BoniOuderBulletin jaargang 36
nummer 1 november 2014
e e n u i tg av e va n d e o u d e r r a a d
In dit nummer o.a. > Thema: geld > Engels, wat een vak! > Vijf vragen: Corry de Gooijer > Bijzondere Bonifant: Femke Stock
Docenten klappen uit de school
Contrasten De eerste BOB van dit schooljaar is er een van
leerling
<>
docent
contrasten. Als thema komt het aardse geld aan de orde. Zowel de theorie van onder andere het Nibud als de praktijk, van de kinderen, de ouders en de school, passeren de revue. Zo vertelt kantinedame
De charmeurs
Corry dat het lijkt of er minder geld wordt uitgegeven aan snoep. Heeft de snoepautomaat zijn
In 5-havo leverden Charif en Fouad altijd een positieve bijdrage aan de sfeer door alle vrouwelijke docenten te bedelven onder complimentjes. Op een zonnige, maar wel wat frisse dag in april zien ze een van hun docentes lopen. Ze draagt open muiltjes.
langste tijd gehad? In het verhaal van een oud-
Fouad vraagt: “Mevrouw, hebt u geen koude voeten?”
de moderator van de school Ton Jansen. We sluiten
Docente: “Nee, hoor, ik ben met de auto.” Hessel roept uit: “Maar, mevrouw, u woont hier maar een kwartiertje fietsen vandaan!” Docente: “Ja, ik ben een prinses!”
Bonifant lezen we dat naast geld ook zingeving erg belangrijk is. Ze uit haar verbazing en waardering voor het Boni, omdat het er steeds weer in slaagt om zingeving leuk te maken voor pubers. Wat er zo leuk is aan bijvoorbeeld Taizé wordt verteld door af met een leraar Engels die misschien wel de hele BOB samenvat. Deze docent met zijn hemelse naam staat stevig met beide benen op de grond. Bijschrift bij de foto op de voorkant: Job Idema uit 6V5 verdient op dinsdagavond een extra zakcentje achter de kassa in de Albert Heijn op de Burgemeester Reigerstraat.
Charif: “En ik ben uw prins, hè?” Docente: “Ai, dat was een beetje een inkoppertje…”
Voordat de docente kan reageren, reageert Hessel: “Nee, ze rijdt op champagne!”
www.foksuk.nl
Fouad: “Rijdt u een diesel?”
Het Nibud & zakgeld In dit themanummer hebben we het over geld. Omdat we bij de zoektocht naar de hoogte van het zakgeld vaak bij het Nibud uitkomen, hieronder wat informatie op een rijtje. Zakgeld Spreek af hoeveel zakgeld je puber krijgt en wat hij of zij daarvan zelf moet betalen. De hoeveelheid zakgeld hangt natuurlijk samen met de afspraken over wat jij nog blijft betalen. Betaal jij wel een jas en schoenen maar geen make-up en T-shirts? Wel het eten van de schoolkantine, maar alleen als het gezond is? Cadeautjes voor jarige vrienden: is dat een kostenpost voor jou of voor je puber? Bezoekje aan het museum? De film? Maak afspraken over wanneer je het zakgeld betaalt. En of er een mogelijkheid is het geld eerder te krijgen als een voorschot. Maak afspraken over het spaarplan van je puber. Hoeveel geld moet er gespaard worden en waarvoor? Laat je niet verleiden het zakgeld zomaar te verhogen omdat vriendjes of vriendinnetjes meer zakgeld krijgen. De afspraken over wat ervan betaald moet worden, kunnen per gezin heel anders liggen. Volgens het Nibud krijgen pubers gemiddeld de volgende bedragen per week aan zakgeld: 14 jaar € 4,60 tot € 4,95 15 jaar € 4,95 tot € 5,75 16 jaar € 4,85 tot € 5,95 17 jaar € 5,- tot € 6,90 18 jaar € 5,95 tot € 9,25
inhoud Docenten klappen uit de school 2 Redactioneel 2 Het nibud en zakgeld 3 Die van mij… 3 Leven na het Boni: Femke Stock 4 Boni-traditie: Taizé 5 Thema: Geld de theorie 6 Thema: Geld de praktijk thuis 8 Thema: Geld de praktijk op school 9 Vijf vragen aan: Corry de Gooijer 11 Wat een vak! Engels 12 Hoekje: De snoepautomaat 14 Nieuws uit de ouderraad 15 Colofon 15
DIE VAN MIJ... Ouders vertellen anoniem over hun Boni-kind.
In haar warme gezelschap Het was de laatste vrijdag van de vakantie en die van mij was net terug van haar sportkamp. Een uitputtingsslag van zeven dagen. We zaten achter in de namiddagzon. In associatieve brokken kwamen haar enthousiaste verhalen naar buiten. Dat ze op het WK was geweest. Van de nachtelijke dropping. Hoe de bonte avond was gegaan. En hoe weinig ze geslapen had. Toen ze wat bijgekomen was, moesten wij ook iets kwijt. Op een ochtend kort voordat zij op kamp ging, werd ik wakker met lichamelijke klachten. Terwijl zij bij Amsterdam haar avonturen beleefde, werd ik onderworpen aan tal van onderzoeken. En het bleek niet goed. Er zat een kwaadaardige tumor in mijn dikke darm. Nadat ze even stil was geweest, vatte ze ons omzichtige relaas nuchter samen: dus je hebt kanker? Verder wilde ze alleen maar weten hoe het met me ging. Of ik bang was. Of pijn had. Dat het wel erg voor me moet zijn. De week daarna hebben we de school ingelicht. Ze heeft er met haar nieuwe mentor over gesproken. Die tumor was goed behandelbaar. Mijn situatie was niet hopeloos, maar misschien wel eindeloos. Er zat een operatie aan te komen waar ik weken van moest herstellen. Daarna hoogstwaarschijnlijk een chemokuur van een half jaar. Dat betekent spannende tijden met bezoekuren in het ziekenhuis en ontregelde omstandigheden thuis. Dan zal het huiswerk er weleens bij inschieten. Die van mij kreeg veel krediet van haar leerkrachten. Dat bracht haar de rust om van de nood een deugd te maken en mij buiten schooltijden met haar warme gezelschap te omringen. Ze maakte haar opgaven naast mij op het bed. We namen samen biologie en aardrijkskunde door. In de ziekenboeg overhoorde ik haar eerste Duitse woordjes: Ich bin, du bist... Dat is onbetaalbaar.
