Bijlagen.
420.
Tweede Kamer.
1-2.
Jaarverslag m e t balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsen-Indische Aardolie Maatschappij over 1931.
420.
420. 1.
2.
AFSCHRIFT.
GELEIDENDE
BRIEF. N. V. N E D E R L A N D S C H - I N D I S C H E AARDOLIE M A A T S C H A P P I J (N.I.A.M.).
Aan den heer Voorzitter der
van de Tweede
Kamer
Zijne Excellentie
Staten-Generaal.
den Minister
van
den heer S. DE GRAAFF, 'S
Koloniën
Gravenhage.
's Gravenhage, 28 Juni 1932. 's Gravenhage, 6 Juli 1932.
Ter voldoening aan het bepaalde in h e t tweede lid van artikel 19 der wet van 5 Juli 1921 (Staatsblad n°. 845) en ten vervolge op mijn brief van 26 Juni 1931, 5de Afdeeling, n°. 17, heb ik de eer U Hoogedelgestrenge hiernevens aan te bieden afschrift van den brief van den raad van beheer der NederlandschIndische Aardolie Maatschappij van 28 J u n i jl., E A ( D I ) , zoomede van het daarbij overgelegd jaarverslag m e t balans en winst-en-verliesrekening over 1931. De Minister
van
RA(DI) Jaarverslag 1931. Ingevolge de bepaling van art. 24 der statuten v a n de Nederlondsch-Indische Aardolie Maatschappij hebben wij de eer, Uwe Excellentie hierbij aan t e bieden de door de op heden gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders goedgekeurde balans per 31 December 1931, met de daarbij behoorende winst-en-verliesrekening, vergezeld van een verslag van de voornaamste handelingen der maatschappij over 1931. De Iiaad van Beheer van de N. V. N;ederlandschIndischc Aardolie Maatschappij,
Koloniën,
( w . g . ) E . MlDDELBERG,
D E GRAAFF.
Voorzitter. Voor eensluidend afschrift, De Secretaris-Generaal bij het Departement van Koloniën, O. E . W. Six.
Jaarverslag over 1931 van de N. V. Nederlandsen-Indische Aardolie Maatschappij. :) Opgericht 14 December 1921. Raad van Beheer: Ir. E. MIDDELBERG, Voorzitter.
,
J h r . Ir. J. C. VAN REIGERSBERG VERSLUYS, Prof. Mr. V. H. RUTGERS, Dr. J. W. IJZERMAN, Jhr. Ir. H. LOUDON,
Lid.
Secretaris.
Lid. Lid.
Directie: N. V. De Bataafsche Petroleum Maatschappij.
Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in art. 24 der statuten, bieden wij U hierbij aan de balans per 31 December 1931, vergezeld van de verlies-en-winstrekening over dat jaar. Wij geven U hieronder een verslag van de voornaamste handelingen der maatschappij in het jaar 1931, benevens eenige mededeelingen ten aanzien v a n het loopende jaar. Gedurende 1931 kwam in den raad van beheer geen verandering. Met instemming van den Minister van Koloniën werd op *) De bij dit jaarverslag overgelegde overziehtskaarten van Djambi, de Aroebaai en Poeloe Boenjoe zijn jjedergelegd ter griffie, ter inzage van de leden.
Handelingen der Staten-Generaal.
Bijlagen.
1931—1932
25 November 1931 door onzen raad van beheer met ingang van 14 December van hetzelfde jaar de Bataafsche Petroleum Maatschappij voor den tijd van 10 jaren benoemd tot eenig lid van de directie onzer vennootschap. Ook h e t jaar 1931 stond, evenals de beide daaraan voorafgaande jaren, in het teeken van overproductie van ruwe olie en haar derivaten en verdere daling der prijzen. De productie der NIAM-velden vertoont in 1931 ten opzichte van 1930 nog een verdere stijging, nl. van 232 436 K.G.T. tot 276 572 K.G.T.; een toename dus van ca. 19 pet. De productie werd, zooals uit de hierachter volgende opgave zal blijken, voornamelijk verkregen van Badjoebang, Tempino en Aroebaai. De werkzaamheden te Betoeng en P . Boenjoe werden onderscheidenlijk in Maart en September 1931 voorloopig gestaakt, in verband met de algemeene situatie in de petroleumindustrie. Deze had ten gevolge, dat de behoefte aan nieuwe terreinen voor exploitatie belangrijk verminderde, waardoor dus ook de daarvoor noodige kapitaalsuitgaven geringere eischen aan de geldmiddelen hebben gesteld. W a a r de potentieele productie der thans in ontginning zijnde terreinen belangrijk grooter is dan onder de tegenwoordige omstandigheden voor de voorziening in de bestaande behoefte wordt vereischt, zal, tenzij in deze algemeene situatie zich ingrijpende wijzigingen voordoen, de ontginning der verschillende terreinen nog geruimen tijd op denzelfden voet kunnen worden voortgezet.
4 2 0 . 2. Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsen-Indische Aardolie Maatschappij over 1931. Productie.
deze wijze verkregen ruwe-olieproductie bedroeg gedurende April 1932 430 K.G.T.
