gemeente
Haarlemmermeer
Raadsvoorstel 2013.0025195 Onderwerp Portefeuillehouder steller Collegevergadering Raadsvergadering
Vaststelling bestemmingsplan' Hoofddorp Noord' drs. M.J. Bezuijen drs. A. Breuer-Linschooten 23 april 2013
1. Samenvatting Wat willen we bereiken? Het doel van het bestemmingsplan 'Hoofddorp-Noord' is het actualiseren van de in dit gebied geldende juridisch-planologische regelingen. Daarnaast biedt het voorliggende bestemmingsplan een juridisch kader voor gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Concreet geven wij in dit bestemmingsplan de zogenaamde 'centrumstrip Kruisweg' als aanlooproute naar het centrumgebied van Hoofddorp een passende bestemming, maken wij transformatie mogelijk van enkele verspreid liggende kantoor- en bedrijfspanden en leggen wij in de woongebieden met bijbehorend voorzieningenniveau de bestaande ruimtelijkfunctionele structuur vast. Ook bieden wij beperkte functieverruiming op het bedrijventerrein Hoofddorp Noord, mede naar aanleiding van ingediende zienswijzen. Hiermee geven wij in dit bestemmingsplan een eerste aanzet voor de transformatie van het bedrijventerrein Hoofddorp Noord. Dit neemt echter niet weg dat een bredere discussie over de kleuring van bedrijventerreinen nog volgt. Dit mede naar aanleiding van de Bedrijven- en Kantorenstrategie Haarlemmermeer, de Ontwikkelingsstrategie REVS 2012 en het Uitvoeringsprogramma herstructurering 2012. Aan de hand van de uitkomst van die discussie zal de transformatie in Hoofddorp Noord verder vorm gegeven kunnen worden en zullen toekomstige ruimtelijke initiatieven ook in dat kader beoordeeld worden.
Wat gaan we daarvoor doen? Door de vaststelling van dit bestemmingsplan ontstaat het juridische en planologische kader voor het plangebied. Wat mag het kosten? Het vaststellen van het bestemmingsplan heeft voor de gemeente geen kosten tot gevolg. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Op grond van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast. De wethouder Ruimtelijke Ordening is verantwoordelijk voor het opstellen van het bestemmingsplan. Door ons college te machtigen het verder noodzakelijke te verrichten, zijn wij bevoegd op te treden in een eventuele beroepsprocedure bij de Raad van State.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 2
Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? Met de vaststelling van het bestemmingsplan is het plan afgerond. Wel staat nog de mogelijkheid open van beroep bij de Raad van State. De raad zal in kennis worden gesteld van de uitspraak van de Raad van State in een eventuele beroepsprocedure.
2. Voorstel Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: 1. De ingediende zienswijzen, met uitzondering van zienswijze nr. 12, ontvankelijk te verklaren; 2.
In te stemmen met de zienswijzen van: 1. van mevr. Krabski en dhr. J. Genzei 4. van E.A.J.M. Morsch 5. van E. Devente-Honhoff, namens H. van Harten 7. van A. Smit 8. van D. Wille 13. van Woodward Nederland BV
3.
Gedeeltelijk in te stemmen met de zienswijzen van: 3. van Waternet namens N.W. WRK 9. van N.V. Nederlandse Gasunie
4.
Niet in te stemmen met de zienswijzen van: 2. van N. Breedijk 6. van H. Mahboub 10. van M.H.G. Wesseling-Dam en C.F. Biesot namens Temfay 11. van Van Semmelen, namens Noordmeer B.V.
5.
Naar aanleiding van de punten 2 en 3 het bestemmingsplan als volgt te wijzigen Ten aanzien van de verbeelding: 5.5.1 ter plaatse van het pand Bijlmermeerstraat 60 de bestemming Gemengd-1 met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' te vervangen door de bestemming Gemengd-2 met de aanduiding 'maatschappelijk'; 5.5.2 ter plaatse van de WRK-1 watertransportleiding de dubbelbestemming LeidingWater op te nemen met aan weerszijden een zakelijk rechtstrook; 5.5.3 ter plaatse van de panden Hoofdweg 667 en 667A de bestemming Kantoor met wijzigingsbevoegdheid 2 te vervangen door de bestemming Gemengd-4; 5.5.4 ter plaatse van de panden Stationsweg 21, 23, 25 en 27 de goot- en bouwhoogte te verruimen naar 6 respectievelijk 10 meter; 5.5.5. de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' door te trekken naar het gasontvangstation, te verruimen rondom de afsluiterschema's en het bouwvlak van het gasontvangstation te verruimen; 5.5.6 ter plaatse van het perceel Hoofdweg 601 wijzigingsgebied 4 op te nemen.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
3
Ten aanzien van de regels: 5.5.7. het volgende artikel13 (nieuw) 'Gemengd-4' toe te voegen en de daarop volgende artikelen als gevolg daarvan te hernummeren: 'Artikel 13 Gemengd - 4 13. 1 Beslemmingsomschrijving De a. b. c.
voor 'Gemengd 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor: kantoren; wonen; aan huis verbonden beroepsuitoefening;
met daarbij behorend(e): d. tuinen; e. erven; f. bergingen; g. terreinverhardingen, in- en uitritten f. parkeervoorzieningen; i. nutsvoorzieningen.
13.2
Bouwregels
13.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan. 13.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 13.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw. b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter.
13.3
Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m2 • 13.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
4
a. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan. b. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of dievergunnings-of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer; c. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht; d. het gebruiken van het hoofdgebouw ten behoeve van detailhandel en horeca.'
5.5.8. het volgende artikel 10.5.6. toevoegen: 'Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat educatiecentra worden gevestigd, met dien verstande dat: 2 a. voorzien wordt in 3 parkeerplaatsen per 100 m bruto vloeroppervlak; 5.5.9. de volgende begripsbepaling voor educatiecentra toe te voegen aan artikel 1: 'centra gericht op het organiseren van lezingen, cursussen, workshops en/of activiteiten gericht op geestelijke verrijking van de mens'; 5.5.1 0 het volgende artikel 10.5. 7. toevoegen: 'Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat een indoor skatepark wordt gevestigd, met dien verstande dat: 2 a. voorzien wordt in 3 parkeerplaatsen per 100 m bruto vloeroppervlak'; 5.5.11. In artikel 4.2.2. sub a de hoogte van erf- en terreinafscheidingen wijzigen in 2,5 meter. 5.5.12 Het volgende artikel 38 'wro-zone- wijzigingsgebied 4' toe te voegen: 'Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro- zone- wijzigingsgebied 4', de bestemming 'Gemengd-1' te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'WonenGestapeld' , 'Bedrijf' en 'Kantoor', met dien verstande dat: 38.1.1 deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 4" en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. het aantal woningen niet meer bedraagt dan 80; b. de bouwhoogte van grondgebonden woningen niet meer bedraagt dan 10 meter; c. de bouwhoogte van gestapelde woningbouw niet meer bedraagt dan 18 meter; d. het gezamenlijke oppervlak aanbedrijfs-en kantoorbebouwing niet meer is dan 2 3.000 m bvo; e. de bouwhoogte van bedrijfs- of kantoorbebouwing niet meer bedraagt dan 13 meter; f. er uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die vallen in ten hoogste categorie 2 van de tot het plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'; g. de naar de Hoofdweg gekeerde bebouwingsgrens niet dichter op de Hoofdweg komt te liggen dan de naar de Hoofdweg gekeerde bebouwingsgrens van het bouwblok aan de Hoofdweg 615;
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 5
h.
er voorzien wordt in een wandel- en fietsroute tussen de Hoofdweg westzijde en de Graftermeerstraat; i. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; j. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid; k. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van luchtkwaliteit; I. is aangetoond dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor woonbebouwing; m. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied de natuurbescherm ingswetgevi ng; n. er voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden op eigen terrein en zoals bepaald in de landelijke CROW-normen o. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.'
6.
De volgende ambtshalve wijzigingen in het bestemmingsplan aan te brengen. Ten aanzien van de verbeelding: 6.6.1 ter plaatse van de panden aan de Oranjestraat 17-19 een bouwvlak op te nemen met een goot- en bouwhoogte van 6 respectievelijk 10 meter en ter plaatse van de voortuinen en deels de zij-erven de bestemming Tuin; 6.6.2 ter plaatse van de Kruisweg 1113-1115 twee reeds vergunde maar nog niet gerealiseerde woningen op te nemen; 6.6.3 ter plaatse van de panden Waterwolf 6 t/m 12 ter plaatse van de voortuinen en deels de zij-erven de bestemming Tuin op te nemen; 6.6.4 ter plaatse van de panden Watergraafsmeerstraat 34 t/m 48 de goot- en bouwhoogte te wijzigen in 6 respectievelijk 10 meter. Ten aanzien van de regels: 6.6.5 het volgende artikel 10.6 'Wijzigingsbevoegdheid' toe te voegen: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' te verwijderen, indien de milieuvergunning van de desbetreffende inrichting in onherroepelijke zin is ingetrokken of van rechtswege is komen te vervallen; 6.6.6 de redactie van artikel10.6 (oud) aan te passen zodat de bouw van een bedrijfswoning mogelijk is, in plaats van een 'tweede bedrijfswoning'; 6.6.7 het laten vervallen van de bepaling in artikel 33 (nieuw) sub g.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 6
7.
geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan, omdat er niet wordt voorzien in het direct mogelijk maken van een bouwplan waarvoor kostenverhaal is voorgeschreven;
8.
het bestemmingsplan 'Hoofddorp Noord' met planidentificatie NL.IMR0.0394.BPG.hfdnoord0000000-C001, bestaande uit een verbeelding en bijbehorende regels met bijlagen, conform de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.5 Bro in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen, één en ander overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bescheiden en op grond van de overwegingen genoemd in het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
9.
het college van Burgemeester en Wethouders te machtigen het verder nodige te verrichten.
3. Uitwerking
Wat willen we bereiken? Het doel van het bestemmingsplan 'Hoofddorp-Noord is het bieden van een actueel juridisch en planologisch kader voor het plangebied Hoofddorp-Noord. Daarnaast is het voorliggende bestemmingsplan een herziening van de in dit gebied geldende regelingen en beoogt een actueel ruimtelijk-juridisch kader te bieden voor zowel het bestaande als het gewenste gebruik van gronden en bebouwing. Concreet zorgen wij met dit bestemmingsplan voor beperkte functieverruiming op het bedrijventerrein Hoofddorp Noord, geven wij de centrumstrip Kruisweg een passende bestemming en maken wij transformatie mogelijk van enkele verspreid liggende kantoor- en bedrijfspanden. In de woongebieden met bijbehorend voorzieningenniveau leggen wij de bestaande ruimtelijk-functionele structuur vast. Wat gaan we daarvoor doen? Door de vaststelling van dit bestemmingsplan ontstaat het juridische en planologische kader voor het plangebied. Inhoud bestemmingsplan Het plangebied van bestemmingsplan Hoofddorp Noord bevindt zich aan de noordzijde van de kern Hoofddorp en wordt begrensd door de provinciale N201 (Weg om de Noord), de Hoofdvaart, Kruisweg en de Geniedijk. Het plangebied heeft een omvang van ruim 122 hectare.
Globale begrenzing plangebied bestemmingsplan 'Hoofddorp Noord'
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
7
Een groot deel van het bestemmingsplangebied bestaat uit het bedrijventerrein Hoofddorp Noord. Dit bedrijventerrein is in regionaal verband aangemerkt als krimpgebied. Hierdoor komt dit gebied in aanmerking voor transformatie. Door de ligging van de 20 Ke contour is grootschalige transformatie naar woningbouw vooralsnog niet aan de orde. Voorsorterend op een toekomstig gemengd stedelijk milieu maken wij in dit bestemmingsplan reeds enige functieverruiming mogelijk, ook om leegstand op het terrein tegen te gaan. Ruimte bieden wij concreet voor de creatieve industrie, beperkte vormen van horeca, sportvoorzieningen en bepaalde vormen van detailhandel. Een deel van de Kruisweg is een aanlooproute naar het centrum van Hoofddorp. Wij hebben voor dit betreffende gedeelte van de Kruisweg een passende bestemming (Centrum) opgenomen die niet alleen recht doet aan de bestaande planologische situatie maar ook ruimte biedt aan het versterken van het multifunctionele karakter van de Kruisweg. Voor enkele verspreid liggende kantoor- en bedrijfspanden hebben wij een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de woonfunctie mogelijk te maken. Niet alleen om leegstand tegen te gaan maar ook ter verlevendiging van de woon- en leefomgeving in Hoofddorp Noord. Uitgangspunt voor de woongebieden met hun bijbehorende groen- en waterstructuren is behoud van de huidige ruimtelijke opzet. Verspreid in de wijken komen maatschappelijke functies voor met een belangrijke ontmoetingsfunctie. Deze gebouwen zijn zo bestemd dat breed maatschappelijk gebruik ervan mogelijk is. Specifiek ten aanzien van de Dik Tromschool maakt dit bestemmingsplan nieuwbouw mogelijk, rekening houdend met het gemeentelijke uitgangspunt om in Hoofddorp Noord een grote school te realiseren.
Resultaten wettelijk vooroverleg, volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening Het plan heeft als voorontwerp het wettelijk vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro doorlopen. Er is een reactie ontvangen van het hoogheemraadschap Rijnland. Deze reactie heeft geleid tot ondergeschikte wijzigingen in de toelichting en de verbeelding. De resultaten hiervan zijn verwerkt in het voorliggende plan. Van de Rijksdiensten is geen reactie in het kader van het wettelijk vooroverleg ontvangen. Voor de Provincie Noord-Holland geeft het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding tot het geven van een reactie. Procedure Het ontwerpbesluit tot vaststelling is op 6 februari 2013 bekendgemaakt en heeft met daarop betrekking hebbende stukken vanaf 7 februari 2013 gedurende zes weken ter visie gelegen. In deze periode konden zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan worden ingediend. Na vaststelling van het bestemmingsplan door uw raad wordt het vastgestelde plan ter inzage gelegd. De Wet ruimtelijke ordening bepaalt, dat een gewijzigd vastgesteld bestemmingsplan pas na 6 weken mag worden gepubliceerd. In deze 6 weken krijgen de provincie en het rijk de gelegenheid om een reactieve aanwijzing te geven in het geval de gewijzigde vaststelling een provinciaal of rijksbelang schaadt. Na de terinzageligging is het plan van kracht, tenzij beroep wordt ingesteld. Als tegen het plan wel beroep wordt ingesteld maar niet binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening bij de Raad van State is gedaan, dan treedt het plan direct na de beroepstermijn wel in werking.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
8
Beoordeling zienswijzen Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn zienswijzen ingediend door: 1. 2. 3.
van mevr. Krabski en dhr. J. Genzei van N. Breedijk van Waternet namens N.W. WRK
4. 5.
van E.A.J.M. Morsch van E. Devente-Honhoff, namens H. van Harten
6.
van H. Mahboub
7. 8. 9. 10. 11.
van van van van van
A. Smit
D. Wille N.V. Nederlandse Gasunie M.H.G. Wesseling-Dam en C.F. Biesot namens Temfay Van Bemmelen, namens Noordmeer B.V.
12. van Van Luling Vastgoed 13. van Woodward Nederland BV De zienswijzen 1 t/m 11 en 13 zijn tijdig binnen de termijn van zes weken ingediend en zijn daarmee ontvankelijk. Zienswijze 12 is na 20 maart bij de gemeenteraad ingediend en daarmee niet ontvankelijk. De zienswijzen onder 2, 5, 7, 8, 10, 11 en 13 zijn gericht aan ons college. De raad is het bevoegd bestuursorgaan als het gaat om het vaststellen van een bestemmingsplan. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht dient een zienswijze die niet aan het juiste bestuursorgaan is geadresseerd te worden doorgestuurd naar het bevoegde orgaan. Bovengenoemde zienswijzen kunnen om die reden worden aangemerkt als bij de raad naar voren gebrachte zienswijzen. Onderstaand hebben wij de zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien.
1.
Zienswijze van mevr. Krabski en dhr. J. Genzei Reclamant is eigenaar van het pand aan de Bij/mermeerstraat 60 te Hoofddorp en heeft een huurder die in dit pand een tandartsenpraktijk I schoonheidssalon wil opzetten. Om dit mogelijk te maken verzoekt reclamant de betreffende bestemming van het pand aan te passen. Reactie Op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan was ter plaatse van het pand Bijlmermeerstraat 60 de voor het bedrijventerrein Hoofddorp Noord bedoelde bestemming Gemengd-1 opgenomen, met daarnaast een aanduiding voor een (zwaardere) milieucategorie 3.2. Met het oog op de gewenste transformatie van het bedrijventerrein naar een gemengd stedelijk woon-werkgebied is de afname van het aantal bedrijven uit die zwaardere milieucategorie een gewenste ontwikkeling. In dat opzicht is de door reclamant gevraagde bestemmingswijziging passend binnen de ruimtelijke visie voor het bedrijventerrein. Specifiek vraagt reclamant om een tandartspraktijk I schoonheidssalon mogelijk te maken. Beide functies zijn niet aan te merken als milieugevoelige of (beperkt) kwetsbare functies waardoor vestiging in de nabijheid van bedrijven een belemmering zou zijn. Hoewel een tandartspraktijk en een schoonheidssalon voor de hand liggende
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 9
voorziening voor woonwijken zijn en vestiging op een bedrijventerrein in dat opzicht niet wenselijk is, moet de komst van dergelijke voorzieningen bezien worden in relatie tot de beoogde transformatie naar een gemengd woon-werkmilieu. De verkeersaantrekkende werking van de beoogde functies is relatief beperkt en op het perceel is gelegenheid tot parkeren. Wij achten het toestaan van een schoonheidssalon
I tandartspraktijk gezien het bovenstaande op deze locatie ruimtelijk aanvaardbaar. Gezien de begripsbepalingen van het bestemmingsplan beschouwen wij een schoonheidssalon als een vorm van dienstverlening. Een tandartspraktijk valt onder gezondheidszorg en daarmee onder maatschappelijke voorzieningen. Dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen zijn in beginsel inpasbaar binnen de bestemming Gemengd-2. Bij het mogelijk maken van maatschappelijke voorzieningen op een bedrijventerrein is het vanuit een goede ruimtelijke ordening bezien overigens wel gewenst geluidsgevoelige functies en (beperkt) kwetsbare objecten uit te sluiten. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat ter plaatse van het pand Bijlmermeerstraat 60 de bestemming Gemengd-1 met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', vervangen is door de bestemming Gemengd-2 met de aanduiding 'maatschappelijk', met uitsluiting van geluidsgevoelige functies en (beperkt) kwetsbare objecten.
2.
