsplan twee dubbelbestemmingen opgenomen:
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
'Waarde - Archeologie - 3': het betreft gronden met een hoge archeologische verwachting. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor het bouwen op deze gronden dient de aanvrager van een bouwvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden in voldoende mate zijn vastgesteld; 'Waarde - Archeologie - 4': het betreft de gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Voor het bouwen op deze gronden dient de aanvrager van een bouwvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden in voldoende mate zijn vastgesteld. Daarnaast is er aan deze dubbelbestemmingen een vergunningenstelsel verbonden waarin is opgenomen dat voor gebieden groter dan 100 m² respectievelijk 250 m² en bij een verstoring dieper dan 30 cm respectievelijk 50 cm een onderzoeksplicht geldt.
Onderzoek Omdat onderhavig bestemmingsplan nieuwbouw mogelijk maakt in het gebied met een archeologische verwachtingswaarde, moet aangetoond worden of er archeologische waarden in het geding zijn. Ter plaatse van de uitbreiding geldt voor het noordelijk deel van de gronden een lage archeologische verwachtingswaarde, hier is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. Voor het zuidelijk deel van de uitbreiding geldt een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Voor deze gronden is door adviesbureau RAAP een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd, zie bijlage 7. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de kans dat door geplande werkzaamheden archeologische resten verstoord word en zeer klein wordt geacht. Op basis daarvan kan middelhoge verwachtingswaarde naar beneden worden bijgesteld tot een lage archeologische verwachtingswaarde. Conclusie Voor de uitbreiding Seggelant II blijkt sprake te zijn van een lage archeologische verwachtingswaarde. Indien bij de uitvoering van werkzaamheden onverwacht toch archeologische reten worden gevonden, dan dient hiervoor melding te worden gemaakt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Voor de overige gronden zijn er dubbelbestemmingen opgenomen met daaraan een vergunningenstelsel gekoppeld wanneer er een onderzoeksplicht geldt.
4.12 Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen, wat ecologie betreft, moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
52
Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bestaand bedrijventerrein en ongebruikte akkers met opgaande beplanting en watergangen. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in het uitbreiding van het bedrijventerrein en realisatie van een ecologische verbindingszone. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
verwijderen beplanting en bomen; dempen en graven watergangen; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden.
Toetsingskader Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is in Zuid-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt. Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. 2.
3.
4.
Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5.
Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. b. c.
door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
54
Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van bestaande EHS. Aan de westkant van het plangebied is wel een ecologische verbindingszone gepland, de verbindingszone Strypsche wetering-Brielse meer. De provincie heeft beschreven wat voor type verbindingszone het hier betreft. De verbindingszone is een aaneengesloten moerasverbinding met een lengte van 5 km en 50-100 m breed. De verbinding is geschikt voor zeer kritische diersoorten als noordse woelmuis, waterspitsmuis en dwergmuis.
Figuur 4.5 Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland) Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl). Vaatplanten Het ruige plantsoen in het plangebied biedt groeiplaatsen aan de beschermde grote kaardenbol. Vogels In de groenstroken komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning, huismus en merel aanwezig. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de buizerd, kraai en ransuil. De waterpartijen bieden leefgebied aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen. Tevens kan de uitbreidingslocatie belangrijk jachtgebied vormen voor soorten als sperwer, buizerd, kerkuil en torenvalk. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn. Mogelijk zijn er ook bomen aanwezig die plaats kunnen bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. De groenstroken en waterpartijen kunnen daarnaast fungeren als foerageergebied of onderdeel zijn van een migratieroute van vleermuizen. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen en als voortplantingsplaats in de waterpartijen. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Vissen De watergangen bieden waarschijnlijk leefgebied aan de matig beschermde kleine modderkruiper. Andere beschermde vissoorten zijn hier niet te verwachten. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.3 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.3 Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime nader onderzoek nodig grote kaardenbol
vrijstellingsregeling tabel 1 Ffw
nee
mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker kleine modderkruiper
ontheffingsregeling tabel 2 Ffw
tabel 3 bijlage 1 AMvB geen bijlage IV HR vogels cat. 1 t/m 4
alle vleermuizen
ja nee Ja
buizerd, sperwer, ransuil en Ja huismus
Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming In het plangebied is een ecologische verbindingszone gepland, welke met de ontwikkeling van het bedrijventerrein gerealiseerd zal worden conform het in 2010 opgestelde inrichtingsplan Brielse Zoom. Aan de west- en zuidwestkant van het plangebied zijn daarom de bestemmingen Natuur en Water opgenomen. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
56
plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in uitbreiding van het bedrijventerrein en realisatie van de ecologische verbindingszone. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:Fout! De hyperlinkverwijzing is ongeldig.). Nader onderzoek naar vogels met vaste verblijfplaatsen is noodzakelijk. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Tevens is nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen (tabel 3 Bijlage IV HR) noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen, foerageergebied of vliegroutes aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is. In de watergangen komt mogelijk de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) voor. Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens werkzaamheden aan of het dempen van watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden.
Bij de uitvoering van de grondwerkzaamheden kunnen maatregelen worden genomen om te voorkomen dat (her)vestiging of (her)kolonisatie van beschermde soorten kan plaatsvinden, daarvoor kan het terrein regelmatig worden gemaaid, zodat er geen (natuurlijke) houtige beplanting kan groeien. Ook het vlak houden van het terrein kan de (her)vestiging van soorten tegengaan. Daarnaast is het dagelijks gebruik van het terrein een vorm van verstoring om (her)vestiging van beschermde soorten tegen te gaan. Echter, verstoring mag alleen worden _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
toegepast ter voorkoming van de (her)vestiging van soorten en niet ter bestrijding van al aanwezige soorten. Zo kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat de rugstreeppad (die namelijk aangetrokken wordt door grondwerkzaamheden in de nabijheid van water) zich vestigt door de werkzaamheden naadloos op elkaar te laten aansluiten en/of het plangebied voorafgaand aan het uitvoeren van de werkzaamheden volledig af te schermen met antiworteldoek (hoogte 40-50 cm en 5 cm in de grond). Bij graafwerkzaamheden en/of tijdelijke opslag van grond kan voorkomen worden dat soorten als de oeverzwaluw gaan nestelen in de taluds door deze niet steiler te maken dan 1:3. Mochten ondanks deze voorzorgsmaatregelen onverhoopt toch beschermde dieren zich in het gebied vestigen, dan moeten de werkzaamheden worden stilgelegd, gewacht worden tot de nesten vrijwillig zijn verlaten of ontheffing worden aangevraagd.
4.13 Conclusie vormvrije mer-beoordeling In paragraaf 4.4 is toegelicht dat op het voorliggende bestemmingsplan de zogenaamde vormvrije mer-beoordelingsplicht van toepassing is. In deze paragraaf is eveneens toegelicht dat per milieuaspect een beoordeling van effecten heeft plaatsgevonden waarbij onderscheid is gemaakt in de referentiesituatie en de plansituatie. Gelet op het kleinschalige karakter van de voorgenomen uitbreiding van het bedrijventerrein (circa 8 ha) in vergelijking met de drempelwaarde uit het Besluit m.e.r. (75 ha), de plaats van het plangebied en de kenmerken van de potentiële effecten, zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt uit de onderzoeken naar de verschillende milieuaspecten waarvan de resultaten zijn opgenomen in de voorgaande paragrafen. Voor dit bestemmingsplan is in verband met de wijziging van het bedrijventerrein dan ook geen mer-procedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
58
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
Hoofdstuk 5
5.1
Juridische planbeschrijving
Vertaling bestemmingsplan en kwaliteitsnota
De beschrijvingen en conclusies uit de voorgaande paragrafen zijn vertaald in dit bestemmingsplan. Hieronder wordt aangegeven wat in beginsel wordt geregeld in het bestemmingsplan. Bestemmingsplan Het bestemmingsplan regelt bouw- en gebruiksmogelijkheden van gronden en bouwwerken. Wat betreft bouwen regelt het bestemmingsplan in beginsel de korrel, massa en vorm van bouwwerken. Het bestemmingsplan biedt een aantal mogelijkheden om de ruimtelijke kwaliteiten en uitgangspunten, zoals in voorgaande paragrafen zijn beschreven, zeker te stellen. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent de plaatsing van gebouwen en bouwwerken, het regelen van maximale goot- en bouwhoogten, nokrichtingen, afwijkingen, nadere eisen en het opnemen van een vergunningstelsel voor werken en werkzaamheden. Welstand Wanneer het gaat om het uiterlijk van bouwwerken is het welstandstoezicht het meest aangewezen instrument om zaken zoals materiaal- en kleurgebruik van gevels en daken te regelen. Daarnaast zijn gevelindeling, ornamenten en detaillering ook zaken die in het kader van welstand worden geregeld.
5.2
Wijze van bestemmen
In de Wro wordt een aantal mogelijkheden geboden voor de juridisch-planologische opzet van een bestemmingsplan, waarmee de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor een gebied kan worden vastgelegd. De aard van het plangebied geeft in hoofdzaak aanleiding tot een flexibele bestemmingsplansystematiek, waar de bestaande ruimtelijke structuur het uitgangspunt vormt. Voor het nieuwe bestemmingsplan wordt gestreefd naar een flexibele opzet van het bedrijventerrein binnen de geformuleerde randvoorwaarden. Voorkomen moet worden dat voor iedere functiewijziging of bouwplan, die niet op ruimtelijke bezwaren stuiten, een afwijking dan wel een wijziging van het bestemmingsplan nodig is. De systematiek van het vigerend bestemmingsplan dient als uitgangspunt maar wordt vertaald naar eisen vanuit de richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit zal met name in de opbouw van de regels en de presentatie van de verbeelding (plankaart) gevolgen hebben. Het uitgangspunt is dat bestaande rechten in principe worden gehandhaafd. De bepalingen uit het vigerend bestemmingsplan worden vertaald in nieuwe bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
60
5.3
Planregels
De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende bepalingen opgenomen, hoofdstuk 2 omvat de bestemmingsbepalingen. Verder zijn in hoofdstuk 3 de algemene regels opgenomen (artikel 9 t/m 15) en tot slot staan in hoofdstuk 4 de slot- en overgangsregels (artikel 16 en 17). Per hoofdstuk wordt hieronder nader ingegaan op de regels. Hierbij wordt de volgorde aangehouden zoals deze in de regels zijn opgenomen. 5.3.1
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen De in de regels gebruikte begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie. Artikel 2 Wijze van meten Dit betreft een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden. 5.3.2
Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen
Artikel 3 Bedrijventerrein Deze bestemming is opgenomen voor het grootste deel van het plangebied. Op de plankaart is aangegeven welke bedrijven (tot welke milieucategorie) zijn toegestaan. Bestaande bedrijven die daar van reeds afwijken (hogere categorie) zijn specifiek aangeduid en daarmee toegestaan. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. De bestaande bedrijfswoning is specifiek aangeduid op de kaart en daarmee toegestaan. Hetzelfde geldt voor het bestaande verkooppunt voor motorvoertuigenbrandstof (met lpg) en het bijbehorende vulpunt. Perifere detailhandel is conform de Verordening Ruimte toegestaan op het reeds bestaande deel van het bedrijventerrein (Seggelant 1). Op de uitbreiding (Seggelant 2) is perifere detailhandel volledig uitgesloten. Dit, omdat een volldige invulling van de uitbreiding met perifere detailhandel zou lijden tot problemen in de verkeersafwikkeling. Nieuwe perifere detailhandel zal dus op het bestaande deel ven Seggelant gevestigd moeten worden. Gebouwen en overkappingen dienen binnen de aangegeven bouwvlakken te worden opgericht. De bouwhoogten zijn afgestemd op hetgeen toegelicht in hoofdstuk 3. Voorts zijn regels opgenomen ten aanzien van het bouwen in de voorste bouwgrens (gevellijn). Artikel 4 Groen De grotere structurele groenstroken zijn bestemd als Groen. Het gaat hier om de grotere groenplekken op het bedrijventerrein. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m. De calamiteiten ontsluiting op de Kerkweg is bestemd als Groen met een specifieke aanduiding. Verder zijn nutsvoorzieningen toegestaan. Tevens zijn voet- en fietspaden binnen de bestemming Groen opgenomen. Artikel 5 Natuur Ter plaatse van de aan te leggen ecologische verbindingszone is de bestemming Natuur opgenomen. Deze bestemming is gericht op zo min mogelijk activiteiten die de aanwezige flora en fauna kunnen verstoren. Binnen de regels is een uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen voor diverse activiteiten zoals ontgronden, bomen kappen en graafwerkzaamheden. Artikel 6 Verkeer Deze bestemming is opgenomen voor de openbare wegen. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
Artikel 7 Water De hoofdwatergangen zijn voorzien van de bestemming Water. Dit geldt ook voor de watergang ter plaatse van de aan te leggen EHS-zone. Artikel 8 en 9 Waarde - Archeologie - 3 en -4 Het gemeentelijke archeologie beleid kent een viertal archeologische zones. In het plangebied komen de zones 3 en 4 voor. De gronden met een hoge verwachtingswaarde zijn mede bestemd als Waarde - Archeologie - 3. De gronden met een middelhoge verwachtingswaarde zijn mede bestemd als Waarde - Archeologie - 4. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm (WR-A-3) en groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm (WR-A-4), dient een rapport overgelegd te worden waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld. Artikel 10 Waterstaat - Waterkering Aan de noordzijde van het plangebied is een waterkering gelegen. Deze is opgenomen met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Het doel van deze bestemming is ervoor te zorgen dat de waterkering wordt beschermd. Dit betekent kortweg dat er uitsluitend mag worden gebouwd indien de waterkeringsbelangen niet worden geschaad. 5.3.3
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 11 Antidubbeltelregel Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 12 Algemene bouwregels De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden. Voorts zijn in dit artikel regels opgenomen voor bestaande afwijkingen van voorgeschreven maten en is een regel opgenomen met betrekking tot de afstemming met de Keur van het waterschap. Artikel 13 Algemene gebruiksregels In deze regeling wordt aangegeven dat het gebruik van gronden anders dan waarvoor ze bestemd zijn, verboden is. Van dit verbod kan worden afgeweken door het verlenen van een omgevingsvergunning door het bevoegd gezag indien strikte toepassing van het verbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik. Artikel 14 Algemene aanduidingsregels In dit artikel is de geluidszone industrielawaai opgenomen. Dit betekent dat nieuwe geluidsgevoelige functies niet zonder meer toelaatbaar zijn. Voorts is een gebiedsaanduiding opgenomen voor de veiligheidszone rondom het aanwezige Bevi-bedrijf. Binnen deze zone zijn nieuwe kwetsbare bedrijven niet toegestaan. Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
62
In dit artikel zijn alle afwijkingsregels opgenomen die voor het gehele plangebied van toepassing zijn. Artikel 16 Algemene wijzigingsregels Dit artikel betreft alle wijzigingsbevoegdheden die voor het gehele plangebied van toepassing zijn. Dit betreft de (beperkte) overschrijding van bestemmingsgrenzen. Artikel 17 Overige regels Aanvullende werking bouwverordening In dit artikel is bepaald dat de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening niet (aanvullend) van toepassing. Werking wettelijke regelingen In dit artikel is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de planregels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. In de planregels bij bestemmingsplannen wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling, een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. Zo ook in dit bestemmingsplan. Sinds jaar en dag mag van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd en heeft de Afdeling er bezwaren tegen dat een plan impliciet kan worden gewijzigd, zoals het geval kan zijn als zonder verdere aanduiding een van-toepassing-verklaring van een wettelijke regeling in de planregels is opgenomen. Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Parkeren In dit artikel is een regeling opgenomen, dat, bij het oprichten van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk (met meer dan 100 m² dan wel meer dan 10% van de totale brutovloeroppervlakte) en/of de verandering van functie op het perceel, voldaan moet worden aan een minimumaantal parkeerplaatsen. Parkeerplaatsen die ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit bestemmingsplan bestaan, worden buiten beschouwing van de berekeningen worden gelaten. Indien een gewenste functie niet voorkomt in de lijst, dient de parkeernorm uit de CROW-publicatie 317 (CROW, 2012) te worden aangehouden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om af te wijken van het aantal benodigde parkeerplaatsen indien redelijkerwijs op het of in de buurt van het bouwperceel geen parkeerplaatsen te realiseren zijn. Eveneens is afwijking mogelijk indien in de bestaande situatie meer of een gelijk aantal parkeerplaatsen aanwezig is. 5.3.4
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht In dit artikel staan de overgangsregels voor bestaande bouwwerken en bestaande gebruiksactiviteiten die afwijken van het bestemmingsplan; Artikel 19 Slotregel Dit artikel geeft de titel van de regels van het bestemmingsplan aan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
63
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan Seggelant bestaat een reeds gerealiseerd deel (Seggelant 1) en een deel dat nog ontwikkeld gaat worden (Seggelant 2). 6.1.1
Wettelijke verplichting voor het opstellen van een exploitatieplan
Niet alle percelen binnen het plangebied van Seggelant 2 zijn in eigendom van de gemeente. Artikel 6.12 lid 2 Wet ruimtelijke ordening (hierna: 'Wro') bepaalt dat de gemeenteraad, als er sprake is van één of meerdere aangewezen bouwplannen, verplicht is een exploitatieplan vast te stellen indien:
het verhaal van kosten van grondexploitatie niet anderszins is verzekerd; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c 4°, respectievelijk 5° Wro noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, respectievelijk b, c of d Wro noodzakelijk is.
Binnen het plangebied van Seggelant 2 zijn percelen in eigendom bij derden. Het bestemmingsplan voorziet op genoemde percelen in de realisering van bedrijfsgebouwen met bijbehorende voorzieningen, waarvoor omgevingsvergunningen zijn vereist. Met de eigenaren van genoemde percelen (ontwikkelende marktpartij) is een anterieure overeenkomst van grondexploitatie gesloten met als kenmerken dat de marktpartij de gemeentelijke gronden in het exploitatiegebied heeft aangekocht en dat het exploitatiegebied door de marktpartij voor eigen rekening en risico wordt ontwikkeld. Het verhaal van kosten voor de ontwikkeling van bedrijventerrein Seggelant 2 is daarmee verzekerd voor het gehele plangebied. De gemeente Brielle neemt op grond van artikel 6.12 lid 2 Wro het besluit om geen exploitatieplan vast te stellen.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.2.1
Inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan is gedurende 6 weken inspraakreacties zijn hieronder samenvattend weergegeven.
ter
inzage
gelegd.
De
Inspraakreactie 1 Samenvatting a.
De rustige woonomgeving en het uitzicht worden opgeofferd voor het algemeen belang. Dat gaat gepaard met een toename van licht-, geluid- en geuroverlast zowel overdag als 's nachts.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
64
b. c.
d.
Een en ander heeft tot gevolg dat de waarde van de woning zal dalen en de verkoopbaarheid afneemt. De bouw van bedrijven met de achter- of zijkant in de richting van de woning van insprekers dient zoveel mogelijk worden voorkomen in verband met de opslag van materialen die het aanzicht verder negatief beïnvloeden en in verband met eventuele vervuiling van de ecologische zone. Wellicht kan worden onderzocht of genoemde bezwaren van huidige of toekomstige bewoners kunnen worden geëlimineerd door de aankoop van onroerend goed van insprekers. Insprekers gaan ervan uit dat de nadelen voor enkelen ten behoeve van het algemeen belang afdoende worden gecompenseerd.
Beantwoording a.
b.
c.
d.
Met de realisatie van het nieuwe deel van het bedrijventerrein zal er inderdaad sprake zijn van een veranderende leefomgeving. In de toelichting is de uitbreiding onderzocht op alle relevante maatgevende aspecten op het gebied van milieu, geluid, verkeer, etc. Geconcludeerd wordt dat aan alle wettelijke normen wordt voldaan en dat er dus geen sprake is van een onaanvaardbare situatie. Het staat u verder vrij om te zijner tijd een planschadeverzoek in te dienen bij de gemeente. Opgemerkt wordt dat er in de financiële onderbouwing van het plan uiteraard rekening is gehouden met mogelijke planschade. Voor de situering van bedrijven is een stedenbouwkundig plan opgesteld. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de uitgangspunten ten aanzien van de situering van gebouwen. Overigens staat er in de huidige situatie reeds een groene haag tussen uw woning en het bedrijventerrein waardoor visuele hinder al beperkt wordt. Daarnaast bedraagt de afstand tot de dichtstbijzijnde bebouwing ruim 60 m en wordt de tussenliggende ruimte ingevuld als EHS. De afstand tussen de bestaande woningen en het nieuwe bedrijventerrein is daarmee voldoende groot. Gezien het bovenstaande wordt geen aanleiding gezien om over te gaan tot de aankoop van vastgoed. Het staat u evenwel vrij om tezijnertijd een planschadeverzoek in te dienen bij de gemeente.
Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Inspraakreactie 2 Samenvatting a. b.
c.
d.
e.
Verzocht wordt om de verkaveling van het plangebied te optimaliseren, een en ander zoals op tekening aangeleverd. In het voorontwerpbestemmingsplan is een maximale kavelgrootte opgenomen van 8.000m² per bouwperceel. Verzocht wordt om dot oppervlak te vergroten tot 10.000 m² om zodoende beter in te kunnen spelen op vragen uit de markt. Er ligt namelijk al een concreet verzoek van een bedrijf. In de regels is opgenomen dat de maximale oppervlakte voor kantoor niet meer dan 2.000m² mag bedragen. Verzocht wordt om dit op 4.000m² te zetten om zodoende beter in te kunnen spelen op de marktvraag. In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat ten hoogste 10% perifere detailhandel is toegestaan. Aangezien dit voor zowel het bestaande als het nieuwe terrein geldt wordt verzocht om aan te geven hoeveel perifere detailhandel op dit moment aanwezig is. Mocht deze 10% reeds aanwezig zijn dan wordt verzocht om deze 10% specifiek van toepassing te verklaren op de uitbreiding, dan wel de 10% te verruimen. Het lijkt inspreker verstandig dat het college mandaat krijgt om zelfstandig te kunnen besluiten bij onvoorziene marktvragen. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeenteraad
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
65
steeds behoeft te worden geraadpleegd indien de vraag in lijn is met het bestemmingsplan. Beantwoording a.
b.
c.
d.
e.
In een eerder advies aan het college hebben wij aangegeven dat uw verzoek past binnen de Structuurvisie Brielle en de Nota Randvoorwaarden voor Seggelant. Er is dan ook geen bezwaar tegen uw verzoek. De optimalisatie wordt verwerkt in het bestemmingsplan. Gezien de huidige marktomstandigheden kan een ruimere kavelgrootte gewenst zijn. Er zijn alles overwegende geen zwaarwegende redenen om vast te houden aan een kaveloppervlak van 8.000 m² per bouwperceel. Aan uw verzoek kan daarom tegemoet worden gekomen. In de regels wordt verwerkt dat de maximale kavelgrootte 10.000m² per bouwperceel bedraagt. Seggelant is als subregionaal bedrijventerrein primair bedoeld voor bedrijven en niet voor kantoren. De 2.000 m² vloeit voort uit de Nota van Randvoorwaarden en Uitgangspunten dat is opgesteld voor Seggelant 2. Een groter oppervlak voor kantoren wordt niet als noodzakelijk gezien. Uw verzoek wordt dan ook niet gehonoreerd. De in het bestemmingsplan opgenomen beperking van 10% detailhandel is uitsluitend bedoeld voor de uitbreiding van het bedrijventerrein. Dit staat echter niet zo in de bestemmingsplanregels, waardoor de 10% van toepassing is op het gehele bedrijventerrein. Deze omissie wordt hersteld in het ontwerpbestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt een juridisch kader voor de bouw- en gebruikmogelijkheden van gronden. In verband met rechstzekerheid kan een bestemmingsplan geen onbeperkte flexibiliteit bieden. In het bestemmingsplan is wel een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om bedrijven toe te staan die niet worden genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën die zijn toegestaan op het terrein. De bevoegdheid hiertoe ligt bij het college. Indien er sprake zou zijn van andere (afwijkende) verzoeken, is het wenselijk dat de raad bevoegd blijft.
Conclusie De inspraakreactie leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan, zoals genoemd onder sub a, b en d. 6.2.2
Overleg
Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens naar de wettelijke overlegpartners verstuurd. Deze reacties zijn hierna samengevat en beantwoord. Provincie Zuid Holland Samenvatting De aanpassing in de EHS wordt door de provincie niet als Provinciaal Belang gezien. Voor het overige zijn er geen opmerkingen. Beantwoording De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Gasunie Samenvatting Het plangebied ligt buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtsbij gelegen leiding. De betreffende leiding is dan ook niet van invloed op de verdere planontwikkeling.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
66
Beantwoording De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen. Waterschap Hollandse Delta Samenvatting a. b.
c.
Voor de realisatie en of aanpassingen aan het watersysteem is een watervergunning van het waterschap vereist. Verzocht wordt om bij de regels van de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering, onder lid 10.3 te vermelden dat, bij het verlenen van ontheffing door B&W vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterkeringbeheerder. Voor het overige voldoet het voorontwerpbestemmingsplan aan de uitgangspunten voor waterkantiteit, waterkwaliteit, wegen en zuiveringbeheer.
Beantwoording a. b. c.
Voorafgaand aan de werkzaamheden zal de betreffende vergunning worden aangevraagd. De aanvulling wordt verwerkt in de regels. De opmerking wordt ter kennisgeving aangenomen.
Conclusie De overlegreactie leidt ten aanzien van punt b, tot aanpassing van het bestemmingsplan. Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Samenvatting De VRR geeft aan dat maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid niet geborgd kunnen worden in het bestemmingsplan. Verzocht wordt om in ieder geval rekening te houden met de volgende onderwerpen: a.
b.
c.
Herontwikkeling of nieuwbouw binnen de 1% letaliteitcontour van de N218 dient zodanig te worden geconstrueerd dat de aanwezigen bij een plasbrand meer tijd en gelegenheid hebben om te vluchten. Herontwikkeling of nieuwbouw binnen 35 meter van de N218 zodanig te construeren dat het bouwwerk beschermd is tegen branddoorslag en brandoverslag als gevolg van een plasbrand. Zorgdragen voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezige personen.
Beantwoording a.
b. c.
De maatregelen zoals voorgesteld door de veiligheidsregio zijn overgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Hoewel deze maatregelen niet gesteld kunnen worden in de context van de Wro is wel geadviseerd dit te verwerken in het ontwerp van de gebouwen ten tijde van de aanvraag van de bouwvergunning. De brandweer zal hierop toezien. Zie beantwoording onder a. Voor dit onderdeel geldt tevens dat dit aspect niet gesteld kan worden in de context van de Wro. In de toelichting is wel opgenomen dat dit aandacht behoeft bij (toekomstige) bedrijven. De risicocommunicatie wordt conform de campagen: "Goed voorbereid zijn heb je zelf in de hand" gevoerd.
