BoniOuderBulletin jaargang 37
nummer 2 maart 2016
e e n u i t g av e va n d e o u d e r r a a d
> In dit nummer o.a. > Thema: Duurzaamheid > Warmetruiendag > Bijzondere Bonifant: Rik van der Westen > Vijf vragen aan: Holger Baur
Redactioneel
Docenten klappen uit
dE S
Op planetenjacht
L
De ruimte heeft iets magisch. Je kunt het zien, maar je kunt er niet naartoe. Je wilt graag met leerlingen naar de sterren kijken, maar hoe organiseer je dat? Dit jaar heb ik de leerlingen van 5-havo aangesteld als planetenjagers. Elke foto van een planeet of van de kraters van de maan is een punt. En voor de eerste nog een punt. Met het programma Stellarium laat ik zien wat er de komende dagen te zien is aan de ochtend- en avondhemel. Een paar dagen later ontvang ik de eerste foto’s van Jupiter, van Darko en Gijs, gemaakt door leerlingen met hun mobieltje in hun eigen tijd. Dan brandt de wedstrijd echt los, want ook Brechje, Job, Marleen en Luuk leveren foto’s van Venus, Jupiter en de maan in. En Brechje scoort een punt met een bloedrode maan. Vervolgens slaat Darko terug met foto’s van de maan en Mars.
Duurzaamheid
Ouders vertellen anoniem over hun Boni-kind. Hoe het ook zij, verantwoord voedsel van eigen bodem, T-shirts van bio-katoen en elektrisch rijden: je kunt anno 2016 niet om duurzaamheid heen. Duurzaamheid is bovendien ook één van de vier thema’s die het Boni als zogenaamde Unesco-school hoog in het vaandel heeft staan. Maar hoe duurzaam is het Boni eigenlijk en wat merken onze kinderen daar nu van? Hoeveel energie wordt bespaard met de Warmetruiendag? Kunnen met de komst van de digitale leermiddelen de papieren lesboeken in de prullenbak? En in hoeverre leeft duurzaamheid bij ze in de huiselijke sfeer? Lees de verhalen van ouders, kinderen en docenten, maar ook dat van een oud-Bonifant die tegenwoordig in Australië woont, waar hij schermpjes van afgedankte mobieltjes recyclet.
Natuurlijk wilt u als betrokken ouder uw kinderen opvoeden tot goede burgers die zich bekommeren om belangrijke dingen als de opwarming van de aarde. Toch staat uw puberdochter ondanks uw zoveelste reprimande over energieverspilling vervolgens weer urenlang onder de warme douche en komt ze na een middagje shoppen met een zak vol wegwerptruitjes van de Primark thuis, of belanden de verantwoorde bio-boterhammen van uw puberzoon steevast in de prullenbak op school omdat-ie liever een saucijzenbroodje van de Plus voor de lunch neemt. En wees eens eerlijk: hoe vaak neemt u nu zelf die energie-slurpende vierwieler voor de dagelijkse boodschappen in plaats van de fiets? Of excuseert u zichzelf bij het boeken van die vliegreis naar de zon met: ‘maar ik scheid wel netjes mijn afval en zet de verwarming altijd op 19,5 graden’?
Toen ik zelf nog op school zat, wist ik wel zeker dat ik later nooit zo ouderwets zou worden als mijn ouders. Gewoon een beetje moeite doen om met de tijd mee te gaan, dan hou je de aansluiting vanzelf. Zo moeilijk kan dat niet zijn. Dacht ik. Het ging me behoorlijk goed af, tot de kleintjes naar het Boni gingen. Binnen de kortste keren liep ik toch wat achter: nieuwe vriendjes en vriendinnetjes (wie?), nieuwe belangstellingen (wat?), vreemd taalgebruik(?) en vooral ook: rare manieren van communiceren(!). Bij de smartphone kon ik nog op tijd aanhaken en die geinige filmpjes op Facebook zag ik ook nog wel. Maar de gewoonte om met iemand die náást je zit via WhatsApp af te spreken, daar kan ik niet aan wennen. Trouwens: waarom moet je de godganse dag op al die berichtjes reageren? Het is meestal onzin, toch? En kunnen jullie eens een keertje reageren als wij eens iets te vragen hebben? Dank je. Ver in mijn geheugen klinkt een echo van het soort geïrriteerde gesprekjes dat mijn ouders met mij voerden. Zo gaat dat dus, oud worden.
Erzsó Alföldy
INHOUD
Het dak op Bij het planetenontbijt, om half acht ’s ochtends op een koude dag in januari, is het helemaal raak: naast Venus en Mars zien we dat Jupiter echt een planeet met vier manen is. De leerlingen zijn enthousiast als ze de kraters op de maan zien: ‘Oh my God, is dat echt?’ Ze staan te stuiteren op het dak – daar hebben we het beste zicht –, zo leuk vinden ze het. De ontbijtsessie levert veel foto’s op, maar de strijd ligt nog open. Een week later scoort Darko twee punten met Saturnus. Daarmee is het pleit beslecht en wint hij een verrekijker. De andere leerlingen winnen een omkeertol. Een herinnering aan een ervaring die ze niet snel zullen vergeten.
Redactioneel 2
www.foksuk.nl
2
CHOO
DIE VAN MIJ...
Die van mij…
3
Leven na het Boni: Rik van der Westen
4
Boni traditie: Warmetruiendag
5
Vijf vragen aan: Holger Baur
6
Ouders en kinderen over duurzaamheid
7
Docent over duurzaamheid
10
Wat een vak: Natuurkunde
12
Hoekje: De bètatheek
14
Nieuws uit de Ouderraad
15
Colofon 15
Maandagochtend vroeg in het Wilhelminapark. Nat en donker, er wordt aan de weg gewerkt. Ik wijk uit op het bruggetje en zie niet dat het fietspad en het voetpad door een gemeen (maar ongetwijfeld architectonisch verantwoord) opstaand randje zijn gescheiden. Een spectaculaire val, bloedneus en een grotesk gekneusde duim. Fiets kapot. ‘Gaat het meneer?’ Het gaat. Een beetje. ’s Middags toch maar even een berichtje in de familie-app: ongelukje, valt wel mee, lieg ik dapper, maar, eh, kan iemand mij…? Binnen een paar seconden bericht: een solidariteitsuiting van dochterlief en een aanbod van zoonlief om me even met de auto te halen. Fiets kan gewoon achterop, no problem pa. Ik word oud, maar wat een zegen, die moderne communicatie.
