1341
^Bijlagen. 336ste vel.
Tweede Kamer.
Naturalisatie van T. H. Kisinger en vijf anderen. — Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerpen van Wet; Memorie van Toelichting; Koninklijke Boodschap.) [CIV.
den 2 listen December 1835 (Staatsblad n°. 43), en
12.]
O N T W E R P VAN W E T tot naturalisatie van W. Rutten, te Wamel. W I J W I L L E M I I I , EXZ. Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat Wilhelm Rutten aan Ons zijn verlangen heeft te kennen gegeven om als Nederlander te worden genaturaliseerd, en tevens, door overlegging der bewijsstukken, opgenoemd in art. 6 der wet van den 28sten July 1850 (Staatsblad n°. 44), ter uitvoering van art. 7 der Grondwet, heeft doen blyken van het bezit der vereisen ten, voorgeschreven in art. 5 der voormelde wet, Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wy goedvinden en verstaan by deze: Eenig
artikel.
den 24sten April 1843 (Staatsblad n°. 15), houdende de belasting op het personeel, door andere wettelijke bepalingen te vervangen, Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Art. 1. De belasting op het personeel wordt geheven naar de volgende grondslagen: 1°. de 2°. de 3°. de 4°. het
HOOFDSTUK I.
De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan Wilhelm Hutten, geboren te Cranenburg (Koningrijk Pruissen), wonende te Wamel, provincie Gelderland.
BESCHRIJVING DEK GRONDSLAGE*.
A..
Lasten en bevelen, enz. [CIV.
Huurwaarde
der gebouwen.
Art. 2.
13.] MEMORIE VAN T O E L I C H T I N G .
De ambtsberigten, door de Regering ingewonnen ten aanzieu van het verzoek om naturalisatie van Wilhelm Rutten, geven haar voldoende aanleiding de tegenwoordige wetsvoordragt aan te bevelen. Een bewijs van ontheffing uit het Pruissich onderdaansverband bevindt zich onder de bijlagen. De Minister van Justitie OLIVIER.
[CV.
huurwaarde; deuren en vensters; stookplaatsen; mobilair.
De belasting naar den eersten grondslag is verschuldigd voor het gebruik van elk gebouw met zijne gebouwde en ongebouwde aar.hoorighedon, behoudens de in artt. 5 en 7 vermelde beperking en uitzonderingen. Deze aanhoorigheden worden geacht met het gebouw een geheel uit te maken. Art. 3. Door gebouw wordt ook verstaan ieder afgezonderd deel van een gebouw. Door gebouwde aanhoorigheden worden verstaan gebouwen, die door hunne ligging en bestemming behooren tot en in gebruik zyn bij den gebruiker van het hoofdgebouw, of ook gebouwen , welke met eene of meer dier aanhoorigheden inwendige gemeenschap hebben en bij derden in gebruik zyn. Door ongebouwde aanhoorigheden worden verstaan de grorden , die door hun gebruik of hunne beslemming behocren tot het gebouw, en gelegen zijn in de gemeente waarin het gebouw s t a a t , of ook in de aangrenzende gemeente, wanneer het gebouw aan de grens der gemeente staat ; om het even op welke wijze de vruchten van die gronden worden getrokken.
1.]
Art. 4. Als afgezonderde deelen van gebouwen worden aangemerkt deelen:
K O N I N K L I J K E BOODSCHAP. JIIJKE HEEREV
Wy bieden hiernevens aan U ter overweging aan de navolgende wets-ontwerpen, te weten: l". tot wijziging der wettelijke bepalingen op de personele belasting; 2°. tot afschaffing van de belasting op de brandstoffen; 3°.
tot afschaffing van de belasting op de zeep; en
4«.
tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd.
Do Memorien van Toelichting en bijlagen en de algemeene Memorie van Toelichting en bijlagen, die de voormelde wets-ontwerpen vergezellen, bevatten de gronden, waarop zij rusten. En hiermede, Mijne Heeren! bevelen Wy U in Godes heilige bescherming.
a. die met het overige deel des gebouws geene inwendige gemeenschap en aan den openbaren weg eenen afzonderlijken ingang hebben; b. dio van den eigenaar of eersten huurder, het gebouw niet mede gebruikende , in gebruik genomen zijn door verschillende personen of gezinnen , tusschen wie geene bloedverwant" of zwagerschap in den eersten of tweeden graad bestaat. Art. 5. De ongebouwde aanhoorigheden welke niet geheel of ten deele tot vermaak strekken, komen bij de begrooting der huurwaarde alleen in aanmerking, wanneer zij strekken tot onderhoud des gezins, of wanneer het gebouw geheel of ten deele tot bouw- of veehoeve gebezigd wordt; een en ander slechts voor een twintigste deel
Art. G. Door huurwaarde wordt verstaan de jaarlijksche onzuivere waarde in huur van de in art. 2 genoemde voorwerpen. 's Gravenhage, den 7den Mei 1863. Tot het bepalen dezer waarde komt in aanmerking de min of meer gunstige stand der voorwerpen en andere plaatselijke omstanW I L L E M. digheden, en worden die voorwerpen vergeleken met andere gelijksoortige die in dezelfde gemeente en, wat de landelyke gemeenten [CV. 2.] betreft, ook in omliggendegelyksoortige gemeenten zijn verhuurd. De in vergelijking genomen huren worden verhoogd met alle (A.) O N T W E R P VAN W E T tot wijziging der wettelijke bej>alasten en belastingen, die door de gebruikers als zoodanig in geld lingen op de personele belasting. of gelds waarde worden gedragen, doch naar de wet of de plaatselijke verordeningen ten laste der eigenaars komen. W I J W I L L E M I H , EXZ.
Alzoo W\j in overweging genomen hebben , dat er noodzakelijkheid bestaat om de wetten van:
De belasting is niet verschuldigd wegens: 1°.
den 29sten Maart 1833 (Staatsblad n°. 4), BIJBLAD VAK DE NEDERI.ANDSCHE STAATS-COURAN'T.
Art. 7.
1862
de tot woning gebruikte gebouwen, wier huurwaarde niet
1863.
1342 Wijzigingen in het i 'elsel van belastingen. (Ontwerp van Wet) te boven gaat de som, in de hij deze wet gevoegde tabel vermeld; 2°. gebouwen of deelen van gebouwen, uitsluitend eD regtstrceks gebruikt; a.
tot openbare eeredienst;
b. tot openbare i'ijks-, provinciale, gemeente*, ofpolder-, dyken waterscbapsdienst, voor zooverre de gebouwen niet by ondergeschikten, maar bij de besturen zelven in gebruik zijn; c. tot inrigtingen van hooger, middelbaar en lager onderwijs; tot seminaricn, bewaarscholen en kweekscholen voor onderwijzers en voor de zeevaart;
Deuren en vensters.
b.
deuren en vensters in ringmuren, schuttingen en hekken;
c.
zoogenaamde zolderdeuren;
d. deuren van bergplaatsen voor brandstoffen of tningereedschappen; van afzonderlijk staande snuivers en bakhuizen, en deuren en vensters van broei- en bloemkassen, voor zooveel deze onderscheiden localen tot geene andere einden gebezigd worden; e. vensters in of onmiddellijk boven de deuren geplaatst, en alleen dienende tot verlichting der gangen of' portalen, waartoe deze deuren onmiddellijk toegang verleenen; ƒ . vensters, die minder dan 40 vierkante palmen in het daglicht beslaan en minstens eene el van elkander staan. Digter bij elkander staande, worden deze vensters te zamen voor één venster gerekend. Bedraagt echter de gezamenlijke oppervlakte die zy alsdan in het daglicht beslaan, meer dan 500 vierkante palmen, dan wordt elke zoodanige ruimte voor één venster gerekend. C.