De ruwe-olieproductie bedroeg in K.G.T. gedurende: 1931 Djambi Aroebaai
1930
220 962
186 434
50 288
39 797
5 322
6 232
276 572
232 463
12 067
11532
6 080
5 939
Poeloe Boenjoe
waarvan eompressi e-benzine: Djambi Aroebaai Djambi-terreinen
(Pladjoe).
Productie. De productie ruwe olie, incl. productie eompressie-benzine, bedroeg in K.G.T. i n : Betoeng Badjoebang Tempino 1923 1924
174 5686
— —
— —
1925
13 205
—
—
1926
29 726
—
—
1927
33 254
6 983
—
1928 1929
26622 38267
37 568 88 347
— —
1930 1931
41059 6 681
145 375 170 310
— 43 916
Verder werd in Januari 1931 nog 55 K.G.T. ruwe olie gewonnen bij het houden van een productieproef te Kenali Assam. I n 1931 werden door de B . P . M , van deze terreinen 219 310 K.G.T. ruwe olie overgenomen, waarvan — met inachtneming van den voorraad, aanwezig op 1 Januari 1931 — te Pladjoe een hoeveelheid van 215 116 K.G.T. ruwe olie verwerkt werd. Hiervan is volgens de opgemaakte analyses verkregen: benzine
117 333 K.G.T.
Badjoebang. De ruwe-olieproductie incl. productie compressie-benzine bedroeg in K.G.T. gedurende: 1931 Gem. per maand 170 310 14 193
Gedurende de eerste vier maanden van 1932 heeft de Badjoebangproductie in K.G.T. bedragen: Januari 9370
38 483
,,
17,9
,,
residu
56 602
„
26,3
,,
verlies
2 698
,,
1,3
,,
6681
41 059
Gedurende de maanden Januari en Februari van 1931 heeft de productie van Betoeng bedragen respectievelijk 3040 K.G.T. en 2630 K.G.T., hetgeen dus iets minder is dan 100 K.G.T. per dag. Toen nu op 10 Maart 1931 op het nieuwe veld Tempino put n°. 3 werd aangeboord en daaruit een productie werd verkregen van 180 M 3 . ruwe olie en 21 000 M 3 . gas per etmaal, zoodat deze put alleen reeds meer produceerde dan ca. 160 putten op Betoeng t e zamem werd besloten de exploitatie op Betoeng voorloopig te staken. E e n aanmerkelijke besparing op de exploitatiekosten werd hierdoor verkregen. Gedurende de maand Maart produceerde Betoeng nog 1010 K.G.T. ruwe olie, terwijl daarna de putten gesloten bleven tot April 1932. I n die maand werden nl., ter controle van de hier ingesloten productie, eenige der producenten geopend. De op
April 8820
Nadat in de maand December van het jaar 1930 in put 3 een productieve olielaag was aangetroffen en bij beproeving van dezen put in de maanden Januari en Februari 1931 een productie van resp. 220 K . G . T . ' e n 390 K.G.T. was verkregen, werd deze put gedurende de maand Maart 1931 definitief in productie genomen; aanvangsproductie 180 M 3 . watervrije ruwe olie en 21 000 M 3 . gas. Op 10 Juli 1931 kwam put n°. 4 in productie met 240 M 3 . watervrije ruwe olie en 33 500 M 3 . gas per etmaal. Ten slotte kwam op 9 December 1931 put n°. 5 gereed; de aanvangsproductie bedroeg 270 M 3 . watervrije ruwe olie en 27 000 M 3 . gas. Waarschijnlijk produceeren de putten 3, 4 en 5 van hetzelfde lagencomplex (zie „ E x p l o r a t i e " ) . Hieronder volgen nog de gedurende het afgeloopen jaar van dit nieuwe veld verkregen producties per m a a n d : 1931
K.G.T.
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Üctober November December
De ruwe-olieproductie van Betoeng bedroeg in K.G.T. i n : 1930
Maart 9560
Tempino.
Betoeng.
1931
Februari 9050
De productie benzinehoudend versch gas bedroeg gedurende verslagjaar gemiddeld 118 000 M 3 . per etmaal. De productie compressie-benzine, die gedurende 1930 gemiddeld 960 K.G.T. per maand had bedragen, beliep in verslagjaar gemiddeld 1000 K.G.T. per maand.
54,5 pet.
kerosine
1930 Gem. per maand 145 375 12 115
220 390 2 450 2 700 2670 2 420 3 830 5 130 4 820 4 750 4 980 9 560 Totaal
43 920'
Verder werd op Tempino gemiddeld per etmaal 25 700 M 3 . gas geproduceerd. Hieruit werd verkregen in totaal 70 K.G.T. compressie-benzine. I n October werd nl. aangevangen met een werkwijze, waarbij met de olie door de leiding Tempino— Badjoebang ook gas van Tempino werd aangevoerd en verwerkt in installaties voor benzinewinning te Badjoebang. Gedurende de eerste vier maanden van 1932 bedroeg de ruweolieproductie te Tempino: Januari
Februari
Maart
April
10 810
10 060
10 760
10 300
Kenali
Assam.
Van dit terrein werden in Januari 1931 55 K.G.T. ruwe olie verkregen.
