|l*6.
Bijlagen.
8]
Tweede Kamer. 29
Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz.
(156.
8.) BIJLAGE E.
Bericht op schrijven van 17 April 11. n°. 135 , H.&N., betreffende examen voor machinisten ter koopvaardij.
AMSTKRHAM
CONCEPT van eenige artikelen in het Reglement voor de examens ter verkrijging van een diploma als machinist aan boord van koopvaardijschepen , en die verband houden met de daaraan toegevoegde Programma's.
, Juni 1880.
Art. 1. Diploma's worden onderscheiden in 1ste, 2de en 3de klasse. Naar aanleiding der missive in margine vermeld, hebben wy de eer Uwe Excellentie hierbij aan te bieden de gevraagde programma's, alsmede eenige conceptbepalingen betreffende de examens voor machinisten ter koopvaardij. Wü veroorloven ons daarby op te merken, dat de programma's voor machinistenexamens onafscheidelijk zn'n verbonden aan een verdeeling in klassen van die scheepsofficieren, waarom wg vermeend hebben de opdracht in ruimen zin te mogen opvatten, en ook die bepalingen te moeten opgeven , die bij ons als beginselen hebben vooropgestaan. De programma's hebben alle betrekking op examens voor machinisten die buitengaats op zeestoomschepeu dienst doen ofschoon wij niet kunnen ontkennen, dat ook voor de binnenvaart waarborgen van bekwaamheid der machinisten gewenscht zouden zn'n. Wij vreezen echter dat de invoering van verpliclite examens voor de binnenvaart, vooralsnog op groote bezwaren zal stuiten en meenen te mogen verwachten dat na afloop van eenige jaren, het eigen belang de eigenaren van groote stoomschepen der binnenvaart zal nopen geëxamineerde machinisten aan te stellen. Bij het samenstellen der programma's, enz. hebben wij nagegaan , de bepalingen die hieromtrent iu naburige landen bestaan en daarvan overgenomen wat, naar ons oordeel, toepasselijk was op onze handelsvloot. Wij verklaren ons gaarne bereid behulpzaam te zn'n bij het opstellen van vragen die als leidraad kunnen strekken bij de examens. Bü missive van 6 Juni 1887 gaven wij Uwer Excellentie's ambtsvoorganger iu overweging in afwachting der verplichte examens , deze facultatief te stellen om zoodoende den overgang gemakkelijk te maken; wij veroorloven ons, met beleefden aandrang, dit nogmaals in overweging te geven. Hoogachtend,
Art. 2. Marhinisten in het bezit van een diploma 1ste klasse zijn bevoegd als eerste-machinist op te treden op alle Nederlandsche handels-itoomschepen zonder onderscheid. Art. 3. Machinisten in het bezit van een diploma 2de klasse zün bevoegd op te treden: a. als lste-machinist op Nederlandsche handelsstoomschepen , varende tnsschen Europeesche havens en niet-Europeesche havens der Middellandsche en Zwarte Zee onderling, mits het aantal passagiers nimmer het getal van twaalf overschrijdt; b
als 2de-machinist op alle Nederlandsche schepen zonder onderscheid.
handelsstoom-
Art. 4. Machinisten in het bezit van een diploma 3de klasse zijn bevoegd op te treden : a. als '2de-machinist op Nederlandsche handelsstoomschepen, varende tusschen Europeesche havens en niet-Europeesche havens der Middellandsche en Zwarte Zee onderling, mits het aantal passagiers nimmer het getal van twaalf overschrijdt; b. als 3de-machinist op alle Nederlandsche handelsstoomschepen zonder onderscheid. Art. 5. In biizondere gevallen behoudt de Regeering zich voor uitzonderingen toe te staan op het bepaalde sub a van de artikelen 3 en 4. Art. 6.
van Uwe Excellentie de dienstwillige dienaren , Het Bestuur der Kiceeluchaal roor Machinisten , TnGPi.iiKifn , Voorzitter.