Stookplaatun.
»
Art. i a De derde grondslag bevat de stookplaatsen, hoe ook ingerigt en genoemd, ook al zijn de openingen en rookuitgungen op eenigerlei wijze digt gemaakt; behoudens dein art. 11 vermelde uitzonderingen. Twee of meer in hetzelfde vertrek aanwezige stookplaatsen , die in hetzelfde vertrek denzelfden rookdoorgang hebben en niet tevens dienen tot verwarming van andere vertrekken des gebouws , worden als ééne stookplaats aangemerkt. Iedere opening in muren, beschotten, zolders, daken en vensters, die kennelijk dient tot doorgang van de rookbuis eener stookplaats, wordt als eene stookplaats aangemerkt, ook al bevindt zich deze in een ander vertrek van het gebonw. De stookplaats, waarvan de rookbuis loopt door twee of meer vertrekken , wordt voor ééne stookplaats gerekend. Een stoom- of warmtegeleider wordt berekend tegen zoo vele stookplaatsen als er vertrekken, die geene stookplaatsen hebben, door verwarmd kunnen worden. Art. 11. De belasting is niet verschuldigd wegens: a. stookplaatsen, in gebouwen of deelen van gebouwen, die aan de belasting naar den eersten grondslag niet onderworpen zijn; b. ovens; c. stookplaatsen, waarvan de rookuitgangen tot onder het dak afgebroken en aldaar digt gemetseld zyn, of die, waarvan de schoorsteenen, met ééne of meer andere stookplaatsen eenen geraeenschappelijken rookuitgang hebbende, zijn weggebroken. D.
Mobilair. Art. 12.
De belasting naar den vierden grondslag is verschuldigd wegens alle meubelen of huisraad, zich in de belastbare gebouwen of deelen van gebouwen bevindende. HOOFDSTUK H . DOOR WIEN, WAAI: EX OVER WELK TIJDVAK DE BELASTINQ VERSCHULDIGD IS. BELASTISGPLIGTIGHEID BIJ VERWLSSBL1NG, UITBREIDING, VEREEXIGING VAX BELASTIXGSVOORWERPEJJ, ENZ.
Art. 8. De tweede grondslag bevat de deuren, die, hoe ook zamenge* steld of genoemd, onmiddellijk toegang tot de buitenlucht verschaffen , en de vensters , die het licht onmiddellijk van de buitenlucht ontvangen , en van doorschijnende ligchamen zijn of kennelijk kunnen worden voorzien ; behoudens de in art. 9 vermelde uitzonderingen. Vensters, door kozijnen of kruiskozijnen gescheiden, worden te zamen uls één venster beschouwd. Vensters, meer dan 500 vierkante palmen in het daglicht beslaande , en geen winkelvensier zijnde, worden voor twee gerekend. Ieder gebouw of belastbaar deel van een gebouw, wordt geacht ten minste ééne deur te bevatten. Art. 9. De belasting is niet verschuldigd wegens: a. deuren en vensters in gebouwen of deelen van gebouwen, die aan de belasting naar den eersten grondslag niet onderworpen zijn;
Art. 13. De belasting is verschuldigd: a. naar den eersten grom lag, gebouw;
door den gebruiker van het
b. naar den tweeden, derden en vierden grondslag, door den gebruiker van het gebouw, waarinde belastbare voorwerpen zich bevinden. Voor de toepassing van het bepaalde bij dit artikel, bhjft de eigendom der daarbij genoemde voorwerpen buiten aanmerking. Art. 14. Een gebouw, waarin zich meubelen bevinden, wordt geacht in gebruik te zijn. Gebruik van een deel eens gebouws maakt voor het geheel belastingpligtig, ten ware het gebouw alleen door een huisbewaarder wordt bewaakt en geene andere meubelen bevat dan tot zijn per-
1343 u
—
—
^
—
—
—
—
—
—
—
^
^
—
—
—
—
—
i
—
—
—
Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerp van Wet.)
soonlijk gebruik strekken. In dit geval is de belasting door den belastingpligtige slechts verschuldigd wegens het door dien huisbewaarder gebruikte deel. De eigenaar van een gebouw, die bet ten deele zult' gebruikt, ten deele aan anderen ten gebruike afstaat, is voor het goheele gebouw belastingpligtig, met uitzondering van de bij lit. a van art. 4 vermelde afgezonderde deelen. Deze regel geldt ook voor den eersten huurder, ingeval de eigenaar het gebouw niet mede gebruikt. Art. 15. Vreemdelingen, hier te lande als consuls of handelsagenten van vreemde Staten toegelaten en geen beioep of bedrijf uitoefenende, zyn niet belastingpligtig, voor zoo ver Onze, in die Staten gevestigde handelsagenten aldaar gelijke vrijstelling genieten. Art. 16. De erfgenamen van belastingpligtigcn zijn voor het niet betaalde bedrag der belasting, en personen, wegens dezelfde belastingsvoorwerpcn gezamenlijk belastingpligtig zijnde, zijn voor de belasting dier voorwerpen ieder hoofdelijk aansprakelijk. Art. 17. De belasting is verschuldigd in de gemeente, waarin het gebouw staat. Art. 18. Het in deze wet bedoelde jaar vangt aan den eersten Mei en eindigt den dertigsten April.
goederen of iemand in zijne dienst achter te laten, en een ander gebouw in gebruik neemt, kan van de belasting naar de onderscheidene grondslagen, voor het in gebruik te nemen gebouw naar artt. 20 en 21 verschuldigd, een, met betrekking tot het tijdvak daarmede overeenkomend deel van den aanslag van het verlaten gebouw doen aftrekken. Tot dat einde legt hij bij zijne aaugifte een duplicaat van het aanslagbiljet van het verlaten gebouw over. of maakt, zoo het betrekkelijk kohier nog niet afgekondigd is, van zijne verhuizing op die aangifte melding, met aanwijzing van het ontruimde gebouw. Geene ontheffing wordt verleend, wanneer de nieuwe aanslag minder dan evengemeld deel van den eerste bedraagt. De voorgaande regelen zijn ook van toepassing, wanneer de gebruiker van een bij art. 4 , lit. b, vermeld afgezonderd deel van een gebouw, daarbij, in den loop des jaars, een of meer andere zoodanige deelen in gebruik neemt en tot e'én afgezonderd deel vereenigt. Art. 23. Wegens het aan-, ver- of bijbouwen van een reeds aangegeven gebouw, en het verwisselen of aanschaffen van mobilair in hetzelfde gebouw, een en ander na plaats gehad hobbende schatting of telling, of anders na 15 Mei, is door hem, die de aangifte gedaan heeft, geene belasting verschuldigd, behalve voor de stookplaatsen in art. 1 1 , lit. c, genoemd, die in den loop des jaars in bruikbaren staat hersteld, of wegens die, welke aangelegd worden. Deze belasting wordt berekend over hetzelfde tijdvak, waarvoor de belasting naar den eersten grondslag verschuldigd is.
