Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
0
Inhoud
1
Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Nota Ministerie van VWS en van NOC*NSF 1.3 Verwachte ontwikkelingen
2
Huidige situatie in Brielle 2.1 Financiën 2.2 Conclusies van de enquête
3
De vier speerpunten 3.1 Speerpunten sportbeleid gemeente Brielle 3.2 Speerpunt 1: Versterking van de sportvereniging 3.3 Speerpunt 2: Verbreding en versterking van het sportaanbod 3.4 Speerpunt 3: Verbreding en versterking van sportaccommodaties 3.5 Speerpunt 4: Versterking van de relatie tussen bewegen en gezondheid
4
Hoe nu verder
5
Bijlagen 1. Enquête sportverenigingen, zomer 2005 2. Samenvatting nota Tijd voor Sport, Ministerie van VWS, september 2005 3. Overzicht sportaccommodaties 4. Overzicht kapitaallasten
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 1
26 januari 2006
1
Inleiding
1.1 Aanleiding en doel Het college heeft zich in het collegeprogramma 2002-2006 voorgenomen een nieuwe impuls te geven aan het sportbeleid in de gemeente Brielle, dit naar aanleiding van het verzoek van diverse verenigingen voor een duidelijker en eenduidig sportbeleid. De afgelopen periode hebben wij, vooruitlopend op de nota, een aantal belangrijke beslissingen genomen over enkele sportvoorzieningen binnen onze gemeente. Het door ons gefaciliteerde fusieonderzoek tussen de voetbalverenigingen WRW en Sportclub Voorne is hiervan een voorbeeld. De gemeente heeft de gronden Waardenburg (Vlaardingerhilseweg) aangekocht met onder andere als doel daar een nieuw sportcomplex te realiseren. Eind vorig jaar is het overleg met alle betrokken verenigingen opgestart om te komen tot dit sportcomplex, met de voetbalverenigingen van Meeuwenoord zijn de gesprekken over een mogelijke fusie al enkele jaren geleden opgestart. Aansluitend hierop heeft ISA Sport de opdracht gekregen om een ruimtebehoefteonderzoek uit te voeren, om zo te bekijken welke verenigingen in welke vorm een plaats kunnen krijgen op het nieuwe sportcomplex. Daarnaast is er afgelopen zomer een enquête uitgezet onder de sportverenigingen, de conclusies hiervan zijn meegenomen in deze notitie. Als laatste zijn we momenteel bezig met de herijking van het subsidiebeleid, hierin wordt ook voor het beleidsveld sport de beleidsregels gedefinieerd. Sport is meer dan alleen het hebben van plezier en ontspanning door inspanning. Sport heeft een aantal belangrijke functies, die het voeren van een gemeentelijk sportbeleid legitimeren. In het collegeprogramma 2002-2006 is als ambitie opgenomen dat Brielle een steeds meer bewegende gemeente wordt. De doelen worden als volgt omschreven: De deelname van jeugd en ouderen aan sport wordt vergroot. Er wordt geïnvesteerd in breedtesport. Er wordt een gevarieerd en samenhangend aanbod gerealiseerd door verenigingen en particulier initiatief. Er vindt een betere afstemming en samenwerking plaats tussen de sportverenigingen in Brielle, zowel onderling als met de gemeentelijke overheid (5.4). In sportkantines en andere sociaal-culturele gebouwen worden geen oneigenlijk commerciële activiteiten uitgevoerd (5.5). Het in een zo vroeg mogelijk stadium stimuleren van een gezonde levensstijl (7.4). Fysieke ruimte bieden voor voorzieningen (commercieel en niet-commercieel) die bijdragen aan het woon- en leefklimaat, waaronder sportvoorzieningen (8.2). In deze notitie beschrijven wij onze visie op het gewenste Sportbeleid. De notitie zal de basis vormen voor de nota lokaal sportbeleid. In de nota moet onze visie op het lokale sportbeleid vertaald worden in concrete activiteiten, doelstellingen en bijbehorende financiële consequenties.
Algemeen kunnen we stellen dat de doelstelling voor het sportbeleid van de gemeente Brielle is: Het versterken van de lokale sport door het doelgericht (vier speerpunten) en integraal (meerdere beleidsvelden) inzetten van sociale en ruimtelijke instrumenten via samenwerking binnen de gemeente, maar ook erbuiten.