Conclusie De overlegreactie leidt ten aanzien van punt a, b en c tot aanpassing van het bestemmingsplan. 6.2.3
Zienswijzen
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende die periode is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze is hieronder samengevat en beantwoord. Provincie Zuid-Holland De provincie wijst erop dat zij abusievelijk hebben aangegeven dat het voorontwerp van het bestemmingsplan geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. De provincie wijst erop dat de bepaling in art 3 onder f. en j., waarin perifere detailhandel wordt toegelaten strijdig is met artikel 9 van de Verordening Ruimte (detailhandel). Ook art 3.3. sub b. t/m e. en n. gelezen in samenhang met de begripsomschrijving in art. 1.40 zijn strijdig met artikel 9 van de Verordening Ruimte. Beantwoording De planregels met betrekking tot detailhandel op het bedrijventerrein zullen overeenkomstig artikel 9 van de provinciale Verordening Ruimte worden aangepast. Hierbij is het volgende van belang:
De limitatieve opsomming van toegestane winkelvormen wordt opgenomen in de begripsbepaling 1.40 - perifere detailhandel; De verkoop van nevenassortimenten wordt conform de Verordening, passend bij het hoofdassortiment en niet meer dan 20% van het nettovloeroppervlak, toegestaan binnen de specifieke gebruiksregels van artikel 3 (Bedrijventerrein); Detailhandel (als nevenactiviteit) wordt geschrapt in de regels; Het oppervlak van de detailhandel bij het motorbrandstoffenverkooppunt wordt beperkt tot 200 m². Internetwinkels worden uitsluitend toegestaan in de vorm van een afhaalloket voor niet-dagelijkse goederen. De beperking om niet meer dan 10% van het nieuwe bedrijventerrein te benutten voor perifere detailhandel wordt geschrapt. In de planregels wordt tot slot bepaald dat bouwmarkten en tuincentra groter dan 1000 m² niet zijn toegestaan. Een uizondering hierop geldt voor de reeds bestaande Formido bouwmarkt met een oppervlak van circa 3000 m². Deze bouwmarkt is specifiek aangeduid.
Conclusie De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Bijlagen toelichting
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
68
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de Toelichting
69
Bijlage 1
Geluidsbelasting interne wegen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
70
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ontvanger
: 1,5 m
Rijlijn
: Interne wegen
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 15.00 : 0.67 : 0.50 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.75 0.00 19.14 0.53 3.88 2.69
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
1.5
82.00 82.00 0.00 0.00
: : : :
2000.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 67.79 62.09 64.92 59.22 66.25 60.56 0.00 0.00 71.25 65.55 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 56.95 54.08 55.41 0.00 60.41 --
45.76 40.07 34.92 5 45 40
5/30/2013 10:50:07 AM, blz. 1
Ontvanger
: 4,5 m
Rijlijn
: Interne wegen
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 15.00 : 0.67 : 0.50 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.75 0.00 19.14 0.53 3.05 1.63
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
4.5
82.00 82.09 0.00 0.00
: : : :
2000.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 67.79 62.09 64.92 59.22 66.25 60.56 0.00 0.00 71.25 65.55 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 56.95 54.08 55.41 0.00 60.41 --
47.65 41.95 36.81 5 47 42
5/30/2013 10:50:07 AM, blz. 2
71
Bijlage 2
Geluidsbelasting uitstraling Seggeweg
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
72
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Ontvanger
: 1,5 m
Rijlijn
: Seggeweg - 2013
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 3.50 : 0.95 : 0.20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.30 0.00 21.40 0.84 5.65 3.20
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
1.5
138.00 138.00 0.00 0.00
: : : :
3580.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 70.31 64.62 67.45 61.75 68.78 63.08 0.00 0.00 73.78 68.08 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 59.47 56.61 57.94 0.00 62.94 --
42.98 37.29 32.14 5 43 38
5/30/2013 10:59:56 AM, blz. 1
Rijlijn
: Seggeweg - 2024
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 3.50 : 0.95 : 0.20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.30 0.00 21.40 0.84 5.65 3.20
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
138.00 138.00 0.00 0.00
: : : :
5600.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 72.26 66.56 69.39 63.69 70.73 65.03 0.00 0.00 75.72 70.02 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 61.42 58.55 59.89 0.00 64.88 --
44.93 39.23 34.09 5 45 40
5/30/2013 10:59:56 AM, blz. 2
Ontvanger
: 4,5
Waarneemhoogte [m]
Rijlijn
: Seggeweg - 2013
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 3.50 : 0.95 : 0.20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.30 0.00 21.40 0.84 4.43 2.28
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
4.5
138.00 138.05 0.00 0.00
: : : :
3580.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 70.31 64.62 67.45 61.75 68.78 63.08 0.00 0.00 73.78 68.08 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 59.47 56.61 57.94 0.00 62.94 --
45.13 39.43 34.29 5 45 40
5/30/2013 10:59:56 AM, blz. 3
Rijlijn
: Seggeweg - 2024
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0.00 : 3.50 : 0.95 : 0.20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 2 Lichte Motorvoertuigen 83.68 83.68 83.68 50 0.00 3 Middelzware Motorvoert... 9.67 9.67 9.67 50 0.00 4 Zware Motorvoertuigen 6.65 6.65 6.65 50 0.00 5 Bromfietsen 0.00 0.00 0.00 50 0.00 Totaal 100.00 100.00 100.00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0.30 0.00 21.40 0.84 4.43 2.28
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
138.00 138.05 0.00 0.00
: : : :
5600.00 7.28 1.96 0.60
E_dag E_avond 0.00 0.00 72.26 66.56 69.39 63.69 70.73 65.03 0.00 0.00 75.72 70.02 ---
: : : : : :
E_nacht 0.00 61.42 58.55 59.89 0.00 64.88 --
47.07 41.37 36.23 5 47 42
5/30/2013 10:59:56 AM, blz. 4
73
Bijlage 3
Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
74
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.
2. Toepassing 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' ('standaard SvB') zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen1). De 'standaard SvB' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld: om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen; in buitengebieden; op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen; om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.
1) Aangezien de wijze van milieuzonering met richtafstanden reeds vele jaren de standaardmethodiek voor milieuzonering is in Nederland, wordt voor het gebruik van de daarop gebaseerde Staat van Bedrijfsactiviteiten de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemd.
In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de 'standaard SvB' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de 'standaard SvB' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De 'standaard SvB' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.
milieucategorie
richtafstand (in meters) rustige woonwijk
gemengd gebied
1
101
0
2
30
102
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3 6
1.000 1.500
700 1.000
Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de 'standaard SvB' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn; bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' De in dit bestemmingsplan opgenomen 'standaard SvB' komt in verregaande mate overeen met de VoorbeeldStaat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. In de toegepaste 'standaard SvB' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112, 014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en 63.21 zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst is verwerkt in de 'standaard SvB' voor zover sprake is van activiteiten die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden bij de SBI-code 51.512. Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en dus niet in de 'standaard SvB' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie produceren.
1) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. 2) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving zelfs toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing in gemengde gebieden.
Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten1) van deze activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en 51.8. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en 35.1. Voor aannemers, SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met bijbehorende categorie-indeling.
3. Flexibiliteit De 'standaard SvB' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'standaard SvB' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'standaard SvB' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de 'standaard SvB' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. In de 'standaard SvB' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de 'standaard SvB' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
SBI 93/standaard SvB oktober 2010
1) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
75
Bijlage 4
Bedrijvenlijst
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
76
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofd activiteit Milieu Nr. Letter (Code) categorie 1 109 0 100
Locatienaam Gem. Brielle Industrieterrein
Straat Seggelant Seggelant
P & M Rotary Equipment
Seggelant-Noord
11
2912
Van Ginkel Services B.V.
Seggelant-Noord
2
3162
Hoi4u licht & geluid
Seggelant-Noord
8
7140
Formido Brielle
Seggelant-Noord
1
5246
Eneco energie infra B.V. M.C.T. vastgoed B.V. Firma Van Rietschoten
Seggelant-Noord Seggelant-Noord Seggelant-Noord
1 10 13
9999 6312 2811
Parkeerterrein Seggeland-Oost Seggelant-Oost
1
6321
H. Van Ommeren B.V. P. van Adrighem en Zn. (zie loc.nr. 311089)
Seggelant-Oost
2
5171
Seggelant-Oost
1
6024
Luveto Holding B.V.
Seggelant-Oost
9
5010
Ford Autobedrijf Van der Burgh Seggelant-Oost Bsb bouw Kalfsbeek BMW Seggelant-Oost
8 4
5010 109
Montage & Onderhoudsbedrijf van Hoorn
Seggelant-West
7
2811 3,1 tot 4,2
Seggelant-West Seggelant-West
9B 9
5020 5020
Seggelant-West
9
Seggelant-West
Hoofdactiviteit Werk Bouwstoffen besluit Bouwactiviteit
3,2 Vervaardiging van pompen en compressoren Vervaardiging van overige elektrische 2 benodigdheden n.e.g. 2 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. Bouwmarkten en andere winkels in 1 bouwmaterialen algemeen assortiment Installaties: luchtbehandelingsinstallaties t.b.v. detailhandel 2 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3,1 tot 4,2 Vervaardiging van metalen constructiewerken Overige dienstverlening voor het vervoer over land 2 n.e.g. 2 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. Goederenvervoer over de weg (geen 3,2 verhuisvervoer) 3,2 Import van nieuwe personenauto's Handel in en reparatie van bedrijfsauto's (geen 2 import van nieuwe) Werk Bouwstoffen besluit
Vervaardiging van metalen constructiewerken
Subactivi teit (Code) Subactiviteit 40 toepassen schone grond 2 planontwikkeling 1 - p.o. < 2.000 m2 0 Elektrotechnische industrie n.e.g. 0 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 0 Bouwmarkten 0 luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel 0 Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen 1
1 Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, 0 vakbenodigdheden e.d. Goederenwegvervoerbedrijven (zonder 0 schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 0 servicebedrijven Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 0 servicebedrijven 41 toepassen categorie I bouwstof / grond
1
6024
2 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 Overig onderhoud en slepen van auto's Goederenvervoer over de weg (geen 3,2 verhuisvervoer)
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 1 servicebedrijven 2 Autowasserijen Goederenwegvervoerbedrijven (zonder 0 schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²
7
2913
3,2 Vervaardiging van appendages
1 - p.o. < 2.000 m2
Hertel Industrial Sealings B.V. (afgesloten, zie loc.nr 405513) Seggelant-West
9
2811 3,1 tot 4,2
Onderhoudsbedrijf J. Weenink Seggelant-West Robo Educational Toys Seggelant-West
7 9G
4533 5147
JB mobiele airco service BV LEEGSTAAND PAND AVR-Industrial Services (afgesloten d.d. 17-04-2008) Valve Reconditioning Services Bv
Hertel Industrial Sealings B.V.
Seggelant-West
10
Vervaardiging van metalen constructiewerken
3,1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair 2 Groothandel in speelgoed
2811 3,1 tot 4,2
Vervaardiging van metalen constructiewerken
1 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² 0 Grth in overige consumentenartikelen 1
N57
Seggelant-West
9
5143
Groothandel in overige elektrische huishoudelijke 2 apparaten
0 Grth in overige consumentenartikelen
Flowerworks V.O.F. Woningonderhoud De Visser Vof
Seggelant-Zuid
12
5249
Winkels in bloemen en planten, zaden en 1 tuinbenodigdheden
1 Detailhandel voor zover n.e.g.
Seggelant-Zuid
12 D
4521
3,2 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw
0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²
Dhr. Troost (Zie Pr.Nr. 413666) Seggelant-Zuid PontMeyer Seggelant-Zuid Joulz (Eneco) Seggelant-Zuid
12 9 12
3431 5153 4531
3,2 Tank-, reservoir- en pijpleidingbouw 3,1 Groothandel in hout en plaatmateriaal 3,2 Elektrotechnische bouwinstallatie
Van Ginkel Products B.V.
Seggelant-Zuid
12
9999
Troxycoat B.V. A4 Leuvenkamp Kantoortechniek
Seggelant-Zuid
12
5155
2 Opslagen: ontplofbare stoffen en munitie Groothandel in chemische grondstoffen en 3,2 chemicaliën voor industriële toepassing
1 po < 2000 m2 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² ontplofbare stoffen <= 50 kg NEM (netto 1 explosieve massa)
Seggelant-Zuid
12
5164
2 Groothandel in kantoormeubels
2
1 Winkels gespecialiseerd in overige artikelen n.e.g. Groothandel en handelsbemiddeling in auto2 onderdelen en -accessoires
1 Detailhandel voor zover n.e.g. Handel in auto- en motorfietsonderdelen en 0 accessoires
Heibro Gifts Bv Autobedrijf J. Van Dijk Brielle B.V
Seggelant-Zuid
12
5249
Seggelant-Zuid
8
5030
Pand staat leeg Pand Staat Leeg Gebr. Steenbeek Vof D.C.B. Seggelant B.V.
Seggelant-Zuid Seggelant-Zuid Seggelant-Zuid Seggelant-Zuid
12 G 12 F 5 1
5249 6622 5020 5050
1 3,2 3,1 3,1
Winkels gespecialiseerd in overige artikelen n.e.g. Deth gebruikte auto's Carrosserieherstel Benzineservicestations
0 Grth in chemische produkten
1 1 3 2
Detailhandel voor zover n.e.g. Autospuitinrichtingen - met LPG < 1000 m3/jr
77
Bijlage 5
Bodemonderzoek
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
78
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
NADER BODEMONDERZOEK GROENE KRUISWEG 10 TE VIERPOLDERS
Opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling Regio West B.V. Postbus 59 2820 AB STOLWIJK
Rapportnr.: AT11137 Datum: juli 2011 Opgesteld door: ing. W.R. van Wolferen
, VKB-protocol 2001
AT MilieuAdvies B.V. Opperduit 310 2941 AP LEKKERKERK Telefoon: 0180 – 662828 Telefax: 0180 – 669099 e-mail: [email protected]
INHOUDSOPGAVE 0
SAMENVATTING
1
1
INLEIDING
2
1.1 1.2
Aanleiding van het onderzoek Doel van het onderzoek
2 2
2
VOORONDERZOEK
3
2.1 2.2
Locatiegegevens Voorgaande bodemonderzoeken
3 3
3
ONDERZOEKSSTRATEGIE
5
3.1 3.2 3.3
Uitvoering bodemonderzoek Boorplan en analyses Kwaliteitsborging
5 5 5
4
UITVOERING ONDERZOEK
7
4.1 4.2 4.3
Veldwerk Uitgevoerde werkzaamheden Veldwaarnemingen 4.3.1 Bodemopbouw 4.3.2 Zintuiglijke waarnemingen Afwijkingen Laboratoriumonderzoek 4.5.1 Uitgevoerde analyses Toetsingsnormen 4.6.1 Landbodem Toetsing analyseresultaten 4.7.1 Grond
7 7 7 7 7 8 8 8 9 9 11 11
5
INTERPRETATIE ONDERZOEKSRESULTATEN EN CONCLUSIE
14
5.1 5.2
Interpretatie onderzoeksresultaten Conclusie en advies
14 15
4.4 4.5 4.6 4.7
BIJLAGEN 1)
Regionale ligging van de locatie op de topografische overzichtskaarten, anno 2004, 1.1) schaal 1 : 25.000 1.2) schaal 1 : 10.000
2)
Situatietekening onderzoekslocatie met plaats van boringen en peilbuizen, schaal 1 : 500
3)
Boorprofielen
4)
Analyseresultaten en toegepaste analysemethoden
5)
Toetsingsnormen, achtergrond- en interventiewaarden voor grond en streef- en interventiewaarden voor grondwater
6)
Toetsing analyseresultaten aan achtergrond- en interventiewaarden grond
7)
Verklaring onafhankelijkheid veldwerk
0 SAMENVATTING Door Burgland Projectontwikkeling Regio West B.V. te Stolwijk is op 23 juni 2011 opdracht gegeven aan AT MilieuAdvies B.V. te Lekkerkerk voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek aan de Groene Kruisweg 10 te Vierpolders. In voorgaande bodemonderzoeken zijn in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard matig tot sterk verhoogde concentraties voor DDT aangetoond. Op basis van de Wet bodembescherming geeft deze verontreiniging aanleiding tot een nader bodemonderzoek. In de onderstaande tabel is een samenvatting van het onderzoek opgenomen. Tabel 1.
Samenvatting onderzoek
Locatiegegevens
Aanleiding onderzoek
Doel onderzoek
Opzet onderzoek Resultaten onderzoek
Conclusie onderzoek
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Groene Kruisweg 10 te Vierpolders. De nader te onderzoeken locatie bestaat uit boomgaard en is onderdeel van een al eerder uitgevoerd bodemonderzoek. Men is voornemens een deel van de in 2007 onderzochte locatie te verkopen (opp. ca. 7 hectare). Het betreft de kadastrale percelen gemeente Brielle, sectie F, nummers 152, 1391 en 1562 (ged.). De aanleiding voor de uitvoering van het nader bodemonderzoek betreffen de resultaten uit voorgaande verkennend en nader bodemonderzoeken. In de voorgaande bodemonderzoeken zijn in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard matig tot sterk verhoogde concentratie voor DDT aangetoond. In de bovengrond van boring 71 is er sprake van een sterk verhoogde concentratie en van de boringen 73, 76 en 82 matig verhoogde concentraties voor DDT. Het doel van het nader bodemonderzoek is het bepalen van de mate en omvang van de aangetoonde verontreinigingen met DDT in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard. Het onderzoek dient voldoende gegevens op te leveren om op basis daarvan de eventuele ernst van de verontreiniging te kunnen vaststellen. Het nader bodemonderzoek wordt uitgevoerd conform de NTA 5755:2010 en het daarin beschreven conceptueel model. Zuidelijke deel van de boomgaard In de bovengrond van boring 71 is een sterke verontreiniging met DDT aangetoond, die 3 slechts gering van omvang is. De omvang van de sterke verontreiniging zal circa 20 m bedragen. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging conform de Wet bodembescherming. Er is geen saneringsplicht. De omvang van de matige tot sterke 3 verontreiniging met DDT en DDE (overschrijding tussenwaarde) zal globaal circa 1.350 m bedragen. Van een geval van ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming 3 (Wbb) is sprake, wanneer in meer dan 25 m grond de interventiewaarde wordt overschreden 3 en eveneens wanneer in een bodemvolume van meer dan 100 m grondwater de interventiewaarde wordt overschreden. Een geval van ernstige bodemverontreiniging houdt in dat saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn. Op basis van de ingeschatte omvang van de verschillende verontreinigingen in de grond is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De totale hoeveelheid sterk met DDT verontreinigde grond ter plaatse van boring 71 is op basis van de onderzoeksresultaten ingeschat op circa 20 m3. Gezien de beperkte omvang van de sterke verontreiniging met DDT is conform de Wet bodembescherming (Wbb) geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hierdoor geldt formeel geen saneringsplicht. De omvang van de matige tot sterke verontreiniging met DDT en DDE 3 (overschrijding tussenwaarde) zal globaal circa 1.350 m bedragen. Ondanks het feit dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging zal het bevoegd gezag (gemeente Brielle) in het geval van een herinrichting mogelijk toch een plan van aanpak eisen. In het plan van aanpak dient te worden omschreven hoe met de matig tot sterke verontreiniging met DDT en DDE op het zuidelijke deel van de boomgaard om te gaan. Het bevoegd gezag stelt in dit geval de terugsaneerwaarde vast, die afhankelijk is van de toekomstige bestemming van de locatie. Als gevolg van de door het bevoegd gezag vastgestelde terugsaneerwaarde kan de hoeveelheid uiteindelijk te saneren grond en/of grondwater afwijken van de in het onderhavig onderzoek vastgestelde hoeveelheid.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
1
1 INLEIDING Door Burgland Projectontwikkeling Regio West B.V. te Stolwijk is op 23 juni 2011 opdracht gegeven aan AT MilieuAdvies B.V. te Lekkerkerk voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek aan de Groene Kruisweg 10 te Vierpolders. In voorgaande bodemonderzoeken zijn in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard matig tot sterk verhoogde concentraties voor DDT aangetoond. Op basis van de Wet bodembescherming geeft deze verontreiniging aanleiding tot een nader bodemonderzoek. In het voorliggende rapport komen eerst de locatiegegevens aan de orde (hoofdstuk 2). Vervolgens worden in hoofdstukken 3 en 4 de opzet, uitvoering en de resultaten van het velden laboratoriumonderzoek beschreven. Tenslotte komt, na de interpretatie van de resultaten in hoofdstuk 5, de conclusie van het onderzoek aan bod en het eventueel daaruit voortvloeiend advies. 1.1
Aanleiding van het onderzoek
De aanleiding voor de uitvoering van het nader bodemonderzoek betreffen de resultaten uit voorgaande verkennend en nader bodemonderzoeken. In de voorgaande bodemonderzoeken zijn in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard matig tot sterk verhoogde concentraties voor DDT aangetoond. In de bovengrond van boring 71 is sprake van een sterk verhoogde concentratie en van de boringen 73, 76 en 82 van matig verhoogde concentraties voor DDT. 1.2
Doel van het onderzoek
Het doel van het nader bodemonderzoek is het bepalen van de mate en omvang van de aangetoonde verontreinigingen met DDT in de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard. Het onderzoek dient voldoende gegevens op te leveren om op basis daarvan de eventuele ernst van de verontreiniging te kunnen vaststellen.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
2
2 VOORONDERZOEK 2.1
Locatiegegevens
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Groene Kruisweg 10 in het buitengebied ten noorden van de woonkern Vierpolders, ten oosten van de woonkern Brielle en ten noordwesten van de woonkern Zwartewaal. De nader te onderzoeken locatie bestaat uit boomgaard en is onderdeel van een al eerder uitgevoerd verkennend bodemonderzoek1. Men is voornemens een deel van de in 2007 onderzochte locatie te verkopen (opp. ca. 7 hectare). Het betreft de kadastrale percelen gemeente Brielle, sectie F, nummers 152, 1391 en 1562 (ged.). In bijlage 1 is de topografische overzichtskaart opgenomen met daarop aangegeven de regionale ligging van de onderzoekslocatie. In bijlage 2 is een situatietekening van de locatie opgenomen. De boringen uit de voorgaande bodemonderzoeken zijn overgenomen op de tekening in bijlage 2. 2.2
Voorgaande bodemonderzoeken
In 2007 is in verband met een voorgenomen eigendomsoverdracht een verkennend bodemonderzoek1 uitgevoerd. Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt het volgende: • Op het erf van de Groene Kruisweg 10, ten noorden van de grote schuur, is in de grond ter plaatse van de bovengrondse olietank een matig verhoogde concentratie voor minerale olie en in het grondwater een sterk verhoogde concentratie voor minerale olie aangetoond. Omdat het erf buiten de koop valt, wordt deze verontreiniging in onderhavig bodemonderzoek verder niet meer genoemd. • Ter plaatse van het achterland is in het grondwater van twee peilbuizen een matige verontreiniging met nikkel aangetoond. • In een mengmonster van de bovengrond van het zuidelijke deel van de boomgaard is een verhoogd EOX-gehalte aangetoond. Naar aanleiding van de drie hierboven genoemde punten is in november 2007 een nader bodemonderzoek2 uitgevoerd. In het nader bodemonderzoek zijn de twee peilbuizen in het achterland herbemonsterd en geheranalyseerd op nikkel. Na heranalyse bleek dat er geen sprake meer was van een matig verhoogde nikkelconcentratie. Er is sprake van geen of slechts een licht verhoogde nikkelconcentratie in het grondwater en hiermee is er geen aanleiding voor de uitvoering van een vervolgonderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. Verder is in het nader bodemonderzoek in eerste instantie op het mengmonster van de bovengrond met een verhoogd EOX-gehalte, een EOX-identificatieonderzoek uitgevoerd (chloorbenzenen, OCB en PCB). Hieruit blijkt dat in het mengmonster sprake is van een overschrijding van de tussenwaarde voor de som DDT/DDE/DDD.
1
2
Verkennend bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders, AT MilieuAdvies B.V., oktober 2007, rapportnr.: AT07312 Nader bodemonderzoek fase 1 Groene Kruisweg 10 te Vierpolders, AT MilieuAdvies B.V., november 2007, rapportnr.: AT07340
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
3
In een nader bodemonderzoek fase 23 zijn alle individuele bovengrondmonsters geanalyseerd op OCB (bestrijdingsmiddelen, waarvan de som DDT/DDE/DDD deel van uitmaakt). Hieruit blijkt dat in de bovengrond van boring 71 een matig verhoogde concentratie voor som DDT/DDE/DDD is aangetoond. De aangetoonde matig verhoogde concentratie voor som DDT/DDE/DDD in de bovengrond geeft op basis van de Wet bodembescherming (Wbb) aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek en/of het treffen van saneringsmaatregelen. Inmiddels is de toetsing voor OCB gewijzigd. DDT, DDE en DDD worden niet meer als som getoetst, maar individueel. Na toetsing aan de nieuwe toetsingswaarden blijkt dat in de bovengrond ter plaatse van boring 71 een sterk verhoogde concentratie voor DDT en ter plaatse van de boringen 73, 76 en 82 matig verhoogde concentraties voor DDT aanwezig zijn. De matig tot sterk verhoogde concentraties voor DDT ter plaatse van de boringen 71, 73, 76 en 82, geven eveneens aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek. In tabel 2 zijn de analyseresultaten voor DDT, DDE en DDD uit voorgaande bodemonderzoeken weergegeven waarvoor een overschrijding van een toetsingswaarde (oude en nieuwe toetsing) is gemeten. Tabel 2.
Overzicht van overschrijdingen van toetsingswaarden [µg/kgds]
Monstercode
71
72
73
76
77
82
83
Traject [m –mv]
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
Hoofdbestanddeel/ bijmenging
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
Zandige/ humeuze klei
81,9
77,2
83,6
83,3
75,3
81,4
80,1
2,9
5,1
4,8
3,2
5,1
3,7
3,9
950
340
740
460
77
640
290
DDT
780
160
570
360
--
430
180
DDD
18
9,5
19
5,9
--
12
--
150
170
150
99
40
200
100
Droge stof [gew. -%] Org. stof [% vd ds] Oude toetsing Som DDT/DDE/DDD Nieuwe toetsing
DDE XX,X -XX,X XX,X XX,X
3
percentage droge stof en/of organische stof op basis van laboratoriumbepaling gemeten concentratie is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde of de AS3000 detectiegrens gemeten concentratie is groter dan de achtergrondwaarde, maar kleiner dan of gelijk aan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde) gemeten concentratie is groter dan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde), maar kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde gemeten concentratie is groter dan de interventiewaarde
Nader bodemonderzoek fase 2 Groene Kruisweg 10 te Vierpolders, AT MilieuAdvies B.V., december 2007, rapportnr.: AT07382
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
4
3 ONDERZOEKSSTRATEGIE Onderzoeksprotocol Het nader bodemonderzoek wordt uitgevoerd conform de NTA 5755:2010 en het daarin beschreven conceptueel model. 3.1
Uitvoering bodemonderzoek
Met behulp van een Edelmanboor worden op het zuidelijke deel van de boomgaard (direct naast en rondom de boringen 71, 73, 76 en 82 uit voorgaande bodemonderzoeken) karteerboringen verricht tot een diepte van tenminste 1,0 m –mv. Tijdens de uitvoering van de (karteer)boringen wordt de opgeboorde grond beschreven, geclassificeerd en zintuiglijk beoordeeld op eventuele verontreinigingen en bemonsterd in trajecten van maximaal 0,5 m. Van de verrichte boringen worden boorbeschrijvingen gemaakt. Er worden geen peilbuizen geplaatst, omdat de grondwaterkwaliteit in het voorgaand verkennend bodemonderzoek reeds in voldoende mate is vastgelegd. Van de boven- en ondergrond worden separate monsters geanalyseerd op OCB (zie tabel 2). Voor het berekenen van de streef- en interventiewaarden wordt aanvullend het gehalte voor organische stof bepaald. 3.2
Boorplan en analyses
In de onderstaande tabel wordt het boor- en analyseprogramma weergegeven in de vorm van aantallen uit te voeren boringen en analyses. De exacte boorpunten worden tijdens het veldwerk bepaald. Tabel 3.
