Hjjlagcn.
[ M l . 8.|
Tweede Kamer. 29
Bepalingen o m t r e n t den accijns op de suiker.
(131. 8.)
VOORLOOPIG
VERSLAG!.
H e t afdeelingsonderzoek heeft aanleiding gegeven tot de volgende beschouwingen en opmerkingen.
Algemeene beschouwingen. § 1. Preliminaire opmrrlnitueii. De opportuniteit der indiening van het wetsontwerp werd op verschillende gronden betwist. E e n der leden m e e n d e , dat het niet lag op den weg van het tegenwoordig Ministerie, dat slechts een beperkte taak had te v e r v u l l e n , een voorstel tot principieele wijziging van de heffing van den suikeraccijns te doen. Bovendien was zijns inziens de wet van 11 J a n u a r i 1894 te kort in werking geweest om een voldoenden grondslag te geven ter voorbereiding van de invoer i n g van eene geheel nieuwe regeling. H i e r t e g e n werd o p g e m e r k t , d a t , zooals herinnerd is in § 1 der Memorie van T o e l i c h t i n g , de Minister P m a o x beloofde zoo spoedig mogelijk eene definitieve regeling in te dienen , en dat de tegenwoordige Minister die belofte — op de vervulling waarvan van de zijde der Kamer m e t n a d r u k is aangedrongen — heeft overgenomen Het door de wet van 11 J a n u a r i 18;'4 voorgeschreven onderzoek heeft plaats gehad en zekerheid is verkregen omtrent de productie in de suikerfabrieken en de raffinaderijen over liet werkjaar 1894 1S95. Deze voorbereiding werd voldoende geacht voor de indiening van de voorgestelde regeling. Eenige andere leden achtten het oogenblik voor eene definitieve regeling ongeschikt, omdat hij de regeling van den accyns net oog op h e t buitenland dient gevestigd te zjjn, en thans in Duitschland eene zeer belangrijke wetswijziging in behandeling is, waarbij eene aanmerkelijke verhooging d e r uitvoerpremiën w o r d t voorgesteld. H e t was te verwachten , d a t . wordt het Doitsehe ontwerp tot wet verheven , andere landen eveneens hunne wetgeving zullen wijzigen. Bij gelegenheid van de jaarlijksche bijeenkomst van h e t syndicaat der Fransc-he Miikerfabrikanten. op 2 en 3 M a a r t jl. te Parijs g e h o u d e n , heeft de Minister van Financiën te k e n n e n g e g e v e n , dat het oog op het buitenland gevestigd bleef. .Men d r i n g t daar aan op eene verhooging van de k o r t i n g , die op de vervaardigde hoeveelheid suiker aan den fabrikant verleend w o r d t , indien hy van het genot der premie op de overponden afziet, van 15 op 20 pet. De Oosten rij ksche fabrikanten en raffinadeurs hebbeu op 26 Februari j l . eene protest-meeting gehouden tegen het Duitsche o n t w e r p ; de 107 op die meeting aanwezige belanghebbenden verklaarden eenstemmig van m e e n i n g te zijn, dat de in dat wetsontwerp voorgestelde verhooging der uitvoerpremiën aan de Boheenische industrie een doodelyken slag zou toebrengen. Men besloot zich tot de Regeering te wenden ten einde op bescherming van de belangen der inheemsche industrie aan te dringen. Met het oog op de ouzekerh e i d , waarin men dus ten opzichte van de huitenlandsche suikerwetgeviug verkeert, meenden deze leden, dat het vooralsnog de voorkeur verdiende de bestaande regeling van den accijns te verlengen, zn' het dan ook met verhooging van den aanslag. D a t h e t voorbarig zou zijn thans reeds tot eene definitieve regeling over te g a a n . bleek naar de meening van enkelen ook uit de Memorie van Toelichting, waar gezegd w o r d t d a t het noodig zal zijn de preniieipiaestie opnieuw te overwegen, wanneer in andere landen de bescherming mocht •worden afgeschaft of belangrijk verminderd. Ook zag men een bezwaar tegen definitieve regeling in de mogelijkheid, dat de suikerfabrikanten hier te lande er toe zullen Overgaan h u n n e ruwe suikers wit te maken en voor dadelijk gebruik uit te slaan. D a t hieraan gedacht is , blijkt wel uit de opneming der b e p a l i n g , vervat in § 4 v a n a r t . 67 van bet ontwerp.
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1895—189G.
Bovendien werd aangevoerd dat het ontwerp te laat is i n g e diend. Immers zijn de fabrikanten verplicht geweest de contracten omtrent de levering van beetwortels voor de aanstaande campagne af te sluiten in volslagen onzekerheid omtrent de wetge\ i n g , waaruit ('ene alternatieve prijsbepaling was voortgevloeid. J l e t gevaar b e s t a a t , d a t , indien het ontwerp tot wet w o r d t verheven , moeilijkheden bh' de afrekeningen niet zullen uitblijven. De beslissing over het wetsontwerp zal daarenboven wellicht kort voor den a a n v a n g der nieuwe campagne vallen e n , werd het aangenomen , dan zal het voor vele fabrikanten moeilijk zijn de in het wetsontwerp voorgeschreven, of hun zelven wenschelijk voorkomende veranderingen in de inrichting der fabrieken bijtijds gereed te hebben. Vele andere leden j u i c h t e n de indiening van het o n t w e r p toe. Zij herinnerden dat wegens het tijdelijk karakter der wet van 1894 eene nieuwe regeling vóór 1 September aanstaande noodig is. r$y de behandeling van de wet van 1894 en by latere g e legenheden is telkens gewezen on het gemis van stabiliteit in de regeling van den a c c y n s , welke instabiliteit zeer nadeelig is voor de belangen van den landbouw. W i l d e men wachten m e t eene definitieve r e g e l i n g , totdat de buitenlandsche wetgeving op dit gebied vastheid heeft v e r k r e g e n , dan zou men inderdaad zeer lang k u n n e n wachten. Voorts werd met b e t r e k k i n g tot de b e z w a r e n , welke ten aanzien van het sluiten van coutracteu voor de aanstaande campagne werden geopperd, a a n gevoerd, dat die bezwaren zich in niet veel geringere mate zouden hebben doen g e v o e l e n , indien het wetsontwerp eenige m a a n d e n vroeger ware i n g e d i e n d , omdat ook dan onzekerheid zou hebben bestaan o m t r e n t het lot van dat o n t w e r p . Ook werd ten gunste van bet wetsontwerp nog aangevoerd , dat bij a a n n e m i n g daarvan een meer stabiele toestand verkregen zal zyn , hetgeen voor de verdere o n t w i k k e l i n g der suikerindustrie hoogst wenschelyk mag worden geacht. Eenige leden spraken h u n n e bevreemding u i t , dat de R e geering het Landbouwcomité niet omtrent dit wetsontwerp heeft gehoord. H e t onderwerp is toch van zeer groot b e l a n g v o o r d e n landbouw. W a n n e e r de Regeering geene waarde hecht aan de meening van het comité o m t r e n t gewichtige landbouwaangel e g e n h e d e n , dan begreep men n i e t , waarom met hare medewerking aan deze vereeniging een belangrijk subsidie u i t ' s Rijks kas wordt gegeven. Aan verschillende zijden werd den Minister hulde gebracht wegens de duidelijke toelichting van het wetsontwerp en h e t bijgevoegde overzicht der buitenlandsche wetgeving. Men sprak den wensch u i t , d a t , mocht het in Duitsehland a a n h a n g i g e wetsontwerp tot wet zijn v e r h e v e n , dat overzicht bij de Memorie van Antwoord zou worden aangevuld met eene uiteenzetting van den inhoud dier wet. § 2. Inviifiimi van open jiremirn. Vele leden waren met de Regeering van m e e n i n g , dat het wenschelyk is met het bestaande stelsel van aanslag naar de hoeveelheid en dichtheid van het sap te breken en de belasting te regelen n a a r de werkelijk geproduceercle suiker. H e t bestaande stelsel heeft ten gevolge van de o n zekerheid o m t r e n t de v r a a g , hoeveel suiker uit het sap kou worden v e r k r e g e n , telkens geleid tot h e t onttrekken van eene de verwachting verre overtreffende hoeveelheid aan de betaling van accijns, en daardoor tot gevoelige verliezen voor de schatkist. Dit is ook weder duidelijk aan het licht gekomen met bet r e k k i n g tot de tijdelijke regeling van 18l'4. Over het werkjaar 1894/1895 hebben de fabrikanten , ondanks de verhooging van den sapaanslag met 12 p r o c e n t , uit de overponden eene winst v e r k r e g e n , die ongeveer 11 ton meer bei braagt, dan de wetgever bedoelde en voldoende achtte. A a n den wedloop tusschen de R e g e e r i n g , die de protectie binnen zekere grenzen zocht t e h o u d e n , eii de fabrikanten , die deze grenzen telkens witten te overschrijden, diende een einde te komen. Bij de invoering van open premiën zal uien althans k u n n e n bepalen, hoe ver men niet het verleenen van protectie gaan w i l , en gevrij waard zijn voor misrekening. Bovendien wordt door het stelsel vanopen premiën het belangrijke voordeel verkregen, dat voortaan de regeling van den accijns en die der te verleenen protectie van elkander worden gescheiden. Kon men tot dusverre aan de r e g e ling van den at-cijns niet r a k e n , zouder dat tevens de daaruit verkregen protectie werd veranderd . voortaan zal men den accyns k u n n e n verhoogeu , verlagen of zelfs afschaffen, zonder daardoor de quaestie der protectie te praejudicieeren. en omgekeerd zal men de protectie k u n n e n wijzigen of afschaffen, zonder dat men
[121. s | Bepalingen o m t r e n t den accijns op de suiker. daarom in de regeling van den accijns verandering behoeft te b r e n g e n . Overigens werd door eenige leden nog opgemerkt , dut