3
Leven na het Boni
Rik van der Westen,
Boni-traditie
Warmetruiendag
Student Mechanical Engineering en ondernemer in Australië
Het Boni kent vele tradities waarvan de Warmetruiendag er één is. Natuurkundedocent Dirk Haringa vertelt waarom deze dag bestaat en wat de school ermee hoopt te bereiken (spoileralert: het rijmt op wustwording).
Met maar liefst twee banen, een eigen bedrijf én een studie, heeft ex-Bonifant Rik van der Westen (27) een druk leven in Australië. Toch zou hij niet anders willen: ‘Het weer is hier fantastisch, het is een prachtig land en de mensen zijn relaxed.’ T e k st
Agnes Zandvliet
Beeld
Rik van der Westen
Ging je het Boni in de hogere klassen wat leuker vinden? ‘Zeker! Ik werd ook actief op school: vanaf 3-havo zat ik in de leerlingenraad en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. Je hoort dan wat er speelt en waar de schoolleiding tegenaan loopt, dat vond ik interessant. Ook ging dat serieuze er in de hogere klassen wel een beetje vanaf. Tijdens vier dagen backpacken in de Ardennen in de 4de, hadden mijn beste vriend en ik ons nogal misdragen. ‘Een goed gesprek’ met meneer Moerkamp kon dus ook niet uitblijven. Ik biechtte eerlijk op wat ik had gedaan, omdat ik veel respect voor hem had. Dat waardeerde hij en daardoor viel onze straf gelukkig mee.’
4
Rik met zijn zus
Rik van der Westen woont 800 km ten Noorden van Sydney aan de Gold Coast, dichtbij de stad, het strand en mooie natuurparken. Hij heeft een druk leven: van zaterdag tot dinsdag werkt hij als reparateur, in de avonden werkt hij als limo-chauffeur én voor zijn eigen bedrijf, van woensdag tot en met vrijdag gaat hij naar school. Maar voor Rik is het een no-brainer, oftewel een fluitje van een cent. Samen met zijn Ierse vriendin Nicole ziet hij het leven in Australië als een mooie kans. Hoe kijk je terug op je Boni-tijd? ‘Er waren ups en downs. De eerste twee jaar vond ik best zwaar: ik was een serieuze jongen en hoorde er niet echt bij. Gelukkig was ik wel happy tijdens het sporten. Ik was een fanatieke honkballer, trainde twee keer per week en speelde wedstrijden in het weekend. Het gaf me zelfvertrouwen, ik was er goed in. Natuur- en wiskunde en techniek, dat waren mijn favoriete vakken. Precies ook de vakken die ik voor mijn studie mechanical engineering nodig heb. Wat ik leer, pas ik direct toe in het bedrijf dat ik drie maanden geleden ben gestart. Ik maak en recycle telefoonschermen.’
Wat ging je na je eindexamen doen? ‘Na twee keer 4-havo slaagde ik gelukkig in een keer voor het eindexamen. Het buitenland lonkte toen al en daarom ging ik International Business and Management studeren. Na de afronding van mijn eerste jaar reisde ik over land naar Maleisië. Daarna probeerde ik mijn studie weer op te pakken, maar dat lukte niet. Na verloop van tijd realiseerde ik me dat mijn toekomst niet in Nederland lag. Daarna woonde en werkte ik achtereenvolgens in Australië, Ierland, Nieuw-Zeeland en nu sinds 7 maanden weer in Australië.’ Waarom koos je uiteindelijk voor Australië? ‘Hier kon ik een visum voor vaklieden krijgen, er is een tekort aan mechanical engineering. Als ik mijn opleiding afrond kan ik hier vrijwel zeker blijven. Langere tijd reizen, je verdiepen in andere culturen: dat kan ik iedereen aanraden. Natuurlijk mis ik mijn familie wel – het is helaas te duur om vaak naar Nederland te gaan –, maar ik woon hier nu in totaal 2,5 jaar en Nicole en ik willen nooit meer weg: het weer is fantastisch, het is een prachtig land en de mensen zijn heel relaxed.’
T e ks t
Margot Bouwens
beeld
Ellen van Rooden, Martijn Schroevers
Trek een lekkere trui aan, zet de verwarming minimaal één graad lager en bespaar per graad 6% energie en de bijbehorende CO2-uitstoot. Dat is het idee achter de nationale Warmetruiendag. Op het Boni blijft het niet bij deze ene dag. Daar gaat drie keer per jaar de verwarming omlaag. Een van de leerkrachten achter deze Warmetruiendagen is Dirk Haringa, docent natuurkunde.
In de vakantiestand ‘Op de eerste vrijdag van december, januari en februari gaat de verwarming van 20 naar 17 graden. Dat is de vakantiestand en de temperatuur op de Warmetruiendagen. Je hebt die dagen dus echt wel een trui nodig. Vorig jaar hebben we de verwarming ook een keer helemaal uitgezet, dat leverde gedoe op, het was té koud. Maar toen de verwarming een keer per ongeluk in de lagere stand was blijven staan, viel dat na een week pas op.’
Bewustwording ‘Zeven jaar geleden zijn we op school begonnen met Warmetruiendag. Aanleiding was dat twee leerlingen voor hun profielwerkstuk (PWS) gingen doorrekenen wat je op zo’n dag bespaart – goed onderwerp overigens voor leerlingen om weer eens op te pakken voor hun PWS. Als Unesco-school maken we ons sterk voor duurzaamheid. Samen met Frank Holtslag, docent biologie, zit ik in de werkgroep die zich met duurzaamheid en dus
ook met Warmetruiendag bezighoudt. Warmetruiendag is een goede aanleiding om met leerlingen over duurzaamheid te praten, dat doe ik dan ook. Naast energiebesparing – die overigens op school niet zo groot is omdat we stadsverwarming hebben – gaat het bij Warmetruiendag namelijk vooral om bewustwording. Het is belangrijk dat leerlingen nadenken over vragen als: is comfort wel zo vanzelfsprekend? En over zaken als de politieke gevoeligheid van het gas dat uit Rusland komt. Echt, vanuit elke discipline kun je het over duurzaamheid hebben.’