Boor- en analyseprogramma Plaats
Aantal boringen
Diepte [m –mv]
Waarvan met peilbuis
Analyses grond
Zuidelijke deel van de boomgaard (ter plaatse van en rondom boringen 71, 73, 76 en 82)
15
1,0*
-
15 x OCB 15 x H
* H OCB
Analyses grondwater
-
Opmerkingen
geen
boring tot minimaal 0,5 m beneden een eventueel aanwezige verdachte bodemlaag organische stof bestrijdingsmiddelen, 24 verbindingen GC/MS (waaronder DDT en drins)
De analyses worden verricht conform AS3000. 3.3
Kwaliteitsborging
AT MilieuAdvies B.V. heeft, als onafhankelijk adviesbureau, geen relatie met de opdrachtgever anders dan opdrachtgever/opdrachtnemer. AT MilieuAdvies B.V. “keurt geen eigen grond” waarmee de onafhankelijkheid van het onderzoek is gewaarborgd. Het kwaliteitssysteem van AT MilieuAdvies B.V. voldoet aan de eisen van de NEN-EN ISO 9001:2008 (certificaatnr.: ECKWA-99019).
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
5
De veldwerkzaamheden worden uitgevoerd naar de richtlijnen van de BRL SIKB 2000 conform de daarbij behorende protocollen. AT MilieuAdvies B.V. is gecertificeerd voor de protocollen 2001, 2002, 2003 en 2018 (certificaatnr.: EC-SIK-20244). Het protocol 2001 is bestemd voor het correct verrichten van veldwerk, zoals het plaatsen van boringen en peilbuizen. Het protocol 2002 geeft voorschriften voor het bemonsteren van het grondwater uit peilbuizen. Het protocol 2003 heeft betrekking op het uitvoeren van veldwerkzaamheden ten behoeve van waterbodemonderzoek. De richtlijnen voor asbestonderzoek in bodem zijn omschreven in het protocol 2018. Bij afwijking van de kritieke proceseisen van de BRL en/of de protocollen wordt het onderzoek niet gerapporteerd onder certificaat. In de rapportage wordt dan melding gemaakt van de kritieke afwijkingen. De fysische en chemische analyses worden uitgevoerd door het door de Raad van Accreditatie conform criteria voor testlaboratoria geaccrediteerde milieulaboratorium ALcontrol Laboratories te Hoogvliet (nr. RvA L 028). Bij ieder milieukundig bodemonderzoek wordt gestreefd naar een optimale representativiteit. Toch is een dergelijk onderzoek gebaseerd op een beperkt aantal boringen en analyses. Hierdoor blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van de bodem aanwezig kunnen zijn, die tijdens het bodemonderzoek niet naar voren zijn gekomen. Verder is een milieukundig onderzoek een momentopname. Beïnvloeding van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem zal ook plaats kunnen vinden na de uitvoering van het onderzoek. AT MilieuAdvies B.V. acht zich niet aansprakelijk voor eventuele schade of gevolgen voortvloeiend uit het bodemonderzoek.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
6
4 UITVOERING ONDERZOEK 4.1
Veldwerk
De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door AT MilieuAdvies B.V. conform de richtlijnen in de BRL SIKB 2000 en het daarbij behorende VKB-protocol 2001. Het veldwerk is onafhankelijk van de opdrachtgever uitgevoerd conform de eisen aan de externe functiescheiding in de BRL SIKB 2000. De verklaring van onafhankelijkheid is opgenomen in bijlage 7. 4.2
Uitgevoerde werkzaamheden
Het veldwerk van het nader bodemonderzoek is verricht op 27 juni 2011 conform de onderzoeksopzet in hoofdstuk 3. Daarbij zijn op het zuidelijke deel van de boomgaard, direct naast en rondom de boringen 71, 73, 76 en 82 uit voorgaande bodemonderzoeken, 15 karteerboringen verricht (nrs. 101 t/m 115). De boringen zijn uitgevoerd met behulp van een Edelmanboor. De plaatsen van de boorpunten zijn aangegeven op de tekening in bijlage 2. 4.3 4.3.1
Veldwaarnemingen Bodemopbouw
Bij het veldwerk is gebleken dat het bodemprofiel tot de geboorde einddiepte van 1,0 m –mv uit zandige en humeuze klei bestaat. Voor een beschrijving van de aangetroffen bodemlagen en de trajecten van monstername wordt verwezen naar de boorbeschrijvingen in bijlage 3. 4.3.2
Zintuiglijke waarnemingen
De zintuiglijke waarnemingen die duiden op een (mogelijke) verontreiniging van de bodem zijn opgenomen in tabel 4. Tabel 4.
Zintuiglijke waarnemingen die duiden op een (mogelijke) verontreiniging
Traject [m –mv] Zuidelijke deel van de boomgaard 0,0-0,5 Zwak puinhoudend 101 0,5-1,0 -0,0-0,5 Zwak puinhoudend 105 0,5-1,0 --
Boring
Bijmenging
Hoofdgrondsoort Zandige en humeuze klei Zandige en humeuze klei Zandige en humeuze klei Zandige en humeuze klei
Mate van bijmenging: 0-2% sporen, 2-5% resten, 5-15% zwak, 15-40% matig, 40-60% sterk, 60-80% uiterst, 80-100% volledig
Tijdens het zintuiglijk onderzoek zijn verder geen afwijkingen geconstateerd aan het opgeboorde bodemmateriaal; er is geen olie-water reactie waargenomen. In de bodem ter plaatse van de monsternamepunten zijn ook geen asbestverdachte materialen aangetroffen.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
7
4.4
Afwijkingen
De veldwerkzaamheden zijn, zoals eerder vermeld, uitgevoerd volgens de BRL SIKB 2000 en het daarbij behorende VKB-protocol 2001. Er zijn geen afwijkingen. 4.5
Laboratoriumonderzoek
De fysische en chemische analyses zijn uitgevoerd door het door de Raad van Accreditatie conform criteria voor testlaboratoria geaccrediteerde milieulaboratorium ALcontrol Laboratories te Hoogvliet (nr. RvA L 028). De analyses zijn verricht conform AS3000. In bijlage 4 zijn de analyseresultaten en de gehanteerde analysemethoden vermeld. 4.5.1
Uitgevoerde analyses
In tabel 5 is een overzicht van de grondmonsters opgenomen welke ter analyse zijn aangeboden. Tabel 5.
Overzicht van grondmonsters en analyses Hoofdbestanddeel/ bijmenging
H
Boring
Analyses
Traject/filterdiepte peilbuis [m –mv]
OCB
(Meng)monstercode
M-01
101
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei/zwak puinhoudend
#
#
M-02
102
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-03
103
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-04
104
0,5-1,0
Zandige en humeuze klei
#
#
M-05
105
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei/zwak puinhoudend
#
#
M-06
106
0,5-1,0
Zandige en humeuze klei
#
#
M-07
107
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-08
108
0,5-1,0
Zandige en humeuze klei
#
#
M-09
109
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-10
110
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-11
111
0,5-1,0
Zandige en humeuze klei
#
#
M-12
112
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-13
113
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
M-14
114
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
115
0,0-0,5
Zandige en humeuze klei
#
#
Verspreid over de locatie
M-15 H OCB
organische stof bestrijdingsmiddelen, 24 verbindingen GC/MS (waaronder DDT en drins)
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
8
4.6
Toetsingsnormen
4.6.1
Landbodem
Circulaire bodemsanering 2009 en Besluit bodemkwaliteit De mate van verontreiniging wordt bepaald door toetsing van de resultaten van de chemische en fysische analyses van de grond- en grondwatermonsters aan de toetsingswaarden, zoals beschreven in de Circulaire bodemsanering 2009. Vanaf 1 oktober 2008 zijn de streefwaarden voor grond vervangen door achtergrondwaarden. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Besluit bodemkwaliteit. Een overzicht van de interventiewaarden voor grond (Circulaire bodemsanering 2009), de streef- en interventiewaarden voor grondwater (Circulaire bodemsanering 2009) en de achtergrondwaarden voor grond (Besluit bodemkwaliteit) is als bijlage 5 aan dit rapport toegevoegd. In de Circulaire bodemsanering 2009 wordt voor metalen onderscheid gemaakt in ondiep en diep grondwater. Bij een regulier bodemonderzoek wordt alleen de kwaliteit van het freatisch (ofwel ondiepe) grondwater bepaald. Voor onderzoek naar de kwaliteit van diep grondwater (bijvoorbeeld uit het eerste watervoerend pakket) worden voor metalen andere toetsingswaarden gehanteerd. •
Streefwaarden grondwater en achtergrondwaarden grond De streefwaarden voor grondwater en de achtergrondwaarden voor grond worden beschouwd als de bovengrens van een, in Nederlandse bodems, goede bodemkwaliteit, waarbij nog sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. Bij overschrijding van de streef- of achtergrondwaarde is er sprake van een bodemverontreiniging. De bodemkwaliteit kan dan een nadelige invloed hebben op de diverse functies van de bodem. Streef- en achtergrondwaarden representeren het niveau dat bereikt dient te worden waarbij de bodem alle functionele eigenschappen voor mens, dier of plant volledig kan vervullen.
•
Interventiewaarden grond en grondwater De interventiewaarden zijn concentratieniveaus waarboven sprake kan zijn van ernstige risico’s voor de menselijke gezondheid of het bodemecosysteem. De interventiewaarden voor grond zijn humaan- en ecotoxicologisch onderbouwd en zijn afhankelijk van het bodemtype. De interventiewaarden voor grondwater zijn afgeleid van de interventiewaarden voor grond. Bij overschrijding van de interventiewaarden is, onder voorwaarden, sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging4. Bij een geval van ernstige bodemverontreiniging bestaat een saneringsplicht, zoals bedoeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Voorafgaand aan een bodemsanering wordt een BUS-melding verricht of een saneringsplan opgesteld. De BUS-melding of het saneringsplan dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Afhankelijk van de actuele humane, ecologische en verspreidingsrisico’s die het geval van ernstige bodemverontreiniging met zich meebrengt dient de sanering al dan niet met spoed te worden uitgevoerd. Voor het bepalen van de risico’s en de spoed van de sanering wordt verwezen naar de Circulaire bodemsanering 2009.
•
Toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde) Het toetsingscriterium ten behoeve van nader onderzoek voor grond is bepaald als: de helft van de som van de achtergrondwaarden en de interventiewaarden, ½ (AW+I). De tussenwaarde voor grondwater blijft gehandhaafd op de helft van de som van de
4
Van een geval van ernstige verontreiniging is sprake wanneer in meer dan 25 m3 grond (of sediment) of 100 m3 grondwater de gemiddelde concentratie van een verontreinigende stof hoger is dan de interventiewaarde. Bovendien dient de verontreiniging te zijn ontstaan vóór 1987 (een zogenaamde historische verontreiniging).
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
9
streefwaarden en de interventiewaarden, ½ (S+I). Bij een historische verontreiniging (ontstaan vóór 1987) is bij de overschrijding van deze tussenwaarde een gerede kans aanwezig dat de onderzochte locatie (plaatselijk) ernstig verontreinigd is. De tussenwaarde geeft daarom aan dat in dergelijke situaties een nader onderzoek gewenst is. Nader onderzoek wordt uitgevoerd teneinde de ernst (=concentraties en omvang) van de verontreiniging vast te stellen. Op basis van het nader onderzoek kan de saneringsnoodzaak worden vastgesteld. Mate van verontreiniging Bij de omschrijving van de mate van verontreiniging worden de volgende begrippen gebruikt: niet verontreinigd : concentraties kleiner/gelijk aan de achtergrondwaarden voor grond en de streefwaarden voor grondwater; licht verontreinigd
:
concentraties tussen de achtergrondwaarden en de halve som van de achtergrond- en interventiewaarden voor grond en de streefwaarden en de halve som van de streef- en interventiewaarden voor grondwater;
matig verontreinigd :
concentraties tussen de halve som van de achtergrond- en interventiewaarde en de interventiewaarde voor grond en de halve som van de streef- en interventiewaarde en de interventiewaarde voor grondwater;
sterk verontreinigd
concentraties groter dan de interventiewaarde.
:
Berekening van achtergrond-, streef- en interventiewaarden De achtergrond- en interventiewaarden voor de droge bodem (grond) zijn voor zware metalen en organische verbindingen afhankelijk van het percentage lutum en/of organische stof. De in de bijlage 5 vermelde achtergrond- en interventiewaarden, van toepassing op een standaardbodem (25% lutum en 10% organische stof), dienen daarom te worden gecorrigeerd voor de actuele percentages. In bijlage 5 zijn ook de betreffende correctiefactoren opgenomen. AS3000 en (verhoogde) detectiegrenzen De AS3000 is een richtlijn waarin de kwaliteitseisen voor laboratoria zijn vastgelegd voor al het milieuhygiënisch bodemonderzoek. Met de introductie van de AS3000 in laboratoria zijn onder andere de detectiegrenzen van de te analyseren stoffen in grond en grondwater aangepast. Vaak zijn deze AS3000 detectiegrenzen strenger dan de achtergrondwaarden voor grond en de streefwaarden voor grondwater. In sommige gevallen liggen de AS3000 detectiegrenzen echter hoger dan de achtergrondwaarden voor grond en de streefwaarden voor grondwater. Verder kan het voorkomen dat door bijvoorbeeld de samenstelling van een monster sprake is van een verhoogde detectiegrens. De toetsing van gehalten volgens de AS3000 is als volgt: Indien de detectiegrens voldoet aan de AS3000 detectiegrens, maar groter is dan de achtergrondwaarde voor grond of de streefwaarde voor grondwater mag verondersteld worden dat het daadwerkelijke gehalte lager is dan de achtergrond- of streefwaarde (dus niet verontreinigd). Is de detectiegrens groter dan de achtergrondwaarde voor grond of de streefwaarde voor grondwater en voldoet de detectiegrens niet aan de AS3000, dan dient te worden getoetst met behulp van de 0,7 factor. Hierbij vindt toetsing plaats op een “fictief” gehalte van 70% van de detectiegrens. Dit “fictieve” gehalte is nu maatgevend, waardoor het monster veelal wordt aangemerkt als licht verontreinigd. Bij verhoogde detectiegrenzen, veroorzaakt door bijvoorbeeld de samenstelling van een monster, kan het zelfs voorkomen dat de 0,7 factor de tussenwaarde of interventiewaarde overschrijdt. Een voorbeeld hiervan zijn sterk humushoudende monsters met een laag droge stofgehalte. Humuszuren kunnen een storende werking geven op de analyseapparatuur, waardoor in het laboratorium wordt verdund en er een verhoogde detectiegrens optreedt. Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
10
In het geval van somparameters, zoals PAK en PCB, wordt bij gehalten kleiner dan de detectiegrens ook getoetst met behulp van de 0,7 factor. De 0,7 factor bestaat hier uit de sommatie van de afzonderlijk gemeten concentraties voor de individuele parameters plus de “fictieve” gehalten (70% van de al dan niet verhoogde detectiegrenzen). De “fictieve” gehalten worden dus bij de aangetoonde concentraties van de andere individuele parameters opgeteld. Voor de toetsing is het berekende/gecorrigeerde gehalte bij de 0,7 factor maatgevend. Zijn de concentraties van alle individuele parameters kleiner dan de AS3000 detectiegrens dan mag worden verondersteld dat het daadwerkelijke gehalte van de somparameter lager is dan de achtergrondwaarde. Zorgplicht Indien een verontreiniging is ontstaan ná 1987 is in het kader van de Wet bodembescherming sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging. Een nieuw geval van bodemverontreiniging kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een calamiteit. Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging is de zorgplicht van toepassing. De zorgplicht houdt in dat de verontreiniging zo spoedig mogelijk verwijderd dient te worden. Een bodemonderzoek naar de omvang van de verontreiniging is gewenst, maar niet verplicht. De mate van verontreiniging speelt in dit kader, in tegenstelling tot een historische verontreiniging, geen rol. Wel dient voorafgaand aan de verwijdering van de verontreiniging een herstelplan ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Besluit bodemkwaliteit Voor de nuttige toepassing van partijen grond buiten de onderzoekslocatie zijn beperkingen verbonden. Voor toepassing van grond buiten de locatiegrenzen in een hoeveelheid groter van 50 m3 geldt het Besluit bodemkwaliteit. Indien grond vrijkomt is de gemeente waar de grond (nuttig) wordt toegepast bevoegd gezag ten aanzien van de bestemming van de grond. Geadviseerd wordt om eventueel vrijkomende grond binnen de grenzen van de locatie her te schikken. Voor hergebruik als bodem binnen de locatie is het Besluit bodemkwaliteit namelijk niet van toepassing. Voor meer informatie omtrent het nuttig toepassen van partijen grond wordt verwezen naar het digitale Meldpunt bodemkwaliteit van SenterNovem. 4.7 4.7.1
Toetsing analyseresultaten Grond
Van de geanalyseerde grondmonsters is bekeken of de concentratie van de onderzochte parameters de berekende achtergrondwaarde (AW), de halve som van de achtergrondwaarde en de interventiewaarde ((AW+I)/2), of de interventiewaarde (I) overschrijdt. In bijlage 6 is de toetsing opgenomen van de analyseresultaten aan de omgerekende achtergrond- en interventiewaarden (van toepassing op de actuele percentages lutum en organische stof). In de tabellen 6 en 7 zijn de monsters en de stoffen weergegeven waarvoor een overschrijding van een toetsingswaarde is gemeten.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
11
Tabel 6.
Overzicht van overschrijdingen van toetsingswaarden [µg/kgds]
(Meng)monstercode
M-01
M-02
M-03
M-05
M-07
M-09
Boring(en)
101
102
103
105
107
109
Traject [m –mv]
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
Hoofdbestanddeel/ bijmenging
Zandige en humeuze klei/ zwak puinhoudend
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei/ zwak puinhoudend
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Droge stof [gew. -%]
83,1
82,0
83,9
82,5
80,6
82,4
Org. stof [% vd ds]
4,9
3,6
4,1
4,4
4,7
3,3
DDT
720
--
--
560
--
280
DDD
230
7,3
9,5
190
110
43
DDE
960
73
69
660
480
280
17
#
--
--
9,5
#
--
32
5,5
#
--
--
3,2
#
--
--
5,5
#
--
--
3,2
#
--
--
5,5
#
--
--
3,2
#
--
--
5,5
#
--
--
3,2
#
--
--
11
#
--
--
6,3
#
3,4
#
--
--
--
--
3,2
#
--
--
--
--
--
3,4
#
--
--
#
--
--
6,3
#
3,4
#
--
Som Aldrin/dieldrin/ endrin (0,7 factor) Alpha-HCH (0,7 factor)
Beta-HCH (0,7 factor) Gamma-HCH (0,7 factor) Heptachloor (0,7 factor) Som Heptachloorepoxide (0,7 factor) Alpha-endosulfan (0,7 factor) Hexachloorbutadieen (0,7 factor) Som Chloordaan (0,7 factor) XX,X -XX,X XX,X XX,X #
11
percentage droge stof en/of organische stof op basis van laboratoriumbepaling gemeten concentratie is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde of de AS3000 detectiegrens gemeten concentratie is groter dan de achtergrondwaarde, maar kleiner dan of gelijk aan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde) gemeten concentratie is groter dan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde), maar kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde gemeten concentratie is groter dan de interventiewaarde detectiegrens voldoet niet aan de AS3000 detectiegrens (er is bijvoorbeeld sprake van een verhoogde detectiegrens), waardoor getoetst is met een fictief gehalte van 70% van de (verhoogde) detectiegrens
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
12
Tabel 7.
Overzicht van overschrijdingen van toetsingswaarden [µg/kgds]
(Meng)monstercode
M-10
M-11
M-12
M-13
M-14
M-15
Boring(en)
110
111
112
113
114
115
Traject [m –mv]
0,0-0,5
0,5-1,0
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
0,0-0,5
Hoofdbestanddeel/ bijmenging
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Zandige en humeuze klei
Droge stof [gew. -%]
81,3
80,6
83,7
82,3
81,0
82,1
Org. stof [% vd ds]
3,3
3,2
3,4
3,8
4,0
3,5
DDT
130
--
320
83
170
--
DDD
19
--
53
55
20
8,5
DDE
120
40
370
460
180
110
#
--
--
Som Aldrin/dieldrin/ endrin (0,7 factor) Alpha-HCH (0,7 factor)
Beta-HCH (0,7 factor) Gamma-HCH (0,7 factor) Heptachloor (0,7 factor) Som Heptachloorepoxide (0,7 factor) Alpha-endosulfan (0,7 factor) Hexachloorbutadieen (0,7 factor) Som Chloordaan (0,7 factor) XX,X -XX,X XX,X XX,X #
--
--
--
9,5
--
--
--
3,2
#
--
--
--
--
--
--
--
3,2
#
--
--
--
3,2
#
--
--
--
--
--
3,2
#
--
--
--
--
3,1
#
6,3
#
--
--
--
--
--
3,2
#
--
--
--
--
--
3,4
#
--
--
--
--
3,1
#
6,3
#
--
--
percentage droge stof en/of organische stof op basis van laboratoriumbepaling gemeten concentratie is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde of de AS3000 detectiegrens gemeten concentratie is groter dan de achtergrondwaarde, maar kleiner dan of gelijk aan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde) gemeten concentratie is groter dan het toetsingscriterium voor nader onderzoek (tussenwaarde), maar kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde gemeten concentratie is groter dan de interventiewaarde detectiegrens voldoet niet aan de AS3000 detectiegrens (er is bijvoorbeeld sprake van een verhoogde detectiegrens), waardoor getoetst is met een fictief gehalte van 70% van de (verhoogde) detectiegrens
In de ondergrondmonsters M-04, M-06 en M-08 (0,5-1,0 m-mv) zijn geen verhoogde gehalten aangetoond voor de onderzochte stoffen uit het OCB analysepakket.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
13
5 INTERPRETATIE ONDERZOEKSRESULTATEN EN CONCLUSIE 5.1
Interpretatie onderzoeksresultaten
Verspreid over het zuidelijke deel van de boomgaard Uit de voorgaande verkennend en nader bodemonderzoeken blijkt dat in de kleiige bovengrond van boring 71 een matig verhoogde concentratie voor som DDT/DDE/DDD is aangetoond. Inmiddels is de toetsing voor OCB (bestrijdingsmiddelen, waaronder DDT, DDE en DDD) gewijzigd. DDT, DDE en DDD worden niet meer als som getoetst, maar individueel. Na toetsing aan de nieuwe toetsingswaarden blijkt in de bovengrond ter plaatse van boring 71 een sterk verhoogde concentratie voor DDT aanwezig te zijn. Daarnaast zijn in de bovengrond van de boringen 73, 76 en 82 matig verhoogde concentraties voor DDT aangetoond. Verder zijn in de bovengrond van de boringen 71, 73, 76 en 82 licht verhoogde concentraties voor DDE en DDD aangetoond. In het kader van de afperking van de matig tot sterke verontreiniging met DDT ter plaatse van de boringen 71, 73, 76 en 82 zijn op het zuidelijke deel van de boomgaard 15 karteerboringen verricht (nrs. 101 t/m 115). Direct naast de boringen 71, 73, 76 en 82 zijn opnieuw boringen verricht (resp. nrs. 111, 106, 108 en 104). Uit de analyseresultaten blijkt het volgende: In de kleiige bovengrond van de boringen 101 en 105 (0,0-0,5 m –mv) zijn matig verhoogde concentraties voor DDT en DDE en een licht verhoogde concentratie voor DDD aangetoond. Verder zijn licht verhoogde concentraties voor overige OCB vastgesteld; In de kleiige bovengrond van boring 113 (0,0-0,5 m –mv) is een matig verhoogde concentratie voor DDE en licht verhoogde concentraties voor DDT en DDD aangetoond. Verder zijn licht verhoogde concentraties voor overige OCB vastgesteld; In de kleiige bovengrond van de overige karteerboringen (boringen 102, 103, 107, 109, 110, 112, 114 en 115) zijn geen of slechts licht verhoogde concentraties voor DDT, DDD en DDE aangetoond; Ten behoeve van de verticale afperking is de kleiige ondergrond van de boringen 104, 106, 108 en 111 (0,5-1,0 m –mv), ter plaatse van de boring 71, 73, 76 en 82, geanalyseerd op OCB. In de ondergrond van boring 111 is slechts een licht verhoogde concentratie voor DDE aangetoond. In de ondergrond van de boringen 104, 106 en 108 zijn geen verhoogde concentraties voor OCB aangetoond; Uit het nader bodemonderzoek blijkt dat de sterke verontreiniging met DDT ter plaatse van boring 71 (boring 111) een locale verontreiniging betreft, die slechts gering van omvang is. De omvang van de sterke verontreiniging zal circa 20 m3 bedragen. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging conform de Wet bodembescherming. Er is geen saneringsplicht; De omvang van de matige tot sterke verontreiniging met DDT en DDE (overschrijding tussenwaarde) zal globaal circa 1.350 m3 bedragen. Van een geval van ernstige bodemverontreiniging in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) is sprake, wanneer in meer dan 25 m3 grond de interventiewaarde wordt overschreden en eveneens wanneer in een bodemvolume van meer dan 100 m3 grondwater de interventiewaarde wordt overschreden. Een geval van ernstige bodemverontreiniging houdt in dat saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn. Op basis van de ingeschatte omvang van de verschillende verontreinigingen in de grond is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Op bijlage 2 is de ingeschatte verontreinigingcontour (overschrijding tussenwaarde en/of interventiewaarde) voor DDT en DDE in de bovengrond aangegeven.
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
14
5.2
Conclusie en advies
De totale hoeveelheid sterk met DDT verontreinigde grond ter plaatse van boring 71 is op basis van de onderzoeksresultaten ingeschat op circa 20 m3. Gezien de beperkte omvang van de sterke verontreiniging met DDT is conform de Wet bodembescherming (Wbb) geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hierdoor geldt formeel geen saneringsplicht. De omvang van de matige tot sterke verontreiniging met DDT en DDE (overschrijding tussenwaarde) zal globaal circa 1.350 m3 bedragen. Ondanks het feit dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging zal het bevoegd gezag (gemeente Brielle) in het geval van een herinrichting mogelijk toch een plan van aanpak eisen. In het plan van aanpak dient te worden omschreven hoe met de matig tot sterke verontreiniging met DDT en DDE op het zuidelijke deel van de boomgaard om te gaan. Het bevoegd gezag stelt in dit geval de terugsaneerwaarde vast, die afhankelijk is van de toekomstige bestemming van de locatie. Als gevolg van de door het bevoegd gezag vastgestelde terugsaneerwaarde kan de hoeveelheid uiteindelijk te saneren grond en/of grondwater afwijken van de in het onderhavig onderzoek vastgestelde hoeveelheid.
AT MilieuAdvies B.V. Lekkerkerk, juli 2011
ing. W.R. van Wolferen
Nader bodemonderzoek Groene Kruisweg 10 te Vierpolders Rapportnr.: AT11137 , juli 2011
15
BIJLAGE 1
REGIONALE LIGGING VAN DE LOCATIE OP DE TOPOGRAFISCHE OVERZICHTSKAARTEN ANNO 2004 schaal 1 : 25.000 schaal 1 : 10.000
BIJLAGE 2
SITUATIETEKENING ONDERZOEKSLOCATIE schaal 1 : 500
BIJLAGE 3
BOORPROFIELEN
Boormeester: J. Streef Marvin Milieutechniek B.V.
Boring:
101
Boring: 0
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak puinhoudend, bruin
1
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
Boring:
Boring: 0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
104 0
0
1
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50
2
100
100
100
103
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin 2
100
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50
2
100
0
1
50
50
102
0
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin 2
100
Locatie: Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
100
100
Project: AT11137
Boormeester: J. Streef Marvin Milieutechniek B.V.