Zienswijze van N. Breedijk Reclamant wil op de 2e verdieping van het bedrijfspand aan de Wijkermeerstraat 35 8 startersappartementen realiseren. Naar idee van reclamant ligt het pand net op de rand van de 20Ke contour. Volgens de gemeente is transformatie naar woningbouw om deze reden hier niet mogelijk. Echter, op nog geen 400 meter vanaf de locatie van reclamant, aan de Graftermeerstraat 42 a tlm e, is reeds een vergunning verleend voor startersappartementen. Voor zover reclamant kan nagaan ligt ook deze locatie binnen de 20Ke contour. Reclamant verzoekt om die reden ook voor zijn locatie een uitzondering te maken zodat realisatie van appartementen kan plaatsvinden. Reactie Bij het inpassen van de woonfunctie op of aan de rand van een bedrijventerrein dient uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderzocht te worden of er sprake zal zijn van een ruimtelijk aanvaardbare situatie. Los van de discussie tussen de gemeente Haarlemmermeer en de rijksoverheid over de toekomst van de 20Ke contour, spelen ook andere (milieu)factoren een rol bij de beoordeling van een woningbouwinitiatief op een bedrijventerrein. Gedacht kan daarbij bijvoorbeeld worden aan milieuzonering, bodemkwaliteit en externe veiligheid. Het bedrijfspand Wijkermeerstraat 35 bevindt zich in de directe nabijheid van een bedrijf aan de Debbemeerstraat 8, een bedrijf met een (relatief zware) milieucategorie 3.2. In het ontwerpbestemmingsplan is deze milieucategorie ook apart op de verbeelding aangeduid. Op basis van de systematiek van de milieuzonering dient tussen een milieugevoelige functie zoals de woonfunctie en een milieubelastende functie zoals een categorie 3.2 bedrijf een indicatieve afstand aangehouden te worden van 100 meter. De panden van reclamant bevinden zich op ongeveer 50 meter afstand van het bedrijf aan de Debbemeerstraat. Op het moment dat woningen dichter bij het bedrijf worden
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 10
gerealiseerd, kan het tot gevolg hebben dat het bedrijf niet meer aan de geluidsnormen kan voldoen, dat de bedrijfsvoering moet worden aangepast of dat voorzieningen moeten worden getroffen om aan de normen te kunnen blijven voldoen. Als gemeente zijn wij voorstander van een geleidelijke transformatie van het bedrijventerrein 'Hoofddorp Noord' en van het tegengaan van leegstand van veelal verouderde bedrijfspanden. Wij zien echter geen aanleiding om nog zittende, goed functionerende bedrijven in hun bedrijfsvoering te belemmeren. Dat de woonfunctie geleidelijk aan gewenst is op het bedrijventerrein impliceert nog niet dat deze op iedere willekeurige locatie planologisch inpasbaar is. Met het oog op de voorziene transformatie van het bedrijventerrein merken wij wel op dat op termijn een afname van bedrijven in een zwaardere milieucategorie gewenst is. Het wegnemen van (milieu)belemmeringen biedt betere mogelijkheden voor het inpassen van de woonfunctie en daarmee voor de totstandkoming van een gemengd gebied. Deze zienswijze geeft ons om die reden wel aanleiding om in het bestemmingsplan een mogelijkheid op te nemen om bij vertrek of beëindiging van een bedrijf in een zwaardere milieucategorie, die milieucategorie naar beneden bij te stellen. Conclusie Deze zienswijze leidt tot een ambtelijke wijziging van het bestemmingsplan, in die zin dat bij de bestemming Gemengd-1 een wijzigingsbevoegdheid voor het college is opgenomen zodat in het geval van een ingetrokken of van rechtswege vervallen milieuvergunning van een categorie 3.2 bedrijf, de aanduiding voor een 3.2 bedrijf kan worden verwijderd van de verbeelding. Transformatie van het bedrijventerrein Hoofddorp Noord is ook verwoord in de Deelstructuurvisie Hoofddorp 2030 en het bestemmingsplan Hoofddorp Noord zou gewenste ontwikkelingen niet onmogelijk moeten maken. Reclamant merkt op dat er momenteel volop belangstelling is voor appartementen, zeker bij starters op de woningmarkt. Hij heeft reeds meerdere opties op de appartementen mogen ontvangen en zou het vanuit die optiek waarderen als zijn zienswijze wordt beoordeeld met een voor toekomstige bewoners positieve uitkomst. Reactie Zie onze reactie zoals hierboven verwoord. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3.
Zienswijze van Waternet namens de N. V. WRK Waternet beheert in opdracht van de N. V. WRK de watertransportleidingen tussen Nieuwegein en de Kennemerduinen Binnen het bestemmingsplan Hoofddorp Noord loopt het tracé van de WRK-1 watertransportleiding. Deze leiding is niet omschreven in de toelichting en niet verbeeld op de plankaart. Reclamant verzoekt deze leiding inclusief een 20 meter brede zakelijk rechtstrook te bestemmen met de dubbelbestemming 'Leiding - Water'.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 11
Reactie Gezien de functie van de leiding zien wij aanleiding om deze te bestemmen op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat ter plaatse van de WRK-1 watertransportleiding de dubbelbestemming Leiding Water is opgenomen, met aan weerszijden van de leiding een zakelijk rechtstrook van 20 meter. Binnen de dubbelbestemming 'Leiding Water' zoals opgenomen in de regels van het plan is artikel 27.2 in strijd met de bepalingen van het zakelijk recht. Op basis van het zakelijk recht is het niet toegestaan om binnen de belemmerende zone opstallen te plaatsen. Tevens kan Waternet voorwaarden stellen aan beplanting en werkzaamheden in de nabijheid van de leiding. Voor het uitvoeren van werkzaamheden of het plaatsen van objecten is vooraf schriftelijk toestemming nodig van de leidingbeheerder. Reclamant stelt voor om artikel 27.2 niet van toepassing te verklaren voor het tracé van de betreffende WRK-1 watertransportleiding.
Reactie Het bestemmingsplan maakt alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding- Water'. Mocht bijvoorbeeld een hekwerk nodig zijn ter bescherming van de ligging van de leiding dan maakt het bestemmingsplan een dergelijk bouwwerk mogelijk. Voor bouwwerken van andere bestemmingen maakt het bestemmingsplan alleen vervanging en vernieuwing mogelijk. De veiligheid van de leiding staat voor ons voorop en dat komt ons inziens ook tot uiting in de bestemmingsregels. Wij zien geen aanleiding het bestemmingsplan op dit punt aan te passen. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3.3 Reclamant stelt voor de gronden binnen de zakelijk rechtstrook niet uit te geven maar als 'Groen' te bestemmen.
Reactie Dit bestemmingsplan gaat voor de gronden die vallen binnen de zakelijk rechtstrook van de leiding uit van de huidige planologische situatie. Op de betreffende gronden rust om die reden in overwegende mate de bestemming Groen, maar daar waar sprake is van bijvoorbeeld een verkeersfunctie is vanzelfsprekend de bestemming Verkeer op zijn plaats. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4.
Zienswijze van E.A.J.M. Morsch Reclamant verzoekt de raad te bevestigen dat in het ontwerpbestemmingsplan Hoofddorp Noord beide kantoorpanden van reclamant, gelegen aan de Hoofdweg 667 en 667A, voorzien zijn van een wijzigingsbevoegdheid zodat beide panden na
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 12
goedkeuring van het ontwerpbestemmingsplan beschikken over een dubbele bestemming (wonen en kantoren). Reactie In het ontwerpbestemmingsplan Hoofddorp Noord waren beide kantoorpanden inderdaad voorzien van een wijzigingsbevoegdheid. Met deze bevoegdheid kan de kantoorbestemming gewijzigd worden in de woonbestemming. Dit is juridisch gezien wat anders dan een dubbele (gemengde) bestemming. Aangezien door reclamant aan de hand van onderzoeken is aangetoond dat de woonfunctie op deze locatie ruimtelijk aanvaardbaar is, bestaat geen bezwaar tegen het opnemen van een directe bouwtitel voor woningen in combinatie met de kantoorfunctie. Op deze manier maakt het bestemmingsplan een gefaseerde transformatie van de kantoorfunctie naar de woonfunctie mogelijk. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat ter plaatse van de panden aan de Hoofdweg 667 en 667A de bestemming Gemengd-4 is opgenomen. 5.
Zienswijze van E. Devente-Honhoff, namens H. van Harten Reclamant merkt op dat dhr. Van Harten sinds enige tijd zijn woning aan de Stationsweg 27 te koop heeft staan. De oppervlakte van de eerste verdieping wordt door potentiële kopers als te klein ervaren waardoor er niet tot koop wordt overgegaan. Volgens reclamant willen toekomstige bewoners de mogelijkheid hebben om net zo uit te kunnen breiden als bij de buren op Stationsweg 23 en 25 op de eerste verdieping is gebeurd. Volgens reclamant past een dergelijke uitbreiding niet binnen het ontwerpbestemmingsplan, dat ter plaatse een maximale goot- en bouwhoogte aangeeft van 4 respectievelijk 8 meter. Dit betekent dat er ten opzichte van de huidige situatie wel een beperkte uitbreiding mogelijk is, maar het recht op mogen trekken van de achtergevel, zoals het geval is aan de Stationsweg 23 en 25, levert een veel efficiëntere indeling van de eerste verdieping op. Volgens reclamant ondervindt geen van de omwonenden daardoor belemmering in zichten/of zonlicht. In de directe omgeving van de Stationsweg geldt voor alle woningen een maximale goot en bouwhoogte van 6 respectievelijk 10 meter. Reclamant verzoekt ook voor het perceel van dhr. Van Harten deze aanduiding op te nemen, dan wel een bouwhoogte van 8 meter. Reactie Dit deel van de Stationsweg kenmerkt zich door vrijstaande woningen, twee-onderéénkapwoningen en rijtjeswoningen. De woonbebouwing kent wisselende goot- en bouwhoogten, wat op zich voor deze straat karakteristiek is en zorgt voor afwisseling in het straatbeeld. Gezien de uitstraling en de bouwkundige staat van de door reclamant bedoelde woning zijn wij het met reclamant eens dat een verruiming van de maatvoering kan leiden tot een meer eigentijdse woning met een betere ruimtelijke uitstraling. Daarbij aansluiten op de toegestane goot- en bouwhoogten van nabij gelegen woningen ligt stedenbouwkundig gezien voor de hand. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat ter plaatse van de panden Stationsweg 21, 23, 25 en 27 de goot- en bouwhoogte is verruimd naar 6 respectievelijk 10 meter.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 13
6.
Zienswijze van H. Mahboub Reclamant wil in het pand Daalmeerstraat 20 (te huur of te koop) te Hoofddorp een partycentrum opzetten voor feesten, partijen en vergaderingen. De bestemming voor dat pand is GD-1, waarbinnen horeca 1 en 2 zijn toegestaan. Om een partycentrum mogelijk te maken is horeca categorie 3 nodig. Reclamant is bij de betreffende makelaar geweest en de eigenaar is van het plan op de hoogte. Op het perceel zelf zijn parkeermogelijkheden. Reclamant merkt op dat er aan de Graftermeerstraat ook een partycentrum gevestigd is. Reactie Het bedrijventerrein Hoofddorp Noord is door de gemeente aangewezen als een krimpgebied dat in regionaal verband geen toekomstwaarde heeft als monofunctioneel bedrijventerrein. Bekend is dat het terrein kampt met leegstand van bedrijfspanden. Transformatie van het bedrijventerrein is dan ook gewenst naar een meer multifunctioneel woon-werkgebied. Beoogd wordt hier uiteindelijk een gemengd stedelijk gebied te creëren waar een in de regio concurrerend woonmilieu kan ontstaan. De ligging nabij Hoofddorp centrum en Schiphol kan daarbij een aantrekkelijke vestigingsfactor zijn. Een dergelijke transformatie is echter niet ineens te realiseren; het bedrijventerrein zal geleidelijk van kleur veranderen door initiatieven vanuit de markt. In dat opzicht is het initiatief van reclamant dan ook te waarderen. Bij het toestaan van niet-bedrijfsfuncties nemen wij echter wel in ogenschouw of die functies zich goed kunnen verdragen met de gewenste, toekomstige woonfunctie. In het geval van horecavestigingen in een zware categorie, zoals een partycentrum, zijn wij van mening dat deze belastend kunnen zijn voor die toekomstige woonfunctie als gevolg van de verkeersaantrekkende werking, geluidsoverlast en bezoekerstijden. Om die reden zijn horecavestigingen in een hogere categorie dan categorie 2 niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan Hoofddorp Noord. Aan de Graftermeerstraat is geen partycentrum gevestigd. Wel bevindt zich hier een bedrijf dat zich richt op het organiseren van besloten bedrijfsevenementen. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
7.
Zienswijze van A. Smit Reclamant is in de oriënterende fase om op het bedrijventerrein Hoofddorp Noord een ruimte te zoeken voor een centrum voor bezinning en bewustwording, bedoeld als ontmoetingsruimte voor mensen met interesse in spiritualiteit. Reclamant wil daarnaast een deel van de ruimte verhuren aan professionals die werkzaam zijn op het spirituele vlak zoals bijvoorbeeld yoga/es, reiki of meditaties. In de toekomst hoopt reclamant dit verder uit te breiden met bijvoorbeeld een kleine bibliotheek, een ruil I tweedehands winkeltje, een koffiecorner, een verkooppunt voor spiritueel gerelateerde zaken, een stilteruimte en een creatief atelier. Voorkeur gaat daarbij uit naar Hoofddorp Noord gezien de nabijheid van het centrum, de goede bereikbaarheid en de grote toeloop door aanwezigheid van detailhandel, horeca, sportvoorzieningen en bedrijven. Reclamant verzoekt om bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening te houden met de bovengenoemde onderneming.
Onderwerp
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
14
Volgvel
Reactie Zoals aangegeven in de toelichting van het bestemmingsplan is geleidelijke transformatie van het (krimp)bedrijventerrein 'Hoofddorp Noord' naar een meer gemengd stedelijk gebied gewenst. Het tegengaan van leegstand van bedrijfspanden en het rekening houden met de toekomstige woonfunctie zijn belangrijke aandachtspunten voor het mogelijk maken van nieuwe functies. In het ontwerpbestemmingsplan is om die reden planologisch gezien ruimte geboden voor de creatieve industrie, horecagelegenheden in categorie 1 en 2, en (op basis van een afwijkingsbevoegdheid) voor fitnesscentra of daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen. Het door reclamant bedoelde ontmoetingscentrum voor bezinning en bewustwording beschouwen wij als een stedelijke voorziening die gezien het bovenstaande in principe past binnen de ruimtelijke visie voor het bedrijventerrein. Het creëren van een dergelijk ontmoetingscentrum kan bijdragen aan de 'verkleuring' en verlevendiging van het bedrijventerrein. Wat dit betreft biedt deze zienswijze aanleiding om een dergelijke voorziening mogelijk te maken. Wat niet wordt toegestaan zijn zelfstandige detailhandelsvestigingen. Hiervoor is primair het centrumgebied van Hoofddorp aangewezen. Ondergeschikte en aan de hoofdfunctie gerelateerde detailhandel is wel toegestaan. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat binnen de bestemming Gemengd-1 op basis van een afwijkingsbevoegdheid educatiecentra zijn toegestaan die in de begripsbepalingen nader zijn gedefinieerd als 'centra gericht op het organiseren van lezingen, cursussen, workshops en/of activiteiten gericht op geestelijke verrijking van de mens'. 8.
Zienswijze van D. Wille Reclamant verzoekt het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat een indoor skafepark mogelijk is op bedrijvenpark Hoofddorp Noord. Een dergelijke indoorvoorziening biedt ruimte voor sport en cultuur en kan een ontmoetingsplek zijn voor diverse subculturen. De activiteiten die aangeboden worden zijn skateboarden, skeeleren, rolschaatsen en bmx-en. Nevenactiviteiten zijn het houden van wedstrijden, rollerdisco, workshops en kinderpartijtjes. Door het toevoegen van activiteiten op het bedrijvenpark wordt het gebied aantrekkelijker voor bedrijven in andere sectoren waardoor kans op leegstand verkleind wordt. De voorzieningen in leegstaande panden zijn van dien aard dat de aanpassingen een te hoge kostenpost zal zijn voor een nieuw te vestigen bedrijf. Reclamant heeft voor de indoor skatehal een casco magazijn nodig en een klein kantoor voor administratie, kleine horeca en werkzaamheden. Volgens reclamant zijn er voldoende publieke parkeermogelijkheden op Hoofddorp Noord. De panden zoals hierboven beschreven hebben 7-30 parkeerplaatsen op eigen terrein en daarnaast voldoende openbare plekken. Bedrijvenpark Hoofddorp Noord ligt dichtbij het centrum en is goed bereikbaar per fiets, openbaar vervoer en auto. Reactie Wij zijn met reclamant van mening dat het tegengaan van leegstand op bedrijventerrein Hoofddorp Noord gewenst is. Het planologisch bieden van ruimte voor andere functies dan alleen de bedrijvenfunctie biedt mogelijkheden om het gebied geleidelijk te transformeren naar een gemengd stedelijk gebied. In het ontwerpbestemmingsplan is reeds een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om nieuwe sportvoorzieningen in de vorm
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 15
van fitnesscentra of naar aard en invloed daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen toe te staan. Een sportvoorziening zoals reclamant beoogt, is naar aard en invloed op de omgeving in beginsel niet gelijk te stellen met een fitnesscentrum. Een sporthal wordt op basis van de landelijke richtafstanden van de VNG beschouwd als een voorziening met milieucategorie 3.1, een sportschool als een voorziening met een categorie 2. Aangezien ook een milieucategorie 3.1 menging met de woonfunctie niet op voorhand in de weg staat en de beoogde sporthal beschouwd wordt als een stedelijke voorziening, zien wij aanleiding om het bestemmingsplan te wijzigen naar aanleiding van het verzoek van reclamant. Of iedere locatie op het bedrijventerrein geschikt is voor een sporthal hangt met name af van het aantal parkeervoorzieningen. In tegenstelling tot hetgeen reclamant beweert beschikken niet alle panden over voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein en zijn er ook niet altijd voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat binnen de bestemming Gemengd-1 op basis van een afwijkingsbevoegdheid een indoor skatepark planologisch is toegestaan onder voorwaarde dat voldaan wordt aan de voor dergelijke voorzieningen geldende parkeernorm.
9.
Zienswijze van N. V. Nederlandse Gasunie In het plangebied ligt een drietal 40 bar regionale aardgastransportleidingen van de Gasunie, alsmede een gasontvangstation dat bij de Gasunie in beheer is. Op het terrein van het gasontvangstation ligt eveneens een distributiestation van Liander. Reclamant verzoekt op de verbeelding (kaart 2) de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' door te trekken tot aan het gasontvangstation. Daarnaast verzoekt reclamant voor het gasontvangstation naast de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorziening' de aanduiding 'gasontvangstation' op te nemen en rond het station een 'veiligheidszone - bedrijven'. Dit om zeker te stellen dat er geen ruimtelijke ontwikkelingen in deze zone plaats kunnen vinden. Reactie Het doortrekken van de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' is wat ons betreft planologisch relevant. Opname van een veiligheidszone en de aanduiding gasontvangstation heeft daarentegen geen toegevoegde waarde aangezien binnen de veiligheidsafstanden rondom het GOS geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare bestemmingen mogelijk worden gemaakt. Op de omliggende gronden rust de bestemming Groen, Water of Verkeer en de woonpercelen betreffen reeds bestaande woningen.
Conclusie Deze zienswijze leidt alleen tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' is doorgetrokken tot aan het gasontvangstation.
Een ander verzoek met betrekking tot het gasontvangstation is het vergroten van het bouwvlak. Dit in verband met de aan te houden afstand ten opzichte van woningen. Indien nabij gelegen woningen aan de Wormerstraat als gevolg van vergunningsvrije aanbouwen dichter bij het gasontvangstation komen te liggen voldoet de Gasunie niet
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 16
meer aan de aan te houden afstanden. Vergroting van het bouwvlak zou in dat geval verplaatsing van het station mogelijk maken.