Sneeuwbaleffect ‘Twee à drie dagen voor een Warmetruiendag, wordt er naar iedereen op school een mail rondgestuurd. Leerlingen ontvangen via Magister een bericht en het staat op de website. Daarnaast plakken de conciërges plakkaten op en informeren wij onze collega’s. Voor wie het dan toch nog gemist heeft of het vergeten is, zetten we een grote doos met oude truien met het Boni-logo neer. Het ontbreekt ons helaas aan tijd om meer rondom Warmetruiendag te organiseren, want het zou natuurlijk leuk zijn als bijvoorbeeld de kantine ook mee zou doen met erwtensoep en warme chocolademelk. Het is mooi als het een sneeuwbaleffect krijgt. Laatst vertelde een leerling dat ze naar aanleiding van Warmetruiendag, thuis gesproken hadden over isolatie achter de radiatoren. Dat is bewustwording: nadenken en kijken wat je zélf kunt doen. Daar doen we het voor.’
5
5
3
De
Welke voordelen biedt digitaal onderwijs voor leerlingen?
Vijf vragen aan...
Holger Baur Tek s t
6
en
beeld
Erzsó Alfoldy
Afdelingsleider 2V/3H en coördinator iPad-project 1 Waar komt het idee voor het iPad-project vandaan? ‘In het kader van het IONM (Innovatief Onderwijs Midden-Nederland) kwam ik bij allerlei Utrechtse scholen over de vloer waar al met een laptop werd gewerkt. Ik vond dat wij langzamerhand daar niet bij konden achterblijven. Onze kinderen leven in een maatschappij die steeds meer digitaliseert, daar zul je als school op enig moment op moeten inspelen. De vraag is alleen hóé. Daarom zijn we dit schooljaar met een pilot begonnen onder de tweede klas gymnasiumleerlingen, waarbij zowel met iPads als met boeken wordt gewerkt. Daar zijn allerlei voorbereidingen aan voorafgegaan, zoals het inventariseren van de kosten, de wifi-capaciteit en het aanbod van beschikbaar lesmateriaal.’
2 In het kader van duurzaamheid: kunnen straks alle boeken de deur uit? ‘Nee. Het Boni beoogt geen iPad-school te worden. Boeken en e-learning gaan vooralsnog hand in hand. Waar het zwaartepunt ligt, wordt bepaald door de voorkeuren van de vakdocenten enerzijds en de aanwezigheid van bruikbare lesmethodes anderzijds. Die bevinden zich nog in ontwikkelingsfase. Zo is voor Grieks bijvoorbeeld wel een goede digitale lesmethode beschikbaar en werken leerlingen bij Grieks alleen nog met digitale leermiddelen, net als bij aardrijkskunde, Duits en biologie, terwijl ze bij een vak als Latijn nog helemaal zijn aangewezen op boeken.’
‘Het biedt meer maatwerk. Leerlingen kunnen niet alleen beter hun eigen tempo bepalen, maar ook hun niveau opschalen. Ook worden zij uitgedaagd tot meer zelfstandigheid. Onderwijsvernieuwing is onlosmakelijk verbonden met e-learning. Uitgeverijen investeren alleen nog in digitale lesmethodes. Wel vergt digitaal onderwijs een andere mindset van leerlingen. Zo kreeg ik van een jongen tijdens de Duitse les te horen dat hij zijn huiswerk niet kon maken omdat hij een woord in de opdracht niet begreep. Hij kwam niet op het idee om het woord via internet op te zoeken. Het kwartje moet bij leerlingen soms nog vallen om te beseffen welke mogelijkheden zo’n iPad biedt.’
4 En hoe staan docenten tegenover digitaal onderwijs? ‘Voor docenten blijkt het in de praktijk soms nog best lastig om te schakelen van lesgeven uit boeken naar lesgeven aan de hand van digitale leermethodes. Het laatste vereist wat meer durf en de bereidheid om los te laten wat ze gewend zijn. Wij bieden docenten daarom een spoedcursus aan in digitale tools als Google Drive. Ook komt iemand van buitenaf een cursus Differentiatie geven zodat onze docenten leerlingen meer op hun eigen niveau kunnen bedienen. En net als voor de ouders is het ook voor docenten soms lastig dat ze niet kunnen controleren wat kinderen aan het doen zijn.’
5 Hoe gaat het nu verder met het iPadproject? ‘Hoe de pilot volgend jaar wordt voortgezet, is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Daarvoor moeten we ook naar de financiële kant kijken: voor twee klassen gratis iPads in bruikleen lukt nog wel, maar voor 1400 leerlingen is dat niet haalbaar. De meest aannemelijke optie is dat wij doorgaan met de klassen die nu aan de pilot hebben deelgenomen, aangevuld met nieuwe klassen. In ieder geval zijn de eerste ervaringen positief. Zo kwam onlangs uit een enquête onder leerlingen naar voren dat ze de lessen ‘leuker’ zijn gaan vinden sinds ze met iPads werken. Ook gaf zo’n 80-85% aan volgend jaar graag een iPad te willen blijven gebruiken. Mijn ideaal zou een combinatie zijn: een tekstboek op papier voor de lange teksten en voor het overzicht, en daarnaast een tablet waarmee je dingen kunt automatiseren, voor de extra oefeningen en om dingen op te zoeken.’
Thema: Ouders en kinderen over duurzaamheid
TEKST
Roy Geurs, Marjan Scheffer
B EEL D
Ellen van Rooden
Het zit ’m in de kleine dingen Boni-kinderen en -ouders weten heus dat duurzaamheid belangrijk is, maar daar ook volledig naar leven blijkt lastig. Ze zien meer in kleine stapjes dan in grote gebaren: ‘Eerlijk gezegd vind ik zonnepanelen op het dak best lelijk.’
‘Want al overleeft de aarde en het leven op aarde alles wat wij haar aandoen, wijzelf kunnen ons niet zo snel aanpassen. Het is dus in ons eigen voordeel dat we zo duurzaam mogelijk leven.’
