Bijlage bij raadsvoorstel Inleiding De PvdA De Marne heeft via een initiatiefvoorstel in de raadsvergadering van 22 november 2005 het college gevraagd aanvullend minimabeleid te formuleren. Dit voorstel is door de raad aangenomen. In dit voorstel formuleert het college aanvullend minimabeleid waarbij de voorstellen en ideeën van de PvdA, ook uit de discussienota van november 2005 van de PvdA, zijn meegenomen in de overweging.
Huidig minimabeleid De gemeente De Marne heeft haar minimabeleid voor het laatst in 2004 aangepast, met de komst van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Deze notitie betreft aanvulling op het huidige beleid dat bestaat uit: individuele bijzondere bijstand; tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten; participatiefonds; schuldhulpverlening; langdurigheidstoeslag (rijk); kwijtschelding gemeentelijke belastingen (rijk). De gemeente heeft gekozen om geen gebruik te maken van het drempelbedrag (artikel 35 lid 2). Ook wordt de langdurigheidstoeslag niet meegenomen in de berekening van de draagkracht (artikel 35 WWB). In de WWB was het niet langer toegestaan om categoriale bijstand te verstrekken, dat wil zeggen: het verstrekken van bijzondere bijstand aan bepaalde groep waarvan aangenomen kan worden dat er extra kosten zijn, zonder te controleren of die kosten er zijn of gemaakt worden. De langdurigheidstoeslag en de chronisch zieken zijn de uitzonderingen. Voor de andere vormen van bijzondere bijstand moeten de kosten altijd worden aangetoond. Wanneer de klant moeite heeft om het zelf eerst te betalen kan er een voorschot worden gegeven op de vergoeding, bijvoorbeeld door het bedrag naar de leverancier over te maken.
Budget 2005 bijzondere bijstand chronisch zieken participatiefonds schuldhulpverlening langdurigheidstoeslag kwijtschelding totaal
begroot 108.015 0 01 50.000 20.000 50.000 243.015
kosten tot 1-12-05 23.664 41.250 0 34.7752 11.793 60.332 141.323
verschil 84.351 dekking uit reserve chr.z. 0 15.225 dekking uit I-deel WWB -10.332 89.244
Gebruik tot 1-12-2005 bijzondere bijstand chronisch zieken participatiefonds schuldhulpverlening langdurigheidstoeslag kwijtschelding
aantal toekenningen 95 165 0 30 32 183
1
in november 2005 begonnen en met ingang van 01-01-2006 in begroting, tot dan uit reserve
2
kosten tot en met derde kwartaal
Grootte van de doelgroep Via een berekening op de site van Coelo blijkt dat de gemeente De Marne ongeveer 660 huishoudens heeft met een inkomen net iets boven bijstandsniveau (105%). Coelo is een onafhankelijk onderzoeksinstituut verbonden aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek richt zich op onderwerpen die verband houden met de lagere overheden (gemeenten, provincies en waterschappen). Via de minimasite van Coelo kunnen berekeningen worden gemaakt over het aantal huishoudens. Dit zijn wel schattingen. aantal huishoudens bij laag inkomen % van bijstandsnorm tot 105% aantal huishoudens 660
tot 115% 970
tot 125% 1220
> 4 jaar 105% 260
In dit overzicht is te zien dat de groep ongeveer 2 keer zo groot wordt wanneer de inkomensgrens op 125% ligt. De grens van 110% wordt over het algemeen geacht een correcte grens te zijn tot waar bijzondere bijstand wordt verstrekt. Het aantal huishoudens op dat niveau is ongeveer 800. Het aantal dat een inkomen heeft tussen de 110% en 120% is ongeveer 300. Overnemen van regelingen die bij andere gemeenten in gebruik zijn Na komst van de WWB hebben veel gemeenten hun gemeentelijk beleid moeten aanpassen. Voor al die verschillende regelingen in de plaats kwam de langdurigheidstoeslag. Maar alleen de langdurigheidstoeslag bleek onvoldoende om huishoudens met een laag inkomen te ondersteunen. (Dit artikel in de WWB, artikel 36, wordt daarom in 2006 aangepast. Gemeenten krijgen iets meer vrijheid in het formuleren van eigen beleid.) Gemeenten formuleerden extra minimabeleid. Zoals ook uit de discussienota van de PvdA blijkt zijn er verschillende varianten denkbaar. Kenmerk is wel