Reactie Gelet op de aan te houden afstand van 25 meter ten opzichte van woningen onderschrijven wij de mening van reclamant dat door uitbreiding van de woningen nabij het gasontvangstation niet meer aan deze afstand voldaan kan worden. Om die reden is het bouwvlak vergroot zodat de N.V. Nederlandse Gasunie ruimte heeft om de onderlinge afstand tussen woningen en gasontvangstation te vergroten. Door vergroting van het bouwvlak blijft de afstand ten opzichte van andere in de omgeving liggende woningen ruimschoots 25 meter. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat het bouwvlak van de bestemming 'Bedrijf-Nutsvoorziening' ter plaatse van het gasontvangstation is verruimd. Binnen de bestemming 'Leiding-Gas' liggen twee afsluiterschema's. De belemmeringenstrook dient 4 meter rondom die schema's te liggen. Reclamant verzoekt de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' ter plaatse van die schema's te verbreden.
Reactie Ter waarborging van een veilig gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen ter plaatse van de afsluiterschema's zien wij aanleiding om het bestemmingsplan op dit punt aan te passen. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat op de verbeelding de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' 4 meter rondom de afsluiterschema's is gelegd. In artikel4.2.2. 'Bedrijf-Nutsvoorziening' geldt voor erf- en terreinafscheidingen een maximale hoogte va 2 meter. Het huidige hekwerk rondom het terrein van het gasontvangstation bedraagt circa 2,5 meter. Reclamant verzoekt het bestemmingsplan hierop aan te passen.
Reactie Gezien de aard van de te beschermen voorziening stemmen wij hiermee in. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, in die zin dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen binnen de bestemming 'BedrijfNutsvoorziening' verruimd is naar 2,5 meter. 10. Zienswijze van M.H.G. Wesseling-Dam en C.F. Biesot van Temfay Reclamant maakt bezwaar tegen het ontwerpbestemmingsplan 'Hoofddorp Noord' aangezien er ten aanzien van de onroerende zaak aan de J.C. Beetslaan 6 te Hoofddorp ten onrechte niet is aangegeven dat hier detailhandel wordt uitgeoefend (meubel- en antiekhandel).
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 17
Reactie Bij het uitoefenen van detailhandel op het adres J.C. Beetslaan 6 is sprake van een illegale situatie. Reclamant is hier in het verleden door de gemeente ook op gewezen. Op basis van het detailhandelsbeleid is de vestiging van een meubel- en antiekhandel op deze locatie planologisch niet gewenst. Vestigingen in de branches meubels, woninginrichting en dergelijke zijn op hun plaats op bedrijventerrein Cruquius of in winkelcentra, een en ander afhankelijk van hun omvang. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan 11. Zienswijze van Van Bemmelen, namens Noordmeer B.V. Reclamant verzoekt met betrekking tot het adres Noordmeerstraat 9 te Hoofddorp het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat op het perceel een tweede bedrijfswoning wordt toegestaan. Volgens reclamant is er op dit moment een bedrijfswoning aanwezig en opgenomen. Het toevoegen van een extra bedrijfswoning is noodzakelijk aangezien er op bovengenoemd adres twee bedrijven gevestigd zijn en volgens het huidige bestemmingsplan zouden er dan ook twee bedrijfswoningen gevestigd mogen worden. Reactie Het nu nog vigerende bestemmingsplan voor bedrijventerrein Hoofddorp Noord maakt binnen de bestemming 'Bedrijven 1' op basis van een vrijstellingsbevoegdheid ten hoogste twee bedrijfswoningen mogelijk. Bedrijfswoningen zijn daarmee niet bij recht toegestaan. Omdat gevestigde bedrijven in hun bedrijfsvoering kunnen worden beperkt door de vestiging van nieuwe bedrijfswoningen is deze lijn voortgezet in het ontwerpbestemmingsplan 'Hoofddorp Noord'. De mogelijkheid voor een (tweede) bedrijfswoning wordt geboden op basis van een afwijkingsbevoegdheid binnen de bestemming Gemengd-1. Op basis van een omgevingsvergunning kan hierdoor binnenplans van het bestemmingsplan worden afgeweken indien onder meer is aangetoond dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Het enkele gegeven dat er op het adres Noordermeerstraat 9 een tweede bedrijf gevestigd is, wil nog niet zeggen dat daarmee ook een tweede bedrijfswoning mogelijk gemaakt moet worden. De motivering voor het opnemen van een tweede bedrijfswoning is daarmee niet toereikend. Conclusie Deze zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
12. Zienswijze van Van Luling Vastgoed B.V. Deze zienswijze is buiten de daarvoor gestelde termijn voor het indienen van zienswijzen door de gemeenteraad ontvangen. Deze zienswijze is daardoor niet ontvankelijk. 13. Zienswijze van Woodward Nederland BV Reclamant stelt in het verleden reeds een visie opgesteld te hebben voor het gehele terrein van Woodward, waarbij een veranderende huisvestingsbehoefte uitgangspunt was. Op basis van verschillende modellen is richting gegeven aan een mogelijke invulling van het perceel. Deze modellen vinden de basis in de gemeentelijke lange
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord' 18
termijn visie om te komen tot wijziging van gebruik van het bedrijventerrein 'Hoofddorp Noord'. Ook landelijk beleid is gericht op transformatie van bedrijventerreinen, waarbij oplossingen gevonden worden voor terreinen die dreigen te verpauperen en waar veel leegstand is. Concreet verzoekt reclamant om naast de in een eerder stadium voorgestelde modellen in het bestemmingsplan de opties open te houden voor woningbouw of woningbouw in combinatie met een eigen kantoor van Woodward. Verzoek is om voor de betreffende locatie een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Reactie Reeds in 2007 heeft het college besloten om in principe medewerking te verlenen aan een herontwikkeling van de bedrijfslocatie Woodward (hoofdweg 601 ). Een transformatie naar de woonfunctie vinden wij op deze locatie onder bepaalde (stedenbouwkundige) randvoorwaarden inpasbaar. De modellen waar reclamant aan refereert zijn een eerste aanzet voor de beoogde herontwikkeling. Samen met reclamant zijn wij van mening dat herontwikkeling van de locatie Hoofdweg 601 gewenst is en een positieve bijdrage kan leveren aan de 'verkleuring' van bedrijventerrein Hoofddorp Noord. Om deze reden zien wij aanleiding om voor de locatie Woodwardeen wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Conclusie Deze zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Wat mag het kosten? Op grond van het onderdeel 'Grondexploitatie' van de 'Wet ruimtelijke ordening' dient bij een bestemmingsplan waarbij sprake is van een bouwplan als bedoeld in deze wet, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Het plangebied bestaat voornamelijk uit bestaande bebouwing. Ontwikkelingen die aan te merken zijn als een bouwplan maakt dit bestemmingsplan niet mogelijk. Uitzondering hierop is het bouwplan ter plaatse van de panden Hoofdweg 667 en 667 A (transformatie van kantoorpanden naar een woongebouw). Hiervoor geldt echter dat deze ontwikkeling aan te merken is als een zogenoemd 'kruimelgeval'. Voor deze gevallen is het opstellen van een overeenkomst of exploitatieplan niet aan de orde. Voor zover ontwikkelingen mogelijk zijn gemaakt op basis van een wijzigingsbevoegdheid geldt dat het kostenverhaal aan de orde komt bij een wijzigingsplan. Gezien het bovenstaande is het vaststellen van een exploitatieplan voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord niet aan de orde. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Op grond van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast. De wethouder Ruimtelijke Ordening is verantwoordelijk voor het opstellen van het bestemmingsplan. Door ons college te machtigen het verder noodzakelijke te verrichten, zijn wij bevoegd op te treden in een eventuele beroepsprocedure bij de Raad van State. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? Met de vaststelling van het bestemmingsplan is het plan afgerond. Wel staat nog de mogelijkheid open van beroep bij de Raad van State. Uw raad zal in kennis worden gesteld van de uitspraak van de Raad van State in een eventuele beroepsprocedure. Overige relevante informatie Na vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad wordt het vastgestelde plan ter inzage gelegd. Na die terinzagelegging is het plan van kracht, tenzij beroep wordt ingesteld.
Onderwerp Volgvel
Vaststelling bestemmingsplan ' Hoofddorp Noord'
19
Als tegen het plan wel beroep wordt ingesteld maar niet binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening bij de Raad van State is gedaan, dan treedt het plan wel in werking direct na de beroepstermijn. 4. Ondertekening Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, de secretaris, de burgemeester,
Bijlage(n)
planstukken
Bestemmingsplan
HOOFDDORP NOORD
toelichting
April 2013
Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling
ster Ruimtelijke Ontwikkeling 2012
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
AANLEIDING ............................................................................................................................ 1 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED .......................................................................................... 1 DOEL EN PLANVORM ................................................................................................................. 1 GELDENDE BESTEMMINGSPLANNEN EN REGELINGEN........................................................................ 2 PLANPROCES ........................................................................................................................... 2 LEESWIJZER ............................................................................................................................. 3
HOOFDSTUK 2: 2.1. 2.2.
NIEUWE SITUATIE ....................................................................................... 19
VISIE OP HET PLANGEBIED ........................................................................................................ 19 BEDRIJVENTERREIN HOOFDDORP NOORD.................................................................................... 19 CENTRUMSTRIP KRUISWEG-WEST ............................................................................................. 21 TRANSFORMATIE SOLITAIR GELEGEN KANTOOR- EN BEDRIJFSPANDEN ................................................ 21 CONSOLIDATIE WOONWIJKEN, GROEN EN WATER ......................................................................... 23
HOOFDSTUK 5: 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. 5.9. 5.10. 5.11. 5.12. 5.13. 5.14.
BELEID EN REGELGEVING .............................................................................. 9
RIJK EN EUROPA....................................................................................................................... 9 PROVINCIAAL EN REGIONAAL BELEID........................................................................................... 11 GEMEENTELIJK BELEID ............................................................................................................. 14
HOOFDSTUK 4: 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE ................................................................. 4
RUIMTELIJKE STRUCTUUR ........................................................................................................... 4 FUNCTIONELE OPZET ............................................................ FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.
HOOFDSTUK 3: 3.1. 3.2. 3.3.
INLEIDING ..................................................................................................... 1
ONDERZOEK EN BEPERKINGEN ................................................................... 24
WATER ................................................................................................................................ 24 BODEM ................................................................................................................................ 26 FLORA EN FAUNA ................................................................................................................... 28 CULTUURHISTORIE EN ARCHEOLOGIE .......................................................................................... 29 GELUID ................................................................................................................................ 32 LUCHT.................................................................................................................................. 34 EXTERNE VEILIGHEID ............................................................................................................... 36 GEUR ................................................................................................................................... 37 LICHT ................................................................................................................................... 38 MILIEUZONERINGEN ............................................................................................................... 38 LUCHTVAARTVERKEER ............................................................................................................. 40 KABELS, LEIDINGEN EN TELECOMMUNICATIE INSTALLATIES .............................................................. 41 EXPLOSIEVEN......................................................................................................................... 42 MILIEUEFFECTRAPPORTAGE ...................................................................................................... 43
HOOFDSTUK 6: 6.1. 6.2.
FINANCIËLE UITVOERBAARHEID ................................................................................................. 44 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID ...................................................................................... 44
HOOFDSTUK 7: 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6.
UITVOERBAARHEID ..................................................................................... 44
JURIDISCHE ASPECTEN ................................................................................ 46
OPZET REGELS EN VERBEELDING ................................................................................................ 46 INLEIDENDE REGELS ................................................................................................................ 46 BESTEMMINGSREGELS ............................................................................................................. 46 ALGEMENE REGELS ................................................................................................................. 51 OVERGANGS- EN SLOTREGELS ................................................................................................... 51 HANDHAAFBAARHEID.............................................................................................................. 51
HOOFDSTUK 1:
INLEIDING
1.1. Aanleiding De gemeente Haarlemmermeer is bezig een inhaalslag te maken met de herziening van verouderde bestemmingsplannen. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar geactualiseerd én gedigitaliseerd worden. De gemeente Haarlemmermeer streeft bij deze inhaalslag naar het terugdringen van het aantal bestemmingsplannen en naar het toepassen van een standaard planmethodiek. Op deze manier kunnen aanvragen voor omgevingsvergunningen eenvoudiger getoetst worden en komt er voor burgers meer eenduidigheid in de regelgeving. Het actualiseren van bestemmingsplannen betekent ook dat nieuw beleid en nieuwe regels vertaald kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de provinciale structuurvisie en verordening. 1.2. Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied van bestemmingsplan Hoofddorp Noord bevindt zich aan de noordzijde van de kern Hoofddorp en wordt begrensd door de provinciale N201 (Weg om de Noord), de Hoofdvaart, Kruisweg en de Geniedijk. Het plangebied heeft een omvang van ruim 122 hectare.
Globale begrenzing plangebied bestemmingsplan Hoofddorp Noord
1.3. Doel en planvorm De doelstelling van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord is het bieden van een actueel juridisch-planologisch kader voor het plangebied zoals beschreven in paragraaf 1.2. Aangezien actualisatie van verouderde bestemmingsplannen primair de aanleiding is voor het opstellen van dit bestemmingsplan Hoofddorp Noord, is wat planvorm betreft het
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 1
consoliderend bestemmen van bestaand gebruik en gronden het uitgangspunt. Daarbij wordt overigens niet uitgesloten dat bijvoorbeeld bij woningen enige ruimte kan worden geboden voor aanpassingen aan de woning, voor zover dat stedenbouwkundig aanvaardvaar is. Daar waar in het plangebied sprake is van voorzienbare ruimtelijke ontwikkelingen binnen de planperiode van het bestemmingsplan is uitgangspunt deze ontwikkelingen mogelijk te maken. Bij concrete ontwikkelingen kan dat bijvoorbeeld door het bestemmen van die gewenste toekomstige situatie. Bij nog nader uit te werken ruimtelijke ontwikkelingen kan dat bijvoorbeeld door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. 1.4. Geldende bestemmingsplannen en regelingen Het bestemmingsplan Hoofddorp Noord vervangt – geheel of gedeeltelijk – de in onderstaande tabel vermelde bestemmingsplannen en draagt daarmee in belangrijke mate bij aan het terugdringen van het aantal bestemmingsplannen dat geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmeermeer. Plannaam Hoofddorp-Noord Hoofddorp-Noord (up) Hoofddorp-Noord 2e wijziging (up) Hoofddorp-Noord II (up) Hoofddorp-Arnoldushoeve Hoofddorp-Centrum Hoofddorp Centrum 2000 Hoofddorp-Oost II 1965 Hoofddorp-Weg om de Noord Landelijk Gebied Schiphol-West en omgeving Vrijschot-Noord Uitbreidingsplan in Hoofdzaak 1958 Uitbreidingsplan in Hoofdzaak 1958 3e wijziging
Vastgesteld 22-6-1989 6-12-1956 1-6-1961 3-5-1962 3-5-1962 31-8-1978 28-6-2001 4-3-1965 6-11-1975 24-11-1988 19-2-1998 29-10-1992 14-8-1958
Goedgekeurd 16-1-1990 18-12-1957 2-10-1962 30-7-1963 6-8-1963 23-10-1979 12-2-2002 21-9-1965 3-8-1976 11-7-1989 7-7-1998 31-12-2001 28-10-1959
3-10-1963
7-9-1965
Een lappendeken aan bestemmingsplannen zorgt voor een versnippering van ruimtelijke regelingen en daardoor een gebrek aan ruimtelijke samenhang voor een groot deel van Hoofddorp. Eén bestemmingsplan voor Hoofddorp Noord zorgt weer voor één samenhangende visie voor het gehele plangebied. 1.5. Planproces Een bestemmingsplan doorloopt de procedure zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Het voorontwerp bestemmingsplan wordt ex art. 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voor advies voorgelegd aan rijksinstanties, de provincie Noord-Holland en het waterschap. Binnengekomen reacties uit het wettelijk vooroverleg worden verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 2
Tijdens de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan kan een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze kenbaar maken. De ingediende zienswijzen worden verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd. Gedurende deze terinzagelegging kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Dit kan uitsluitend door belanghebbenden die ook een zienswijze tegen het ontwerpbestemmingsplan hebben ingediend, of door een ieder voor zover het onderdelen betreft die door de gemeenteraad gewijzigd zijn vastgesteld. 1.6. Leeswijzer Het tweede hoofdstuk van deze toelichting geeft een beeld van de bestaande situatie in het plangebied. Er wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en functionele structuur van het gebied. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante beleid en de regelgeving en de invloed hiervan op het bestemmingsplan. Het vierde hoofdstuk gaat in op de nieuwe situatie met de te verwachten ontwikkelingen en de gewenste ruimtelijk-functionele structuur. Het vijfde hoofdstuk gaat in op de onderzoeksgegevens en beperkingen. In het hoofdstuk zes komt de uitvoerbaarheid aan bod en in het laatste hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische aspecten van dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 3
HOOFDSTUK 2: 2.1.
BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE
Ruimtelijk-functionele structuur
2.1.1. Algemeen Hoofddorp Noord is een gemengd stedelijk gebied dat met name gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van een bedrijventerrein aan de noordzijde, een woongebied in het middengedeelte en aan de westzijde van het plangebied en lintbebouwing met een gemengd karakter aan de Kruisweg en Hoofdweg Westzijde. Kenmerkende structuren in het plangebied zijn de Hoofdvaart, de Kruisweg en de Nieuwerkerkertocht. Deze ruimtelijke structuren behoren tot de oorspronkelijke polderelementen die gevormd zijn bij de eerste aanleg van de polder in 1852. De Burgemeester Pabstlaan, de J.C. Beetslaan en de Wijkermeerstraat / Bijlmermeerstraat liggen op voormalige kavelsloten. Daarmee is in de verkaveling van Hoofddorp Noord ook de maat van de oorspronkelijke verkaveling van de polder te herkennen. Een klein deel van het plangebied, ter hoogte van hotel De Beurs, maakt onderdeel uit van het beschermd dorpsgezicht van Hoofddorp. Andere cultuurhistorisch waardevolle structuren of objecten zijn de Geniedijk / Stelling van Amsterdam, het oude spoortracé met stationsgebouw en een gemeentelijk monument (kerk) aan de Kruisweg. 2.1.2. Bedrijventerrein Hoofddorp Noord Het bedrijventerrein Hoofddorp Noord wordt begrensd door de weg om de Noord (N201), de Hoofdweg westzijde en de J.C. Beetslaan. Aan de zijde van die J.C. Beetslaan grenst het bedrijventerrein direct aan een woonwijk. Van de in totaal circa 40 hectare uitgeefbare grond is in de loop der tijd circa 30 hectare uitgegeven. Hoofddorp Noord is een bedrijventerrein in het middensegment met voornamelijk lokale en regionaal opererende bedrijven. Op het bedrijventerrein zijn circa 140 bedrijven gevestigd en zijn 1.900 personen werkzaam. Voorbeelden van gevestigde bedrijven zijn distributiebedrijven, reparatie- en onderhoudsbedrijven, groothandel en dienstverlenende bedrijven. Verspreid over het bedrijventerrein bevinden zich enkele bedrijfswoningen. Ten behoeve van de totstandkoming van dit bestemmingsplan Hoofddorp Noord is een inventarisatie gemaakt van op het bedrijventerrein voorkomende functies. Hoewel de bedrijvenfunctie in het gebied nog overheerst kan niet ontkend worden dat het bedrijventerrein Hoofddorp Noord in de huidige situatie al enigszins multifunctioneel is. Naast bedrijven kent het gebied ook sportvoorzieningen, horeca en verschillende vormen van detailhandel (bouwmarkten, een supermarkt en een kringloopwinkel). Kenmerkend voor de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein is de orthogonale structuur van de bouwblokken, passend in de oorspronkelijke slotenstructuur die kenmerkend is voor het polderlandschap van de Haarlemmermeer. De bebouwing op het bedrijventerrein heeft wisselende hoogtes, variërend van twee tot vijf lagen. Ook de omvang van bedrijfspanden verschilt onderling. Soms komen grootschalige panden voor geschikt voor transport- en distributiebedrijven, dan weer is er sprake van kleinschalige panden waar een installatiebureau in gevestigd is.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 4
Opvallend voor de ruimtelijke kwaliteit op het bedrijventerrein is dat er zowel wegen zijn die begeleid worden door openbaar groen, als wegen die door de aanwezigheid van parkeerplaatsen aan de rand van die wegen een rommelig beeld laten zien. In de loop der tijd is op bepaalde plekken wel zichtbaar geïnvesteerd in het verbeteren van de inrichting van de openbare ruimte.