In de afgelopen maanden is er in de media heel veel aandacht geweest voor het milieu. Zo was er de klimaattop in Parijs, de rechtszaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat en een grote wetenschappelijke expeditie naar Nova Zembla. Mede daardoor vindt een groot deel van alle jongeren duurzaamheid belangrijk en is het voor de meesten duidelijk dat we zuinig moeten zijn met de wereld om ons heen. Dat bleek onder andere op 29 januari jongstleden tijdens de PWS-dag. Op die dag werden door tientallen nerveuze eindexamenkandidaten ruim honderd profielwerkstukken gepresenteerd waarbij alle actuele onderwerpen voorbijkwamen. Tussen de economische en de vluchtelingencrisis zaten ook veel milieuvraagstukken. Eén op de zeven werkstukken belichtte verschillende aspecten van energieverbruik en recycling, met intrigerende titels als Fietsenchaos, Boterhamzakje in je face wash?!, en Hoge cilinders vangen veel wind. Duurzaamheid leeft dus wel in de hoofden en harten van leerlingen, maar hoe staat het met de dagelijkse praktijk? Leerlingen en ouders vertellen.
Duurzaamheid, top of mind? Lizzie, Christien, Jim en Meike zien het grote belang van duurzaamheid zeker in. Meike uit 6-vwo verstaat onder duurzaamheid dat er rekening gehouden wordt met de toekomst van de wereld, zodat latere generaties ook op een schone planeet kunnen wonen. ‘Dat vind ik dus erg belangrijk!’ Jim uit 5-vwo is het met haar eens: ‘Want al overleeft de aarde en het leven op aarde alles wat wij haar aandoen, wijzelf kunnen ons niet zo snel aanpassen. Het is dus in ons eigen voordeel dat we zo duurzaam mogelijk leven.’ Toch zijn niet alle leerlingen bezig met duurzaamheid. Moeders Juul, Dorien en Evelijn zien bij hun kinderen minder bewustzijn over dit thema. Juul: ‘Onze kinderen zijn er nauwelijks mee bezig. ’s Ochtends wordt de
douche minstens een kwartier gebruikt om het stadium tussen slapen en waken door te komen. En onze dochters die inmiddels op kamers wonen vinden het heerlijk om, als ze thuis zijn, uitgebreid te badderen.’ Evelijn merkt wel aan haar zoon dat er op het Boni aandacht wordt besteed aan opwarming van de aarde en elektrisch rijden.
Goede gewoontes Duurzaamheid zit ’m volgens Meike, Jim, Lizzie en Christien in de kleine dingen. Ze doen zoveel mogelijk het licht uit, als ze een ruimte verlaten. De verwarming gaat wat hen betreft alleen aan als ze binnen zijn. En ze gooien afval niet zomaar op straat. Dat is voor hen allemaal vanzelfsprekend. Christien uit 3-vwo: ‘Alhoewel ik met korter douchen soms nog wel wat moeite heb!’ Bij moeder Evelijn thuis lossen ze dit heel slim op met een zandloper. ‘Wel vreemd dat deze af en toe zomaar verdwijnt…’ Juul zet thuis de thermostaat altijd op 19,5 graden. ‘Toch net iets kouder dan de standaard 20 graden. Vind ik heel goed kunnen.’
Energielabel en zonnepanelen In 2015 hebben zes miljoen huizenbezitters en huurders een energielabel gekregen. 57% van de bewoners heeft echter geen flauw benul wat het label van het huis is en waarvoor het energielabel dient. Het idee achter het label is dat mensen energiebewuster worden en bereid zijn om hun woning energiezuiniger te maken. Zowel moeders Evelijn, Dorien als Juul geven aan dat meer investeren in duurzame huisvesting wel op hun verlanglijstje staat, maar op dit moment voor hen niet aan de orde is. Juul: ‘Ons huis heeft overal dubbele beglazing en we hebben een vrij nieuwe CV-ketel. Zonnepanelen zijn nog een behoorlijke investering en hebben best een lange terugverdientijd. Voor ons is er nu geen aanleiding om ze te nemen. En eerlijk gezegd vind ik die panelen op het dak best lelijk.’ Dorien zeg dat ze aanhikt tegen de investering
➞ zie volgende blz.
7
Thema: Ouders en kinderen over duurzaamheid
TEKST
Roy Geurs, Marjan Scheffer
BEEL D
Ellen van Rooden
Het zit ’m in de kleine dingen... die dubbel glas met zich meebrengt. ‘En voor zonnepanelen ligt ons huis vrij ongunstig, dus dat schiet niet op.’ De leerlingen vertellen dat ze thuis zuinig omgaan met water en (groene) stroom. Bij Christien is na een recente verbouwing het huis veel beter geïsoleerd en hoeft de CV-ketel minder lang te stoken. ‘We hebben driedubbel glas en we gebruiken vrijwel door het hele huis led-lampen.’ Ook bij Jim thuis branden er alleen nog led-lampen. Maar ze doen nog meer: zijn vader heeft energiebesparend folie achter de radiatoren aangebracht, er liggen zonnepanelen op het schuurdak en ze zijn mede-eigenaar van een windmolen, via Greenchoice.
Afval, restjes en kippen
8
Bij Boni-ouders thuis wordt het afval goed gescheiden. Plastic, papier, glas, chemisch en restafval heeft allemaal zijn eigen bak. Er wordt niet zoveel vlees gegeten en wat na de maaltijd overblijft, wordt vaak een dag later gegeten of gaat in sommige gevallen naar de kippen. Evelijn: ‘Onze kippen zijn altijd heel blij met restjes. En ze leggen bovendien heerlijke eitjes! Eén keer per week hebben wij een restjesdag. Dan eten we alles op wat nog in de koelkast staat. Kliekjes vind ik ook heel handig op dagen dat een van de kinderen moet sporten en eerder moet eten. Even opwarmen, klaar’
Het rebound-effect
Dat extra isolatie niet altijd betekent dat huishoudens minder stoken, komt naar voren uit een onderzoek van februari 2015. Volgens Dirk Brounen, hoogleraar vastgoedeconomie van de Universiteit van Tilburg, blijken mensen die hun huis energiezuiniger maken minder kritisch te worden in hun energieverbruik en meer te gaan verbruiken. Dit heet het reboundeffect. In het onderzoek is het gasverbruik van 670.000 Nederlandse huishoudens bestudeerd in relatie tot de duurzaamheid van de woning. Wat opviel was dat het gasverbruik hoger was dan verwacht, vanuit de redenering: ‘de thermostaat kan wel iets omhoog omdat er een goede isolatie is.’ (bron: Me Judice).