Boring:
105
Boring: 0
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, zwak puinhoudend, bruin
1
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
Boring:
Boring: 0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
108 0
0
1
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, laagjes zand, bruin
50
50
2
100
100
100
107
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin 2
100
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50
2
100
0
1
50
50
106
0
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin 2
100
Locatie: Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
100
100
Project: AT11137
Boormeester: J. Streef Marvin Milieutechniek B.V.
Boring:
109
Boring: 0
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
Boring:
Boring: 0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
112 0
0
1
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
2
100
100
100
111
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, laagjes zand, bruin 2
100
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50
2
100
0
1
50
50
110
0
2
100
Locatie: Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
100
100
Project: AT11137
Boormeester: J. Streef Marvin Milieutechniek B.V.
Boring:
113
Boring: 0
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
Boring:
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
50
50
2
Klei, sterk zandig, zwak humeus, laagjes zand, bruin 2
100
100
0
1
50
50
114
0
100
100
115 0
0
gras Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin
1
50
50
Klei, sterk zandig, zwak humeus, bruin 2
100
100
Locatie: Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Project: AT11137
BIJLAGE 4
ANALYSERESULTATEN EN TOEGEPASTE ANALYSEMETHODEN
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Opperduit 310-312 2941 AP LEKKERKERK
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 12
: Groene Kruisweg 10 te Vierpolders : AT11137 : 11688644, versie nummer: 1
Rotterdam, 08-07-2011
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AT11137. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 12 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
83.1 <1 geen
81.3 <1 geen
80.6 <1 geen
83.7 <1 geen
82.3 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
4.9
3.3
3.2
3.4
3.8
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
<7.9
<1
<1
<2.2
S S S S S S S S S
68 650 720 23 200 230 14 940 960 1900
6.0 120 130 <1 18 19 <1 120 120 270
1.2 18 19 <1 4.0 4.7 <1 40 40 64
19 300 320 <2.2 52 53 <2.2 360 370 740
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds p,p-DDT µg/kgds som DDT (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDD µg/kgds p,p-DDD µg/kgds som DDD (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDE µg/kgds p,p-DDE µg/kgds som DDE (0.7 factor) µg/kgds som DDT,DDE,DDD (0.7 µg/kgds factor) aldrin µg/kgds dieldrin µg/kgds endrin µg/kgds som aldrin/dieldrin/endrin µg/kgds (0.7 factor) isodrin µg/kgds telodrin µg/kgds alpha-HCH µg/kgds beta-HCH µg/kgds gamma-HCH µg/kgds delta-HCH µg/kgds som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor µg/kgds cis-heptachloorepoxide µg/kgds trans-heptachloorepoxide µg/kgds som heptachloorepoxide (0.7 µg/kgds factor) alpha-endosulfan µg/kgds hexachloorbutadieen µg/kgds
001
S S S S
<7.9 <7.9 <7.9 17
S S S S S Q S S S S
<7.9 <7.9 <7.9 <7.9 <7.9 <8.6 23 <7.9 <7.9 <7.9 11
S S
<7.9 <8.6
1)
2)
2)
2) 2)
1) 1) 1) 2)
1) 1) 1) 1) 1) 1) 2) 1) 1) 1) 2)
1) 1)
002
<1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
003
<1 2.4 <1 3.8 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
004
<2.2 <2.2 <2.2 4.6 <2.2 <2.2 <2.2 <2.2 <2.2 <2.4 6.3 <2.2 <2.2 <2.2 3.1 <2.2 <2.4
1)
2) 1)
2) 1)
2) 2)
1) 1) 1) 2)
1) 1) 1) 1) 1) 1) 2) 1) 1) 1) 2)
1) 1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
M-01 101 (0-50)
002
Grond (AS3000)
M-10 110 (0-50)
003
Grond (AS3000)
M-11 111 (50-100)
004
Grond (AS3000)
M-12 112 (0-50)
005
Grond (AS3000)
M-13 113 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005
<4.5
8.9 74 83 5.9 49 55 <4.5 450 460 590 <4.5 <4.5 <4.5 9.5 <4.5 <4.5 <4.5 <4.5 <4.5 <4.9 13 <4.5 <4.5 <4.5 6.3 <4.5 <4.9
1)
2)
2) 1)
2) 2)
1) 1) 1) 2)
1) 1) 1) 1) 1) 1) 2) 1) 1) 1) 2)
1) 1)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) landbodem
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
001 <7.9 <7.9 11 2000
1) 1) 2)
002 <1 <1 1.4 280
2)
003 <1 <1 1.4 76
2)
004 <2.2 <2.2 3.1 760
1) 1) 2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
M-01 101 (0-50)
002
Grond (AS3000)
M-10 110 (0-50)
003
Grond (AS3000)
M-11 111 (50-100)
004
Grond (AS3000)
M-12 112 (0-50)
005
Grond (AS3000)
M-13 113 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005 <4.5 <4.5 6.3 640
1) 1) 2)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137 11688644
- 1
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
81.0 <1 geen
82.1 <1 geen
82.0 <1 geen
83.9 <1 geen
80.7 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
4.0
3.5
3.6
4.1
3.1
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
<1
<1
<1
<1
<1
S S S S S S S S S
9.0 160 170 1.3 19 20 <1 180 180 360
4.3 63 67 <1 7.8 8.5 <1 110 110 190
3.9 60 64 <1 6.6 7.3 <1 72 73 140
3.0 57 60 <1 8.8 9.5 <1 69 69 140
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds p,p-DDT µg/kgds som DDT (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDD µg/kgds p,p-DDD µg/kgds som DDD (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDE µg/kgds p,p-DDE µg/kgds som DDE (0.7 factor) µg/kgds som DDT,DDE,DDD (0.7 µg/kgds factor) aldrin µg/kgds dieldrin µg/kgds endrin µg/kgds som aldrin/dieldrin/endrin µg/kgds (0.7 factor) isodrin µg/kgds telodrin µg/kgds alpha-HCH µg/kgds beta-HCH µg/kgds gamma-HCH µg/kgds delta-HCH µg/kgds som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor µg/kgds cis-heptachloorepoxide µg/kgds trans-heptachloorepoxide µg/kgds som heptachloorepoxide (0.7 µg/kgds factor) alpha-endosulfan µg/kgds hexachloorbutadieen µg/kgds
006
S S S S
<1 <1 <1 2.1
S S S S S Q S S S S
<1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
S S
<1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
007
<1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
008
<1 3.6 <1 5.0 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
009
<1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
<1 <1
3) 3) 2)
3) 2)
3) 2) 2)
2)
2)
2)
<1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
M-14 114 (0-50)
007
Grond (AS3000)
M-15 115 (0-50)
008
Grond (AS3000)
M-02 102 (0-50)
009
Grond (AS3000)
M-03 103 (0-50)
010
Grond (AS3000)
M-04 104 (50-100)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
010
<1 <3 2.8 <1 <1 1.4 <1 3.6 4.3 8.5 <1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) landbodem
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
006 <1 <1 1.4 370
2)
007 <1 <1 1.4 200
2)
008 <1 <1 1.4 160
2)
009 <1 <1 1.4 150
2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
M-14 114 (0-50)
007
Grond (AS3000)
M-15 115 (0-50)
008
Grond (AS3000)
M-02 102 (0-50)
009
Grond (AS3000)
M-03 103 (0-50)
010
Grond (AS3000)
M-04 104 (50-100)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
010 <1 <1 1.4 19
2)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 7 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137 11688644
- 1
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
009
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
010
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 2 3
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Het gehalte is indicatief i.v.m. de aanwezigheid van componenten die een storende invloed hebben op de meting.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 8 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
82.5 <1 geen
82.6 <1 geen
80.6 <1 geen
78.9 <1 geen
82.4 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
4.4
2.4
4.7
3.1
3.3
CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen
µg/kgds
S
<4.5
<1
<2.4
<1
<1
S S S S S S S S S
42 520 560 24 170 190 11 650 660 1400
<1 <3 2.8 <1 <1 1.4 <1 1.6 2.3 6.5
<2.4 14 15 <2.4 110 110 <2.4 480 480 610
<1 6.4 7.1 <1 1.5 2.2 <1 10 11 20
19 260 280 2.4 41 43 2.6 270 280 600
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT µg/kgds p,p-DDT µg/kgds som DDT (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDD µg/kgds p,p-DDD µg/kgds som DDD (0.7 factor) µg/kgds o,p-DDE µg/kgds p,p-DDE µg/kgds som DDE (0.7 factor) µg/kgds som DDT,DDE,DDD (0.7 µg/kgds factor) aldrin µg/kgds dieldrin µg/kgds endrin µg/kgds som aldrin/dieldrin/endrin µg/kgds (0.7 factor) isodrin µg/kgds telodrin µg/kgds alpha-HCH µg/kgds beta-HCH µg/kgds gamma-HCH µg/kgds delta-HCH µg/kgds som a-b-c-d HCH (0.7 factor) µg/kgds heptachloor µg/kgds cis-heptachloorepoxide µg/kgds trans-heptachloorepoxide µg/kgds som heptachloorepoxide (0.7 µg/kgds factor) alpha-endosulfan µg/kgds hexachloorbutadieen µg/kgds
011
S S S S
<4.5 <4.5 <4.5 9.5
S S S S S Q S S S S
<4.5 <4.5 <4.5 <4.5 <4.5 <4.9 13 <4.5 <4.5 <4.5 6.3
S S
<4.5 <4.9
1)
2)
2)
2) 2)
1) 1) 1) 2)
1) 1) 1) 1) 1) 1) 2) 1) 1) 1) 2)
1) 1)
012
<1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
013
<2.4 <2.4 <2.4 5.0 <2.4 <2.4 <2.4 <2.4 <2.4 <2.6 6.9 <2.4 <2.4 <2.4 3.4 <2.4 <2.6
014
1)
1)
2) 1)
2) 1)
2) 2)
1) 1) 1) 2)
1) 1) 1) 1) 1) 1) 2) 1) 1) 1) 2)
<1 <1 <1 2.1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4
1)
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
<1 <1
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
M-05 105 (0-50)
012
Grond (AS3000)
M-06 106 (50-100)
013
Grond (AS3000)
M-07 107 (0-50)
014
Grond (AS3000)
M-08 108 (50-100)
015
Grond (AS3000)
M-09 109 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
015
<1 30 <1 32 <1 <1 <1 <1 <1 <1 2.8 <1 <1 <1 1.4 <1 <1
2)
2)
2) 2)
2)
2)
2)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 9 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 - 1
11688644
Analyse
Eenheid
Q
trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmidd elen (0.7 factor) landbodem
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
011 <4.5 <4.5 6.3 1500
1) 1) 2)
012 <1 <1 1.4 17
2)
013 <2.4 <2.4 3.4 640
1) 1) 2)
014 <1 <1 1.4 31
2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
M-05 105 (0-50)
012
Grond (AS3000)
M-06 106 (50-100)
013
Grond (AS3000)
M-07 107 (0-50)
014
Grond (AS3000)
M-08 108 (50-100)
015
Grond (AS3000)
M-09 109 (0-50)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
015 <1 <1 1.4 640
2)
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 10 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137 11688644
- 1
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
Monster beschrijvingen
011
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
012
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
013
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
014
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
015
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
Verhoogde rapportagegrens i.v.m. noodzakelijke verdunning. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 11 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 11688644
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) hexachloorbenzeen o,p-DDT p,p-DDT som DDT (0.7 factor) o,p-DDD p,p-DDD som DDD (0.7 factor) o,p-DDE p,p-DDE som DDE (0.7 factor) som DDT,DDE,DDD (0.7 factor) aldrin dieldrin endrin som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 factor) isodrin telodrin alpha-HCH beta-HCH gamma-HCH delta-HCH som a-b-c-d HCH (0.7 factor) heptachloor cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide som heptachloorepoxide (0.7 factor) alpha-endosulfan hexachloorbutadieen trans-chloordaan cis-chloordaan som chloordaan (0.7 factor) som organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform OVAM-methode CMA 2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Conform AS3010-3, gelijkwaardig aan NEN 5754. Conform AS3020-2 Conform AS3020-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Eigen methode, aceton/pentaan-extractie, clean-up, analyse m.b.v. GCMSMS Idem Conform AS3020-1 Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3020
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 003 004 005 006 007
Y0703781 Y0703805 Y0703808 Y0703811 Y0703804 Y0703799 Y0703798
27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011
27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
AT MILIEUADVIES BV Mevr. W. van Wolferen Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 12 van 12
Analyserapport Groene Kruisweg 10 te Vierpolders
Orderdatum 28-06-2011 Startdatum 28-06-2011 Rapportagedatum 08-07-2011
AT11137 11688644
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
008 009 010 011 012 013 014 015
Y1752720 Y1752713 Y1752729 Y1752718 Y1752721 Y0703793 Y0703794 Y0703796
27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011
27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011 27-06-2011
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
BIJLAGE 5
TOETSINGSNORMEN
ACHTERGROND- EN INTERVENTIEWAARDEN VOOR GROND EN STREEF- EN INTERVENTIEWAARDEN VOOR GRONDWATER
Tabel 1.
Streef- en achtergrondwaarden, interventiewaarden bodemsanering en indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging. Waarden voor grond/specie zijn uitgedrukt als de concentratie in een standaardbodem. (10% organisch stof en 25% lutum)
Parameter
GROND/SEDIMENT [mg/kg ds] AchtergrondInterventiewaarde waarde
Streefwaarde
GRONDWATER [µg/l opgelost] Streefwaarde diep
Interventiewaarde
I) Metalen antimoon arseen barium beryllium cadmium chroom chroom III chroom VI kobalt koper kwik kwik (anorganisch) kwik (organisch) lood molybdeen nikkel seleen tellurium thallium tin vanadium zilver zink
4,0 20 --0,6 55 --15 40 0,15 --50 1,5 35 ---6,5 80 -140
22 76 -- (920) ** 30 13 -180 78 190 190 -36 4 530 190 100 100 600 15 900 250 15 720
-10 50 -0,4 1 --20 15 0,05 --15 5 15 ------65
0,15 7,2 200 0,05* 0,06 2,5 --0,7 1,3 0,01 --1,7 3,6 2,1 0,07 -2* 2,2* 1,2 -24
20 60 625 15 6 30 --100 75 0,3 --75 300 75 160 70 7 50 70 40 800
II) Anorganische verbindingen cyaniden-vrij cyaniden-complex thiocyanaat
3,0 5,5 6,0 (som)
chloride (mg Cl/l) 2
--
20 50 20
5 10 --
1.500 1.500 1.500
--
100
--
III) Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen xylenen (som) 1 styreen (vinylbenzeen) fenol
0,20 0,20 0,20 0,45 0,25 0,25
cresolen (som) 1 catechol (o-dihydroxybenzeen) resorcinol (m-dihydroxybenzeen) hydrochinon (p-dihydroxybenzeen) dodecylbenzeen Dihydroxybenzenen (som) 9 aromatische oplosmiddelen8
0,30 ---0,35 2,5
1,1 110 32 17 86 14 13 ---1000 8 200
0,2 4 7 0,2 6 0,2
30 150 1000 70 300 2000
0,2 0,2 0,2 0,2 ----
200 1250 600 800 0,02 -150
IV) Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) PAK (som 10)1
1,5
naftaleen antraceen fenantreen fluorantheen benzo(a)antraceen chryseen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen benzo(k)fluorantheen indeno(1,2,3-cd)pyreen
-----------
40 -----------
-0,01 0,0007* 0,003* 0,003 0,0001* 0,003* 0,0005* 0,0003 0,0004* 0,0004*
-70 5 5 1 0,5 0,2 0,05 0,05 0,05 0,05
Samenvatting Circulaire bodemsanering 2009, en gepubliceerd in Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant nr. 247 van 21 december 2007 en textuele wijziging in Staatcourant nr. 67 van 7 april 2009.
1/5
Parameter
GROND/SEDIMENT [mg/kg ds] AchtergrondInterventiewaarde waarde
Streefwaarde
GRONDWATER [µg/l opgelost] Streefwaarde diep
Interventiewaarde
V) Gechloreerde koolwaterstoffen Monochlooretheen (vinylchloride) 2 dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 2 1,2-dichlooretheen (som) 1 Dichloorpropanen (som) 1 trichloormethaan (chloroform) 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen (tri) tetrachloormethaan (tetra) tetrachlooretheen (per) chloorbenzenen (som) monochloorbenzeen dichloorbenzenen (som) 1 trichloorbenzenen (som) 1 tetrachloorbenzenen (som) 1 pentachloorbenzenen hexachloorbenzeen chloorfenolen (som) monochloorfenolen (som) 1 dichloorfenolen (som) 1 trichloorfenolen (som) 1 tetrachloorfenolen (som) 1 pentachloorfenol monochlooranilinen (som) 1 dichlooranilinen trichlooranilinen tetrachlooranilinen pentachlooranilinen chloornaftaleen (som) 1 PCB’s (som 7) polychloorbifenylen1 4-chloormethylfenolen Dioxine (som I-TEQ)1
0,01 0,01 7 7 0,01 0,01 0,8 6 0,01 0,01 24 0,01 0,01 -7 3 0,01 0,01 0,003 0,00009* -0,3 0,2 0,03* 0,01* 0,04* ------0,01* ---
0,10 0,10 0,20 0,20 0,30 0,30 0,80 0,25 0,25 0,30 0,25 0,30 0,15 -0,20 2,0 0,015 0,009 0,0025 0,0085 -0,045 0,20 0,0030 0,0015 0,0030 0,20 ---0,15 0,070 0,020 -0,000055
0,1 3,9 15 6,4 0,3 1 2 5,6 15 10 2,5 0,7 8,8 -15 19 11 2,2 6,7 2,0 -5,4 22 22 21 12 50 50 10 30 10 23 1 15 0,00018/nvt10
0,20 0,10 0,020 -0,015 ----0,00090 0,0010 0,0020 0,0030 0,035 0,15 0,017 0,0020 0,00070 0,0020 0,003 0,40
1,7 2,3 34 -4 0,32 ---4 17 1,6 1,2 0,71 0,45 0,017 4 4 4 --
---0,000004* -0,000009* 0,0001* 0,00004* 0,05 0,0002* 0,033 0,008 0,009 0,029 0,002 0,009 0,00002* 0,000005* 0,000005* --
22 4
0,00005 0,02
5 1000 900 400 10 20 80 400 300 130 500 10 40 -180 50 10 2,5 1 0,5 -100 30 10 10 3 30 100 10 10 1 6 0,01 350 nvt6 / 0,000001
VI) Bestrijdingsmiddelen DDT (som) 1 DDE (som) 1 DDD (som) 1 DDT/DDE/DDD (som) 1 Drins (som) 1 aldrin dieldrin endrin HCH-verbindingen (som)1 α-endosulfan α-HCH β-HCH γ-HCH (lindaan) atrazine carbaryl carbofuran2 chloordaan (som) 1 heptachloor heptachloor-epoxide (som) 1 hexachloorbutadieen organochloorhoudende bestrijdingsmiddelen (som landbodem) tributyltin (TBT) 4-chloormethylfenolen (som) maneb MCPA
0,065 0,60 -0,55
---0,01 0,1 ---1 5 ---150 50 100 0,2 0,3 3 --
0,1 50
Samenvatting Circulaire bodemsanering 2009, en gepubliceerd in Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant nr. 247 van 21 december 2007 en textuele wijziging in Staatcourant nr. 67 van 7 april 2009.
2/5
Parameter
Organotinverbindingen (som)1 niet-chloorhoudende bestrijdingsmiddelen (som) azinfosmethyl
GROND/SEDIMENT [mg/kg ds] AchtergrondInterventiewaarde waarde
0,15 0,090
2,5
0,0075
2
Streefwaarde
0,00005*-0,016 0,0001*
GRONDWATER [µg/l opgelost] Streefwaarde diep
Interventiewaarde
0,7 2
VII) Overige verontreinigingen asbest cyclohexanon Dimethyl ftalaat Diethyl ftalaat Di-isobutyl ftalaat Dibutyl ftalaat Butyl benzylftalaat Dihexyl ftalaat Di(2-ethylhexyl)ftalaat ftalaten (som)1 minerale olie4 pyridine tetrahydrofuran tetrahydrothiofeen triboommethaan (bromoform) acrylonitril butanol 1,2-butylacetaat ethylacetaat diethyleen glycol ethyleen glycol formaldehyde isopropanol methanol methyl-tert-butyl ether (MTBE) methylethylketon
-2,0 0,045 0,045 0,045 0,070 0,070 0,070 0,045 -190 0,15 0,45 1,5 0,20 0,1 2,0 2,0 2,0 8,0 5,0 0,1 0,75 3,0 0,20 2,0
100 150 82 53 17 36 48 220 60 -5.000 11 7 8,8 75 0,1 30 200 75 270 100 0,1 220 30 100 35
-0,5 -------0,5 50 0,5 0,5 0,5 -0,08 -----------
-15000 -------5 600 30 300 5000 630 5 5600 6300 15000 13000 5500 50 31000 24000 9200 6000
Noten bij de tabel * getalswaarde beneden de detectielimiet/bepalingsondergrens of meetmethode ontbreekt ** de norm voor barium is tijdelijk ingetrokken. Gebleken is dat de interventiewaarde voor barium lager was dan het gehalte dat van nature in de bodem voorkomt. Indien er sprake is van verhoogde bariumgehalten ten opzichte van de natuurlijke achtergrond als gevolg van een antropogene bron, kan dit gehalte worden beoordeeld op basis van de voormalige interventiewaarde voor barium van 920 mg/kgds. Deze voormalige interventiewaarde is op dezelfde manier onderbouwd als de interventiewaarden voor de meeste andere metalen en is voor barium inclusief een natuurlijk achtergrondgehalte van 190 mg/kgds. De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. 1. Voor de samenstelling van de somparameters wordt verwezen naar bijlage N van de Regeling bodemkwaliteit (VROM, 2007). 2. De Interventiewaarde voor grond voor deze stoffen is gelijk of kleiner dan de bepalingsgrens (intralaboratorium reproduceerbaarheid). Indien de stof wordt aangetoond moeten de risico’s nader worden onderzocht. Bij het aantreffen van vinylchloride of 1,1-dichlooretheen in grond moet tevens het grondwater worden onderzocht. 3. Gewogen norm (concentratie serpentijn asbest + 10 x concentratie amfibool asbest). 4.
De definitie van minerale olie wordt beschreven bij de analysenorm. Indien er sprake is van verontreiniging met mengsels (bijvoorbeeld benzine of huisbrandolie) dan dient naast het alkaangehalte ook het gehalte aan aromatische en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen te worden bepaald. Met deze somparameter is om praktische redenen volstaan. Nadere toxicologische en chemische differentiatie wordt bestudeerd.
5.
Voor grondwater zijn effecten van PAK’s, chloorbenzenen en chloorfenolen indirect, als fractie van de individuele interventiewaarde, optelbaar (dat wil zeggen 0,5 x interventiewaarde stof A heeft evenveel effect als 0,5 x interventiewaarde stof B). Dit betekend dat een somformule gebruikt moet worden om te beoordelen of van overschrijding van de interventiewaarde sprake is. Er is sprake van overschrijding van de interventiewaarde voor de som van een groep stoffen indien ∑(Ci/Ii)>1, waarbij Ci = gemeten concentratie van een stof uit een betreffende groep en Ii = interventiewaarde voor de betreffende stof uit de betreffende groep. Voor grondwater is er een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging.
6.
Samenvatting Circulaire bodemsanering 2009, en gepubliceerd in Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant nr. 247 van 21 december 2007 en textuele wijziging in Staatcourant nr. 67 van 7 april 2009.
3/5
7.
De Streefwaarden grondwater voor een aantal stoffen zijn lager dan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Dit betekend dat deze Streefwaarden strenger zijn dan het niveau waarop betrouwbaar (routinematig) kan worden gemeten. De laboratoria moeten minimaal voldoen aan de vereiste rapportagegrens in AS3000. Het hanteren van een strengere rapportagegrens mag ook, mits de gehanteerde analysemethode voldoet aan AS3000. Bij het beoordelen van het meetresultaat “< rapportagegrens AS3000” mag de beoordelaar ervan uitgaan dat de kwaliteit van het grondwater voldoet aan de streefwaarde. Indien het laboratorium een waarde “< dan een verhoogde rapportagegrens” aangeeft (hoger dan de rapportagegrens AS3000), dan dient de betreffende verhoogde rapportagegrens te worden vermenigvuldigd met 0,7. De zo verkregen waarde wordt getoetst aan de Streefwaarde grondwater. Een dergelijke verhoogde rapportagegrens kan optreden bij de analyse van een sterk verontreinigd monster of een monster met afwijkende samenstelling.
8.
Onder aromatische oplosmiddelen wordt een standaard mengsel van stoffen, aangeduid als “C9-aromatic naphtha” verstaan zoals gedefinieerd door de International Research and Development Corporation: o-xyleen 3,2%, i-isopropylbenzeen 2,74%, n-propulbenzeen 3,97%, 1-methyl-4-ethuylbenzeen 7,05%, 1-methyl-3-ethylbenzeen 15,1%, 1methyl-2-ethylbenzeen 5,44%, 1,3,5-trimethulbenzeen 8,37%, 1,2,4-trimethylbenzeen 40,5%, 1,2,3-trimethylbenzeen 6,18% en > alkylbenzenen 6,19%. Onder dihydroxybenzenen (som) wordt verstaan: de som van catechol, resorcinol en hydrochinon.
9.
10. Voor grond is er een interventiewaarde. De achtergrondwaarden, interventiewaarden en indicatieve niveaus voor metalen en arseen, met uitzondering van antimoon, molybdeen, seleen, tellurium, thallium en zilver zijn afhankelijk van het lutumgehalte en/of het organisch stof gehalte. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de bodem worden de in de tabellen opgenomen waarden voor een standaardbodem omgerekend naar de waarden voor de betreffende bodem gebruik makende van de voor de gemeten gehalten aan organisch stof (het gewichtspercentage gloeiverlies betrokken op het totale drooggewicht van de grond) en lutum (het gewichtspercentage minerale bestanddelen met een diameter kleiner dan 2µm betrokken op het totale drooggewicht van de grond). De omgerekende waarden kunnen vervolgens met de gemeten gehalten worden vergeleken. Bij de omrekening voor metalen kan gebruik gemaakt worden van de volgende bodemtypecorrectieformule:
(AW, IW)b = (AW, IW)sb *
A + (B * %-lutum) + (C * %-organisch stof) A + (B * 25) + (C * 10)
Waarin: (AW, IW)b = achtergrond- of interventiewaarde voor de te beoordelen bodem (AW, IW)wb = achtergrond- of interventiewaarde voor standaardbodem %-lutum = gemeten of berekend percentage lutum %-organisch stof = berekend percentage organisch stof A, B, C = stofafhankelijke constanten zoals in onderstaande tabel opgenomen
Tabel 2. Stofafhankelijke constanten Parameter
arseen barium beryllium cadmium chroom cobalt koper kwik lood nikkel tin vanadium zink
A
15 30 8 0,4 50 2 15 0,2 50 10 4 12 50
B
0,4 5 0,9 0,007 2 0,28 0,6 0,0034 1 1 0,6 1,2 3
C
0,4 0 0 0,021 0 0 0,6 0,0017 1 0 0 0 1,5
De achtergrondwaarden, interventiewaarden en indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging voor organische verbindingen zijn afhankelijk van alleen het organisch stof gehalte. Bij de omrekening voor organische verbindingen, met uitzondering van PAK’s, kan gebruik gemaakt worden van de volgende bodemtypecorrectieformule:
(AW, IW)b = (AW, IW)sb *
%-organisch stof 10
Waarin: (AW, IW)b = achtergrond- of interventiewaarde voor de te beoordelen bodem (AW, IW)wb = achtergrond- of interventiewaarde voor standaardbodem %-organisch stof = berekend percentage organisch stof Voor de achtergrondwaarden en interventiewaarden voor PAK’s wordt geen bodemtype correctie voor bodems met een organisch stof gehalte tot 10% en bodems met een organisch stofgehalte boven de 30% toegepast.