4 2 0 . 2. Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsen-Indische Aardolie Maatschappij over 1931. Exploratie. Badjoebang. De rotarydiepboring n". 9 werd in Januari 1931 bij 1486 M. gestaakt, zonder dat nieuwe productieve lagen werden aangetroffen. Put n". 12. Tegen het einde van verslagjaar werd begonnen m e t het voortzetten van deze boring, waarin reeds een diepte van 874 M. bereikt was. E e n uit boring 9 bekende waterlaag werd onderzocht, welke in put 12 gasvoerend bleek te zijn. De put werd dieper geboord tot 1186 M., alwaar een reeds in boring 9 onderzochte gaslaag werd aangetroffen op overeenkomstige tectonische diepte. Op deze diepte gekomen, werd begin April 1932 besloten de werkzaamheden aan dezen p u t te staken, daar bij eventueele voortzetting put 12 vanaf laatstgenoemde gaslaag in hetzelfde tectonische blok zou exploreeren, dat reeds door put 9 300 M. onder die laag was onderzocht. Voor voortgezette diepte-exploratie onder de diepte van p u t 9 wordt de diameter van het boorgat van put 12 onvoldoende geacht. Alvorens de put wordt verlaten, zal getracht worden, voor zoover mogelijk, de buizen terug te winnen en laag 3 te beschermen tegen de sterke gaslagen, die in dit boorgat werden aangetroffen. Kenali
Assam.
Zooals reeds in het vorige jaarverslag werd vermeld, werd in Januari 1931 op dit veld olie aangeboord. De put (n°. 1) had een diepte bereikt van 534 M., terwijl de productie 36 M 3 . zware olie gedurende de eerste 24 uur bedroeg. I n verband met de marktverhoudingen werd niet tot exploitatie overgegaan. Sedert is in de algemeene situatie niet zoodanige wijziging ingetreden, dat daardoor het investeeren van een belangrijk bedrag voor het tot stand brengen van afvoermiddelen voor deze olie zou kunnen worden gerechtvaardigd. Tcmpino. Zooals reeds onder „ P r o d u c t i e " vermeld, werd de exploratie op dit veld met succes bekroond. Op 10 Maart 1931 kwam put n c . 3 gereed met een aanvangsproductie van 180 M 3 . watervrije ruwe olie en 21 000 M 3 . gas. Op 13 Juli en 9 December 1931 volgden de putten 4 en 5 met aanvangsproducties van onderscheidenlijk 240 M 3 . watervrije ruwe olie met 33 500 M 3 . gas en 270 M 3 . watervrije ruwe olie met 27 000 M 3 . gas per etmaal. P u t 5 produceert waarschijnlijk van hetzelfde lagencomplex als de putten 3 en 4 en toonde ook onder het in deze putten geëxploiteerde gedeelte van dit complex nog goede olievoering aan. Na gereedkomen van put 5, waarmede de productiviteit van de structuur op punten m e t een onderlingen afstand van maxü m u m 1,6 K.M. was aangetoond, werd besloten een boring uit te voeren op een punt 5 K.M. zuidoostelijk van put 3, alwaar een op wel ving van de dalende as was vastgelegd. De voorbereiding van deze afgelegen locatie bracht eenig extra werk met zich, omdat o. a. een weg nog moest worden aangelegd. I n afwachting van het gereedkomen van een en ander werkte het boorpersoneel van Tempino aan de diepboring n°. 12 te Badjoebang. Eind Februari 1932 werd de nieuwe boring (n°. 6) aangevangen. De bereikte diepte bedroeg 164 M.; de 11\" buizen werden bij 161 M. gecementeerd. Hierna werden de werkzaamheden aan deze boring tijdelijk gestaakt, omdat gedurende den tijd van de hevigste regens de pas aangelegde weg, waarlangs de boring door het boorpersoneel moest worden bereikt, zeer moeilijk berijdbaar is. Intusschen kon het personeel de werkzaamheden aan den put Badjoebang 12 weder voortzetten. Volgens een bij het samenstellen van dit verslag ontvangen telegrafisch bericht zullen de boorwerkzaamheden te Tcmpino over eenige dagen worden hervat. Meleboeai. Menkanding. Op deze terreinen bleven de werkzaamheden voorloopig opgeschort.