Art. 19. De belastiDg is voor het geheele jaar verschuldigd wegens al dB op den 1'uien Mei gebruikt wordende voorwerpen, behoudens het bepaalde bij art. 56.
HOOFDSTUK BEDRAG
III.
DEK BELASTING NAAR DE ONDERSCHEIDEN VERMINDERING VAN BELASTING.
Art. 20.
GRONDSLAGEN.
Art. 24.
Wegens gebouwen of deelen van gebouwen, na 15 Mei en vóór 21 April in belastbaar gebruik genomen, ig, ook Jan wanneer zij in dat jaar bij anderen in gebruik zijn geweest, de belasting naar de vier grondslagen voor den nog overigen tijd des jaars verschuldigd, behoudens de bepalingen in artt. 22, 23 en 56. Art. 21. Voor de regeling van de in het voorgaande artikel vermelde belasting wordt het jaar in vier ondeelbare tijdvakken verdeeld, waarvan het eerste op 15 Mei, het tweede op 1 Augustus, het derde op 1 November en het vierde op 1 Februari) aanvangt.
De belasting over een geheel jaar bedraagt: 1°. naar den eersten grondslag, zes ten honderd van de huurwaarde; 2°. naar den tweeden grondslag, wegens iedere deur of venster acht en zestig cents; 3°. naar den derden grondslag, wegens iedere stookplaats vier gulden; 4°. naarden vierden grondslag, een ten honderd der waarde van het mobilair. Art. 25.
Art. 22. De belastingpligtige, die een gebouw, voor welks gebruik hij belastingpligtig is, na 15 Mei verlaat, zonder daarin eenige roerende
De belasting naar de onderscheidene grondslagen wegens de tot woning gebezigde gebouwen, behalve die, in bet navolgend artikel vermeld, wordt verminderd met:
0,9 van het bedrag, wanneer de huurwaarde niet meer bedraagt dan 108 ten h o n d e r d (»,o
m
»
»
m
0,7
«
»
»
„
0,6
.,
.
0,5
.
.
0,4
.
»
0,3
„
H
m
't
•
*
'«
m m
116
»
n
„
„
»
«
„
124
»
i)
.
.
„
,
.
.
132 »
,
,
»
»
.
140
•
148 M
0 , 2 » * » 0,1
*
m
m
$>
*
mm
»
v
*
«
*
W
m
mm
m *
van de som, in de bij Ueze wet srevoejjde tabel vermeld. »
i
156 l)
»
m
"
164 »
»
m
B
172
»
Art. 26. De belasting, verschuldigd naar de drie eerste grondslagen, wordt met de helft verminderd wegens deelen van gebouwen, die uitsluitend en regtstreeks tot uitoefening der bedrijven van logement- en badhouder en houder van bijzondere bestedeling- en proveniershuizen dienen, of door kostschoolhouders ten gebruike van kostleerlingen gebezigd worden. Hieronder z\jn niet begrepen die deelen van gebouwen, welke geheel of ten deele dienen tot büzonder gebruik van hen, die genoemde bedrijven uitoefenen, evenmin als de zich in die gebouwen bevindende ko(fij-, sociëteitof billardkamers, kolf banen, of in het algemeen zoodanige vertrekken, die tot uitspanning of vermaak gebezigd wordon.
II
Bij toepassing van het in art. 27 vermelde tarief, tot bepaling der waarde van het mobilair, komt de huurwaarde van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde deelen van gebouwen slechts voor de helft in aanmerking. HOOFDSTUK
IV.
HOEDANIG DE WAARDE OF HET GETAL DEK BELASTBARE VOORWERPEN BEPAALD WORDT. BESCHRIJVING EN AANGIFTE.
Art. 27. 1°. De huurwaarde en het aantal deuren en vensters en plaatsen worden:
stook-
1344 Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerp van Wet.) a. bepaald door schatting en telling, op aanvrage en ten koste Art. 34. van den belastingpligtige, door rijkssehatters te verrigten: of Na 15 Mei en minstens zeven dagen na den dag der uitreiking, b. door den belastingpligtige zelven aangegeven; worden de biljetten door den ontvanger of zijn gemagtigde, op de in het laatste lid van art. 28 bedoelde dagen en uren , tegen afgifte 2°. de waarde van het mobilair wordt bepaald: a. door schatting, op aanvrage en ten koste van den belas - van bewijs, opgehaald. De belastingpligtige, die bij het uitreiken of ophalen der biljetten tingpligtige door rij ksschatters te verrigten, of, by gebreke dier is overgeslagen, is gehouden de vereischte aangilte vóór of op den aanvrage, laatstcn Mei ten kantore des ontvangers te doen, op een aldaar verb. door vermenigvuldiging van de belastbare huurwaarde, krijgbaar biljet. overeenkomstig hot by deze wet gevoegde tarief. De waarde van het mobilair, in gebouwen bij art. 25 bedoeld, Art. 35. wordt alleen bepaald op de laatstvermelde wijze. De aangifte naar de onderscheidene grondslagen wegens gebouwen Vóór dat de uangevraagde schatting verrigt is, mag geen deel van het mobilair uit het gebouw worden weggevoerd, tenware de of deelen van gebouwen, na 15 Mei in belastbaar gebruik genomen, belastingpligtige daarvan, minstens 24 uren te voren, tegen bewijs, geschiedt vóór de ingebruikneming, en die, wegens de in art. 23 bedoelde sfookplnatsen, vóór de daarstelling, ten kantore des ontschriftelijk opgave hebbe gedaan aan den ontvanger. vangers, op een aldaar verkrijgbaar biljet, en op de wijze als bij Art. 28. de artt. 29 — 33 is vermeld. Bij den aanvang des jaars wordt door den ontvanger of zijn Art. 36. gemugtigde, binnen den kring van zijn kantoor van ontvangst, aan Het door den ontvanger naar de twee voorgaande artikelen de woningen der ingezetenen een beschrijvingsbiljet afgegeven, bevattende de hoofdzakelyke bepalingen der w e t , en voorts ingerigt opgehaald of bij hem ingekomen biljet w o r d t , ten aanzien van overeenkomstig een door Ons vast te stellen formulier. de daarin voorkomende aangiften en verklaringen, aangemerkt, De uitreiking geschiedt op eiken dag, de zon- en algemeene als een door den belastingpligtige of door hem, die naar art. 31 feestdagen uitgezonderd, van des voormiddags acht tot des avonds tot het doen van aangifte gehouden i s , erkend en van hem afacht ure. komstig onderhandsch geschrift, en strekt, behoudens de bepalingen van het volgend hoofdstuk, ten grondslag vuor den aanslag Art. 29. op het kohier en, in de daartoe leidende gevallen , voor de regtsDe belastingpligtige doet door ondubbelzinnige, volledige en vordering. naauwkeurige beantwoording van de in het biljet voorkomende De verklaring des ontvangers of van zijn gemagtigde, dat het vragen, zonder eenig voorbehoud, aangifte van al de voorwerpen, biljet op de voorschreven wijze is opgehaald of ingekomen , verwaarvoor hij belastingpligtig i