Samenvatting Circulaire bodemsanering 2009, en gepubliceerd in Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant nr. 247 van 21 december 2007 en textuele wijziging in Staatcourant nr. 67 van 7 april 2009.
4/5
Voor bodems met een organisch stof gehalte tot 10% wordt een waarde van 1 respectievelijk 40 mg/kg en voor bodems met een organisch stof gehalte vanaf 30% een waarde van 3 respectievelijk 120 mg/kg gehanteerd. Tussen de 10% en 30% organisch stof gehalte kan gebruik gemaakt worden van de volgende bodemtypecorrectieformule:
(AW)b = 1 *
%-organisch stof 10
(IW)b = 40 *
%-organisch stof 10
Waarin: (AW)b = achtergrondwaarde voor de te beoordelen bodem (IW)b = interventiewaarde voor standaardbodem %-organisch stof = berekend percentage organisch stf
Samenvatting Circulaire bodemsanering 2009, en gepubliceerd in Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009. De achtergrondwaarden zijn overgenomen uit het Regeling bodemkwaliteit, Staatcourant nr. 247 van 21 december 2007 en textuele wijziging in Staatcourant nr. 67 van 7 april 2009.
5/5
BIJLAGE 6
TOETSING ANALYSERESULTATEN AAN ACHTERGROND- EN INTERVENTIEWAARDEN GROND
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-01 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 83,1 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 4,9 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<7,9
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 68 p,p-DDT(µg/kgds) 650 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 720 o,p-DDD(µg/kgds) 23 p,p-DDD(µg/kgds) 200 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 230 o,p-DDE(µg/kgds) 14 p,p-DDE(µg/kgds) 940 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 960 som DDT,DDE,DDD (0.7 1900 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <7,9 dieldrin(µg/kgds) <7,9 endrin(µg/kgds) <7,9 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 17 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <7,9 telodrin(µg/kgds) <7,9 alpha-HCH(µg/kgds) <7,9 beta-HCH(µg/kgds) <7,9 gamma-HCH(µg/kgds) <7,9 delta-HCH(µg/kgds) <8,6 som a-b-c-d HCH (0.7 23 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <7,9 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <7,9 trans<7,9 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 11 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <7,9 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <8,6 trans-chloordaan(µg/kgds) <7,9 cis-chloordaan(µg/kgds) <7,9 som chloordaan (0.7 11 factor)(µg/kgds) som 2000 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
*#b --** --* --** -# --# --# *
4,2
492
980
4,2
98
466
833
69
9,8
8335
16660
6,9
49
588
1127
34 110
157 7,4
984
1960
6,2
0,49 0,98 1,5
4165 392 295
8330 784 588
2,4 2,4 2,4
*#b --# --#
0,34
980
1960
2,4
*
0,98
980
1960
3,4
*#b *#b --# --# *
0,44 1,5
980
1960
2,4 2,4
0,98
980
1960
3,4
--# --# *#b *#b *#b --# --
--
Monstercode en monstertraject 11688644-001 M-01 101 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 4.9%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-02 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,0 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,6 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 3,9 p,p-DDT(µg/kgds) 60 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 64 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 6,6 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 7,3 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 72 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 73 som DDT,DDE,DDD (0.7 140 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) 3,6 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 5,0 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 160 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
3,1
362
720
3,1
72
342
612
50
7,2
6124
12240
5,0
36
432
828
25 81
----* --* --
115 --5,4
723
1440
4,5
0,36 0,72 1,1
3060 288 217
6120 576 432
1,8 1,8 1,8
0,25
720
1440
1,8
a
0,72
720
1440
2,5
a
0,32 1,1
720
1440
1,8 1,8
0,72
720
1440
2,5
---
a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-008 M-02 102 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.6%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-03 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 83,9 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 4,1 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 3,0 p,p-DDT(µg/kgds) 57 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 60 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 8,8 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 9,5 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 69 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 69 som DDT,DDE,DDD (0.7 140 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 150 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
3,5
412
820
3,5
82
390
697
57
8,2
6974
13940
5,7
41
492
943
29 92
----* --* --
131 --6,2
823
1640
5,2
0,41 0,82 1,2
3485 328 247
6970 656 492
2,0 2,0 2,0
0,29
820
1640
2,0
a
0,82
820
1640
2,9
a
0,37 1,2
820
1640
2,0 2,0
0,82
820
1640
2,9
---
a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-009 M-03 103 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 4.1%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-04 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,7 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,1 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) <1 p,p-DDT(µg/kgds) <3 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 2,8 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) <1 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 1,4 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 3,6 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 4,3 som DDT,DDE,DDD (0.7 8,5 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 19 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
2,6
311
620
2,6
62
294
527
43
6,2
5273
10540
4,3
31
372
713
22 69
-------99 --4,6
622
1240
3,9
0,31 0,62 0,93
2635 248 186
5270 496 372
1,6 1,6 1,6
0,22
620
1240
1,6
a
0,62
620
1240
2,2
a
0,28 0,93
620
1240
1,6 1,6
0,62
620
1240
2,2
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-010 M-04 104 (50-100)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.1%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-05 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,5 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 4,4 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<4,5
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 42 p,p-DDT(µg/kgds) 520 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 560 o,p-DDD(µg/kgds) 24 p,p-DDD(µg/kgds) 170 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 190 o,p-DDE(µg/kgds) 11 p,p-DDE(µg/kgds) 650 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 660 som DDT,DDE,DDD (0.7 1400 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <4,5 dieldrin(µg/kgds) <4,5 endrin(µg/kgds) <4,5 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 9,5 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <4,5 telodrin(µg/kgds) <4,5 alpha-HCH(µg/kgds) <4,5 beta-HCH(µg/kgds) <4,5 gamma-HCH(µg/kgds) <4,5 delta-HCH(µg/kgds) <4,9 som a-b-c-d HCH (0.7 13 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <4,5 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <4,5 trans<4,5 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 6,3 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <4,5 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <4,9 trans-chloordaan(µg/kgds) <4,5 cis-chloordaan(µg/kgds) <4,5 som chloordaan (0.7 6,3 factor)(µg/kgds) som 1500 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
# --** --* --** -# --# --# *
3,7
442
880
3,7
88
418
748
62
8,8
7484
14960
6,2
44
528
1012
31 99
141 6,6
883
1760
5,5
0,44 0,88 1,3
3740 352 265
7480 704 528
2,2 2,2 2,2
*#b --# --#
0,31
880
1760
2,2
*
0,88
880
1760
3,1
*#b *#b --# --# *
0,40 1,3
880
1760
2,2 2,2
0,88
880
1760
3,1
--# --# *#b *#b *#b --# --
--
Monstercode en monstertraject 11688644-011 M-05 105 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 4.4%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-06 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,6 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 2,4 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) <1 p,p-DDT(µg/kgds) <3 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 2,8 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) <1 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 1,4 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 1,6 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 2,3 som DDT,DDE,DDD (0.7 6,5 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 17 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
2,0
241
480
2,0
48
228
408
34
4,8
4082
8160
3,4
24
288
552
17 54
-------77 --3,6
482
960
3,0
0,24 0,48 0,72
2040 192 144
4080 384 288
1,2 1,2 1,2
0,17
480
960
1,2
a
0,48
480
960
1,7
a
0,22 0,72
480
960
1,2 1,2
0,48
480
960
1,7
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-012 M-06 106 (50-100)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 2.4%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-07 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,6 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 4,7 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<2,4
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) <2,4 p,p-DDT(µg/kgds) 14 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 15 o,p-DDD(µg/kgds) <2,4 p,p-DDD(µg/kgds) 110 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 110 o,p-DDE(µg/kgds) <2,4 p,p-DDE(µg/kgds) 480 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 480 som DDT,DDE,DDD (0.7 610 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <2,4 dieldrin(µg/kgds) <2,4 endrin(µg/kgds) <2,4 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 5,0 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <2,4 telodrin(µg/kgds) <2,4 alpha-HCH(µg/kgds) <2,4 beta-HCH(µg/kgds) <2,4 gamma-HCH(µg/kgds) <2,4 delta-HCH(µg/kgds) <2,6 som a-b-c-d HCH (0.7 6,9 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <2,4 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <2,4 trans<2,4 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 3,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <2,4 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <2,6 trans-chloordaan(µg/kgds) <2,4 cis-chloordaan(µg/kgds) <2,4 som chloordaan (0.7 3,4 factor)(µg/kgds) som 640 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
#
4,0
472
940
4,0
94
446
799
66
9,4
7995
15980
6,6
47
564
1081
33 105
--# ---# -* --# -* -# --# --#
150 7,0
944
1880
5,9
0,47 0,94 1,4
3995 376 283
7990 752 564
2,4 2,4 2,4
#a --# --#
0,33
940
1880
2,4
*
0,94
940
1880
3,3
#a #a --# --# *
0,42 1,4
940
1880
2,4 2,4
0,94
940
1880
3,3
--# --# #a #a #a --# --
--
Monstercode en monstertraject 11688644-013 M-07 107 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 4.7%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-08 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 78,9 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,1 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) <1 p,p-DDT(µg/kgds) 6,4 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 7,1 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 1,5 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 2,2 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 10 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 11 som DDT,DDE,DDD (0.7 20 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 31 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
2,6
311
620
2,6
62
294
527
43
6,2
5273
10540
4,3
31
372
713
22 69
-------99 --4,6
622
1240
3,9
0,31 0,62 0,93
2635 248 186
5270 496 372
1,6 1,6 1,6
0,22
620
1240
1,6
a
0,62
620
1240
2,2
a
0,28 0,93
620
1240
1,6 1,6
0,62
620
1240
2,2
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-014 M-08 108 (50-100)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.1%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-09 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,4 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,3 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 19 p,p-DDT(µg/kgds) 260 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 280 o,p-DDD(µg/kgds) 2,4 p,p-DDD(µg/kgds) 41 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 43 o,p-DDE(µg/kgds) 2,6 p,p-DDE(µg/kgds) 270 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 280 som DDT,DDE,DDD (0.7 600 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) 30 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 32 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 640 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
--* --* --* --
2,8
331
660
2,8
66
314
561
46
6,6
5613
11220
4,6
33
396
759
23 74
106 --*
5,0
662
1320
4,2
0,33 0,66 0,99
2805 264 198
5610 528 396
1,6 1,6 1,6
0,23
660
1320
1,6
a
0,66
660
0
2,3
a
0,30 0,99
660
1320
1,6 1,6
0,66
660
1320
2,3
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-015 M-09 109 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.3%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-10 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 81,3 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,3 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 6,0 p,p-DDT(µg/kgds) 120 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 130 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 18 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 19 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 120 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 120 som DDT,DDE,DDD (0.7 270 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 280 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
--* --* --* --
2,8
331
660
2,8
66
314
561
46
6,6
5613
11220
4,6
33
396
759
23 74
106 --5,0
662
1320
4,2
0,33 0,66 0,99
2805 264 198
5610 528 396
1,6 1,6 1,6
0,23
660
1320
1,6
a
0,66
660
1320
2,3
a
0,30 0,99
660
1320
1,6 1,6
0,66
660
1320
2,3
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-002 M-10 110 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.3%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-11 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 80,6 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,2 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 1,2 p,p-DDT(µg/kgds) 18 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 19 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 4,0 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 4,7 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 40 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 40 som DDT,DDE,DDD (0.7 64 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) 2,4 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 3,8 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 76 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
2,7
321
640
2,7
64
304
544
45
6,4
5443
10880
4,5
32
384
736
22 72
------* --
102 --4,8
642
1280
4,0
0,32 0,64 0,96
2720 256 192
5440 512 384
1,6 1,6 1,6
0,22
640
1280
1,6
a
0,64
640
1280
2,2
a
0,29 0,96
640
1280
1,6 1,6
0,64
640
1280
2,2
---
a a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-003 M-11 111 (50-100)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.2%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-12 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 83,7 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,4 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<2,2
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 19 p,p-DDT(µg/kgds) 300 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 320 o,p-DDD(µg/kgds) <2,2 p,p-DDD(µg/kgds) 52 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 53 o,p-DDE(µg/kgds) <2,2 p,p-DDE(µg/kgds) 360 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 370 som DDT,DDE,DDD (0.7 740 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <2,2 dieldrin(µg/kgds) <2,2 endrin(µg/kgds) <2,2 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 4,6 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <2,2 telodrin(µg/kgds) <2,2 alpha-HCH(µg/kgds) <2,2 beta-HCH(µg/kgds) <2,2 gamma-HCH(µg/kgds) <2,2 delta-HCH(µg/kgds) <2,4 som a-b-c-d HCH (0.7 6,3 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <2,2 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <2,2 trans<2,2 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 3,1 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <2,2 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <2,4 trans-chloordaan(µg/kgds) <2,2 cis-chloordaan(µg/kgds) <2,2 som chloordaan (0.7 3,1 factor)(µg/kgds) som 760 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
# --* --# -* --# -* --
2,9
341
680
2,9
68
323
578
48
6,8
5783
11560
4,8
34
408
782
24 76
# --# --#
109 5,1
683
1360
4,3
0,34 0,68 1,0
2890 272 205
5780 544 408
1,7 1,7 1,7
#a --# --#
0,24
680
1360
1,7
*
0,68
680
1360
2,4
#a #a --# --# *
0,31 1,0
680
1360
1,7 1,7
0,68
680
1360
2,4
--# --# #a #a #a --# --
--
Monstercode en monstertraject 11688644-004 M-12 112 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.4%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-13 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,3 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,8 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<4,5
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 8,9 p,p-DDT(µg/kgds) 74 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 83 o,p-DDD(µg/kgds) 5,9 p,p-DDD(µg/kgds) 49 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 55 o,p-DDE(µg/kgds) <4,5 p,p-DDE(µg/kgds) 450 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 460 som DDT,DDE,DDD (0.7 590 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <4,5 dieldrin(µg/kgds) <4,5 endrin(µg/kgds) <4,5 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 9,5 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <4,5 telodrin(µg/kgds) <4,5 alpha-HCH(µg/kgds) <4,5 beta-HCH(µg/kgds) <4,5 gamma-HCH(µg/kgds) <4,5 delta-HCH(µg/kgds) <4,9 som a-b-c-d HCH (0.7 13 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <4,5 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <4,5 trans<4,5 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 6,3 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <4,5 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <4,9 trans-chloordaan(µg/kgds) <4,5 cis-chloordaan(µg/kgds) <4,5 som chloordaan (0.7 6,3 factor)(µg/kgds) som 640 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
# --* --* --# -** -# --# --# *
3,2
382
760
3,2
76
361
646
53
7,6
6464
12920
5,3
38
456
874
27 85
122 5,7
763
1520
4,8
0,38 0,76 1,1
3230 304 229
6460 608 456
1,9 1,9 1,9
*#b --# --#
0,27
760
1520
1,9
*
0,76
760
1520
2,7
*#b *#b --# --# *
0,34 1,1
760
1520
1,9 1,9
0,76
760
1520
2,7
--# --# *#b *#b *#b --# --
--
Monstercode en monstertraject 11688644-005 M-13 113 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.8%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-14 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 81,0 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 4,0 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 9,0 p,p-DDT(µg/kgds) 160 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 170 o,p-DDD(µg/kgds) 1,3 p,p-DDD(µg/kgds) 19 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 20 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 180 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 180 som DDT,DDE,DDD (0.7 360 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 370 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
--* --* --* --
3,4
402
800
3,4
80
380
680
56
8,0
6804
13600
5,6
40
480
920
28 90
128 --6,0
803
1600
5,0
0,40 0,80 1,2
3400 320 241
6800 640 480
2,0 2,0 2,0
0,28
800
1600
2,0
a
0,80
800
1600
2,8
a
0,36 1,2
800
1600
2,0 2,0
0,80
800
1600
2,8
---
a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-006 M-14 114 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 4%.
Projectnaam Projectcode
Groene Kruisweg 10 te Vierpolders AT11137
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode M-15 AW 1/2(AW+I) I AS3000 Bodemtype 1 EIS droge stof(gew.-%) 82,1 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% 3,5 -vd DS) CHLOORBENZENEN hexachloorbenzeen(µg/kgds)
<1
CHLOORBESTRIJDINGSMIDDELEN o,p-DDT(µg/kgds) 4,3 p,p-DDT(µg/kgds) 63 som DDT (0.7 factor)(µg/kgds) 67 o,p-DDD(µg/kgds) <1 p,p-DDD(µg/kgds) 7,8 som DDD (0.7 factor)(µg/kgds) 8,5 o,p-DDE(µg/kgds) <1 p,p-DDE(µg/kgds) 110 som DDE (0.7 factor)(µg/kgds) 110 som DDT,DDE,DDD (0.7 190 factor)(µg/kgds) aldrin(µg/kgds) <1 dieldrin(µg/kgds) <1 endrin(µg/kgds) <1 som aldrin/dieldrin/endrin (0.7 2,1 factor)(µg/kgds) isodrin(µg/kgds) <1 telodrin(µg/kgds) <1 alpha-HCH(µg/kgds) <1 beta-HCH(µg/kgds) <1 gamma-HCH(µg/kgds) <1 delta-HCH(µg/kgds) <1 som a-b-c-d HCH (0.7 2,8 factor)(µg/kgds) heptachloor(µg/kgds) <1 cis-heptachloorepoxide(µg/kgds) <1 trans<1 heptachloorepoxide(µg/kgds) som heptachloorepoxide (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) alpha-endosulfan(µg/kgds) <1 hexachloorbutadieen(µg/kgds) <1 trans-chloordaan(µg/kgds) <1 cis-chloordaan(µg/kgds) <1 som chloordaan (0.7 1,4 factor)(µg/kgds) som 200 organochloorbestrijdingsmiddelen (0.7 factor) landbodem(µg/kgds)
3,0
351
700
3,0
70
332
595
49
7,0
5954
11900
4,9
35
420
805
24 78
----* --* --
112 --5,2
703
1400
4,4
0,35 0,70 1,0
2975 280 211
5950 560 420
1,8 1,8 1,8
0,24
700
1400
1,8
a
0,70
700
1400
2,4
a
0,32 1,0
700
1400
1,8 1,8
0,70
700
1400
2,4
---
a
--a
---
---
a
--
Monstercode en monstertraject 11688644-007 M-15 115 (0-50)
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 25%; humus 3.5%.
BIJLAGE 7
VERKLARING ONAFHANKELIJKHEID VELDWERK
Einde document
79
Bijlage 6
Advies Veiligheidsregio
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
80
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
Bijlage 7
Archeologisch onderzoek
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
82
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
6500 voor Chr.
RAAP-NOTITIE 4558 3750 voor Chr.. 37
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders Gemeente Brielle Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) 2200 voor Chr.
700 voor Chr.
150 na Chr.
320 na Chr.
Archeologisch
Adviesbureau 250 na Chr.
1650 na Chr.
Colofon Opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling B.V. Titel: Plangebied Seggelant fas e 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende f ase) Status: eindversie Datum: 1 augustus 2013 Auteur: drs. S. Warning Projectcode: BRSG Bestandsnaam: NO4558_BRSG.doc Projectleider: drs. S. W arning Projectmedewerker: drs. R. Timmerman ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 57293 Bewaarplaats documentatie: RAAP W est-Nederland Autorisatie: dr. M.S. Lesparre-de W aal Bevoegd gezag: gemeente Brielle
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b
telefoon: 0294-491 500
1382 LV W eesp
telefax: 0294-491 519
Postbus 5069
E-mail: [email protected]
1380 GB W eesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2013 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Samenvatting In opdracht van Burgland Projectontwikkeling B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juli 2013 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders in de gemeente Brielle. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie nieuwbouw te realiseren. Het onderzoek is nodig in het kader van een bestemmingsplanwijziging, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend gemeentelijk beleid. Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van de bodem in het plangebied uit dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Voor het Hollandveen gold een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd, voor de dekafzettingen gold een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen. Op basis van het uitgevoerde veldonderzoek kan deze verwachting naar beneden worden bijgesteld. Voor de kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer geldt op basis van de ligging direct naast een goed bewoonbare oeverwal een lage archeologische verwachting. Er is geen intacte veraarde top aangetroffen en de kans dat in het plangebied sprake is van een archeologische vindplaats in de top van het Hollandveen is dan ook zeer klein. In de dekafzettingen is geen zogenaamde ‘vuile laag’ aangetroffen en er zijn ook geen archeologische indicatoren aangetroffen. Voor het plangebied geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de kans dat door de geplande werkzaamheden archeologische resten worden verstoord zeer klein geacht. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische MonumentenZorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze mevrouw Van Oers, beleidsmedewerker van de gemeente Brielle.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[3]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................................................................. 3 Inhoudsopgave............................................................................................................... 4 Administratieve gegevens ................................................................................................ 5 Administratieve gegevens ................................................................................................ 5 1 Inleiding.................................................................................................................... 6 1.1
Aanleiding ...............................................................................................................................6
1.2
Ligging van het plangebied ......................................................................................................6
1.3
Planomschrijving .....................................................................................................................6
1.4
Doel- en vraagstelling ..............................................................................................................6
1.5
Kwaliteit ..................................................................................................................................7
2 Bureauonderzoek ....................................................................................................... 8 2.1
Methoden ................................................................................................................................8
2.2
Aardkundige situatie ................................................................................................................8
2.3
Bewoningsgeschiedenis ...........................................................................................................9
2.4
Archeologie ........................................................................................................................... 10
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting .......................................................................... 11
3 Veldonderzoek......................................................................................................... 12 3.1
Methoden .............................................................................................................................. 12
3.2
Resultaten ............................................................................................................................. 12
3.3
Synthese ............................................................................................................................... 13
4 Conclusies en aanbevelingen .................................................................................... 14 4.1
Onderzoeks vragen ................................................................................................................. 14
4.2
Conclusies ............................................................................................................................ 15
4.3
Aanbevelingen ....................................................................................................................... 15
Literatuur..................................................................................................................... 16 Gebruikte afkortingen .................................................................................................... 17 Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen ....................................................................... 17 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen ......................................................................................... 22
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[4]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Administratieve gegevens Projectcode
BRSG
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnr. 57293 Type onderzoek
bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Opdrachtgever
Burgland Projectontwikkeling B.V.
Contactpersoon
de heer H. Roozendaal
Onderzoekskader
bestemmingsplanwijziging
Locatie
Seggelant fas e 2 Plaats
Vierpolders
Gemeente
Brielle
Provincie
Zuid-Holland
Oppervlakte plangebied
3,3 ha
Kaartblad
37D
Centrumcoördinaat
72.268/434.704
Bevoegde gezag
gemeente Brielle
Contactpersoon
mevrouw Van O ers
Onderzoeksperiode
juni/juli 2013
Afbakening onderzoeksgebied
tijdens het bureauonderzoek is het plangebied inclusief een zone van 500 m rondom het plangebied onderzocht; het bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fas e) is beperkt gebleven tot het plangebied (3,3 ha)
ARCHIS-vondstmelding
niet van toepassing
ARCHIS-waarneming
niet van toepassing
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[5]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
1 Inleiding 1.1 Aanleiding In opdracht van Burgland Projectontwikkeling B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2013 een archeologisch Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase door middel van boringen uitgevoerd in plangebied Seggelant fase 2 in de gemeente Brielle. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie nieuwbouw te realiseren, waarvoor een bestemmingsplanwijziging nodig is. Op de archeologische beleidskaart van Brielle ligt het plangebied in categorie 4 (Bosman, 2008). Het beleid voor deze categorie schrijft voor dat bij bodemingrepen groter dan 250 m 2 en dieper dan 50 cm -Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. De omvang van de bodemingrepen bedraagt 3,3 ha en de diepte van de ingrepen is nog onbekend. Het onderzoek is nodig aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische waarden bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord.
1.2 Ligging van het plangebied Het plangebied ligt ten noorden van de Groene Kruisweg en ten oosten van De Nolle buiten de bebouwde kom van Vierpolders (figuur 1). Op luchtfoto’s in Google Earth is het plangebied afgebeeld als boomgaard en braakliggend terrein. Volgens de geraadpleegde topografische kaart en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; http://www.ahn.nl/) bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 0,6 m -NAP.
1.3 Planomschrijving De locatie zal in ontwikkeling genomen worden waarbij een bedrijventerrein gerealiseerd zal worden. De exacte plannen en ingrepen zijn nog niet bekend.
1.4 Doel- en vraagstelling De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied aan de hand van bestaande bronnen teneinde een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek is het toetsen en aanvullen van deze gespecificeerde verwachting. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies gegeven over de omgang met eventueel aanwezige archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten. De gemeente Brielle heeft voor het onderzoek de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Waar is het bodemprofiel nog intact en waar niet meer? 2. Hoe diep is de bodem verstoord waar geen intact bodemprofiel meer aanwezig is?
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[6]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
3. Waar zou zich nog ongestoorde archeologie kunnen bevinden? 4. Waar en hoe diep zijn welke archeologische indicatoren aangetroffen? 5. Kan een aangetroffen vindplaats worden begrensd? 6. Wat is de staat van conservering van het vondstmateriaal? 7. Wat is de horizontale en verticale gaafheid van het vondstmateriaal? 8. Wat is de datering van de vindplaats? 9. Wat is de aard van de vindplaats?
1.5 Kwaliteit Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl). Voorafgaand aan het veldonderzoek is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld en ter goedkeuring aan mevrouw Van Oers van gemeente Brielle voorgelegd. Dit PvA is goedgekeurd (d.d. 24-062013). Voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. Daarnaast is achter in dit rapport een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.
Archeologische perioden Datering
Tijdperk
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) Nieuwe tijd
- 1795
B
- 1650
A
- 1500
Laat Vol
- 1050
Ottoons
Vroeg
Middeleeuwen
Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg
Laat
Romeinse tijd
Midden Vroeg Laat
IJzertijd
Midden Vroeg Laat
Bronstijd
Midden
Prehistorie
Vroeg Laat
Neolithicum (Nie uwe S teentijd)
Midden Vroeg Laat
Mesolithicum (M idden Steentijd)
Midden Vroeg Laat
Paleolithicum (Ou de S teen tijd)
- 1250
Jong B Jong A Midden
- 900 - 725 - 525 - 450 - 270 - 70 na Chr. - 15 voor Chr. - 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700 - 12.500 - 16.000 - 35.000 - 250.000
Oud tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2010
Tabel 1. Archeologische tijdschaal.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[7]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Tijdens het bureauonderzoek wordt aan de hand van verschillende bronnen informatie verzameld om inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de (lokale) opbouw van de bodem en de sporen die de mens in het landschap heeft achtergelaten. Om een indruk te krijgen van het voormalige landschap is onder andere gebruik gemaakt van verschillende geologische, geomorfologische en bodemkundige kaarten. Voor informatie omtrent het reliëf in en rondom het plangebied is het AHN geraadpleegd (www.ahn.nl). Om de bekende archeologische gegevens te inventariseren, zijn de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Brielle, de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland, de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geraadpleegd. Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van eventuele bebouwing en/of bodemverstoringen in het plangebied zijn onder andere historisch kaartmateriaal (www.watwaswaar.nl) en het Bodemloket (www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Voor een volledig overzicht van de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst.