zy niet begrepen, waarmede de suikerfabrikanten liet eervolle getuigenis bedden verdiend , d a t de .Minister hun geeft, door te v e r k l a r e n , dat zich hier te lande eene beetwortelsuikeriudustrie heeft ontwikkeld, die zich naast de Imitenlandselie . m e t e e n ' " weet te handhaven. Dat de industrie zich ontwikkeld heeft onder eene fiscale w e t g e v i n g , die «Ie winsten der fabrikanten voor een goed deel afhankelijk stelde van het cijfer der verkregen overp o n d e n , kon men zoo byzonder eervol niet vinden. Had de industrie zich onder zulke omstandigheden niet o n t w i k k e l d , dan zou dit wel van groote inertie getuigd hebben. Sommige leden konden zich niet deze beschouwingen niet vereenigeu. Huns inziens zou de invoering van het exercicestelsel de vrijheid van werken op bedenkelijke wijze belemmeren. Men m e e n d e , dat dit stelsel dan ook in andere landen zeer ongunstig heeft gewerkt. W e l is waar is hier te lande door de administratie voortdurend op invoering van de exercice a a n g e d r o n g e n , en hebben de Xederlandsche gedelegeerden het op de Londensche Conferentie van 1888 verdedigd, maar invoering daarvan heeft steeds ernstige t e g e n k a n t i n g o n t m o e t , en zelfs aanleiding gegeven tot de verwerping van de in 1875 tusschen E n g e l a n d , België, Frankrijk en Nederland gesloten conventie (Zie HaMêli*Qn van 6 .Maart 1876). Men vreesde v e r d e r , dat h e t stelsel aanleiding zal geven tot misbruiken en smokkelarij, en dat de ambtenaren , met het toezicht belast, wellicht aan pogingen tot omkoopiug zouden blootstaan. De ondervinding by de zoutindustrie, waar feitelijk ook een exercicestelsel bestaat, gaf, n a a r men meende, reden tot die vrees. Bovendien zouden de a m b t e naren kennis verkrijgen van de fabrieksgeheimen der fabrikanten en in de verzoeking k u n n e n komen die aan concurrenten mede te deelen. Voorts werd het als een belangrijk nadeel van de afschaffing van het bestaande stelsel beschouwd, dat de daarin gelegen prikkel tot veredeling van de grondstof en verbetering der techniek geheel zou wegvallen, en dat naar de in het wetsontwerp vervatte regeling bevordering der uitbreiding van de beetwortelcultuur aan de fabrikanten geen voordeel meer zou opleveren. Vervalt de bestaande p r i k k e l , dan zullen de fabrikanten niet meer overgaan tot kostbare proefnemingen of wijzigingen i n d e t e c h n i e k , zoolang zekerheid van welslagen o n t b r e e k t , en het gevolg zal zijn, dat er eene achterlijke industrie o n t staat, die bezwijkt, zoodra de bescherming verminderd wordt. Deze leden gaven aan het bestaande stelsel de voorkeur. Achtte men in het belang der schatkist verlaging van de p r e miën der fabrikanten n o o d i g , dan was naar hun inzien dit doel op betere wijze te verkrijgen door verhooging van den sapaanslag. Men meende v e r d e r , dat de suikerfabrikanten den h u n door den Minister gegeven lof wel degelijk verdienen. Protectie kan ten gevolge h e b b e n . dat de krachtsinspanning der g e protegeerde industrie verslapt en dat zij gaat steunen op het naar toevallende voordeel. Ten deze is het tegendeel het geval geweest. Vele fabrikanten hebben zich groote uitgaven g e troost voor verbetering van de techniek eu telkens de nieuwste uitvindingen op dit gebied in toepassing gebracht. Bovendien hebben zij veel gedaan om het suikergehalte der beetwortels te vermeerderen. Ongetwyfeld zou de Xederlandsche beetwortelsuikerindustrie de concurrentie met die van andere landen k u n n e n volhouden, indien overal de protectie werd afgeschaft. Deze bedeukingen tegen het stelsel van het wetsontwerp bleven niet onweersproken. D a t het exercicestelsel in andere landen slecht zou hebben g e w e r k t , werd niet toegegeven. Bovendien heeft de toepassing der wet van 11 J a n u a r i 1894 a a n g e t o o n d , dat — gelijk in de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt — het onder toezicht stellen van de fabrieken noch voor de fabrik a n t e n , noch voor het bestuur der belastingen overwegende bezwaren oplevert. De vrees voor misbruiken en verklapping van fabrieksgeheimen werd niet gedeeld. Men meende ten deze vertrouwen te k u n n e n stellen in het plichtbesef der Xederlandsche ambtenaren. Immers is er geene reden om bij invoering van het voorgestelde stelsel meer voor oneerlijkheid te vreezen dan bij het bestaande stelsel, dat de opbrengst van den accijns doet afhangen van de opgaven der ambtenaren omtrent de hoeveelheid en de densiteit van het sap. Voorts betwistte m e n , dat bij a a n n e m i n g van het wetsontwerp elke prikkel tot ontwikkeling der industrie zou wegvallen. Het verwerken van beetwortels van rijk suikergehalte en de toepassing van de nieuwste ontdekkingen en van de beste procédés blijven steeds in het belang der f a b r i k a n t e n , omdat daardoor de p r o ductieprys der suiker aanzienlijk kan worden verlaagd. De prikkel
om in die richting werkzaam te zijn, zal ongetwijfeld niet verdwijnen , vooral als de verstrekte premiën zoo laag worden gesteld, dat de g r e n s , beneden welke niet normale prijzen niet meet kan worden geproduceerd, genaderd wordt. O n t h o u d i n g van onnoodige bescherming zal de fabrikanten nopen h u n n e uiterste krachten in te spannen om de concurrentie niet het buitenland vol te honden. Hoe men thans, na zoovele ondervonden teleurstellingen, nog handhaving van het stelsel van aanslag naar het sap kan verlangen . begreep men niet. MIMI vreesde overigens, dat indien handhaving van het bestaande stelsel met verhooging'van a a n slag inderdaad werd voorgesteld, eenige tegenstanders van het exercicestelsel die verhooging evenmin zouden goedkeuren. Overigens waren er ook l e d e n , die m e e n d e n , d a t , werd het exercicestelsel ingevoerd, dan toch gezorgd kon en moest worden, dat een prikkel tot ontwikkeling der industrie bleef bestaan. Ook by belasting naar h e t werkelijk rendement zou eene verhooging der premie voor het boven zekeren standaard verkregen product toegekend k u n n e n worden. Men zou het bedrag der premie k u n n e n doen afhangen van de hoeveelheid suiker uit eene bepaalde hoeveelheid sap verkregen, met dien verstande dat een maximum van de in totaal te verleenen uitkeering in de wet werd opgenomen. Sommige leden m e e n d e n , dat de voorgestelde regeling niet genoeg waarborg geeft tegen het voorkomen van fraudes. H e t toezicht op h e t werken op de fabrieken zal zeer nauwkeurig moeten zyn en door uitstekende ambtenaren moeten worden uitgeoefend. De bepalingen van het ontwerp omtrent de inricht i n g der fabrieken en o m t r e n t hare afsluitingen werden niet voldoende geacht om fraude te voorkomen. De voorschriften , welke de Oostenryksche wet te dien aanzien geeft, zyn veel strenger. Ook vestigt het ontwerp geen verboden kringen in de omgeving der fabrieken, waar dus het vervoer van aanzienlijke hoeveelheden suiker zonder document zal zyn toegelaten. Verscherping der waarborgen tegen fraude werd door deze leden noodig geacht. § 3. Jf'ensrlielijl./ieid van protectie run de hcelwortelsuikerindnstric. Zeer enkele leden m e e n d e n , dat het geven van bedekte of open premiën aan de beetwortelsuikerfabrikanten niet als eigenlijke bescherming k a n worden beschouwd. De industrie werd naar h u n inzien gedrukt door den accijns en door de verschillende beperkingen van hare vrijheid, welke de aceijnswetgeving medebrengt. Het geven van premiën moest beschouwd worden als eene vermindering van den accijns en dus als eene verlichting van den d r u k , welken de accijns op de industrie legt. Dit gevoelen vond geen bijval. Daartegen werd aangevoerd dat de accijns niet d r u k t op de industrie, maar op de consumtie en op de consumenten. De industrie zou dan ook door opheffing of vermindering van den accijns niet gebaat zijn. Meer verschil van gevoelen bestond over de wenschelijkheid eener protectie van de suikerindustrie. Van de zijde van verscheidene leden werd herinnerd, dat de beetwortelsuikerindustrie by hare opkomst in vele landen van E u r o p a begunstiging ondervond ten einde aan de beetwortelsuiker nevens de rietsuiker eene plaats op de wereldmarkt te verzekeren. W a s ten onzent de protectie dier industrie aanvankelijk een niet bepaaldelijk bedoeld gevolg van de accijnswetgeving, sedert tientallen van j a r e n heeft men zich van het bestaan der protectie rekenschap gegeven en haar gehandhaafd, al t r a c h t t e men de accijnswinst telkens binnen bepaalde grenzen te houden. Onder en door die bescherming heeft de industrie zich uitgebreid en is zij van groote beteekenis geworden. Sedert 1858, toen de eerste fabriek hier te lande werd opgericht, is de p r o d m t i e belangrijk vooruitgegaan. Het aantal fabrieken was reeds in 1872 tot 30 geklommen, maar terwijl in het werkjaar 1872/1873 ongeveer 21,8 millioen kilogram suiker werd vervaardigd, bedroeg de productie in het nu afgeloopen werkjaar ongeveer 1)0 millioen kilo. Inmiddels is de techniek in groote mate vooruitgegaan. Ten gevolge van den prikkel, dien de concurrentie gaf, is de kostende prijs zoozeer verlaagd, dat tegen zeer verminderde suikerpryzen nog met winst kan gewerkt worden. De verlaging van den kostenden prijs was niet enkel het gevolg van de verbetering der fabricage, maar ook van de veredeling der grondstof, welke ten gevolge van den invloed der fabrikanten verkregen werd. Men beijverde zich door verbetering van het zaad en door eene rationeele behandeling van den grond de qualiteit der beetwortels te verbeteren. N a a r de mededeeling van een der fabrikanten was het gemiddeld suikergehalte van 25'/;. millioen kilo hem geleverde beetwortels volgeus de uitkomsten van 21 408 analysen in 1895/6 n i e t minder
[121. 8.J
31
Bepalingen o m t r e n t den accijns op de suiker. dan 15,1 p e r c e n t (Zif bladen voor suikerbietenteelt door J . F . VIKKKI: 2de jaargang ir. 1 blads. 16.)