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 2
26 januari 2006
1.2 Nota Ministerie van VWS en van NOC*NSF De visie dat sport een aantal belangrijke functies heeft, en kan bijdragen aan de realisatie van meerdere bestuurlijke doelstellingen, wordt breed gedragen. Dit blijkt onder andere uit het feit dat onlangs op rijksniveau de nota “Tijd voor Sport”1 is verschenen. In de nota 'Tijd voor sport’, beschrijft het kabinet aan de hand van drie overkoepelende thema’s Meedoen, Bewegen en Presteren’ de hoofdlijnen van het sportbeleid in de periode 2006-2010. Gezond door sport: meer sporten en bewegen dragen bij aan een betere gezondheid. Om dat doel te bereiken komt het kabinet onder meer met het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Meedoen door sport: om het voor meer mensen mogelijk te maken om elkaar via de sport te ontmoeten en mee te doen aan maatschappelijke activiteiten zet het kabinet in op een aantal projecten rond opvoeden, het versterken van waarden en normen het vernieuwen van het lokale sportaanbod, een integrale buurtaanpak en school. Sport aan de top: de Nederlandse sportsector zet zich in voor een top-tien notering van de beste sportlanden ter wereld. Het kabinet ondersteunt dit en maakt zich sterk voor een goed klimaat voor de topsporter in Nederland. Het gaat om talentherkenning en talentontwikkeling, het Stipendium voor de topsporter, coaches aan de top, het tegengaan van dopinggebruik en tenslotte de organisatie van topsportevenementen en de realisatie van topsportaccommodaties in Nederland.
De Rijksnota zal zich dus onder meer ook inzetten voor topsport, in de speerpunten en de nota zal dit aandachtspunt niet specifiek worden meegenomen. Het stimuleren van topsport en de daarbij behorende faciliteiten kunnen beter op rijksniveau worden aangepakt. Daarnaast heeft het NOC*NSF het rapport ‘Ruimte voor Sport_’2 uitgebracht. Hierin wordt aandacht gevraagd voor kwaliteitsruimte: ruimte om te leven, te spelen, te sporten, ruimte om te genieten van de natuur en andere mensen te ontmoeten. Dit zijn aspecten die nadrukkelijk een rol spelen in het in ontwikkeling zijnde speelruimte beleidsplan. Kijkend naar de nota’s kunnen we op gemeentelijk niveau de volgende aandachtspunten eruit halen: In 2010 voldoet minstens 65% (2004: 60%) van de Nederlandse volwassen bevolking aan de beweegnorm3. In 2010 is de kans op een blessure per 1.000 uur sportbeoefening met 10% gedaald van 1,0 naar 0,9 letsels. In 2010 kan op 90% van alle scholen elke leerling dagelijks sporten binnen en buiten de schooluren. Het aantal jeugdigen (12 – 17 jaar) dat de beweegnorm haalt stijgt van 35% in 2004 tot 40% in 2010. In 2010 is het aantal ouderen en mensen met een beperking binnen de georganiseerde sport toegenomen met 5%. Inzet van sport door school, buurt en sportorganisaties bij integrale buurtaanpak in 400 projectgebieden in 2007. (Denk hierbij aan de BOS subsidieregeling.) Als voorbereiding op het opstellen van de speerpunten sportbeleid, en als belangrijke onderlegger bij de nota lokaal sportbeleid heeft de gemeente Brielle in de zomer van 2005 een enquête uitgezet onder de sportverenigingen, om meer zicht te krijgen op de kwantiteit en de kwaliteit van onze sportvoorzieningen en sportverenigingen. Op basis van de uitkomsten van de enquête en de weerslag daarvan in de speerpunten gaan wij in gesprek met de sportverenigingen van Brielle. Samen met hen wordt in 2006 de nota lokaal sportbeleid ontwikkeld, waarin de mogelijke instrumenten zoals verderop te lezen zijn concreet worden uitgewerkt.