Om tot het afleggen van een examen voor diploma 3de klasse te worden toegelaten , moet de candidaat overleggen de bewezen: a. dat hij den leeftijd van 18 jaren heeft bereikt: b. dat hij nog aan vallende ziekte (epilepsie) noch aan doofheid lydende is, bestaande in eene verklaring vau een door den Minister aan te wijzen deskundige; r. dat liy gedurende minstens 3 jaren met vrucht gewerkt heeft iu eene machinefabriek aan den bouw of de herstelling van stoommachines of wel in het bezit is ;an een einddiploma der kweekschool voor machinisten te Amsterdam of van eene andere inrichting ter goedkeuring van de Regeering;
Aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Handel en Xijrer/ieid, 's Gravenhage. Handelingen der Staten-Generaal.
Bylageu.
1897—1898
d. dat hö gedurende minstens een jaar op buitengaats varende stoomschepen heeft dienst gedaan als leerling, als assistentmachinist of in hoogeren rang.
[156. s.|
30
'ing betreffende de toelating als schipper op koopvaardn'schepen enz. Kennis van de gevaren verbonden aan het opkoken en de te nemen voorzorgen.
Art. 7. Om tot bet afleggen van een examen voor d i p l o m a 2 d e klaase te worden toegelaten . moet de candidaat overleggen de bewjjzen : a.
dat liij in bet b e n t il van een diploma 8de klas.se;
b.
dat hij gednrende minsteni twee jaren op buitengaats varende Btoonuchepen beeft dienst gedaan in den rang waarvoor liet diploma 3de klasse is verplichtend gesteld of wel als 4de~machinist op itoomscbepen die geregeld vier machinisten voeren. Art. 8.
Om tot bet afleggen ran een examen voor diploma l s t e klasse te worden t o e g e l a t e n , moet de candidaat overleggen de bewijzen: n.
dat hij in het bezit is van een diploma '2de klasse ;
b.
dat hij gedurende minstens twee j a r e n op buitengaats varende stoonischepen heeft dienst gedaan in deu rang waarvoor het diploma Lide klasse is verplichtend gesteld.
Kennis van den invloed van het, waterpeil op de veiligheid en de werking van stoomketels en machines, van het s p u i e n , ran bet breinen en van het gebruik van den zout weger. Eennis van het .schoonmaken en onderhoud van stoomketels, alsmede van het verrichten van kleine voorzieningen gedurende de vaart. Kennis van het onderhond opleggen der stoomschepen. Kennis der wettelijke van stoomtoestellen.
der stoomketels gedurende het
voorschriften betreffende het gebruik
Eene algemeene kennis van de meest gebruikelijke scheepsmnchines , hare o n d e r d e d e n , samenstelling , werking en behan deling gedurende de vaart en gedurende het liggen onder stoom. Kennis van de verschillende inrichtingen voor vóór- en achterwaartschen gang en hare behandeling. | De beoordeeling van den toestand der machinerie en het ver richten van kleine voorzieningen gedurende de vaart.
Art. 9. Als bewijzen sub b. artt. 7 en 8 , worden aangenomen verkla ringen afgegeven door de ambtenaren voor welke de aan- en afmonstering van den candidaat heeft plaats g e h a d , of zoodanige andere bescheiden als voor het examen voldoende worden geoor deeld.
Kennis der gebruikelijke voortstuwers (schroeven , raderen) en het verrichten van reparatiën daaraan.
Art. 10. Hij die ten gevolge van een onvoldoend examen ia afgewezen , wordt eerst na zes maanden tot een nader examen toegelaten.
lJK0
Art. 11. Buitenlandsche diploma's geven het recht op te treden in denzelfden r a n g op Xederlandsehe stoomschepen, mits iu die landen aan Nederlandsche diploma's dezelfde rechten worden toegekend. Art. 1_'. Gedurende drie j a r e n na afkondiging der wet wordt aan alle machinisten , die het bewys leveren dat zij gedurende minstens een jaar als zoodanig hebben gevaren , op aanvrage een certificaat u i t g e r e i k t , hetwelk recht geeft op te treden onderscheidenlijk in den rang en in de vaart waarin zij dienst hebben gedaan. Houders van deze certificaten hebben het recht examens te doen voor dezelfde of de daarop volgende hoogere r a n g e n , zonder andere bewijzen dan die bedoeld in a en // van art. (3.
1'. •2 .
A.
1'. De candidaat moet eene leesbare h a n d schrijven en zonder grove fouten een opstel in de Nederlandsche taal k u n n e n maken over een onderwerp van zijn vak. In bijzondere gevallen kan de Regeering de kennis van eene andere taal als voldoende verklaren. 2".
Rekenkunde:
a.
