Bijlage bij het raadsvoorstel inzake de vaststelling van het bestemmingsplan Kleine Dorpskernen Ten Boer Inhoudelijke bespreking zienswijzen Ad. 1. Stichting Begraafplaats Garmerwolde d.d. 16 mei 2013 Indiener geeft aan dat het bestemmingsplan bij de begraafplaats in Garmerwolde de waarde ‘archeologisch 1’ vermeldt. Een gedeelte van deze begraafplaats is een ‘levende’ begraafplaats, wat wil zeggen dat er ter aarde bestellingen plaatsvinden. Het lijkt indiener dat de ter aarde bestellingen en het plaatsen van een grafmonument gerekend kunnen worden tot bouwwerken, geen gebouw zijnde. In artikel 17.4.1, lid 1 staat vermeld dat het niet toegestaan is om de bodemstructuur ingrijpend te wijzigen. Naar de mening van indiener is er nu een probleem bij het delven van een graf, dat leidt tot een onwerkbare situatie. Reactie: De begraafplaats van Garmerwolde is inderdaad voorzien van een dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1. Dat houdt in dat sprake is van bekende archeologische waarden waarvoor een beschermingsregime op zijn plaats is. Dit beschermingsregime geldt echter alleen voor bouwwerken als ze groter zijn dan 50m2 per bouwwerk. Voor het plaatsen van een grafmonument is dus geen sprake van een vergunning/onderzoeksplicht. Er geldt ook een vergunningplicht voor bepaalde werkzaamheden, waaronder het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur waarnaar indiener verwijst. Ook hierbij geldt echter een minimum van 50m2 per activiteit. De uitzondering voor werkzaamheden kleiner dan 50m2 staat in artikel 17.4.2 onder c. Het delven van een graf valt dus evenmin onder de vergunningplicht. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze niet over te nemen. Ad. 2. Een bewoner van de Dobbestraat in Woltersum d.d. 14 mei 2013 De zienswijze van indiener betreft het uit te breiden dorpshuis van Woltersum dat naast de woning van indiener staat. Indiener reageert op de opmerking in het ontwerp-bestemmingsplan dat de uitbreiding van het dorpshuis niet zal leiden tot overlast voor de omgeving. Indiener stelt echter dat er wel degelijk sprake zal kunnen zijn van een toename van de overlast omdat er interne wijzigingen van het pand zullen plaatsvinden. Het interne gebruik van het dorpshuis dat nu aan de oostkant van het gebouw plaatsvindt zal worden verplaatst naar de westkant, naast de woning van indiener. Omdat er in de westgevel ook ramen zullen komen, die open kunnen, vreest indiener voor een toename van overlast. Reactie: Het bouwvlak wordt vergroot om de voorgestelde verbouwing mogelijk te maken. Deze vergroting is zeer beperkt. Door de vergroting zou de indeling van het buurthuis kunnen veranderen. In het voorgestelde bouwplan gebeurt dat ook. Gezegd moet worden dat een verbouwing binnen het bestaande bouwvlak, ook binnen het oude bestemmingsplan, is toegestaan. Ook hiermee zou de indeling kunnen veranderen. In het Bouwbesluit en in het Burgerlijk Wetboek zijn onder andere regels opgenomen over het plaatsen van ramen en het in acht nemen van afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen. Het plaatsen van ramen wordt niet via een bestemmingsplan geregeld. Uiteraard heeft het bestuur van het dorpshuis een verantwoordelijkheid jegens haar directe buren om in goed overleg te komen tot een goed bouwplan. Het bestemmingsplan maakt de verbouwing mogelijk. In een later stadium zal een daadwerkelijke vergunningaanvraag worden gedaan met de daarbij behorende bouwtekeningen. Dan zal precies duidelijk worden wat de bedoeling is en hoe met de directe buren rekening wordt gehouden. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze niet over te nemen.