Behalve de openbare ruimte kennen ook afzonderlijke panden een matige uitstraling. Al met al kan bedrijventerrein Hoofddorp Noord getypeerd worden als een verouderd bedrijventerrein dat te maken heeft met (structurele) leegstand. Oorzaken hiervan zijn de reeds genoemde matige kwaliteit van sommige bedrijfsruimten, de inrichting van de openbare ruimte, en de matige bereikbaarheid. 2.1.3. Woongebieden met bijbehorende voorzieningen Over het algemeen kenmerkt de woningvoorraad in Hoofddorp Noord zich door eengezinswoningen. Van de totale woningvoorraad in Hoofddorp Noord van ruim 1.400 woningen zijn er ruim 1.000 eengezinswoningen. In totaal zijn er ruim 3.000 inwoners en bestaat de bevolking voor ruim 65% uit meerpersoonshuishoudens. Van die woningvoorraad van ruim 1.400 woningen zijn de meeste gebouwd in de perioden 1960-1969 en 1990-1999 maar ook vooroorlogse woningbouw komt in het plangebied voor alsmede woningen die in deze eeuw gebouwd zijn. De woningvoorraad bestaat daarmee deels uit moderne, eigentijdse woningen maar deels ook uit verouderde woningen die bijvoorbeeld qua omvang en bouwkundige staat niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. In de Oranjebuurt zijn in de loop der tijd verouderde woningen reeds gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Niet uit te sluiten is dat op termijn meer woningen in deze buurt vervangen zullen worden. Opvallend voor de woongebieden in Hoofddorp Noord is dat een duidelijk voorzieningencentrum in de vorm van een wijk- of buurtcentrum ontbreekt. Wel komen verspreid over het plangebied diverse maatschappelijke voorzieningen voor zoals een basisschool, een kinderdagverblijf, een huisartsenpraktijk en gebouwen ten behoeve van het verenigingsleven. De voorzieningen aan de Kruisweg hebben veelal een stedelijk karakter en hebben Hoofddorp Noord niet primair als voedingsgebied. In het plangebied zijn in het openbare groen diverse speelvoorzieningen aangelegd. Centraal in het plangebied bevindt zich de openbare ruimte rond de J.C. Beetslaan en de Broekermeerstraat. Naast een jongerenontmoetingscentrum en een Portugees cultureel
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 5
centrum bevinden zich hier ook recreatieve voorzieningen in de vorm van volkstuinen. Deze openbare ruimte heeft daarmee een belangrijke ontmoetingsfunctie in de wijk. 2.1.4. Lintbebouwing Kruisweg en Hoofdweg Westzijde De Kruisweg is altijd onderdeel geweest van het centrum van Hoofddorp. In de loop der tijd is het (winkel)centrum van Hoofddorp verplaatst naar het zuidoosten. Het westelijk deel van de Kruisweg werd daarmee steeds meer een van het centrum geïsoleerd gebied. In de huidige situatie is de Kruisweg herkenbaar als aanloop- of entreegebied van het centrum van Hoofddorp en is er een diversiteit aan functies die veelal stedelijk van aard zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om horecagelegenheden, waaronder een hotel, en uitgaansgelegenheden zoals een partycentrum. Naast horecavoorzieningen bevinden zich in de centrumstrip zakelijke dienstverlening, detailhandel, een kerkcomplex met begraafplaats en de woonfunctie. Deze laatste zowel in gestapelde vorm als grondgebonden. Langs de Hoofdweg Westzijde is sprake van een wisselend beeld van kantoorpanden, woningen als lintbebouwing en een enkele bedrijfskavel. Net zoals bij de Kruisweg is hier sprake van een gemengd stedelijk gebied. Geleidelijk beginnen de kantoorpanden hun functie te verliezen en vindt transformatie plaats naar bijvoorbeeld de woonfunctie of maatschappelijke functies. 2.1.5.
Openbare ruimte
Groen- en waterstructuur Door de aanwezigheid van het bedrijventerrein Hoofddorp Noord heeft het gebied met name aan de noordzijde een versteend karakter. Meer naar het zuiden en westen is het gebied groener van karakter en is er zelfs sprake van structurerend groen. Het plangebied wordt begrensd door enkele kenmerkende groenstructuren, te weten de Geniedijk, de Kruisweg, de Hoofdvaart en de Weg om de Noord. In het plangebied zelf zijn verder de groenstructuren van het voormalige spoortracé langs de Burgemeester Pabstlaan en de Nieuwerkerkertocht kenmerkend.
Geniedijk bij Hoofddorp Noord
Het plangebied grenst aan de noord- en westzijde aan enkele uitloopgebieden, te weten het Groene Carré en het gebied Buitenschot. Deze gebieden zijn alleen te bereiken via de Hoofdweg-westzijde en de Geniedijk. Het gebied Buitenschot wordt momenteel
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 6
ingericht als land-art gebied waar het grondgeluid van vliegtuigen van de polderbaan gedempt wordt. Als structurerend water kunnen de Hoofdvaart, het Voorkanaal bij de Geniedijk en de Nieuwerkerkertocht genoemd worden. Daarnaast bevindt zich evenwijdig aan de Weg om de Noord (N201) de N201-Noordtocht als doorgaande waterstructuur. In het plangebied is zowel in het bedrijventerrein Hoofddorp Noord als in de woonwijken verder zeer weinig open water aanwezig.
Kenmerkende groen- en waterstructuren in en rond plangebied Hoofddorp Noord
Wegenstructuur De wegen in het plangebied hebben verschillende functies en als gevolg daarvan verschillende inrichtingen. De provinciale N201 (Weg om de Noord) is getypeerd als een stroomweg, de Kruisweg, Burgemeester Pabstlaan en Hoofdweg Westzijde (tot aan de Burgemeester Pabstlaan) als gebiedsontsluitingwegen en alle overige wegen in het plangebied als erftoegangswegen.
Uitsnede kaart Deltaplan Bereikbaarheid, Wegcategorisering
Het bedrijventerrein Hoofddorp Noord is voor vrachtverkeer vanaf de Kruisweg, in het Deltaplan Bereikbaarheid aangegeven als een belangrijke route voor vrachtverkeer, bereikbaar via de Hoofdweg Westzijde en vervolgens de Wijkermeerstraat. De J.C.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 7
Beetslaan en de Broekermeerstraat zijn niet voor vrachtverkeer bedoeld. Aangezien het hier (groten)deels gaat om woonstraten is het geleiden van het vrachtverkeer via deze straten ook niet wenselijk. Hoewel het bedrijventerrein wel direct aan de Kruisweg ligt, is de aantakking op deze weg met regionale betekenis beperkt. Doorgaande fietsroutes in het plangebied vallen grotendeels samen met de doorgaande wegen in het gebied. Als routes voor langzaam verkeer kunnen genoemd worden de Burgemeester Pabstlaan, Kruisweg en Hoofdweg West- en Oostzijde. Een fietsroute wordt gemist in de zone van de Nieuwerkerkertocht, als verbinding tussen het fietspad van de Geniedijk en het fietspad van het Groene Carré. Door het realiseren van een dergelijke verbinding kunnen recreatiegebieden in de directe omgeving van Hoofddorp Noord beter bereikbaar worden. Wat (hoogwaardig) openbaar vervoer betreft zijn er geen doorgaande routes die het plangebied aandoen. Wegen aan de randen van het plangebied, zijnde de Kruisweg en de Hoofdweg, zijn wel routes voor stedelijk openbaar vervoer. Het bedrijventerrein Hoofddorp Noord is door openbaar vervoer daarmee matig ontsloten. Ook op dit punt is de bereikbaarheid van het gebied beperkt.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 8
HOOFDSTUK 3: 3.1.
BELEID EN REGELGEVING
Rijk en Europa
3.1.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte kiest de rijksoverheid voor de inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Dit met het doel om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te maken. Ten behoeve van het vergroten van de internationale concurrentiekracht streeft de rijksoverheid naar het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale bedrijven en een economische ontwikkeling die de concurrentiekracht versterkt, waarbij sterke stedelijke regio’s nodig zijn, optimale bereikbaarheid en goede (logistieke) verbindingen met Europa en de wereld. Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren is het nodig om te beschikken over een voldoende voorraad (kwalitatief en kwantitatief) woningen, bedrijventerreinen, kantoren en andere voorzieningen. Vanwege de complexiteit van de verstedelijkingsopgave in de stedelijke regio’s rond de mainports maakt het Rijk met decentrale overheden afspraken over de programmering van de verstedelijking. Als nationaal belang benoemt de rijksoverheid in dit kader het versterken van de ruimtelijk-economische structuur door het integraal benutten en uitbouwen van de kracht van de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren, internationale verbindingen en mainports. Daarnaast zijn het borgen van ruimte voor bestaande en nieuwe energievoorziening, ruimte voor buisleidingen voor transport van (gevaarlijke) stoffen en het creëren van een efficiënt gebruik van de ondergrond belangrijke randvoorwaarden. Ten aanzien van het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid wil het Rijk samen met de decentrale overheden werken aan een robuust en samenhangend mobiliteitssysteem. Als nationale belang benoemt het Rijk het creëren van een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen. Daarnaast zijn als nationaal belang benoemd een betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem en het in stand houden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen. Zoals aangegeven wil de rijksoverheid de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland waarborgen. Een gezonde en veilige leefomgeving voor burgers en ondernemers vraagt om een goede milieukwaliteit, waterveiligheid en zoetwatervoorziening, bescherming van cultureel erfgoed en unieke natuurlijke waarden en locaties voor landsverdediging. Concreet zijn benoemd als nationaal belang het verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s, en het bieden van ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling. Daarnaast ziet het Rijk het
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 9
als nationaal belang om ruimte te bieden voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten. Ook het bieden van ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten en het bieden van ruimte voor militaire terreinen en activiteiten zijn als nationale belangen aangemerkt. Om tot slot zorg te dragen voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten wil het Rijk dat er gewerkt wordt met een ‘ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling’. Betrokken overheden moeten beoordelen of een nieuwe ontwikkeling voorziet in een regionale behoefte, en zo ja, of deze ontwikkeling op de eerste plaats binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door herstructurering of transformatie. Biedt dit stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden dan zal beoordeeld moeten worden of de nieuwe ontwikkellocatie multimodaal ontsloten kan worden.
Uitsnede kaart Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) 3.1.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Ten aanzien van de specifiek benoemde nationale belangen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft de rijksoverheid in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening vastgelegd op welke manier in bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden met die nationale belangen. Relevant voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord zijn de regels ten aanzien van de ‘Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde’. In het Barro zijn namelijk regels gesteld voor het werelderfgoed ‘De Stelling van Amsterdam’. Het rijks belang heeft betrekking op het behoud en de versterking van de uitzonderlijke universele waarde van erfgoederen. Bij de Stelling van Amsterdam gaat het daarbij om het behoud en de versterking van: 1. het unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven, laatnegentiende-eeuwse en vroegtwintigste-eeuwse hydrologische en militair-landschappelijke geheel, bestaande uit:
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 10
Pagina
- een doorgaand stelsel van liniedijken in een grote ring om Amsterdam; - sluizen en voor- en achterkanalen; - de forten, liggend op regelmatige afstand, voornamelijk langs dijken; - inundatiegebieden; - voormalige schootsvelden (visueel open) en verboden kringen (merendeels onbebouwd gebied); - de landschappelijke inpassing en camouflage van de voormalige militaire objecten; 2. Relatief grote openheid; 3. Groene en relatief stille ring rond Amsterdam. Deze kernkwaliteiten dienen door het provinciaal bestuur uitgewerkt te worden. 3.2.
Provinciaal en regionaal beleid
3.2.1. Structuurvisie Noord-Holland 2040 In de structuurvisie Noord-Holland 2040 schets de provincie het toekomstbeeld voor Noord-Holland en beschrijft ze op welke manier ze met ontwikkelingen omgaat die een grote ruimtelijke impact hebben zoals globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp. De provincie geeft aan hoe met veranderingen kan worden omgegaan terwijl tegelijkertijd bestaande kwaliteiten van het provinciale landschap behouden en zelfs versterkt kunnen worden. Op basis hiervan richt de structuurvisie zich op drie hoofdbelangen: klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. Op basis van de visiekaart die bij de structuurvisie behoort blijkt dat binnen het stedelijk gebied van Hoofddorp Noord het bedrijventerrein als zodanig is aangegeven en dat de Stelling van Amsterdam het gebied doorkruist. Om die reden is voor het plangebied van bestemmingsplan Hoofddorp Noord met name de visie van de provincie ten aanzien van duurzaam ruimtegebruik en dan specifiek de visie op bedrijventerreinen relevant. Daarnaast is de visie op ruimtelijke kwaliteit van belang voor zover deze betrekking heeft op de kernkwaliteiten van het landschap, specifiek de kernkwaliteiten van de als UNESCO-Werelderfgoed aangewezen Stelling van Amsterdam.
Uitsnede visiekaart Structuurvisie Noord-Holland 2040, bestemmingsplangebied rood omlijnd.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 11
Bedrijventerreinen Nieuwe werklocaties zijn in de provincie niet alleen nodig om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven maar ook om schuifruimte te creëren voor het in gang zetten van herstructurering op andere locaties. Aangezien bij (her-)ontwikkeling van bedrijventerreinen rekening moet worden gehouden met regionale economische verschillen, is de provincie verantwoordelijk voor de afstemming van de planning, realisatie en herstructurering van bedrijventerreinen. Voor een zorgvuldige planning van bedrijventerreinen gaat de provincie uit van de SER-ladder. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar de noodzaak van een nieuwe locatie op basis van de realistische vraag naar nieuwe terreinen en de mogelijkheden van herstructurering en intensivering van bestaande locaties, voordat gekozen wordt om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. Om ervoor te zorgen dat bedrijven op de juiste plek terecht komen, onderscheidt de provincie verschillende soorten bedrijventerreinen: droge terreinen, zeehaventerreinen, kantoorlocaties en specifieke terreinen voor de mainports Noordzeekanaalgebied en Schiphol. Ten aanzien van de droge bedrijventerreinen, zoals bedrijventerrein Hoofddorp Noord, constateert de provincie onder meer dat 30% van de huidige bedrijventerreinen verouderd is. De opgave om deze terreinen op te knappen met het doorlopen van de SER-ladder is dus groot. Bindende regels ten aanzien van herstructureren en verdichting van bedrijventerreinen zijn vastgelegd in de artikelen 9 tot en met 12 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Stelling van Amsterdam Toegankelijk, recreatief groen om de stad is niet alleen van belang voor de leefbaarheid maar ook voor het vestigingsklimaat van de provincie. Behoud van het recreatieve groen is daarom van belang, evenals het verder ontwikkelen en uitbreiden ervan. Binnen Nationale Landschappen zoals de Stelling van Amsterdam is naast behoud van het landschap de ontwikkeling van extensieve vormen van recreatie uitgangspunt van beleid. In het kader van “recreatie om de stad” richt de provincie zich onder andere op recreatieve verbindingen tussen verschillende recreatiegebieden. Voor bestemmingsplannen bindende regels ten aanzien van de Stelling van Amsterdam zijn vastgelegd in de artikelen 20 tot en met 22 van de provinciale ruimtelijke verordening. 3.2.2. Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Voor de juridische doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar gemeentelijke bestemmingsplannen heeft de provincie de beschikking over de zogenaamde provinciale verordening. Deze verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Bij de Verordening horen kaarten waarop de provincie aangegeven heeft welk specifieke regels op welke locatie van toepassing zijn. Relevant voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord is dat het plangebied valt binnen het door de provincie aangewezen Bestaand Bebouwd Gebied.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 12
Pagina
Uitsnede kaart PRVS, in rood het bestaand bebouwd gebied, in groen het landelijk gebied en met aparte aanduiding aangegeven de Stelling van Amsterdam Bestaand Bebouwd Gebied Het door de provincie aangewezen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) omvat naast bestaande bebouwing de bij een geldend bestemmingsplan toegelaten woon- en bedrijfsbebouwing en kassen, waaronder daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern. De gronden in het bestemmingsplangebied vallen, met uitzondering van een smalle strook nabij een afrit van de N201, geheel binnen het Bestaand Bebouwd Gebied. Ten aanzien van bedrijfslocaties binnen het Bestaand Bebouwd Gebied schrijft de Verordening voor dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in transformatie van een bedrijfsterrein, een verantwoording geeft over de wijze waarop in het verlies aan bedrijfsareaal wordt voorzien zowel wat betreft oppervlakte als beschikbaarheid van voldoende terrein voor specifieke milieubelastende bedrijfssoorten. UNESCO-Werelderfgoederen Specifiek ten aanzien van het beschermen van UNESCO-Werelderfgoed heeft de provincie in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie bepaald dat een bestemmingsplan uitsluitend mag voorzien in nieuwe functies en uitbreiding van de bebouwing van bestaande functies binnen die beschermde gebieden voor zover deze de kernkwaliteiten en/of Uitzonderlijke Universele waarden van die gebieden behouden of versterken. Bedrijventerreinen In de verordening is vastgelegd dat een bestemmingsplan in beginsel niet voorziet in de mogelijkheid om detailhandel uit te oefenen op een bedrijventerrein. Vormen van detailhandel die wel zijn toegestaan zijn afhaalpunten ten behoeve van e-commerce en onzelfstandige detailhandel die behoort bij of nauw aansluit bij een toegestane
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 13
bedrijfsuitoefening. Voorwaarde daarbij is wel dat die onzelfstandige detailhandel zowel bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van die bedrijfsuitoefening. Daarnaast kan in een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein regels worden opgenomen ten behoeve van de vestiging van volumineuze, brand of explosiegevaarlijke detailhandel die in binnensteden en wijkwinkelcentra uit een oogpunt van hinder, veiligheid of verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn. Specifiek ten aanzien van herstructurering van bedrijfsterreinen gaat de toelichting van een bestemmingsplan dat voorziet in die transformatie in op de wijze waarop in het verlies aan bedrijfsterrein wordt voorzien zowel wat betreft oppervlakte als beschikbaarheid van voldoende terrein voor specifieke milieubelastende bedrijfssoorten. Bestemmingsplannen voor (herstructurering) van bedrijventerreinen dienen daarnaast te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energiebesparing en inzet van duurzame energie, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte, zonneenergie, biomassa. 3.2.3. Bedrijventerreinen, Provinciaal Herstructureringsprogramma 2009-2020 De provincie Noord-Holland voert regie op een kwalitatief en kwantitatief goede regionale afstemming van de planning en realisatie van nieuwe bedrijventerreinen en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, gebaseerd op de SER-ladder. Transformatie van bedrijventerreinen moet passen binnen de planningsopgave. Ten aanzien van de Metropoolregio Amsterdam, waar Haarlemmermeer onderdeel van uit maakt, is de zogenaamde uitvoeringsstrategie ‘Plabeka’ vastgesteld. Deze uitvoeringsstrategie bevat onder meer afspraken over de aanpak van verouderde bedrijventerreinen. Die aanpak richt zich concreet op de herstructurering van circa 2200 hectare bestaande bedrijventerreinen. 3.3.