Vaardigheid in het oplossen van vraagstukken niet geheele en decimale getallen en gewone breuken.
/'.
Toepassing van het Xederlandsehe en Kugelsehe stelsel van maten en gewichten en de onderlinge verhoudingen daarvan.
:;•■.
De allereerste beginselen van de n a t n o r - e n werktuigkunde.
4°. Beginselen van het band- en rechtlijnig t e e k e n e n ; in het bijzonder bet schetsen van niachinedeelen. 5".
8toomw$rktuigkunde :
Eene algemeene kennis ran de meest gebruikelijke Bcheepsstoomketels, h u n n e onderdeelen en appendages. Kennis der behandeling van stoomketels gedurende de vaart en gedurende het liggen onder stoom.
Taal:
Kennis der Engelsche of Duitsche talen , zoodat een tijdschrift over het vak kan worden begrepen en men zich in ééne dier talen verstaanbaar kan uitdrukken. 8°.
Rekenkunde:
Tot en niet de leer der evenredigheid en de "Jde-niachtsworteltrekking. 4".
Meetkunde:
Kennis der eenvoudige meetkundige eigenschappen van lijnen, hoeken on driehoeken . alsmede van den cirkel en van de een voudige meetkundige lichamen. o".
PBOOEAIOU
Al hetgeen vereischt wordt voor het diploma 3de klasse.
ti .
E e n i g e meerdere kennis van n a t u u r - en werktuigkunde. Stoommerktuigkundê:
Practische bekendheid met de werking van expansie en con densatie, met Lrel>ruik van den indicateur en de berekening van diagrammen. Het stellen van stoomschuiveu en assen en bekendheid met de ni est gebruikelijke hulpmaehines aan boord. Kennis van constructie en inrichting der meest gebruikelijke stoomketels. Kennis der meest voorkomende gebreken aan machines en stoomketels en de wijze waarop daarin wordt voorzien. I b t verrichten van tijdelijke of definitieve herstellingen aan machines of stoomketels op zee of in de haven. K l . n i j I i . k ( > | | I l i s V.1U . t | 1 1 . l l k o l e l l t , , a k k i n g s - en smeermiddelen. 8 . Bekendheid met de oorzaken van zelfontbranding en het ontstaan van ontplofbare gassen in ■toenkolenruimen en de voorzorgen die tegen dergelijke ongelukken dienen genomen te worden. 9°. Bedrevenheid in het maken van werkteekeningen van te her-tellen en te vernieuwen deelen en het berekenen der af metingen en de belasting van de verschillende typen van veilig heidskleppen.
|I50.
8.]
Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz.
PROGRAMMA C.
1". Al hetgeen vereischt wordt voor het diploma 2de klasse.
ir. Natuurkunde:
,
De natuurkunde, voor zooveel betreft haro toepassing op bet stoomwerktuig en op stoomschepeii voorkomende werktuigen.
2*. Taal: Kennis der Engelsche of Duitsche talen , bestaande i n :
7". Sloomwcrl.tuiiikiimlc:
a.
het vertalen van een eenvoudig stuk, bij voorkeur op het vak betrekking hebbende, van een dier talen in het Nederlandsch;
a.
Grondige kennis vau de inrichting, de werking en de behandeling van de verschillende scheepsstooniwerktuigen en stoomketels;
b.
het zonder grove fouten stellen van een brief in een dier talen over een eenvoudig, in liet uiachine-vak voorkomend, onderwerp, waarvan de hoofdpunten zullen worden opgegeven.
b.
volledige bekendheid met het stellen Tan scheepsmachines en hunne onderdeden; de onderlinge verhoudingen en het weerstandsvermogen vaii verschillende ketel- en machinedeelen en het beoordeelen van diagrammen;
e.
volledige kennis van behandeling, onderhoud en herstelling van scheepswerktuigen en ketels :
(/.
bekendheid met de beginselen van ketelconstructie, berekening van steunen en klinknaden;
e.
bekendheid met de algemeene ondervinding op het gebied van vei tering van ketelplaten en de voorzorgen die daartegen genomen moeten worden;
/.
de candidaat zal eenige beschrijvingen moeten geven, liefst uit eigen waarneming, van gebreken die voorgekomen zijn uit gebrekkige constructie, verwaarloozing, enz., en tevens aangeven hoe die gebreken hadden voorkomen kunnen v/orden, en hoe zn' het best te herstellen zijn;
g.
voldoende bekendheid met de inrichting van electrische verlichtingen , koude-luchtmachines, stoomstuurmachines, stoomaanzetwerken, stoomankerspillen, enz., om op oordeelkundige wh'ze het onderhoud daarvan op zich te kunn nemen.