Ad. 3. Een bewoner van de Dorpsweg in Garmerwolde d.d. 11 mei 2013 Indiener verzoekt, zonder nadere motivering of onderbouwing, de bestemming van zijn perceel te wijzigen van Wonen naar Gemengd. Reactie: Indiener is eigenaar van het perceel, maar woont elders aan de Dorpsweg. Het pand is een kantoor/dienstverleningspand in één bouwlaag. In het pand is momenteel een sanitair- en verwarmingsbedrijf gevestigd. Het perceel heeft in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming Wonen met een aanduiding ‘gemengd’. Er is wonen toegestaan, bijzondere vormen van huisvesting, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, bedrijven van categorie 1 en 2. De bestemming Gemengd die indiener graag op zijn perceel wil hebben biedt exact dezelfde mogelijkheden. De bestemming Gemengd is echter primair bedoeld voor de centra van de dorpen Garmerwolde, Ten Post, Thesinge en Woltersum. Ondanks het feit dat het aantal functies in deze dorpen op dit moment beperkt is en het hier dorpsomgevingen betreft wordt toch rekening gehouden met de mogelijkheid dat in de toekomst meer bedrijvigheid kan plaatsvinden. Een en ander is geregeld via de mengbestemming Gemengd. Functies als kantoren, maatschappelijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening, detailhandel, lichte vormen van bedrijvigheid en wonen zijn bij recht onderling uitwisselbaar. Het betreffende perceel ligt niet in het centrum van Garmerwolde. Dat is namelijk het gebied rondom de kerk. Om die reden is ervoor gekozen om het perceel te bestemmen als Wonen. Omdat onder het vorige bestemmingsplan de aanduidingen ‘kleinschalige ambachtelijke bedrijven’ en ‘kantoren’ van toepassing waren op dit perceel is besloten de aanduiding ‘gemengd’ (waaronder beide functies vallen) over te nemen. In wezen is hiermee de regeling uit het vorige bestemmingsplan overgenomen en daarnaast nog fors verruimd. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze niet over te nemen. Ad. 4. Twee bewoners van de Dorpsweg in Garmerwolde d.d. 10 mei 2013 Indieners hebben een aantal op- en aanmerkingen over het ontwerp-bestemmingsplan. 1. De percelen van indieners zijn gekenmerkt als ‘Waarde-Archeologie 1’. Dat is een wijziging ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Tegen deze wijziging hebben indieners bezwaar. Het betekent namelijk voor hen dat hun handelingsvrijheid ernstig beknot wordt omdat er allerlei extra beperkingen gaan gelden als indieners iets in de tuin willen doen of als indieners hun huis zouden willen uitbreiden (artikel 17). Beperkingen die indieners ook nog eens geld kosten. Als indieners bijvoorbeeld een bestaande (redelijk diepwortelende) struik uit de tuin zouden willen verwijderen dan moeten indieners eerst, op eigen kosten, een archeologisch rapport laten opstellen en vervolgens met dat rapport in de hand bij de gemeente toestemming vragen of die struik gerooid kan worden of niet. Hetzelfde geldt als indieners een nieuwe grote struik in de tuin zouden willen plaatsen. Meer regels dus, terwijl de regering belooft dat er minder regels zullen komen. Verder betwijfelen indieners of er bij hen in de grond nog iets te vinden is dat enige archeologische waarde heeft, want het hele perceel is al diverse keren grondig op zijn kop gezet: a. Tijdens de bouw van het huis van indieners in 1987 is de grond onder en rondom het huis tot minstens een meter diep afgegraven en de grond in de tuin tot minstens een halve meter. De tuin is vervolgens weer aangevuld en opgehoogd met tuinaarde (idem de terrassen, de oprit en dergelijke met vulzand). Het huis van indieners staat daardoor iets boven het niveau van de straat (toen indieners het huis kochten lag het iets lager dan het straatniveau). b. Daarna hebben indieners in 1996 een schuur en in 2010 een zwembad gebouwd. Toen is de grond respectievelijk tot één meter en twee meter diep uitgegraven. c. En ook de vorige eigenaren van het terrein hebben flink gegraven want indieners troffen diverse diepe betonnen fundaties en putten aan. Kortom, als er ooit iets van archeologische waarde gelegen heeft, dan is dit al lang verdwenen.
2.
3. 4. 5.