3
Leven na het Boni
Femke Stock, Geestelijk verzorger in het VUmc Godsdienstwetenschapper Femke Stock (33) bewaart de beste herinneringen aan de buitenschoolse activiteiten. Maar ook de meeslepende verhalen van geschiedenisdocent Fred Kloek of de muzieklessen van Marga de Ruiter zullen haar altijd bijblijven. Tekst
Lucas Bezembinder
B eeld
Femke Stock
4
Wanneer ik Femke spreek, zit ze nog een beetje op de wolk van haar promotie. Haar proefschrift Speaking of Home is een analyse van interviews met tweede en derde generatie Nederlanders met een moslimachtergrond. Voordat we in deze actualiteit duiken, gaan we eerst terug naar haar Boni-tijd. Femke is in 2000 afgestudeerd met een cijferlijst waar zij zich vijf minuten voor heeft geschaamd. Tot haar vriendin zei: “Doe niet zo maf, je bent goed en nu mag je oogsten!” Sindsdien heeft ze geen uitslovers-complex meer en durft ze trots te zijn op goede resultaten. Toch zijn het de buitenschoolse activiteiten die haar het meest zijn bijgebleven. Toneelspelen bij Tablo onder de bezielende leiding van Ad Migchielsen en de Modco (Moderator Commissie, red.) van Ton Jansen. De door hem georganiseerde themaweekenden en natuurlijk Taizé zal ze altijd koesteren. Respect en openheid voor iedereen was de grote kracht van deze bijeenkomsten. Terugkijkend is ze nog verbaasd: “Hoe
speelden ze het klaar om zingevingsactiviteiten met pubers te doen? Ik heb daar veel respect voor.” Van de docenten die ‘gewoon’ lesgaven heeft Marga de Ruiter een speciaal plekje. Zij zorgde ervoor dat Femke en nog twee klasgenoten als eersten op het Boni eindexamen muziek konden doen. Na schooltijd kregen zij twee uur muziek per week. “Marga kreeg één uur betaald en dat andere uur gaf zij in haar vrije tijd.” Ook de meeslepende verhalen van geschiedenisdocent Fred Kloek zullen Femke altijd bijblijven. Docent klassieke talen Paula Rose had na haar eerste jaar op het Boni al een (kleine) fanclub, met Femke als voorzitter. Femke vond het dan ook erg leuk om Paula Rose samen met Ton Jansen terug te zien op haar promotie. Femke typeert zichzelf als een brave gymnasiumleerling die eigenlijk nooit in conflict kwam met de docenten. Behalve een kleine aanvaring met haar leraar Duits, wat op zich niet zo vreemd was. Femke is geboren in Berlijn en op haar negende met het gemengd Duits-Nederlandse gezin naar Nederland gekomen. Tot die tijd was Duits haar moedertaal. Na het Boni ging Femke eerst een jaar in Frankrijk vrijwilligerswerk met verstandelijk gehandicapten doen. Na dit jaar en een semester Rechten ging ze Godsdienstwetenschap in Groningen studeren. Was zingeving op het Boni nog verstopt in buitenschoolse activiteiten, nu koos zij er heel bewust voor. Ook de stap om na haar promotie als geestelijk verzorger aan de slag te gaan paste perfect in dit plaatje. We praten nog wat door over Femkes onderzoek en proefschrift. Een van de conclusies is dat het Nederlandse landschap voor moslims de laatste tien jaar een stuk onherbergzamer is geworden, en dat baart haar zorgen. “Openheid en respect voor verschillen is minder vanzelfsprekend dan het leek toen ik nog op het Boni rondliep”.
Boni-traditie
25 jaar Taizé Halverwege Dijon en Lyon ligt het dorp Taizé. Aan de rand van het dorp ligt de oecumenische broedergemeenschap waar leerlingen van het Boni al 25 jaar ruimte vinden voor bezinning, rust, gebed, muziek en interculturele contacten. Het is eigenlijk één grote groepsmeditatie, zegt Ton Jansen, leraar Nederlands, moderator en drijvende kracht achter de reis naar Taizé. Te kst
Margot Bouwens
B eeld
Ton Jansen, Jurgen Meijer
Taizé-begeleiders Ton Jansen (links) en Embert van Vegchel
Voor ieder wat wils
De geloofsgemeenschap in Taizé bestaat uit 120 broeders. “Ze zijn ingesteld op het ontvangen van jongeren; zo’n 3 à 4000 per week uit de hele wereld. Dat is hun roeping. Hun instelling is: Wij ontvangen jullie graag, maar hebben niet om jullie gevraagd. Zorg voor jezelf.” Ze zijn dus niet van de verzorging, maar bieden jongeren wel alle ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. In de verschillende gespreksgroepen die de broeders inleiden, wordt dieper in de Bijbel gedoken of wordt gesproken over algemene levensvragen. “Opvallend daarbij is de aandacht voor elkaar, dat niemand door elkaar praat. Er zijn ook stiltegroepen, en wie meer een doener is, kan in de tuin of de keuken werken, of schoonmaken.” Drie keer per dag wordt er 40 minuten gebeden in de grote kerk. Wie dat wil, kan ’s nachts nog een uurtje extra naar de kerk. Alle kerkdiensten zijn gecentreerd rondom een stilte van acht minuten. “Sommige jongeren gebruiken die tijd om te bidden, anderen om te mediteren, voor zich uit te staren of een boek te lezen. Het is elke keer een bijzonder moment. Het biedt ruimte
voor bezinning, verwerking, innerlijke rust, of het leegmaken van je hoofd.” Tijdens de diensten wordt niet gepreekt - jongeren worden aangezet om zelf over dingen na te denken - en er wordt veel gezongen. “Het ritme is elke dag hetzelfde: kerk, gespreksgroep, eten, activiteit, kerk enz. ’s Avonds na het gebed is er groot feest. Als dat om 22.30 uur is afgelopen, gaat iedereen naar bed of nog even naar Oyak, een soort cafetaria, voor een pannenkoek, een biertje of een wijntje. De groepsnorm is meedoen, dus de volgende dag komt iedereen weer op tijd uit zijn tent om naar de kerk te gaan. Dat hoef je niet te zeggen, dat gebeurt gewoon.” Meerwaarde
“Toen ik jaren geleden door iemand als begeleider werd meegesleept naar Taizé, ging ik ernaartoe met een forse dosis scepsis. Wat ik aantrof was een plek waar jongeren serieus worden genomen, waar ze andere jongeren ontmoeten, en dingen ontdekken zoals positief in het leven staan, wat makkelijker voor anderen en jezelf zijn, enthousiast zijn. Dingen die naar mijn mening in het routineuze, oppervlakkige schoolleven onderbelicht blijven. De mogelijkheid om die dingen te ontdekken, krijgen jongeren nergens anders. Ik vind dat een unieke meerwaarde van Taizé. Voor mij is dit een zinvolle manier om jongeren verdieping te bieden in hun leven, en onontbeerlijk voor een school de haar missie serieus neemt.”