s , en vermeldt daarbij tevens al de by zonderheden, wier kennis tot regeling der belasting naar de dient volle geloof, behoudens tegenbewys. wet noodig is. HOOFDSTUK V. De gevolgen van dubbelzinnige aangiften komen te zijnen laste. Op voorbehoudingen, in aangiften voorkomende, wordt niet gelet. AASSLAG TEN KOUIEBE. ONDERZOEK EX BEOORDEELING DER De aangegeven maand- of weekhuren worden tot jaarlijksche AXNGIFTEX DOOR EN VERDERE WERKZAAMHEDEN' VAN onzuivere huurwaarde herleid, door vermenigvuldiging der eerste DE COMMISSIE. SCHATTINGEN; TELLINGEN*. met twaalf, en der laatste met vyftig, e n , alzoo herleid, als de aangegeven jaarlijksche onzuivere huurwaarde aangemerkt. Art. 37. De belastingpligtige, die zich tijdens de beschrijving in eene andere gemeente bevindt dan die waarin de aangifte moet geDe belastingpligtigcn worden overeenkomstig hunne aangiften schieden, kan aangifte doen bij den ontvanger in eerstgemelde gemeente, die het biljet aan zijn betrokken ambtgenoot verzendt. ten kohiere gebragt, behoudens de bepalingen in de artt. 4 0 , 47 en Wanneer hij zich buiten 's lands bevindt, kan hy, behoudens 48 vervat. De aangiften worden onderzocht en beoordeeld door eene comzijne verantwoordelijkheid, een ander tot het doen van aangifte schriftelijk magtigen. Deze magtiging wordt aan het aangiftbiljet missie, bestaande uit het hoofd van het gemeentebestuur, of een uit dat bestuur door hem aangewezen lid, en den controleur der gehecht. directe belastingen. Art. 30. De commissie wordt, op verlangen van een harer leden, in deze De belastingpligtige, die hetzelfde gebouw als in het vorige hare werkzaamheden bijgestaan door den ontvanger, die haar, j a a r in gebruik beeft, kan na het j a a r 186 . / . , met betrekking tot daartoe uitgenoodigd, alle hem ter zake bekende bijzonderheden de drie eerste grondslagen, zich gedragen aan zijn aanslag van het mededeelt. vorige j a a r , behoudens de bevoegdheid der in art. 37 vermelde Bij het onderzoek wordt nagegaan, welke belastingpligtigcn in commissie tot het gelasten eener schatting of telling. eenigerlci opzigt nalatig zijn gebleven in het voldoen aan de verpligtingen, hun ten aanzien der aangifte opgelegd. Art. 3 1 . Bij het einde van ieder driemaandelijksch tijdvak wordt een Belastbare voorwerpen, in gebruik bij een huisgezin, worden gelijk onderzoek ingesteld naar aanleiding der aangiften, ingevolge door het hoofd van het gezin — by te zamen wonende personen, art. 35. door hen te zamen of door één hunner, daartoe gemagtigd — bij Art. 38. minderjarigen, door hunnen voogd — en bij gefailleerden of in staat van kennelijk onvermogen verkeerenden, door hunne curators De commissie heeft de bevoegdheid om den belastingpligtige voor aangegeven; door de voogden en curators met vermelding van deze zich te roepen tot het verkrygen van alle zoodanige ophelderingen, betrekking en op hunne verantwoordelijkheid. als zij voor hare werkzaamheden meent noodig te hebben, en om hem tot verbetering zijner aangifte toe te laten. Art. 32. Zij maakt op het betrekkelyk beschrijvingsbiljet melding van den Bij gebruik van meer dan één belastbaar gebouw, wordt van belastingpligtige, die aan deze oproeping niet voldoet. In dit geval wordt het verzoek» of bezwaarschrift, dat door hem naar a r t . 50 ieder gebouw op een afzonderlijk biljet aangifte gedaan. of 51 mogt worden ingediend, zonder onderzoek ter zijde gelegd. Art. 33. Art. 39. De aangiften worden door de handteekening van den belasIn geval van verschil in gevoelen tusschen de leden der comtingpligtige of van hem, die volgens art. 31 tot het doen van aanmissie omtrent eenige aan haar opgedragen werkzaamheid, dragen gifte gehouden is, bekrachtigd. Ongeteekende of mondelinge aangiften worden aangemerkt als zij de zaak, met ontwikkeling van gronden, aan den provincialen directeur der directe belastingen ter beslissing voor. niet gedaan. Ingeval een belastingpligtige verklaart niet te kunnen schry ven, Art. 40. geschiedt de invulling van het biljet kosteloos door den ontvanger of zyn gemagtigde, die de aangifte, na voorlezing, in naam des beDe commissie maakt, naar aanleiding van het bepaalde bij lastingpligtige teekent, in tegenwoordigheid en met mede-ondertee- artt. 37—39, lijsten op, vermeldende, met aanwijzing der vereischte kening van een derden persoon. bijzonderheden, de belastingpligtigcn:
Bijlagen. 337ste vel.
1345
Tweede Kamer.
Wijzigingen in het stekel van belastingen. (Ontwerp van Wet.) a. die voor de voorwerpen van den eersten of vierden grondslag schatting, of voor die van den tweeden of derden telling hebben gevraagd; b. die van de voorwerpen van een of meer der drie eerste grondslagen geene of geen e behoorlijke aangifte hebben gedaan; die van een gebouw, dat door hen geheel moest aangegeven zijn, slechts een deel aangegeven hebben, of die, vooreen geheel gebouw belastingj)ligtig, slechts voor een deel schatiing of telling wegens één of meer grondslagen hebben gevraagd; c. die geoordeeld worden de voorwerpen van één of meer der drie eerste grondslagen van een gebouw te laag aangegeven te hebben. Art. 41. De controleur zendt het door de commissie verrigte werk aan den provincialen directeur der directe belastingen. Deze onderzoekt het en deelt de aanmerkingen, waartoe hy aanleiding vindt, ter nadere overweging aan de commissie mede. Art. 42. De controleur doet, namens de commissie, den onder lit. c van art. 40 bedoelden belastingpligtige eene uitnoodiging beteekenen, om binnen drie dagen eenen tegenschatter aan te wijzen , uit de als zoodanig naar art. 44 benoemde personen. Die aanwijzing geschiedt door middel van een onderteekend berigt aan den ontvanger, die daarvoor bewijs van ontvangst afgeeft. Bij gebreke van deze aanwijzing of wanneer de aangewezen tegenschatter niet verschijnt, wijst de controleur een der benoemden, en, indien deze aan dien last niet voldoet, een rijksschatter a a n , om als tegenschatter op te treden.
dan geldt de schatting of telling, die noch de hoogste noch de la igste is.