Verder is, ter plekke van de percelen van indieners, de afbakening van het gebied met de classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’ discutabel. Want deze classificatie stopt abrupt aan de achtergrens van de percelen van indieners terwijl de aangrenzende tuin vroeger deel uitmaakte van het perceel waarop toen café De Unie lag. Omstreeks 1985 is het perceel waarop café De Unie heeft gelegen gesplitst. De fundamenten van een schuur, gelegen schuin achter café De Unie, zullen deels nog wel in deze tuin liggen. Aan de zijde van indieners zijn de fundamenten van die oude schuur verwijderd toen indieners in 1996 hun eigen schuur hebben gebouwd. Ook zetten indieners vraagtekens bij de afbakening aan de straatkant. Het stukje straat voor het huis van indieners heeft niet de classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’ gekregen, terwijl de fundamenten van café De Unie nog te vinden zijn onder de molgoot. Café De Unie lag namelijk pal aan de straat en het perceel van dat café zal ongetwijfeld nog wel een paar meter hebben doorgelopen, want de Dorpsweg was vroeger veel smaller. En het stukje straat ernaast kent wel weer de classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’. Kortom, de afbakening van het gebied met de classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’ is volgens indieners zeer willekeurig tot stand gekomen. De bouwgrens/het bouwvlak op de percelen van indieners vormt in het ontwerpbestemmingsplan een veelhoek die getekend is tot aan het huis van de buren. Graag zouden indieners deze veelhoek iets gewijzigd willen hebben. De reden voor dit voorstel ligt in het feit dat indieners op termijn van plan zijn om de woning uit te breiden richting hun schuur (voor een slaap- en badkamer op de begane grond). Het zwembad van indieners, gebouwd in 2010, ontbreekt op de kaart. Tussen de percelen van indieners en dat van de buren loopt een pad naar de achterliggende weilanden. Dat pad ontbreekt op de kaart. Tot slot hebben indieners een algemene vraag over de classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’. Indieners zijn benieuwd naar de achterliggende gedachtegang en hoe de classificatie tot stand is gekomen. Als de oudst bekende, nauwkeurige kaart van de bebouwing in Garmerwolde als uitgangspunt zou zijn gehanteerd, dan zouden sommige percelen in Garmerwolde anders geclassificeerd zijn dan nu in het ontwerp-bestemmingsplan aangegeven is. Op die kaart uit 1834 staan bijvoorbeeld bepaalde huizen aan de Dorpsweg al getekend. Die percelen zijn nu niet geclassificeerd als archeologisch waardevol. En de oude pastorie bestond toen nog niet, terwijl dit perceel wel archeologisch waardevol schijnt te zijn. En aan de noordwestkant van het dorp houdt de classificatie ‘Waarde-Archeologisch 1’ abrupt op bij de oprijlaan naar de boerderij aan de Dorpsweg. Waarom is die classificatie ‘Waarde-Archeologie 1’niet doorgetrokken tot aan de Stadsweg? Vroeger, toen het Damsterdiep nog niet bestond, ging alle vervoer over de Stadsweg en ongetwijfeld zal daar ergens bij de kruising Stadsweg-Lageweg een café of zoiets hebben gestaan. En één van de weilanden ligt ook iets hoger dan de omringende landerijen. Volgens de eigenaar van het weiland zit daar veel puin in de grond. Ook de contouren van de omringende sloten zijn afwijkend (slingerend). Vanuit archeologisch standpunt bekeken misschien een interessante locatie? En zo wijzen indieners nog op enkele vraagtekens wat betreft de classificatie, bijvoorbeeld bij percelen aan de Dorpsweg, de Oude Rijksweg en de Geweideweg.
Reactie: 1. Het perceel van indieners is inderdaad voorzien van een dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1. Dat houdt in dat sprake is van bekende archeologische waarden waarvoor een beschermingsregime op zijn plaats is. Dit beschermingsregime geldt ook bij bepaalde werkzaamheden, waaronder het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting waarnaar indieners verwijzen. Er geldt echter bij deze werkzaamheden een minimum van 50m2. De uitzondering voor werkzaamheden kleiner dan 50m2 staat in artikel 17.4.2 onder c. Het verwijderen en/of planten van een individuele struik valt dus niet onder de vergunningplicht. Deze ondergrens van 50m2 geldt ook voor het bouwen van bouwwerken. Pas als een bouwwerk met een grotere oppervlakte dan 50m2 wordt gebouwd komt de onderzoeksplicht om de hoek kijken.
Ten aanzien van de opmerking van indieners dat zij betwijfelen of er nog iets te vinden is in de grond geldt dat er nog sprake kan zijn van archeologische resten die dieper zitten dan de door hen genoemde afgraving tot een halve tot twee meter bij de bouw van hun huis, de schuur en het zwembad.