Exploitatie. Betoeng. I n Januari en Februari waren alle producenten de geheele maand in exploitatie. I n Februari werd een nieuwe producent in productie gebracht op de lagen 2 en 3 met 5 M 3 . olie en 0,5 M 3 . water per etmaal. Zooals reeds onder „ P r o d u c t i e " in dit verslag vermeld, werd in Maart 1931 de exploitatie van Betoeng voorloopig gestaakt. Badjoebang. Met het oog op het voor de productie der Djambi-terreinen vastgestelde programma was het als gevolg van de productietoename van Tempino, alsmede door het inkomen van nieuwe producenten te Badjoebang, noodig de meeste producenten van dit terrein in den loop van het verslagjaar te knijpen. Verder moesten ook enkele producenten in verband met een minder gunstige gasolieverhouding worden ingesloten. De putten 5 en 6 werden resp. in Juni en Juli 1931 ingesloten in verband m e t het inkomen van put 4 Tempino en, voor zoover put 6 betreft, mede in verband m e t het ongunstig worden der gasolieverhouding. De putten 2 en 3 werden in December 1931 ingesloten, ten einde de nieuwingekomen Tempino-put n°. 5 eenigen tijd bij volle productie in observatie t e kunnen houden, zonder dat de Djambi-productie te veel zou oploopen. Zoodoende bleven van de oudere putten alleen de putten 11 en 13 gedurende het geheele jaar in exploitatie. W a t betreft de nieuwe producenten kan het volgende worden gemeld: I n April 1931 kwam put 14 in productie met 286 M*. olie en 33 000 M 3 . gas per etmaal; de productie werd kort hierop geknepen tot 130 M 3 . olie per etmaal en in December 1931 werd de put ingesloten om dezelfde reden als de putten 2 en 3. Verder kwamen nog de putten 15 en 16 resp. in Mei en Juli, evenals put 14 op laag 3, in productie. Deze putten droegen gedurende de rest van 1931 zeer belangrijk tot de terreinproductie bij. De aanvangsproductie van put 15 beliep 160 M 3 olie en 27 000 M 3 . gas en die van put 16 123 M 3 . olie en 16 000 M 3 . gas per etmaal. I n December 1931 produceerden deze putten resp. 104,7 en 136,1 M». olie gemiddeld- per etmaal. Tcmpino. P u t 3. Kwam in Maart 1931 op een diepte van 777 M. in productie met 180 M 3 . olie en 21 000 M 3 . gas per etmaal, welke productie echter ter verkrijging van een regelmatigen en stabielen toestand door een weinig knijpen tot 117 M 3 . olie en 9880 M 3 . gas werd gereduceerd. Ten gevolge van natuurlijke daling en mede als gevolg van een verdere geringe verkleining van het knijpstuk in Juni, daalde de olieproductie van dezen put in den loop van 1931 geleidelijk en bedroeg in December nog gemiddeld 74,3 M 3 . per etmaal. P u t . 4. Kwam in Juli op 762 M. in productie en produceerde die maand gemiddeld 68,2 M \ olie en 14 000 M 3 . gas per etmaal. De productie kon in Augustus worden opgevoerd tot gemiddeld 126,2 M 3 . olie en 28 200 M 3 . gas per etmaal, waarna de put regelmatig in productie bleef en in December nog gemiddeld 110,6 M 3 . olie en 30 400 M 3 . gas per etmaal produceerde. P u t 5 kwam op 748 M. in productie en produceerde in December gemiddeld 210,3 M 3 . olie en 28 800 M*. gas per etmaal. De productie van dezen put bedroeg vanaf Januari 1932 tot bij het samenstellen van dit verslag vrij constant gemiddeld 260 M 3 . olie per etmaal. P u t 5 produceert ten deele van hetzelfde zandcomplex als de putten 3 en 4, doch werd nog iets verder voortgezet, waarbij nog een belangrijk olieland werd aangetroffen.
4 2 0 . 2. Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsch-Indische Aasdolie Maatschappij over 1931. Ten einde de productiviteit goed te kunnen observeeren, werd de put op zijn oorspronkelijk knijpstuk (3/4") in productie gehouden. H e t totaal aantal geboorde meters voor geheel Djambi bedroeg in 1931 1930 4420 M. waarvan o\> de ondiepe Betoenglagen 2276 M.
Gedurende 1931 kwam men te Badjoebang gereed met den bouw van een 1100 M 3 . tank voor ruwe olie. Verder werden 4 banksals gebouwd van 30 x 10 M. met 24 kamers voor de huisvesting van Inlandsen personeel, terwijl werd aangevangen met den bouw van 5 houten employé-woningen van 10 x 10 M., evenals bovenbedoelde bangsals op te stellen op het boorterrein Badjoebang. H e t reeds in het vorig jaarverslag vermelde nieuwe hospitaal te Badjoebang kwam omsteeks medio 1931 gereed, evenals een dubbele verplegerswoning. Ter recreatie van het personeel werd een bioscoop-installatie van Betoeng naar Tempino overgebracht en aldaar opgesteld. Na langdurige proefnemingen werden de pogingen tot het verkrijgen van een goede draadlooze telefonische verbinding tusschen Badjoebang en Pladjoe met succes bekroond. De installatie functionneert thans goed en is een waardevol hulpmiddel gebleken bij het beheer der afgelegen Djambi-velden. Avoebaai-terreincn
(P. Brandan).