Gemeentelijk beleid
3.3.1. Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 Door middel van deze visie wil de gemeente "de samenhang laten zien van plannen en gewenste toekomstige ontwikkelingen". Het is een belangrijk ruimtelijk instrument waarin de inrichting van de ruimte beschreven wordt en dat de basis vormt voor alle bestemmingsplannen. Er staat bijvoorbeeld in hoofdlijnen in waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd mag worden. De ambities voor Haarlemmermeer in 2030 zijn als volgt benoemd: -
sterk gevarieerd en de atypische stedelijkheid benuttend; duurzaam en klimaatbestendig; fysiek en sociaal verbonden met elkaar en met de omgeving; blijvend gepositioneerd als attractieve ontmoetingsplaats.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 14
Pagina
De structuurvisie beschrijft de grondslagen en ontwerpprincipes die als uitgangspunt worden gehanteerd bij de verdere ontwikkeling van Haarlemmermeer. Deze zijn samengevat in zes kernpunten: een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem, energie als speerpunt, netwerk (keten)mobiliteit: de knopen benut, synergie met Schiphol, ontmoeten en verbinden: ruimte voor attracties en cultuurhistorie en diversiteit als drager.
Structuurvisie Haarlemmermeer 2030
Ten aanzien van het plangebied Hoofddorp Noord voorziet de structuurvisie op lange termijn dat het gebied onderdeel wordt van het multifunctionele stedelijke gebied van Hoofddorp. Transformatie van het monofunctionele bedrijventerrein Hoofddorp Noord is daarbij voorzien. 3.3.2. Kantoren- en Bedrijvenstrategie Haarlemmermeer (2012) Binnen de Metropoolregio Amsterdam maken gemeenten afspraken over de programmering van werklocaties. Doel hiervan is te komen tot een goede balans tussen de vraag of vestigingswensen van bedrijven en het aanbod van voldoende, gedifferentieerde en toekomstbestendige werklocaties. Gebleken is dat juist die toekomstbestendigheid van werklocaties in de Metropoolregio onder druk staat. Om die reden zijn in de metropoolregio bijvoorbeeld afspraken gemaakt voor het herstructureren van 2.200 ha verouderde bedrijventerreinen (30% van het totale volume aan bedrijventerreinen). De Kantoren- en Bedrijvenstrategie is het gemeentelijke beleidskader voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen in Haarlemmermeer. Doelstellingen van dit beleid zijn onder meer het komen tot een duurzame en markttechnisch gezonde bedrijventerreinen, het formuleren van een kader voor de ontwikkeling van werklocaties en het bieden van een kader voor de aanpak van herstructurering van bedrijventerreinen. Bij de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in Haarlemmermeer is in de Kantoren- en Bedrijvenstrategie onderscheid gemaakt in krimpgebieden, balansgebieden, beperkte groeigebieden en groeigebieden. Krimpgebieden zijn die bedrijventerreinen waar de bestaande werkfunctie in de toekomst (deels) zal verdwijnen. Er is geen ruimte voor het toevoegen van bedrijfsruimte aan de bestaande voorraad. Het accent in deze gebieden ligt primair op onttrekking van verouderde of leegstaande
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 15
panden door transformatie en sloop en secundair op herontwikkeling van de bestaande voorraad. Het betreft bedrijventerreinen die in de loop der tijd zijn omringd door woonwijken en waarvan de bereikbaarheid is afgenomen. Het toekomstperspectief als traditioneel bedrijventerrein is beperkt. Daarom komt het gebied in aanmerking voor andere gebruiksmogelijkheden. In Haarlemmermeer zijn twee bedrijventerreinen aangewezen als krimpgebieden: De Pionier en Hoofddorp Noord. 3.3.3. Deelstructuurvisie Hoofddorp 2030 (in procedure) Naast de ‘Kantoren en bedrijvenstrategie’ is de ‘Deelstructuurvisie Hoofddorp 2030’een belangrijk beleidskader voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord. Hoewel nog niet vastgesteld ligt het voor de hand in het bestemmingsplan Hoofddorp Noord wel te anticiperen op wat beoogd wordt in deze structuurvisie. Het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling van Hoofddorp is dat het een levendige, duurzame en goed bereikbare stad wordt. Ruimte is er nog voor extra woningen, onder andere nabij het centrum. Die ruimte voor woningbouw wordt gecreëerd door transformatie van kantoor- en bedrijventerreinen. Om de ruimtelijke ontwikkeling van Hoofddorp hand in hand te laten gaan met de (auto)bereikbaarheid van deze stadskern, zijn in het inmiddels vastgestelde Deltaplan Bereikbaarheid concrete voorstellen gedaan voor investeringen in die bereikbaarheid. De planhorizon van de deelstructuurvisie Hoofddorp 2030 reikt verder dan de planhorizon van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord. Het ruimtelijk-functionele beeld voor Hoofddorp Noord op lange termijn is vertaald in onderstaande kaart: het bedrijventerrein Hoofddorp Noord transformeert naar een gemengd woongebied met lichte bedrijvigheid, met aan de rand van het gebied een hoge dichtheid. De huidige N201 is in deze visie afgewaardeerd en een nieuwe regionale verbindingsweg is ten noorden geprojecteerd.
Kaart 1: uitsnede ontwikkelingskaart Hoofddorp 2020
Kaart 2: uitsnede ontwikkelingskaart Hoofddorp 2030
De planhorizon van de deelstructuurvisie reikt verder dan de planhorizon van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord. Van niet alle voorgestelde maatregelen of ontwikkelingen ligt het daarom voor de hand een ruimtelijke vertaling te maken in het bestemmingsplan. Voor de beoogde ontwikkelingen op lange termijn (na 2020) is het wel van belang dat deze in het bestemmingsplan in ieder geval niet ruimtelijk onmogelijk worden gemaakt.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 16
Pagina
Rekening houdend met de planperiode van het bestemmingsplan van 10 jaar wordt in lijn met de deelstructuurvisie in ieder geval aangesloten bij het planologisch mogelijk maken van herontwikkeling van verspreid liggende leegstaande kantoor- of bedrijfslocaties en het besteden van aandacht voor centraal in de wijk gelegen voorzieningen. 3.3.4. Ruimtelijke visie Centrumstrip Kruisweg-west Hoofddorp Deze ruimtelijke visie biedt niet alleen handvatten voor een nieuw op te stellen bestemmingsplan, maar ook voor verkeersmaatregelen, afzonderlijke bouwplannen en de inrichting van de openbare buitenruimte. Ingegaan wordt op die aspecten van de visie die ruimtelijk relevant zijn voor de wijze waarop de gronden aan de Kruisweg in dit bestemmingsplan Hoofddorp Noord bestemd worden. Het gedeelte van de Kruisweg vanaf de Beurs tot aan het kerkcomplex Joannes de Doper is onderdeel van het centrumgebied van Hoofddorp. Dit deel van de Kruisweg functioneert als aanloopstraat. Dit houdt in dat de gemeente hier functiemenging voor ogen heeft. In het gebied voorkomende of denkbare functies zijn bijvoorbeeld horeca, detailhandel, zakelijke dienstverlening en wonen. In de visie is daarbij aangegeven dat in het bestemmingsplan een maximum gesteld wordt aan de omvang van de verschillende functies. Specifiek ten aanzien van horeca is vermeld dat voor nieuwe horecavoorziening wordt uitgegaan van hoogwaardige en kleinschalige cafés, restaurants, lunchrooms, eethuizen en ijssalons. Nieuwe detailhandelsvestigingen zijn mogelijk, onder voorwaarde dat het daarbij gaat om kleinschalige vestigingen. Een maximale oppervlakte wordt opgenomen in het bestemmingsplan. Ten aanzien van de woonfunctie is er voor gekozen deze in de toekomst alleen nog op de verdieping mogelijk te maken. Tot slot is bedacht dat bijzondere gebouwen zoals het kerkcomplex en het KPN-gebouw een passende (maatschappelijke) bestemming krijgen. Ten aanzien van het gebied op de hoek van de Kruisweg met de Hoofdweg-Westzijde wordt in de visie uitgegaan van versterking van de hotelfunctie met uitbreiding van de parkeervoorzieningen (inpandig) en het behoud van het gemengde karakter van het gebied met sport, zalenverhuur en mogelijk wellness voorzieningen. Ruimtelijk relevant voor dit gebied is dat langs de Hoofdweg een verruiming van de bouwhoogte tot vijf bouwlagen wordt voorgestaan, en langs de Kruisweg een verruiming van de bouwhoogte tot drie bouwlagen met een kap. Het achterterrein kan extensief bebouwd worden. 3.3.5.
Integraal horecabeleid en integrale nota detailhandel
Horeca Het huidige aanbod aan horeca in Haarlemmermeer is beperkt en versnipperd en heeft weinig attractiviteit door de onduidelijke structuur. Met het horecabeleid wil de gemeente bereiken dat er passende horecavoorzieningen nabij de leef-, werk- en verblijfgebieden aanwezig zijn. Uitgangspunt is het aanbod aan horecavoorzieningen te structureren door een gebiedsgerichte benadering: “ horeca op de juiste plek”. Onderscheid wordt daarbij
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 17
onder meer gemaakt in horecaontwikkelgebieden, kantoor- en bedrijventerreinen en woongebieden. Als horecaontwikkelgebied zijn bepaalde delen van Hoofddorp aangewezen, waaronder dat gedeelte van de Kruisweg waar hotel De Beurs gevestigd is. Hier voorziet het horecabeleid ruimte voor horecabedrijven met een drank- en horecavergunning. In wijk- en buurtcentra zijn lichtere horecacategorieën inpasbaar, terwijl op kantoor- en bedrijventerreinen horecabedrijven in de vorm van een partycentrum of discotheek mogelijk zijn. Hiervoor kan een wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplannen voor dergelijke gebieden worden opgenomen. In woonwijken zijn horecabedrijven in beginsel niet wenselijk. Detailhandel Relevant voor bestemmingsplan Hoofddorp Noord is dat deel van de Integrale nota detailhandel dat betrekking heeft op verkoop en handel en detail op bedrijventerreinen. In principe staat de gemeente hier geen zelfstandige detailhandel toe. Toch zijn bepaalde vormen van detailhandel op bedrijventerreinen inpasbaar. Gedacht kan worden aan detailhandel die in het verlengde ligt van de bedrijfsuitvoering maar daaraan ondergeschikt is, of bijzondere vormen van verkoop en handel zoals afhaalpunten van via internet bestelde goederen. 3.3.6. Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs Haarlemmermeer In het Integraal Huisvestingsplan zijn de onderwijshuisvestingsknelpunten voor de langere termijn inzichtelijk gemaakt of is benoemd welke stappen benodigd zijn om tot een oplossing van een huisvestingsknelpunt te komen. In de actualisatie is de toekomstige behoefte aan onderwijshuisvesting op lange termijn beschreven op basis van een (grotendeels) gebiedsgerichte benadering (lange termijn kader). Uitgangspunt voor onderwijshuisvesting in Hoofddorp is het ontwikkelen van een totaalscenario. De in het Integraal Huisvestingsplan onderscheiden gebieden hebben scholen van een sterk wisselende omvang. Het grote aantal kleine scholen vindt de gemeente Haarlemmermeer niet passen in het stedelijk gebied. Om te komen tot scholen van voldoende omvang, diversiteit en spreiding is goede afstemming met schoolbesturen nodig. Ten aanzien van Hoofddorp Noord en Oost wordt op lange termijn een leerlingenafname voorzien in het basisonderwijs. Was in het Integraal Huisvestingsplan uit 2009 voor de Dik Trom school in Hoofddorp Noord vervangende nieuwbouw voorzien voor zes groepen en een gymzaal, bij de Actualisatie Integraal Huisvestingsplan Onderwijs uit 2011 is budget opgenomen voor vervangende nieuwbouw voor een grote school.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 18
Pagina
HOOFDSTUK 4:
NIEUWE SITUATIE
4.1. Visie op het plangebied Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de ruimtelijke visie op het plangebied Hoofddorp Noord. De visie richt zich daarbij op verschillende delen van het gebied. In grote delen zal de ruimtelijk-functionele structuur grotendeels in stand blijven en gaat de visie uit van consolidatie voor de komende planperiode. In andere delen liggen juist kansen voor functiewijziging of is het van belang toekomstige ontwikkelingen niet onmogelijk te maken. Achtereenvolgens wordt de visie beschreven op het bedrijventerrein Hoofddorp Noord, de centrumstrip Kruisweg West, solitair in het plangebied gelegen bedrijfs- en kantoorpanden en de woongebieden met bijbehorende voorzieningen. 4.2. Bedrijventerrein Hoofddorp Noord Algemeen Eerder is geconstateerd dat het bedrijventerrein Hoofddorp Noord op lange termijn geen toekomstwaarde heeft als monofunctioneel bedrijventerrein. Voorop staat dat het bedrijventerrein een krimpgebied is. De ruimtelijke visie gaat er om die reden van uit dat uitbreiding van het areaal van het terrein en de bebouwingsmogelijkheden van bedrijven in ieder geval niet aan de orde is. Wenselijk is dat Hoofddorp Noord als binnenstedelijk gebied transformeert naar een gemengd woon-werkmilieu dat zich in de nabijheid bevindt van het centrumgebied van Hoofddorp. Grootschalige gebiedsontwikkeling zoals dat in Haarlemmermeer buiten het bestaand bebouwde gebied heeft plaatsgevonden is hier niet aan de orde. Transformatie is hier wel kansrijk door ontwikkelingen van onderop, ofwel door initiatieven vanuit de markt. Deze kunnen het bedrijventerrein geleidelijk aan van kleur veranderen. Aan enkele woningbouwinitiatieven aan de zuidzijde van het gebied is dan ook reeds medewerking verleend. Op korte en middellange termijn heeft in grote delen van het bedrijventerrein grootschalige woningbouw echter nog geen kans van slagen. De ligging van de 20 Ke contour rond Schiphol zoals destijds bedoeld in de Nota Ruimte maakt transformatie van de bedrijfsfunctie naar dergelijke grootschalige woningbouw vooralsnog niet mogelijk. Woodward Hoofdweg Een locatie waar transformatie naar woningbouw wel tot de mogelijkheden behoort is de bedrijfslocatie Woodward aan de Hoofdweg. Na vertrek of sloop- nieuwbouw van de aanwezige kantoorbebouwing ontstaat hier ruimte voor functieverruiming. Met het oog op de wens Hoofddorp geleidelijk te transformeren naar een gemengd stedelijk gebied is naast de bedrijfs- en kantoorfunctie, de ontwikkeling van de woonfunctie zeer gewenst. Op deze manier ontstaat ook een betere ruimtelijk-functionele aansluiting op de woonbebouwing in het lint van de Hoofdweg. Rekening houdend met een bebouwingsdichtheid die past in een stedelijk gebied wordt 2 ruimte geboden voor maximaal 80 woningen en maximaal 3.000 m aan bedrijfs- en kantoorbebouwing. De omvang van het gebied en de uiteindelijke keuze voor de concrete functionele invulling bepaalt het uiteindelijke aantal c.q oppervlak.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 19
Om langs de Hoofdweg een eenduidig stedenbouwkundig beeld te behouden is een randvoorwaarde dat bebouwing in ieder geval niet dichter op de Hoofdweg komt te liggen dan het naastgelegen pand aan de Hoofdweg. Tot slot is de aanleg van een oostwestgerichte wandel- en fietsroute een randvoorwaarde voor herontwikkeling van het terrein. Deze route zorgt niet alleen voor een betere bereikbaarheid van het achtergelegen gebied Hoofddorp Noord, maar kan op termijn ook onderdeel uitmaken van een stedelijke langzaam verkeersverbinding tusssen Hoofddorp Oost en Noord. Functieverruiming Hoofddorp Noord Gedurende de planperiode van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord is het van belang dat de (ruimtelijke) kwaliteit van dit werkgebied de komende tien jaar niet verder achteruit gaat en dat leegstand tegengegaan wordt. Planologisch gezien is het daarom van belang dat de gebruiksmogelijkheden van bedrijfspanden verruimd worden. De ruimtelijke visie voor het bedrijventerrein Hoofddorp Noord gaat uit van functieverruiming die op korte en middellange termijn nog verenigbaar is met de huidige bedrijfsfunctie. Ruimte wordt in dat kader geboden aan de creatieve industrie, fitnesscentra of daarmee te vergelijken sportvoorzieningen en bepaalde vormen van detailhandel. Leegstaande panden kunnen aantrekkelijk zijn als culturele broedplaatsen; plekken waar groepen (beginnend) kunstenaars en culturele ondernemers een geschikt en betaalbaar onderdak vinden, veelal tijdelijk. Deze ondernemers of kunstenaars ontplooien culturele, creatieve en kunstzinnige activiteiten op het gebied van bijvoorbeeld kunst en cultuur, architectuur, mode en media. Bedrijfspanden blijken door hun omvang en uitstraling een geschikte vestigingsplaats te zijn voor bepaalde sportvoorzieningen, zoals fitnesscentra of een indoor sportvoorziening. Door bijvoorbeeld verschillend gebruik in tijd (bedrijven zijn overwegend overdag actief, fitnesscentra ’s avonds) zorgen deze functies onderling in beginsel niet voor overlast voor elkaar. Daar komt bij dat sportvoorzieningen door hun aard en uitstraling op de omgeving een toekomstige transformatie naar een gemengd woonwerkgebied niet op voorhand in de weg staan. Tegen het toestaan van bepaalde vormen van detailhandel op bedrijventerrein Hoofddorp is planologisch gezien geen bezwaar. Het gaat dan om vormen van detailhandel die de bedrijfsfunctie economisch gezien zelfs kunnen versterken, zoals verkoop van eigen producten (ondergeschikt aan de bedrijfsvoering), magazijnverkoop en verkoop van via internet bestelde goederen. Het op een bedrijventerrein toestaan van zelfstandige detailhandel die in woon- of centrumgebieden niet op voorhand inpasbaar is, zoals bouwmarkten, is op bedrijventerrein Hoofddorp Noord niet gewenst. Zoals aangegeven is het enerzijds van belang dat functieverruiming in Hoofddorp Noord bijdraagt aan het tegengaan van leegstand, maar anderzijds niet een toekomstige transformatie naar een gemengd woonwerkmilieu in de weg moet staan. Grote bouwmarkten kunnen met name door hun verkeersaantrekkende werking zorgen voor een grote druk op hun omgeving. Daar komt bij dat in Hoofddorp Noord reeds enkele (grote) bouwmarkten gevestigd zijn. De
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 20
Pagina
ruimtelijke visie voor het bedrijventerrein Hoofddorp Noord gaat om die redenen alleen uit van het vastleggen van de aanwezige detailhandelsvestigingen. Ook ten aanzien van het toestaan van horecavestigingen, zoals partycentra en discotheken, die belastend kunnen zijn voor een toekomstige woonfunctie geldt dat deze niet mogelijk worden gemaakt op bedrijventerrein Hoofddorp Noord. Lichtere horecacategorieën, zoals broodjeszaken of een kleinschalig café kunnen zowel op een bedrijventerrein als in een gemengd woon-werkgebied zorgen voor verlevendiging. Op een bedrijventerrein kunnen dergelijke voorzieningen een welkome aanvulling zijn voor diegenen die er werkzaam zijn. Onder voorwaarde dat horecavoorzieningen in een lage categorie vallen en kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid zijn deze inpasbaar op bedrijventerrein Hoofddorp Noord. 4.3. Centrumstrip Kruisweg-West Uitgangspunt voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord is dat het gedeelte van de Kruisweg tussen hotel De Beurs en het kerkcomplex Johannes de Doper zo bestemd wordt dat planologisch ruimte wordt geboden voor verschillende centrumvoorzieningen, een en ander conform de ruimtelijke visie centrumstrip Kruisweg-west. Het levendig houden van dit deel van de Kruisweg als aanlooproute naar het centrum staat daarbij voorop, daarbij rekening houdend met het waarborgen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden. Door ruimte te bieden voor functiemenging kan die beoogde levendigheid in stand worden gehouden. Concreet houdt dit in dat in de plint van de centrumstrip publieksaantrekkende functies worden toegestaan die overdag voor verlevendiging kunnen zorgen, zoals dienstverlening, maatschappelijke functies en kleinschalige vormen van horeca en detailhandel. Bewoning van de begane grondlaag past hier niet bij. Wat horeca betreft kan gedacht worden aan zowel kleinschalige daghoreca in de vorm van een broodjeszaak als avondhoreca in de vorm van een restaurant of café. Specifiek voor het hotel De Beurs gaat de visie van het bestemmingsplan uit van het uitbreiden en daarmee in stand houden van de hotelfunctie. Op die manier kan op een bijzondere plek in Hoofddorp een bijzondere stedelijke functie blijven bestaan. Uitgangspunt is dat de bebouwing zo wordt gesitueerd dat recht wordt gedaan aan de maat en schaal van de bebouwing van het beschermd dorpsgezicht van Hoofddorp. Detailhandelsvoorzieningen zijn in de aanloopstraat ruimtelijk inpasbaar met respect voor de kleinschaligheid van de bebouwing en de bereikbaarheid. Het verkoopvloeroppervlak wordt om die reden aan een maximum gebonden. De maat en de schaal van de horecaen detailhandelsvoorzieningen onderscheiden zich daarmee ten opzichte van die in het centrumgebied van Hoofddorp. Op de verdiepingen van de panden aan de Kruisstrip is ruimte voor de woonfunctie. Op die manier zijn er ook ’s avonds personen in de panden aanwezig, is er zicht op straat waardoor een bijdrage geleverd kan worden aan het waarborgen van de sociale veiligheid in de straat. 4.4. Transformatie solitair gelegen kantoor- en bedrijfspanden In delen van Hoofddorp ligt een herstructureringsopgave. Mede als gevolg van de economische crisis in het eerste decennium van deze eeuw is de leegstand van kantoren