• •
•
De afbakening van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ is gebaseerd op de Erfgoedverordening van de gemeente Ten Boer die in december 2012 door de gemeenteraad van Ten Boer is vastgesteld. In deze verordening is een drietal archeologische terreinsoorten aangewezen: Gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde: er geldt geen vergunningplicht voor het verstoren van de bodem; Gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde: er geldt een vergunningplicht voor het verstoren van de bodem waarbij het te verstoren oppervlak groter is dan 200m2 en dieper is dan 45 centimeter onder de oppervlakte (dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2); Gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde: er geldt een vergunningplicht voor het verstoren van de bodem waarbij het te verstoren oppervlak groter is dan 50m2 en dieper is dan 30 centimeter onder de oppervlakte (dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1). Hieronder is een uitsnede van de kaart die hoort bij de Erfgoedverordening afgebeeld. Daarop is te zien dat de percelen van indieners een rode kleur hebben, dat wil zeggen een hoge verwachtingswaarde. Deze hoge verwachtingswaarde komt in het bestemmingsplan terug in de vorm van de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1.
Uitsnede uit de kaart die hoort bij de Erfgoedverordening Ten Boer. De zwarte pijl geeft de percelen van indieners aan. De rode kleur stopt inderdaad direct achter het perceel van indieners. Zelfs de door hen gebouwde schuur valt buiten de rode kleur van de Erfgoedverordening. In het bestemmingsplan zijn de rode vlakken in eerste instantie echter vertaald naar gehele kadastrale percelen. De afbakening aan de straat is eveneens gebaseerd op de hierboven genoemde Erfgoedverordening. Zoals hierboven op de uitsnede te zien is, is de straat voor het perceel van indieners niet voorzien van de rode kleur. Daar waar aan weerszijden van de Dorpsweg sprake is van de rode kleur is voor het gemak ook de Dorpsweg zelf voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’. Om enigszins tegemoet te komen aan indieners is de dubbelstemming op het achterste deel van hun perceel, ter plaatse van de schuur, verwijderd en is het rode vlak van de Erfgoedverordeningskaart zo strak mogelijk gevolgd.
2. Het bouwvlak op het perceel van indieners is ten opzichte van het geldende bestemmingsplan ingeperkt. In het oude bestemmingsplan moesten alle gebouwen binnen dit bouwvlak worden gerealiseerd, nu mogen bijbehorende bouwwerken ook daarbuiten worden gebouwd. Per saldo zijn er dus meer bouwmogelijkheden gecreëerd. Gezien de wens van indieners om in de toekomst hun hoofdgebouw aan de achterzijde uit te breiden is het oude bouwvlak overgenomen. Aan de voorzijde is eveneens de oude bouwgrens aangehouden. 3. Een zwembad is geen gebouw. Het hoeft dus niet binnen een bouwvlak te vallen. Het hoeft ook niet in de ondergrond te worden opgenomen. Het is gewoon een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat vergund is, gerealiseerd is en is en blijft toegestaan. 4. Het pad staat wel in de ondergrond van de kaart. Het is een pad dat in eigendom is van de Protestantse Gemeente van Thesinge en Garmerwolde. Het voorste deel van het pad houdt de bestemming Gemengd, maar krijgt een extra aanduiding ‘verkeer’. Het achterste deel van het pad krijgt in zijn geheel de bestemming Maatschappelijk, met eveneens een aanduiding ‘verkeer’. 5. Hierboven is al iets gezegd over de achterliggende gedachtegang van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’. De door indieners genoemde adressen aan de Dorpsweg komen niet voor op de kaart die hoort bij de Erfgoedverordening. Omdat dat kaartmateriaal als uitgangspunt is gebruikt voor het bestemmingsplan zijn deze percelen niet voorzien van een classificatie ‘Waarde – Archeologie 1’. De erfgoedverordening is gebaseerd op de archeologische regiokaart die opgesteld is door RAAP. Voor het opstellen van deze kaart zijn gegevens uit de archeologische database nederland (archis) gebruikt, alsmede historische