Wie gaan er mee naar Taizé? De leerlingen die in de eerste week van de zomervakantie naar Taizé trekken, komen vooral uit klas 3, 4 en 5. De groep bestaat meestal voor 60% uit meisjes, en bestaat zowel uit gelovigen als agnosten. 80% tot 90% van de Taizégangers gaat meer dan één keer mee. Voorafgaand aan de ouderavond van 20 april is om 19.00 uur een informatieavond voor ouders van leerlingen die zich willen opgeven voor de reis.
5
Thema: Geld, de theorie
TEKST Gerard Jansen BEELD Stock foto’s
Money, money, money Hoe moet je pubers opvoeden als het om geld gaat? Een beetje kennis van zaken kan daarbij geen kwaad. Bijvoorbeeld over neuro-economie, waaruit blijkt dat je gierigaards een bankpas moet geven en big spenders juist contant geld.
6
Voor vragen over hoe je je kinderen het beste met geld om kunt leren gaan, kun je onder andere terecht bij het Nationaal Instituut voor budgetvoorlichting. Het idee achter dit instituut is dat mensen kunnen leren verstandig met geld om te gaan. De leerdoelen van het Nibud voor jongeren zijn onder andere: • Z e houden bij hun huidige uitgaven rekening met toekomstige uitgaven. • Jongeren die rood staan weten wat dat betekent en welke rente ze betalen over roodstand. • Z e sluiten alleen een lening af als het past bij hun uitgavepatroon. • Ze hebben geldzaken op orde. • Z e geven niet meer geld uit dan ze hebben. Het zijn heel redelijke leerdoelen, die uitgaan van iets wat je verstand zou kunnen noemen. Het nemen van beslissingen op basis van rationele argumenten: Ik heb x euro dus ik kan x euro uitgeven. Als ik nu zo veel spaar, heb ik op mijn 65ste een fatsoenlijk pensioen.
Neuro-economie Tot midden jaren negentig was dit wat economen dachten. In oude economische modellen gingen wetenschappers ervan uit dat mensen rationele beslissingen namen als het om geld uitgeven ging. Maar sinds midden jaren negentig – toen de fMRI-scanners hun intrede deden – is er een nieuw vak ontstaan: neuro-economie. Wetenschappers laten proefpersonen geld uitgeven terwijl ze in een grote scanner liggen, zodat op een beeldscherm de hersenactiviteit zichtbaar wordt. Onderzoekers van het MIT in Boston schoven een paar proefpersonen in een fMRI-scanner om te kijken wat er in de hersenen gebeurde. Iedere proefpersoon kreeg 40 dollar te besteden en mocht dat uitgeven aan artikelen die op een beeldscherm getoond werden. Als er een object langskwam dat een proefpersoon wilde kopen, dan lichtte de nucleus accumbens op, het hersengedeelte dat geassocieerd wordt met een vooruitzicht op een beloning. Maar als er dan een hoge prijs bij getoond werd, lichtte een ander deel op: de insula, die een rol speelt bij gevoelens van walging en sociale uitsluiting. Het tweede effect was bij de ene persoon veel sterker dan bij de ander. Het experiment bracht echte gierigaards én mensen die makkelijk geld uitgaven in beeld. En duidelijk werd dat mensen die weinig geld uitgeven, dit vaak niet uit rationele motieven doen. Sterker nog. Sommige mensen die iets graag willen hebben en meer dan genoeg geld hebben, kúnnen het niet kopen, omdat ze letterlijk walging voelen als ze moeten betalen. Ieder prijskaartje dat ze zien, elke euro die ze uitgeven veroorzaakt een akelige pijn. Gierige mensen kunnen er niet zo veel aan doen en voor hen is iets kopen een vervelende ervaring.
Gierig of gat in de hand? Gezien het gemak waarmee veel mensen – en zeker pubers – zich in de schulden werken, zou je kunnen denken dat niet de gierige mensen, maar de mensen die (te) makkelijk geld uitgeven het probleem zijn. Toch is dat niet helemaal waar.
In 2008 verscheen een artikel van de onderzoeker George Loewenstein van de Carnegie Mellon universiteit waarin hij de resultaten presenteerde van een groot onderzoek. Hij had 13.000 Amerikanen een vragenlijst voorgelegd waarin ze konden aangeven of ze gierig waren of juist heel makkelijk geld uitgaven. Het bleek dat de meeste mensen niet gierig waren, maar dat er wel meer gierige mensen waren dan mensen die makkelijk geld uitgaven. De gemiddelde Amerikaan is een beetje gierig.
ervan uitgaan dan sommige pubers extreem gierig zijn en anderen juist een enorm gat in de hand hebben. Met name sociale beloning zal ook een enorme rol spelen. Een coole scooter of een navelpiercing is in die zin veel meer waard dan een lekkere warme winterjas. Weinig ouders zullen zich zorgen maken om hun gierige puberzoon of – dochter. Toch kan het heel vervelend zijn als je je zo slecht voelt bij het uitgeven van geld. Zit je zoon of dochter erg op zijn geld, geef hem dan dus een bankpasje.