Productie. De ruwe-olieproduetie, incl. productie compressie-benzine, der Aroebaai-terreinen bedroeg gedurende: Sept., Nov. en Dec. 1928: gedurende
457 K.G.T.
1 9 2 9 : 2 2 243
,,
1930: 39 797
,,
1931: 50 288
,,
April
4330
3560
4490
4*420
De productie compressie-benzine bedroeg gedurende : 1814 K.G.T. 5939 6080
en gedurende de eerste vier maanden van 1932 in K . G . T - : Januari Februari Maart April
P u t 10 produceerde in Januari 1931 gemiddeld 26 M 3 . olie per etmaal en liep geleidelijk terug tot ca. 17 M 3 . in Augustus, in welke maand de put werd gesloten. I n December was de put wederom korten tijd in bedrijf en produceerde toen op basis van 27 M 3 . olie per etmaal. P u t 11 produceerde gedurende de eerste vier maanden van verslagjaar gemiddeld ca. 31 M 3 . olie per etmaal en werd in Mei m e t het oog op productieregeling en mede in verband met de minder gunstige gasolieverhouding gestopt. Tijdens een korte heropening in December produceerde de put ca. 15 M 3 . per etmaal, doch de gasolieverhouding was toen zeer ongunstig.
P u t 13. Met dezen put, aangevangen in Februari 1931 en in Mei 1931 productief geworden met 145 M 3 . olie en 34 000 M 3 . gas op zone 600 M., werd 6 M. nieuwe formatie beneden het reeds bekende olievoerende gebergte opengelegd. P u t 14. Aangevangen in Mei, werd de put in de daaropvolgende maand productief op zone 480 M., dezelfde laag, welke in put 12 voor het eerst goed olievoerend werd aangetroffen. De aanvangsproductie bedroeg 170 M 3 . olie en 55 000 M 3 . gas per etmaal. H e t totaal aantal geboorde meters bedroeg voor Aroebaai in
420
Gedurende het verslagjaar werden door de B . P . M , van dit terrein overgenomen: 6080 K.G.T. gasbenzine en 43 989 K.G.T. ruwe olie. Hiervan werd 7103 K.G.T. naar Australië verscheept, terwijl met inachtneming van den voorraad, aanwezig op 1 J a n u a r i 1931, een hoeveelheid van 37 998 K.G.T. te Pangkalan Brandan werd verwerkt. Hiervan is volgens de opgemaakte analyses verkregen: Benzine Kerosine Residu Verlies
P u t 9 bleef het geheele jaar gesloten in verband met zijn ongunstige gasolieverhouding, waarover in het vorig jaarverslag reeds werd gerapporteerd.
De volgende putten werden in den loop van verslagjaar nog in productie gebracht.
Maart
450
P u t 8 produceerde regelmatig tot Augustus en werd daarna ingesloten. De put leverde in December tijdens een korte productieproef nog ca. 15 M 3 . olie per etmaal.
(gem. p. m. 4191 K.G.T.)
Februari
340
P u t 7 was regelmatig in productie en leverde gemiddeld ca. 3 M 3 . olie per etmaal. I n Augustus werd in verband met het regelen van de productie de put buiten bedrijf gesteld.
P u t 12 leverde gedurende de eerste vier maanden van verslagjaar vrij constant gemiddeld ruim 100 M*. olie per etmaal, doch was daarna, behoudens enkele korte productieperioden, in de maanden Mei tot en met Juli buiten bedrijf.
Januari
380
P u t 2 vertoonde een regelmatige afname der olieproductie, gepaard aan een stijging der gasolieverhouding. H e t werd door ons wenschelijk geoordeeld den put in Augustus te sluiten; de olieproductie bedroeg toen nog s!«ohC8 ca. 10 M 3 . per etmaal tegen gemiddeld ca. 27 M 3 . in Januari 1931.
(gem. p. m. 1854 K.G.T.) (gem. p. m. 3316 K.G.T.)
Gedurende de eerste vier maanden van 1932 heeft de productie in K.G.T. bedragen:
1929 1930 1931
Op Poeloe Pandjang werd een nieuwe productieve laag gevonden in put 12; de aanvangsproductie bedroeg ca. 200 M 3 . ruwe olie per etmaal. Later werd in put 14 deze laag eveneens goed productief bevonden. (Zie „Exploitatie".) Exploitatie.
7454 M.
195 M.
Exploratie.
23 904 K.G.T. 62,9 pet. 6 337 ,, 16,7 ,, 7 214 ,, 19,— ,, 543 ,, 1,4 ,,
1931
1930
1125
2921
l'ocloe Bocnjoe
(Tarakan).
Productie. De productie bedroeg in 1931: 5322 K.G.T. ruwe olie (in 1930: 6232 K . G . T . ) . Door de Bataafsche werden gedurende verslagjaar 7853 K.G.T. overgenomen. Op 1 Januari 1932 waren op het terrein in voorraad 30 K.G.T. I n verband met de tot dusver verkregen resultaten werd het — gezien den algemeenen toestand van de petroleumindustrie — juist geacht de werkzaamheden oj) Boenjoe tijdelijk geheel te staken. I n September 1931 werd voor het laatst nog een productie van totaal 150 K.G.T. verkregen.
Bijlagen.
420.
2.