en geografische kaarten, zoals de kadastrale minute. Er is geen gebruik gemaakt van hoogteanalyses of veldwerk. De aanwezigheid van bebouwing kan overigens wel een aanwijzing zijn voor een archeologische waarde van het perceel eronder, maar dat hoeft niet. De diepere ondergrond kan ook waarden bevatten die geen relatie heeft met de bebouwing er bovenop. Dat de oude pastorie niet zo heel erg oud is hoeft niet te zeggen dat er in de ondergrond geen archeologische waarden aanwezig zijn. Ook de vraag over het doortrekken van de dubbelbestemming tot aan de Stadsweg kan op dezelfde manier beantwoord worden, namelijk door te verwijzen naar de kaart bij de Erfgoedverordening. Ook het weiland waar indieners op wijzen komt niet voor op deze kaart. Bovendien valt dit weiland buiten het bestemmingsplan Kleine Dorpskernen Ten Boer. Het weiland zal worden opgenomen in het te actualiseren bestemmingsplan Buitengebied Ten Boer waarmee inmiddels is begonnen. De basis zal ook daar weer de kaart behorend bij de Erfgoedverordening zijn. Indieners verwijzen naar percelen aan de Dorpsweg, de Oude Rijksweg en de Geweideweg. Voor al deze wegen is de kaart van de Erfgoedverordening aangehouden. Voor al deze wegen zijn sommige percelen dus wel en andere niet van een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 1’ voorzien. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze deels over te nemen door de dubbelstemming ‘Waarde – Archeologie 1’ op het achterste deel van het perceel van indieners, ter plaatse van de schuur, te verwijderen, het bouwvlak van indieners op twee punten uit te breiden en het pad te voorzien van de bestemming Gemengd, respectievelijk Maatschappelijk met een aanduiding ‘verkeer’. Ad. 5. Twee bewoners van de Molenweg in Thesinge d.d. 27 mei 2013 De zienswijze van indieners bestaat uit meerdere vragen: 1. Is de oppervlakte van het bouwvlak aan de noordzijde, op het grondje tussen het perceel van indieners en dat van hun buren nu 6 bij 14 = 84m2 groot geworden? 2. Als het antwoord op bovenstaande vraag ja is, dan is dat minder groot dan de door indieners gewenste 100m2. Dat wordt dan veroorzaakt door de versmalling (minder diep) van het bouwvlak van 18 meter naar 14 meter.
3. Ondanks de verruiming van het bouwvlak kunnen indieners het hun gestelde doel niet halen door de versmalling van het bouwvlak (minder diep) en indieners ervaren dit laatste als het inleveren van oude rechten. Indieners voelen zich dan ook ernstig benadeeld en tekenen hierover protest aan en hopen op een constructieve oplossing van de kant van de gemeente. 4. Begrijpen indieners het goed dat de garage buiten het bouwvlak in de bestemming Wonen mag worden gebouwd? 5. Als het antwoord op bovenstaande vraag ja is, hoe zit het hier dan met de architectonische oplossing van een zogenaamde ‘inpandige’ garage? 6. Wordt de oppervlakte van een garage hier in mindering gebracht op het totaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen (100m2). Met andere woorden, zou de garage hier ten koste van de atelierruimte gaan? 7. Is het aantal bijgebouwen vooraf al bepaald? 8. Uit het vooroverleg (ivo) hadden indieners begrepen dat een atelier/schuur/garage van 100m2 zonder meer mogelijk en als het ware al toegezegd was. Begrijpen indieners het nu goed dat voor beide (atelier én 100m2) separaat een ‘simpele procedure’ (binnenplanse afwijkingsbevoegdheid) moet worden gevolgd? Indieners verzoeken dan vriendelijk om voor beide (atelier/schuur/garage/100m2) toestemming te verlenen. Aanvullende vraag bij dit punt is of de bestemming ‘kleinschalige ambachtelijke bedrijven’ aan hun (westelijke) zijde van de Molenweg uit het nieuwe bestemmingsplan is verdwenen? 9. Klopt het dat het bouwprofiel ook is veranderd? Voorheen was de maximale bouwhoogte 8,5 meter en de minimale dakhelling 40 graden. Klopt het dat de maximale goothoogte nu 4 meter en de maximale bouwhoogte nu 7 meter is? En dat de minimale dakhelling is verlaten? Wat is de consequentie hiervan voor de bestaande gebouwen? Kan dit ook betekenen dat bij uitbreiding van de bestaande woning ter plaatse van de uitbreidingsruimte de architectonische lijnen van de bestaande woning niet zouden kunnen worden doorgezet? 