Creditcards en fiches Hoe komt het dan dat er zo veel mensen schulden hebben? Eén van de verklaringen is de creditcard. Het blijkt uit gelijksoortig hersenonderzoek dat geld uitgeven veel makkelijker gaat als je met een kaart betaalt en niet de daadwerkelijke geldbriefjes moet overhandigen. Het uitgeven van contant geld laat de insula meer oplichten dan wanneer je met een creditcard betaalt. En dat geldt natuurlijk ook voor de pinpas. 99,95 euro afrekenen met de pas, voelt heel anders dan iemand daadwerkelijk twee briefjes van 50 te moeten overhandigen. En zo zijn er meer ‘trucs’ om zelfs de grootste gierigaard geld uit zijn zak te kloppen. Drankjes laten betalen met drankmunten is ook z’n voorbeeld. Of fiches in een casino. Ze zorgen ervoor dat het minder pijn doet om geld uit te geven. Belonen met extra voordeeltjes als je ‘nu’ koopt, is er ook één, net zoals het idee dat het voordeel maar tijdelijk werkt. “Ik moet het wel nu kopen, anders ben ik een dief van m’n eigen portemonnee.”
Neuro-economie Het vervelende van neuro-economie is dat uitgerekend de grote retailers er alles vanaf weten. De neuro-economische inzichten maken het extra moeilijk om pubers met geld om te laten gaan. Omdat het dieper liggende brein, waar de emoties van beloning en walging vandaan komen, zich bij pubers sneller ontwikkelen dan de ‘verstandige’ prefrontale cortex, kun je
7
Sommige onderzoekers onderscheiden twee vormen van zuinigheid. De eerste komt voor uit een gevoel van walging bij het idee van te moeten betalen, de tweede komt voor uit het gevoel van beloning dat je voelt als je saldo op je spaarrekening groeit. Dat is iets wat je pubers misschien kunt bijbrengen.
Trucjes Het is sowieso een beproefde manier om mensen met een gat in de hand een beetje in toom te houden. Een manier om met budgetten om te leren gaan is om met meerdere rekeningen te werken: eentje kan je dochter of zoon gebruiken om geld uit te geven, een andere om te sparen. Heb je het idee dat je puber een verkwister is, laat hem of haar dan geen bankpasje gebruiken voor betalingen, maar laat alles contant afrekenen. Stel een wekelijks budget in en kijk samen of het gelukt is om zich eraan te houden. Maar ook belangrijk is dat pubers (en hun ouders) leren doorzien welke neuro-economische trucs banken, warenhuizen, app-stores en telefoonmaatschappijen gebruiken om geld pijnloos van je rekening af te halen.
Thema: Geld, de praktijk thuis
TEKST Guus de Krom
BEELD Victor Koppelmans & Martijn Schroevers
Geld speelt een rol We hadden het ons nog wel zo voorgenomen. We zouden begrip blijven tonen voor onze kinderen en niet zoals onze eigen ouders gaan zeuren over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Totdat je in gesprek gaat met een andere ouder. Tot je eigen verbazing praat je al na vijf minuten over het gemak waarmee jongeren ‘tegenwoordig’ met geld omgaan. Een citaat: “Kleding was natuurlijk voor ons ook heel belangrijk, maar ik denk wel dat het nu echt veel verder gaat hoor, dat ze moeten uitgeven om er echt bij te horen”.
8
“Ze hebben natuurlijk überhaupt ook veel meer geld dan wij vroeger,” hoor ik ook weleens zeggen. We denken vaak dat de jeugd steeds materialistischer is ingesteld, maar is dat zo? Zijn jongeren – meer dan wij vroeger – geobsedeerd door geld en goederen? Hoe kijken leerlingen tegen geld aan en waar komt het vandaan? Waar besteden ze het aan? Zijn ze tevreden met hun situatie? Is het geen issue zoals zoveel andere, of is het echt een belangrijk onderwerp van gesprek? Zijn er op deze vragen makkelijke antwoorden te geven? Waar komt het geld van de leerlingen eigenlijk vandaan? Daarin is door de jaren heen niet zo veel veranderd. Zeker in de onderbouw komt de bulk in het algemeen net als vroeger van ouders, verzorgers, en familie: zakgeld van pa en ma of stiefouders, losse bijdragen van opa en oma; “hier jongen, voor je rapport!”. Daarnaast wordt er veelvuldig en soms fors bijverdiend met klassieke activiteiten als oppassen, kranten bezorgen en vakkenvullen bij de lokale buurtsuper. Een enkeling slaagt er zelfs in om min of meer een eigen bedrijf te runnen. Maar zakgeld is toch wel een belangrijke bron van inkomsten in deze leeftijdscategorie.
Praktijk versus theorie Over de hoeveelheid geld die leerlingen krijgen toebedeeld is veel informatie te vinden, zoals op de site van het Nibud bijvoorbeeld. Daarop staan niet alleen gemiddelde bedragen per leeftijdscategorie – wat krijgen anderen? – maar ook handige lijstjes waarmee ouders en kinderen samen kunnen afspreken wat wel en niet door de kinderen zelf betaald wordt. Het loont de moeite om niet alleen over de hoeveelheid, maar ook over de besteding afspraken te maken. Dat voorkomt lastige gesprekken tijdens het avondeten. Nadenken over de vraag waar je aan (mee) betaalt is zeker zo belangrijk als het bedrag.