Welke nadeelen het verleenen van protectie met zich b r e n g t , wa.- naar het oordeel dezer leden ook ton deze wederom gebleken. De p r e m i è n , welke in vele landen van Europa ziju verleend, hebben overal de productie gaandeweg doen toenemen boven de behoeften. Elke Staat beeft zijne industrie k u n s t m a t i g gesteund
Naarmate de industrie zich ontwikkelde, is de eultuut fan beetworteli van meer betoekenii geworden. Zij i> op de kleigronden, bepaaldelijk in de provincifln Zeeland, Noordbrabsnt, Gelderland en Zuidholland, bijna onmisbaar geworden, nu ton einde voor haar een grooter aandeel op de wereldmarkt te sedert 1 &7l) de prijzen van alle andere producten, die op klei- veroveren. Iu 1801 heeft Diiitsehland getracht tot vermindering gfondeu verbouwd worden , aan eene sterke daling zijn onder- en afschaffing der premièn te geraken, maar bij het thans aanbangige wetsontwerp wordt wederom de tegenovergestelde weg ingeslagen en verhooging der uitvoerpreniiën voorgesteld ten einde de Duitsche industrie in den strijd tegenover de buitenlandsche concurrentie te versterken. Men meende , dat deze verhooging zeer zou zijn te b e t r e u r e n , omdat het tot stand komen eeuer internationale regeling door verscherping van den c o n c u r r e n t i e strijd wordt bemoeilijkt. Dat er overproductie i s , w o r d t in de toelichting van het Duitsche ontwerp zeer duidelijk aangetoond. Daar wordt becijferd, dat van 1890/1 tot 1894/5 de productie in Europa geklommen is van 3700 tot 4800 millioen k i l o g r a m , terwijl de productie van r i e t s u i k e r , voor zoover die van beteekenis is vóór de w e r e l d m a r k t , in 1890/1 2000 millioen, in 1893/4 3300 millioen en iu 1894/5 waarschijnlijk 3000 millioen kilogram bedroeg. Terwijl de gemiddelde stijging der wereldproductie sinds 1890 op ongeveer 400 millioen kilogram per j a a r is te ramen, wordt a a n g e n o m e n , dat de jaarlyksche toeneming der consumtie niet booger gesteld kan worden dan 250 a 300 millioen kilogram. De Duitsche Kegeering komt dan ook tot de volgende conclusie: , D e buitensporig groote uitbreiding der p r o d u c t i e , waartoe de binuenlandsche industrie zich reeds o n d a n k s lage prijzen en geringe protectie gedrongen heeft g e z i e n , kan door enkele verhooging der suikerpremiën slechts toenemen. Dit o n gewenschte gevolg zou zich met t e meer zekerheid v o o r d o e n , omdat er aan den noodigen grond voor uitbreiding der beetwortelcultuur geen gebrek is en de voor stichting of vergrooting van suikerfabrieken noodige kapitalen blijkens de ervaring zonder moeite — bij voorbeeld van de machine-fabrikanten — verkregen kunnen worden. Schijnt derhalve eene b e p e r k i n g der productie van beetwortels en dus van suiker door middel van wettelijken dwang reeds onder de tegenwoordige omstandigheden wenschelijk, bepaald noodzakelijk zal die zijn bij de voorgenonicn verhooging der uitvoerpremiën." H e t Duitsche o n t w e r p wil daarom door ingewikkelde bepalingen o m t r e n t c o n t i n g e n teering der fabrieken en verhooging van den Betriebssteuer voor de groote fabrieken de productie binnen zekere grenzen houden. Intusschen zal toch de verhooging der uitvoerpremiën verhooging van den uitvoer en dus verlaging van den suikerprijs op de wereldmarkt bevorderen. Ofschoon men gereedelyk e r k e n d e , dat het niet mogelijk is thans de protectie op eens af te schaffen, aangezien de suikerindustrie dan de concurrentie tegenover het buitenland niet zou kunnen volhouden, meenden deze leden t o c h , dat het streven van den wetgever op geleidelijke v e r m i n d e r i n g der premiën gericht behoort te ziju, ten einde op den d u u r tot afschaffing en daarmede tot het verkrijgen van een gezonden toestand te komen. V e r m i n d e r i n g der premiën zou een einde maken aan de onmatige uitbreiding der beetwortelcultuur, welke naar de meening dezer leden voor den landbouw zelven zeer bedenkelijk was te achten. De overproductie van suiker heeft reeds tot verlaging der prijzen geleid e n , indien zij in den laatsten tijd gerezen ziju , dan is dit enkel het gevolg van den opstand op Cuba. Zoodra daar de rust zal zijn h e r s t e l d , zullen de prijzen bij het voortbestaan van overproductie weder hunne dalende richting vervolgen. N u is wel is waar de N e d e r landsche productie slechts een gering deel van de wereldproductie en kan dus de Nedcrlaiidsche wetgeving zeker geen beslissenden invloed op den loop der prijzen uitoefenen, maar toch let de eene Staat op hetgeen de andere ter zake van de suikerwetgeving doet. Bovendien . indien de voortgaande verlaging der prijzen eindelijk tot crisissen aanleiding geeft, dan zal Nederland daardoor te zwaarder getroffen w o r d e n , naarmate de beetwortelc u l t u u r meer hectaren beslaat. Voorts werd betoogd dat bet belang van den l a n d b o u w bij de protectie der suikerindustrie zeer overschat wordt. Al komt die protectie ook aan de landbouwers ten goede, h e t staat vast, dat slechts een betrekkelijk gering aantal bectaren m e t beetwortels bezaaid wordt. Bedraagt dit aantal thans ongeveer 44 0 0 0 , ala bouwland wordt een hectareiital van 855<M>0 g e b r u i k t , terwijl (Handelingen 1894—95, blads. 962—1044), en men betoogde, het grasland 1 136000 hectaren beslaat. De voorstelling, alsof dat het in beginsel niet aangaat de protectie te veroordeelen en de landbouw met de beetwortelcultuur staan of'vallen z o u , is toch bij uitzondering de beetwortelsuikerindustrie en de teelt i dus zeer overdreven en tegenover de opgegeven voordeelen bevan beetwortels te beschermen. hoort in a a n m e r k i n g te worden genomen het offer, dat van de worpen geweest. Terwijl de teelt van tarwe, koolzaad, meekrap , vlas en gerst dan ook belangrijk is ingekrompen , is de beet* worteleultuur, laatstelijk ook in liet noorden des huuls, gaandeweg uitgebreid. Werden in de j a r e n 1806—1x70 jaarlijks ongeveer (3580 bectaren met beetwortels bezaaid , in 1893 was dit cijfer gestegen t o t 2 8 3 7 5 , in 181)4 tot 31257 bectaren, terwijl voor de a a n s t a a n d e campagne naar betrouwbare opgaven voor eene oppervlakte van 38506 bectaren is gecontracteerd. Bovendien zijn voor den uitvoer naar België* n o g ongeveer 5300 bectaren uitgezaaid. De cultuur beslaat dus tbans niet miuder dan ongeveer 44000 hectaren en zij zal dit j a a r circa 11 millioen gulden opbrengen. Deze gronden worden inwiaaelbonw geé'xploiteerd , zoodat t h a n s 5 x 44000 of 220 000 hectaren bij de cultuur betrokken zijn. De beetwortelcultuur blijft voor groote uitbreiding vatbaar. Men meende dat het aantal h e c t a r e n , geschikt voor bietencultuur op minstens 300 000 kon gesteld worden. Is de suikerindustrie van groot belang voor den landbouw, zij is ook van beteekenis voor vele andere b e i r i j v e n , in de eerste plaats voor het verkeer te water en per spoorweg. De vrachten , met het vervoer van beetwortels verdiend , ziju op een niet gering bedrag te schatten. Daarbij komt n o g de aanvoer van de voor de industrie benoodigde steenkolen, welke grootendeels van de Rubrstreek k o m e n , en h e t vervoer van pulp en scbuimaarde. A a n w e r k loonen werd iu de gezamenlijke fabieken, naar men opgaf, vijf millioen gulden ' s j a a r s uitbetaald. Sommige leden achtten de uitkomsten van de protectie der suikerindustrie zoo g u n s t i g , d a t zij daarin eene aanmoediging vonden om ook op ander gebied tot protectie te besluiten en bepaaldelijk om t o t invoering van graanrecbten over te gaan. Anderen lieten zich over protectie van andere artikelen niet u i t , maar bepaalden zich tot de suiker. Betoogd w e r d , d a t , ofschoon de beetwortelsuikerindustrie wellicht zonder eenige bescherming zou k u n n e n blijven bestaan , indien alle landen h u n n e premiën afschaften . bet een roekeloos bedrijf zou zijn om de groote b e l a n g e n , aan instandhouding en ontwikkeling der industrie v e r b o n d e n , door o n t t r e k k i n g van protectie in gevaar te breng e n , zoolang in andere landen de beschenniug blijft bestaan. N a a r h u n inzien moest het doel der wettelijke regeling van den suikeraccijns zijn zoodanige protectie te blijven verleenen , dat i n s t a n d h o u d i n g en geleidelijke uitbreiding der industrie en der beetwortelcultuur bevorderd werd. Men wees er op hoe de Duitsche wet van 1891 getracht heeft door de vermindering van premiën h e t gevaar van overproductie t e k e e r e n . maar boe thans een wetsontwerp a a n b a n g i g is , waarbij wordt voorgesteld om de uitvoerpremiën weder te verhoogen. Men wil ook thans «rel door contingenteering van de productie der fabrieken onbeperkte uitbreiding der productie t e g e n g a a n , maar tevens eene matige u i t b r e i d i n g , die verband h o u d t m e t d e toeneming der consuinti e , bevorderen. H e t is reeds gebleken dat de Duitsche Begeering naar het inzien van de Commissie uit den Rijksdag, in wier handen het ontwerp is g e s t e l d , in deze richting niet vergenoeg gegaan i s ; deze Commissie wenscbt toch de door de Begeering voorgestelde contingenteering van 1400 millioen op 1700 millioen kilo suiker te brengen. Indien er overproductie van suiker i s , mocht dit overigens te betreuren zijn , maar men diende toch te erkennen . dat de vermeerdering van productie heelt geleid tot aanmerkelijke verlaging der suikerprijzen. Die verlaging komt den consumenten rechtstreeks ten goede, en behoort in rekening te komen tegenover de l a s t e n , welke het verleenen van beschenning niet zich brengt. .Mocht voortdurende uitbreiding der cultuur zoodanige verlaging der prijzen veroorzaken, dat zij niet meer loonend i s , dan zou de kwaal zichzelve g e n e z e n , aangezien hiervan noodzakelijk inkrimping der cultuur het j gevolg zou zijn. Ken andere groep leden stelden op den voorgrond, dat protectie i in beginsel afkeuring verdiende en tot ongezonde toestanden aanleiding geeft. H e r i n n e r d w e r d , hoe de Kamer zich bij d e s t e m ming over de t n o t i n - D o B n u u a s tegen protectie had uitgesproken
[121.