10. Hoe groen is de bestemming Groen van de gronden tegenover de woning van indieners? Met andere woorden, wanneer denkt de gemeente weer medewerking te gaan verlenen aan bouwvergunningen op die gronden? En hoe staat de gemeente tegenover de plannen om de sport-, recreatieve- en spelvoorzieningen op die gronden uit te breiden? De afwijkingsbevoegdheid van de gemeente stelt indieners hier namelijk niet gerust dat de bestemming Groen op die gronden zal worden gecontinueerd als Dorpsbelangen of anderen in de toekomst weer eens druk gaan zetten op een andere bestemming. Dat zou voor indieners woongenot en ook zeker voor de waarde van hun huis ongunstig zijn. Indieners verzoeken vriendelijk om nadere garanties voor het handhaven van de bestemming Groen of anderszins een voorstel voor compensatie indien de bestemming Groen hier onverhoopt om wat voor reden dan ook toch verloren mocht gaan. Indieners dringen er vriendelijk op aan om dit terrein ook als ‘groen’ weer te geven in de toelichting van het bestemmingsplan door op de Structuurkaart Thesinge de omschrijving ‘sportveld’ te vervangen door ‘groen’. En door tevens in een zin in de toelichting het woordje ‘sportveldje’ te vervangen door ‘groen’. 11. Indieners hebben uit het eerder gevoerde vooroverleg begrepen dat een kasje binnen de bestemming Tuin niet bezwaarlijk zou zijn. Indieners lezen nu in artikel 12 Tuin dat één gebouwtje daar via de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid dan wel vergunningvrij gebouwd zou mogen worden. Indieners verzoeken een advies om een hobbykasje van circa 3,82 bij 2,36 bij 2,50 meter (9m2) te realiseren vlak achter de kavelgrens binnen de bestemming Tuin. Reactie: 1. Het bouwvlak op het perceel is in totaal circa 330m2 groot. Binnen het bouwvlak dient het hoofdgebouw te worden opgericht. Bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten het bouwvlak worden opgericht tot een maximum van 70m2 bij recht en 100m2 via een afwijkingsbevoegdheid. Aan de noordoostzijde van de bestaande woning is het bouwvlak inderdaad circa 84m2 groot (6 bij 14 meter). Hierbinnen kan dus het hoofdgebouw uitgebreid worden. Bijbehorende bouwwerken kunnen ook daarbuiten worden gerealiseerd.
2. Ten opzichte van het oude bestemmingsplan is het bouwvlak in de diepte kleiner geworden (van 18 naar 14 meter diepte) en in de breedte groter (van óp de zijgevel tot 6 meter uit de zijgevel). In het oude bestemmingsplan moesten alle gebouwen binnen dit bouwvlak worden gerealiseerd, nu mogen bijbehorende bouwwerken (tot 70m2 bij recht, 100m2 via een afwijkingsbevoegdheid) ook daarbuiten worden gebouwd. Per saldo zijn er dus meer bouwmogelijkheden gecreëerd. Bij het tot stand komen van de nieuwe contouren van het bouwvlak is nadrukkelijk rekening gehouden met de wens van indieners (kenbaar gemaakt via het integraal vooroverleg/ivo) om het hoofdgebouw aan de noordoostzijde (aan de zijgevel) uit te breiden. Om de grootte van het hoofdgebouw enigszins in de maat te houden, passend bij de schaal van het dorp, is er voor gekozen om de diepte te beperken. 3. Hoewel de contouren zijn veranderd is er geen sprake van een inbreuk op oude rechten. De bouwmogelijkheden zijn zelfs verruimd. 4. Dit betekent dat een garage (bijbehorend bouwwerk) dus buiten het bouwvlak mag worden gebouwd. 5. Wanneer de garage onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw, bijvoorbeeld wanneer deze onder dezelfde kap is gelegen en boven de garage gewoond wordt, dan zal de garage als hoofdgebouw worden gezien en valt de oppervlakte niet onder die van de bijbehorende bouwwerken. Dan moet de garage dus binnen het bouwvlak gebouwd worden. 6. Een inpandige garage valt dus niet onder de 100m2, een los staande garage wel. 7. Het aantal bijgebouwen is vooraf niet bepaald. Er geldt een maximale oppervlakte voor het totaal aan bijgebouwen. 