3°. Rekenkunde en alijebra : n.
Logarithmen, derde-machtsvvorteltrekking. Herleiding van gelieele en gebroken vormen en wortelgrootheden , vergelijkingen van den lsten en 2den graad.
4". Meetkunde: a.
de lagere meetkunde tot en met den cirkel;
b.
het berekenen der oppervlakten van veelhoeken en van den cirkel en de bereKening b\j benadering vau oppervlakken die door kromme Innen worden begrensd;
c.
het berekenen van den inhoud van prismen, cilinders pyramiden , kegels, enz., en de berekening bij benadering van door gebogen vlakken begrensde lichamen ;
(/.
de kennis der trigonometrische functièu en de berekening der zn'den en hoeken van recht- en scheefhoekige driehoeken.
5".
Werktuigkuttde:
De beginselen der vastheidsleer toegepast op buiging en wringing (torsie) van eenvoudige doorsneden.
|15«. 8.J
32
Kegeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz. BIJLAGE F.
VERGELIJKEND OVERZICHT van de eisenen gesteld in de programma's voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen, bedoeld in art. 8, 3de lid, van het wetsontwerp, met die, opgenomen in de thans geldende, meer uitgewerkte, progtamma's vastgesteld bij Koninklijk besluit van 17 Juni 1891 (Staatsblad n°. I0G1).
Pregrammë bedoeld in nrt. 8 MM het wetsontwerp.
Programma (A) vastgesteld bij Koninklijk besluit van 17 Juni 1891 (Staatsblad «°. 106).
Examen voor derde-stuurman. I.
Kennis van de Nederlandsche taal.
II. De beginselen der reken-, stel-, nieet-en aardrijkskunde, der goniometrie en der platte en bolvormig trigonometrie, voor zooverre deze wetenschappen b\j de zeevaartknnde toepassing vinden.
1. De candidaat moet eene leesbare hand schrijven en zyne gedachten zonder grove fouten in de Nederlandsche taal kunnen uitdrukken. 2.
Rekenkunde.
a. vaardigheid in het oplossen van vraagstukken met geheele en decimale getallen en gewone breuken; b. evenredigheden en bekendheid met hare voornaamste eigenschappen ; f.
toepassing van het metrieke stelsel;
(/.
tweede-machtsworteltrekking.
3.
Stelkunde.
a. kennis van het stelkundigteekenschrift: b. herleiding van sommen, verschillen, producten en quotiënten van geheele vormen: r. toepassing van de eigenschappen der vergelijkingen van den eersten graad met een onbekende en vaardigheid in het oplossen daarvan; (/. vaardigheid in het oplossen van eenvoudige vraagstukken door middel van logarithmen. 4.
Meetkunde.
a. keunis van lijnen , hoekeu , overstaande hoeken, hoekeu ontstaan door de snijding van twee evenwijdige lijnen dooreen derde, eigenschappen van de loodlijn ; b. verschillende soorten van driehoeken en hunne voornaamste eigenschappen, de geluk- en gelijkvormigheid der driehoeken, de gelijkvormigheid der driehoeken , verschillende parallelogrammen en trapeziums en hunne voornaamste eigenschappen; c de cirkel, lijnen in en aan den cirkel, het meten van hoekeu door cirkelbogen, de beteekenis van het getal ir; »/. berekeningen , die binnen deze grenzen vallen : e. berekeningen van inhouden van eenvoudige vlakke figuren en lichamen voor zoover z\j aan boord te pas komen. 5.
Goniometrie.
De goniometrische lijnen en de betrekking tusschen de lijnen van eenzelfden hoek. 6. Platte en bolvormige trigonometrie, vaardigheid in het berekenen der verschillende gevallen der rechte en scheve, platte en boldriehoeken, welke in de zeevaartkunde gebruikt worden.
[156. s |
Bijlagen.
Tweede Kamer, u;i81
Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz. 8.
Aardrijkskunde.
a. ligging der voornaamste havens; b. kennis van de voornaamste.vuren en banken in de Noordzee en het Engelsche kanaal. III.