dat de kosten worden vergoed op declaratiebasis. Dit is conform de WWB en hiermee is gegarandeerd dat de vergoeding daar terecht komt waar het voor bedoeld is. Het is wel zo dat de gemeenten die andere varianten in hun beleid hebben staan vaak iets anders niet doen. Zo heeft Den Haag wel een tegemoetkoming voor schoolgaande kinderen maar wordt er geen vergoeding meer gegeven voor duurzame gebruiksgoederen en is de tegemoetkoming voor chronisch zieken € 120 i.p.v. € 250. De gemeente Opsterland heeft ook een tegemoetkoming voor schoolgaande kinderen maar geen tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Inkomen Bij de regeling chronisch zieken en gehandicapten en het participatiefonds geldt dat het maximum bedrag verstrekt wanneer het inkomen van het huishouden tot 110% van het bijstandsniveau ligt. Voor 65+ geldt de hogere bijstandsnorm. De bedragen genoemd in artikel 33 lid 5 WWB (vrijlating pensioen) gelden niet voor bijzondere bijstand. Hieronder staan de normen voor de leeftijd 23-65 jaar en die van 65+. Hierin is te zien dat de norm voor 65+ hoger is dan die van 65-. afgeronde normen in € en netto per maand
bijstandsnorm 65alleenstaande alleenstaande ouder gezin
768 988 1.098
bijstandsnorm 65+
toeslag 65+
verschil
827 1.0423 1.162
3 5 6
+ € 62 + € 59 + € 70
Draagkracht Op dit moment is er verschil tussen draagkracht bij individuele bijzondere bijstand en de regelingen chronisch zieken/gehandicapten en Participatiefonds. Bijzondere bijstand: bij het vaststellen van individuele bijzondere bijstand wordt een draagkracht berekening gedaan. Een gedeelte van het inkomen dat de aanvrager boven bijstandsniveau zit, kan worden aangewend om 3
komt niet voor omdat er geen 65+-ers zijn met kind onder de 18 jaar
de bijzondere kosten te betalen. Dit is in het huidige beleid 10% van de ruimte in het inkomen tot en met € 160,00 per maand (€ 1.920,00 per jaar). En 25% van de ruimte in het inkomen inclusief boven de € 160,00 per maand. De € 160 per maand is voor een alleenstaande na rato meer (20%) dan voor een alleenstaande ouder (15%) en voor een echtpaar/gezin (14%). Voor de chronisch zieken/gehandicapten en het participatiefonds gold de 110% grens. Daarom is het voorstel dit te wijzigen. Chronisch zieken/gehandicapten en Participatiefonds: bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm is recht op de gehele verstrekking, daarboven in zijn geheel niet. Nieuw voorstel: tot 110% van de bijstandsnorm worden de bijzondere bijstand en gemeentelijke regelingen volledig vergoed. De ruimte in het inkomen boven die grens is de draagkracht. Wanneer de som van de vergoedingen boven de draagkracht uitkomt, wordt het verschil vergoed. Voorbeeld: het inkomen van een alleenstaande is € 860 per maand. Dat is € 15 boven de 110% grens. De draagkracht is op jaarbasis 12 x € 15 = € 180. Wanneer deze klant een aanvraag tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten doet, en recht heeft, is de toekenning € 250 - € 180 = € 70. Een volgende aanvraag voor bijvoorbeeld het Participatiefonds wordt in zijn geheel uitbetaald omdat de draagkracht voor het kalenderjaar verbruikt is. Periode draagkracht De draagkrachtperiode is altijd van 1 januari tot 1 januari, dit is de periode waarover de inkomsten worden meegerekend en de kosten worden vergoed. Vermogen Hier gelden de grenzen zoals die in artikel 34 lid 3 WWB staan. Om de drempel voor zowel Sociale Zaken en Werk als aanvrager laag te houden wordt er voor gekozen om wel naar het vermogen te vragen, maar niet om alle bewijsstukken. Cliënt verklaart of het vermogen er boven ligt of niet, bij twijfel wordt om aanvullende gegevens gevraagd. Aantonen kosten Kenmerk van bijzondere bijstand is dat een vergoeding wordt gegeven voor kosten die daadwerkelijk gemaakt zijn. Wanneer een aanvraag is toegekend wordt op basis van betaalbewijzen aan de cliënt uitbetaald. Dit geldt niet voor de tegemoetkoming chronisch zieken/gehandicapten omdat deze wel categoriaal verstrekt wordt.