Comfort of milieu? Bij Meike uit 6-vwo hebben ze geen auto, omdat ze die niet echt nodig hebben. ‘Mijn vader gaat met de trein naar zijn werk en de rest van het gezin kan alles op de fiets doen.’ Moeder Dorien rijdt elektrisch. ‘Wel met zo’n auto die maar 50 kilometer elektrisch rijdt en dan weer gewoon benzine slurpt. Maar we zijn er heel fanatiek in. Als we een uitstapje
maken en de parkeerplek met de elektrische oplader is bezet, dan houdt mijn man als een havik de situatie in de gaten. Zodra de plek vrijkomt, is-ie van ons!’ Toch is ook hier het rebound-effect (zie kader) aanwezig. Dorien: ‘Ik moet wel zeggen dat we nu sneller de auto nemen. Dat komt omdat we het gevoel hebben dat het nu best mag. De kinderen wennen daaraan, merk ik. Niet goed dus.’ Moeder Juul pakt altijd de fiets. ‘Maar ik heb huisgenoten die veel liever met de auto gaan. Vooral als de fiets achter in het schuurtje staat...’ Bij Evelijn hebben ze een auto en een abonnement op autodeelservice MyWheels. ‘Werkt perfect, echt een aanrader.’ Tijdens de vakantie gaat de auto vaak mee. Dorien: ‘We vliegen weinig, maar gaan wel altijd met de auto op vakantie. We hebben het er thuis weleens over gehad, dat we eigenlijk een boom moeten planten. Maar dat is tot nu toe bij een goed voornemen gebleven.’ Juul: ‘Een paar jaar geleden gingen we voor het eerst met het vliegtuig op vakantie. Dat beviel zo goed, dat we dat nu vaker doen. We kiezen dan toch voor het comfort en niet voor het milieu.’
Wegwerpmaatschappij Marktplaats blijkt voor de meeste ouders geliefd voor het scoren van tweedehands sportspullen zoals een binnenhockeystick of judopak. Zo niet voor Juul: ‘Ik gebruik Marktplaats weinig, maar ik gooi zelden goeie spullen weg. Kleding wordt vaak doorgegeven en ik breng spullen naar de kringloopwinkel. Sowieso ben ik iemand die gaat voor kwaliteit. We zitten thuis nog op dezelfde eetkamerstoelen als 20 jaar geleden. Ik heb helemaal niets met de wegwerpmaatschappij.’
Tips voor duurzamer leven Op de vraag aan de leerlingen of ze nog tips hebben om duurzamer te leven, antwoordt Meike: ‘Duurzaam leven
hoeft niet heel moeilijk te zijn. Alleen al de lichten uitdoen, je troep in de vuilnisbak gooien en de fiets pakken in plaats van de auto, is al goed.’ Ook Christien adviseert om op de kleine dingen te letten: ‘Korter douchen, etensrestjes opeten in plaats van weggooien en als je een kamer verlaat het licht en de radio uitdoen.’ Moeder Evelijn is klaar met plastic boterhamzakjes. ‘Zelf gebruik ik een stoffen zakje. Ziet er heel leuk uit, met bloemetjes en zo erop. Maar ja, daar wil mijn zoon op school absoluut niet mee worden gezien!’
Goed bezig? Alle ouders vinden van zichzelf dat ze niet goed genoeg bezig zijn. Evelijn vertelt dat ze kort geleden wel enorm getriggerd is door het verhaal van een mevrouw die probeerde een week lang niets te kopen wat in plastic was verpakt. Evelijn: ‘Dat bleek dus bijna onmogelijk. Toen ik daar zelf op ging letten, merkte ik inderdaad dat er enorm veel spullen, maar ook voeding, in plastic zijn verpakt.’ Juul geeft eerlijk toe dat duurzaam leven nog niet zo past in haar levensstijl. ‘Ik weet dat het zou moeten, maar op de een of andere manier ontbreekt bij mij de urgentie.’ Dorien zegt dat meer info over wat wel en niet goed is welkom zou zijn. ‘Bij voorkeur kopen wij geen spullen bij de Primark, maar bij de Hema om de hoek gaan we wel naar binnen. Of de producten die daar in de schappen liggen duurzamer zijn geproduceerd, is maar de vraag.’
Zuinig met water… En vinden de leerlingen het Boni duurzaam? Nou, niet bijzonder. Op school is er weinig van te merken zegt Lizzie uit 2-vwo: ‘Ze houden elke eerste vrijdag van de maanden december, januari en februari een Warmetruiendag waarbij alle radiatoren uitstaan.’ Maar Jim weet dat de verwarming en verlichting de rest van de dagen bijna altijd aanstaan. ‘Wel heb ik het idee dat leerlingen niet veel water gebruiken: de wc’s worden namelijk zelden doorgespoeld…’ Toch is er ook wat optimisme. Christien: ‘Er zijn vast meer dingen duurzaam op school, maar daar weet ik niet zo veel van.’ De leerlingen hebben meerdere tips voor de school: laat het licht niet onnodig branden in lege ruimtes en zet de verwarming lager in de lege lokalen. Jim heeft een specifiek advies voor de schoolleiding: ‘Mijn biologiedocent, meneer Holtslag, heeft veel goede ideeën over duurzaamheid. Ik raad de schoolleiding aan meer naar hem te luisteren.’ Zo simpel kan het zijn. De namen van de ouders zijn gefingeerd.
Juist níét via school Tijdens het twintigste Nationaal Jeugddebat dat op 20 april 2015 plaatsvond in Den Haag, opereerden de jongerenfracties in kleuren. De blauwe jongerenfractie kwam met het voorstel om een Recycle Challenge in het leven te roepen. Ze stelden vast dat als iedere wereldbewoner zou verbruiken wat de gemiddelde Nederlander verbruikt, we drie-en-eenhalve aardbol nodig hebben om deze consumptie te compenseren. Volgens de fractie wordt er te veel weggegooid en zijn jongeren hier niet genoeg bewust van. Recycling zou met behulp van mond-tot-mond reclame en social media iets hips moeten worden. School zagen ze beslist niet als het juiste kanaal voor bewustwording: ‘Dan krijgt de actie al snel het suffe voorlichtingsimago.’ Het verslag van het Nationaal Jeugddebat is te vinden op NJR.nl.