Op den derden schatter is van toepassing hetgeen bij art. 4 4 , derde, zesde en achtste zinsnede, ten aanzien der rijks- en tegenschatters is bepaald. Art. 46. Ieder is gehouden te zorgen, dat de schatters, met het doen van schattingen en tellingen bij hem belast, daartoe op iederen werkdag, van des voormiddags acht ure tot zons-ondergang, den vrijen toegang tot de betrokken gebouwen en de voor hun werk noodïge aanwijzingen bekomen, en dat hun de te schatten voorwerpen van den vierden grondslag worden vertoond of aangewezen. Indien de vrije toegang geweigerd of belet wordt, doen de schatters, voor zooveel de drie eerste grondslagen betreft, de schatting of telling in tegenwoordigheid van den regter van het kanton of diens plaatsvervanger, op wiens bevel de toegang, ondanks den gebruiker van het gebouw, verschaft wordt. De toegang tot de gebouwen van de belastingpligtigen, voorkomende op de lijsten, bedoeld bij litt. i en c van art. 40, beboeft den schatters niet langer te worden vergund dan twee maanden na de afkondiging van het kohier, waarin de belastingpligtige ingevolge zijne aangifte begrepen is, en binnen dit tijdvak slechts twee malen. Art. 47.
De schatters maken van de ingevolge art. 43 verrigte schattingen en tellingen lijsten op, wat betreft de belastingpligtigen, bedoeld bij lit. a van art. 40, en processen-verbaal van die, bedoeld bij litt. b en c van dat artikel. De lijsten en de processen-verbaal, voor zoover deze geene boetpügtigheid medebrengen, strekken tot grondslag voor de aanslagen Art. 43. op de kohieren en worden na de afkondiging van het kohier ten De in art. 40 vermelde en door de commissie onderteekende lijs- kantore des ontvangers nedergelegd. ten worden door den controleur tot het verrigten der schattingen Ieder belastingpligtige kan, voor zooveel hem aangaat, van die en tellingen ter hand gesteld: die, vermeld onder lit. a en 6 aan lijsten en processen-verbaal inzage nemen of tegen betaling van twee ryksschatters, en die, vermeld onder lit. c, aan een ryksschat- tien cents uittreksels bekomen. ter en den aangewezen tegenschatter. De processen-verbaal, die boetpligtigheid medebrengen, worden Voornoemde schatters verrigten de hun opgedragen werkzaam- aan de boetpligtigen beteekend en dienen tot grondslag, zoo voor de aanslagen op de kohieren, als voor de regtsvordering en tot heden gezamenlijk en overeenkomstig de bepalingen dezer wet. regeling der boeten door den regter. Art. 44. Zij worden in regten ten volle geloofd. De provinciën worden door het hoofd van het Departement van Fiuantien in schattingsdistricten verdeeld. In ieder district worden, telkens voor een j a a r , twee rtjksschaiters, een gelijk getal plaatsvervangers en vier tegenschatters benoemd. Als rijks- of tegenschatter zijn niet benoembaar personen, die eene rijks-, provinciale of gemeentebetrekking bekleeden. De benoeming van de ryksschatters en hunne plaatsvervangers geschiedt door den provincialen directeur der directe belastingen en die der tegenschatters door Gedeputeerde Staten. De gemeentebesturen brengen de gedane benoemingen tot tegenschatter bij openbare aankondiging ter kennis van de ingezetenen. De schatters leggen bij hunne aanstelling en alvorens tot het verrigten der hun opgedragen werkzaamheden over te gaan, in handen van den regter van het kanton hunner woonplaats, ieder op de wijze zyner godsdienstige gezindheid, den volgenden eed of belofte af:
Art. 48. Verhooging der huurwaarde ten gevolge eener door de commissie bevolen schatting, brengt voor den vierden grondslag, zoo daarvoor geene schatting gevraagd is, eene evenredige verhooging naar het tarief mede. Voor den vierden grondslag wordt de aanslag door den ontvanger naar het tarief geregeld: indien een gebouw of een belastbaar deel daarvan of slechts ten deele aangegeven is;
verzwegen
indien den schatters niet de noodige aanwijzing of geen vrije toegang is gegeven; indien het mobilair of een deel daarvan by aanvrage om schatting is weggevoerd; indien bij den belastingpligtige meer dan één tot woning bestemd gebouw in gebruik is.
n Ik zweer (beloof) dat ik de aan my als - j j j ^ schatter voor de Art. 49. nbelasting op het personeel opgedragen werkzaamheden, naar de «wet, getrouw en volgens mijn geweten zal verrigten. Alle kosten wegens schattingen of tellingen, die belasting" of boetpligtigheid tengevolge hebben, komen, behoudens het bepaalde » Zoo waarlijk helpe my God almagtig!" (» Dat beloof ik!") bij art. 59 n°. 3 , laatste zinsnede, ten laste van den belastingDeze beëediging geschiedt kosteloos. of boetpligtige. De tegenschatter verrigt geene schattingen of tellingen in de Zy worden, even als de kosten die ingevolge art. 53 voor gemeente zijner woonplaats, als deze minder dan 25 000 zielen telt. rekening van den belastingpligtige kunnen komen, ten kohiere uitDe tyd binnen welken en de verdere wyzo waarop de schat- getrokken. tingen en tellingen naar art. 43 door den rijks- en tegenschatter Deze onderscheidene kosten, en die, wegens alle verdere verrigmoeten worden verrigt, worden door Ons bepaald. tingen ter uitvoering dezer w e t , worden door Ons geregeld. Art. 45. HOOFDSTUK V I . Bij verschil van gevoelen tnsschen de twee schatters ten aanzien VERZOEK- ES BKZWAABSCHRIFTEX. van de waarde of de hoeveelheid der door hen geschatte of getelde voorwerpen, wijst Onze Commissaris in de provincie een derden Art. 50. schatter aan, om de schatting of telling te verrigten. De eerstgemelde schatters worden door den controleur uitgenoodigd daarbij Tot herstel van beweerde abuizen of misstellingen, in de aantegenwoordig te zyn, ten einde den derden schatter zoo noodig gifte begaan, kan de belastingpligtige een verzoekschrift indienen in te lichten. bij Onzen Commissaris in de provincie, die daarop namens het Wordt op deze wijze het verschil niet by meerderheid beslist, hoofd van het Departement van Finantien beslist. BIJBLAD VAN DE NEDERI.ANDSCHE STAATS-COURANT.
1862
1863.