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 21
en bedrijven vergroot. Dit is ook merkbaar in Hoofddorp Noord. Vrijkomende panden zijn moeilijk te verhuren en staan daardoor lang leeg. Dit heeft op het in stand houden van een aantrekkelijke en levendige woonomgeving een nadelige invloed. Leegstand is niet bevorderlijk voor de gewenste levendigheid langs wegen waar gebouwen juist in het zicht staan en beleefd worden door verschillende voorbijgangers. In Hoofddorp Noord is dit het geval langs de Hoofdweg Westzijde. Ook bedrijfspanden die te midden van woningen alleen gebruikt worden voor opslag, zoals het geval is aan de Broekermeerstraat, leveren geen bijdrage aan een levendige woonomgeving, zorgen niet voor sociale controle en zijn om die reden niet voor de hand liggende functies in een woonomgeving. Om leegstand tegen te gaan of juist te voorkomen en om de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse van (leegstaande) bedrijfs- of kantoorpanden in Hoofddorp Noord te verbeteren, wordt ingezet op hergebruik of sloop van die gebouwen en transformatie naar andere functies, waaronder de woonfunctie. Kantoorpanden Hoofdweg Westzijde Langs de Hoofdweg Westzijde wordt transformatie voorzien van de monofunctionele kantoorpanden, gelegen tussen de Kruisweg en de Burgemeester Pabstlaan. Met behoud van de bestaande gebouwen kunnen hier appartementen gerealiseerd worden ter verlevendiging van het straatbeeld. Concreet is al herontwikkeling voorzien van de kantoorpanden Hoofdweg 667 en 667A. Het gebruik als accountantskantoor wordt hier beëindigd en is het voornemen er de panden te transformeren tot een appartementencomplex. De bestaande buitenruimte bij de kantoorpanden kan daarbij heringericht worden tot parkeerterrein behorend bij de woonfunctie. Een nieuwe woonfunctie langs dit deel van de Hoofdweg Westzijde sluit daarmee aan op de woningbouw aan de Manegelaan. Bedrijfspand Broekermeerstraat Te midden van grondgebonden woningen bevindt zich aan de Broekermeerstraat 87een bedrijfspand, bestaande uit één bouwlaag. Het pand wordt gebruikt ten behoeve van opslag. Door dit gebruik en de uitstraling van het pand met blinde muren voegt de bebouwing niets toe aan de woonomgeving ter plekke. Ook hier liggen mogelijkheden voor een andere ruimtelijk-functionele invulling. In aansluiting op de bestaande laagbouw worden hier enkele nieuwe grondgebonden woningen mogelijk gemaakt die qua hoogte aansluiten op de omliggende grondgebonden woningen.
Impressie grondgebonden woningen Broekermeerstraat
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 22
Pagina
4.5. Voorzieningen in woongebieden In de bestaande woongebieden van Hoofddorp Noord is binnen de planperiode van dit bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkeling te verwachten, anders dan particuliere initiatieven voor aanpassingen aan de woningen. Herstructurering van de verouderde woningvoorraad, bijvoorbeeld in de Oranjebuurt en in de J.C. Beetslaan, is gezien de bouwkundige staat van die woningen wel wenselijk maar gezien de huidige situatie op de woningmarkt niet op korte of middellange termijn te verwachten. Het formuleren van ruimtelijke, juridisch bindende kaders is geen uitgangspunt voor dit bestemmingsplan Hoofddorp Noord, zolang er geen zich is op uitvoerbare plannen. In algemene zin is consolidatie van de ruimtelijk-functionele hoofdstructuur dan ook uitgangspunt voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord. Dit wil echter niet zeggen dat er geen kleinschalige ontwikkelingen voorzien zijn met betrekking tot de voorzieningen in de woongebieden van Hoofddorp Noord. Voor de leefbaarheid in de Hoofddorp Noord is het van belang te investeren in zowel gebouwde voorzieningen als voorzieningen in de openbare ruimte. In woonwijken is het van belang dat er in de openbare ruimte voldoende mogelijkheden zijn voor spelen, sporten en ontmoeten. Zo wordt de aanleg van nieuwe speel-, sport- of ontmoetingsplekken bepaald aan de hand van bijvoorbeeld demografische gegevens. Buiten kunnen spelen is belangrijk. Het is breed bekend dat speelruimte bijdraagt aan een goede lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling van kinderen én aan sociale ontmoeting in de wijk. Zo neemt de leefbaarheid in een wijk toe wanneer er kinderen buiten spelen. Bovendien gaat een goed aanbod van speel-, sport- en ontmoetingsmogelijkheden in de wijk, afgestemd op alle leeftijdsgroepen, vandalisme tegen. Tot slot is een wijk met goede speel-, sport- en ontmoetingsvoorzieningen een aantrekkelijke plek waar mensen graag willen wonen. Kansen voor het creëren van speelruimte zijn er ook bij onderwijsvoorzieningen. Op schoolpleinen kan buiten schooltijd gespeeld worden door kinderen uit de buurt waardoor van bestaande ruimte in de wijk optimaal gebruik wordt gemaakt. Overigens geldt dit niet alleen voor buitenruimte, maar ook voor gebouwen. Het optimaal gebruik maken van gebouwen met een maatschappelijke functie is niet alleen gewenst uit oogpunt van duurzaamheid maar ook vanuit het oogpunt van leefbaarheid en elkaar kunnen ontmoeten. Wat dit betreft liggen er in het plangebied Hoofddorp Noord kansen bij de Dik Tromschool, waar sloop-nieuwbouw wordt voorzien. Juist door de centrale ligging in een woonwijk kunnen de school en de buitenruimte ingezet worden voor een breed maatschappelijk gebruik, bijvoorbeeld ten behoeve van verenigingsleven, sport en welzijn.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 23
HOOFDSTUK 5: 5.1. 5.1.1.
ONDERZOEK EN BEPERKINGEN
Water Wet- en regelgeving
Europese Kaderrichtlijn Water De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 een 'goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Waterwet De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Ook is via de Invoeringswet Waterwet de saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming overgebracht naar de Waterwet. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem. Het Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan geldt voor de planperiode 2009-2015 en is opgesteld op basis van de Waterwet. Het heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie. Het Nationaal Waterplan formuleert een antwoord op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeert in duurzaam waterbeheer. Provinciaal waterplan Noord-Holland 2010-2015, “Beschermen, Benutten, Beleven en Beheren” Klimaatbestendig waterbeheer speelt een centrale rol in het Waterplan Noord-Holland 2010-2015. Het plan is van toepassing op grond- en oppervlaktewater. Het Waterplan geeft de strategische waterdoelen tot 2040 en de concrete acties tot 2015. Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling pro-actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid. Waterstructuurvisie (Hoogheemraadschap van Rijnland) In de Waterstructuurvisie Haarlemmermeerpolder heeft het hoogheemraadschap het waterbeleid (een klimaatbestendig en robuust watersysteem) verder geconcretiseerd. Het watersysteem wordt vormgegeven volgens principes: flexibele peilen, hogere peilen, lijn/vlakvormig ontwerp en optimalisatie van de inrichting. Hierbij worden de belangen van Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 24
Pagina
de bestaande en nieuwe gebruiksfuncties zoveel mogelijk ondersteund. De eerste drie principes zijn met name van toepassing bij gewijzigd gebruik. Waterbeheerplan 2010-2015 (Hoogheemraadschap van Rijnland) Voor de planperiode 2010-2015 is het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Keur en Beleidsregels (Hoogheemraadschap van Rijnland) De “Keur en Beleidsregels” maken het mogelijk dat het hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatwerken. De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatwerken alsmede voor het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. Op basis van de Keur van het waterschap (een stelsel van gebods- en verbodsbepalingen) is een bijvoorbeeld een vergunning nodig voor activiteiten die de stabiliteit van een waterkering in gevaar kunnen brengen zoals het bouwen, verbouwen of aanbrengen van diepwortelende beplanting. In de bij de Keur behorende beleidsregels is aangegeven welk gebied beschermd wordt: niet alleen de zogenaamde kernzone van de waterkering, maar ook de beschermingszone (talud). Datgene wat Rijnland zelf geregeld heeft in de Keur wordt niet extra geregeld in het bestemmingsplan. Wel moeten de uitgangspunten van beleid in het kader van een goede ruimtelijke ordening terugkomen in de onderbouwing van het bestemmingsplan. Riolering en afkoppelen Overeenkomstig het rijksbeleid geeft het hoogheemraadschap de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits dat doelmatig is. Voor de omgang met afvalwater hanteert het hoogheemraadschap de volgende voorkeursvolgorde: ontstaan van afvalwater beperken, verontreiniging van afvalwater beperken, afvalwaterstromen scheiden, huishoudelijk afvalwater inzamelen en afvoeren naar een AWZI en ander afvalwater hergebruiken. Wat de omgang met hemelwater betreft wijst het hoogheemraadschap op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen, waar mogelijk bij de bron. Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 25
ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen. 5.1.2. Onderzoek In het bestemmingsplangebied komen verschillende primaire watergangen voor. Een primaire watergang zorgt voor de afwatering of watertoevoer voor meerdere belanghebbenden. Het gaat om de Hoofdvaart, het Achterkanaal bij de Geniedijk en de Nieuwekerkertocht. Binnen de planperiode van het bestemmingsplan zijn ingrepen in het systeem van primaire watergangen niet voorzien. Overige watergangen of waterpartijen zijn aangemerkt als overig polderwater. Dit systeem aan watergangen watert af op primaire watergangen die uiteindelijk via gemalen afwateren op het regionale boezemstelsel. In het plangebied komt een deel van een regionale waterkering voor. Het gaat om de Geniedijk. Deze dijk heeft een belangrijke waterkerende functie in geval van calamiteit. Wanneer de dijk van de Ringvaart het zou begeven, zorgt de Geniedijk ervoor dat slechts een deel van de polder te maken krijgt met wateroverlast. De Geniedijk is om die reden door het waterschap aangemerkt als compartimenteringdijk. Het beschermen van waterkeringen is voor de laag gelegen Haarlemmermeerpolder van groot belang. Het is de taak van de gemeente om in het kader van een goede ruimtelijke ordening waterkeringen in bestemmingsplannen als zodanig te bestemmen. Het hoogheemraadschap van Rijnland is zowel waterkwaliteits- als waterkwantiteitsbeheerder en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de waterhuishouding: beveiliging tegen hoog water, peilbeheer, aanvoer en afvoer van water en onderhoud van primaire watergangen. De aangrenzende eigenaren onderhouden de overige watergangen. De Haarlemmermeerpolder kent verschillende peilvakken. Het grootste deel van de watergangen in het plangebied behoren tot de polderboezem en staan in open verbinding met de Hoofdvaart. De polderboezem heeft een zomerpeil van NAP min 5,87 en een winterpeil van NAP min 6,02. Een klein gedeelte in Hoofddorp Noord heeft een eigen bemaling met een vast peil van NAP min 5,72m. Peilbesluiten worden overigens vastgesteld door het hoogheemraadschap. 5.1.3. Conclusie Van belang is dat de primaire watergangen in het plangebied een passende bestemming krijgen en dat de functie van de Geniedijk als waterkering planologisch verankerd wordt. 5.2.
Bodem
5.2.1. Wet- en regelgeving Het bodembeleid onderscheidt drie soorten grond en bodem met ieder hun eigen beleid en wet- en regelgeving: sterk verontreinigde grond (boven interventiewaarden), licht verontreinigde grond en schone bodems. Voor alle typen grond speelt de Wet Bodembescherming, het Bouwstoffenbesluit (BsB) en de Vrijstellingsregeling grondverzet een rol. Indien gesaneerd moet worden, bestaan
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 26
Pagina
specifieke regels voor het bepalen van de terugsaneerwaarde en de milieuhygiënische kwaliteit van een aan te brengen leeflaag (zogenaamde bodemgebruikswaarden (BGW’s). Sinds 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht. Dit besluit hanteert voor het toepassen van grond en bagger, een toets op de ontvangende bodem en aan de gebruiksfunctie. Bij het toekennen van nieuwe bestemmingen aan gronden is het van belang om te weten wat de kwaliteit van de bodem is. Een bestemming is pas uitvoerbaar als ook is aangetoond dat de bodem geschikt is of geschikt kan worden gemaakt voor de nieuwe bestemming. Wettelijk is bepaald dat een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers en het milieu. 5.2.2. Onderzoek Ten behoeve van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord is historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Geïnventariseerd zijn die locaties waar mogelijk ontwikkelingen te verwachten zijn en locaties waar mogelijk op voorhand belemmeringen te verwachten zijn met betrekking tot de bodemkwaliteit. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat het plangebied Hoofddorp een gebied is dat reeds geruime tijd in gebruik is en dat een groot deel van het gebied asbestverdacht is. Door uiteenlopende bedrijfsactiviteiten kan de bodem verontreinigd zijn met VOCL en of minerale olie. Bij aanwezigheid van een ophooglaag zijn verontreinigingen met zware metalen, PAK, asbest of een restverontreiniging met minerale olie aanwezig of te verwachten. De verontreinigingen met VOCL zijn bekend op het bedrijventerrein Hoofddorp Noord en kunnen invloed hebben bij een eventuele bestemmingswijziging naar bijvoorbeeld wonen. Op de bedrijfslocatie Woodward wordt transformatie naar woningbouw mogelijk gemaakt. Het saneren van de grond zodat deze geschikt is voor de woonfunctie is dan ook één van de randvoorwaarden die bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Verontreiniging met VOCL is ook bekend op het perceel Kruisweg 11131115. Woningbouw op dit perceel kan wat betreft de bodemkwaliteit alleen na sanering en evaluatie van die sanering. Bij verontreinigingen met minerale olie, PAK of zware mineralen zullen mogelijk maatregelen genomen moeten worden alvorens gronden geschikt zijn voor een nieuwe bestemming, maar dergelijke verontreinigingen staan bestemmingswijziging niet op voorhand in de weg. 5.2.3. Conclusie De bodemkwaliteit in het plangebied staat de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte functiewijzigingen en/of sloop-nieuwbouw niet op voorhand in de weg. Wel zal gezien de mogelijke verontreinigingen in de bodem bij bestemmingswijziging of vervangende bouw een actueel bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden om de exacte bodemkwaliteit vast te stellen. Bij wijzigingsbevoegdheden is als randvoorwaarde opgenomen dat de bodemkwaliteit geschikt is voor nieuwe functies in een wijzigingsgebied.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 27
5.3. 5.3.1.
Flora en fauna Wet- en regelgeving
Vogel- en Habitatrichtlijn De natuurbescherming is onderverdeeld in gebiedsbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming vindt plaats via de Vogel- en Habitatrichtlijn, richtlijnen voor Natura 2000. Deze richtlijnen zijn uitgewerkt in nationale wetgeving en dus niet rechtstreeks van toepassing. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing. Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in een bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. Deze wet heeft niet alleen als doel de zeldzame plant- en dierensoorten, maar alle in het wild voorkomende soorten in stand te houden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden. De Flora- en faunawet is een raamwet en werkt volgens het "nee-tenzij" principe. Alle flora en fauna is in beginsel beschermd. Bij algemene maatregel van bestuur worden beschermde planten- en diersoorten aangewezen. De wet geeft aan dat het verboden is beschermde inheemse planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op een andere manier van hun groeiplaats te verwijderen. Tevens is het verboden om de beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, opzettelijk te verontrusten, nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, weg te nemen of te verstoren. 5.3.2. Onderzoek Wat gebiedsbescherming betreft maakt het plangebied geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied. Ook bevindt het plangebied zich niet in de nabijheid van een dergelijk gebied. Wat beschermde soorten betreft kan op de eerste plaats melding gemaakt worden van (water)vleermuizen. De Geniedijk, de Nieuwekerkertocht en de Hoofdvaart vormen voor deze soort het jachtgebied. Met uitzondering van de laagvlieger komen in het plangebied geen zwaluwen voor. In het plangebied komen bij de watergangen geen natuurvriendelijke oevers voor. Het water van de Hoofdvaart is brak en eutroof waardoor de waterkwaliteit te bestempelen is als matig. Als beschermde soort zijn in de Hoofdvaart meervallen te verwachten. De waterkwaliteit van de Nieuwekerkertocht is beter, waardoor dit water een
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 28
Pagina
geschikte habitat voor de bittervoorn is. Verder is in de watergangen van het plangebied de kleine modderkruiper te verwachten. 5.3.3. Conclusie De ruimtelijke ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt vallen niet binnen een Natura2000 gebied. Het aantal voorkomende beschermde soorten is beperkt. De aanwezige structurele water- en groenstructuren vormen geschikte leef- of jachtgebieden. Deze structuren zijn in het bestemmingsplan op een passende wijze bestemd. Bij sloop- nieuwbouw en ingrepen bij bestaande gebouwen geldt naast het bestemmingsplan onverminderd de bepalingen van de Flora- en faunawet. De aanwezigheid van beschermde soorten staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet op voorhand in de weg. 5.4.