D P beginselen der zeevaartkunde.
7.
Zeevaartkunde.
Ü. kennis van cirkels en bogen op aarde en aan den hemel; b. kennis van de log en van het kompas; e. kennis van de inrichting en het gebruik der zeekaarten; d. verbeteren van koersen voor variatie en deviatie; e. koers- en verheidsrekening, stroomkaveliug en peilingen ; /.
dagelyksche en jaarlijksehe beweging van de aarde;
;/. middelbare en ware tyd en tgdverett'ening: //. gebruik van den zeemansalmanak , (zonsopgaven): i. het berekenen der breedte door middagshoogte, door hoogte dicht b\j den middag en door twee zonshoogten met verzeiling: k. net berekenen der tijdmeterlengte door zonsuurhoek; /. het berekenen der miswijzing van het kompas door zonsa/.imutbjen amplitudo; m. keunis van het sextantbepaling en toepassing van indexcorrectie . aflezen van hoeken: ii. gebruik van den zeebarometer en tbermometer IV. De beginselen der zeeinanscliap en de wettelijke bepalingen te dien aanzien.
9. Schip en tuig. u. naam en plaats van de samenstellende deelen van het houten en ijzeren zeilschip: b. kennis van het staand en loopend tuig, rondhouten, zeilen, ankers en kettingen. 10. Kennis van de voornaamste eischen bij garneeren, stuwen en beladen. 11.
Kennis van het loodeu, de maten en het merken der lijnen
12. Manoeuvres. ii. het zetten , bergen en verwisselen van zeilen: b. het volgen van rechte koersen en bijdraaien ; e, het wenden en halzen bij gewoon weer: (/. het uitbrengen van werpen; e. kennis en gebruik der redmiddelen : /.
behandeling van eene boot in de branding.
13. Kennis der wettelijke bepalingen op het voeren van seinen en seinlichteu en der mistseinen , zoowel op zee als ten anker liggende, der bepalingen op het uitwijken van zeil- en stoomschepen en toepassing dier bepalingen in verschillende gevallen van ontmoetingen. 14. V. De voornaamste bepalingen omtrent de rechten en verplichtingen van scheepsofficieren en scheepsgezellen.
Kennis en gebruik van het Internationaal seiuboek.
15. Kennis van de voornaamste bepalingen omtrent de huishouding en tucht op koopvaardijschepen en de monsterrol. 16. Kennis omtrent de verantwoording van scheepsprovisiën.
VI. De beginselen der theoretische stoomwerktuigkunde en van het omgaan met stoomschepen. (1)
18.
Stoomwerktuigkunde.
n. eigenschappen van den stoom : li. benaming en bestemming der verschillende deelen van de scheepsmaehine en den hoogendruk scheepsstooniketol. (1) Alleen verplichtend voor de stoom vnart.
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1897—1898.
1150. 8J
34
Regeling betreffende de toelating als .schipper op koopvaardijschepen enz.
Kxiinieii voor tweede-stuurman. I. N.
Al hetgeen vereischt wordt voor derde-stuurman. De beginselen der zeevaartkunde in meer aitgebreiden sin*
I.
Al hetgeen vereischt wordt voor een derde-stuurman A.
2. Kennis dei maansbaan en der planeten en raste sterren, die bij plaatsbepaling op zee in aanmerking komen. :;.
De leemsnealmanafc (maant-, planeets- en stersopgaven).
4.
Het berekenen der breedte door:
K. maans-, planeets- en stershoogteu in den meridiaan; b. poolstershoogten. 5. Bepaling van den stand en gang eens tijdmeters : a. door tijdseinen , b. door zonshoogte en peiling. G. Het berekenen vau tijd van hoogwater. 7<J. Azimuthbepaling door pool- en eqnatorsterren en gebruik van a/.imuthtafels; b. het berekenen van astronomische peiling. 8. Bepaling van de afwijkingen van een kompas: a. door wederkeerige peilingen ; />. door peiling van een ver verwijderd voorwerp. '.». Kaartpassen en bestek afzetten. 10. Vervoer van tijdmeters eu barometers. III.
De seemanschap in meer aitgebreiden zin.
11. Keunis van heerschende winden en zeestrooniingen. 12. Het op- <'u aftuigen
en de toebereidselen tot en het
overnemen van zware lasten. 13.