8.|
Bepalingen omtrent den accijns op de suiker. zoo ruim is als in den laateten tijd het geval v u . J5n die ver* m i n d e r i n g zou t e g e m a k k e l i j k e r k a n n e n worden verkregen, wan* aeer de f;il>riJ<:iuten er geen belang meer bjj nebben meer dan Oü millioen kilo suiker te produceeren. D a t de v o o r d e d e n , die de fabrikanten genieten, reedi nn te gering zijn om even hooge prijzen te betalen sla in België . b l e e k , naar de mcening van eenige leden, uit den toenemenden uitvoer Tan beetwortels uit bet zuiden des landa naar B e l g i ë , welke uitvoer in bet vorige jaar niet minder dan 150 a 180 millioen kilogram bedroeg. .Men voegde hieraan t o e , d a t . indien — gelijk het voornemen schijnt te zijn — in België een invoerrecht van
millioen. ongeveer90millioen kilo suiker en in 1880,97, gerekend naar den uit/aai der beetwortels, zeker 100 millioen beloopen. Zelfs i n o n g u n s t i g e omstandigheden zal bij de uitbreiding, die de teelt thans reeds verkregen heeft, het cijfer van 0(5 millioen kilo m e t e e n niet gering bedrag worden overtroffen. De grondslag waarop de .Minister zijn voorstel duet r u s t e n , is dus fictief, e n h e t ia duidelijk, d a t door a a n n e m i n g van d a t voorstel het doel. dat de wetgever zit b naai 's Ministers verklaring behoort te stellen, namelijk instandhouding der c u l t u u r , geenszins bereikt zou worden. Het gevolg zou integendeel zijn , dat de beetwortelteelt belangrijk zou moeten worden ingekrompen. W a a r bij een hectarental van 38500 de productie 100 millioen kilo
suiker zal bedragen, zou beperking t o t 6 6 millioen kilo suiker eene
vermindering van het aantal hectaren mei 36 pit. dat. is met 13- il 1 I 00(1 hectaren, nooilig maken. Dit ZOU, gerekend naar eene o p b r e n g t vaii 25000 kilo per hectare, bij een bietenprüa van I lo per 1000 kilogram, eene opbrengst van f ;i' 4 a 3 ' 2 millioen vertegenwoordigen. Ook zou de voorgestelde jaarlijks* hê vermindering der preinie met f 100 00o telkens tot verdere inkrimping der cultuur aanleiding geven . aangezien de fabrikanten daardoor genoopt zonden worden telkens lagere prijzen v o o r d e beetwortels (e betalen. Kiuddijk werd aangevoerd d a t . terwijl invoering van open en vaste premiën eene zekere stabiliteit zal doen ontstaan en daardoor het oprichten van nieuwe fabrieken in dellen des t a n d s . waar tlie tot nog toe niet b e s t a a n , zou bevorderen . die oprichting weder onmogelijk zal worden . i n dieu tle nieuwe regeling zoo wordt vastgesteld . d a t i n k r i m p i n g van de cultuur daarvan het gevolg moet zijn. De leden dit.' instandhouding en geleidelijke uitbreiding der
beetwortelcnltuur in het belang van tien in zoo benarden toestand verkeerenden landbouw wenschten te bevorderen . achtten reeds om die redenen de voorgestelde regeling niet aanbevelenswaardig.
Als tweede grief werd geopperd, dat de Minister volstrekt niet schijnt gezocht te hebben naar middelen om aan de landbouwers het aandeel in de voordeden der protectie te verzekeren diit hun toekomt. Het is bekend , dat de landbouwers t h a n s , ook wegens de groote moeilijkheden aan oprichting van suikerfabrieken op coöperatieven grondslag verhouden, in hooge mate afhankelijk zijn van den machtigen bond d e r suikerfabrikanten die in staat is een grooteren invloed op de bepaling vau den prijs der beetwortels uit te oefenen . naarmate de landbouw meer door de lage prijzen van andere landbouwproducten gedrukt wordt. Die afhankelijkheid heelt ten gevolge, dat vaak per 1ÓOO kilogram beetwortels niet meer dan f 8,50 a f 9 wordt betaald en dit bedrag werd in verhouding tot de winsten der fabrikanten veel te gering geacht. De btlangrijke uitvoer van beetwortels naar België werd door sommigen hoofdzakelijk toegeschreven aan de willekeurige prijsbepaling door d e fabrikanten. Ook werd geklaagd overliet vicieu -e vi orst hottenstelsel, waardoor de fabrikanten de verarmde boeren te eer overhalen om niet de door ben gestelde voorwaarden omtrent den prijs en de wijze van werken genoegt'.; te nemen. Aan de overheerschiug der fabrikanten k u n n e n tle landbouwers zich moeilijk onttrekken. De voorgestelde regeling zou intusseben de afhankelijkheid tier landbouwers nog vergrooten, want eene beperking van de suikerproductie heeft ten gevolge, dat het aanbod van bietenland in ongunstige verhouding komt tot tle vraag. Vele leden m e e n d e n , dat het verzekeren Van een behoorlijk aandeel in tle te verleenen bescherming aan den landbouw bij de wettelijke regeling als hoofdzaak beschouwd moest worden. De verschillende middelen, tot dat einde van de zijde van belanghebbenden aanbevolen, werden uitvoerig besproken. In de eerste plaats kwam ter sprake het adres van het L a n d bouwconiite. Deze vereeniging wenscht d a t in art. i>7 van het ontwerp » uitbreiding tier cultuur als beginsel wordt opgenomen'*. Zij verlangt daarom het maximum der premie te stellen op 3 7 4 millioen, behoudensjaarlijksche daling met f 100000 gedurende 10 jaren, l i e t bedrag tier premie per 100 kilogram zou aanvankdijk f 3,25 bedragen en jaarlijks dalen met 17' , cent. Somruige leden konden zich met deze regeling wel vereenigen. Zij zou blijkens het staatje, in het adres vervat, ten gevolge h é b b e n , dat de f a b r i k a n t e n , om het maximum der premie te genieten, telken j a r e eene grootere hoeveelheid beetwortels zoutien moeten verwerken en die vermeerderende vraag naar beetwortels zou op de prijzen een gnnatigen invloed hebben. Op die wijze zou uitbreiding der cultuur in Friesland en Groningen mogelü'k worden, hetgeen zeer wenschelijk werd geacht met het oog op het daar zoo vaak voorkomende gebrek a a n w e r k , terwijl daarentegen naar het voorstel der Regeering tle teelt in tlie provinciën onmogelijk zou worden. Andere leden konden zich hiermede niet vereenigen. Gewezen werd op het feit d a t , naar bet a d r e s , de u i t b r e i d i n g d a r cultuur iu tle eerste jaren al zeer gering zou zijn. Om inderdaad uitbreiding «Ier cultuur te verzekeren, achtten zij het beter tle premie op een vast bedrag per 100 kilo te bepalen, zouder maximum. Van andere zijde w e r d , op tle reeds in 5* 3 vermelde gronden , betoogd, dat d e i n het adres gewensehte u i t b r e i d i n g der cultuur wegens de bestaande overproductie van suiker geenszins a a n b e velenswaardig is. Men meende bovendien, dat de hier bedoelde regeling de landbouwers geenszins minder afhankelijk zou maken
[lfl.
8.]
35
Bepalingen omtrent den accijns op de suiker. van de fabrikanten. Waar de tot dusver verkregen uitbreiding der cultuur iiiiu die afhankelijkheid geen einde beefl gemaakt, m i bet tegendeel evenmin te verwachten van eeue toekomstige uit breiding. In de tweede plaats beveelt bet Landbonwcomité de instelling van eene Staatscommissie aan, irelke bemiddelend zon optreden bij de vaststelling der eonditiën van paebt van bietenland en den kooj) van bieten. Enkele leden konden neb met dit denk" beeld wel vereenigen en zouden gaarne vernemen, of naar de nieening der Regeering op deze of dergelijke wijze niet iets gedaan kon worden ten einde de belangen der landbouwers te bevorderen. Anderen meenden, dat toepassing van dit denkbeeld geen practische resultaten zou opleveren en dat bovendien bemoeiing niet de overeenkomsten tussehen fabrikanten en landb o n w e n niet op den weg van den Staat ligt. Voorts werd de aandacht gevestigd op de vonrdeeien . voor de landbouwers voortvloeiende uit de zoogenot-inde participatiecontracten. Gewezen werd op de contracten voor de levering van beetwortels, die sedert twee jaren gesloten worden door den heer .1. F. VI.KKKI:, te Oud-Oastcl, directeur van twee suikerfabrieken, waarbij voor de prijsbepaling der bieten zoowel met het suikergehalte als met de marktprijzen der s u i k e r r e k e ning wordt gehouden en bovendien aan de leveranciers der wortels een aandeel in de zuivere winst van liet bedrijf wordt afgestaan. Dergelijke contracten schijnen ook door de fabriek te Halfweg te worden gesloten. Dat langs dezen weg gunstige resultaten bedongen w o r d e n , bleek wel uit het feit, dat door den heer VLKKKK voor de campagne 1895/90' op bedoelde voorwaarden werd overeengekomen voor 717 hectaren en voor de aanstaande campagne voor niet minder dan 1950 hectaren. H e t participatie-contract geeft niet enkel een aandeel in de w i n s t , maar het prikkelt de landbouwers tot bet telen \au beetwortels van de beste qualiteit, hetgeen niet enkel h u n , maar ook den fabrikant ten goede komt. .Men achtte het een groot voordeel van het stelsel, dat het samenwerking tussehen de leveranciers en de fabrikanten en ook tussehen de leveranciers onderling bevordert. Omtrent de v r a a g , of dit stelsel door den wetgever kan worden voorgeschreven, werd verschillend gedacht. E n k e l e leden beantwoordden de vraag in toestemmenden t i n . Met instemming werd door hen gewezen op een artikel voorkomende in het Laudbouwweekblad van 15 Februari j L . waarin aanbevolen w o r d t i n art. t<7 van het wetsontwerp te bepalen , d a t de premie alleen wordt uitgekeerd aan die fabrieken, welke in p a r t i c i p a t i e w e r ken met hare leveranciers van beetwortelen en wel volgens de regelen, daarvoor door Ons te bepalen en vast te stellen bij maatregel van algemeen b e s t u u r " . Men meende d a t , waar premiën worden toegekend aan de industrie, de wetgever ook bevoegd is aan de uitkeering der premiën
tegeu in het bezit zijn van naamlooze vennootschappen. Blijkens de toelichting van het Duitsche ontwerp zijn van de 326 fa-
brieken, ilie van 5(10(101» tot 5000000 kilo suiker produeeeren, slechts l"il in bet bezit van bijzondere personen , terwijl slechts enkele van de grootere fabrieken aan bijzondere personen toebehooren. In eene der afdeelingen werd nog een nieuw stelsel aanbevolen om den landbouw tegenover de fabrikanten te steunen. Dit denkbeeld berustte op den g r o n d s l a g , dat de positie der land* bouwers versterkt w o r d t , naarmate de fabrikanten door de regeling der premie genoopt worden eene grootere hoeveelheid beetwortels te verwerken. Alen wensch te daarom , het maximum der premie op een va-t bedrag b e p a l e n d e , de uitkeering van de premie per 1<»0 kilogram afhankelijk te stellen van de oitbrei* ding der cultuur. Men kan bijv. het maximum der premie bepalen op f 2 5 0 0 0 0 0 en de volle uitkeering van dat bedrag afhankelijk stellen van eene jaarlijksche toeneming d e r s u i k e r p r o ductie niet 5 niillioen kilo. H e t bedrag der premie per 100 kilogram i o n d a n zijn als v o l g t : in 1896/7
f 2,50 by eene productie van 100 millioen kilo witte brooilMiikcr.
in 1807 8
2,38
105
i
id.
id
in 1898 9
• > oy
110
»
id.
i.l
in 1899 1000 2.17
115
*
id.
id
in 1000,1
2,08
120
w
id.
id
in 1901 2
2,00
125
n
id.
id.
in 1902 3
1,92
130
n
id.
id.
in 1903/4 in 19ol 5
1.85
135
1
id.
id.