1
Tijd voor sport – Bewegen, Meedoen, Presteren; Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag september 2005. Ruimte voor sport_ in Nederland tot 2020_ Cijfers en kansen_; NOC*NSF, Arnhem december 2005. Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) volwassenen: 30 minuten per dag minstens matig inspannende activiteiten op minstens vijf dagen van de week of minstens 3 keer per week 60 minuten sporten. Voor de jeugd geld een andere norm, namelijk elke dag 60 minuten minstens matig inspannend actief bezig zijn. 2 3
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 3
26 januari 2006
1.3 Verwachte ontwikkelingen Sport en bewegen maakt integraal onderdeel uit van de maatschappij. Daarbij is sport steeds minder een afgebakend terrein dat zich alleen richt op vrijetijdsbesteding. Niet alleen wordt er steeds meer gebruik gemaakt van de maatschappelijke potentie van sport en bewegen, ook wordt de samenwerking en wisselwerking met andere sectoren zoals gezondheid en onderwijs steeds hechter. Geconstateerd kan worden dat de ‘vette’ jaren, met groeiende budgetten en sterk toenemende ledenaantallen van sportverenigingen, achter ons liggen. De komende periode zal er in financieel opzicht veelal een pas op de plaats gemaakt worden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau voorspelt4 voor eerst in decennia een relatieve daling van het aantal sportbeoefenaren in Nederland. Daarnaast maakt het tekort aan (deskundige) vrijwilligers de verenigingsorganisatie kwetsbaar. De afgelopen decennia is de belangstelling voor de sport fors gegroeid. Het aantal sporters is sterk gestegen en de televisie is meer sport gaan uitzenden. De overheid heeft flink geïnvesteerd in de sport, niet in het minst omdat men oog kreeg voor de positieve betekenis die sport kan hebben voor de gezondheid, de sociale cohesie en de economie. Sport is een niet meer weg te denken onderdeel van de maatschappij en is inmiddels de grootste informele vrijetijdssector. Ook in de sportwereld is het echter niet alles goud wat er blinkt. De belangstelling voor teamsporten lijkt af te nemen. Veel sporters zien af van het lidmaatschap aan sportverenigingen en van deelname aan wedstrijden. De komende decennia zal de sport het hoofd moeten bieden aan onder andere de vergrijzing en de individualisering. De sportwereld staat daarbij voor de opgave om te professionaliseren zonder afbreuk te doen aan haar identiteit. De algemene tendens5 volgend, wordt verwacht dat de populariteit van bepaalde takken van sport zal dalen en die van andere zal stijgen: Sporten die tot op hoge leeftijd beoefend kunnen worden, zoals wandelen, fietsen, zwemmen, tennis, golf, jeu de boules, nordic walking en fitness, zullen de komende jaren meer mensen aantrekken. Typische sportverenigingen, die vooral op jongeren draaien, zoals voetbal, volleybal en handbal, zullen de komende jaren nog nauwelijks groei doormaken. Individueel te beoefenen takken van sport en nieuwe takken van sport zullen in populariteit stijgen, zoals skaten, skeeleren, sportklimmen, mountainbiken en allerlei fitnessvarianten. Te verwachten valt dat meer van dergelijke hypes op het gebied van sport en bewegen zullen ontstaan. Omdat veel van deze hypes een kortcyclisch karakter heeft, zullen deze veelal worden opgepakt door het particulier initiatief (fitnesscentra) en niet door de georganiseerde sport.
4 5
Rapportage sport 2003, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2003. Nota Tijd voor Sport, Ministerie van VWS, september 2005 en Breedtesportimpuls, Ministerie van VWS, juni 1999.
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 4
26 januari 2006
2
Huidige situatie in Brielle
In Brielle is het sportbeleid de afgelopen decennia vooral een accommodatiebeleid (fysieke infrastructuur) geweest, voortvloeiend uit de beleidsvisie dat de gemeentelijke overheid vooral een voorwaardenscheppende taak heeft op het gebied van de sportbeoefening. Het onderhoud, de exploitatie en het beheer van de gemeentelijke sportaccommodaties neemt een prominente plaats in binnen het sportbeleid van de gemeente. Het sportbeleid is tot op heden voornamelijk sectoraal gericht. Van een integrale benadering was en is nauwelijks sprake. Door de veranderende kijk op sport is het fenomeen “sport” in een breder perspectief te plaatsen. We zien raakvlakken met ruimtelijke ordening: sportvoorzieningen zijn van belang voor het leefklimaat. Die raakvlakken liggen eveneens op de terreinen gezondheid, recreatie, welzijn en onderwijs. Dit betekent dat wij het sportbeleid willen formuleren vanuit de beleidsvisie dat sport een belangrijk middel is om een aantal gemeentelijke doelstellingen te bereiken op het gebied van gezondheid, welzijn en onderwijs. Deze visie impliceert dat wij het nieuwe sportbeleid een plaats willen geven binnen de zogenaamde BOSdriehoek: Buurt, Onderwijs en Sport. 2.1 Financiën Als we kijken naar de begroting van de gemeente Brielle dan kunnen de uitgaven aan sport onderverdeeld worden in een aantal hoofdmoten; het sportcomplex Dukdalf, jeugdsportsubsidies aan in totaal 20 verenigingen, de twee dorpscentra die beiden een gymlokaal hebben waar zowel scholen als verenigingen gebruik van maken en als laatste een aantal bijzondere subsidies en bijdragen aan een aantal sportverenigingen. De uitgaven aan sport zijn in onderstaande tabel te zien. Lasten 2005