Cultuurhistorie en archeologie
5.4.1. Wet- en regelgeving De Wet op de archeologische monumentenzorg regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: ‘de veroorzaker betaalt’. Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van dit erfgoed in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. In de Beeldvisie Oude Kern Hoofddorp zijn de cultuurhistorische waardevolle elementen van het centrum van Hoofddorp beschreven. Het document heeft ten grondslag gelegen aan de aanwijzing in 2008 van een deel van Hoofddorp centrum tot beschermd dorpsgezicht. Dit beschermde dorpsgezicht bestaat uit het Marktplein, Beursplein, Raadhuisplein, Fortweg, Kruisweg, Ter Veenlaan, Hoofdweg-westzijde, Hoofdvaart (exclusief het gedeelte tussen Burgemeester van Stamplein en Marktpleinkerk) en een klein gedeelte van de Hoofdweg-oostzijde. Van belang voor bestemmingsplan Hoofddorp Noord is dat de Beeldvisie de wens uitspreekt om de vier voorname gebouwen op de hoeken van het Beursplein de ruimte te geven. Het monumentenbeleid en het archeologiebeleid in algemene zin komt in deze nota aan bod. In deze nota is uiteengezet hoe de gemeente omgaat met de archeologische zorgplicht (bescherming van het bodemarchief) in ruimtelijke plannen en bij vergunningverlening. 5.4.2.
Inventarisatie
Cultuurhistorie In het plangebied bevinden zich zowel structuren, objecten als gebieden die cultuurhistorisch gezien waardevol zijn. Waardevolle en kenmerkende structuren zijn de Geniedijk (Unesco-werelderfgoedlijst), de Burgemeester Pabstlaan en de groenstructuur in het verlengde daarvan, de Hoofdvaart en de Kruisweg. Als waardevolle objecten zijn
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 29
uit de inventarisatie naar voren gekomen het kerkcomplex Joannes de Doper aan de Kruisweg (gemeentelijk monument) de Beurs, en het stationsgebouwtje langs de Burgemeester Pabstlaan. Tot slot is als waardevol gebied aangemerkt de omgeving rond het Beursgebouw. Dit gebied maakt onderdeel van het beschermd dorpsgezicht van Hoofddorp. Hieronder wordt nader ingegaan op deze cultuurhistorisch waardevolle onderwerpen ingegaan. Cultuurhistorisch waardevolle structuren De Geniedijk maakt onderdeel uit van de eerder beschreven Stelling van Amsterdam, de rond Amsterdam gebouwde waterlinie. In Hoofddorp zorgt de Geniedijk voor een open, groene ruimte in de stad. Door de historische groei van de kern Hoofddorp ligt de dijk tussen twee gebieden met elk hun eigen sfeer. Het profiel van de dijk is asymmetrisch. De Geniedijk met Voor- en Achterkanaal is een provinciaal monument (en daarmee beschermd door de Provinciale Monumentenverordening). Het beloop en het profiel van de huidige Burgemeester Pabstlaan met bijbehorende e groenstructuur is te verklaren doordat daar in het begin van de 20 eeuw de spoorlijn Haarlem – Aalsmeer werd aangelegd, met een afbuiging naar Leiden. De ligging van dit voormalige spoortracé is daarmee nog goed zichtbaar in de ruimtelijke structuur van Hoofddorp Noord. De Hoofdvaart met beide wegen en gevarieerde bebouwing is de ruggengraat van Hoofddorp. Langs de Hoofdvaart staan van oudsher bijzondere, individuele panden waar in het verleden de notabelen zich hebben gevestigd. Tegenwoordig staat nog veel van die voorname bebouwing met diepe, groene voortuinen aan de westzijde van de Hoofdvaart, zo ook in het plangebied Hoofddorp Noord. Het profiel aan de westzijde van de Hoofdvaart bestaat uit een bomenrij, een bescheiden wegprofiel en gevarieerde bouw. De Kruisweg kan gezien worden als één van de oudste bebouwde gebieden van Hoofddorp. De eerste woningen, bedrijven en winkels van Hoofddorp vestigden zich rond de marktplaats in Hoofddorp, het Beursplein. Van oudsher kent de bebouwing van de Kruisweg daarmee een gemengd karakter. Op het Beursplein komen de Kruisweg en de Hoofdvaart, die samen de hoofdstructuur van Hoofddorp, maar ook van de Haarlemmermeerpolder vormen, bij elkaar. De hoekpunten zijn gemarkeerd met bijzondere gebouwen, waaronder hotel de Beurs.
Overzichtskaart kenmerkende cultuurhistorisch waardevolle ruimtelijke structuren Hoofddorp Noord
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 30
Pagina
Cultuurhistorisch waardevolle objecten In het plangebied Hoofddorp Noord bevindt zich één gemeentelijk monument, te weten e het kerkcomplex Joannes de Doper aan de Kruisweg. Dit kerkcomplex uit de 19 eeuw bestaat wat bebouwing betreft uit een kerk, een pastorie, een zusterhuis en een kosterswoning met paardenstal. Dit kerkcomplex vormt door zijn afmetingen en ligging een duidelijk beeldbepalend element aan de Kruisweg in Hoofddorp. Dit beeld wordt nog versterkt door het monumentale hek ter afsluiting van het voorterrein aan de Kruisweg. Redenen om dit complex aan te wijzen als gemeentelijk monument zijn de oorspronkelijkheid en de e volledigheid van het complex en de bouwstijlen uit het midden van de 19 en het begin e van de 20 eeuw. Concreet bestrijkt de bescherming de vier genoemde hoofdonderdelen (zonder aangebouwde schuren) alsmede de tuinen en erven met het voorterrein en het afsluitende hek.
Gemeentelijk monument kerkcomplex Joannes de Doper en voormalig stationsgebouw Burgemeester Pabstlaan.
Cultuurhistorisch waardevol gebied: beschermd dorpsgezicht Lange tijd werd het centrum van de kern Hoofddorp gevormd door de kruising van de Kruisvaart met de Hoofdvaart. Deze plek, het huidige Beursplein, wordt daarbij gemarkeerd door opvallende gebouwen, allen met een oriëntatie op het plein. Het gaat om het Oude Raadhuis, hotel de Beurs, het Polderhuis en de Marktpleinkerk. De plek waar de meest kenmerkende elementen van Hoofddorp samen komen en waar het karakteristieke polderdorp bewaard is gebleven, is het beschermen waard. Om die reden is een gebied in het centrum van Hoofddorp aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Een klein deel van het plangebied van Hoofddorp Noord valt binnen dit beschermd dorpsgezicht, zoals aangegeven is op onderstaand kaartje.
Uitsnede kaart begrenzing beschermd dorpsgezicht Hoofddorp Centrum
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 31
Binnen het als beschermd dorpsgezicht aangewezen deel van Hoofddorp zijn de stedenbouwkundige opzet, het bebouwingsbeeld en het groen het beschermen waard. Toegespitst op het plangebied van Hoofddorp Noord gaat het daarbij concreet om het stratenpatroon en de straatprofielen van de Hoofdweg-westzijde en het Beursplein. Daarnaast gaat het om de statige, beeldbepalende bebouwing die de vier hoeken van het plein markeert en de bomenrij langs de Hoofdvaart-westzijde. Archeologie Door de provincie aangewezen aardkundige monumenten en aardkundig waardevolle gebieden komen niet voor in Haarlemmermeer. In de gemeente Haarlemmermeer bevinden zich geen door het rijk, provincie of gemeente beschermde archeologische monumenten. 5.4.3. Conclusie Uit oogpunt van cultuurhistorie is het van belang dat waardevolle structuren zoals de Geniedijk en de voormalige spoorlijn in het bestemmingsplan beschermd worden. Ook die bebouwing die deel uitmaakt van het beschermd dorpsgezicht zal in dit bestemmingsplan beschermd worden. 5.5. 5.5.1.
Geluid Wet- en regelgeving
Wegverkeerlawaai In de Wet geluidhinder is bepaald dat het bevoegd gezag bij vaststelling van een bestemmingsplan de wettelijke grenswaarden in acht moet nemen. Toetsing aan de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van de Wet geluidhinder vindt plaats per weg. Het geluidsniveau ten gevolge van het wegverkeer dient op de gevels van nieuwe (of te wijzigen) woningen in de geluidszone van een weg te voldoen aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorheen: voorkeursgrenswaarde). Deze bedraagt 48 dB. Indien dit geluidsniveau wordt overschreden kan de gemeente een hoger geluidsniveau toestaan de zogenaamde "Hogere waarde". De Hogere waarde mag enkel worden verleend indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat bron-, overdrachts- of gevelmaatregelen om het geluidsniveau terug of onder de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting te brengen niet mogelijk is. Aan de Hogere waarde is een maximum verbonden. Voor de nieuwbouw van woningen in binnenstedelijke situaties is dit 63 dB en in buitenstedelijke situaties is dit 53 dB. Deze niveaus zijn na aftrek van de correctie 1 conform artikel 110g van de Wet geluidhinder. 1
Conform artikel 110g mag een correctie worden toegepast op het berekende geluidsniveau ten gevolge van
het wegverkeer. Voor wegen waar 70 km/uur of harder gereden mag worden is de aftrek 2 dB en voor de overige wegen 5 dB. De wettelijk toegestane snelheid is hier van belang. Voor wegen met een snelheidsregime van 30 km/uur geldt geen aftrek aangezien deze wegen geen zone hebben en hierdoor niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder vallen. Enkel bij toetsing in het kader van het aspect "goede ruimtelijke ordening" wordt ten behoeve van een goede beoordeling de aftrek wel toegepast.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 32
Pagina
Industrielawaai Op basis van artikel 40 van de Wet geluidhinder kunnen (delen van) industrieterreinen worden aangewezen als gezoneerd industrieterrein met een zonegrens. Dit betreft industrieterreinen waarop zich gronden bevinden die zijn aangewezen voor mogelijke vestiging van zogenaamde "zware lawaaimakers" als genoemd in artikel 41 lid 3 van de Wet geluidhinder en artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht. Buiten de zonegrens mag de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB niet te boven gaan. De op 1 januari 2007 geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen voor woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen – vastgelegd in eerder genomen besluiten – blijven gelden. 5.5.2.
Onderzoek
Wegverkeerlawaai Op basis van artikel 77 van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling van een bestemmingsplan het noodzakelijk dat een akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd naar de geluidbelasting op gevels van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen. Langs wegen bevindt zich een zone, waarvan de breedte is opgenomen in artikel 74 van de Wet geluidhinder. De zonebreedte is bij wegverkeer afhankelijk van het aantal rijstroken en of de weg in stedelijk of buitenstedelijk gebied ligt. Buitenstedelijk is het gebied buiten de bebouwde kom en het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend in de zone van een auto(snel)weg. Het overige gebied is binnenstedelijk. Geen zone hebben wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied of waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur of waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidniveaukaart vaststaat, dat de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de weg 50 dB of minder bedraagt. Bij het toekennen van nieuwe bestemmingen in het bestemmingsplan, zal de geluidsbelasting onderzocht moeten worden. Vastgesteld zal moeten worden dat de toegekende bestemming op akoestisch gebied realiseerbaar is. Het bestemmingsplan Hoofddorp Noord maakt nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk, zij het deels indirect. Concreet gaat het daarbij om het mogelijk maken van nieuwe woningen ter plaatse van een bedrijfspand aan de Broekermeerstraat en ter plaatse van de Hoofdweg Westzijde, tussen Kruisweg en de Burgemeester Pabstlaan. Ook op de locatie Woodward wordt woningbouw mogelijk gemaakt. De Broekermeerstraat is een binnenstedelijke weg waar een 30 km/uur regime geldt. Volgens de Wet Geluidhinder is het uitvoeren van geluidsonderzoek hier niet aan de orde. De woningen die mogelijk worden gemaakt aan de Hoofdweg Westzijde hebben te maken met geluidsbelasting afkomstig van de Hoofdweg Westzijde en Oostzijde. Tussen de Kruisweg en de Burgemeester Pabstlaan is de Hoofdweg Westzijde een 30 km/uur weg, de Westzijde betreft een 60 km/uur weg. Onderzoek naar de op basis van de Wet Geluidhinder te beschouwen geluidbelasting van de Hoofdweg Oostzijde laat zien dat de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeer overschreden wordt, de maximale te verlenen
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 33
hogere waarde niet. Op basis van de Wet Geluidhinder is woningbouw in principe uitvoerbaar maar zal wel de gecumuleerde geluidsbelasting in ogenschouw genomen moeten worden. Het geluidsonderzoek is opgenomen als bijlage bij de toelichting. Industrielawaai Het bedrijventerrein Hoofddorp Noord is geen gezoneerd industrieterrein. Het plangebied valt voorts niet binnen de invloedssfeer van gezoneerde industrieterreinen. 5.5.3. Conclusie Ten aanzien van wegverkeerslawaai is het bestemmingsplan in beginsel uitvoerbaar. De maximale te verlenen hogere waarde wordt ter plaatse van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen niet overschreden. Wel zal parallel aan het bestemmingsplan of een wijzigingsplan een procedure Hogere waarde doorlopen moeten worden waarbij de gecumuleerde geluidsbelasting in ogenschouw genomen moet worden. 5.6. 5.6.1.
Lucht Wet- en regelgeving
Wet luchtkwaliteit De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in de Wet luchtkwaliteit. De hoofdlijnen van deze wet zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De luchtregelgeving is uitgewerkt in een aantal AMvB's en Ministeriele Regelingen. Wet Milieubeheer In bijlage II van de Wet milieubeheer zijn voor de volgende stoffen grenswaarden voor de concentratie in de buitenlucht opgenomen: stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), koolmonoxide (CO). Uit metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en berekeningen van het Milieu en Natuur Planbureau blijkt dat aan de grenswaarden voor benzeen, zwaveldioxide, lood en koolmonoxide al geruime tijd in (nagenoeg) geheel Nederland wordt voldaan. In de Nederlandse situatie leveren alleen de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) problemen op in relatie tot de wettelijke normen. De wijze waarop het aspect luchtkwaliteit in acht genomen dient te worden bij planvorming is geregeld in artikel 5.16 en 5.16a van de Wet milieubeheer. Op basis van deze wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: - grenswaarden uit bijlage II van de Wet milieubeheer worden niet overschreden, of - per saldo verbetert de luchtkwaliteit of blijft tenminste gelijk, of
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 34
Pagina
-
het initiatief draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit (aan 2 concentratie PM10 en NO2) , of - het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)3. In aanvulling op het bovenstaande toetsingskader stelt de AMvB ‘Gevoelige Bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)’ dat bij de voorgenomen realisering van gevoelige bestemmingen, zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorgingshuizen ed. op een locatie binnen 300 meter vanaf de rand van rijkswegen of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen, moet worden onderzocht of op die locaties sprake is van een daadwerkelijke of een dreigende overschrijding van de grenswaarden voor PM10 en/of NO2. Blijkt uit het onderzoek dat sprake is van zo’n (dreigende) overschrijding, dan mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een ‘gevoelige bestemming’ niet toenemen. Het maakt voor de vestiging van gevoelige bestemmingen niet uit of het deel uitmaakt van ‘niet in betekenende mate’ projecten of ‘in betekenende mate’ projecten. De AMvB ‘Gevoelige Bestemmingen’ moet in beide gevallen worden nageleefd. 5.6.2. Onderzoek Binnen 50 meter vanaf de rand van de provinciale N201 maakt dit bestemmingsplan geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk, zoals scholen, kinderdagverblijven of verzorgingshuizen. De bouw van een nieuwe Dik Tromschool wordt mogelijk gemaakt op een locatie waar op basis van het voorheen geldende plan reeds een school mogelijk was. De woningen die dit plan al dan niet direct mogelijk maakt langs de Hoofdweg en aan de Broekermeerstraat, dragen niet in betekenende mate bij aan de toename van de concentratie NO2 of PM10. Het aantal woningen blijft ver beneden de 1.500. 5.6.3. Conclusie Voor de mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied Hoofddorp Noord is nader luchtkwaliteitonderzoek niet nodig. Ook toetsing aan de normen speelt hier niet. Het bestemmingsplan is uit oogpunt van luchtkwaliteit uitvoerbaar.
2
De AMvB ‘Niet In Betekenende Mate bijdragen’ legt vast, wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3%-grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide (NO2) of fijn stof (PM10). Dit komt overeen met 1,2 µg/m3 voor zowel stikstofdioxide als fijn stof. Voor dergelijke projecten hoeft geen luchtkwaliteitonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan normen niet nodig. 3
Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Met het NSL is in 2005 gestart omdat Nederland niet tijdig aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit kon voldoen. Nederland heeft een plan gemaakt waaruit duidelijk wordt hoe de grenswaarden wel worden bereikt. In het NSL zijn allerlei grote projecten opgenomen die men wil uitvoeren samen met maatregelen die worden uitgevoerd om de concentratiebijdrages van deze grote projecten te compenseren. De concentratiebijdrage van NIBMprojecten wordt tevens gecompenseerd door deze maatregelen. Voor de projecten die in het NSL zijn opgenomen, hoeft geen luchtkwaliteitonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan de normen niet nodig.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 35
5.7.
Externe veiligheid
5.7.1. Wet- en regelgeving Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid voor de omgeving van een inrichting met gevaarlijke stoffen en/of transport van gevaarlijke stoffen. Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens de Wet ruimtelijke ordening getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een denkbeeldige persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke 4 stoffen. De norm (één op één miljoen per jaar) geldt voor kwetsbare objecten als 5 grenswaarde en voor beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Dit betekent dat er als gevolg van een ongeval - in theorie - per jaar slechts één persoon op een miljoen mensen mag overlijden. Het groepsrisico (GR) is de kans op een ongeval met veel dodelijke slachtoffers. Hierbij wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rond een risicobron. Bepaald wordt hoe groot de kans is op tien, honderd of meer slachtoffers tegelijk onder die bevolking. Groepsrisicoberekeningen beogen maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk te maken. Het groepsrisico is afhankelijk van de omvang van het ongeval. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen vastgelegd. Denk hierbij aan risico’s van onder andere tankstations met LPG, gevaarlijke stoffen (PGS-15)-opslagplaatsen en ammoniakkoelinstallaties. De normstelling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (voor zowel weg, spoor als water) is gebaseerd op de Nota Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) (2006). De nota heeft geen wettelijk bindende werking maar is niet vrijblijvend. Een voorstel voor een wettelijke regeling voor vervoer van gevaarlijke stoffen is in voorbereiding. Specifiek voor het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid Buisleidingen in werking (Bevb) getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangehouden moeten worden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). 5.7.2.