2.2 Aardkundige situatie Geo(morfo)logie Het plangebied ligt in de kustvlakte, waar in een zout en brak milieu hoofdzakelijk zand en klei zijn afgezet (Berendsen, 1998). Door getijdenwerking was, via de toenmalige open Maasmonding, de mariene invloed op de kustvlakte groot. Het gebied werd doorsneden door een aantal rivierarmen waarvan de min of meer oost-west georiënteerde hoofdtakken de voorlopers zijn van de huidige Maas. Samen met de zijtakken vormde dit een complex netwerk van geulen en kreken dat onder invloed stond van getijden. In dit systeem zijn verschillende sedimenten afgezet. Deze afzettingen bestaan uit lichte (zandige) sedimenten in de kreken zelf. Langs de kreken werd lichte klei en zavel afgezet (de oeverafzettingen). Buiten het kreeksysteem, achter de oeverwallen, kon zich plaatselijk veen ontwikkelen en werd bij hoogwater (zware) klei afgezet (kwelderafzettingen). Deze afzettingen worden tot het Laagpakket van Wormer gerekend. De sluiting van de kustbarrière in het midden van het Subboreaal heeft een grote rol bij de vorming van het Hollandveen gespeeld. Hierdoor had de zee alleen nog via een aantal gaten in de kustbarrière, waaronder de monding van de Maas, invloed op het achterland en begon de zoetwatertoevoer van de rivieren een grotere rol te spelen. De verzoeting van het milieu had tot gevolg dat een uitgestrekt moerasgebied ontstond en dat vanaf circa 2500 voor Chr. op grote schaal veen tot ontwikkeling kon komen. De mariene afzettingen van het Laagpakket van Wormer werden overdekt door een dik pakket Hollandveen. De afwatering van dit veengebied vond plaats op de bestaande rivieren via zogenaamde ‘veenontwateringskreken’. Vanaf circa 1500 voor Chr. kwam aan deze extensieve veengroei geleidelijk een einde en begon een periode van hernieuwde mariene invloed (Bekius & Deunhouwer, 2002). In het Subboreaal (rond 1500 voor Chr.) begon de zee via de getijdenopening van de Maasmond opnieuw invloed te krijgen op het achterland, waarbij het
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[8]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
achterliggende veenmoeras werd overdekt door de zogenaamde Afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Deze afzettingen zijn in verschillende fasen gevormd, afgewisseld door perioden waarin de zee minder invloed had en veengroei kon plaatsvinden. Na een relatief rustige periode kreeg de zee vanaf circa 800 na Chr. opnieuw invloed op het gebied. Na 1200 na Chr. zijn de dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren in het plangebied afgezet. De oudere afzettingen (klei en veen) zijn door de dekafzettingen afgedekt of (deels) geërodeerd (RGD, 1979). Volgens de geologische kaart van Nederland bestaat de ondergrond van het plangebied uit dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op Afzettingen van het Laagpakket van Wormer (RGD, 1979: code A0.3b). De top van het Hollandveen wordt tussen 1 en 2 m -NAP verwacht en de dikte varieert van 1,5 tot 2,0 m. De dekafzettingen zijn na 1200 na Chr. afgezet (RGD, 1979). In de afzettingen van het Laagpakket van Wormer kunnen lagen Hollandveen voorkomen. Onder de afzettingen van het Laagpakket van Wormer kan mogelijk nog Basisveen voorkomen, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. Deze lagen zand, veen en klei zijn afgezet of gevormd gedurende het Holoceen (Berendsen, 1998). Geomorfologisch gezien ligt het plangebied in een vlakte van getijdenafzettingen (bron: ARCHIS). Bodem De bodem in het plangebied bestaat uit kalkrijke poldervaaggronden (Stiboka, 1984: code Mn25A). Poldervaaggronden zijn relatief laaggelegen zandgronden met een humeuze tot humusrijke bovengrond van circa 30 cm. De gronden komen vooral voor in de heidevelden die nu allemaal ontgonnen zijn (De Bakker, 1966). Op de bodemkaart staat in de directe omgeving van het plangebied grondwatertrap VI aangegeven. Een grondwatertrap VI wijst er op dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen 40 en 80 cm -Mv en de laagste grondwaterstand meer dan 120 cm -Mv ligt. Een dergelijk variërende grondwaterstand betekent dat eventueel aanwezige organische archeologische resten (zoals hout en bot) tot 120 cm -Mv niet goed geconserveerd zullen zijn. Anorganische archeologische resten kunnen nog wel in goede staat in de bodem aanwezig zijn.
2.3 Bewoningsgeschiedenis (Cultuur)historische achtergrond Over de situatie in het plangebied voorafgaand aan de Middeleeuwen is naast de bovengenoemde aardkundige ontwikkelingen weinig bekend. In de omgeving van het plangebied is bekend dat het Hollandveen in de Late IJzertijd en Romeinse tijd bewoonbaar was. Aangezien de dekafzettingen na 1200 na Chr. zijn afgezet, is het veen bewoonbaar geweest tot aan deze periode. Bewoning van de dekafzettingen zal na bedijking mogelijk zijn geweest. Het raadplegen van de Atlas Leefomgeving heeft geen aanvullende cultuurhistorische informatie opgeleverd (www.atlasleefomgeving.nl/kijken).
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[9]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Historisch landgebruik Om inzicht te krijgen in het grondgebruik in het plangebied in de Nieuwe tijd biedt de analyse van historische kaarten een goede invalshoek. Op de ‘Kaart van Holland’ uit 1681 van Jacob Aertsz. Colom staat in het plangebied geen bebouwing afgebeeld (Sijmons & Van Eeghen, 1990). Op de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 en de topografische kaarten uit circa 1850 en 1900 staat geen bebouwing in het plangebied aangegeven (figuur 3; www.watwaswaar.nl; Wieberdink, 1989).
2.4 Archeologie Archeologische verwachting Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Brielle ligt het plangebied in een zone met een middelhoge archeologische verwachting (figuur 2). Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied in een zone waar mogelijk nog intact, veraard Hollandveen in de ondergrond aanwezig is (Bosman, 2008). Op de IKAW ligt het plangebied in een zone met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de ligging van het plangebied in een vlakte van getijdenafzettingen (Deeben, 2008; zie ook www.cultureelerfgoed.nl). Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland ligt het plangebied in een zone met een redelijke tot grote kans op het aantreffen van sporen vanaf de Middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied in een vlakte van getijdenafzettingen (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html?atlas=chs). Bekende archeologische resten In ARCHIS staan twee archeologische monumenten geregistreerd uit de omgeving van het plangebied (figuur 1). Direct ten noordoosten van het plangebied ligt een terrein met een hoge archeologische waarde. Op dit terrein zijn op basis van een booronderzoek vijf vindplaatsen gedefinieerd (Monumentnummer 10369; ARCHIS-waarnemingsnummers 23736, 23790, 23791, 23792, 23293, 417166, 420368, 423749, 423751 en 423753). De archeologische resten die tijdens het booronderzoek in de top van de afzettingen van Wormer zijn aangetroffen, dateren uit het Neolithicum. De archeologische resten die op de overgang van het Hollandveen naar de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn aangetroffen, dateren uit de Late IJzertijd t/m de Romeinse tijd of Late Middeleeuwen. Tijdens de op het booronderzoek volgende opgraving zijn een mogelijke vindplaats uit de periode Neolithicum t/m Bronstijd en twee vindplaatsen uit de Romeinse tijd opgegraven (Dorst, 2006; Lelivelt, 2005; Stronkhorst, 2006). Ten zuiden van het plangebied, aan de overkant van de Groene Kruisweg, ligt een terrein met een zeer hoge archeologische waarde. Op dit terrein zijn sporen van bewoning uit de Late IJzertijd aangetroffen (Monumentnummer 10368; ARCHIS-waarnemingsnummer 23732, 23733 en 23734). Net buiten het terrein zijn enkele greppels uit de Late Middeleeuwen en enkele spikkels houtskool uit de IJzertijd t/m Romeinse tijd aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnummer 420326).
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[10]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Naast de vondsten op het monumentterrein zijn in de directe omgeving van het plangebied nog vijf locaties met archeologische resten bekend. Bij het graven van de waterpartij direct ten oosten van het plangebied zijn een nederzettingsterrein uit de IJzertijd en enkele greppels uit de periode Late IJzertijd t/m Late Middeleeuwen aangetroffen (ARCHIS-waarnemingsnummers 417174 en 417176). Op het sportpark Waardenburg (ca. 200 m ten zuiden van het plangebied) zijn tijdens een booronderzoek enkele spikkels houtskool en twee fragmentjes bot aangetroffen in de top van het Hollandveen (ARCHIS-waarnemingsnummers 428986 en 428988). Tijdens het booronderzoek direct ten noordoosten van het plangebied (monumentnummer 10369) is een bodemopbouw van dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op afzettingen van het Laagpakket van Wormer aangetroffen (Lelivelt, 2005). In het plangebied zijn in de afzettingen van het Laagpakket van Wormer oever- en geulafzettingen aangetroffen. Voor deze afzettingen geldt een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum. De oever- en geulafzettingen zijn in de zuidwestelijke hoek van het plangebied aangetroffen en zijn noordwest-zuidoost georiënteerd (Lelivelt, 2005). Deze ligging en oriëntatie sluiten aan bij een booronderzoek uit 1995 dat direct ten oosten van onderhavig plangebied is uitgevoerd (Kok e.a., 1995). Daarmee worden deze afzettingen niet in de ondergrond van het plangebied verwacht. De top van het Laagpakket van Wormer wordt vanaf circa 2,5 m -NAP verwacht.
2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de IJzertijd t/m de Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen. Vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd kunnen in een intacte veraarde top van het Hollandveen aanwezig zijn. De vindplaatsen kenmerken zich door de aanwezigheid van veraard Hollandveen en de aanwezigheid van archeologische indicatoren in de vorm van aardewerk, hout(skool), natuursteen en metaal. Vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen kunnen in de dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aanwezig zijn. Dergelijke vindplaatsen kenmerken zich door de aanwezigheid van een zogenaamde ‘vuile laag’ en archeologische indicatoren in de vorm van aardewerk, hout(skool), natuursteen en metaal. Op grond van de historische kaarten worden geen overblijfselen (funderingen) van gebouwen uit de vroege Nieuwe tijd (16e-18e eeuw) in het plangebied verwacht.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[11]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
3 Veldonderzoek 3.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende fase. Het doel van het veldonderzoek door middel van boringen is om de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt vastgesteld of het bodemprofiel en eventuele archeologische indicatoren aanleiding geven te veronderstellen dat archeologische resten aanwezig kunnen zijn in het plangebied. In het plangebied zijn 19 boringen verricht in een grid van 40 bij 50 m (figuur 4). Aangezien tijdens het verkennend onderzoek geen intacte, archeologisch relevante lagen met archeologische indicatoren zijn waargenomen, is geen karterend onderzoek uitgevoerd. Er is geboord tot maximaal 4,0 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) digitaal beschreven in het boorbeschrijvingssysteem van RAAP (Deborah 2; bijlage 1). Alle boringen zijn ingemeten met behulp van een RTK-GPS (x-, y- en zwaarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld door middel van verbrokkeling en versnijding gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken).
3.2 Resultaten Veldwaarnemingen Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat de boomgaarden in het plangebied reeds gerooid waren. Het hele plangebied is overgroeid met onkruid tot knie- of heuphoogte. Hierdoor was de vondstzichtbaarheid aan het maaiveld erg slecht en is er geen veldkartering uitgevoerd. Bodemopbouw Tijdens het veldonderzoek is vanaf maaiveld een 35 tot 65 cm dikke bouwvoor aangetroffen. Deze bouwvoor bestaat uit bruingrijs, sterk tot matig zandige klei. De klei is matig humeus en bevat klei-, zand- en veenbrokken. In het oostelijke deel van het plangebied is geen bouwvoor, maar een 55 cm dik opgebracht pakket bestaande uit klei, zand en veen aangetroffen (boringen 17 en 18). Boring 16, die ook in het oostelijke deel voorzien was, is vervallen aangezien op deze locatie al een waterpartij uitgegraven is. Dekafzettingen Onder de bouwvoor of het opgebrachte pakket is in alle boringen (licht)bruingrijze tot lichtgrijze, matig zandige klei aangetroffen. De klei is kalkrijk en bevat enkele hout- en plantenresten en in een enkel geval zand- en detrituslagen. Naar beneden toe gaat de klei over in zeer fijn tot matig fijn zand. Dit pakket is geïnterpreteerd als dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren (in
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[12]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
bijlage 1 aangegeven als dijkdoorbraakafzettingen). De top van de dekafzettingen is tussen 0,35 en 0,65 cm -Mv (0,95 en 1,46 m -NAP) aangetroffen en het pakket is 0,9 tot 2,25 m dik. Hollandveen De dekafzettingen gaan tussen 1,3 en 2,85 m -Mv (2,11 en 3,67 m -NAP) erosief over in grijsbruin tot donkerbruin veen behorend tot het Hollandveen Laagpakket. Het veen is zwak kleiig tot mineraalarm en de top van het veen bestaat uit zeggeveen. Tijdens het veldonderzoek is in het veenpakket een afwisseling van zeggeveen, bosveen en rietveen aangetroffen. De top van het veen is niet intact of veraard. Kwelderafzettingen Het veen gaat naar beneden toe geleidelijk over in lichtbruingrijze tot lichtblauwgrijze, sterk siltige klei. In de klei zijn verspoelde rietresten en humusvlekken waargenomen. De klei is slap en kalkloos. Dit pakket is geïnterpreteerd als kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. De top van de kwelderafzettingen is tussen 3,0 m en 3,7 m -Mv (3,66 en 4,27 m -NAP) aangetroffen. Archeologische indicatoren Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
3.3 Synthese Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de bodemopbouw in het plangebied uit dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Zoals verwacht werd op basis van de direct ten oosten en noordoosten van het plangebied uitgevoerde onderzoeken zijn geen geulafzettingen in het Laagpakket van Wormer aangetroffen. De aangetroffen afzettingen bestaan uit kwelderafzettingen. Voor deze afzettingen geldt op basis van de ligging direct naast een goed bewoonbare oeverwal een lage archeologische verwachting. In het Hollandveen is een afwisseling van zeggeveen, bosveen en rietveen aangetroffen. Deze afwisseling weerspiegelt de verschillende mate van natte omstandigheden gedurende de Bronstijd. Rietveen en zeggeveen worden gevormd in zeer natte omstandigheden. Voor de vorming van bosveen dienen de omstandigheden iets droger te zijn. De top van het Hollandveen is geërodeerd door de bovenliggende dekafzettingen. In de top van het Hollandveen zijn zandbrokken waargenomen en in de basis van de dekafzettingen zijn veenbrokken en detrituslagen waargenomen. Er is geen intacte veraarde top aangetroffen. De kans dat in het plangebied sprake is van een archeologische vindplaats in de top van het Hollandveen is dan ook zeer klein. In de dekafzettingen is geen zogenaamde ‘vuile laag’ aangetroffen. In de dekafzettingen zijn enkele verspoelde puinspikkels waargenomen, maar geen archeologische indicatoren die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats in het plangebied. De archeologische verwachting voor het plangebied kan dus naar beneden worden bijgesteld. Voor het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[13]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Onderzoeksvragen In deze paragraaf worden de conclusies gegeven in de vorm van de antwoorden op de specifieke onderzoeksvragen (zie § 1.4). 1. Waar is het bodemprofiel nog intact en waar niet meer? In het hele plangebied is de top van het Hollandveen geërodeerd en niet meer intact. De top van de dekafzettingen is in de bouwvoor opgenomen. De afzettingen van het Laagpakket van Wormer zijn niet geërodeerd of verstoord. 2. Hoe diep is de bodem verstoord waar geen intact bodemprofiel meer aanwezig is? De dekafzettingen zijn deels opgenomen in de bouwvoor en verstoord door recente ploeg- en rooiwerkzaamheden tot een diepte variërend van 0,35 tot 0,65 m -Mv (0,95 tot 1,46 m -NAP). Daaronder zijn onverstoorde dekafzettingen aangetroffen. De top van het Hollandveen is geërodeerd door de bovenliggende dekafzettingen. De onverstoorde top van het veen is tussen 1,3 en 2,85 m -Mv (2,11 en 3,67 m -NAP) aangetroffen. Vanaf deze diepte is het bodemprofiel intact. 3. Waar zou zich nog ongestoorde archeologie kunnen bevinden? Voor de kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer geldt op basis van de ligging direct naast een goed bewoonbare oeverwal een lage archeologische verwachting. Er is geen intacte veraarde top van het veen aangetroffen. De kans dat in het plangebied sprake is van een archeologische vindplaats in de top van het Hollandveen is dan ook zeer klein. In de dekafzettingen is geen zogenaamde ‘vuile laag’ aangetroffen en zijn ook geen archeologische indicatoren aangetroffen. De archeologische verwachting voor het plangebied kan dus naar beneden worden bijgesteld. Voor het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden. 4. Waar en hoe diep zijn welke archeologische indicatoren aangetroffen? In het plangebied zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. 5. Kan een aangetroffen vindplaats worden begrensd? Niet van toepassing. 6. Wat is de staat van conservering van het vondstmateriaal? Niet van toepassing. 7. Wat is de horizontale en verticale gaafheid van het vondstmateriaal? Niet van toepassing.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[14]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
8. Wat is de datering van de vindplaats? Niet van toepassing. 9. Wat is de aard van de vindplaats? Niet van toepassing.
4.2 Conclusies Op basis van de onderzoeksresultaten wordt de kans dat door de geplande werkzaamheden archeologische resten worden verstoord zeer klein geacht. Zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, bestaat de opbouw van de bodem in het plangebied uit dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op afzettingen van het Laagpakket van Wormer. Voor het Hollandveen gold een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de IJzertijd en Romeinse tijd. Op basis van het uitgevoerde veldonderzoek kan deze verwachting naar beneden worden bijgesteld. De top van het Hollandveen is geërodeerd en in de dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren is geen zogenaamde ‘vuile laag’ aangetroffen. Voor het plangebied geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden.
4.3 Aanbevelingen Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en W etenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid, in deze mevrouw Van Oers, beleidsmedewerker van de gemeente Brielle.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[15]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Literatuur Bakker, H. de, 1966. De subgroepen van het systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Boor en spade: verspreide bijdragen tot de kennis van de bodem van Nederland. Stiboka, Wageningen. Bekius, D. & P. Deunhouwer, 2002. 750 ha natuur en recreatie, deelgebied Midden-IJsselmonde; inventarisatie en waardering van cultuurhistorische elementen. RAAP-rapport 791. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Berendsen, H.J.A., 1998. De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorkum, Assen. Bosman, A.V.A.J., 2008. Archeologische verwachtingskaart gemeente Brielle. Past2Presentrapport 555. Past2Present, Woerden. Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl). Dorst, M.C. 2006 Brielle Seggelant-Noord, kavel Formido, een karterend, waarderend, inventariserend veldonderzoek van een vindplaats op Hollandveenafzettingen en afzettingen van Duinkerke I door middel van grondboringen en proefsleuven. BOOR-rapporten 320. Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, Rotterdam. Kok, R.S., J.M. Moree & W.K. van Zijverden, 1995. Brielle-Seggelant: een archeologisch vooronderzoek door middel van steekboringen. BOOR-rapporten 17. Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, Rotterdam. Lelivelt, R.A., 2005. Brielle Seggelant - Noord: een bureauonderzoek en een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen. BOORrapporten 252. Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, Rotterdam. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. RGD, 1979. Geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 37 West Rotterdam west (37 W). Rijks Geologische Dienst, Haarlem. Sijmons, A.H. & I.H. van Eeghen, 1990. Jacob Aertsz. Colom's kaart van Holland 1681. Canaletto, Alphen aan den Rijn. Stiboka, 1984. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Blad 37 West Rotterdam. Stiboka, Wageningen. Stronkhorst, M. 2006. Brielle Seggelant Noord. Een definitief onderzoek van een beperkt deel van de archeologische vindplaatsen 09-225, 09-226 en 09-227. BOOR-rapporten 294. Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, Rotterdam Wieberdink, G.L., 1989. Historische atlas Zuid-Holland: chromotopografische kaart des rijks, schaal 1:25.000. Robas Producties, Den Ilp.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[16]
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Gebruikte afkortingen AHN
Actueel Hoogtebestand Nederland
AMZ
Archeologische Monumenten Zorg
ARCHIS
ARCHeologisch Informatie Systeem
BO
Bureau Onderzoek
CHS
Cultuurhistorische Hoofd Structuur
IKAW
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
IVO
Inventariserend Veld Onderzoek
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv
beneden maaiveld
NAP
Normaal Amsterdams Peil
PvA
Plan van Aanpak
RTK-GPS Real Time Kinetic Global Positioning System SIKB
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1.
Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMKterreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2.
Ligging van het plangebied (zwart) op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Brielle (bron: Bosman, 2008).
Figuur 3.
Ligging van het plangebied (rood) op de Topografische Militaire Kaart uit 1850.
Figuur 4.
Boorpuntenkaart.
Tabel 1.
Archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[17]
436
72
73
434
434
© Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2013
435
435
73
436
72
Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. Ligging van het plangebied (zwart) op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Brielle (bron: Bosman, 2008).
73
434
434
435
435
72
0
500 m
SW1/brsg_fig3_tmk
72
1000 1:20.000
2013 73
Figuur 3. Ligging van het plangebied (rood) op de Topografische Militaire Kaart (TMK) uit 1850.
72100
72200
72300
72400
legenda boring boring vervallen 12
boornummer 434900
434900
grens plangebied
De
No
lle
4
434800
434800
3
2 6 10 1 5 9 19 434700
434700
15
8
14 18
7 13 17 12 434500 434600 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2013
Gro ene
Kr u
434600
16 11
isw
eg
434500
0
50 m
72100
Figuur 4. Boorpuntenkaart.
72200
100 1:2.500 72300
2013 72400
SK1/brsg_bp
Plangebied Seggelant fase 2 in Vierpolders, gemeente Brielle; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
RAAP-notitie 4558 / eindversie, 1 augustus 2013
[22]
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-1 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.151,07, Y: 434.747,35, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,62, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,62 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
35 cm -Mv / 0,97 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
80 cm -Mv / 1,42 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 1,82 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele detritus- en kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
150 cm -Mv / 2,12 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, enkele detritus- en kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
230 cm -Mv / 2,92 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, enkele detritus- en kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen
240 cm -Mv / 3,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zandbrokken, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
245 cm -Mv / 3,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
250 cm -Mv / 3,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,62 m -NAP
boring: BRSG-2 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.173,49, Y: 434.780,64, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,55, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,55 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, kalkrijk Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 0,95 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
90 cm -Mv / 1,45 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: Fe-concreties
160 cm -Mv / 2,15 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele detrituslagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
210 cm -Mv / 2,65 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, enkele dikke detrituslagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 2,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 2,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,55 m -NAP
1
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-3 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.193,55, Y: 434.815,39, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,48, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,48 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
50 cm -Mv / 0,98 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
120 cm -Mv / 1,68 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
135 cm -Mv / 1,83 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, enkele kleilagen, matig fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren
150 cm -Mv / 1,98 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, veel dunne detritus- en kleilagen, matig fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 2,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
225 cm -Mv / 2,73 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, zeggeveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
245 cm -Mv / 2,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, zeggeveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,48 m -NAP
2
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-4 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.214,66, Y: 434.849,80, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,65, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,65 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
50 cm -Mv / 1,15 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
110 cm -Mv / 1,75 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, matig humeus, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
145 cm -Mv / 2,10 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
160 cm -Mv / 2,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, veel dunne detritus- en kleilagen, matig fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 2,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), compact (alleen zand en veen), interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
245 cm -Mv / 3,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
350 cm -Mv / 4,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, weinig hout en riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
370 cm -Mv / 4,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, enkele detrituslagen, weinig hout en riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,65 m -NAP
3
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-5 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.206,20, Y: 434.737,27, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,51, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,51 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
50 cm -Mv / 1,01 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
70 cm -Mv / 1,21 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, enkele siltlagen, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
100 cm -Mv / 1,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
130 cm -Mv / 1,81 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, enkele kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 2,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
210 cm -Mv / 2,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: klapklei
225 cm -Mv / 2,76 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,01 m -NAP
4
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-6 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.226,73, Y: 434.772,54, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,82, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,82 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
60 cm -Mv / 1,42 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
80 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 2,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
135 cm -Mv / 2,17 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, veen- en kleibrokken, zeer fijn, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
200 cm -Mv / 2,82 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, veen- en kleibrokken, zeer fijn, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
285 cm -Mv / 3,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, enkele kleilagen, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
300 cm -Mv / 3,82 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
340 cm -Mv / 4,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, enkele veenlagen, weinig riet, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
385 cm -Mv / 4,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, rietveen, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,82 m -NAP
5
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-7 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.223,99, Y: 434.660,60, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,62, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,62 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 1,12 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
80 cm -Mv / 1,42 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
110 cm -Mv / 1,72 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
135 cm -Mv / 1,97 m -NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, zeer fijn, schelpengruis marien, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 2,37 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, veenbrokken, zeer fijn, schelpengruis marien, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 2,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 2,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,12 m -NAP
boring: BRSG-8 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.241,22, Y: 434.694,29, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,66, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,66 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
55 cm -Mv / 1,21 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
100 cm -Mv / 1,66 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
135 cm -Mv / 2,01 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 2,36 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
185 cm -Mv / 2,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,16 m -NAP
6
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-9 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.259,05, Y: 434.729,60, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,61, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,61 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
50 cm -Mv / 1,11 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
90 cm -Mv / 1,51 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
105 cm -Mv / 1,66 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, schelp compleet marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: Fe-concreties
165 cm -Mv / 2,26 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, veenbrokken, zeer fijn, schelp compleet marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: Fe-concreties
170 cm -Mv / 2,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
185 cm -Mv / 2,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
200 cm -Mv / 2,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: op 220 klapklei
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,11 m -NAP
boring: BRSG-10 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.279,47, Y: 434.764,07, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,84, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,84 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
50 cm -Mv / 1,34 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
70 cm -Mv / 1,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele kleilagen, zeer fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
130 cm -Mv / 2,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, enkele dikke detritus- en kleilagen, zeer fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 2,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
150 cm -Mv / 2,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
165 cm -Mv / 2,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 200 cm -Mv / 2,84 m -NAP
7
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-11 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.237,05, Y: 434.588,80, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,51, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,51 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
45 cm -Mv / 0,96 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
80 cm -Mv / 1,31 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, zeer stevig, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
145 cm -Mv / 1,96 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, zeer stevig, schelpengruis marien, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen Opmerking: verklotst
165 cm -Mv / 2,16 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, donkergrijs, enkele zandlagen, zeer stevig, schelpengruis marien, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: verklotst
170 cm -Mv / 2,21 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, enkele detrituslagen, zeer stevig, matig fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 2,36 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkergrijs, enkele detrituslagen, zeer stevig, matig fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 2,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
205 cm -Mv / 2,56 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
260 cm -Mv / 3,11 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
275 cm -Mv / 3,26 m -NAP Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,51 m -NAP
8
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-12 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.250,34, Y: 434.620,90, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,60, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,60 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, veel hout Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
60 cm -Mv / 1,20 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
90 cm -Mv / 1,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
145 cm -Mv / 2,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 2,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 2,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zandbrokken, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
200 cm -Mv / 2,60 m -NAP Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
205 cm -Mv / 2,65 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
210 cm -Mv / 2,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerroodbruin, zeggeveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
240 cm -Mv / 3,00 m -NAP Lithologie: veen, mineraalarm, donkerroodbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,10 m -NAP
9
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-13 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.271,95, Y: 434.652,85, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,54, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,54 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, veel hout Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
65 cm -Mv / 1,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
80 cm -Mv / 1,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 1,74 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, enkele klei- en zandlagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
130 cm -Mv / 1,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, enkele klei- en zandlagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
150 cm -Mv / 2,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, donkergrijs, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen
160 cm -Mv / 2,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, kleiig, grijs, veen- en kleibrokken, zeer fijn, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 2,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, zand- en kleibrokken, zeggeveen, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
180 cm -Mv / 2,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, zeggeveen, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
190 cm -Mv / 2,44 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerroodbruin, zeggeveen, weinig riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
270 cm -Mv / 3,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerroodbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, weinig riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: klapklei
275 cm -Mv / 3,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, zeggeveen, weinig riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 300 cm -Mv / 3,54 m -NAP
10
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-14 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.291,63, Y: 434.687,10, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,69, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,69 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
40 cm -Mv / 1,09 m -NAP Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
85 cm -Mv / 1,54 m -NAP Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
140 cm -Mv / 2,09 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 2,64 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
210 cm -Mv / 2,79 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
235 cm -Mv / 3,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 250 cm -Mv / 3,19 m -NAP
boring: BRSG-15 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.312,62, Y: 434.721,03, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,81, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,81 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor
65 cm -Mv / 1,46 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
110 cm -Mv / 1,91 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
130 cm -Mv / 2,11 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, veenbrokken, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren
135 cm -Mv / 2,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, zandbrokken, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
140 cm -Mv / 2,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
150 cm -Mv / 2,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
Einde boring op 200 cm -Mv / 2,81 m -NAP
11
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-17 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.328,98, Y: 434.642,41, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,67, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,67 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, zand- en veenbrokken Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
40 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd) Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
55 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, zwak grindig, grijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
90 cm -Mv / 1,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
200 cm -Mv / 2,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 2,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
240 cm -Mv / 3,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
280 cm -Mv / 3,47 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Opmerking: op 280 klapklei
360 cm -Mv / 4,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtblauwgrijs, weinig riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
375 cm -Mv / 4,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,67 m -NAP
12
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-18 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.345,05, Y: 434.678,44, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,55, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,55 m -NAP Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken, weinig hout Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
20 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, zand- en kleibrokken, veen (niet gedifferentieerd), weinig hout, kalkrijk Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
35 cm -Mv / 0,90 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, zeer fijn Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: opgebrachte grond
55 cm -Mv / 1,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, bruingrijs, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
65 cm -Mv / 1,20 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
85 cm -Mv / 1,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele dikke kleilagen, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
175 cm -Mv / 2,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: Fe-concreties, oxidatie en reductie verschijnselen
200 cm -Mv / 2,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijs, veenbrokken, zeer fijn, kalkloos, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 2,65 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, zandbrokken, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
215 cm -Mv / 2,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 2,80 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 3,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 3,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
320 cm -Mv / 3,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
365 cm -Mv / 4,20 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 4,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, humusvlekken, weinig riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
380 cm -Mv / 4,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtblauwgrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,55 m -NAP 13
Bijlage 1: Boorbeschrijvingen
boring: BRSG-19 beschrijver: RT/SW, datum: 4-7-2013, X: 72.363,27, Y: 434.715,98, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 37D, hoogte: -0,66, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Zuid-Holland, gemeente: Brielle, plaatsnaam: Vierpolders, opdrachtgever: Burgland Projectontwikkeling, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,66 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk humeus, donkerbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 1,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, lichtbruingrijs, enkele dikke kleilagen, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: veel Fe-vlekken
130 cm -Mv / 1,96 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: erosief (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, grijs, enkele kleilagen, zeer fijn, schelpengruis marien, kalkrijk, interpretatie: dijkdoorbraakafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren Bodemkundig: volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 2,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: erosief (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
165 cm -Mv / 2,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
185 cm -Mv / 2,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
200 cm -Mv / 2,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
225 cm -Mv / 2,91 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
250 cm -Mv / 3,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, zeggeveen, interpretatie: komafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket
300 cm -Mv / 3,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, veel dunne humuslagen, weinig riet, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
375 cm -Mv / 4,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, enkele veenlagen, weinig riet, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
385 cm -Mv / 4,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, veel dunne humuslagen, weinig riet, interpretatie: kwelderafzettingen Litho-stratigrafie: Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer
Einde boring op 400 cm -Mv / 4,66 m -NAP
14
Regels
84
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
85
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Seggelant als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0501.Seggelant-0030 van de gemeente Brielle. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.6
antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.7
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.8
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.9
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
86
1.10
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen. 1.11
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein. 1.12
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.13
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.14
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.15
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.16
Bevi-inrichting
bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.17
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18
bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. 1.19
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.20
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is. 1.21
bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden. 1.22
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
1.23
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.24
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.25
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.26
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.27
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf. 1.28
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.29
geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder. 1.30
geluidzone - industrie
de met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder. 1.31
gezoneerd industrieterrein
terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.32
kantoor
voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.33
landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.34
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
88
1.35
NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan. 1.36
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.37
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.38
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak. 1.39 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan. 1.40
perifere detailhandel
detailhandel in de volgende categorieën: a. b.