Altijd bereikbaar Neem de mobiele telefoon. Tien jaar geleden was dit nog een exotisch verschijnsel waar ouders geen rekening mee hoefden te houden. Een paar jaar later werd een mobieltje veelal gezien als een luxe hebbeding dat zelf maar moest worden bekostigd. Tegenwoordig vinden wij – kinders én ouders – het heel normaal dat we continu bereikbaar zijn. Niet alleen om aan sociale normen van klasgenoten te voldoen, maar ook omdat pa ondertussen heeft geleerd dat het toch wel heel handig is om een groepsapp aan zoon en dochterlief tegelijk te kunnen sturen: ‘Ik ben later thuis’ en ‘Wie laat de hond uit?’ En we willen natuurlijk heel graag direct contact kunnen houden als ze op schoolreis naar Lille of Berlijn gaan. Met deze verschuiving is de vraag wie (mee)betaalt aan de kosten ook deel van de onderhandelingen geworden.
Zak- en kleedgeld Veel leerlingen ontvangen naast het echte vrij besteedbare zakgeld (voor snoep, uitgaan, etc.) ook een deel kleedgeld. Leerlingen weten dat onderhandelen loont, zeker als er wordt vergeleken met anderen: “Merel hoeft haar winterjas echt niet zelf te betalen hoor! Dat hoeft bijna niemand in mijn klas.” Dit is informatie die ouders trouwens
moeilijk kunnen nagaan. Tja, daar gaf de Nibud-site natuurlijk geen antwoord op. Schoenen dan; je wilt toch niet dat je kind met gaten in de zolen rondloopt? Maar; nu alweer kapot? En dan is er nog de buitencategorie: sportkleding en alles wat daar mee samenhangt, van bitjes, scheenbeschermers tot trainingspakken. En sportschoenen slijten natuurlijk helemaal snel. Het moet allemaal betaald worden. De vraag is: door wie?
Social shoppen Grappig is wel dat veel leerlingen heel bedreven zijn in het koopjesjagen. Een niet te missen aanbieding van een of andere webwinkel, verspreidt zich via de sociale media als een lopend vuurtje. Waarbij er subtiel wordt gelet op het voorkomen van genânte situaties. “Als ik een heel leuk hesje zie, kijk ik wel even of een van mijn vriendinnen dat ook wil kopen”.
Wensen te over Of onze kinderen in het algemeen tevreden zijn met hun financiële situatie is moeilijk in te schatten. Als je ze ernaar vraagt is er altijd wel een wensenlijstje dat buiten het budget valt. De vraag is of dat op diepe behoeftes duidt: “Ik hoef echt geen Moscow-jas hoor, maar zo’n Buddha to Buddha-ring is wel vet”. Ondertussen fantaseren sommige leerlingen over de gouden toekomst die ze na school wacht, De afgebeelde leerlingen hebben geen relatie met het onderwerp. als manager, topvoetballer – de jongens tot de tweede – of als business woman of the year: “Ik wil in Meer keuze ieder geval financieel onafhankelijk zijn van mijn man en Wat betreft het uitgavenpatroon lijkt er niet heel veel te het liefst meer verdienen dan hij.” zijn veranderd. Mobieltjes bestonden vroeger niet, maar Doe maar normaal wij gaven weer een groot deel van ons geld uit aan muIs geld eigenlijk een belangrijk issue? Een Duits spreekziek, een kostenpost die praktisch niet meer bestaat. woord luidt: ‘Über Geld spricht man nicht, Geld hat Uitgaven aan kleding, make-up en schoenen zijn zo oud man.’ Het hebben van geld lijkt voor veel leerlingen als de wereld. Uitgaan? Natuurlijk ook. En jongens geven geen echt issue te zijn. Tenminste, ze zeggen dat ze er nog steeds veel meer geld uit aan eten en drinken dan de niet veel over praten. Natuurlijk weten ze dat sommigen meiden. Het verschil met vroeger is, dat er meer keus is. uit een rijk nest komen of zelf scheppen geld verdienen, Naast de klassieke roze koeken kun je tegenwoordig in de terwijl anderen echt heel erg moeten opletten met pauze een broodje Döner of een pizzabol halen. Dat haduitgeven. Het al te nadrukkelijk etaleren van rijkdom den wij niet! “Ze zijn verwend, tegenwoordig.” schijnt niet gewaardeerd te worden. Opvallend is dat meerdere leerlingen vinden dat het Boni wat dat betreft een gewone school is. Niet zo’n school waar iedereen duur loopt te doen.
9
Thema: Geld, de praktijk op school
TEKST Agnes Zandvliet BEELD Victor Koppelmans
Gratis & gezond “Rijk” antwoordt mijn bijna 15-jarige zoon als ik hem vraag wat hij later wil worden. Helaas kwam de snelste route naar rijkdom op de overigens uitstekende Boni-informatieavond over pakketten en profielen, niet aan de orde. Beroepen en droomberoepen wel, misschien gaat dat nog helpen.
‘Zuinigheid met vlijt, bouwt huizen als kastelen’, dat is de teneur in de gesprekken met docenten. Maar denkt iedereen er zo over? Een van de ouders die ik spreek moppert over “peperdure whiteboards waar vrijwel geen enkele docent echt mee om weet te gaan.” Geld is een gevoelig thema, zo merk ik in interviews met docenten, ouders, een paar leerlingen uit de onderbouw en een leerling uit de bovenbouw.
10
Hoe ga je zelf met geld om? Hoe belangrijk is geld voor je? “Ik spaar elke maand. Ondanks dat geef ik geld uit als dat nodig is” (een leerling). “Een comfortabel leven voor onze kinderen, dat vind ik belangrijk. Dat betekent overigens niet dat ze alles krijgen wat ze willen hebben” (een ouder).