9
Thema: School en duurzaamheid
TEKST
Anne Havelaar
BEEL D
Martijn Schroevers
‘Ik heb een vrij uitgesproken mening over het milieu’ Wat doet het Boni aan duurzaamheid? We vroegen het Frank Holtslag, biologiedocent en duurzaamheidscoördinator. Zijn wens: leerlingen bewustmaken zodat ze uiteindelijk hun gedrag zullen veranderen. De leerlingen weten niet zo goed wat het Boni doet aan duurzaamheid, behalve de Warmetruiendag kunnen ze weinig dingen opnoemen. Wat gebeurt er zoal?
10
‘Er zijn duidelijk zichtbare zaken, onzichtbare dingen en wensen. Om met dat laatste te beginnen: we zouden graag een energiezuiniger gebouw hebben, maar dat is lastig in ons huidige, verouderde pand: er is hier geen dubbele beglazing of goede isolatie. Om te voorkomen dat het CO2-gehalte in de lokalen te hoog oploopt, moeten soms de ramen open, terwijl de verwarming aanstaat. Dat is natuurlijk niet zo duurzaam. Toch gebeuren er wel concrete dingen:
zo is de normale dagtemperatuur in het pand iets verlaagd en hebben we op elke radiator knoppen gezet, zodat docenten de radiatoren zelf kunnen aanof uitzetten. Ook is er in de kamers van de directie isolatiemateriaal achter de radiatoren aangebracht. In de klaslokalen nog niet, omdat de angst bestaat dat leerlingen aan dat materiaal gaan pulken. Het is nogal kostbaar spul.’ Is duurzaamheid belangrijk voor het Boni? ‘Steeds meer. Er wordt al langere tijd gesproken over renovatie of nieuwbouw en ik hoop dat duurzaamheid dan hoog op het prioriteitenlijstje staat. Het
Boni is een Unesco-school en duurzaamheid is een van de Unesco-doelstellingen (voor meer informatie over Unesco-scholen: check de Boni-site, red.). Recentelijk zijn we gestart met het Globe-programma, dat gekoppeld is aan Unesco. Globe is een mondiale stichting die leerlingen van verschillende scholen, waaronder vijf in Nederland, meetgegevens laat verzamelen over aerosolen, bodem- en waterkwaliteit. Die gegevens worden uitgewisseld, ook internationaal, zodat je ze kunt vergelijken en bewustwording kunt kweken. We gaan volgend schooljaar beginnen met het nemen van bodem- en watermonsters. Een andere doelstelling van Globe is het vergroten van de onderzoeksvaardigheden bij leerlingen. Ze hebben vaak zelf niet door dat ze bij vakken als biologie, natuur- en scheikunde al onderzoeksmatig bezig zijn. Voor Globe zijn alle brugklassen in de projectweek een dagdeel bezig geweest met duurzame katoenproductie. Daar gaat enorm veel watergebruik mee gepaard en dat wisten de meesten niet. Ook de rechten van arbeiders en winstgevendheid werd besproken, people, planet, profit dus.’ Er liggen ook zonnepanelen op het dak, begreep ik. ‘Klopt, sinds 2007. Maar de docent die dat ooit heeft aangeleverd, Wouter Tinbergen, is niet meer in dienst en niemand weet nu precies wat we besparen. Er staat overigens ook een windturbine op het dak. In het kader van Unesco is hier ook een adviseur geweest, die met de conciërge door school is gelopen. De uitkomst viel me niet eens tegen: we hebben nul gloeilampen, alles is tl of led-licht. Bij de kantine en de voordeuren zijn er luchtsluizen waardoor er zo weinig mogelijk warmte verloren gaat. Van die besparing hebben we zelf niet direct profijt, want het pand wordt verwarmd door stadsverwarming.’ Wat doet het Boni nog meer? ‘We printen nu dubbelzijdig uit. Ik heb met systeembeheer overlegd of het mogelijk is om software te installeren die om 16.00 uur zegt: over 10 minuten ga ik uit. De computerlokalen zijn namelijk voor algemeen gebruik, dus je weet als docent nooit of je de laatste bent en of dat je alles moet afsluiten. Vaak blijven de computers, of zelfs beamers, aanstaan tot de volgende ochtend. De computers gaan in sluimer-stand, maar dat kost altijd nog meer energie dan helemaal uit. Helaas blijkt die software niet compatibel met de
Frank Holtslag voor de windmolen op het dak van het Boni
beveiligingssoftware, dus dat zit er nog niet in. Verder zamelen we als personeel vrij veel oud papier in. Het is lastig om leerlingen ook zover te krijgen, die gooien alles door elkaar weg. De papierbakken die ooit overal stonden, waren niet brandveilig volgens de brandweer, dus nu zijn er minder containers en moeten leerlingen er meer moeite voor doen. Verder zamelen we oude pennen in, op initiatief van een techniekdocent. Bijna alle onderdelen blijken te kunnen worden hergebruikt. De sectie Techniek denkt hard mee over duurzaamheid en zijn daar ook in de klassen mee bezig. Zo zamelen ze plastic apart in, leren ze leerlingen zuinig met materiaal om te gaan en hergebruiken ze afval in de lessen. Ook leggen ze de cradle to cradle-filosofie uit, over hoe je van begin af aan al nadenkt of producten later weer hergebruikt kunnen worden. Duurzaamheid is in veel vakgebieden een belangrijk onderwerp. Bij aardrijkskunde gaat het over de stijgende zeespiegel en het veranderende klimaat, bij natuurkunde over isolatie en duurzame energiebronnen. Bij biologie geven we aandacht aan het broeikaseffect en de gevolgen voor mens en dier, maar we praten ook over de gevolgen van vleesconsumptie of verwoestijning. Ik heb zelf een vrij uitgesproken mening over het milieu en vertel ook hoeveel methaan koeien uitstoten en dat het best goed is om af en toe eens vegetarisch te eten.’ Zijn leerlingen het weleens met je oneens? ‘Vijf jaar geleden keken we nog met alle leerlingen An Inconvenient Truth van Al Gore. Toen was er een tweetal dat wilde aantonen dat het broeikas- effect niet bestond. Ze hebben er een presentatie over gegeven, hun informatie hadden ze van klimaatsceptische sites gehaald. Ik ben kort met ze in discussie gegaan. Ik vond het moeilijk om niet emotioneel betrokken te raken, maar ik vind dat sceptici op z’n minst weerwoord moeten krijgen, zeker op die leeftijd, als ze nog niet helemaal vastgeroest zijn.’ Zijn er nog andere plannen? ‘We overwegen volgend jaar mee te doen aan de Energy Challenge. Leerlingen gaan dan inventariseren wat school aan energie gebruikt, op welke dagen en uren. Dat vergelijken ze met andere scholen en dan gaan ze kijken hoe ze gedragsveranderingen die het energiegebruik naar beneden brengen, kunnen oproepen. Want gedragsverandering is het allerbelangrijkst bij het streven naar duurzaamheid.’