Tweede Kamer. 5
Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsch-Indische Aardolie Maatschappij over 1931. Exploratie. Boenjoc. De reeds in het vorige verslag vermelde paraffinehoudende olieproductie, welke in put 18 was aangetroffen, werd nader onderzocht en bedroeg ca. 120 M 3 . per etmaal; de productie liep echter spoedig achteruit. In put 19 werd verder nog een laag onderzocht, die asphalteuze olie bevatte; wegens de ongunstige gasolieverhouding werd deze laag echter niet in exploitatie genomen. Exploitatie. P u t 16. Nadat do productie op zone 562—566 M. was teruggeloopen tot ca. 5 M 3 . per etmaal en zoutwater met de olie meekwam, werd de put in Februari 1931 gesloten. P u t 17. I n Februari 1931 liep de productie van zone 537— 544 M. sterk terug tot ca. 10 M 3 . olie per etmaal, terwijl het waterpercentage opliep tot 5 pet. De put werd gesloten. P u t 18. Na insluiten van de putten 16 en 17 was voldoende tankcapaciteit verkregen om een beproeving van put 18 op het zand van 825,5—832 M. te vervolgen. De aanvangsproduetie bedroeg 120 M 3 . paraffineuze olie en 16 500 M 3 . gas per etmaal. Na 55 dagen produceeren, bedroeg de etmaalproductie nog 64 M 3 ., terwijl een totale hoeveelheid van ca. 4200 M 3 . olie was opgebracht. P u t 19. Op zone 523—526 M. werd de put gedurende een maand beproefd. De aanvangsproduetie van 65 M 3 . asphalteuze olie en 2800 M 3 . gas per etmaal liep terug tot 17 M 3 . olie, echter met 19 500 M 3 . gas per etmaal. De beproeving werd gestaakt wegens de ongunstige gas-olieverhouding. De boring werd voortgezet tot een diepte van 556 M., waarna de werkzaamheden werden gestaakt. P u t 20. Een productieproef bij een diepte van 468 M. leverde slechts 9200 M 3 . gas per etmaal en eenig water op, waarna de boring werd voortgezet. Op een diepte van 519 M. werd weder een zandlaag aangetroffen, die eenige malen beproefd werd na regelmatig dieper inboren van het zand. De eerste 6 productieproeven leverden slechts gas op. Bij de laatste proef werd 31,8 M 3 . asphaltolie en 61 300 M 3 . gas per etmaal verkregen. De put werd ingesloten • wegens de ongunstige gas-olieverhouding. De boorwerkzaamheden werden hierna gestaakt. H e t aantal geboorde meters voor Boenjoe bedroeg i n : 1931
1930
1095
1391
Zooals reeds onder „ P r o d u c t i e " vermeld, werd — gezien den algemeenen toestand in de petroleumindustrie — besloten de werkzaamheden op Boenjoe tijdelijk geheel te staken. Geologisch
onderzoek.
Djambi. H e t geologisch rapport over het onderzoek van Meroeo Senami werd ontvangen. De koepel is gunsti" gebouwd met vleugelhellingen van 8—10° en nagenoeg symmetrisch. Alleen in het N.gedeelte van de Oostflank komt een steilzone voor. De ashellingen zijn uiterst vlak. I n verband m e t de moeilijk te onderzoeken kernlagen is de culminatie nog niet precies bepaald, zoodat nog een detailonderzoek moet worden uitgevoerd, alvorens een locatie te kunnen uitzetten. H e t verzamelgebied in de vleugels en langs de anticlinaal-as is behoorlijk. De Meroeo-Senami-koepel is tot ongeveer 540 M. onder het equivalent van het Mangoes-koolniveau geërodeerd, zoodat nog Onder Palembang formatie dagzoomt. H e t niveau van de olielagen van Betoeng (afstand 11 K.M.) is op 250—450 M. te verwachten, het niveau van de rijke Badjoebang-olielaag (afstand 18 K.M.) op 450 M. Handelingen der Staten-Generaal.
Bijlagen,
1931—1932.
P.
Boenjoe.
H e t onderzoek heeft zich voornamelijk bewogen buiten het huidige iboorterrein. Dit laatste bleek door dr. LEUPOLD reeds goed gecarteerd te zijn; in de rest van het eiland is zijn werk ons van geen n u t geweest. H e t rapport-ELBER over het Beurisgebied was nog niet bevredigend. Volgens hem zijn er buiten Z.-Boenjoe nog 3 koepeltjes te Beuris in het centrum van het eiland. H e t N . W . , N. en O. van het eiland zijn nog niet afdoende onderzocht. I n het N . W . is kans op drempelachtige structuren te G. Tjempedak en G. Pasir. Deze structuren zullen, als zij bestaan, 2de-rangs zijn. De koepeltjes te Beuris hebben ook weinig afsluiting in het Z. en zijn daarom ook niet bijzonder veelbelovend, doch zij zijn oogenschijnlijk het beste object voor verdere exploratie. E r moet echter nog nader veldwerk geschieden om overgebleven onzekerheden op te helderen. Personeel. H e t Europeesch personeel op de Djambi-terreinen bestond ultimo 1931 uit 38 technische en 8 administratieve employé's. H e t Inlandsche personeel