c. d.
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, piano's, surfplanken en tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen; tuincentra; bouwmarkten.
1.41
platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan twee derde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat. 1.42
professioneel vuurwerk
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk. 1.43
slopen
het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk. 1.44
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die van deze regels deel uitmaakt. 1.45
tuincentrum
een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
1.46
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten. 1.47
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.48
Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
90
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.5
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.6
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.7
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.8
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
Hoofdstuk 2
Artikel 3
3.1
Bestemmingsregels
Bedrijventerrein (met gebruikmaking van SvB bedrijventerrein)
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2': bedrijven tot en met categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1': tevens een groothandel in machines voor de bouwnijverheid met SBI-code 518 voor zover voorkomend in categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'; f. perifere detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'perifere detailhandel uitgesloten'; g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': tevens een antennemast ten behoeve van de telecommunicatie; h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning; i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een vrachtwagenparkeerterrein; j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg, met daarbij behorende detailhandel en een autowasstraat; k. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': een vulpunt voor lpg; l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt': tevens een bouwmarkt; m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen. 3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 3.2.1 Gebouwen a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte, indien geen bouwhoogte is aangegeven bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 10 m;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
92
c. d. e. f. g. h. i.
de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 70%; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag het oppervlak van een bouwperceel ten hoogste 10.000 m² bedragen; ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient ten minste 50% van de voorgevel in de gevellijn te worden gebouwd; de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m; indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m; de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt niet meer dan het huidige volume; in afwijking van het bepaalde onder lid b bedraagt de bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer dan de huidige bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; b. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 12 m; c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 20 m; d. in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a mogen nutsvoorzieningen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een maximum oppervlak van ten hoogste 50 m²; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m. 3.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a.
bedrijfswoningen zijn, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', niet toegestaan; b. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van perifere detailhandel; c. verkoop van nevenassortiment is toegestaan indien dit past bij het hoofdassortiment en niet meer dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak in beslag neemt; d. in afwijking van het bepaalde in begripsbepaling 1.40 perifere detailhandel onder c en d zijn bouwmarkten en tuincentra met een oppervlak groter dan 1.000 m² bruto vloeroppervlak niet toegestaan; e. in afwijking van het bepaalde in artikel 3.3 onder d is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt' een bouwmarkt toegestaan met een oppervlak van 3000 m². f. internetwinkels zijn toegestaan in de vorm van een afhaalloket voor niet-dagelijkse goederen; g. Wgh-inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan; h. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'; i. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; j. parkeren en opslag van goederen voor de voorgevellijn is niet toegestaan; k. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan; l. de stalling van voer- en werktuigen met een hoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan; m. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan; n. zelfstandige kantoorruimte is niet toegestaan; o. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 200 m²; p. een lpg-vulpunt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg'. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
3.4 3.4.1
Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 3.1: a.
b.
om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd; om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.
3.5 3.5.1
Wijzigingsbevoegdheid Wijzigingsbevoegdheid voor consumentenvuurwerk
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, bedraagt ten minste de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven. 3.5.2
Wijzigingsbevoegdheid voor Bevi-inrichtingen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein zodanig wijzigen dat Bevi-inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels: a.
b.
de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen: 1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting; 2. op gronden met de bestemming Verkeer, Groen of Water; in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
94
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. 4.2
groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenontsluiting': tevens voor een calamiteiten ontsluiting; bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
95
Artikel 5 5.1
Natuur
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische-, natuur en landschappelijke waarden; bos en bebossing; ecologische verbindingszone; bijbehorende voorzieningen, zoals groen, water, en verharding;
met daaraan ondergeschikt: e. f.
waterhuishoudkundige voorzieningen; infrastructurele voorzieningen;
ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten: g. h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zitgelegenheden en bewegwijzeringsborden; nutsvoorzieningen.
5.2 5.2.1
Bouwregels Gebouwen
de bouwhoogte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 4 m. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. 5.3
de inhoud van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen en de hoogte mag maximaal 3 m bedragen; de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen. Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het volgende niet is toegestaan: a. b. c. d. e.
het racen of crossen met motorrijtuigen of (brom)fietsen; militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen; als standplaats voor ambulante handel; het plaatsen van woonwagens; als kampeerterrein.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren: a. b. c. d. e. f.
het aanplanten van bomen en/of houtgewas; het vellen, kappen en/of rooien van bomen en houtopstanden; het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
96
g. h. i. j. k.
het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of toepassen van drainage; het graven, dempen, verdiepen, vergroten of anders aanpassen van waterlopen, sloten en greppels; verwijderen van landschapselementen; het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen; het aanbrengen van drainage.
5.4.2
Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod
Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke: a. b. c. d.
het normale onderhoud betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en waarvoor omgevingsvergunning is verleend; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; bedoeld zijn onder lid 5.4.1 onder c, d en e voor zover het een kleiner oppervlak betreft dan 100 m².
5.4.3
Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- ecologische en/of landschappelijke waarden van de gronden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
Artikel 6 6.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
6.2
wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b. c.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m; in afwijking van het bepaalde in 6.2 onder a, mogen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd met een oppervlak van ten hoogste 15 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
98
Artikel 7 7.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. 7.2
water ten behoeve van de waterhuishouding; ondergeschikt groen; bruggen ten behoeve van langzaam verkeer. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
99
Artikel 8 8.1
Waarde - Archeologie - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 8.2 8.2.1
Bouwregels omgevingsvergunning
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een bouwvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 30 cm, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. 8.2.2
Voorwaarden
Indien uit het in artikel 8.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: a. b. c.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.2.3
Bouwverbod
Indien uit het in artikel 8.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 8.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd. 8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden voor de ‘Waarde - Archeologie - 3’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. b.
c. d. e.
het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; het verlagen of het verhogen van het waterpeil; het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
100
f.
g.
h. i. j.
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 cm; het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 cm; het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 cm; het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 cm; het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt.
8.3.2
Uitzondering op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 8.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
8.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 8.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal; b. voor zover de in artikel 8.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende regels wordt verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties; c. de vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. 8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m² en de diepte meer dan 30 cm bedraagt; b. aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige; c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk; d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
101
Artikel 9 9.1
Waarde - Archeologie - 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie -4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 9.2 9.2.1
Bouwregels Omgevingsvergunning
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen, dient de aanvrager van een bouwvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m² en dieper dan 50 cm, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar jet oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. 9.2.2
Voorwaarden
Indien uit het in artikel 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning: a. b. c.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
9.2.3
Bouwverbod
Indien uit het in artikel 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in artikel 9.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd. 9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. b.
c. d. e.
het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt; het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt; het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt; het verlagen of het verhogen van het waterpeil; het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 25 m² of meer bedraagt;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
102
f.
g.
h. i. j.
het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 cm; het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 cm; het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 cm; het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 cm; het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 250 m² of meer bedraagt.
9.3.2
Uitzondering op het uitvoeringsverbod
Het verbod van lid 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning a. de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 9.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal; b. voor zover de in artikel 9.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende regels wordt verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties; c. de vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld. 9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 250 m² en de diepte meer dan 50 cm bedraagt; b. aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige; c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk; d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft. _______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
103
Artikel 10 10.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering. 10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
b.
op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning dient voorafgaand advies te worden ingewonnen bij de waterkeringbeheerder.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
104
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
105
Hoofdstuk 3
Artikel 11
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 12.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a.
b. c.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
12.2
Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende: a.
b. c.
voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden; in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt; op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
106
Artikel 13 a.
b.
c.
Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en). Onder verboden gebruik als bedoeld in lid a wordt in elk geval verstaan: 1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; 2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; 3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid a gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 14 14.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidszone - Industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - Industrie' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet zijn toegestaan. 14.2
Veiligheidszone - Bevi
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - Bevi' geldt dat nieuwe kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.
Artikel 15 15.1
Algemene afwijkingsregels
Maten en bouwgrenzen
Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor: a. b.
afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
107
Artikel 16 16.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. 16.2 Waarde archeologie 16.2.1 Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. b.
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 17 17.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b.
de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
17.2
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. 17.3 Parkeren a. onverminderd het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 7 dient bij de oprichting van een nieuw bouwwerk, de vergroting van een bestaand bouwwerk en/of de verandering in functie op het bijbehorende bouwperceel, te worden voorzien in parkeerplaatsen volgens de volgende regeling: functie
oprichting/vergroting/verandering
kantoren op bedrijventerrein
1,7 tot 2,5 parkeerplaats per 100 m² bvo;
bouwmarkten, tuincentra
2,2 tot 2,7 parkeerplaats per 100 m² bvo;
overige volumineuze detailhandel
6,5 tot 8,5 parkeerplaats per 100 m² bvo;
arbeidsextensieve/bezoekers extensieve bedrijven
0,8 tot 0,9 parkeerplaats per 100 m² bvo;
arbeidsintensieve/bezoekers extensieve bedrijven
2,5 tot 2,9 parkeerplaats per 100 m² bvo;
bedrijfsverzamelgebouw
0,8 tot 0,7 parkeerplaats per 100 m² bvo;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
108
b.
c.
d. e.
f.
g.
h.
i.
j.
bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen volgens lid 17.3 onder a, worden de ten tijde van het rechtskracht krijgen van dit plan voor parkeerplaatsen in gebruik zijnde, of voor parkeerplaatsen geplande gronden, buiten beschouwing gelaten; voor zover er door het oprichten van nieuwe bouwwerken of het vergroten van bestaande bouwwerken, parkeerplaatsen verloren gaan, dienen deze in gelijke omvang te worden gecompenseerd; indien bij de eindberekening het aantal parkeerplaatsen uitkomt op een halve of meer, dan vindt de afronding naar boven plaats. Minder dan een halve wordt naar beneden afgerond; voor niet onder lid 17.3 onder a genoemde functies geldt de parkeernorm zoals opgenomen in Parkeerkencijfers-CROW 2012, publicatie 317. Uitgegaan dient te worden van de kolommen 'rest bebouwde kom' en van de rij 'weinig stedelijk'. Vervolgens dient uitgegaan te worden van het gemiddelde van de bandbreedte die wordt aangegeven; het bepaalde in lid 17.3 onder a is niet van toepassing indien het gebruik niet wijzigt en de uitbreiding niet meer bedraagt dan 100 m² bruto vloeroppervlakte, dan wel maximaal 10% van de totale bruto vloeroppervlakte indien die totale brutovloeroppervlakte niet meer is dan 1.000 m²; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.3 onder a indien op het bouwperceel redelijkerwijs geen gronden (meer) beschikbaar kunnen worden gehouden ten behoeve van een parkeerplaats en in voldoende mate binnen redelijke afstand van het bouwperceel in parkeerplaatsen is of kan worden voorzien; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.3 onder a, indien op het bouwperceel in de bestaande situatie meer of een gelijk aantal parkeerplaatsen aanwezig is, dan ingevolge lid 17.3 onder a voor de in zijn geheel gerealiseerde bebouwing en/of wijziging van het gebruik is vereist; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 17.3 onder a, indien op grond van de parkeernorm, zoals opgenomen in de Parkeerkencijfers-CROW 2012, publicatie 317, een minder aantal parkeerplaatsen is vereist. Uitgegaan dient te worden van de kolommen 'rest bebouwde kom' en van de rij 'weinig stedelijk'. Vervolgens dient uitgegaan te worden van het gemiddelde van de bandbreedte die wordt aangegeven; het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 17.3 onder a, indien uitbreiding van de bebouwing niet leidt tot een grotere parkeerbehoefte.
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
109
Hoofdstuk 4
Artikel 18 18.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. b.
c.
d.
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Seggelant'.
Bijlagen regels
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
110
_______________________________________________________________________________________________________________ 050100.17575.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de Regels
111
Bijlage 1
SvB 'bedrijventerrein'
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 050100.17575.00 Rotterdam / Middelburg
Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag
w j B C D L Z R
week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) V Vuurwerkbesluit van toepassing G/P verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
1
GEUR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008 G G VNG-nr.
SBI-1993
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GELUID
2
30
10
30
C
10
30
2
100
10
30
C
10
100
3.2
1 G
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
30
10
30
C
10
30
2
1 G
witlofkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
10
30
2
1 G
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
2 G
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
2 G
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
30
10
30
C
0
30
2
1 G
100
0
100
C
50
100
3.2
2 G
50
0
50
C
10
50
3.1
1 G
100
30
50
C
0
100
3.2
1 G
50
0
50
C
0
50
3.1
1 G
slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100
C
50
vetsmelterijen
700
0
100
C
30
-
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300
0
100
C
50
4
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
100
0
100
C
50
101
5
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
50
0
50
C
101
6
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
30
0
50
01
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
0112
011, 012, 013, 016
0
Tuinbouw:
0112
0113
4
-
champignonkwekerijen (algemeen)
0112
0113
5
-
champignonkwekerijen met mestfermentatie
0112
0163
6
-
0112
011
7
-
014
016
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
016
1
-
014
016
2
-
014
016
-
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
014
016
3
-
014
016
4
-
0142
0162
05
03
0501.1
0311
Zeevisserijbedrijven
0501.2
0312
Binnenvisserijbedrijven
0502
032
0
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
032
1
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
0502
032
2
-
visteeltbedrijven
15
10, 11
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
101, 102
1
-
151
101
2
-
151
101
3
151
101
151 151
KI-stations -
D
1 G
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN R
R
100
3.2
2 G
700
D
5.2
2 G
R
300
4.2
2 G
R
100
3.2
2 G
30
50
3.1
1 G
10
50
3.1
1 G
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
151
101, 102
7
-
151
108
8
-
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
VERKEER
INDICES
STOF
loonslachterijen
AFSTANDEN IN METERS GEUR
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
50
0
50
10
50
3.1
1 G
50
0
50
10
50
3.1
2 G
GEVAAR
SBI-2008
GELUID
SBI-1993
3
152
102
0
vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaarmaaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven:
152
102
1
-
drogen
700
100
200
C
30
700
5.2
2 G
152
102
2
-
conserveren
200
0
100
C
30
200
4.1
2 G
152
102
3
-
roken
300
0
50
C
0
300
4.2
1 G
152
102
4
-
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
300
10
50
C
30
300
4.2
2 G
152
102
5
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
100
10
50
30
100
3.2
1 G
152
102
6
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
50
3.1
1 G
1531
1031
0
Aardappelproductenfabrieken:
1531
1031
1
-
vervaardiging van aardappelproducten
300
30
200
1531
1031
2
-
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
50
10
50
1532,1533
1032, 1039
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532,1533
1032, 1039
1
-
jam
50
10
100
C
1532,1533
1032, 1039
2
-
groente algemeen
50
10
100
C
1532,1533
1032, 1039
3
-
met koolsoorten
100
10
100
1532,1533
1032, 1039
4
-
met drogerijen
300
10
1532,1533
1032, 1039
5
-
met uienconservering (zoutinleggerij)
300
1541
104101
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
104101
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1541
104101
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
1542
104102
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
104102
1
-
1542
104102
2
-
1543
1042
0
Margarinefabrieken:
1543
1042
1
-
1543
1042
2
-
1551
1051
0
Zuivelproducten fabrieken:
1551
1051
1
-
1551
1051
2
-
C
D
50
R
300
4.2
2 G
50
R
50
3.1
1 G
10
100
3.2
1 G
10
100
3.2
2 G
C
10
100
3.2
2 G
200
C
30
300
4.2
2 G
10
100
C
10
300
4.2
2 G
200
30
100
C
300
50
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
200
10
100
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
300
10
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
100
10
200
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
200
10
300
C
Z
gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur
200
100
500
C
geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur
200
30
500
C
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
100
R
200
4.1
3 G
200
R
300
4.2
3 G
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
Z
50
R
500
5.1
3 G
Z
50
R
500
5.1
3 G
Z
Z
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
3
-
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
1051
4
-
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
1551
1051
5
-
1552
1052
1552
R
100
3.2
2 G
50
R
300
4.2
3 G
C
50
R
300
4.2
3 G
C
50
R
100
3.2
2 G
30
2
1 G
R
300
4.2
2 G
R
200
4.1
2 G
4.1
2 G
GEUR
STOF
G G VNG-nr.
50
50
0
100
C
100
0
300
C
overige zuivelproductenfabrieken
50
50
300
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100
1052
2
-
10
0
30
1561
1061
0
Meelfabrieken:
1561
1061
1
-
p.c. >= 500 ton/uur
200
100
300
C
100
1561
1061
2
-
p.c. < 500 ton/uur
100
50
200
C
50
1561
1061
50
100
200
C
50
1562
1062
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1062
1
-
p.c. < 10 ton/uur
200
50
200
C
1562
1062
2
-
p.c. >= 10 ton/uur
300
100
300
C
1571
1091
0
Veevoerfabrieken:
1571
1091
1
-
destructiebedrijven
700
30
200
C
50
1571
1091
2
-
beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek
700
100
100
C
30
1571
1091
3
-
300
100
200
C
30
1571
1091
4
-
700
200
300
C
50
1571
1091
5
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
200
50
200
C
1571
1091
6
-
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
300
100
300
C
1572
1092
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200
100
200
C
30
1581
1071
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
-
v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
10
30
C
10
1581
1071
2
-
v.c. >= 7.500 kg meel/week
100
30
100
C
30
1582
1072
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10
100
C
30
1583
1081
0
Suikerfabrieken:
1583
1081
1
-
v.c. < 2.500 ton/jaar
1583
1081
2
-
v.c. >= 2.500 ton/jaar
1584
10821
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
10821
1
-
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Grutterswarenfabrieken
cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²
INDICES VERKEER
1051
1551
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
1551
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
SBI-2008
GEVAAR
SBI-1993
GELUID
4
Z
0
500
100
300
C
1000
200
700
C
500
50
100
Z
Z
Z
200
30
R
200
4.1
1 G
50
R
300
4.2
2 G
R
30 Z
Z
D
50
R
700
D
5.2
3 G
700
D
5.2
3 G
300
4.2
2 G
700
5.2
3 G
200
4.1
3 G
300
4.2
3 G
200
4.1
2 G
30
2
1 G
100
3.2
2 G
100
3.2
2 G
100
R
500
5.1
2 G
200
R
1000
5.3
3 G
50
R
500
5.1
2 G
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
SBI-1993
SBI-2008
1584
10821
2
-
1584
10821
3
-
1584
10821
4
1584
10821
5
1584
10821
6
1585
1073
1586
1083
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1083
1
-
1586
1083
2
-
1587
108401
1589
CATEGORIE
VERKEER
30
50
30
100
3.2
2 G
30
10
30
10
30
2
1 G
300
30
50
30
R
300
4.2
2 G
-
suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
R
100
3.2
2 G
-
suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
50
30
10
10
50
3.1
2 G
koffiebranderijen
500
30
200
10
500
5.1
2 G
theepakkerijen
100
10
30
10
100
3.2
2 G
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
200
4.1
2 G
1089
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
200
4.1
2 G
1589.1
1089
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
200
4.1
2 G
1589.2
1089
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1089
1
-
zonder poederdrogen
100
10
50
10
100
3.2
2 G
1589.2
1089
2
-
met poederdrogen
300
50
50
50
300
4.2
2 G
1589.2
1089
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
30
200
4.1
2 G
1591
110101
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
200
C
30
300
4.2
2 G
1592
110102
0
Vervaardiging van ethylalcoholdoorgisting:
1592
110102
1
-
p.c. < 5.000 ton/jaar
200
30
200
C
30
R
200
4.1
1 G
1592
110102
2
-
p.c. >= 5.000 ton/jaar
300
50
300
C
50
R
300
4.2
2 G
10
0
30
C
0
30
2
1 G
300
4.2
2 G
300
4.2
2 G
100
3.2
3 G
200
4.1
2 G
Deegwarenfabrieken
GELUID
GEVAAR
100
-
cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² suikerwerkfabrieken met suikerbranden
G G VNG-nr.
GROOTSTE AFSTAND
INDICES
STOF
AFSTANDEN IN METERS GEUR
OMSCHRIJVING
5
C
1593 t/m 1595 1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
1596
1105
Bierbrouwerijen
300
30
100
C
50
1597
1106
Mouterijen
300
50
100
C
30
1598
1107
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
16
12
160
120
200
30
50
-
50
R
R
R R
D
D
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
C
30
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
131
172
132
0
Weven van textiel:
172
132
1
-
172
132
2
-
173
133
174,175
GEUR
STOF
G G VNG-nr.
10
50
100
aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
Textielveredelingsbedrijven
50
0
139
Vervaardiging van textielwaren
10
1751
1393
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
176,177
139, 143
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
181
141
Vervaardiging kleding van leer
182
141
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief van leer)
183
142, 151
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
19
15
191
151, 152
Lederfabrieken
192
151
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
193
152
Schoenenfabrieken
20
16
2010.1
16101
2010.2
16102
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
16102
1
-
met creosootolie
2010.2
16102
2
-
met zoutoplossingen
202
1621
203,204,205
162
0
203,204,205
162
1
-
-
-
30
100
3.2
2 G
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
-
INDICES VERKEER
13
171
AFSTANDEN IN METERS CATEGORIE
17
OMSCHRIJVING
GROOTSTE AFSTAND
SBI-2008
GEVAAR
SBI-1993
GELUID
6
0
100
3.2
2 G
50
300
4.2
3 G
50
10
50
3.1
2 G
0
50
10
50
3.1
1 G
100
30
200
10
200
4.1
2 G
0
10
50
10
50
3.1
1 G
30
0
50
0
50
3.1
1 G
10
10
30
10
30
2
2 G
50
10
10
10
50
3.1
1 G
300
30
100
10
300
4.2
2 G
50
10
30
10
50
3.1
2 G
50
10
50
10
50
3.1
2 G
0
50
100
50
100
3.2
2 G
200
30
50
10
200
4.1
2 G
10
30
50
10
50
3.1
2 G
100
30
100
10
100
3.2
3 G
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
0
30
100
0
100
3.2
2 G
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
0
30
50
0
50
3.1
1 G
Z
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING) D
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE Houtzagerijen
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
R
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
17
2111
1711
2112
1712
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1712
1
-
p.c. < 3 ton/uur
2112
1712
2
-
p.c. 3 - 15 ton/uur
2112
1712
3
-
p.c. >= 15 ton/uur
212
172
2121.2
17212
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
17212
1
-
2121.2
17212
2
-
22
18
-
2221
1811
2222 2222.6
GEUR
STOF
G G VNG-nr.