11
Tek s t
Diederik Tamse
beeld
Martijn Schroevers, Diederik Tamse
Wat een vak! Natuurkunde Hoewel Kees Hooyman als docent natuurkunde een bètavak geeft, vindt hij de psychologische context van leren heel belangrijk: ‘In een groep met een goede sfeer bereik je meer dan met zelfstandig leren.’
12
Op een druilerige wintermiddag – die hem er overigens niet van heeft weerhouden die ochtend nog een rit op zijn mountainbike te maken – en nu warm en droog binnen in café Louis Hartlooper, legt Kees Hooyman uit wat hij belangrijk vindt bij het geven van zijn vak, natuurkunde. ‘Natuurlijk is het allereerst de bedoeling dat de leerlingen een goed cijfer halen en zo hun diploma krijgen. Maar daarnaast wil ik dat de leerlingen enthousiast worden
voor het vak. Mensen van mijn generatie hebben misschien een bepaald (‘saai’) beeld van natuurkunde, maar het kan nu op een andere manier worden gegeven. Er zijn meer mogelijkheden.’ Goede sfeer Als middelbare scholier was Kees goed in exacte vakken en geïnteresseerd in natuurkunde, maar hij miste, ook in zijn studie daarna, de dingen die het vak interessanter kunnen maken: het zelf experimenteren en de lesactiviteiten die de inventiviteit stimuleren, het out-of-the-boxdenken dat bijvoorbeeld wel gestimuleerd wordt op de Technische Universiteit Delft. Deze aspecten van het lesgeven vindt hij voor zijn eigen lessen nu extra belangrijk. Maar wat er allereerst bij het lesgeven komt kijken, is de sfeer in de klas. ‘Het slagen van de les begint met de relatie met de leerlingen, de groep.’ Kees gelooft vooral in onderwijs dat aan groepen gegeven wordt. ‘In een groep met een goede sfeer bereik je meer dan met zelfstandig leren.’ Voor de ontwikkeling van die sfeer is tijd en voorbereidend werk nodig. Kees vindt het dan ook een goed dat het Boni daar tijd voor uittrekt door het organiseren van het brugklaskamp, of het kamp in Ommen voor de 4-havoklassen. ‘Gaandeweg zie je de dingen veranderen in een groep. Een goede sfeer is nodig voor het ontstaan van interesse en enthousiasme en een klas waar leerlingen zich vrij voelen vragen te stellen.’ Smartphones? Geen probleem
In de bètatheek wordt ook met robots gewerkt
Kees is eigenlijk best te spreken over de motivatie van de gemiddelde leerling en doet niet mee met geklaag over het gedrag van de leerling van tegenwoordig of afleiding door smartphones in de klas. ‘Ik vind smartphones niet echt een probleem en nee, ik vind de leerlingen niet moeilijker dan vroeger. Ze zijn wel vrijer en opener, maar ook prestatiegerichter en beter geïnformeerd. Ik vind het een positieve ontwikkeling dat ze veel vroeger weten welke kant ze op
13
‘Aan theoretische kennis alléén heb je niet zo veel. Ik zie meer in het koppelen van natuurkundige fenomenen aan dingen die leerlingen kennen, om ze zo enthousiast te maken’
willen. Ik had vroeger zelf geen idéé wat ik wilde. Ik ging natuurkunde studeren omdat ik er goed en er geïnteresseerd in was.’ Kees gelooft in lesactiviteiten waarbij leerlingen zelf de kennis kunnen toepassen. Als voorbeeld geeft hij het zelf bouwen van een microscoop met twee lenzen. ‘Door zo’n opdracht krijg je een beter begrip van de stof. Een ander voorbeeld is de lessenserie over ‘robotica’, oftewel robots, die leerlingen maken. Ze doen dat in een soort wedstrijd waarbij er afspraken zijn over wat ze aan materialen mogen gebruiken. Er doen negen leerlingen uit havo-5 aan mee.’ Kees ziet het als een teken van enthousiasme dat leerlingen er zelfs in de pauze mee doorgaan. Rekencoördinator Hij is heel blij met de sectie waarvan hij deel uitmaakt: tien docenten die op dezelfde lijn zitten bij het zoeken naar lesactiviteiten die de inventiviteit en talentontwikkeling stimuleren, en zich niet beperken tot kennisoverdracht, het zogenaamde Da Vinci-project. Behalve docent is Kees ook rekencoördinator en deze taak houdt in dat er op het punt van rekenen samenhang in de
verschillende lespakketten komt. Als er in het vak economie bijvoorbeeld met verhoudingstabellen gewerkt wordt, is het handig dat deze bij wiskunde behandeld zijn. Rekenen komt in veel vakken voor, zeven maar liefst: scheikunde, aardrijkskunde, economie, natuurkunde, biologie, wiskunde en techniek. Een zekere afstemming is dus nodig. Hoewel Kees al 32 jaar in het onderwijs werkt, zo vertelt hij even later, is hij nog steeds voortdurend op zoek naar dingen waarmee hij leerlingen enthousiast kan maken. Hij moet dus wel in de vijftig zijn. Dat klopt: hij is 57 en hij heeft nog jonge kinderen, een van 8 en een van 10. Voor lezen heeft hij dus niet veel tijd. Wel vindt hij het leuk om gelezen te worden. Zo schrijft hij af en toe een ingezonden stukje naar De Volkskrant. Eén van die stukjes ging over het vuurwerkprobleem. Zijn oplossing was met vuurwerkvergunningen te gaan werken. Iedereen heeft dan een pasje nodig om vuurwerk te kunnen kopen waarbij ook je postcode wordt geregistreerd. Zo voorkom je dus bijvoorbeeld dat jonge belhamels veel te vroeg vuurwerk afsteken? Ja, heel soms kunnen jongeren toch weleens lastig zijn…