Kennis van garneeren . stuwen en beladen.
14. Manoeuvres. i/. manoeuvreereu meteen zeilschip ouder alleomstaudigheden; b. het ten anker komen en onder zeil gaan, klaar anker houden , tuien en onttuien en kettingslippeu ; e. het uitbrengen van ankers. IV. De wettelijke bepalingen betreffende de rechten en verplichtingen van scheepsofricieren en scheepsgezeüen. Y. De beginselen der theoretische stoomwerktuiskunde en van het omgaan met stoomschepen in meer aitgebreiden zin. (1)
15. Kennis van het houden van een haven- en zeejournaal. 16. Kennis van de wettelijke bepalingen, die betrekking hebben op de rechten en verplichtingen van scheepsofficieren en schepelingen. 1T. Stoomwerktnigkande. il. beschrijving van eeue compound-maehine: li. voorzorgen bij stoom opstoken, aanzetten en stoppen der machine: e. kennis om zich te overtuigen van de goede werking van ketel en machine:
(I) Alleen verplichten 1 n o r de «toomvurt.
[156. 8.]
'ób
Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz. Examen voor eerste-stuurman. I. II.
Al hetgeen vereischt wordt voor tweede-stuurman.
1. Al hetgeen vereisoht wordt voor een tweede-stuurman A.
Zeevaartkunde in volstrektcn zin.
2.
Het groot eirkel/.eileu.
;i. Hut vinden der lengte door inaansafstanden. 1. Het vinden van de standplaats van een schip door de Sumner's methode. 5. Bepaling van den stand en gang eens tjjdmeters door /.onshoogten op den artiiicieelen horizon. 0. Bekendheid met de veranderlijkheid der afwijkingen van de kompassen aan boord bij koers- en bij plaatsverandering. III.
Zeemanschap in volstrekten zin.
7.
Kegelen om orkanen te ontwijken.
S. De routen in de verschillende jaargetijden tusschen de voornaamste zeehavens. 9. Iiandverkenningen en gevaarlyke banken in Noordzee en Kai aal, alsmede het a'indoen der voornaamste Nederlandsche zeegaten.
1(). Het kappen en gereed maken van nieuw tuig eD het inzetten van masten. 11 ii. Het dokken, kielen en op de sleephelling halen en hierbij te nemen voorzorgen : /'. het onderhoud van ijzeren zeilschepen. 12. Het beladen van een schip niet het oog op veilig varen. 13. Het opmeten van belaadbare ruimten en van maargoederen , en het berekenen van den inhoud ter bepaling van het aantal tonnen of lasten. 14.
Drgven op een rivier of op een stroomend water.
ló. Behandelen van het schip l>ij sehade aan tuig en romp, alsmede het maken van noodmasten , noodroeren en vlotten. 16. Voorzorgen bij het stranden. IV.
Bekendheid met het Nederlandsche zeerecht.
17. Rechten en verplichtingen van gezagvoerders, officieren en equipage volgens het Wetboek van Koophandel. 18. Kennis van bevrachtingen, chertepartijeu, cognossementen, manifesten, averijen, bodemerijen, assurantiën en wissels. 19. Kennis van:
der scheepsontvangsten en uitgaven,
rekening-conrant en gageboek der equipage. V. Kennis van stoomwerktuigkunde en van liet omgaan met stoomschepen onder alle omstandigheden. (1)
11 ii. Her dokken van stoomschepen . de hierhij te uenieu voorzorgen en op welke zaken, in lift dok zijnde, bijzonder moet worden u'clet; 0. liet onderhoud van ijzeren stoomschepen;
e. liet verwisselen van de schroef. 12. liet beladen van een stoomschip met Int oog op veilig varen en kennis van het gebruik der schaal van waterver-
plaataing.
14. Behandeling van een stoomschip bij schade aan romp >f machines, het maken van noodroeren en vlotten, het slepen en gesleept worden. (1) Alleen verplichtend voor üe stooiuvaait.
f156. 8.] Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz. BÜLAO» F».
VERGELIJKEND verkrijging 3de lid,
OVERZICHT
van de eisenen
gesteld
in
de programma's voor de examens ter
van een diploma als machinist aan boord van koopvaardijschepen, bedoeld in art. S. van
liet wetsontwerp,
met
die opgenomen in de thans geldende, meer uitgewerkte,
programma's vastgesteld bij Koninklijk besluit van 18 Maart 1891 (Staatsblad n°. 76). Programma bedoelt! in nrt. 8 tan hel welmnliverf).