Baten 2005
Lasten 2006
Baten 2006
Binnensportaccommodaties 1 Sportcomplex Dukdalf 2 Kapitaallasten 3 Gymzalen 4 Kapitaallasten
593.001 284.946 90.827 66.447
353.349
597.546 265.705 172.678 65.116
392.270
Sportvelden en terreinen 4 Exploitatie 5 Kapitaallasten
24.438 40.855
Dorpscentra 7 Dorpscentrum Vierpolders: - Subsidie - Onderhoudskosten - Kapitaallasten 8 Dorpscentrum Zwartewaal: - Subsidie - Kapitaallasten Divers 9 V.V. Wit-Rood-Wit S.C. Voorne V.V. Vierpolders V.V. Zwartewaal 10 Zwemvereniging De Duck 11 Schietverenigingen De Geuzen 12 Jeugdsportsubsidies 13 Schoolsportdagen subtotaal TOTAAL Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
19.811
74.556
19.710 39.446
6.000
6.104
43.725 49.928 28.988
44.481 46.661 27.591
64.143 2.802
65.253 0
25.886 24.140 14.296 23.552 26.042 12.121
26.403 24.623 14.582 24.023 22.575 12.331
40.335 1.425 1.457.897 379.160 € 1.078.737 Pagina 5
41.512 1.450 1.511.686 472.930 € 1.038.756 26 januari 2006
Opmerkingen: Overzicht kapitaallasten zie bijlage 3. Ad 1: Kapitaallasten welke direct toe te rekenen zijn aan sport. Ad 3: Gymzalen: De Reede, Brigitte en Trompstraat. Exclusief overhead. Ad 4: Exclusief de onderhoudsbijdragen aan de vier voetbalverenigingen (zie 9) en de overhead. Ad 7 en 8: Totale kosten, deel sport is er niet uitgefilterd. In de nota zal geprobeerd worden om sport te scheiden van de andere activiteiten. 2.2 Conclusies van de enquête In de zomer van 2005 is er een enquête uitgezet onder de verenigingen die op dat moment bekend waren bij de gemeente. De volledige resultaten van de enquête met tabellen is bijgevoegd in bijlage 1. In totaal zijn er 56 enquêtes verstuurd, waarvan er 30 zijn teruggekomen. Een aanvullend aantal van 20% heeft gereageerd, maar heeft de enquête niet teruggestuurd. In totaal heeft dus 74% van de verenigingen gereageerd, waaruit geconcludeerd mag worden dat de verenigingen sportbeleid belangrijk vinden. Belangrijkste conclusies: De informatievoorziening richting de verenigingen dient verbeterd te worden. Voorkeuren van de verenigingen zijn om dit via e-mail, website, thema-avonden en een sportraad te doen. De verenigingen beoordelen de gemeente op een flink aantal gebieden (waaronder sportminded, klantgericht, betrouwbaar, deskundig, geleverde kwaliteit, accuratesse) als beneden de maat, door o.a. de informatievoorziening richting de verenigingen te verbeteren kan hier verandering in gebracht worden. De verenigingen willen meer ondersteuning van de gemeente op een aantal gebieden (deskundigheidbevordering). De knelpunten die de verenigingen in de gemeente Brielle aangeven, kadertekort, ledenverloop, vrijwilligerstekort, financiën en accommodaties, zijn hetzelfde als uit landelijk onderzoek6 is gebleken. Een pasklare oplossing is hier niet voor. Door middel van pilot projecten kan de gemeente de verenigingen proberen te ondersteunen op deze knelpunten en daar waar mogelijk te faciliteren. Een groot deel van de verenigingen is tevreden over de kwaliteit en de kwantiteit van de huidige accommodatie. Toch is het voorstel om dit punt beter te onderzoeken, om zo een antwoord te krijgen op de onder andere de volgende punten: welke mogelijke knelpunten er zijn, wat de mogelijke wensen van de verenigingen zijn, wat de totale onderhoudskosten per accommodatie is in verhouding tot de verhuur, de bezettingsgraad, hoe oud is het gebouw, wanneer worden er grote investeringen gevraagd, etc zal nader onderzocht moeten worden. Dit is nodig om te kunnen bepalen hoe met bepaalde accommodaties kan worden omgegaan, en welke (mogelijke) investeringen er op korte en lange termijn al dan niet noodzakelijk zijn. Dit punt zal meegenomen kunnen worden in een brede accommodatiebeleid. Welke accommodaties wil de gemeente Brielle hebben, hoeveel geld wil zij daarvoor beschikbaar stellen, welke keuzes kan en wil de raad maken om de doelstellingen te kunnen bereiken?
6
Meerjarenbeleidsplan 2002 – 2004, NOC*NSF Breedtesport, november 2001.