bedroeg op dit tijdstip 491, terwijl 55 Inlandsche werklieden, in dienst bij aannemers, voor ons werkzaam waren. Op de Aroebaai-terreinen waren op 31 December 1931 4 technische employé's aanwezig en 67 Inlandsche werklieden, terwijl bovendien 9 Inlandsche werklieden, in dienst van aannemers, voor ons werkzaam waren. Op Boenjoe bestond het Europeesch personeel ultimo 1931 slechts uit 1 technisch employé. H e t Inlandsch personeel bestond uit 42 lieden in eigen dienst, terwijl geen personeel van aannemers voor ons werkzaam was. Thans zijn er nog 31 Aziaten. Van de op de verschillende terreinen te werk gestelde employé's waren 2 van vreemde nationaliteit. De gezondheidstoestand van het personeel was gedurende verslagjaar gunstig. H e t gemiddelde ziektecijfer op de verschillende terreinen bedroeg gedurende 1931 van het Europeesch liersoneel 0,8 pet. en van het Aziatisch personeel 1,7 pet. Gedurende het verslagjaar waren geen Inlandsche werklieden onder poenale sanctie in dienst der Maatschappij. Zooals reeds in het vorige jaarverslag vermeld, verloren bij het droevige ongeval van put 8 te Badjoebang in Maart 1931 twee onzer employé's het leven. Financiën. Voor de financieele positie der Maatschappij wordt verwezen naar de bijgaande balans met winst-en-verliesrekening. De in de jaarstukken voorkomende cijfers zijn gedeeltelijk op schattingen gebaseerd. De correcties daarop zullen, evenals in vorige jaren, worden aangebracht in de boeken van het thans loopende jaar. Ook gedurende 1931 werd de boekhouding zoowel in Holland als in-Indië weer gecontroleerd door de accountantsfirma Frese & Hogeweg. Indien de bijgaande balans met winst-en-verliesrekening door de algemeene vergadering van aandeelhouders wordt goedgekeurd, zal na verdeeling van het gezamenlijk dividend invoege als aangegeven in art .18 van de wet van 15 Juli 1921 (Staatsblad n°. 845) aan de houdster der aandeelen A een dividend van 3,02 p e t : en de houdster der aandeelen B een dividend van 1.92 pet. uitgekeerd kunnen worden. De Raad van Beheer van de N. V. NedeiiandschIndische Aardolie Maatschappij E . MlDDELBEKG,
Yoorzitter. V. H . BUTGERS, Secretaris. <'s Gravenhage, Juni 1932.
6
420.
2.
Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsch-Indische Aardolie Maatschappij over 1931.
N. V. NEDERLANDSCH-INDISCHE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ. Balans per 31 December 1931. Credit
Debet
Aandeelen in portefeuille
f
De Bataafsche Petroleum Mij, den Haag
4 000 000,— 314 358,02 835,44
Ned. Handel Mij, Amsterdam Administratie Pladjoe:
Aandeelenkapitaal f 15 000 000,— Afschrijvingsrekening 3 036 287,04 Eeservefonds 173 216,09 Eeserve te betalen cijns en andere belastingen 235 002,37 Beserve inventarismaterialen 100 167,98 Saldo winst 335 756,63
" Gebouwen, installaties, enz. f 5 620 601,80 Magazijnvoorraden 609 360,43 Inventaris nederzettingen 710 441,14 31 765,63 Goederen in reparatie 3 628,31 Diverse kassen 2 756,— Debiteuren 6 978 553,31 Administratie P. Brandan: Gebouwen, installaties, enz. f Inventaris nederzettingen ....
521 177,58 76 305,28 597 482,86
Administratie Tarakan: Kas f Gebouwen, installaties, enz. Magazijnvoorraden Inventaris nederzetting
86,47 542 374,51 153 863,93 246 549,42 942 874,33
Exploratierekening Djambi: Saldo 31/12 '30 1931
f 1763 828,26 66279,76
Afschrijving
f 1 830 108,02 3 626,52 1 826 481,50
Exploratierekening Boenjoe: Saldo 31/12 '30 1931
f 2 012 412,51 12 282,10
Afschrijving
f 2 024 694,61 202 469,46 1 822 225,15
Stocks 1931
2 397 619,50 f 18 880 430,11
f 18 880 430,11
420.
2.
7
Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsch-Indische Aardolie Maatschappij over 1931. TOELICHTING BIJ DE BALANS 1931.
Debet.
in exploratie zijnde terrein Mengkanding werden de nagekomen kosten over 1931 ad f 3626,52 afgeschreven. Stocks 1931 f 2 397 619,50.
Aandeelen in portefeuille f 4 000 000.
De voorraden ruwe olie en producten, aanwezig op de terreinen en fabrieken en in de verkoopplaatsen van de B.P.M., gewaardeerd tegen alleszins veilige prijzen.
Het ongeplaatste aandeelenkapitaal. De Bataafsche Petroleum Mij, den Haag f 314 358,02.
Credit.
Saldo van inmiddels in 1932 vereffende posten.
Afschrijvingsrekening f 3 036 287,04.
Nederlandsche Handel Mij, Amsterdam f 835,44. Ons saldo tegoed bij deze bankinstelling per 31 December 1931. Administratie
Het tot nu toe afgeschreven bedrag op de vaste bezittingen, gesplitst als volgt:
Pladjoe.