De voorgestelde nieuwe regelingen A. Computerregeling voor schoolgaande kinderen De gemeente De Marne heeft eerder een computerregeling gehad, in 2003. Hiervan hebben 17 huishoudens gebruik gemaakt. Wellicht heeft het met de onbekendheid van de regeling te maken, misschien hebben ook veel huishoudens al een (tweedehands) computer. Kinderen hebben ook de mogelijkheid op school gebruik te maken van een computer maar dat is toch lastiger dan wanneer er een thuis staat. In Amsterdam geldt de regeling alleen voor kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan en die een Pc-vaardigheidsbewijs hebben gehaald. Er wordt geen geldbedrag verstrekt, maar een computer. De aanvraag kan voor aanvang van het schooljaar worden aangevraagd, tussen 1-6 en 1-9. De computerregeling is voor kinderen die na de basisschool naar voortgezet onderwijs gaan. De computer wordt per huishouden maximaal 1 keer verstrekt. Een tweede kind dat een jaar later naar voortgezet onderwijs gaat komt er dus niet voor in aanmerking. Kosten In 2003 was het aantal aanvragen 17. Naar verwachting zal het aantal aanvragen per jaar niet veel meer worden. Kosten: verwerken aanvragen € 850 en uitkeringen maximaal € 17.000.
B. tegemoetkoming voor scholieren die voor het eerst naar voortgezet onderwijs gaan Met name gezinnen met kinderen hebben het financieel moeilijk. Dit blijkt o.a. uit de Armoedemonitor van het Sociaal Cultureel Planbureau. Met name alleenstaande ouders, bijna altijd vrouwen, hebben het moeilijker, ook werkende vrouwen. De kinderbijslag gaat op 12-jarige leeftijd wel omhoog, maar niet veel, van € 214 naar € 252 per kwartaal (bij 1 kind). Daarnaast is er de WTOS, een tegemoetkoming voor schoolgaande kinderen. Dit is een tegemoetkoming voor directe schoolkosten zoals boeken, maar niet voor overige kosten. Gezinnen met kinderen die voor het eerst naar de middelbare school gaan worden geconfronteerd met extra kosten. Denk daarbij aan fiets, boekentas. Voor deze kosten kan een eenmalige tegemoetkoming worden verstrekt. Voorstel is om daar eenmalig een bedrag van € 500 per aanvraag voor toe te kennen. Kosten Schatting aantal aanvragen: 15 (in gemeente zijn 144 kinderen die dit jaar 13 worden, 10% behoort tot huishouden met laag inkomen). Totaal kosten: € 750 voor afhandelen en maximaal € 7.500 aan uitkeringen
C. Uitstroompremie Bij het aanvaarden van werk met (hopelijk) een hoger inkomen vallen veel voorzieningen gedeeltelijk of geheel weg. Denk daarbij niet alleen aan de gemeentelijke voorzieningen, maar ook de huursubsidie, toch vaak een aanzienlijk bedrag per maand. Daarbij zijn er in het begin nog extra kosten zoals kleding en vervoer. Ter gedeeltelijke compensatie van deze kosten én als stimulering kan aan de ex-uitkeringsgerechtigde een premie worden verstrekt. In de WWB wordt deze premie specifiek genoemd als zijnde niet tot de middelen behorend (artikel 31 lid 2 j WWB). De premie kan worden gefinancierd uit het W-deel WWB. Een premie wordt eenmalig verstrekt, en wil deze enig effect hebben als compensatie voor vervallen tegemoetkomingen dan moet de premie ten minste € 1.000 zijn. Dat is voor het eerste jaar € 83 per maand. Voorwaarden: de uitstroom moet wel structureel zijn, dus tenminste 6 maanden. Dit kan vooraf aangetoond worden door een contract of achteraf door een loonstrook. Daarnaast is het bedoeld voor degene die een langere periode bijstand heeft gehad en dat is tenminste 12 maanden. Kosten: ongeveer 22 uitkeringsgerechtigden per jaar die uitstromen neer werk = maximaal € 22.000. Voorbeeld armoedeval, gezin, 2 kinderen van 11 en 13 jaar. Huurwoning van € 414 per maand. bedragen in € per maand inkomen huursubsidie participatiefonds bijzondere bijstand chronisch zieken/gehandicapten totaal
inkomen bijstand 1.154 222 33 16 21 1.426
inkomen werk 130% 1.500 84 0 0 0 1.584
Het verschil tussen uitkering en werk wordt met name klein wanneer er meerdere bijzondere kosten zijn. De kwijtschelding gemeentelijke belastingen is geen inkomen, maar voor het gezin met werk wel een grotere uitgavenpost. De kwijtschelding op het gebruikersdeel OZB en de reinigingheffing is bij een woning van € 100.000 ongeveer € 360 per jaar.