Hoe komt ‘omgaan met geld’ op het Boni aan de orde? “In de lessen gaat het niet over ‘eigen geld’. Misschien wel een goed onderwerp voor de mentorlessen” (een ouder). “In de derde bespreken ze bij Economie geloof ik hoe je met geld kunt omgaan” (een docent). “Als er thuis geen geld is voor een school- of examenreis dan zoekt het Boni een oplossing, dat vind ik heel belangrijk” (een ouder). “Nu we met het nieuwe gebouw bezig zijn, zou ik willen dat we als Boni meer geld hadden” (een docent).
schappelijk prijsje willen aanbieden” (een docent). Een gezondere en goedkopere kantine spreekt veel ouders aan. Dan hangen de kids ook wat minder rond in de Plus en andere supermarkten. “Gratis fruit-acties” (meerdere ouders). “De leerlingen zouden zelf de kantine kunnen runnen. Dat maakt het goedkoper en het trekt ook andere leerlingen aan” (een andere ouder).
Een Boni-actie voor de eigen leerlingen en/of voor school, lijkt je dat wat? “Laten we een ‘Bespaarweek’ organiseren (een jongere leerling). “Zuinig leren omgaan met andermans spullen vind ik wel een mooi thema. Een gevonden voorwerpenweek zou niet gek zijn” (een ouder). “Ik vind het niet meer dan normaal dat een school een potje aanlegt, een soort van solidariteitsfonds” (een andere ouder). “Als subdoel van de Boni-actie iets doen voor onze eigen leerlingen of voor school, dat vind ik een goed plan.” (een docent). Vele meningen dus in bovenstaande interviews over ‘geld’. Thuis raken we er ook niet over uitgepraat. En als mijn zoon zegt dat hij rijk wil worden, dan zeg ik (cliché, cliché): “Dat ben je al”.
Vind je dat het Boni en ouders met geld mogen ‘sturen’? “School en ook ouders moeten niet alles willen beïnvloeden. Laat leerlingen fouten maken, daar leren ze van” (De leerling uit de bovenbouw die zich verbaast over de vraag). “De kantine is best wel duur” (een jongere leerling). “Het supermarktaanbod is denk ik niet makkelijk te evenaren. Wel zou ik de leerlingen iets gezonds voor een
De afgebeelde leerling heeft geen relatie met het onderwerp.
De
5
we alles vanachter de bar, ook snoep en frisdrank. Dan hadden de kinderen kantinedienst en had ik hele gesprekken met ze. Verder is het ook voor mijn eigen ontwikkeling goed geweest om hier te werken. Ik ben meteen na de lagere school gaan werken, maar ik merk dat ik behoorlijk ben bijgespijkerd door de docenten en ook door de kinderen.”
3
Vijf vragen aan...
Corry de Gooijer kantinedame Tekst
Anne Havelaar
b eel d
Martijn Schroevers
Wat wordt het meest verkocht? “Saucijzenbroodjes en snoep uit de automaat. Niet heel gezond, nee. We hebben ook appels, maar die verkopen nauwelijks: ik koop per week zes appels en we hebben 1500 leerlingen! Ook schoongemaakt, voorverpakt fruit hebben we geprobeerd, maar dat liep niet. Koffie, thee, melk en karnemelk drinken ze ook niet meer, dus daar zijn we mee gestopt. Nu hebben we alleen nog frisdrank in de automaat. Die appels worden trouwens vooral door meisjes uit de hogere klassen gekocht. De meiden eten over het algemeen wat gezonder dan de jongens.”
1
4
U werkt hier al 31 jaar. Zijn de kinderen veranderd in die tijd? “Zeker! Ze zijn veel mondiger. Dat leidt soms tot heftige discussies, bijvoorbeeld als ze kantinecorvee moeten doen. Dan zeggen ze: ‘Waarom moet ik hier vegen?’ Ik hoor vaak van ze dat ze thuis weinig hoeven te doen, misschien komt het ook daardoor. Verder vind ik het prima dat ze een eigen mening hebben, hoor. Ze moeten zich ontwikkelen tot zelfstandige mensen. Zoals ik ben opgevoed, is zeker niet zaligmakend. Wat ook een enorm verschil is met vroeger, zijn de telefoons. Dan staat er zo’n meisje hier aan de bar te bellen met een ander meisje dat bij de automaat staat – dat is zo’n vier meter verder: ‘De broodjes ei zijn op, wat wil je dan?’ Voor mij is dat heel gek, maar zij vinden dat heel gewoon. Wat ik ook weleens opving: ‘Ik ben al heel lang niet meer bij mijn oma geweest, maar ze zit toch op Facebook, dus ze weet wel wat ik allemaal doe.”
Probeert u weleens wat nieuws? “Ik probeer van alles te verzinnen om het zo leuk mogelijk te maken. Soms werkt het, meestal niet. Toen we net begonnen met tosti’s, waren die een groot succes. We hebben ook Italiaanse bollen geprobeerd, nogal een hit bij de naburige cafetaria. Maar die van ons waren toch niet ‘echt’ genoeg, denk ik. We hebben natuurlijk ook veel concurrentie hier in de buurt: er zit een döner kebab, cafetaria, ijssalon, bakker, Kruidvat en supermarkt. Wat ook meespeelt bij de verkoop is het weer. Het is dit jaar lang mooi weer geweest, dat is niet zo goed voor onze business. De leerlingen gaan dan liever naar buiten voor een loopje. Maar dat zou ik ook liever doen als ik de hele dag in de klas moest zitten, haha.”
2 Wat vindt u het leukste aan het werk? “Ach, zo veel! De collegiale Boni-sfeer, het omgaan met de leerlingen, vooral de bruggers. Ik heb wel wat minder direct contact met ze nu. Vroeger verkochten
5 Zijn Boni-kinderen gierig of gul? “Geen van beide. Ik merk wel dat ze minder geld te besteden hebben dan een paar jaar geleden. Bij ons kost een broodje eiersalade € 1,60. Dan kopen ze bijvoorbeeld liever een stokbrood en een bakje eiersalade bij de Jumbo en delen dat met zijn vieren.”
11
Te kst
Diederik Tamse
b eeld
Christ de Gier & Diederik Tamse
Wat een vak! Engels Als scholier wist Christ de Gier al dat hij leraar wilde worden. Een ‘oudere, vrijgezelle lerares Frans’ was destijds een bron van inspiratie, zowel door haar manier van lesgeven als de onderwerpen die zij koos. Hij ging mede daardoor ook Frans studeren, maar zijn hoofdvak werd toch Engels.