Pladjoe P . Brandan Tarakan
Gebouwen, installaties, enz.: Per 31/12 1930 1931
f 5 426 709,36 193 892,44
Saldo per 31/12 1931
f 5 620 601,80
Magazijnvoorraden f 609 360,43. De reservevoorraden, in de magazijnen aanwezig volgens specificatie van Pladjoe, berekend tegen kostende prijzen.
f 2 703 326,27 165 862,25 167 098,52 Totaal
f 3 036 287,04
Reserve te betalen cijns en andere belastingen f 235 002,37. Behalve een bedrag, overgebleven als reserve voor nog niet definitief vastgestelde cijns, hebben wij f 225 000 gereserveerd voor cijns en dividend- en tantièmebelasting. Reserve inventarismaterialen f 100 167,98.
Inventaris nederzettingen f 710 441,14. De op de nederzettingen in gebruik zijnde gereedschappen van algemeenen aard, gewaardeerd tegen kostende prijzen.
Een tegenover „Inventaris nederzettingen" geopende rekening voor afschrijving op deze inventarissen. TOELICHTING
Goederen in reparatie f 31 765,63.
BIJ DE
De waarde der op 31 December 1931 in reparatie zijnde materialen.
VEBLIES-EN-WINSTBEKENING. Verlies.
Winnings-, vervoer- en verwerkingskosten: Diverse kassen Djambi f 3628,31. Het saldo kasgeld op Djambi. Debiteuren f 2756.
v
Saldo per 31 December 1931 inmiddels in 1932 verrekend. Administratie P. Brandan.
Djambi Aroebaai Boenjoe
f 4 041458,73 1228 622,30 733 590,81
Hieronder zijn opgenomen alle kosten, aan de oliewinning en bewerking verbonden, behalve de afschrijvingen. Afschrijving op exploratierekening Djambi f 3626,52.
Gebouwen, installaties, enz.: Per 31/12 1930 1931
f 538 946,87 17 769,29
Saldo per 31/12 1931
f 521 177,58
Voor de toelichting verwijzen wij naar hetgeen gezegd werd bij het balanshoofd Exploratierekening. Afschrijving op exploratierekening Boenjoe f 202 469,46. Dit jaar is 10 pet. op de totale kosten afgeschreven. Afschrijving op gebouwen, installaties, enz. f 892 315,97.
Administratie
Tarakan.
Gebouwen, installaties, enz.: Per 31/12 1930 1931
,
Saldo per 31/12 1931
f 552 317,31 9 942,80 f 542 374,51
Berekende afschrijving over 1931, gesplitst als volgt: Pladjoe f 728 384,64 P. Brandan 72 674,36 Tarakan 91256,97 Totaal
f 892 315,97
Algemeene kosten Holland f 240 600,09. Administratie P. Brandan en Tarakan. Van de overige hieronder voorkomende posten geldt gelijkluidende toelichting als gegeven onder Administratie Pladjoe.
In Holland gemaakte kosten voor honoraria, algemeene onkosten, telegramkosten, kantoorhuur, enz. Winst.
Exploratierekcning Djambi fl 826 481,50.
Geraffineerde olie en bijproducten f 7 903 440,51.
Hieronder zijn opgenomen de kosten, besteed aan op 31 December nog in exploratie zijnde terreinen. Van het niet meer
De aan ons afgerekende opbrengst van de uit deze olie Terkregen producten, incl. de waarde der stocks.
r
4 2 0 . 2. Jaarverslag met balans en winst-en-verliesrekening van de Nederlandsch-Indische Aardolie Maatschappij over 1931.
N. V. NEDERLANDSCH-INDISCHE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ. Verlies- en Winstrekening per 31 December 1931. Verlies
Winst
Winnings-, vervoer- en verwerkingskosten: Djambi f 4 041458,78 Aroebaai 1 228 622,30 Boenjoe 733 590,81 Afschrijving op exploratierekening: Djambi 3 626,52 Boenjoe 202 469,46 Afschrijving op gebouwen, installaties, enz 892 315,97 Algemeene kosten Holland 240 600,09 Reserve te betalen cijns en andere belastingen 225 000,— Saldo winst 335 756,63
Geraffineerde olie en bijproducten
f 7 903 440,51
f 7 903 440,51
N. V. NEDERLANDSCH-INDISCHE AARDOLIE MIJ. Winstverdeeling. Winst over 1931 f 335 756,63 Af volgens art. 26, 2de lid, 10 pet. in het reservefonds 33 575,66 f 302 180,97 Te verdeelen volgens art. 18, 2de lid, der wet van 5 Juli 1921: 60 pet, aan aandeelhouders A = f 181 308,58 40 pet, aan aandeelhouders B = 120 872,39
f 7 903 440,51
De belooning van de directie bedraagt volgens art. 13 der wet 10 pet. van f 302 180,97 = f 30 218,10, waarvan volgens art. 18, 3de lid, de helft, ad f 15 109,05, komt ten laste van de aandeelhouders A en de andere helft ten laste der aandeelhouders B. Uitgekeerd kan dus worden: aan de houders van aandeelen A: f 181 308,58 — f 15 109,05 = f 166 199,53 = 3,02 pet. aan de houders van aandeelen B : f 120 872,39 — f 15 109,05 = f 105 763,34 = 1,92 pet. en aan de directie 30 218,10
f 302 180,97
f 302 180,97
*>