D. Participatiefonds Uit gegevens van sportverenigingen blijkt dat de kosten op jaarbasis al snel € 100 zijn, zie overzicht. Hierin zijn ook schattingen van andere kosten opgenomen. Wanneer kinderen meerdere activiteiten
per jaar willen doen, dan is een bedrag van € 100 per jaar onvoldoende. Daarom is het voorstel om het bedrag per persoon per jaar op maximaal € 200 te zetten. Het doel, met name gezinnen met kinderen ondersteunen, kan hiermee bereikt worden. Uit gegevens van voorgaande jaren blijkt dat niet alle aanvragers het maximum bedrag bereiken. Door een verdubbeling van het bedrag zullen de kosten dus niet verdubbelen, de schatting is dat het hooguit met 1/3 zal toenemen. Op jaarbasis is nu € 15.000 begroot. Dat moet € 20.000 worden. Het aantal aanvragen zal door de verhoging waarschijnlijk niet toenemen, noch het aantal uren om te verwerken.
voetbal gymnastiek handbal judo korfbal tennis zwemabonnement bibliotheek peuterspeelzaal bioscoop museum muziekonderwijs theater muziekvereniging
kosten per maand 8 5,50 10 6 10 5
kosten kleding/materiaal 60 40 40 60 60 90
eenmalig
18 30
totaal per jaar 124 84 120 88 140 130 18 gratis tot 16 jaar 240
5 3 11 5,50 10
80
Overig Met bovenstaande regelingen worden met name gezinnen geholpen en bereikt. De PvdA noemt in het initiatiefvoorstel en in de discussie nota nog enkele andere mogelijkheden. Ten eerste is het mogelijk een collectieve ziektekostenverzekering voor onze klanten en andere huishoudens met een laag inkomen af te sluiten. Met de gemeente Eemsmond en Bedum is een eerste afspraak geweest en er wordt een vervolg afspraak gemaakt met BS&F, het bureau dat de collectieve verzekeringen voor Menzis organiseert. Het grootste gedeelte van onze cliënten is al bij Menzis verzekerd.Wanneer het aanbod en voorwaarden goed zijn kan een contract worden afgesloten met Menzis en het voornemen publiceren. Voor kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan bestaat de Tegemoetkoming scholieren (IBG), voor de ouders (kind 18-) of de scholier zelf (18+). De bedragen zijn € 571 per jaar en € 144 per maand. Het lesgeld is afgeschaft. Er is geen bijzondere reden om bovenop deze tegemoetkoming nog een tegemoetkoming te geven. Het idee om een bedrag te geven aan huishoudens met schoolgaande kinderen op de basisschool is inkomenssuppletie, iets dat is voorbehouden aan het rijk. Het onderwijs is gratis, dus er is geen noodzaak daar vanuit de gemeente een bijdrage voor te geven. Een eventuele ouderbijdrage is vrijwillig. Hiervoor kan dus geen bijzondere bijstand worden verstrekt. De ouderbijdrage kan wel uit het Participatiefonds worden betaald. Een bekend probleem van minimaregelingen is het niet-gebruik. Ook binnen de bijzondere bijstand en aanverwante regelingen is dat merkbaar. De meeste aanvragen worden door cliënten gedaan die bij Sociale Zaken en Werk bekend zijn, terwijl de doelgroep veel groter is. Een uitzondering is de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze regeling wordt binnen het WWZ-loket goed uitgedragen en dat leverde veel aanvragen op, ook van cliënten die niet eerder bijzondere bijstand hebben aangevraagd. Nieuwe en oude regelingen worden via de nieuwsbrief en de gemeentelijke pagina bekend gemaakt. Ook staan de gegevens op de site van de gemeenten én van het WWZ-loket. Daarnaast krijgt elke klant binnenkort het spelregelboekje van Sociale Zaken en Werk. Het niet-gebruik van voorzieningen heeft verschillende oorzaken. Bekendheid regelingen Niet iedereen leest de nieuwsbrief of de gemeentelijke pagina. Wanneer we constateren dat de klant een financieel probleem heeft wordt er wel gewezen op alle regelingen. Met name de WWB-klant heeft daar