10
30
200
100
200
C
50
30
50
C
100
50
200
C
Z
200
100
300
C
Z
30
30
100
C
p.c. < 3 ton/uur
30
30
100
C
p.c. >= 3 ton/uur
50
30
200
C
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
C
1812
Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen)
30
0
100
18129
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
-
0
VERKEER
21
10
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
INDICES CATEGORIE
162902
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
205
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008
GELUID
SBI-1993
7
30
2
1 G
200
4.1
3 G
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp
Papier- en kartonwarenfabrieken
50
R
30
R
50
3.1
1 G
50
R
200
4.1
2 G
100
R
300
4.2
3 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
200
4.1
2 G
10
100
3.2
3 G
10
100
3.2
3 G
30
0
30
2
1 P
Z
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2223
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
1 G
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2 G
2224
1813
Grafische reproductie en zetten
30
0
10
10
30
2
2 G
2225
1814
Overige grafische activiteiten
30
0
30
10
30
2
2 G
223
182
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
1 G
23
19
231
191
Cokesfabrieken
1000
700
1000
C
Z
100
R
1000
5.3
2 G
2320.1
19201
Aardolieraffinaderijen
1500
100
1500
C
Z
1500
R
1500
6
3 G
2320.2
19202
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0
100
30
R
100
3.2
2 G
2320.2
19202
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0
100
50
R
300
4.2
2 G
2320.2
19202
C
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
300
0
200
50
R
300
4.2
2 G
-
D
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
D
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
10
10
100
1500
1500
D
VERKEER
STOF
G G VNG-nr. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
INDICES CATEGORIE
210, 212, 244
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
233
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008
GELUID
SBI-1993
GEUR
8
6
1 G
24
20
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
2011
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
2011
1
-
luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht
10
0
700
C
100
R
700
5.2
3 G
2411
2011
2
-
overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0
500
C
100
R
500
5.1
3 G
2411
2011
3
-
overige gassenfabrieken, explosief
100
0
500
C
300
R
500
5.1
3 G
2412
2012
200
0
200
C
200
R
200
D
4.1
3 G
2413
2012
0
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2413
2012
1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
100
30
300
C
300
R
300
D
4.2
2 G
2413
2012
2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
300
50
500
C
700
R
700
D
5.2
3 G
2414.1
20141
A0
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
20141
A1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
20141
A2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
20141
B0
Methanolfabrieken:
2414.1
20141
B1
-
2414.1
20141
B2
-
2414.2
20149
0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
2414.2
20149
1
-
2414.2
20149
2
-
2415
Kleur- en verfstoffenfabrieken
Z
300
10
200
C
300
R
300
D
4.2
2 G
1000
30
500
C
700
R
1000
D
5.3
2 G
p.c. < 100.000 ton/jaar
100
0
200
C
100
R
200
4.1
2 G
p.c. >= 100.000 ton/jaar
200
0
300
C
200
R
300
4.2
3 G
p.c. < 50.000 ton/jaar
300
0
200
C
100
R
300
4.2
2 G
p.c. >= 50.000 ton/jaar
500
0
300
C
200
R
500
5.1
3 G
2015
Kunstmeststoffenfabrieken
500
300
500
C
500
R
500
5.1
3 G
2416
2016
Kunstharsenfabrieken en dergelijke
700
30
300
C
500
R
700
5.2
3 G
242
202
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
202
1
-
fabricage
300
50
100
C
1000
R
1000
5.3
3 G
242
202
2
-
formulering en afvullen
100
10
30
C
500
R
500
D
5.1
2 G
243
203
300
30
200
C
300
R
300
D
4.2
3 G
2441
2110
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
2110
1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
200
10
200
C
300
R
300
4.2
1 G
2441
2110
2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
300
10
300
C
500
R
500
5.1
2 G
2442
2120
0
Farmaceutische productenfabrieken:
Verf, lak en vernisfabrieken
Z
Z
SBI-2008
STOF
2442
2120
1
-
formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
2442
2120
2
-
verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
CATEGORIE
R
GROOTSTE AFSTAND
INDICES
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
9
50
3.1
2 G
30
2
2 G
VERKEER
SBI-1993
GEUR
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
2451
2041
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300
100
200
C
100
R
300
4.2
3 G
2452
2042
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
R
300
4.2
2 G
2462
2052
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
2052
1
-
zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
100
3.2
3 G
2462
2052
2
-
met dierlijke grondstoffen
500
30
100
50
500
5.1
3 G
2464
205902
Fotochemische productenfabrieken
50
10
100
50
R
100
3.2
3 G
2466
205903
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
50
10
50
50
R
50
3.1
3 G
2466
205903
B
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
200
30
100
C
200
R
200
4.1
2 G
247
2060
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300
30
300
C
200
R
300
4.2
3 G
25
22
2511
221101
300
50
300
C
100
R
300
4.2
2 G
2512
221102
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
221102
1
-
vloeroppervlak < 100 m²
2512
221102
2
-
vloeroppervlak >= 100 m²
2513
2219
252
222
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
222
1
-
252
222
2
-
252
222
3
-
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
26
23
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
-
D
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
50
10
30
30
50
3.1
1 G
200
50
100
50
R
200
4.1
2 G
100
10
50
50
R
100
3.2
1 G
zonder fenolharsen
200
50
100
100
R
200
4.1
2 G
met fenolharsen
300
50
100
200
R
300
4.2
2 G
50
30
50
30
50
3.1
2 G
100
3.2
1 G
300
4.2
2 G
300
4.2
1 G
500
5.1
2 G
Rubberartikelenfabrieken
261
231
0
Glasfabrieken:
261
231
1
-
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
30
30
100
261
231
2
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
30
100
300
261
231
3
-
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
300
100
100
261
231
4
-
glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar
500
200
300
30 C
Z
50
R
30 C
Z
50
R
D
SBI-1993
SBI-2008
STOF
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GEUR
10
2612
231
Glas-in-loodzetterij
10
30
30
10
30
2
1 G
2615
231
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
1 G
262, 263
232, 234
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
232, 234
1
-
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
1 G
262, 263
232, 234
2
-
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50
100
30
100
3.2
2 G
264
233
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200
200
30
200
4.1
2 G
264
233
B
Dakpannenfabrieken
50
200
200
100
R
200
4.1
2 G
2651
2351
0
Cementfabrieken:
2651
2351
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
300
500
C
30
R
500
5.1
2 G
2651
2351
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
500
1000
C
50
R
1000
5.3
3 G
2652
235201
0
Kalkfabrieken:
2652
235201
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2652
235201
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2653
235202
0
Gipsfabrieken:
2653
235202
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2653
235202
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2661.1
23611
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1
23611
1
-
zonder persen, triltafels en bekistingtriller
10
100
200
30
200
4.1
2 G
2661.1
23611
2
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
10
100
300
30
300
4.2
2 G
2661.1
23611
3
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag
30
200
700
30
700
5.2
3 G
2661.2
23612
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
23612
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
50
100
30
100
3.2
2 G
2661.2
23612
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
300
30
300
4.2
3 G
2662
2362
50
50
100
30
100
3.2
2 G
2663, 2664
2363, 2364
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
2363, 2364
1
-
p.c. < 100 ton/uur
10
50
100
2663, 2664
2363, 2364
2
-
p.c. >= 100 ton/uur
30
200
300
2665, 2666
2365, 2369
0
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
2365, 2369
1
-
p.c. < 100 ton/dag
10
50
100
2665, 2666
2365, 2369
2
-
p.c. >= 100 ton/dag
30
200
300
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
Z
Z
Z
Z
VERKEER
GEVAAR Z
CATEGORIE
INDICES GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
10
100
3.2
3 G
Z
10
300
4.2
3 G
50
R
100
3.2
2 G
Z
200
R
300
4.2
3 G
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
SBI-2008
CATEGORIE
VERKEER
237
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
237
1
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30
100
0
100
3.2
1 G
267
237
2
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
10
30
50
0
50
3.1
1 G
267
237
3
-
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
10
100
300
10
300
4.2
1 G
267
237
4
-
met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
700
5.2
2 G
2681
2391
10
30
50
10
50
3.1
1 G
2682
2399
A0
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
2399
A1
-
p.c. < 100 ton/uur
300
100
100
2682
2399
A2
-
p.c. >= 100 ton/uur
500
200
200
2682
2399
B0
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2682
2399
B1
-
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
100
200
300
C
2682
2399
B2
-
overige isolatiematerialen
200
100
100
C
2682
2399
C
Minerale productenfabrieken n.e.g.
50
50
2682
2399
D0
Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton/uur
100
2682
2399
D1
-
200
27
24
-
271
241
0
Ruwijzer- en staalfabrieken:
271
241
1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
271
241
2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
GELUID
267
G G VNG-nr.
GROOTSTE AFSTAND
INDICES
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING GEUR
SBI-1993
11
Z
D
D
30
300
4.2
3 G
Z
50
500
5.1
3 G
Z
30
300
4.2
2 G
50
200
4.1
2 G
100
50
100
3.2
2 G
50
200
30
200
4.1
3 G
100
300
50
300
4.2
3 G
Z
D
VERVAARDIGING VAN METALEN 700
500
700
1500
1000
1500
272
245
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
272
245
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
500
272
245
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
1000
273
243
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
243
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
300
273
243
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
700
274
244
A0
Non-ferro-metaalfabrieken:
274
244
A1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
100
100
300
274
244
A2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
200
300
700
274
244
B0
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
C
Z
200
R
700
5.2
2 G
300
R
1500
6
3 G
500
5.1
2 G
R
1000
5.3
3 G
30 Z
50 30
Z
Z
300
4.2
2 G
50
R
700
5.2
3 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
700
5.2
2 G
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
-
p.o. < 2.000 m²
B2
-
p.o. >= 2.000 m²
2751, 2752
2451, 2452
0
IJzer- en staalgieterijen/-smelterijen:
2751, 2752
2451, 2452
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
2751, 2752
2451, 2452
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
2753, 2754
2453, 2454
0
Non-ferro-metaalgieterijen/-smelterijen:
2753, 2754
2453, 2454
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
2753, 2754
2453, 2454
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
28
25, 31
-
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
GEUR
G G VNG-nr.
VERKEER
B1
244
INDICES CATEGORIE
244
274
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
274
OMSCHRIJVING
50
R
500
5.1
2 G
100
R
1000
5.3
3 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
GEVAAR
SBI-2008
GELUID
SBI-1993
STOF
12
50
50
500
200
100
1000
100
50
300
C
200
100
500
C
100
50
300
C
200
100
500
C
Z
Z
Z
281
251, 331
0
Constructiewerkplaatsen:
281
251, 331
1
-
gesloten gebouw
30
30
100
30
100
3.2
2 G
281
251, 331
1a
-
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
281
251, 331
2
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
30
50
200
30
200
4.1
2 G
281
251, 331
3
-
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
50
200
300
30
300
4.2
3 G
2821
2529, 3311
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
2529, 3311
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
50
300
2821
2529, 3311
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
500
2822, 2830
2521, 2530, 3311
30
30
200
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
Z
Z
30
R
300
4.2
2 G
50
R
500
5.1
3 G
30
200
4.1
2 G
284
255, 331
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200
30
200
4.1
1 G
284
255, 331
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
50
30
100
30
100
D
3.2
2 G
284
255, 331
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
D
3.1
1 G
2851
2561, 3311
2851 2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2561, 3311
1
-
algemeen
50
50
100
50
100
3.2
2 G
2561, 3311
10
-
stralen
30
200
200
30
200
D
4.1
2 G
2851
2561, 3311
11
-
metaalharden
30
50
100
50
100
D
3.2
1 G
2851
2561, 3311
12
-
lakspuiten en moffelen
100
30
100
50
R
100
D
3.2
2 G
2851
2561, 3311
2
-
scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
R
100
D
3.2
2 G
SBI-1993
SBI-2008
STOF
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
VERKEER
13
GEUR
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
2851
2561, 3311
3
-
thermisch verzinken
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
2561, 3311
4
-
thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
2561, 3311
5
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50
100
30
100
3.2
2 G
2851
2561, 3311
6
-
anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
2561, 3311
7
-
chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
2561, 3311
8
-
emailleren
100
50
100
50
100
3.2
1 G
2851
2561, 3311
9
-
30
30
100
50
100
3.2
2 G
2852
2562, 3311
1
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
100
D
3.2
1 G
2852
2562, 3311
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
10
30
50
10
50
D
3.1
1 G
287
259, 331
A0
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
259, 331
A1
-
p.o. < 2.000 m²
30
50
200
30
200
4.1
2 G
287
259, 331
A2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
500
30
500
5.1
3 G
287
259, 331
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100
30
100
3.2
2 G
287
259, 331
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
29
27, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
27, 28, 33
0
Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie:
29
27, 28, 33
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
100
30
100
D
3.2
2 G
29
27, 28, 33
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
30
200
30
200
D
4.1
3 G
29
28, 33
3
-
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
30
300
D
4.2
3 G
29
27, 28, 33
-
reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW
30
30
50
30
50
3.1
1 G
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
A
Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie
30
10
30
10
30
2
1 G
31
26, 27, 33
-
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
INDICES
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
Z
Z
R
311
271, 331
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie
200
30
30
50
200
4.1
1 G
312
271, 273
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
1 G
SBI-1993
SBI-2008
STOF
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GEUR
14
313
273
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
100
314
272
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
315
274
Lampenfabrieken
200
30
30
300
316
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
3162
2790
Koolelektrodenfabrieken
1500
300
1000
32
26, 33
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
50
30
50
3210
2612
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
33
26, 32, 33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
26, 32, 33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
30
0
34
29
341
291
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven:
341
291
1
-
p.o. < 10.000 m²
100
10
200
341
291
2
-
p.o. >= 10.000 m²
200
30
300
3420.1
29201
Carrosseriefabrieken
100
10
3420.2
29202
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
343
293
Auto-onderdelenfabrieken
35
30
200
4.1
2 G
100
3.2
2 G
300
4.2
2 G
30
2
1 G
1500
6
2 G
3.1
2 G
50
3.1
1 G
30
2
1 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR C
VERKEER
INDICES CATEGORIE
-
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
R R R
200
D
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN D
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
-
C
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
200
30
R
200
4.1
2 G
10
200
30
200
4.1
2 G
30
10
100
30
R
100
3.2
2 G
50
3.1
2 G
R
100
3.2
2 G
200
4.1
2 G
Z
D
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
301, 3315
1
-
houten schepen
351
301, 3315
2
-
kunststof schepen
351
301, 3315
3
-
metalen schepen < 25 m
30
30
50
10
100
50
100
50
50
100
200
30
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
SBI-1993
SBI-2008
351
301, 3315
-
metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
351
301, 3315
-
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
3511
3831
Scheepssloperijen
352
302, 317
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
302, 317
1
-
352
302, 317
2
-
353
303, 3316
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
303, 3316
1
-
zonder proefdraaien motoren
353
303, 3316
2
-
met proefdraaien motoren
354
309
355
3099
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
310
1
Meubelfabrieken
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
VERKEER
100
500
50
500
5.1
2 G
30
50
50
30
50
3.1
2 G
100
200
700
100
700
5.2
2 G
algemeen
50
30
100
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
GELUID
GEVAAR
STOF
INDICES
100
G G VNG-nr. 4
AFSTANDEN IN METERS GEUR
OMSCHRIJVING
15
C
Z
R
30
100
3.2
2 G
R
300
4.2
2 G
200
4.1
2 G
100
R
1000
5.3
2 G
R
100
3.2
2 G 2 G
Z
30
Z
50
30
200
100
30
1000
30
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
30
100
D
3.2
50
50
100
30
100
D
3.2
2 G
0
10
10
0
10
1
1 P
362
321
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
30
10
10
10
30
2
1 G
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
2 G
364
323
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
365
324
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
3661.1
32991
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
1 P
3661.2
32999
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50
3.1
2 G
37
38
371
383201
30
100
500
30
500
5.1
2 G
372
383202
A0
Puinbrekerijen en -malerijen:
372
383202
A1
-
v.c. < 100.000 ton/jaar
30
100
300
10
300
4.2
2 G
372
383202
A2
-
v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
700
5.2
3 G
372
383202
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
50
100
50
300
4.2
2 G
372
383202
C
Afvalscheidingsinstallaties
200
200
300
300
4.2
3 G
-
D
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders
Z
C
50
R
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
VERKEER
INDICES CATEGORIE
35
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
40
OMSCHRIJVING
700
5.2
2 G
500
5.1
2 G
500
5.1
1 G
R
500
5.1
1 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
100
3.2
2 G
30
2
1 P
50
3.1
1 P
50
100
3.2
1 P
Z
50
300
4.2
1 P
Z
50
500
5.1
1 P
300
4.2
1 P
500
5.1
1 P
10
1
1 P
30
2
1 P
50
3.1
1 P
50
100
3.2
1 P
10
30
2
1 P
5.3
1 G
GEVAAR
SBI-2008
GEUR
STOF
G G VNG-nr.
SBI-1993
GELUID
16
100
700
700
C
Z
200
-
kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
-
gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
R
A5
-
warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
30
30
500
C
Z
100
35
B0
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:
40
35
B1
-
100
50
100
40
35
B2
-
50
50
100
40
35
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
35
C1
-
< 10 MVA
0
0
30
C
10
40
35
C2
-
10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
40
35
C3
-
100 - 200 MVA
0
0
100
C
40
35
C4
-
200 - 1.000 MVA
0
0
300
C
40
35
C5
-
>= 1.000 MVA
0
0
500
C
40
35
D0
Gasdistributiebedrijven:
40
35
D1
-
gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0
300
C
100
40
35
D2
-
gascompressorstations vermogen >= 100 MW
0
0
500
C
200
40
35
D3
-
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
0
0
10
C
10
40
35
D4
-
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
0
0
30
C
10
40
35
D5
-
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
0
0
50
C
50
40
35
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
35
E1
-
stadsverwarming
30
10
100
C
40
35
E2
-
blokverwarming
10
0
30
C
50
0
50
C
1000
-
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
A0
Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
40
35
A1
-
40
35
A2
40
35
A3
40
35
40
covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
41
36
-
41
36
A0
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
41
36
A1
-
R
R
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER met chloorgas
R
1000
D
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
-
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
36
B1
-
41
36
B2
-
41
36
B3
-
45
41, 42, 43
45
41, 42, 43
45
GEUR
STOF
G G VNG-nr.
10
0
< 1 MW
0
1 - 15 MW
0
>= 15 MW
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
50
C
30
0
30
C
10
0
100
C
10
0
0
300
C
10
VERKEER
A2
36
INDICES CATEGORIE
36
41
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
41
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008
GELUID
SBI-1993
17
50
3.1
1 G
30
2
1 P
100
3.2
1 P
300
4.2
1 P
2 G
-
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
0
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
45
41, 42, 43
1
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1.000 m²: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
2 G
45
41, 42, 43
2
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
453
432
Bouwinstallatie algemeen
10
10
30
30
30
2
1 G
453
4322
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
50
30
50
30
50
3.1
1 G
453
4321
Elektrotechnische installatie
10
10
30
10
30
2
1 G
50
45, 47
501, 502, 504
451, 452, 454
Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
501
451
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)
10
10
100
10
100
3.2
2 G
5020.4
45204
A
Autoplaatwerkerijen
10
30
100
10
100
3.2
1 G
5020.4
45204
B
Autobeklederijen
0
0
10
10
10
1
1 G
5020.4
45204
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
50
3.1
1 G
5020.5
45205
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
3 P
503, 504
453
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
30
10
30
2
1 P
51
46
-
GROOTHANDEL EN OPSLAG
5121
4621
0
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
5121
4621
1
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
5122
4622
Bouwbedrijven/aannemers algemeen
-
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Groothandel in bloemen en planten
30
30
50
100
100
300
10
10
30
Z
R
30
R
50
3.1
2 G
50
R
300
4.2
2 G
30
2
2 G
0
SBI-1993
SBI-2008
STOF
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
VERKEER
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GEUR
18
5123
4623
Groothandel in levende dieren
50
10
100
0
100
3.2
2 G
5124
4624
Groothandel in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
50
3.1
2 G
5125, 5131
46217, 4631
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen
30
10
30
50
R
50
3.1
2 G
5132, 5133
4632, 4633
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
10
0
30
50
R
50
3.1
2 G
5134
4634
Groothandel in dranken
0
0
30
0
30
2
2 G
5135
4635
Groothandel in tabaksproducten
10
0
30
0
30
2
2 G
5136
4636
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
2 G
5137
4637
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
2 G
5138, 5139
4638, 4639
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
2 G
514
464, 46733
Groothandel in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
2 G
5148.7
46499
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7
46499
1
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
10
0
30
10
V
30
2
2 G
5148.7
46499
2
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
10
0
30
50
V
50
3.1
2 G
5148.7
46499
5
-
munitie
0
0
30
30
30
2
2 G
30
50
3.1
2 P
100
500
5.1
3 G
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
C
INDICES
5151.1
46711
0
Groothandel in vaste brandstoffen:
5151.1
46711
1
-
klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
5151.1
46711
2
-
kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
500
5151.2
46712
0
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
5151.2
46712
-
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
0
10
10
10
1
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
10
0
10
10
30
2
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
50
3.1
1 G
5151.2
46712
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
5151.2
46712
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
46712
3
-
tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50
300
R
300
D
4.2
2 G
5151.2
46712
0
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
5151.2
46712
-
bovengronds, < 2 m³
0
0
0
30
30
2
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, 2 - 8 m³
10
0
0
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
46712
-
bovengronds, 8 - 80 m³
10
0
10
100
R
100
3.2
1 G
Z
50
SBI-1993
SBI-2008
STOF
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
19
GEUR
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
5151.2
46712
-
bovengronds, 80 - 250 m³
30
0
30
300
R
300
4.2
2 G
5151.2
46712
-
ondergronds, < 80 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1G G
5151.2
46712
-
ondergronds, 80 - 250 m³
30
0
30
200
R
200
4.1
2 G
5151.2
46712
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
5151.2
46712
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
46712
0
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
5151.2
46712
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5151.2
46712
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
10
0
10
30
R
30
2
1 G
5151.2
46712
-
grote hoeveelheden (> 150 ton) en/of laag beschermingsniveau
30
0
30
500
R
500
5.1
2 G
5151.2
46712
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
10
0
10
50
50
3.1
1 G
5151.3
46713
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
100
0
30
50
100
3.2
2 G
5152.1
46721
0
Groothandel in metaalertsen:
5152.1
46721
1
-
opslag oppervlak < 2.000 m²
30
300
300
10
300
4.2
3 G
5152.1
46721
2
-
opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
700
10
700
5.2
3 G
5152.2 /.3
46722, 46723
0
10
100
10
100
3.2
2 G
5153
4673
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
4673
1
-
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
10
50
10
50
3.1
2 G
5153
4673
2
-
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
Groothandel in metalen en -halffabrikaten
Z
VERKEER
INDICES
GEVAAR
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
5153.4
46735
4
Zand en grind:
5153.4
46735
5
-
algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
2 G
5153.4
46735
6
-
algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
5154
4674
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
4674
1
-
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
2 G
5154
4674
2
-
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
1 G
5155.1
46751
Groothandel in chemische producten
50
10
30
100
R
100
3.2
2 G
5155.2
46752
Groothandel in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R
30
2
1 G
D
5155.2
46752
Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen
5155.2
46752
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5155.2
46752
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
0
0
0
30
R
30
2
1 G
5155.2
46752
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
0
0
0
500
R
500
5.1
1 G
GEUR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008 G G VNG-nr.
SBI-1993
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GELUID
20
5156
4676
Groothandel in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
2 G
5157
4677
0
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
10
30
100
30
100
3.2
2 G
5157
4677
1
-
10
10
50
10
50
3.1
2 G
5157.2/3
4677
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
2 G
5157.2/3
4677
1
-
10
10
50
10
50
3.1
2 G
518
466
0
Groothandel in machines en apparaten:
518
466
1
-
machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
2 G
518
466
2
-
overige
0
10
50
0
50
3.1
2 G
518
466
3
-
overig met oppervlak <= 2.000 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
519
466, 469
0
0
30
0
30
2
2 G
52
47
527
952
0
0
10
10
10
1
1 P
60
49
6022
493
Taxibedrijven
6023
493
Touringcarbedrijven
6024
494
0
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m²
6024
494
1
-
63
52
-
631
522
6312
52102, 52109
6312
52109
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) -
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
D
VERVOER OVER LAND 0
0
30
C
0
30
2
2 P
10
0
100
C
0
100
3.2
2 G
0
0
100
C
30
100
3.2
3 G
0
0
50
C
30
50
3.1
2 G
Loswal
10
30
50
3.1
2 G
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
30
10
50
C
50
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30
C
10
goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER 30
50 R
50
D
3.1
2 G
30
2
2 G
6321
5221
2
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100
C
30
100
3.2
2 G
6321
5221
3
Caravanstalling
10
0
30
C
10
30
2
2 P
64
53
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
531, 532
0
0
30
C
0
30
2
2 P
Post- en koeriersdiensten
SBI-1993
SBI-2008
STOF
21
GEUR
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
71
77
711
7711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
712
7712, 7739
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
713
773
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
7133
7733
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
10
0
30
10
2
2 G
72
62
72
62
Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
0
0
10
72
58, 63
B
Datacentra
0
0
30
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
30
10
30
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
747
812
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50
7481.3
74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
30
7484.3
82991
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
50
30
200
C
50
200
4.1
3 G
7484.4
82992
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
0
0
10
0
10
1
2 P
90
37, 38, 39
9001
3700
A0
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
9001
3700
A1
-
< 100.000 i.e.
200
10
100
C
10
200
4.1
2 G
9001
3700
A2
-
100.000 - 300.000 i.e.
300
10
200
C
Z
10
300
4.2
2 G
9001
3700
A3
-
>= 300.000 i.e.
500
10
300
C
Z
10
500
5.1
3 G
9001
3700
B
Rioolgemalen
30
0
10
C
0
30
2
1 P
50
3.1
2 G
50
3.1
2 G
-
-
-
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk -
AFSTANDEN IN METERS GELUID
G G VNG-nr.
OMSCHRIJVING
C
0
10
1
1 P
0
30
2
1 P
30
2
1 P
3.1
1 P
2
2 G
30
R
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
R
D
MILIEUDIENSTVERLENING
9002.1
381
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
50
30
50
10
9002.1
381
B
Gemeentewerven (afvalinzameldepots)
30
30
50
30
R
VERKEER
30
300
4.2
3 G
10
500
5.1
3 G
10
100
3.2
1 G
1500
1500
6
1 G
GEUR
STOF
200
200
300
mestverwerking/korrelfabrieken
500
10
100
kabelbranderijen
100
50
30
0
10
200
50
10
30
10
100
0
10
30
300
200
300
10
10
30
30
300
200
300
niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
300
100
niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar
700
300
-
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
100
100
C4
-
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
200
C5
-
gft in gesloten gebouw
9002.1
381
C
9002.2
382
A0
Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
382
A1
-
9002.2
382
A2
-
9002.2
382
A3
-
verwerking radioactief afval
9002.2
382
A4
-
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
9002.2
382
A5
-
oplosmiddelterugwinning
9002.2
382
A6
-
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
9002.2
382
A7
-
verwerking fotochemisch en galvanoafval
9002.2
382
B
9002.2
382
C0
Composteerbedrijven:
9002.2
382
C1
-
9002.2
382
C2
-
9002.2
382
C3
9002.2
382
9002.2
382
Vuilstortplaatsen
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GROOTSTE AFSTAND
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI-2008 G G VNG-nr.
SBI-1993
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
GELUID
22
C C
3.1
1 G
100
D
3.2
1 G
300
D
4.2
3 G
30
2
1 G
10
300
4.2
3 G
50
10
300
4.2
2 G
100
30
700
5.2
2 G
100
10
100
3.2
2 G
200
100
30
200
4.1
3 G
200
50
100
100
200
4.1
3 G
2 G
C
Z
50 R
50 R
R
93
96
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
A
Wasserijen en linnenverhuur
30
0
50
30
50
3.1
9301.1
96011
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
2 G
9301.2
96012
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
30
2
2 G
9301.3
96013
0
0
30
0
30
2
1 G
SBI 93/08/SvB b maart 2012
A
Wasverzendinrichtingen
C
R
Verbeelding