8. Er zijn inderdaad op twee punten binnenplanse afwijkingen mogelijk c.q. nodig. Deze zullen echter in één vergunning gebundeld worden als indieners ze in één keer aanvragen. Om 100m2 aan bijbehorende bebouwing te kunnen realiseren moet een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid worden verleend (tot 70 m2 is bij recht toegestaan). Een vergunning met een afwijking wordt verleend als aantasting van waarden zoals het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, verkeersveiligheid et cetera niet aan de orde zijn. Op voorhand kan geen toestemming worden verleend omdat er een concrete aanvraag moet zijn die beoordeeld kan worden. Tevens moet daarbij voldaan worden aan de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunningsaanvraag. Bij een concreet bouwplan kan pas de beoordeling gemaakt worden of definitief kan worden meegewerkt. Dit is ook aangegeven in het eerder gegeven ruimtelijk advies in het kader van het gevoerde integraal vooroverleg, eind 2011. Onder het vorige bestemmingsplan kende het perceel de bestemming Woondoeleinden I met als nadere aanduiding ‘kleinschalige ambachtelijke bedrijven’. Ter verhoging van de levendigheid en leefbaarheid van het dorp Thesinge konden kleinschalige ambachtelijke bedrijven door middel van een vrijstelling (nu: afwijking) worden toegestaan. Het betreffende perceel diende daarbij wel zijn woonfunctie te behouden en de toegestane oppervlakte voor bijgebouwen mocht niet worden overschreden. Op grond van het nieuwe bestemmingsplan is de bestemming van het perceel Wonen. Binnen deze bestemming zijn aan huis verbonden beroepen en met een binnenplanse afwijking kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogelijk. De activiteiten die met een afwijking mogelijk zijn staan aangegeven in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wonen-werken in bijlage 2 van de regels van het bestemmingsplan. Ambachtelijke bedrijven blijven dus via een afwijkingsbevoegdheid toegestaan. Het bestemmingsplan verandert dus niets op dit punt. Er is zelfs sprake van een verruiming ten opzichte van het oude bestemmingsplan, omdat er ook een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid is opgenomen voor bedrijvigheid van categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van de regels van het bestemmingsplan. 9. De maximale goot- en bouwhoogte op het perceel zijn aangepast naar respectievelijk 7 en 9 meter. De hoogte uit het ontwerp-bestemmingsplan was niet toereikend voor de bestaande woning. De dakhelling staat niet langer op de kaart, maar in de regels, onder artikel 15.2.2.f.
10. Binnen de bestemming Groen zijn alleen groenvoorzieningen, recreatieve en speelvoorzieningen mogelijk. De afwijkingsbevoegdheid voor het bouwen van een gebouwtje geldt alleen voor gebouwen voor het beheer of onderhoud van het terrein of een dierenverblijf. Woningbouw is hiermee, ook in de toekomst, niet mogelijk. Op dit moment zijn er voor het terrein in zijn geheel geen plannen om het terrein om te vormen tot woonwijk. Het terrein zal wellicht wel wat worden opgeknapt als speel/sportterrein, passend binnen de bestemming Groen. Als er ooit, in de toekomst, andere plannen voor het terrein komen, dan geldt net als voor ieder ander stuk grond in de gemeente dat er een aparte planologische procedure moet worden gevolgd met mogelijkheden voor iedereen om bezwaar te maken, zienswijzen in te dienen, in beroep te gaan en dergelijke. Maar zoals gezegd, dat is voor dit terrein nu net zo min aan de orde als voor andere terreinen in Thesinge. Een voorstel voor compensatie is dan ook niet aan de orde, nu er alleen in voor indieners positieve zin iets veranderd, namelijk een bestemming Groen in plaats van Woondoeleinden. Het is niet nodig om de toelichting aan te passen. Het terrein staat aangemerkt als ‘Sportveld’ op de kaart en als ‘sportveldje’ in de tekst. Er is echter gekozen voor de bestemming Groen omdat het hier niet gaat, in tegenstelling tot de sportvelden in Garmerwolde, Ten Post en Woltersum, om een officieel sportveldencomplex dat in beheer is bij sportverenigingen. 