1346 Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerp van Wet.) Art. 51. In alle andore dan in het voorgaande artikel bedoelde gevallen kan de belastingpligtige tegen zijn aanslag een bezwaarschrift, met jniste aanwijzing van gronden, bij Gedeputeerde Staten der provincie indienen. Na het advies der ambtenaren, die tot den aanslag hebben medegewerkt, ingewonnen en de gronden van bezwaar onderzocht te hebben, doen Gedeputeerde Staten uitspraak overeenkomstig de beginselen dezer wet. Hunne uitspraak houdt eene naauwkeurige uiteenzetting der feiten en de redenen der beslissing in. Zij brengen die binnen acht dagen na hare dagteekening ter kennis van den betrokken belastingpligtige en van den provincialen directeur der directe belastingen, die, voor zooveel noodig.naden in art. 58 gestelden termijn voor de uitvoering zorgt. Art. 52. Bezwaarschriften, gegrond op de bewering, dat de door een rijks- en tegenschatter, of de volgens art. 45 verrigte schatting of telling te hoog is, worden afgewezen. Art. 53. Naar aanleiding van bezwaarschriften tegen aanslagen, voortgevloeid uit schattingen of tellingen, waaromtrent eene onjuiste wetstoepassing beweerd wordt, kunnen Gedeputeerde Staten bevelen dat eene herschatting of hertelling door twee rijksschatters ten koste van ongelijk verrigt en de aanslag dienovereenkomstig, zoo noodig, gewyzigd worde. Art. 54. Op bezwaarschriften tegen aanslagen, gegrond op processenverbaal van schatting of telling, waarop eene regtsvordering is of wordt ingesteld, wordt, na de uitspraak des regters en met inachtneming van die uitspraak, door Gedeputeerde Staten beslist. Art. 55. De verzoek- en bezwaarschriften worden ingediend binnen drie maanden na den dag der afkondiging van het betrekkelijk kohier. Na dien termijn inkomende, worden zij zonder verder onderzoek ter zijde gelegd. Art. 56. De belastingpligtige die een van meubelen voorzien gebouw , van 15 Mei of van het tijdstip van in-gebruik-neming, mits vóór 1 Februarij tot het einde des j a a r s , niet meer dan tien dagen of gedeelten van deze in eenig ander gebruik heeft gehad, kan ontheffing of teruggave van belasting naar de onderscheidene grondslagen bekomen, mits hij vóór of op den dag, waarop hij wegens dat gebouw in den loop des jaars belastingpligtig werd, den ontvanger van het voornemen tot zoodanig kortstondig gebruik, tegen bewijs, schriftelijk hebbe kennis gegeven. De voorgaande bepaling is ook van toepassing, wanneer het gebouw gedurende voormeld tijdvak door een huisbewaarder bewaakt werd. De bedoelde kennisgeving wordt, na afloop van het j a a r , als een gewoon bezwaarschrift behandeld. De te verleenen teruggave van belasting wordt verminderd met die, verschuldigd wegens het door den huisbewaarder gebruikte en door rijksschatters, ten koste van den belastingpligtige, op te nemen deel des gebouws. Art. 57. Die op eene bij de wet bepaalde vrijstelling of vermindering van belasting aanspraak maakt, is, des gevorderd, gehouden die aanspraak ook in regten voldoende te bewijzen. Art. 58. Zoowel hij, op wiens bezwaarschrift door Gedeputeerde Staten uitspraak is gedaan, als de provinciale directeur der directe bclastingen, is bevoegd, zoo hij meent dat de wet by die uitspraak verkeerd is toegepast, binnen eene maand na hare dag' ekening de zaak aun Onze beslissing te onderwerpen. Zijn Wij van oordeel, dat de wet op de feiten, zoo als zij in de uitspraak van Gedeputeerde Staten zijn uiteengezet verkeerd is toegepast, dan wordt de zaak door Ons beslist en ten principale afgedaan. Zijn Wij van oordeel dat de beslissing der hoofdzaak afhankelijk ie van feiten, die bij de vroegere behandeling niet voldoende tot klaarheid zijn gebragt, dan wordt de zaak door Ons verwezen naar Gedeputeerde Staten, ten einde door dat collegie, met in-
achtneming van Ons besluit, op nieuw te worden behnndeld en beslist. HOOFDSTUK
VII.
UOETEN; TOEZIGT DEK AMBTENAREN'; PROCESSEN-VERBAAL VAN OVERTREDING; TRANSACTIES; VERVOLGINGEN; VERJARINGEN.
Art. 59. De hierna gemelde overtredingen van de bepalingen dezer w e t " worden gestraft als volgt: 1°. verzuim van behoorlijke beantwoording van de op het beschrijvingsbiljet voorkomende vragen, welke niet de waarde of het getal der belastings voor werpen betreffen; het aangeven van meer dan één gebouw op hetzelfde biljet; het laten doen der aangifte door een onbevoegde; wegens ieder dezer overtredingen met f 5 , onverminderd de boete, die naar n°. 3 van dit artikel mogt verschuldigd zijn; 2°. weigering van of belemmering in het verschaffen van den toegang of de aanwijzing, vermeld in artt. 46 en 62, met f 25; 3°. wanneer door verzuim van aangifte, of door aangifte volgens welke geene belasting verschuldigd is, blijkens de in het eerste lid van art. 47 en de in art. 63 vermelde processen-verbaal, wegens één of meer der drie eerste grondslagen belasting is ontdoken , of wanneer blykensdieprocessen-verbaal.de ontdoken belasting meer bedraagt dan een tiende van die, naar de aangifte verschuldigd; met het vijfvoud der ontdoken belasting naar de vermelde grondslagen. Wanneer de eerste grondslag verzwegen is, wordt voor de beïekening der boete, de aangifte wegens de overige grondslagen beschouwd als niet gedaan. De belastingpligtige, die vooreen of meerder drie eerstegrondslagen de aangifte doet, niet beneden de laatste schatting of telling, verrigt tijdens hij het gebouw in gebruik had. of zich aan die schatting of telling gedraagt, is. bijaldien het gebouw sedert niet is verbouwd of aangebouwd, bij herschatting of hertelling boeten noch kosten verschuldigd. 4°. het wegvoeren van een deel van het mobilair, zonder het doen der aangifte aan bet slot van n°. 2 van art. 27 vermeld, met het vijfvoud der belasting, wegens den vierden grondslag naar het tarief verschuldigd. Art. 60. De boeten, onder n°. 3 van art. 59 vermeld, worden berekend naar iederen grondslag afzonderlijk, over een geheel jaar en met bijvoeging der onderscheidene opcenten. De boete wegens een of meer grondslagen kan niet dalen beneden f 3. De boetpligtigen zijn. onverminderd de ten deze bedoelde boeten, de ontdoken belasting verschuldigd. Art. 6 1 . De in artt. 59 en 60 vermelde en ingevorderde boeten verval» len aan de schatkist. A r t 62. De controleur is bevoegd twee rijks-ambtenaren schriftelijk te magtigen ora, voorzien van hunne aanstelling en van de ontvangen magtiging, tusschen 1 December en 1 April op iederen werkdag, van des voormiddags ten tien tot des namiddags ten vier ure, de stookplaatsen in de gebouwen eenmaal op te nemen. Zij geven den belastingpligtige van hunne opneming een schriftelijk b-iwijs. Ieder is gehouden te zorgen, dat die ambtenaren toegang tot de gebouwen en de noodige aanwijzingen bekomen. Indien de vrije toegang geweigerd of belet wordt, geschiedt de opneming ingevolge het bepaalde by de tweede zinsnede van art. 46. Art. 63. De ambtenaren bij de administratie der directe belastingen, inen uitgaande regten en accijnsen en de schatters, doen van d e overtredingen, die bij art. 59, n°. 1, 2 en 4 , met geldboete zijn bedreigd, en van die, bij de in het voorgaande artikel vermelde opneming ontdekt, blijken door processen-verbaal. Deze processen-verbaal worden opgemaakt op den eed, door hen bij den aanvang hunner bediening afgelegd.
1347 Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerp van Wet.) HOOFDSTUK
IX.
Zij worden aan de boetpligtigen zoo spoedig mogelijk betcekcnd en, wat betreft de daarin vermelde ambtsverrigtingen en bevindingen, in regten ten volle gelooid, behoudens tegenbewijs.