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 6
26 januari 2006
3
De vier speerpunten
Onder sport in deze speerpuntennotitie wordt verstaan het georganiseerd en ongeorganiseerd bewegen met als doel ontspanning, gezondheidsverbetering, ontmoeting en wedijver. Prestatievergelijking en prestatieverbetering van diegenen die sport bedrijven hoort daar nadrukkelijk bij. De betaalde sport zoals in topklassen, topsport, en denksport zoals schaken en bridge, worden in het kader van deze notitie niet meegenomen. De georganiseerde sport met haar 29.000 sportverenigingen vervult al decennia lang een belangrijke functie in de samenleving. De sportverenigingen bieden aan miljoenen inwoners van Nederland de mogelijkheid om op plezierige, verantwoorde, gezonde, sociale en laagdrempelige manier deel te nemen aan sport. De sportvereniging is en blijft het aangrijpingspunt van breedtesportbeleid De maatschappelijke betekenis van sport is in die afgelopen decennia toegenomen. De overheid ziet sportverenigingen steeds meer als belangrijke bouwsteen voor onze samenleving. De sport wordt ook meer en meer aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hierbij gaat het naast het aanbieden van een goed sportaanbod, bijvoorbeeld om opvang en (sport)opvoeding van jeugd, de integratie van gehandicapten en allochtonen evenals bewegingsstimulering bij verschillende doelgroepen waaronder ouderen en jeugd. De georganiseerde sport levert al een belangrijke bijdrage op onder meer de bovenstaande thema’s. De samenleving benut de mogelijkheden echter nog onvoldoende. De georganiseerde sport kan een veel belangrijker bijdrage leveren bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken dan nu het geval is. Denk bijvoorbeeld aan thema’s die de laatste tijd veel aandacht krijgen, zoals de opkomende bewegingsarmoede bij jeugd, veiligheid, het realiseren van voldoende kinderopvang en het terugdringen van ziekteverzuim van werknemers. Dit vergt investeringen in het kader, in de accommodaties en in samenwerking. Bij dit alles is het van wezenlijk belang om de goede elementen van het vrijwilligerskarakter van sportverenigingen te behouden. De gemeente Brielle wenst een meer inhoudelijk sportbeleid te gaan voeren, waarbij de accommodaties niet langer doelstelling van het beleid zijn, maar een randvoorwaarde om het sportbeleid te kunnen realiseren. Deze opvatting komt ook tot uitdrukking in het nieuwe subsidiebeleid, dat parallel aan dit traject wordt ontwikkeld. In de nota lokaal sportbeleid wil de gemeente Brielle een breder sportbeleid ontwikkelen, dat rekening houdt met de speerpunten zoals die ook op landelijk niveau zijn benoemd. Voor de komende periode hebben wij de volgende mogelijke speerpunten voor de gemeente Brielle geformuleerd: 3.1 Speerpunten sportbeleid gemeente Brielle 1. 2. 3. 4.
Versterking van de sportverenigingen. Verbreding en versterking van het sportaanbod. Verbreding en versterking van de sportaccommodaties. Versterking van de relatie tussen bewegen en gezondheid.
Hieronder zullen de benoemde speerpunten worden toegelicht. Vervolgens worden er mogelijke doelstellingen benoemd en tenslotte mogelijke instrumenten om de doelstellingen te kunnen realiseren.
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 7
26 januari 2006
3.2 Speerpunt 1: Versterking van sportverenigingen De sportvereniging is en blijft het belangrijkste fundament van het breedtesportbeleid. De door verenigingen genoemde belangrijkste knelpunten kadertekort, ledenverloop, vrijwilligerstekort, financiën en accommodaties, zijn de aangrijpingspunten voor de versterking van sportverenigingen. Bij de ondersteuning is het verbeteren van de bestaande situatie vaak het uitgangspunt. Hierbij gaat het om professionalisering van het sporttechnisch kader, bestuurlijk-organisatorische en sporttechnische (meer) samenwerking zoeken met andere sportverenigingen, met andere maatschappelijke organisaties zoals scholen en met het steunpunt vrijwilligerswerk in Brielle. Voorbeelden van mogelijke doelstellingen Verbeteren van het contact met de verenigingen. Beter informeren van de sportverenigingen vanuit de gemeente en