voordeel van, andere huishoudens met een laag inkomen zijn moeilijker te bereiken. Het Inlichtingenbureau kan daarin nog wel een rol spelen. Via deze elektronische weg kunnen gegevens van personen met een Anwuitkering en met een gekorte Aow gedownload worden. Voor een aanpak kan een (kort) communicatieplan worden opgesteld. Voor huishoudens met een minimum loon of een lage WW en Wao is (nog) geen oplossing om ze direct te benaderen. Gemak aanvragen Door eenvoudige, korte formulieren die zo op te halen zijn in De Beurs kan het voor klanten eenvoudiger gemaakt worden. Het initiatief moet meestal wel van de klant zelf komen. Wanneer er veel verschillende mogelijkheden zijn zouden de aanvragen gecombineerd kunnen worden in 1 formulier: één keer de persoongegevens+inkomen+vermogen invullen en vervolgens aankruisen wat er aangevraagd wordt. Per aangekruist onderdeel moeten de kosten worden aangetoond. Een toename van het aantal mogelijkheden maakt het voor de cliënt niet duidelijker. Noodzaak verstrekken Het achterblijven van veel aanvragen kan ook betekenen dat de behoefte niet zo groot is, zoals bij de computerregeling (dit neemt niet weg dat de noodzaak er voor een kleine groep wel kan zijn).
Conclusie Met name gezinnen met kinderen hebben het moeilijk. Daarom wordt een computerregeling voor kinderen die naar het vervolgonderwijs gaan, ingesteld. Daarnaast wordt een tegemoetkoming gegeven voor degenen die voor het eerst naar het vervolgonderwijs gaan. Degene die uitstroomt kan een eenmalige premie van € 1.000 krijgen. De inkomsten boven de 110% van de geldende norm tellen geheel mee als draagkracht. Het gedeelte van de kosten van individuele bijzondere bijstand, de tegemoetkoming chronisch ziek/gehandicapten, participatiefonds, computerregeling en tegemoetkoming schoolkosten de draagkracht te boven gaat, wordt volledige vergoed. Deze verruiming betekent dat de doelgroep 1/3 groter wordt. Voor deze doelgroep geldt een gedeeltelijke vergoeding omdat er draagkracht is. Wanneer dit 50% van het aangevraagde bedrag is, dan nemen de kosten met (1/3 van 50%=) 16% toe. Voor de computerregeling en de bijdrage voor kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan, is dit in onderstaande tabel meegenomen. Kosten kosten per voorstel
computerregeling voortgezet onderwijs uitstroompremie Participatiefonds (toename) totaal
aantal 20 17 22
bedrag uitkeringen in € 20.000 8.500 22.000 5.000 55.500
bedrag uren in €* 1.130 1.000 1.465 3.595
*een uur per aanvraag á € 50 (incl. 33% verhoging)
Financiering De uitstroompremie (€ 22.000) kan worden gefinancierd uit het W-deel WWB. Het budget W-deel is ruim voldoende. De overige kosten (€ 33.500) kunnen in 2006 eenmalig worden gedekt uit het overschot bijzondere bijstand 2005. Dit moet wel door middel van een begrotingswijziging gewijzigd worden. Voor 2007 en verder moet het apart in de begroting worden opgenomen.
Het kabinet heeft begin december 2005 een bedrag van € 35 miljoen toegezegd voor bijzondere bijstand. Meer dan deze mededeling is er niet over bekend, wellicht kunnen de kosten voor een gedeelte hieruit gefinancierd worden.