OVERGANGSBEPALINGEN ENZ.
Art. 64.
Art. 68.
Door of van wege het hoofd van het Departement van Finantien kan de boetpligtige in de gelegenheid worden gesteld, om, door betaling éener van hem gevorderde som, regtsvervolging te voorkomen.
VBUSTEIXIXG VAV ZEGEL ES REGISTRATIE.
Na den eersten Maart 186 wordt door rijksschatters , door Ons te benoemen, ten koste van het Rijk en overeenkomstig de beginselen dezer wet, de belastbare huurwaarde van ieder gebouw dat in gebruik is of in het j a a r in gebruik genomen wordt, geschat, en het zich daarin bevindende aantal belastbare deuren en vensters en stookplaatsen geteld. Zy maken van de schattingen en tellingen lijsten op. De belastingpligtige, wiens gebouw op den loden Mei 186 reeds is opgenomen en na die opneming, doch vóór 15 Mei door splitsing, vereeniging, verbouw of uit eenigen anderen hoofde, in belastbare huurwaarde of in bet aantal deuren, vensters of stookplaatsen, verandering heeft ondergaan, doet hiervan, met vermelding der vereischte bijzonderheden, op eene boete van f 2 5 , aangifte op het aan zijne woning of op zijne aanvrage uit te reiken biljet, waarna het gebouw , overeenkomstig het eerste lid van dit artikel andermaal wordt opgenomen. Bij verzuim van deze aangifte wordt het gebouw op last van de in art. 37 vermelde commissie opgenomen. Na 15 Mei en na de deswege door het hoofd des gemeentebestuurs gedane afkondiging worden de voormelde lijsten gedurende veertien dagen ter inzage der belastingpligtigen, ten raadhuize der gemeente nedergelegd en daarna aan den ontvanger toegezonden. Die zich ten aanzien van het bij hem in gebruik zijnde gebouw met die schatting of telling bezwaard acht, kan binnen dertig dagen op die veertien volgende, tegen bewy's van ontvangst, bij den ontvanger een verzoekschrift indienen , ten einde door twee andere rijksschatters, ten koste van ongelijk eene herschatting of hertelling te doen plaats hebben. Omtrent de verdere maatregelen nopens deze algemeene schatting en telling en de daaraan verbonden kosten , worden van Onzentwege de vereischte bepalingen gemaakt. De uitkomsten dezer schattingen en tellingen strekken ten grondslag van den aanslag voor het j a a r 186 — 1 8 6 .
Art. 67.
Art. 69.
Art. 65. Alle actiën, strekkende tot toepassing der boeten en tot toewijzing der gevallen kosten, buiten die voor de schattingen en tellingen, worden van wege het hoofd van het Departement van Finantien aangelegd en vervolgd voor de arrondissements-regtbanken, die regt spreken, na gehoord te hebben de conclusien van het openbaar ministerie. In de regtspleging worden, ook in hooger beroep en in cassatie, de bepalingen gevolgd bij het Wetboek van Strafvordering voor correctionele zaken vastgesteld. Art. 66. Na afloop van een jaar worden geene daartoe betrekkelijke processen-verbaal opgemaakt. De niet in regten aanhangig gemaakte actiën, wegens de overtredingen dezer wet, verjaren, een jaar na de dagteekening der processen-verbaal. Het regt tot invordering der boete, bij vonnis of arrest opgelegd , verjaart, een jaar na dagteekening van het vonnis of arrest, wanneer dit niet aan den boetpligtige beteekend is. HOOFDSTUK
VIII.
Vrij van zegel en van registratie zijn: de beschrijvingsbiljetten , de acten van aanstelling en beëediging der schatters, de uitnoodigingen tot het benoemen en de aanwijwijzingen van tegenschatlers naar art. 42 , de lijsten der schattingen en tellingen op aanvrage der belastingpligtigen gedaan, de processen-verbaal die geene boetpligtigheid medebrengen, de bewijzen van ontvang, vermeld in artt. 27, 34 en 56 , de bezwaarschriften vermeld in artt. 51 en 5 8 , de beslissingen op die bezwaarschritten , de kennisgevingen van beslissingen op verzoek» en bezwaarschriften , en de betrekkelijke ordonnantien van ontheffing of teruggave.
Deze wet treedt in werking den oersten Mei 186 , behoudens het bepaalde bij art. 68. Op gemeld tijdstip worden afgeschaft en buiten werking gesteld de wetten van: den 29sten Maart 1833, (Staatsblad n°. 4); den 29sten December 1835, (Staatsblad n°. 43) ; en den 24sten April 1843, (Staatsblad n°. 15 . Lasten en bevelen, ena.
1348 Wijzigingen in het stekel van belastingen. (Ontwerp van Wet.)
TABEL, bedoeld bij art. 7. 4°. der wet. GEBODWEN
GEBOUWEN 8TAANDE IS'
het hieronder vermelde arrondissement, met uitzondering van de in kolom 4 vermelde gemeenten.
PROVINCIËN.
1.
Breda
15
Eindhoven .
.
27
. . . .
25
Breda
.
35
Bergen op Zoom
32
Oosterhout.
.
25
GELDERLAND.
.
.
.
.
.
28
Arnhem .
.
.
42
[ Nijmegen.
.
.
26
Nykerk.
.
.
33
\ Zutphen .
.
.
19
Harderwijk.
.
30
. . . .
23
/
Nijmegen (alleen de vesting) .
34
)
Zutphen.
.
.
37
/
Doesborgh .
.
38
.
{
Tiel
Culemborg .
1
1 's Gravenhage
.
36
's Gravenhage (behalve Scheveningen). .
61 49
.
.
31
Delft.
.
.
.
Rotterdam
.
.
32
Leiden .
.
.
NOOBDHOLLANE
1
Dordrecht
4.
.
31
Rotterdam .
.
64
I Gorinchem .
.
26
Schiedam
.
.
61
Gouda
.
.
51
Vlaardingen
.
39
Dordrecht .
.
44
Gorinchem .
.
43
.
.
34
Amsterdam.
.
63
Alkmaar .
.
.
26
Hilversum .
.
36
Hoorn.
.
.
.
29
Alkmaar
.
.
39
Haarlem .
.
.
36
Helder .
.
.
57
Texel (eiland).
20
Wieringen (id.)
24
J
Hoorn
j i
f
33
5.
.
T A R I E F , bedoeld bij art. 27. f 6 1 en hooger.
de gemeente
3.
1 Amsterdam .
31
.
.
Leiden
ZDIDHOLLAJID
35
. . . .
2. 1
's Hertogenbosch (alleen de vesting] f 36
| , Arnhem .
jTiel
1.
5.
.
Eindhoven NOOKDBBABAXT . \
de gemeente
4.
's Hertogenbosch f 21
het hieronder vermelde arrondissement, met uitzondering van de in kolom 4 vermelde gemeenten.
PROVINCDSN.
3.
2
STAANDE IN
.
.
45
Enkhuizen .
.
.
32
Vlieland (eiland)
14
Terschelling (id.)
22
Marken (id.) .
13
Haarlem.
.
.
46
Zaandam
.
.