1,78
140
»
id.
id.
in 1905/0'
1,72
145
n
id.
id.
D ' premie zou vervolyens op een bedrag van f 1.72 bepaald kunnen blijven. Bedraagt de productie minder, dan voor ieder .jaar hierboven is a a n g e g e v e n , dan zal minder dan het vermeld bedrag per 100 kilo en dus ook minder dan het maximum van 2'/» millioen aan de fabrikanten worden uitbetaald. W o r d t e^u hooger b e drag geproduceerd dan aangegeven i s , dan zal de premie per 100 kuo eveneens d a l e n , omdat niet meer dan f2'... millioen wordt uitgekeerd. Om de productie niet binnen te n a u w e g r e n zen te b e p e r k e n , zou bepaald kunnen w o r d e n , dat meerdere productie dan bet vermeld aantal ki!o"s in een bepaald j a a r kan strekken tot aanvulling van mindere productie in een volgend jaar. Dit denkbeeld verdiende naar de meening van de leden, die het verdedigden . de voorkeur boven bet denkbeeld van het landbonwcomité . omdat daardoor ruimere uitbreiding der cultuur wordt verzekerd. Vergeleken met het voorstel der R e g e e r i n g , is het minder VOOrdeeng voor de schatkist, daar de Kegeem g het maximum der premie aanvankehjk f 2 0 0 000 lager stelt en dat maximum in elk der volgende acht jaren m e t tlOOOOO wil verminderen. Berekend w a s , dat de accijns in 1905 volgens het aanbevolen stelsel f 1090Ó0P0 en volgens het voorstel der Regeering f 1 2 0 0 0 0 0 0 zou opbrengen, indien het maximum der premie wordt uitgekeerd. Maar daartegenover s t o n d , dat het voorstel der Regeering eene inkrimping zou veroorzaken, die tot groot nadeel van den landbouw zijn zou. Vele leden waren van n i e e n i n g , dat van de zijde van belang-
hcbhenden geen doeltreffende voorstellen gedaan zijn om den landbouw een /adier aandeel i n d e voordeden der bescherming te verzekeren en dat het ook niet wel mogelijk is bjj de wet de onderlinge verhouding tussehen Umdbouwers en fabrikanten te regelen. De landbouwers zouden met eigen inspanning door onderlinge samenwerking m o e t e n t r a c h t e n behoorUjke prijzen voor de beetwortela te verkrijgen. Overigens meende men , dat de klachten der Umdbouwers over de betaling der bieten overdreven zijn. Men betwijfelde, of de fabrikanten den prijs der beetwortels wel kunnen d r u k k e n , waar de bieten goedkoop per schip, ook n a a r het buitenLand, vervoerd k u n n e n worden. Op den d u u r zou, n a a r men meende, de prijs der beetwortels zich regelen naar hetgeen de fabrikanten uit den verkoop der suiker en de hun toegekende premiën ontvangen. Daarbij k o m t . dat de aanneming van het wetsontwerp voor de industrie eene zekere mate van zekerheid zal g e v e n , zoodat oprichting van fabrieken op coöperatieven grondslag zal worden vergemakkelijkt. Kapitaal is tegenwoordig tegen geringe rente te verkrijgen en de machinefabrikanten zijn niet alleen
30
risi. 8.] Bepalingen omtrent den accyns oj> de suiker.
in het buitenland, maai ook hier te lande genegen op voordeelige en gemakkelijke voorwaarden de noodige machines te leveren, Ter verdediging van het wetsontwerp werd verder aangeroerd, dat. al wordt de premie per lou kilogram berekend naar eene productie van 66 millioen kilo suiker, daaruil nog geenszins zon volgen, dat de fabrikanten gouden trachten de productie tot dat bedrag te beperken . aangezien hun belang in den regel door eene ruime productie gediend aal /ijn. Men achtte net waarschijnlijk, dat hij aanneming van het wetsontwerp «Ie productie wel op 10<) millioen kilo gehandhaafd zou blijven. sommige leden betwijfelden intusschen. of hel toch wel juist was gezien de premie per 100 kilo te berekenen naar eene suikerproductie van 00 millioen kilo, waar het dan toch vaststond, dat de productie tegenwoordig aanmerkelijk meer bedraagt. Huns inziens verdiende het de voorkeur een hooger cijfer als grondllag aan te nemen , met evenredige daling van liet bedrag der premie per 100 kilo. § 5. PerUtgiug HM den suiheranijiis. Zeer vele ledeu waren van gevoelen, dat bij deze nieuwe regeling tot verlaging vanden accijns behoort te worden overgegaan. Het had bevreemding gewekt, dat de Minister in de Memorie van Toelichting van de uit een sociaal en economisch oogpunt zoo belangrijke vraag, ot het niet wenscbelyk is den accijns af te schaffen of te verlagen, niets anders zegt dan dat „de opbrengst van den suikeraccijns voor de schatkist dringend noodig en daarom de tijd tot verlaging dezer belasting nog niet gekomen is". Deze ongemotiveerde verklaring werd te minder afdoende geacht, waar zy betreft eene nieuwe regeling, welke, al blijft het bedrag van den accyns per 100 kilogram onveranderd, de opbrengst der belasting met een aanmerkelijk . telken jareklimmend bedrag zal doen stijgen. Dat deze vermeerdering voor de schatkist .dringend noodig" zou zijn, is eene meening, die scherp afsteekt by de rooskleurige mededeelingen, weike de Minister onlangs bij de behandeling van het wetsontwerp tot herziening van het Personeel heeft gedaan {Handelingen 18'.•5-1896, bladz. 924, 928 en 939). Afschaffing of althans verlaging van den accijns werd vooral gewenscht, omdat men meende te mogen aannemen, dat suiker een belaugryk voedingsmiddel is. De ervaring heeft geleerd , dat de suiker van groote waarde is voor het herstel van verbruikte spierkracht. Meu wees verder op het in de door den heer Birail in de algemeene vergadering van de Nederlanlandsche Afdeeliug der Nederlandsch-Indische Maatschappij van Nijverheid en Landbouw gehouden lezing aangehaalde opstel van CHAÜVUU in de Complex rendiis de f Académie des Seieneet (18 Januari 1896, bladz. tiO.) Door verlaging van den accijns . welke de hoofdfactor van den marktprijs vormt, zal de suiker meer binnenliet bereik van de mingegoeden worden gebracht. Wordt daarentegen de voorgestelde regeling aangenomen, dan zal de opbrengst van den accijns steeds stijgen en het hoe langer zoo moeilijker worden van deze belasting op een nuttig voedingsmiddel af te komen. Ook meenden eenige leden, dat de verlaging van den accijns van groot belang was voor de vervaardiging van vruchtengeleien, jams en biscuits. Thans wordt uitoefening van deze industrie hier te lande zeer bemoeilijkt door den hoogen accijns . en eene groote hoeveelheid vruchten wordt dientengevolge naar het buitenland gezonden ter bewerking in buitenlandsehe fabrieken. Andere leden meenden , dat voor de vervaardiging van vruchtengeleien en jams rietsuiker noodig is. Dat de consumtie in ons land vatbaar is voor aanmerkelijke vermeerdering , is niet twijfelachtig. \ olgens LieMd MomaUberichl ir. 6 van 22 Februari jl. bedroeg bet verbruik hier te lande per hoofd over 189L92 11,92, over 1S92 93 10,39, over 1893(94 11.59 en over 1894 95 14,20 kilo. Men wenachte tegen deze cyf'ers te waarschuwen. De opgave van LICHT omtrent het werkjaar 1894/95 strookt geenszins met de uitkomst, die men verkrijgt, indien men samentelt de opbrengst van den accyns iu 1895 ad f 9 245000, de accijn-winsten uit overponden verkregen door de fabrikanten ad f 2 034 000 en door de raffinadeurs ad f024 000. Het totaal bedraagt f 12504000. Deelt men dit bedrag door f 0,27 , dan verkrijgt men als totaal der binneulandsche consumtie een bedras van 40 300 000 kilo en dus van ongeveer 10 kilo per hoofd. Aangezien de aanslag en de overponden gezamenlijk in bet jaar 1804/05 ongeveer 71 millioen kilo bedroegen, zoo zou hieruit tevens volgen, dat een bedrag van niet minder dan bijna 25 millioen kilo suiker werd uitgevoerd. De berekening is intusschen niet zuiver, reeds omdat byeengevoegd zyn de opbrengst van den accijns over het
kalenderjaar 1895 en de overponden o\ er een ander tijdstip , namelijk het werkjaar l0.1!''."."). De jaarlüksche toeneming der consumtie werd door een ander lid berekend in den laagten tijd ongeveer 840000 kilo per jaar te bedragen Hij wtu tot die uitkomst gekomen door vergelijking van de jaren J887/88 tol 1800/91 eenengda met de jaren 1891/92 tot 1894/95 anderzijds. Voor de. eerste groep vond hnalstotsalopbrengsl ran den accijns (dat is de opbreugst in de jaren 1888, 1889 en 1890 -t-
[Ml.
liljlagci).