Programma vastgesteld bij Koninklijk besluit van 18 Maart 1891 (Staatsblad n°. 76).
Examen t e r verkrijging van diploma A. I.
1'. De candidaat moet eene leesbare hand schrijven en zonder grove fouten een opstel in de Nederlandsche taal kunnen maken over een onderwerp van zijn vak. In bijzondere gevallen kan de Regeering de kennis van eene andere taal als voldoende verklaren.
Kennis der Nederlandsche taa
II. De beginselen der reken-, natuur- en worktuigkunde, /.oomede van het handteekenen.
2'.
Rekenkunde.
n. Vaardigheid in het oplossen van vraagstukken met. geheele en decimale getallen en gewone breuken. b. Toepassing van het Nederlandsche en Engelsche stelsel van maten on gewichten en de onderlinge verhoudingen daarvan. :»".
De allereerste beginselen van ''e natuur- en werktnigkunde
4°. Beginselen van het hand- en rechtlijnig teekenen, in het bijzonder het schetsen van machinedeelen. III. De beginselen der practische en theoretische stoomwerktuigkunde en de voornaamste wettelijke bepalingen betreffende het gebruik van stoomtoestellen.
5°. Sloom werkt u igk unde. Eene algemeene kennis van de meest gebruikelijke scheepsstoomketels, hunne onderdeden en appendages. Kennis der behandeling van stoomketels gedurende de vaart en gedurende het liggen onder stoom. Kennis van de gevaren verbonden aan het opkoken en de te nemen voorzorgen. Kennis van den invloed van het waterpeil op de veiligheid en de werking van stoomketels en machines, van het spuien, van het breinen en van het gebruik van den zoutweger. Kennis van het schoonmaken en onderhoud van stoomketels, alsmede van het verrichten van kleine voorzieningen gedurende de vaart. Kennis van het onderhoud der stoomketels gedurende het opleggen der stoomschepen. Kennis der wettelijke voorschriften betreffende het gebruik van stoomtoestellen. Eene algemeene keunis van de meest gebruikelijke scheepsmachines, hare onderdeelen, samenstelling, werking en behandeling , gedurende de vaart en gedurende het liggen onder stoom. Kennis van de verschillende inrichtingen voor vóór- en achterwaartschen gang en hare behandeling. De beoordeeliug van den toestand der machinerie en het verrichten van kleine voorzieningen gedurende de vaart. Kennis der gebruikelijke voortstuwers (schroeven en raderen) en het verrichten van reparatiè'n daaraan. (5 . Bekendheid met de inrichting van het journaal der machinekamer.
Examen ter verkrijging van diploma B. I. Al hetgeen voreischt wordt voor diploma A. II. Kennis der Kngelsche of Duitsche taal.
1". Al hetgeen vereischt wordt voor het diploma A. 2'.
Taal.
Kennis der Engelsche of Duitsche talen, zoodat een tijdschrift over het vak kan worden begrepen en men zich in eene dier talen verstaanbaar kan uitdrukken.
Bijlagen.
[150.
8.J
Tweede Kamer, n
Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen onz. III. De beginselen der stel- en meetkunde, en in meer uitgebreiden zin die der reken-. natuur- en werktuigkundige.
'6\ Rekenkunde: Tot en mei de leer der evenredigheden en de 2de-machtsworteltrekking. 4". Meetkunde: Kennis der eenvoudige meetkundige eigenschappen van lijnen, hoeken en driehoeken , alsmede van den cirkel en van de eenvoudige meetkundige lichamen. 5". Eenige meerdere ken nis van natuur- en werktaigknnde.
IV. Kennis der theoretische stoomwerktnigknnde , «Ie practisehe stooinwerktuigkunde in vol-t rekten zin en de beginselen van het inachineteekenen.