11. Het is niet juist dat er in de bestemming Tuin via een afwijkingsbevoegdheid bebouwing kan worden gerealiseerd. Deze mogelijkheid biedt het bestemmingsplan niet. Een hobbykasje van 9m2 is wel vergunningsvrij toegestaan op het achtererf bij de woning. In het ruimtelijk advies dat hoort bij het eerder aangehaalde integraal vooroverleg is ook duidelijk aangegeven dat de oorspronkelijke kavelgrens wat betreft bebouwing ook de grens moet blijven. Vandaar dat ook gekozen is voor een bestemming Tuin voor het daar achtergelegen deel van het perceel van indieners. Daar mag enkel gebruik als tuin plaatsvinden, geen bebouwing. Vergunningvrij bouwen is op dit deel van het perceel niet aan de orde, omdat vergunningvrij bouwen uitsluitend kan op achtererfgebied. In het Besluit omgevingsrecht wordt bij de begripsbepaling van ‘erf’ verwezen naar het geldende bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan de inrichting niet verbiedt kan vergunningvrij gebouwd worden. Hier verbiedt het bestemmingsplan dergelijke gebouwtjes dus wel. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze deels over te nemen door de goot- en bouwhoogte op het perceel van indieners naar boven bij te stellen. Ad. 6. Een veeteeltbedrijf aan de Dorpsweg in Garmerwolde d.d. 14 mei 2013 Indiener heeft drie opmerkingen over zijn agrarische perceel: 1. In verband met mogelijke toekomstige ontwikkelingen verzoekt indiener om meer ruimte te bieden om veranderingen aan de bedrijfswoning of nieuwbouw van een nieuwe bedrijfswoning mogelijk te maken. De woning is oud en klein en voldoet niet geheel meer aan de moderne kwaliteitseisen. Daarnaast geldt dat door recente aardbevingen de woning is aangetast (net als de bedrijfsschuren). Indiener verzoekt de voorgevelrooilijn 4 meter op te schuiven in westelijke richting (richting straatzijde) en de zijkanten gelijk te trekken met de zijkanten van de schuur. 2. Het bouwvlak is op het achtererf om een sloot gelegd. Volgens indiener is de sloot in geen enkel opzicht waardevol. Hij is in de jaren negentig gegraven en daarmee is een bestaande westelijk hiervan gelegen sloot gedempt. De sloot is vrijwillig gegraven zonder dat er wettelijk een noodzaak voor is. Bij een mogelijke toekomstige uitbreiding van bebouwing is de sloot een barrière. In geval van uitbreiding wordt de sloot gedempt. Door het bouwvlak nu aan te passen op de sloot is er ook een planologische barrière. Indiener heeft dit nooit bedoeld en verzoekt het bouwvlak aan te passen. Zeker gezien het feit dat de sloot geen cultuurhistorische of ecologische waarde heeft. 3. Het bouwvlak ligt strak langs de noordgevel van de melkveestal aan de noordzijde. Indiener verzoekt om het bouwvlak te vergroten met 1 tot 2 meter zodat er ruimte ontstaat om de ligboxen in de stal te vergroten in noordelijke richting. Hierdoor krijgt het melkvee meer ruimte zonder dat een nieuwe stal hoeft worden gebouwd.
Reactie: 1. Om enige flexibiliteit te betrachten bij een toekomstige verbouwing van de bedrijfswoning is het bouwvlak verruimd met 4 meter richting de straatzijde. Hierdoor blijft voldoende ruimte over voor een ‘voorerf’ en bovendien ligt de woning op circa 70 meter van de weg. Een vergroting van het bouwvlak is stedenbouwkundig gezien geen bezwaar. De maatvoeringseisen (goothoogte van 5 meter, bouwhoogte van 14 meter) blijven gehandhaafd. 2. De sloot kan als een barrière worden gezien. Aangezien deze geen cultuurhistorische en/of landschappelijke waarde heeft, wordt het bouwvlak aangepast. 3. De vergroting van het bouwvlak aan de noordzijde is evenmin een probleem. Het bouwvlak uit het vorige bestemmingsplan lag al op de perceelgrens. Om nog enige afstand te houden tussen bebouwing en de perceelgrens wordt de noordzijde van het bouwvlak met 2 meter verruimd, genoeg gezien de wens van indiener. Voorstel: Op grond van bovenstaande overwegingen stellen wij u voor de zienswijze over te nemen door het bouwvlak aan de voorzijde met 4 meter te verruimen richting de straatzijde, het bouwvlak ter plaatse van de sloot te verruimen en het bouwvlak aan de noordzijde met 2 meter te verruimen. Ook aan zuidzijde van het bouwvlak is nog een kleine verruiming van 1 meter gedaan.