8.J
Tweede Kamer.
87
Bepalingen o m t r e n t den accijns op de suiker.
Eet verschil tusseben f' 12 504596 en f 11460000 bedraagt f 1054596 of meer dan .'> pet. van eentgenoemd bedrag. De aeejjni ion dut voor het volgend jaar met 9 pet. kunnen worden verminderd. Neemt men daarbij in aanmerking de vermeerdering van opbrengst wegens toeneming rui verbruik ten gevolge van den aanwas der befolking en ten gevolge VÜII de fce vertraehten rermindering der inikerprüieni dan ion de accijns TOOI
liet volgende jaar, naar men meende. ionder bezwaar op 22 of 2-5 cent per kilo gesteld kunnen worden.
Eenige leden wenscliten den aseqni op het gedistilleerd met
risatie vastgesteld
te zien .als door liet Kijkslaboratorium
bij
vergelijking ran de minste qoaliteit «Ier tegenwoordig aangevoerde basterd niet de polarisatiè'n r a n ruwe rietsuiker en niet die van normale basterd uit het genoemde tijdperk (het eerste
halve jaar na de invoering der wet van lssi) root dete beide laatste soorten zal worden bevonden". I >e wettelijke bepalingen /.ouden dan — zeggen adressanten — niet m e e r d e verwerking van rietsuiker in Nederland onmogelijk maken. Welk verband e r kan bestaan tussehen de verwerking van rietsuiker en den i n voer van vervalschte basterd, begreep men niet. ( i a a r n e z o u d e n
t' ö te verboogen. Dit kon, huns inziens, te minder bezwaar op- 1 sommige leden omtrent de beweringen der raffinadenra, en bepaaldelijk omtrentde m a g , of thans van kunstmatige toevoeging leveren, waar de prijs van de j e n e v e r , ten gevolge van de daling der graanprijzen , met f ö per hectoliter verlaagd is. De vuti glucose iets gebleken is, het gevoelen der Regeeriu^ verneineii. uit die verhoogiiig voortvloeiende bate kon dan dienen tot verE n k e l e leden waren van m e e n i n g , «lat de invoering van h e t laj^inpr of. indien de stand van de lïijk-niiddelen het t o e l a a t , voorgestelde stelsel voor de raffinaderijen /eer bezwarend zou zijn. tot afschatling van den suikeraccijns. vrije uitoefening van het bedrijf zou daardoor ten zeerste Tegen deie rerhooging van den accijns op het gedistilleerd De worden belemmerd. Voorts zullen de raffinadeurs meer nog dan werd a a n g e r o e r d , dat het bedenkelijk zou zijn de inkomsten dei Iiijks voor een nopr grooter deel dan t h a n s reeds het geval de lieetwortelsuikerfalirikanten blootstaan aan kennisneming van i s , afhankelijk te stellen van de o p b r e n g s t van den accijns. fabrieksgeheimen door de met het toezicht belaste ambtenaren ' en zou de toepassing van het stelsel alzoo aanleiding k u n n e n geven tot misbruiken. § 6. Df rii/fiiiiiilriijrii. Hij de bespreking van d e i n h e t w e t s Andere leden meenden e c h t e r , dat voor het verklappen van ontwerp opgenomen regeling ten aanzien van de raffinaderijen fabrieksgeheimen en het plegen van oneerlijke handelingen door k w a m in verband met de tot de K a m e r gerichte adressen van de toezicht houdende a m b t e n a r e n niet gevreesd behoefde t e soikerraffinadenrs, die verklaren door verschillende bepalingen worden. van het ontwerp „zeer o n t s t e m d " te zijn en van de makelaars i n suiker te Amsterdam, de wenschelijkheid van het heften van Eindelijk werd door enkele leden b e t o o g d , dat de nieuwe een invoerrecht op ruwe en geraffineerde suiker ter sprake. regeling in zooverre ongunstig afstak bij de b e s t a a n d e , dat Heffing van invoerrecht van ruwe suiker werd vry algemeen voortaan het bedrag der uitkeering niet zou af hankelijk zijn van niet wenschelijk geacht. Zy zou weinig b e t e e k e n e n , aangezien de inachtneming der beste wijze van werken. T h a n s verkrijgt hier te hinde meer geraffineerde suiker wordt voortgebracht dan die raffinaderij de meeste overponden , die zich de meeste i n verbruikt en dus meer uit- dan ingevoerd wordt. De van ruwe s p a n n i n g getroost om uit de ruwe suiker eene zoo groot moge~uiker geheven invoerrechten zouden toch bij uitvoer in geraf- lijke hoeveelheid geraffineerde suiker te verkrijgen. D i e n t e n g e volge heeft de zeer goed ingerichte Wester-suikerraffinaderij t e iineerden toestand weder moeten worden teruggegeven. De in genoemde adressen aanbevolen heffing van een invoer- Amsterdam het grootste gedeelte van de accijnswinst genoten. recht van geraffineerde suiker ad f 2,50 per 100 kilo tot f 5 te Door de nieuwe regeling zou de prikkel om de fabricage te ververmeerderen , indien de Duitsche premiën n a a r het aanhangige beteren en daarvoor kostbare inrichtingen te maken vervallen wetsontwerp worden verhoogd , vond bij enkele leden iustem- en de minder goed werkende fabrieken een onbillijk groot s a n niing. Zij wenscliten op die wijze deu toenenienden invoer van deel van de premie ontvangen. Daarom werd de wensch g e u i t , Duitsche s u i k e r , die tengevolge van de door Duitschland ver- dat bij voortduring zou worden n a g e g a a n , hoeveel overponden leende uitvoerpreiniën goedkooper is dan de Nederlandsche. te elke der raffinaderijen naar de thans bestaande regeling maakt keeren en achtten het verkeerd dat hier te lande van ingevoerde en dat de verdeeiing der open premie zou geschieden n a a r suiker geen surtaxe wordt g e h e v e n , zooals in andere landen evenredigheid van de hoeveelheid overponden , door iedere fabriek verkregen. wèl geschiedt en ook ten onzent met b e t r e k k i n g tot andere aan accijns onderworpen w a r e n , als b i e r . azijn en gedistilleerd A n d e r e leden waren van m e e n i n g . dat h e t rekenen n a a r het geval is. overponden niet de voorgestelde regeling kwalijk vereenigbaar Anderen konden zich hiermede niet vereenigen. De meening is. Zij zagen ook geene reden om de Westersuikerraffiuaderij , Averd g e u i t , dat de Duitsche geraffineerde suiker bijna e v e n g o e d , die ten gevolge van de Steften's-iiiethode tot ontsuikering van is als die , welke hier te lande door de adresseerende raffinadcurs melasse in gunstigen toestand v e r k e e r t . boven de a n d e r e wordt vervaardigd. Dezen zouden echter zeer goed in staat zuil zwakkere fabrieken te begunstigen. Hiertegen werd weder o p de suiker ook goedkooper te leveren, indien /-ö slechts verbete- g e m e r k t dat de voorgestelde wijze van verdeeiing er die fabrieken ring brachten in h u n n e wijze van w e r k e n , die acditerlijk werd van/elf toe zou brengen betere procédés in te voeren. genoemd. I n de tweede plaats werd aangevoerd , dat het invoer- , Artikelen. recht den prüs van geraffineerde suiker zou doen stijgen . e n , ' daar het artikel reeds zwaar belast i s , zou de accijns dan naar Art. 1. Blijkens de Memorie van Toelichting valt vaste massa" evenredigheid verminderd moeten worden. De schatkist zou op buiten de belasting. Gevraagd w e r d . of dit niet bedenkelijk i s . die wnze echter niet gebaat worden door de vermeerdering waar hier te lande een uitstekend fabrikaat van vaste ïuassé w o r d t van v e r b r u i k . welke anders van verlaging van den accijns v e r v a a r d i g d , «lat gemakkelijk tot poeder kan gemaakt worden. h e t gevolg zou zijn. Het invoerrecht zou bovendien weinig Sommige leden betreurden, dat het steUel van sacchariinetrie o p b r e n g e n , daar het juist bestemd ia de vreemde suiker uit in § :i van dit artikel gehandhaafd wordt. niettegenstaande de het land te houden. De invoering vftn het invoerrecht zou dus . Minister op bladz. 5 der Memorie van Toelichting de gebreken nederkomen op een nieuw geschenk aan de binneulaudsche , van dit stelsel erkent. De vrees werd g e u i t , dat ten gevolge van nijverheid ten koste van de schatkist eu tot nadeel voor de con- j deze bepaling weder bedekte premiën gegeven lollen worden. snmenten. Enkele leden gaven iutusschen t o e , dat Nederland N u zegt de Minister w e l , dat de gehaltebepaling in h e t nieuwe in het niet heften van surtaxe afwijkt van de suikerwetgevingen stelsel eene zeer ondergeschikte rol zal vervullen, maar deze van andere landen en zouden het op prijs s t e l l e n , indien de verklaring werd niet duidelijk geacht en men zou d i e , ook in Minister bij de .Memorie van Antwoord wilde uiteenzetten, welke verband met art. 67 SS 5 en 6 , gaarne nader toegelicht zien. r e s i ^ Ü a i e n h e t heften van invoerrechten op geraffineerde suiker Ook werd gevraagd, waarom eene bepaling als d i e . vervat in in net "oiilteiTThnd heeft opgeleverd. Ook hield men /.ieli aanbe- i a r t . 4 der wet van 20 J u l i 1884. zooals die in 1886 gewijzigd volen voor mededeelingen omtrent den toestand van deze industrie w e r d , niet in dit o n t w e r p is opgenomen. in het buitenland. Hij de bespreking van het artikel kwam ook de invoer van saeenarine ter sprake. Invoer op groote schaal van dit artikel , In de Memorie van Antwoord betreffende de wet van 11 J a n u a r i dat 300 maal zoeter is dan suiker en gemakkelijk is b i n n e n te 1894 verklaarde de toenmalige Minister, dat van kunstmatige toe- s m o k k e l e n , z o u , indien het gebruikt wordt ter vervanging van voeging van glucose aan hier te lande ingevoerde basterd niet suiker , de opbrengst van den suikeraccijns aanmerkelijk doen gebleken was. I n het adres der suikerraffiuadeurs wordt daar- dalen. In de Memorie van Antwoord betreffende de wet van entegen wederom beweerd d a t zoodanige toevoeging plaats heeft 1894 werden omtrent dit p u n t eenige mededeeliugeu gedaan. t e n einde de polarisatie te verminderen. Adressanten wenschen G a a r n e zou men omtrent den invoer en h e t g e b r u i k van saccharine daarom voor ingevoerde basterd eene zoodanige ininimum-pola- nadere inlichtingen ontvangen. H a n d e l i n g e n der Staten-Generaal. Bijlagen. 1895—1896.