G'. SleommrkluigkuHiIê: Practische bekendheid i de werking van expansie en condensatie met het gebruik van den indicatenr en de berekening van diagrammen. Het stellen van Btoomschniven en assen en bekendheid met de meest gebruikelijke hulpmachines aan boord. Eennis van constructie en inriehting der incest gebruikelijke scheepsstoomketels. Kennis der incest voorkomende gebreken aan machines en stoomketels en de wijze waarop daarin wordt voorzien. Het verrichten van tijdelijke o!' definitieve herstellingen aan machines of stoomketels op zee. of in de haven. 7". heilige kennis van brandstollen , pakkings- en smeermiddelen. 8'. Bekendheid met de oorzaken van zelfsontbranding en het ontstaan vaD ontplofbare gassen in steenkoleiiruiuien , en de voorzorgen die tegen dergelijke ongelukken dienen genomen te worden. 9°. Bedrevenheid in het maken van nrerkteekeningen van te herstellen en te vernieuwen deelencnhel berekenen der afmetingen en de belasting van ile verschillende typen van veiligheidskleppen
Examen ter verkrijging van diploma ('. I.
Al hetgeen vereisoht wordt voor diploma's B.
II. Het zich schriftelijk en mondeling duidelijk uitdrukken in de Engclsche of Duitsche baal.
1'.
Al hetgeen verei.scht wordt voor het diploma \i.
2.
Taal:
Kennis der Engelsche of Duitsche talen , bestaande in : n. het vertalen van een eenvoudig stuk bij voorkeur op het vak betrekking hebbende , van één dier talen in het Nederlandsch j /». hel zonder grove fouten stellen van een brief in eene dier talen over een eenvoudig, in het uiachinevak voorkomend onder werp. waarvan de hoofdpunten zullen wórden opgegeven.
III. De reken-, stel- en lagere meetkunde, de natuur- en werktaigknnde voor zooveel betreft de toepassing dezer beide vakken op het stoomwerktuig en op de aan boord van stoomschepen voorkomende hulpwerkttiigen , de beginselen der gonio-
meti'ii' en platte trigonometrie.
8 .
Rekenkunde en Algebra:
ii.
logarithmen ; derde-machtsworteltrekking;
l>. herleiding van geheele en gebroken vormen en wortclgrootheden , vergelijkingen van den Isten en 2den graad. I-. Meetkunde: a. de lagere ïneetkiinde tot en met den cirkel : b. her berekenen der oppervlakken van veelhoeken en van den cirkel eu de berekening b\j benadering van oppervlakken, die door kromme lijnen worden begrensd : r. het berekenen nw den inhoud van prisineii. evlinders, pyramiden, kegels enz., en de berekening bij benadering van door gebogen vlakken begrensde lichamen : r/. de kennis der trigononietrisebe fnnctiê'J en de Ijerekening der zijden en hoeken van recht- en Bcheefhoekigc driehoeken. 5°.
Werktuigkunie:
De beginselen der vastheidsleer toegepast wringing (tor-ie) van eenvoudige doorsneden. Handelingen der Staten-Geueraal.
Bijlagen.
1897—1898.
op buiging en
38
[146. 8.| Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen enz. ■—
■*
6Ü.
NaliiurLutiile:
Do natuurkunde, voor zooveel betreft hare toepassing op het ■toomwerktuigen op stoomtchepen voorkoineiule hulpwerktuigen. IV". Practische en theoretische stoom werktnigkunde, zoomede het mat'hineteekenen in meer uitgebreiden zin.
7'. Stoomwerktuigkunde: n. Grondige keunis van de iurichting, de werking en de behandeling van de verschillende ■oneepsstoomwerktoigen en stoomketels. /*. Vrolleilige bekendheid met het stellen van scheepsniachines en hunne onderdeden; de onderlinge verhoudingen en het weerstandsvermogen van verschillende ketel- en ïnachinedeelen en het beoordeelen van diagrammen. r. Volledige kennis van behandeling, onderhoud en herstellin van scheepswerkiuigen en ketels. il. Bekendheid met de beginselen van ketelcoustructie , be rekening van steunen en klinknaden. e. Bekendheid met de algemeeue ondervinding op het gebied van vertering van ketelplaten en de voorzorgen die daartegen genomen moeten worden. /'. I>e eandidaat zal eenige beschrijvingen moeten geven liefst uit eigen waarneming van gebreken, die voortgekomen zijn uit gebrekkige constructie , verwaarloozing enz. en tevens aangeven hoe die gebreken hadden voorkomen kunnen worden en hoe zij het beste te herstellen zijn. g. Voldoende bekendheid met de inrichting van electrische verlichtingen . k