12
De voornaam Christ (met een ‘t) is even wennen omdat deze net even anders is dan het gebruikelijke ‘Chris’. Deze voornaam roept vooral in Engeland nog weleens reacties op, vertelt hij. Zoals die keer dat hij als student onder zijn voornaam een advertentie in een krant zette voor een baantje in de badplaats Scarborough. Hij kreeg een positieve reactie van iemand die zich voorstelde als ‘God’ in de woonplaats ‘Heaven’.
En die kwamen er ook. Hij verbaasde zijn leraren, die hem hadden geadviseerd een jaar te blijven zitten. “Ik ging naar de havo omdat ik niet goed genoeg was in wiskunde. Daar besteedde ik mijn vrije tijd vooral aan voetbal en muziek, waardoor de resultaten toch wat tegenvielen. In klas vier van de havo draaide ik de knop om, toen ik me realiseerde dat ik misschien een jaar moest overdoen. Ook wist ik toen dat ik de leraarsopleiding wilde gaan doen.” Niet alleen Engels was een favoriet vak, maar vooral ook Frans, dat gegeven werd door een lerares die indruk maakte met haar manier van lesgeven. “Als de resultaten tegenvielen, trok ze zich dit persoonlijk aan. Zij wist mij te interesseren voor schrijvers als Camus en Sartre en de context van die tijd.” Zo doet hij het nu zelf ook, literatuur plaatsen in de tijd waarin het geschreven werd, en vandaar ook zijn interesse voor geschiedenis. Hij houdt van boeken en vindt de bibliotheek een van de belangrijkste plaatsen in de stad Utrecht. Toch heeft hij ook heel andere hobby’s. In vakanties trekt hij vaak naar Frankrijk en doet daar aan surfen, raften, fietsen en hardlopen. Tieners
Frans en Engels
Christ is nu leraar Engels maar studeerde eerst Frans op de lerarenopleiding. Later behaalde hij ook nog een universitaire graad in Engels. Al in klas 4 wist hij dat hij voor het onderwijs zou gaan kiezen en vanaf dat moment werkte hij doelgericht aan goede resultaten.
Wat voor een tiener was hij? “Ik was niet een erg lastige leerling. Wel was ik eigenwijs, ik dacht dat ik wist hoe de wereld in elkaar zat en voelde me een wereldverbeteraar.” De ideeën van Sartre wezen hem een richting: ‘het gaat er uiteindelijk om wat je als mens doet’. Christ had – en heeft – niet zo veel op met een materialistische kijk op het leven, zoals het ideaal van een carrière, veel geld verdienen, een dure auto. Zijn de leerlingen nu anders dan hijzelf was, minder maatschappelijk betrokken? Christ is positief over de tieners en scholieren van nu als het gaat om
maatschappelijke betrokkenheid. “Verrassend veel Bonifanten doen naast school iets voor een goed doel of voor anderen. Wel is een enorm verschil met vroeger dat er een nieuw soort groepsdruk lijkt te zijn, in de vorm van groepsapps die de jongeren claimen. Er gaat veel tijd verloren aan geleuter, dat totaal vervluchtigt.”
“Ik kan me wel iets voorstellen bij het katholicisme als inspiratiebron. Ik houd ervan een kathedraal binnen te lopen of naar religieuze muziek te luisteren, maar ik ga niet naar de kerk. Wel heb ik veel respect voor mensen die goede dingen doen in de wereld, geïnspireerd door het geloof, maar die inspiratie kan ook een humanistische oorsprong hebben.”
Boni
Hij werkt nu 7 jaar op het Boni. Hiervoor was hij maar liefst 24 jaar werkzaam op een MAVO, onder andere als coördinator van de onderbouw. Deze school was mede door de kleinschaligheid succesvol in het begeleiden van leerlingen met een problematische achtergrond. 20% van de leerlingen die daar een diploma behaalden, waren vastgelopen op een andere school. “In de jaren 80 kwam de fusiegolf die leidde tot grootschaliger onderwijs. Deze grote verandering kreeg een onderwijskundig ‘sausje’, maar volgens mij ging het gewoon om bezuinigingen.” “Op het Boni hebben leerlingen veelal een betere achtergrond.” Waar hij op het Boni aan moest wennen, was dat veel leerlingen onverstoorbaar door de uitleg heen praatten. Zijn oplossing hiervoor was allereerst “een nog duidelijker, aansprekend verhaal” en als dit ook geen soelaas bood, “een lucifer die de leerling in kwestie stijf tussen de lippen moest blijven houden.” Gedrag waar hij ook niet van houdt, is als een leerling zich manifesteert ten koste van een medeleerling. Hier reageert hij fel op. Katholiek
Zijn ouders waren katholiek en hij werkt nu op een school met een katholieke traditie: betekent dit katholicisme nog iets voor hem? Deels wel, deels niet.
Lille
Christ vertelde toen de afspraak voor dit interview gemaakt werd, dat hij net terugkwam van de excursie naar Lille. Is het de moeite waard om zo’n lange busreis te maken, alleen om een paar uur in een Franse stad rond te lopen? “Ja! De leerlingen doen in die paar uur dingen waardoor het Frans voor hen gaat leven. Ze krijgen onder andere de opdracht een Fransman of een Française te interviewen. Verder gaan ze op zoek naar woorden, maar nu leren ze die in de situatie waarin ze zijn, en ze maken nu echt kennis met een andere taal en cultuur.” Hij gelooft ook dat excursies veelal een basis leggen waarvan leerlingen zich later bewust zijn. “Zij zullen zich later die dag in Lille herinneren, of de rugzaktrektocht in de Ardennen die op het moment zelf misschien zwaar was.” Christ zat onlangs alweer dertig jaar in het onderwijs. Ondanks die ervaring wekt hij de indruk nog altijd kritisch naar zichzelf te kijken, “hoewel je met dertig jaar ervaring dat ook weer niet te veel hoeft te doen…”
13
HOEKJE 14
BOB richt de spotlights op een plek in of om het schoolgebouw
De snoepautomaat Tekst
Guus de Krom
B eeld
Martijn Schroevers
Het zijn doorsneemodellen zoals je die aantreft op sportverenigingen, stations en andere plekken waar veel hongerige jongeren rondhangen. Dus ook op scholen. Dus ook op het Boni.