[111. s,|
3h
Bepalingen omtrent den accijns op de suiker. Art. 2. Sommige leden meenden dal eene juiste omschrijving > Arl. 20. Gevraagd i r e r d , of onder de uitdrukking .een w e g " van hetgeen melaew en afgewerkte melasse i>. in de wet niel ook een waterweg begrepen is. mocht ontbreken. Zie ook art. 43 8 2. Arl. 24.
Arl. 6. Aangezien bet zeer mogelijk u , dat lichtere verpakkingen worden uitgevonden dan de taant gebruikelijke. meenden tommige leden, dat ook de administratie bevoegd moet worden verklaard het werkelijk netto gewicht der suiker te doen bepalen. Arl. 8.
Benige leden m e e n d e n , dat voor , c o l i - " gelezen moet
worden acollo", meervoud .colli". Arl. 9. De meening werd g e u i t , dat de gelijkstelling van particuliere entrepot* met het publiek entrepot aan d e industrie
zeer ten goede sou komen, indien krachtens wettelijk voorschrift of bij ministerieele circulaire aan de ambtenaren werd opgedragen van den opslag van partijen suiker ceelen of bewijzen af te geven ten behoeve van f a b r i k a n t e n , die zulke partijen willen beleenen. Zulke ceelen k o n d e n , naar men m e e n d e , op d e volgende wijze worden i n g e r i c h t :
.Op den
„Bewijt firn opuag MM ruwe beetttorUlniiker. is door de ondergeteekenden . . . .
konnniezen bij 's Wijks belastingen te , opgeslagen in het particulier entrepot van ruwe suiker van . . te , gelegen te , wijk . . . n°. . . , eene hoeveelheid van zakken ruwe beetwortelsuiker. waarvan het gehalte nog niet bekend is , wegende bruto . . . . en netto gemerkt . D e uitslag dezer partij kan niet geschieden, tenzij dit bewijs ten kantore van den o n t v a n g e r der belastingen te is ingeleverd.'' Thans geschiedt beleening alleen op ceelen. afgegeven door de Veemen te Amsterdam en te Wotterdam. G a a r n e zou men omtrent dit p u n t 's Ministers meening vernemen. Eenige leden betwijfelden e c h t e r , of een voorschrift tot afgifte van de bedoelde bewijzen in eene belastingwet wel op zijne plaats zou zijn. Enkele leden merkten o p , dat de hier voorgeschreven inricht i n g der particuliere entrepots voor de fabrikanten hoogere kosten zou medebrengen. Deze en andere uit h e t wetsontwerp voortvloeiende kosten behoorden h u n s inziens bij de beoordeeling van liet bedrag der voorgestelde preraiën in a a n m e r k i n g te komen. Art. 16. De vraag werd gesteld of het niet wenscheli.ik is onder il nevens . i n g a n g e n " ook . v e n s t e r s " te vermelden. Verder wenschte men in § 2 voorgeschreven te zien dat eene seketsteekening van eene bepaalde s c h a a l , bijv. I op 100, moet worden overgelegd. De opmerking werd g e m a a k t dat in !; 1 onder a de komma's a c h t e r . d a g " en .plaats"' konden vervallen en in § 2 de k o m m a p u n t achter . b e s t e m m i n g " door eene komma behoort vervangen te worden. Arl. 17 Sommige leden meenden dat het voor de juiste toepassing van het v o o r g e s t e l d e s t e l s e l w e n s c l i c l i j k i s t e b e p a l e n . d a t elke nieuwe fabriek op zich zelve moet s t a a n , afgescheiden van andere gebouwen. Volgens het artikel moet enkel het bouwplan goedgekeurd worden . maar niet de plaats waar de fabriek gevestigd zal worden. Ook meende men . dat in de wet behoort uit te komen , dat hier niet bedoeld is de technische inrichting der fabriek, maar alleen wat noodig is ter behoorlijke verzekering van de inning van den accijns. Volgens sommigen giug de geheele bepaling te ver. Men wees ook op de moeilijkheden , die ontstaan k u n n e n , waar ten aanzien van de oprichting van nieuwe fabrieken niet alleen deze w e t , maar ook de Hinderwet en de Veiligheidswet toepassing moeten erlangen. Zulke moeilijkheden zullen zich bepaaldelijk voordoen , wanneer verschil van gevoelen rijst tnsschen den Minister van Financiën en dien van W a t e r s t a a t . Handel en Nijverheid. Hoe zal in zoodanig geval eene beslissing verkregen w o r d e n ? Arl. 19. Sommige leden m e e n d e n , dat voor veranderingen 's Ministers g o e d k e u r i n g moet worden voorbehouden. A n d e r s zal art. 17 gemakkelijk ontdoken k u n n e n worden door bij de oprichting van eene iabriek aan de voorwaarden van de a d m i nistratie te voldoen , m a a r later de inrichting in strijd met die •voorwaarden te veranderen.
Sommige leden meenden , dat voor het vertrek der
ambtenaven ook een minimum-hoogte dient bepaald te worden. Verder werd herinnerd, dat, toen vroeger ter betere verzekering an de heffing het aanbrengen van nieuwe aftappiugskrauen werd voorgeschreven , het Wijk de kosten voor zijne rekening heelt genomen. Gevraagd werd of het niet billijk 11 dat ook thans de te maken kosten voor het verblijf der konnniezen. als het kantoor verplaatst moet w o r d e n , door het Wijk gedragen worden. Arl. 27. Aangezien de te stellen zekerheid zeer hoog zal kunnen zijn wegens den grooten omvang der zaak en wegens de mogelijkheid , d a t de fabrikant een zeer groot bedrag aan accijns aan het Wijk schuldig kan worden, achtten sommige leden het wenschelijk dat in de wet eenige voorschriften gegeven werden o m t r e n t de wijze, waarop Keierheid gesteld kan worden. Thans h a n g t ten deze alles af van de uiteenloopende inzichten der ontvangers , die voor het verkrijgen van voldoende zekerheid aansprakelijk zijn. Dientengevolge wordt het stellen van zekerbeid voor de fabrikanten somtijds zeer bezwarend gemaakt. (lok werd gevraagd of niet voorziening behoort getroffen te worden voor het g e v a l , dat bij rechterlijke uitspraak de voortzetting van het bedrijf eener gefailleerde fabriek aan den curator wordt opgedragen in het belang der crediteuren. Men wenschte dat den Minister voor zoodanig geval de bevoegdheid gegeven werd den termijn van eene maand te verlengen. Arl. 28. Enkele leden achtten het beter de verzegeling of afsluiting afhankelijk te stellen van eene beslissing van d e n Miuister zelveu. Arl. 29 $ 2. De termijn van acht dagen werd zeer k o r t geacht. H e t is voor den fabrikant niet gemakkelijk, zelfs niet altijd mogelijk vooruit te bepalen, op welken dag begonnen zal k u n n e n worden. Arl. 80. Waarom wordt dit voorschrift beperkt tot het t u r bineeren van stroop ? Men achtte het wenschelijk de woorden .van s t r o o p " uit het artikel te doen vervallen. Immers van veel meer belang dan het turbineeren van stroop is het turbineeren van de „masse cuite". Arl. 3 2 . § 1 . /«w/e lid. Indien men het wel b e g r e e p , is dit voorschrift enkel n o o d i g . indien de suiker niet reeds vooraf gewogen i s , en tot zoodanige voorafgaande w-eging zal wellicht bij veranderde inrichting der fabrieken wel gelegenheid bestaan. Daarom gaf men in overweging achter het woord .suiker" i n te voegen : .alvorens gewogen te zijn"' of iets dergelijks. Arl. 3 5 , tweed* Uil. Sommige leden meenden dat ter voorkoming van fraude verzegeling der uitgangen noodig is. Arl. 3 9 . tweede lid. Sommige leden achtten deze bepaling te s t r e n g : zjj wezen op art. 5 9 , tweede lid . waar ten aanzien van het gewicht van uit raffinaderijen uitgeslagen suiker eerst bij een verschil van meer dan 2 pet. overtreding wordt a a n g e nomen. Men wenschte in art. 39 dezelfde grens te zien va.-tgesteld. Arl 42. Gevraagd w e r d . of den fabrikant geene gelegenheid behoort te worden gelaten om te bewijzen , dat de overschrijding van den termijn niet aan zijne schuld te wijten is. Arl. 45 . J; 3. In het boelaten van eene speling van 3 pet. zagen sommige leden eene bedekte protectie. Dat voor zulk verschil geene boete bdoopen w o r d t , kon men desnoods beg r i i p e n , maar men meende dat voor de ontbrekende hoeveelheid althans accijns moet worden betaald. Anders zou hier eene geniakkelijke gelegenheid gegeven worden om drie percent der aanwezige hoeveelheid aan den accijns te onttrekken. Andere leden meenden daarentegen , dat de voorgestelde bepaling billijk w a s , aangezien het verschil het gevolg kan zijn. van fahrieksverlies. Arl. 4G. Gevraagd w e r d , waarom hier art. 28 niet toepasselijk wordt verklaard.