38
Wanneer de onder 1°. van art. 7
f 56 tot en met f (50.
f 51 tot en met f 55.
f 46 tot en met f 5 0 .
f 4 1 tot en met f 4 5 .
en de huurwaarde zoovele malen die som beloopt als hieronder is uitgedrukt, wordt die h u u r w a a r d e , ter bepaling der beneden
1
2,2
maal.
beneden
2,03 maal.
beneden
1,88 maal.
beneden
1,75 maal.
beneden
1,63 maal
2
2,2 ml. tot ben. 4,2 ml.
2,03 ml. tot ben. 3,69 ml.
1,88 ml. tot ben. 3,24 ml.
1,75 ml. tot ben. 2,85 ml.
1,63 ml. tot ben. 2,50 ml.
3
4,2
n
n
n
7,2
n
3,69
»
n
n
6,13
a
3,24
n
a
ii
5,24 a
2,85
ii
B
B
4,49
B
2,50
B
n
ii
3,80
4
7,2
n
n
a
11,2
»
6,18
»
ii
a
9,50 »
5,24
a
ii
a
7,96 B
4,49
B
ii
B
6,68
ii
3,80
B
ii
B
5,53 B
5
11,2
»
a
ii
16,2
»
9,50
n
»
» 13,65
a
7,96
a
ii
ii 11,36
ii
6,68
ii
-
»
9,41 B
5,53
ii
ii
B
7,6 i» B
6
16,2
n
ii
n
22,2
n
13,65
n
ii
» 18,63 n
11,36
a
B
a 15,43 a
9,41
n
B
ii 12,69 B
7,69
a
B
a 10,29 a
7
22,2
ii
n
»
29,2
ii
18,63
••
ii
a 24,44
»
15,43
a a n
20,18
a
12,69
a
B
n 16,51
ii
10,29
ii
ii
a 13,32 a
8
29,2
>
a
ii
37,2
n 24,44
•
a
• 31,08
i
20,18
B
ii
a 25,62
a
16,51
ii
n
ii 20,88
ii
13,32
B
ii
B 16,79
a
9
37,2
»
ii
•>
46,2
i
31,08
ii
••
ii 38,55 a
25,62
B
B
B 31,75
»
20,88
25,80
a
16,79
.1
B
ii 20,70
a
ÏO
46,2
ii
38,55
a
en meer.
31,75
B
en meer.
20,70
n
en meer.
en meer.
(Het ondt,-deel tan den gulden wordt voor een geheel gerekend wanneer het meer dan 50 cents bedraagt; het andere wordt niet gerekend.)
25,80
B
en meer.
ii
Bijlagen. 338ste vel.
1349
Tweede Kamer.
Wijzigingen in het stelsel van belastingen. (Ontwerp van Wet.)
GEBOUWEN
GEBOUWEN STAANDE IV
het hieronder vermelde arrondissement, met uitzondering van de in kolom 4 vermelde gemeenten.
PROVINCIËN.
1.
Middelburg | Goes ZEELAND .
.
4.
1.
5.
3.
2.
5.
4.
Middelburg.
.
f 35
' Zwolle .
.
.
22
Zwolle .
.
.
37
27
Vlissingen .
.
86
| Deventer
.
.
22
Kampen.
.
.
39
.
30
Goes
. . . .
40
Almelo .
.
.
19
Deventer
.
.
40
Almelo .
.
.
20
Enschedé
.
.
31
.
.
27
Groningen .
.
42
25
Winschoten
27
Veendam
.
.
.
35
.
80
Utrecht .
.
.
58
Amersfoort.
.
27
Amersfoort.
.
40
Leeuwarden
.
30
Leeuwarden
.
54
23
Dockum.
.
.
41
29
Franeker
.
.
31
Harlingen
.
.
35
Sneek
.
Zierikzee .
Heerenveen
FRIESLAND
1
de gemeente
. <
| Utrecht. .
de gemeente
f 29
. . . .
I Zierikzee
UTRECHT
het hieronder vermelde arrondissoment, met uitzondering van de in kolom 4 vermelde gemeenten.
PROVINCIËN.
3.
2
STAANDE IN
.
.
.
Ameland (eiland
. /
Heerenveen.
.
31
Sneek
.
42
Bolsward
.
Groningen . | \ Winschoten GROSTXGES
.
.
32
. <
J DRENTHE .
.
Assen
.
.
.
20
.
.
30
Appingadam
.
35
Assen.
.
.
.
32
Meppel .
.
.
28
. '
! 15
.
. <
'
20
Schiermonnikoog (id.) . .
.
OVERIJSSEL .
.
LIMBURG .
.
. <
Maastricht.
.
14
Maastricht.
.
38
Roermond .
.
13
Roermond .
.
26
Venlo.
.
20
.
.
30
1
bedoelde som bedraagt: f 36 tot en met f40.
f 31 tot en met f 35.
f 21 tot en met f 25.
f 26 tot en met f 30.
f 20 en minder.
waarde van het mobilair, met het daarnevens in kolom 1 geplaatste cijfer vermenigvuldigd. beneden
1,54 maal.
beneden
beneden
1,46 maal.
1,40 maal.
beneden
beneden
1,37 maal.
1,35 maal.
1,54 ml. tot ben. 2,22 ml.
1,46 ml. tot ben. 1,99 ml.
1,40 ml. tot ben. 1,81 ml.
1,37 ml. tot ben. 1,71 ml.
1,35 ml. tot ben. 165 |ml.
2,22
ii
ii
»
3,24
ii
1,99
ii
ii
»
2,78 i»
1,81
ii
ii
n
2,43
ii
1,71
»
n
ii
2,21
ii
1,65
ii
»
n
2,10
il
3,24
ii
n
ii
4,60 »
2,78
ii
ii
ii
3,83 »
2,43
ii
n
ii
3,26
»
2,21
ii
ii
ii
2,89 •>
2,10
..
ii
ii
2,70
n
4,60
« n u
6,30
»
3,83
ii
ii
n
5,14
ii
3,26
ii
ii
ii
4,29
»
2,89
»
••
n
3,74
•
2,70
ii
n
ii
3,45
n
6,30
»
ii
»
8,34 ii
5,14
n
..
ii
6,72
»
4,29
»
ii
n
5,53
»
3,74
ii
n
ii
4,75
ii
3,45
ii
ii
ii
4,35
ii
8,34
ii
»
n 10,70 ii
6,72
ii
il
ii
8,56
ii
5,53
n
ii
n
6,97
ii
4,75
»
i.
ii
5,93
ii
4,35 i»
ii
ii
5,40
ii
10,70 »
ii
ii 18,41 i»
8,56
»
n
n 10,67 n
6,97
»
»
ii
8,63 n
5,93
ii
ii
ii
7,28
ii
5,40 n
»
il
6,60
n
16,45 il
10,67
n
n
ii 13,05 n
8,63
n
n
ii 10,50 n
7,28
»
ii
»
8,80
ii
6,60
ii
n
il
7,95
»
10,50
»
en meer.
8,80
ii
en meer.
7,95
..
en meer.
13,41
n u »
16,45 n
en meer.
13,05 n
en meer.
BIJBLAD VAN DE NEDER I.AXDSC1IE STAATS-COURANT.
1862
1863.