De bètatheek op de zolder is speciaal ingericht voor bètavakken, zoals NLT (natuur, leven, techniek), biologie, scheikunde en natuurkunde. In deze practicumruimte komen met name bovenbouwleerlingen. Ze krijgen er les of werken er zelfstandig aan hun profielwerkstuk of aan praktische opdrachten. Omdat de bètatheek vrij toegankelijk is, vind je er ook regelmatig enthousiaste leerlingen die in hun eigen tijd experimenten doen. ‘Het wordt hier steeds drukker,’ zegt docent natuurkunde Rik Coumans. ‘Dat komt vooral omdat het onderwijs verandert. De bètatheek wordt meer gebruikt door bijvoorbeeld de inzet van extra keuzemodules in 4-vwo of het excellentieprogramma in de brugklassen. NLT zit hier zelfs standaard. De ruimte is een succes en daar heb ik weleens last van. Dan moet ik in de agenda kijken wanneer ik er nog bij kan.’ Ook leerlingen lopen regelmatig binnen in de hoop een werkplek te bemachtigen voor de experimenten waar zij mee bezig zijn. Zoals de tweedeklassers die meedoen met de grote isolatiebekerwedstrijd. ‘Bij die natuurkundeopdracht gaat het erom wie het beste een beker kan maken die goed warmte vasthoudt,’ licht Rik toe. ‘In de les kunnen ze nadenken over de theorie. Thuis of in de bètatheek kunnen ze hun ideeën uitvoeren.’ Aan een tafel is een groepje vijfdeklassers bezig een robot in elkaar te zetten. Het wordt hun inzending voor een robotwedstrijd in Eindhoven. Omdat ze in de bètatheek alle spullen vinden die ze nodig hebben, werken ze hier graag. En niet alleen aan opdrachten voor bètavakken, bekennen ze. ‘We komen ook in de bètatheek voor de computers. Ik heb hier ook weleens aan een verslag voor geschiedenis gewerkt. Komt dit in de BOB? Schrijf dan maar op dat die computers wel wat beter mogen!’
Uit de ouderraad
HOEKJE 14
BOB richt de spotlights op een plek in of om het schoolgebouw
Wat speelt in de ouderraaad (OR) en medezeggenschapsraad (MR)? De Ouderraad: misschien kent u ons, misschien heeft u weleens van ons gehoord of misschien heeft u weleens kennis met ons gemaakt tijdens het koffieschenken op een ouderavond. Ik kan me voorstellen dat u denkt: wat doet die Ouderraad nou zoal en vooral: wáár praten ze over (mee). Om u een kleine inkijk te geven heb ik de notulen van ons laatste overleg in januari er eens bij gepakt. Dit was een bijzondere vergadering, want we hadden een borrel met heerlijke (door een OR-lid zelfgemaakte) gerechtjes. Er werd gezellig bijgepraat met de schoolleiding, afdelingsleiders, andere docenten en een afvaardiging van de leerlingenraad. Onderwerpen die tijdens het overleg met de schoolleiding aan de orde kwamen zijn: het bijhouden van Magister door de docenten en het Boni als rookvrije school. De iPad-pilot in de 2 gymnasiumklassen staat ieder overleg als vast punt op onze agenda. Dit keer hebben we het, mede naar aanleiding van mails van ouders, ook gehad over hoe om te gaan met vragen en/of zorgen over docenten of de klas. Daarover hebben we met elkaar afgesproken dat de betreffende ouders eerst met de docent zelf in gesprek gaan. Daarna kan, indien nodig en wenselijk, er een mentor (bij individuele casus) of afdelingsleider (klassikaal karakter) bij worden betrokken. Daarnaast zal de bestaande klachtenregeling makkelijker vindbaar worden op de website en wordt de OR gevraagd mee te denken over de invulling hiervan, bijvoorbeeld door een rubriek ‘Veel gestelde vragen’ te maken. Ook het pestprotocol bleek voor een ouder compleet onvindbaar. Ook dit zal op een betere plaats op de website worden geplaatst. Dit was zomaar een greep uit de onderwerpen die aan bod zijn gekomen. Is er iets waarvan u denkt dat het ook aandacht verdient in een overleg van de Ouderraad; laat het ons weten via
[email protected] Margina van Ommeren, voorzitter
Communiceren met je puber U bent van harte welkom op de thema-avond Communiceren met je puber op woensdag 6 april vanaf 19.30 uur Theatercollectief DNL verzorgt een levendige voorstelling met herkenbare situaties. Een programma met veel vaart en humor waarin u kunt meedenken, meepraten en meelachen! Aanmelden kan via boni.nl/thema
AGENDA OUDERRAAD
De bètatheek Tek s t
Annelies Kant
Beeld
Martijn Schroevers
23 maart Ouderraadvergadering
6 april 18 april 9 mei 31 mei
Thema-avond Koffie en thee schenken op de derde ouderavond MR-vergadering Ouderraadvergadering
c o lo f o n Het BoniOuderBulletin is een uitgave van de oudervereniging van het St. Bonifatiuscollege en verschijnt drie keer per jaar. Het wordt aan de leerlingen mee naar huis gegeven en is als pdf te lezen op de website. www.facebook.com/BoniOuderBulletin E-mail:
[email protected] O U D ERRAA D
Vanuit de oudervereniging, waarvan alle ouders automatisch lid zijn, wordt elk schooljaar een ouderraad samengesteld. Op de schoolwebsite heeft de ouderraad zijn eigen pagina, waar agenda, notulen van de ALV en het jaarverslag zijn te downloaden. www.boni.nl Da g e l i j k s B e s t u u r O u d e r r a a d
Margina van Ommeren, voorzitter Esther Kokmeijer, penningmeester Corine Tiebosch-Bont, secretaris E-mail:
[email protected] r e da c t i e B O B
Erzsó Alföldy (hoofdredacteur) Margot Bouwens Roy Geurs Anne Havelaar (hoofd- en eindredacteur) Gerard Janssen Annelies Kant Guus de Krom Karin Merkus Marjan Scheffer Diederik Tamse Agnes Zandvliet V O RMGE V iNG
Ellen van Rooden Michiel Röben f oto g r a f i e
Martijn Schroevers Ellen van Rooden drukwerk
Drukkerij Libertas, Utrecht
15