De vormgeving is op zijn best functioneel te noemen: een grote kast met een glazen ruit, waarachter de zakjes Haribo, rollen pepermunt en de gevulde koeken keurig in rijen en kolommen zijn uitgestald. En natuurlijk ontbreken de glacékoeken niet, die nog steeds door iedereen gewoon roze koeken worden genoemd. De hoek met de snoepautomaten wordt door de leerlingen regelmatig bezocht, maar echt storm loopt het er niet. Geen rijen ongeduldig wachtenden. Volgens de kantinejuffrouw die de apparaten bijvult lijkt het zelfs of leerlingen tegenwoordig minder snoepen. Tenminste, een paar jaar geleden werd er meer verkocht. “Maar ja, de bovenbouw gaat natuurlijk wel vaak iets kopen bij de Plus, he? Daar is het toch goedkoper.” Populair zijn de zakjes snoep waarvan je makkelijk kunt uitdelen. Een sociale activiteit dus, dat snoepen. En voor de statistieken: jongens en meisjes snoepen ongeveer evenveel.
Terwijl we staan te praten, bestudeert een in gedachten verzonken leerling het zoete aanbod. De automaat is netjes gevuld, de keuze is groot, misschien wel te groot, want de jongen loopt na een halve minuut gepeins zonder iets te kopen weg. Hij kijkt nog wel een keer om, maar loopt dan toch door. Zijn wij getuige van een vroege vorm van keuzestress? Het schijnt te bestaan. Ik dacht niet dat leerlingen daar vroeger ook al last van hadden. In mijn herinnering kon je trouwens slechts kiezen tussen de gevulde en de roze koek. Wat het ook werd: de koek van de dag werd zonder verdere scrupules naar binnen gewerkt, en wel alleen. Niks uitdelen. De jongen is ondertussen uit het zicht verdwenen. Wie weet, misschien inderdaad keuzestress. Of toch doelgericht op weg naar de Plus.
Uit de ouderraad
Wat speelt er in de ouderraad (OR) en medezeggenschapsraad (MR)? Een nieuw schooljaar, een nieuw bestuur van de Ouderraad en veel nieuwe leden die het team zijn komen versterken. Daarnaast veel vertrouwde gezichten van collega’s die zich ook dit jaar weer willen inzetten om er een inspirerend en mooi schooljaar van te maken. Een nieuwe samenstelling die zorgt voor een frisse blik en andere invalshoeken om naar onze gespreksonderwerpen te kijken. Ook dit jaar organiseerde de Ouderraad het brugklasouderoverleg op 5 november, was er
c o l ofo n Het BoniOuderBulletin is een uitgave van de oudervereniging van het St. Bonifatiuscollege en verschijnt drie keer per jaar. Het wordt aan de leerlingen mee naar huis gegeven en is als pdf te lezen op de website.
op 29 september de ALV en wordt er tijdens de ouderavonden door de leden van de Ouderraad koffie geschonken. Daarnaast kijken we hoe de Ouderraad kan bijdragen aan allerlei nieuwe ontwikkelingen en projecten binnen school, zoals verdieping en verbreding in het Da Vinci programma. De Ouderraad haakt hierop
www.facebook.com/BoniOuderBulletin E-mail:
[email protected]
in met het onderwerp talent-ontwikkeling op de eerstvolgende thema-avond van
O U D ERRAA D
8 april met inbreng van ouders, leerlingen en docenten. Zo trekken we samen
Vanuit de oudervereniging, waarvan alle ouders automatisch lid zijn, wordt elk schooljaar een ouderraad samengesteld. Op de schoolwebsite heeft de ouderraad zijn eigen pagina, waar agenda, notulen van de ALV en het jaarverslag zijn te downloaden. www.boni.nl
op en sluiten, waar mogelijk, bij elkaar aan. De driehoek school, leerlingen én ouders in optima forma. Samen in gesprek gaan en zoeken naar mogelijkheden om het Boni een nog fijnere plek met goed onderwijs te laten zijn. Dit was ook de insteek tijdens de eerste kennismakingsavond met de brugklasouders, met een oproep aan de ouders zich te laten horen om zo met elkaar én met de mentoren en schoolleiding in gesprek te gaan. We hebben immers allemaal hetzelfde belang: het welzijn van onze kinderen gecombineerd met goed onderwijs. Met een Ouderraad die op volle sterkte is, veel nieuwe enthousiaste ouders om ons heen, een goede relatie met school én de leerlingen wordt het vast en zeker een mooi schooljaar! Margina van Ommeren, voorzitter
AGENDA OUDERRAAD 24 november 27 november 14 januari 31 januari 28 januari 18 februari 26 maart 8 april
Vergadering medezeggenschapsraad Koffie en thee schenken op eerste ouderavond Vergadering Ouderraad Ouderraad met stand aanwezig op open dag Koffie en thee schenken op tweede ouderavond Vergadering medezeggenschapsraad Vergadering Ouderraad Thema-avond. Thema: Talent-ontwikkeling op het Boni
Dagelijks Bestuur Ouderraad
Margina van Ommeren, voorzitter Esther Kokmeijer, penningmeester Corine Tiebosch-Bont, secretaris E-mail:
[email protected] redactie BOB
Lucas Bezembinder (hoofdredactie) Margot Bouwens Roy Geurs Anne Havelaar Gerard Janssen Guus de Krom Diederik Tamse Agnes Zandvliet V O RMGEV i NG
Ellen van Rooden Michiel Röben fo t o g r a f i e
Martijn Schroevers drukwerk
Drukkerij Libertas, Utrecht