vice versa. Verbeteren van de kennis van de sportverenigingen op diverse gebieden (wet- en regelgeving, sponsoring, sporttechnisch gebied, blessure preventie, betrekken van doelgroepen die specifieke aandacht nodig hebben zoals gehandicapten), oftewel deskundigheidsbevordering. “Eerlijke” / gelijke verdeling van de beschikbare middelen over de diverse sportverenigingen, met (daar waar mogelijk) gelijke afspraken. Voorbeelden van mogelijke instrumenten Oprichten van een Sportraad. Ontwikkeling van een website voor en over sport en de sportverenigingen. De contactgegevens van de verenigingen updaten en up-to-date houden. Deskundigheidbevordering in samenwerking met de Sportraad Zuid-Holland en de sportbonden. Herziening van de huurovereenkomsten, erfpachtregelingen, bijzondere situaties bepaalde verenigingen, etc. om zo alle verenigingen op één lijn te trekken. Ondersteuning van sportverenigingen op maat in samenwerking met de Sportraad Zuid-Holland. 3.3 Speerpunt 2: Verbreding en versterking van het sportaanbod De wensen, behoeften en mogelijkheden van de huidige sporters en potentiële sporters zijn anders dan een aantal jaren geleden. Bovendien is er sprake van een meer kritische houding van consumenten. Het aanbod van sportbonden en sportverenigingen is voor een groot deel nog gebaseerd op de traditionele vraag. Vernieuwing en verbreding van het (sport)aanbod biedt kansen om de sporter en de potentiële sporter te binden. Bij sportverenigingen gaat het bijvoorbeeld om het aanbieden van sport overdag (ouderen en jeugd), al dan niet in samenwerking met scholen, welzijnsorganisaties of jeugd- en jongerenwerk, maar ook bijvoorbeeld kinderopvang en huiswerkbegeleiding. Daarnaast wint sportieve recreatie steeds meer terrein. Hier gaat het over hardlopen, joggen, skaten/skeeleren, wandelen, fietsen, nordic walking en diverse watersporten. Belangrijkst kenmerk hiervan is dat de sporters zelf kunnen bepalen wanneer en hoe vaak zij dit willen doen, de sporters van nu willen niet meer persé gebonden zijn aan een sportvereniging. Voorbeelden van mogelijke doelstellingen Beter afstemmen van vraag en aanbod. Aanbieden van nieuwe sporten. Aanbieden c.q. verbeteren van sportieve recreatieve mogelijkheden (skate-, wandel- en fietspaden). Aanbieden van meer sport overdag. Het stimuleren van, bij voorkeur lokaal, particulier initiatief op het gebied sport of sportieve recreatie. Aanbieden van sport voor specifieke doelgroepen, waaronder gehandicapten. Meer en beter samenwerken met gezondheidszorg, scholen, welzijnsorganisatie, vrijwilligerswerk, recreatie & toerisme, ouderwerk en jeugd- en jongerenwerk. Voorbeelden van mogelijke instrumenten Opstarten van het Project Elke dag bewegen, met als doel een gezondere leefstijl voor de Brielse jeugd. Met een brede aanpak waarbij de twee belangrijkste oorzaken, te weten verkeerde eetgewoonten en te weinig bewegen, worden aangepakt. Het project bestaat uit een aantal pijlers: 1. Extra bewegingsonderwijs op school, tijdens en na schooltijd. 2. De komst van de gymleraar nieuwe stijl. 3. Voorlichting aan ouders en lespakket voor leerkrachten. 4. Kennismakingslessen als opstap naar de sportvereniging. 5. De Eurofittest; een graadmater voor de lichamelijke conditie. Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 8
26 januari 2006
6. Hulp en advies door de jeugdarts. 7. Brielse Jeugdmonitor. 8. Gezondheid als onderdeel van het schoolbeleid. Opstarten van whoZnext dat erop gericht is dat jongeren tussen de 14 en 18 jaar meedoen aan sportieve activiteiten, en dat ze actief betrokken worden bij de opzet en uitvoering ervan. Een whoZnext team organiseert activiteiten en stimuleren sportaanbieders om meer aan jeugdparticipatie te doen. De mogelijkheden van de commerciële sport (beter) benutten. Vraag en aanbod naar sportieve recreatie beter op elkaar afstemmen, denk aan sportief wandelen, nordic walking en trimmen/joggen. Het project GALM opstarten. Doel is om de niet (voldoende) actieve senioren van 55 tot 65 jaar sportief actief te maken en te houden. Het gaat zowel om senioren met als zonder een chronische aandoening en/of lichamelijke beperking.