[121. 8.] Bepalingen omtrent den accijns op de imker. Art. 58. In art 34 wordt gezegd : „uitslag van ruwe suiker uit de fabriek Ine/I jilimh" enz. Hier leest m e n : „uitslag van
,
vermengd word! met die over 1897 ? ^8 geef! bevoegdheid tol roorloopige afschrijving. Indien zulk eene afschrijving geschiedt
geraffineerde' suiker en baaterd uit de raffinaderij kau ge$ef/iêden \ in December 1896, zal de acc.i.iii-rekcning over 1806 gedrukt enz. Men TXOegi welke reden bestond.
voor d i t verscliil van redactie
Art. 02, § 8. Gerraagd werd, waarom wordt voorgesteld voor baaterd eene grootere sjn-liny toe te laten dan voor andere suiker. Voorts werd ook tegen deze bepaling de bedenking geopperd,
medegedeeld bij art. 45 £ ;5. .lil. 05. Gerraagd werd wat in dit artikel bedoeld is met „ raffineeren ". Doelt de uitdrukking uitsluitend op Int rafHneeren, zooals bet in oiiderwetsche raffinaderijen geschiedt, dan bad men tegen het artikel geen bezwaar. Maar wel zou liet a r t i k e l , n a a r men m e e n d e . tot moeilijkheden aanleiding geven . indien onder .raffineeren" begrepen zijn alle procédés om suiker wit te m a k e n , zooals bijv. liet système de lavage. Denkelijk zullen er langzamerhand allerlei tusschenstelsels in toepassing komen. In Kosendaal is reeds eene raffinaderij . die zulk een tusschenstelsel in toepassing brengt. Op nadere inlichting werd aangedrongen. Arl. 67. Sommige leden achtten de regeling der premie, die over iedere 101) kilo geproduceerde suiker gelijkelijk zal worden u i t g e k e e r d , niet zonder b e d e n k i n g , in zooverre de groote en krachtige fabrieken in de gelegenheid rollen zn'n hare productie zeer hoog op te voeren en daardoor de premieën voor de andere fabrieken in die mate te doen dalen, dat zij tot stilstand zouden k u n n e n gedwongen worden. Men achtte dit zeer ten nadeele van den landbouw, die zoodoende in nog afhankelijker positie tegenover de alsdan overblijvende fabrieken zou worden gebracht. Deze leden zouden eene regeling w e n s c h e n . waarbij eene onderlinge contingenteeriug der fabrieken werd verkregen. § 1. Zal de afschrijving ook gegeven worden over ingeslar g e n , niet in de fabriek vervaardigde s u i k e r ? D i t is niet duidelijk. Volgens art. 7(5 8 2 a wordt ook ingeslagen suiker op de rekening gebracht. Het kan echter niet de bedoeling zijn daarvoor premie te verleenen. Men kan ook buitenlandsche suiker inslaan. S 2. Ook bij de bespreking van dit artikel werd met nadruk opgekomen tegen den onjuisten g r o n d s l a g , waarop de bepaling der premie per 100 kilogram rust. W a a r de productie reêda 90 si 100 inillioen kilo b e d r a a g t , kan een bedrag van 06 millioen Onmogelijk als uitgangspunt d i e n e n , en hoe ook de premie geregeld w o r d t , men wenschte in elk g e v a l , dat die regeling niet werd opgebouwd op hetgeen men een valsehen grondslag noemde. S 4. De Minister licht niet t o e . waarom de premie voor fabrikanten , die witte suiker maken . verminderd moet worden met 25 pet. Vele leden meenden dat dit cijfer volkomen willekenrig is. In de practn'k zou echter de bepaling gelijk staan niet een verbod om witte suiker in fabrieken te vervaardigen. Voor zoodanig verbod bestond , naar de meening dezer leden . geen reden . en men achtte het geenszins wenschelijk op deze wijze de invoering van een verbeterd en goedkoop procédé tegen te houden. Zulk eene bescherming van de raffinadeurs tegenover de .suikerfabrikanten scheen geenszins in overeenstemming met het algemeen belang. Andere leden achtten daarentegen op de door den Minister aangevoerde gronden de vermindering billijk. Omtrent de bepaling der vermindering op 25 pet. werd nadere inlichting verzocht. 5; 5. Indien de fabrikant-raffinadeur de ruwe suiker, die hij m a a k t , uitslaat, daarna weder inslaat en wit m a a k t , zal hij zoowel de afschrijving krachtens A als die krachtens 11 voor dezelfde suiker genieten. Is dit niet in strijd met de bedoeling van § 4 ?
worden en dan zullen de fabrikanten verantwoordelijk k u n n e n worden voor eene mindere Opbrengst, die geen verband houdt
met de campagne 1895/6, met bet oog waarop de wet van lx'.'l eene minimum-opbrengst vaststelde. Art. 68. Zullen kantoren ook geacht worden tot de fabrieken te behooren P Sommige leden m e e n d e n , dat de ambtenaren daar geen toezicht hebben te honden. Ail. 7<>. S 1- Eenige leden m e e n d e n , dat uit de wet behoort te blijken, dat de ambtenaren niet alleen bevoegd, maar ook verplicht zijn tot bet verrichten van de hier genoemde werkzaamheden. I n de bepaling wordt gesproken van het wegen van stroopen. Dit scheen minder juist, aangezien het niet gebruikelijk i- stroopen te wegen. Iu plaats van . w e g e n " zal wel , o p n e m e n " of eene dergelijke uitdrukking gebezigd moeten worden. Aii. 72. In plaats van „bij deze wet" behoorde n a a r d e m e e ning van sommigen gelezen te worden .bij of krachtens deze wet . Daarbij werd gewezen op het bepaalde in art. 26. Ail. 7 4 . S 8. Eenige leden meenden d a t eene speling v a n een half ten honderd wel wat gering was. Ail. 80 , § 'S. Enkele leden protesteerden tegen de hier opgelegde verplichting tot het afleggen van een eed of belofte. Men betoogde dal gezorgd moest worden voor benoeming van personen van kennis en karakter en dat van zoodanige personen geen eed of belofte behoeft gevergd te worden. Men wist w e l , dat de Minister bij gelegenheid van de behandeling van eene dergelijke bepaling had gezegd, dat het eed-vraagstuk niet incidenteel kon behandeld w o r d e n , maar deze verklaring scheen weinig afdoende. De zaak kon toch moeilijk anders dan ineident e e l , bij elk bijzonder g e v a l , beslist worden. Arl. 8:5. Sommige leden erkenden . dat het bezwaarlijk is de regeling voor de hier bedoelde teruggaaf van accijns in de wet ücrre op te nemen , maar zij wenschten toch gaarne ingelicht te worden omtrent de regeling van die teruggave en omtrent den omvang van de restitutiën . die in de laatste jaren verleend zijn. Men betwijfelde of de thans geldende tarieven wel juist zijn en of zij niet aanleiding geven tot bedekte bescherming van fabrikanten van chocolade en gecondenseerde melk. Ook wenschte men te weten . welke deskundigen over de hier bedoelde regeling gehoord worden. In art. 6 der wet van 25 Mei 1880 {Staalsblêd o'. 98) wordt ook gewag gemaakt van confituren. Men v r o e g , waarom d e / e vermelding in art. 8:5 is weggelaten. Arl. 84. In overweging werd gegeven aan het artikel toe te voegen de woorden . of verloren zijn g e g a a n " .
Art. 85, S l« De uitdrukking -in de daartoe leidende gevallen" werd zeer onduidelijk geacht. Alen verzocht, dat zij door eene meer duidelijke omschrijving zou worden vervangen. Verder werd g e v r a a g d , of niet in deze bepaling ook melding gemaakt dient te worden van maatschappen. Arl. 87.
Door sommige leden werd de wenseh g e u i t , d a t hier
ook art. 180 der wet van 1822 toepasselijk zou worden verklaard. Anderen m e e n d e n , dat dit niet voldoende zou zijn. aangezien art. liso alleen spreekt van raffinaderijen. Beetwortelsuikerfabrieken bestonden in 1822 nog niet.
§ 6. W o r d t niet door deze wijze van berekening eene bedekte protectie ingevoerd 'i
Art. 80. Omtrent de hier bedoelde regeling werden dezelfde inlichtingen verzocht als bij art. 83 zijn vernield. Men meende te weten , d a t de t h a n s seldende bepalingen niet j u i s t zijn en dat o m t r e n t de vaststelling daarvan geene deskundigen zijn gehoord.
t; 7. Behoort niet niet het oog op de voor 1896 gegarandeerde opbrengst van den accijns eene overgangsbepaling gemaakt te w o r d e n , waardoor voorkomen w o r d t , dat de rekening over 1890
Art. 90. Gevraagd werd of omtrent de in dit ontwerp voorkomende strafbepalingen «Ie Minister van .Justitie is geraadpleegd. Men m e r k t e o p , dat het vaststellen van een minimum
40
[121. NJ Bepalingen omtrent den accijns op de suiker.
voor ojt te leggen atrall'en niet overeenkomt met liet stelsel van h ;t Art. 101. Naar de meening ran sommige leden behoort de wet Strafwetboek. Deze afwjjking werd intnssehen door sommigen eerst mot 1 Januari 1897 in werking te treden. Inwerkingtreding goedgekeurd . omdat liet hier geene eigenlijke itraffen , maar niet 1 September 18'.)ij werd door hen onbillijk geacht, omdat de contracten voir de aanstaande campagne reeds alle zijn veeleer dwangmiddelen geldt. De in S 4 van art. 90 gestelde boete werd door eenige leien afgesloten en daarbij op de nieuwe regeling niet gerekend kou eene te geringe straf geacht Men wensehte neren* <1 • boete worden. Hierbij moest in het oog gehouden worden, dat de eene gevangenisstraf bedreigd te zien. liet geldt bier gerallen, preinié'n naar het wetsontwerp gebaseerd zijn op eene produc tie van "ili inillioen kilo suiker, terwijl nu reeds vaststaat dat de waarbij aan vergissingen niet valt te denken. Daarentegen aehtten sommige leien de in & 8 bedreigde straf prodoctie in het volgende werkjaar minstens 100 millioeu kilo te streng, (Schending van zegels kan o>k sonder boot opzet zal b'dragen. Naar aanleiding hiervan werd door anderen opgegeschieden. .Men wenaohte daarom bet minimum liier weg te laten. merkt dat gecontracteerd is voor f lo per 1000 kilo beetwortels, maar met bijvoeging, dat de prijs bij wij/.iging der tariefwetgeving .lil. 94. ii. behoort niet geregeld te worden, hoe de ont- f '.• zou bedragen i waarop weder werd geantwoord, dat men op die bj)TOeging later overal is t :ruggekomen. zegeling der verzegelde werktuigen cal plaats bebben P Gaarne zag men toegelicht, waarom art. 01 met den laatsten Art. 9 6 , S _ . o. Hier is eene schrijffout ingeslopen. Voor Augustus in werking moet komen. „wordt geleverd" zal gelezen moeten worden : ,heeft geleverd". Aldus vastgesteld 14 April 1896. Art. 97. Volgens art. 102 zal hij het hevelen van eene staking der werkzaamheden in eene raffinaderij tot opneming van den RINK. voorraad aan den raffinadeur vergoeding worden gegeven. De I'IJNACKER HORDIJK. Memorie van Toelichting zegt. dat zoodanige vergoeding voor beetwortelsuikerfabrikanten niet te pas zal komen, omdat de wet DE BOER. in werking zal komen op een tijd, dat in de tahrieken niet TYDEMAX. gewerkt wordt. Eenige leden achtten dit niet juist, aangezien in de maand Augustus nog wel vierde producten geturbineerd ZIJP. worden. Zij weuschten daarom ook aan de fabrikanten aanspraak op vergoeding toe te kennen.