3.4 Speerpunt 3: Verbreding en versterking van sportaccommodaties Gemeentelijk beleid op het gebied van accommodaties voor sport in Nederland is van oudsher een voorwaardenscheppend beleid en gericht op de traditionele vraag naar accommodaties. De initiatieven vanuit particulieren (verenigingen en ondernemers) leiden in de ogen van de lokale bevolking niet tot voldoende aanbod. De gemeente Brielle is op dit moment eigenaar van een aantal sportaccommodaties. Gesteld kan worden dat de gemeente zich verantwoordelijk voelt om zorg te dragen voor accommodaties waarvoor, zonder steun van de gemeente, sportactiviteiten komen te vervallen of voor een deel van de bevolking niet langer toegankelijk zouden zijn als gevolg van te hoge kosten voor deelname. De gemeentelijke taak bestaat uit het (laten) beheren en exploiteren van de accommodaties op de voor de gemeenschap meest efficiënte wijze. De wijze waarop en de mate waarin aan die verantwoordelijkheid vorm gegeven wordt kan per activiteit en per vereniging verschillen. Steeds opnieuw moet getoetst worden of de doelstelling van het gemeentelijk beleid, het waarborgen van het aanbod, ook op een andere manier dan door of directe gemeentelijke exploitatie kan worden bereikt. Uitgangspunt kan zijn dat het eigendom en het groot onderhoud van deze accommodaties te allen tijde in handen blijft van de gemeente. Hiermee kan de gemeente de functie van de accommodaties en hun functioneren ten dienste van de gemeenschap op langere termijn waarborgen. Het is dan ook raadzaam om de in de jaren 80 ingezette privatisering van sportaccommodaties, met het licht op de huidige gemeentelijke doelstellingen, te evalueren en daar waar nodig het beleid aanpassen. De wensen en behoeften van sporters en potentiële sporters zijn anders dan een aantal jaren geleden. Bovendien is er sprake van een meer kritische houding van consumenten. De sporters stellen meer eisen aan de voorzieningen. Voldoen voorzieningen niet aan hun wensen dan gaan ze ergens anders naar toe. Ze stellen ook meer verschillende eisen. Het meer gevarieerde en vluchtiger sport- en bewegingsgedrag vraagt om meer bewegingsmogelijkheden in de vrije tijd. Monofunctionele voorzieningen zijn niet meer voldoende. Sporters maken steeds meer gebruik van ruimtes voor verkeer, wonen en werken. Accommodaties voor sport, voorzieningen voor spelen en inrichtingen voor recreatie zouden moeten inspelen op deze ontwikkelingen om te kunnen concurreren met TV en computer. De ruimte moet gaan uitnodigen tot bewegen. Mogelijke doelstellingen Het aansluiten van de vraag en het (huidige) aanbod van de sportaccommodaties. Inzichtelijk maken van de kwaliteit, kwantiteit en (fysieke) toegankelijkheid van sportaccommodaties. Inzicht krijgen in de bezettingsgraad van de sportaccommodaties. Inzicht krijgen in de wensen en de behoeften van de gebruikers van de sportaccommodaties. Inzicht krijgen in de financiën: hoeveel kost het de gemeente per jaar, per week, per uur, per tak van sport. Wordt het geld van de gemeente gelijk verdeeld over de diverse takken van sport rekening houdend met de verschillen tussen binnen- en buitensportaccommodaties. Eenduidig beleid voor de (gewenste) beheersvorm van de sportaccommodaties. Mogelijke instrumenten om de hierboven genoemde doelstellingen te kunnen realiseren Grootschalig onderzoek van de huidige sportaccommodaties. Ontwikkelen van het sportcomplex aan de Vlaardingerhilseweg. De huidige vraag naar accommodaties in beeld brengen en deze (beter) op elkaar afstemmen. De diverse huidige beheersvormen naast de gewenste beheersvorm zetten, met daarbij de voor- en nadelen en de financiële consequenties. Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 9
26 januari 2006
3.5 Speerpunt 4: Versterking van de relatie tussen bewegen en gezondheid Steeds meer en vaker wordt de relatie gelegd tussen bewegen en gezondheid. De media staan bol van de aandacht voor Voeding en Beweging. Overgewicht wordt een epidemie, voor het eerst krijgt een kind een maagband aangemeten, Amerikaanse toestanden dreigen enz. ook in wetenschappelijk onderzoek is er veel aandacht voor deze problematiek. Overgewicht komt steeds vaker voor. De oorzaak hiervan is te vinden in de dagelijkse leefstijl. Het komt door teveel en ongezond eten en door te weinig beweging. Voeding is alom aanwezig, waardoor het aantal eetmomenten steeds verder toeneemt. Bovendien bevat de voeding vaak te veel calorieën, de verkeerde vetten en is er te weinig variatie in het eten. We eten te weinig vis, groente en fruit. Het is niet zo dat de gemiddelde Nederlander in de afgelopen decennia meer is gaan eten. De oorzaak van de toename van overgewicht ligt in overconsumptie van voeding in verhouding tot de mate waarin we bewegen: de inname is niet afgestemd op het verbruik. De geringe beweging verergert het overgewicht. Vooral dagelijkse beweging, waar eigenlijk niet bij nagedacht wordt, neemt af. In het huishouden nemen allerlei snufjes steeds meer het zware werk over, roltrappen doen geen goed, we verplaatsen ons steeds meer met de auto of het openbaar vervoer in plaats van dat we wandelen en fietsen en we brengen steeds meer tijd door achter de TV en de computer. Opvallend genoeg is er geen achteruitgang in de sportdeelname te zien. Voorbeelden van mogelijke doelstellingen Veranderen van de leefstijl van de inwoners van de gemeente Brielle zodat zij meer gaan bewegen en gezonder gaan eten. Het verbeteren van de algehele gezondheid van de inwoners. Voldoen aan de beweegnorm. De groei in overgewicht te stagneren danwel te laten dalen. Het stimuleren van beweegmanagement. Voorbeelden van mogelijke instrumenten Opstarten van het Project Elke dag bewegen (zie 3.3 voor toelichting). Opstarten van beweegmanagement. Beweegmanagement is een systematische aanpak, een blijvende organisatiemethode die vraag en aanbod van jeugdsport duurzaam aan elkaar koppelt. Het is dus duidelijk geen tijdelijk project. Het bestaat uit negen stappen; oriëntatie, instellen beleidsteam, opstellen BOS-beleidskaders, samenstellen beweegmanagement team, faciliteren van beweegmanagement, nulmeting, opstellen actieplan, uitvoeren en samenwerken en evalueren. Deze stappen leiden samen tot een structurele samenwerking tussen gemeente, (bewegings)onderwijs, georganiseerde sport, sportbuurtwerk en wijk. Opstarten project Kies voor Hart en Sport. Dit project heeft als doel om jongeren te stimuleren een zodanige leefstijl te kiezen dat de kans op het optreden van gezondheidsrisico’s op latere leeftijd afneemt. Een gezonde leefstijl houdt concreet in dat de jongeren een evenwichtig, gevarieerd en vetarm voedingspatroon heeft, voldoende lichaamsbeweging in verhouding tot de voedselopname en dat sport en bewegen hartstikke leuk is. Het is gericht op groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. “Duale” vakleerkracht, waarbij een team sport gecombineerd wordt met de vakleerkrachten in het basisonderwijs. Na schooltijd kan het team op het schoolplein, in de wijk, of op het nieuwe sportcomplex al dan niet in samenwerking met sportverenigingen en jeugd- en jongerenwerk sportieve activiteiten organiseren (relatie met de projecten Elke dag bewegen, Beweegmanagement en het project whoZnext). Aansluiten bij het nationale actieplan Sport & Bewegen7. Het Nationale Actieplan werkt langs drie lijnen, meerdere sectoren doen mee, inactieven staan centraal en informeren & stimuleren. Het doel is dat mensen voor hun gezondheid meer gaan sporten en bewegen. Dat de keuze voor een gezonde en actieve leefstijl de logische keuze van de burger zelf wordt.
7
Nationaal Actieplan Sport & Bewegen, Nota Tijd voor Sport, Ministerie van VWS, september 2005.
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 10
26 januari 2006
4
Hoe nu verder
Na vaststelling van de speerpunten (kader) door de raad zullen de speerpunten uitgewerkt worden tot een nota met een plan van aanpak. Per product/project zal aangegeven worden met welk(e) beleidsveld(en) het raakvlakken heeft, welke partners (zowel intern als extern) erbij betrokken zullen worden, een beknopte beschrijving van het product/project met doelstelling en doelgroep, de kosten, wanneer gestart kan worden en de doorlooptijd. Er zullen dus partners worden gezocht bij de diverse producten/projecten. Daarom worden, na vaststelling van de speerpunten, diverse brainstormsessies gehouden, waarbij diverse (doel)groepen gevraagd worden om input te leveren. Te denken valt aan de sportverenigingen, de scholen, het jeugd- en jongerenwerk, gehandicaptenplatform, vertegenwoordiging van de ouderen, GGD-ZHE en de Sportraad Zuid-Holland. De resultaten van de brainstormsessies zullen uiteraard meegenomen worden in de uiteindelijke nota. Daarnaast heeft de raad gevraagd om in 2006, in samenwerking met de sportverenigingen, een sportinstuif te organiseren zodat de inwoners kennis kunnen maken met de sportverenigingen en hun sport. Dit zal worden meegenomen in de brainstormsessie met de sportverenigingen zodat er meerdere onderwerpen zijn waar de gemeente met de sportverenigingen over kan praten. Hier wordt dus nog op teruggekomen. Vooruitlopend op vaststelling van de speerpunten van het sportbeleid, zijn we in samenwerking met de Sportraad Zuid-Holland, een aanvraag voor de BOS-impuls aan het voorbereiden. De reden waarom we hier toch al mee bezig zijn is het feit dat de aanvraag voor 1 april 2006 bij het Ministerie van VWS binnen moet zijn. Vooralsnog is het plan om voor maximaal 4 projecten subsidie aan te vragen. De subsidiëring gaat op basis van 50-50. Hier komen wij dan ook nog op terug. De projecten zijn: 1. Beweegmanagement 2. Kies voor Hart en Sport 3. whoZnext 4. Duale vakleerkracht (haalbaarheidsonderzoek). Wat houdt het in, hoe kunnen we het vorm geven, hoe staan de scholen er tegenover, wat zijn de kosten, wat zijn voor- en nadelen, etc.
5 1. 2. 3 4.
Bijlagen Enquête sportverenigingen, zomer 2005 Samenvatting nota Tijd voor Sport, Ministerie van VWS, september 2005 Overzicht sportaccommodaties Overzicht kapitaallasten
Concept Speerpunten Sportbeleid Brielle
Pagina 11
26 januari 2006