Onderzoek
Inrichtingen
4
Hieronder wordt o.a. verstaan: woningen, gebouwen met opvang van minderjarigen, ouderen en zieken en gebouwen waar grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. 5 Hieronder wordt o.a. verstaan: verspreid liggende woningen, kleinere winkel- en kantoorpanden en sportaccommodaties (zie artikel 1 Besluit externe veiligheid inrichtingen).
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 36
Pagina
In en nabij het plangebied bevindt zich een aantal bedrijven en installaties met veiligheidsafstanden of risicocontouren. Het gaat om een bedrijf dat vuurwerk opslaat en verkoopt en een aantal gasdrukmeet- en regelstations. Aan de Broekermeerstraat 121A bevindt zich een bedrijf waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen en verkocht. Dit bedrijf heeft voor dit vuurwerk één bewaarplaats en één bufferbewaarplaats waar vandaan een veiligheidsafstand van 8 meter moet worden gehanteerd. De veiligheidsafstanden bevinden zich binnen de grenzen van de inrichting. Binnen het plangebied is een aantal gasdrukmeet- en regelstations aanwezig. Hiervoor gelden op grond van het Activiteitenbesluit veiligheidsafstanden tot kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Afhankelijk van de opstellingswijze en de hoeveelheid kubieke meter gas per uur gelden aan te houden afstanden variërend van 4 tot 25 meter. In het plangebied betreft het een gasdrukregel- en meetruimte aan de Wormerstraat 21, en twee reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties aan de Hoofdweg 581 en 583. Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg Over de in het plangebied gelegen provinciale weg N201 (Weg om de Noord) vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Vervoer gevaarlijke stoffen ondergronds In en rond het plangebied bevinden zich verschillende ondergrondse buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Parallel aan de Nieuwekerkertocht ligt een leiding voor het vervoer van CO2 en parallel aan de Geniedijk ligt een leiding voor het transport van aardgas. Deze leiding kent onder de burgemeester Pabstlaan een aftakking naar een gasdrukregel- en meetstation aan de Wormerstraat. De gasleidingen kennen een leidingdruk van 40 bar en een omvang van 12, respectievelijk 6 inch. Uit onderzoek van de Gasunie is gebleken dat voor beide gasleidingen het groepsrisico lager blijft dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Er vinden geen ruimtelijke ontwikkelingen plaats binnen het invloedgebied van de gasleidingen. Om die reden is het verantwoorden van het groepsrisico niet aan de orde. 5.7.3. Conclusie Het vervoer of de opslag van gevaarlijke stoffen levert geen belemmering op voor de toekomstige ruimtelijk-functionele structuur van Hoofddorp Noord. Het verantwoorden van het groepsrisico is voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord niet aan de orde. Het bestemmingsplan is wat het aspect externe veiligheid betreft uitvoerbaar. 5.8. Geur Het algemene uitgangspunt van het Nederlandse geurbeleid is het voorkomen van nieuwe hinder. Als er geen hinder is, hoeven er geen maatregelen getroffen te worden. De mate van hinder die nog acceptabel is moet worden vastgesteld door het bevoegde bestuursorgaan ten aanzien van de Wet milieubeheer.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 37
5.8.1. Onderzoek Uit de bedrijveninventarisatie zijn geen bedrijven of voorzieningen naar voren gekomen met een milieucategorie en indicatief aan te houden afstand die wordt bepaald door het aspect geur. 5.8.2. Conclusie Het aspect geur is niet van invloed op de wijze van bestemmen van de gronden binnen het plangebied Hoofddorp Noord. 5.9. Licht In de wetgeving is geen strikte duidelijke normering ten aanzien van lichthinder aanwezig. Er is wel beleid met betrekking tot lichthinder geformuleerd in het Meerjarenprogramma vitaal platteland. Marktpartijen, provincies, gemeenten en de minister van I&M maken afspraken in het kader van de taskforce verlichting. De kern van het beleid ten aanzien van licht is dat donkerte hoort tot een van de kernkwaliteiten van het landschap. Het rijksbeleid is gericht op het in beeld brengen, realiseren en veiligstellen van de gewenste leefomgevingskwaliteit door bijvoorbeeld het terugdringen van verstoring door activiteiten op het platteland (geluid, licht, stank). 5.9.1. Onderzoek Het bestemmingsplan Hoofddorp Noord betreft geen betrekking op landelijk gebied of gebieden waar zich kassen bevinden. In het bestemmingsplangebied Hoofddorp Noord komen geen voorzieningen voor die voor die voor lichthinder zorgen in woon- en leefgebieden. 5.9.2. Conclusie Het aspect licht speelt voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord geen rol bij de wijze van bestemmen van de gronden in het plangebied. 5.10. Milieuzoneringen Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening de invloed van bestaande of nieuw te vestigen bedrijvigheid en voorzieningen op de leefomgeving afgewogen te worden. Milieugevoelige functies zoals wonen kunnen overlast ondervinden van de aanwezigheid van bedrijven en voorzieningen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan geluidsoverlast of geurhinder. Om die reden is het van belang om door middel van milieuzonering functies van elkaar te scheiden, of alleen die functies te mengen die niet voor onevenredige overlast voor elkaar zorgen. Bedrijven en voorzieningen zijn op basis van de te verwachten hinder in te delen in zogenaamde milieucategorieën. Hoe hoger de milieucategorie des te groter de te verwachten hinder. De VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering (2009) geeft per milieucategorie een indicatief aan te houden afstand tot een milieugevoelige functie. Deze afstanden worden gemeten tussen de grens van de bestemming die
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 38
Pagina
bedrijven/milieubelastende activiteiten toestaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan mogelijk is. 5.10.1. Onderzoek Uit de inventarisatie naar in het plangebied Hoofddorp Noord gevestigde bedrijven en voorzieningen is gebleken dat bedrijven in de milieucategorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 voorkomen. De milieucategorieën 1 en 2 zijn gezien de geringe aan te houden afstand ten opzichte van milieugevoelige functies, in principe goed te combineren met de woonfunctie en passen daarmee goed in een gemengd gebied. Bij milieucategorie 3.1 en 3.2 is menging met de woonfunctie niet zondermeer ruimtelijk aanvaardbaar. De bedrijven en voorzieningen die in deze categorieën vallen zijn opgenomen in onderstaand overzicht. Adres Bijlmermeerstraat 1 Bijlmermeerstraat 11 Bijlmermeerstraat 20A Bijlmermeerstraat 42 Bijlmermeerstraat 60 Bijlmermeerstraat 72
Hoofdactiviteit Verhuurbedrijf voor machines en werktuigen Goederenwegvervoerbedrijf Reinigingsbedrijven voor gebouwen Machine- en apparatenfabriek Timmerwerkfabriek Overige metaalbewerkende industrie
Adres Broekermeerstraat 117+A Broekermeerstraat 120 Broekermeerstraat 126 Broekermeerstraat 126 Broekermeerstraat 136
Hoofdactiviteit Timmerwerkfabriek Timmerwerkfabriek Machine- en apparatenfabriek Verhuurbedrijf voor machines en werktuigen Goederenwegvervoerbedrijf
milieucategorie 3.2 3.2 3.2 3.1 3.1
Adres Daalmeerstraat 13 Daalmeerstraat 15 Daalmeerstraat 28
Hoofdactiviteit Goederenwegvervoerbedrijf Distributiecentra, pakhuizen Verhuurbedrijven voor transportmiddelen
milieucategorie 3.1 3.1 3.1
Adres Graftermeerstraat 37 Graftermeerstraat 38 Graftermeerstraat 41 Graftermeerstraat 44 Graftermeerstraat 44 A Graftermeerstraat 45 Graftermeerstraat 46 Graftermeerstraat 47 C
Hoofdactiviteit Distributiecentra, pakhuizen Groothandel in hout en bouwmaterialen Overige metaalbewerkende industrie Groothandel in hout en bouwmaterialen Groothandel in hout en bouwmaterialen Goederenwegvervoerbedrijf Distributiecentra, pakhuizen Goederenwegvervoerbedrijf
milieucategorie 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.1
Adres Hoofdweg 583 Hoofdweg 583 Hoofdweg 601
Hoofdactiviteit Vervaardiging van overige goederen Wasserijen en strijkinrichtingen Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
milieucategorie 3.1 3.1 3.1
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
milieucategorie 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1
Pagina 39
Hoofdweg 601 Hoofdweg 663
Overige metaalbewerkende industrie Groothandel in akkerbouwproducten
3.1 3.1
Adres J.C. Beetslaan 37 J.C. Beetslaan 153 J.C. Beetslaan 163 J.C. Beetslaan 163 J.C. Beetslaan 167
Hoofdactiviteit Timmerwerkfabriek Groothandel in vlees, vleeswaren Timmerwerkfabriek Goederenwegvervoerbedrijf Machine- en apparatenfabrieken
milieucategorie 3.2 3.1 3.2 3.1 3.2
Adres Noordmeerstraat 9 Noordmeerstraat 13 Noordmeerstraat 22
Hoofdactiviteit Distributiecentra, pakhuizen Groothandel in hout en bouwmaterialen Bouwmarkt, houtzagerij
milieucategorie 3.1 3.1 3.2
Adres Wijkermeerstraat 12 Wijkermeerstraat 15 Wijkermeerstraat 46
Hoofdactiviteit Distributiecentra, pakhuizen Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen Distributiecentra, pakhuizen
milieucategorie 3.1 3.1 3.1
Adres Debbemeerstraat 8 Starnmeerstraat 8
Hoofdactiviteit Machine- en apparatenfabrieken Overige metaalbewerkende industrie
milieucategorie 3.2 3.1
5.10.2. Conclusie Op bedrijventerrein Hoofddorp Noord komen maximaal categorie 3.2 bedrijven voor. Solitair gelegen bedrijfspanden kennen een milieucategorie 2 of 3.1. Binnen de bij deze categorieën indicatief aan te houden afstanden worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met milieugevoelige functies voorzien. Het bestemmingsplan is wat het aspect milieuzonering betreft uitvoerbaar. 5.11. Luchtvaartverkeer 5.11.1. Wet- en regelgeving Het Luchthavenindelingbesluit (LIB) bevat als uitwerking van de Wet luchtvaart ruimtelijke maatregelen op rijksniveau die verband houden met het waarborgen van de veiligheid rond de luchthaven Schiphol. Het LIB legt het luchthavengebied vast alsmede een beperkingengebied rondom die luchthaven. Binnen het beperkingengebied gelden hoogtebeperkingen, beperkingen bij het toelaten van functies (bestemmingen), het voorkomen van geluidhinder en het voorkomen van het aantrekken van vogels. Bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen binnen het beperkingengebied zal overleg plaats moeten vinden met de inspectie Infrastructuur en Milieu en de Luchtverkeersleiding Nederland.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 40
Pagina
Naast het LIB geldt rond de luchthaven de zogenaamde 20Ke-contour. Deze contour zorgt voor het beschikbaar houden van ruimte voor de verdere ontwikkeling van Schiphol. Nieuwe woningbouw in de omgeving van de luchthaven is op bepaalde plaatsen niet wenselijk uit oogpunt van geluid en veiligheid. Uitgangspunt is dat vliegtuigen zo min mogelijk over dichtbebouwde stedelijke gebieden vliegen. Concreet heeft de rijksoverheid er met het vastleggen van de 20Ke contour voor gezorgd dat er binnen die contour geen nieuwe uitleglocaties ten behoeve van woningbouw kunnen worden ontwikkeld. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied zijn binnen de 20 Kecontour wel mogelijk. 5.11.2. Inventarisatie Het gehele bestemmingsplangebied Hoofddorp Noord valt binnen het beperkingengebied rondom de luchthaven Schiphol. Concreet gelden daarbinnen voor het hele plangebied beperkingen ten aanzien van het toestaan van voorzieningen en bedrijven die vogels aantrekken en beperkingen ten aanzien van maximale hoogtes van bebouwing. Van noord naar zuid gelden maximale hoogten van 30 meter oplopend tot 45 meter. Geen beperkingen gelden ten aanzien van het toestaan van woningen en bedrijven. Het plangebied Hoofddorp Noord ligt ver genoeg van de landingsbanen verwijderd om hier beperkingen voor te formuleren.
Hoogtebeperkingen Luchthavenindelingbesluit (links) en beloop 20Ke contour (rechts)
5.11.3. Conclusie De maximale hoogtes die in het bestemmingsplan zijn toegestaan blijven beneden de maximale hoogtes uit het Luchthavenindelingbesluit. Binnen de 20 Ke contour maakt het bestemmingsplan geen transformatie naar woningbouw mogelijk. In het bestemmingsplan is daarmee voldoende rekening gehouden met ruimtelijke beperkingen die voortvloeien uit regels die gelden voor de luchthaven Schiphol. 5.12.
Kabels, leidingen en telecommunicatie installaties
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 41
5.12.1. Wet- en regelgeving Kabels en leidingen Onder de grond liggen netwerken van leidingen voor onder andere het transport van gevaarlijke stoffen (zie paragraaf externe veiligheid), water en afvalwater. Graafwerkzaamheden of het aanbrengen van diepwortelende beplanting kan schade berokkenen aan deze leidingen. Voor het bestemmingsplan is het alleen relevant om die leidingen op te nemen en te beschermen die planologisch van belang zijn. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan leidingen die gevaarlijke stoffen transporteren of leidingen die een bovenlokale functie hebben zoals leidingen die van belang zijn voor de toevoer van drinkwater. Telecommunicatie installaties Het wettelijk kader ten aanzien van plaatsing van antennes en zendmasten ten behoeve van mobiele telecommunicatie wordt in de kern gevormd door de Woningwet, de Wet ruimtelijke ordening en de Monumentenwet. Sommige antenne-installaties zijn vergunningvrij, voor andere is op basis van hun hoogte een vergunning nodig. Uitzondering hierop zijn de antennes voor C2000, het communicatienetwerk voor hulpverleningsdiensten. Deze zijn vergunningvrij, ongeacht hun hoogte. 5.12.2. Inventarisatie Behalve de ondergrondse leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bevindt zich in het plangebied een leiding voor het riool en een leiding voor het transport van water. Voor het in stand houden van deze leidingen is het van belang dat in dit bestemmingsplan niet alleen de leidingen maar ook de bijbehorende belemmeringenstrook of zakelijk recht strook op een passende wijze bestemd wordt. Wat telecommunicatie installaties betreft bevindt zich bij een telecommunicatiebedrijf aan de Kruisweg een zendmast met een hoogte van ruim 45 meter. Ook deze voorziening wordt op een passende wijze in het bestemmingsplan bestemd. 5.12.3. Conclusie Van belang is dat de aanwezige leidingen en zakelijk recht stroken, alsmede de in het gebied voorkomende zendmasten in het bestemmingsplan op een passende wijze worden bestemd. 5.13. Explosieven Op de opslag van munitie en/of explosieven is de Circulaire Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik" van toepassing. Deze circulaire kent een effectbenadering in tegenstelling tot het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat een risicobenadering kent. Er worden categorieën explosieven onderscheiden waarvoor per categorie aan te houden afstanden gelden. Binnen deze afstanden mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 42
Pagina
5.13.1. Onderzoek Uit de inventarisatie naar in het plangebied voorkomende bedrijven en voorzieningen is geen opslag van munitie en/of explosieven naar voren gekomen, anders dan de opslag van vuurwerk zoals vermeld in de paragraaf externe veiligheid. 5.13.2. Conclusie Het aspect explosieven speelt voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord geen rol bij de wijze van bestemmen van de gronden in het plangebied. 5.14. Milieueffectrapportage In het Besluit m.e.r. is vastgelegd wanneer bij ruimtelijke plannen een m.e.r. moet worden toegepast. Het besluit bevat bijlagen waaronder de C- en D-lijst. Door middel van deze lijsten kan bij het opstellen van een ruimtelijk plan worden beoordeeld of het plan een ontwikkeling omvat die een m.e.r.-(beoordelings)plicht kent. Overigens moet daarnaast worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling aanzienlijk milieueffecten kan hebben, waarbij naast de drempelwaarden ook de omstandigheden ter plaatse worden betrokken. Bij een m.e.r.-plicht dient een milieueffectrapportage gemaakt te worden en bij een m.e.r.-beoordelingsplicht dient een afweging te worden gemaakt door het bevoegd gezag of een m.e.r. opgestart zal worden. 5.14.1. Onderzoek In het plangebied Hoofddorp Noord worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die op basis van de C- of D-lijst van het Besluit m.e.r. leiden tot het opstellen van een milieueffectrapportage of tot het beoordelen van het al dan niet opstellen van een dergelijke rapportage. 5.14.2. Conclusie Het aspect milieueffectrapportage speelt voor het bestemmingsplan Hoofddorp Noord geen rol bij de wijze waarop het plan tot stand komt of bij de wijze van bestemmen van de gronden in het plangebied.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 43
HOOFDSTUK 6:
UITVOERBAARHEID
6.1. Financiële uitvoerbaarheid De Wet ruimtelijke ordening stelt verplicht dat de gemeenteraad tegelijk met de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt voor kostenverhaal in het geval het bestemmingsplan nieuwe, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen mogelijk maakt. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de bouw van één of meer woningen, de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen of de uitbreiding of verbouwing van gebouwen. In de wet is aangegeven welke kosten verhaald kunnen worden. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is, bijvoorbeeld door gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. 6.1.1. Aangewezen bouwplannen in plangebied Bij bouwplannen die mogelijk zijn gemaakt op basis van een wijzigingsbevoegdheid geldt dat kostenverhaal aan de orde komt bij een wijzigingsplan. In het plangebied geldt dit voor de mogelijk gemaakte transformatie van kantoorpanden aan de Hoofdweg naar onder andere de woonfunctie. Voor ruimtelijke ontwikkelingen die direct op basis van het moederplan mogelijk zijn geldt dat kostenverhaal bij voorkeur geregeld wordt via een anterieure overeenkomst. Het bestemmingsplan Hoofddorp Noord bevat echter geen bouwplannen zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. 6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan wordt getoetst aan het vooroverleg met de reguliere overlegpartners en een zienswijzenperiode voor reacties van bewoners en andere belanghebbenden. Het gemeentebestuur hecht veel waarde aan een breed gedragen en haalbaar bestemmingsplan. De reacties uit zowel het vooroverleg als de zienswijzenperiode zullen voorzien van een beantwoording verwerkt worden in het bestemmingsplan. 6.2.1. Resultaten wettelijk vooroverleg Een voorontwerp bestemmingsplan wordt in het kader van het wettelijk verplichte vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan de rijksoverheid, de provincie en het waterschap. Niet in alle gevallen is het echter nodig een voorontwerp bestemmingsplan voor te leggen aan provincie en rijk. Alleen als er rijks- of provinciale belangen in het geding zijn is vooroverleg nodig. In het geval van bestemmingsplan Hoofddorp Noord is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan het rijk en de provincie Noord-Holland in verband met de ligging van het plangebied binnen de invloedssfeer van Schiphol en een provinciale weg.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 44
Pagina
Concreet zijn de volgende instanties verzocht op het plan te reageren: 1. Rijkswaterstaat,
[email protected]; 2. Ministerie van Defensie,
[email protected]; 3. Ministerie EL&I/energie,
[email protected] 4. Provincie Noord-Holland,
[email protected]; 5. Hoogheemraadschap Rijnland,
[email protected]; Een reactie is ontvangen van het hoogheemraadschap van Rijnland. In de volgende paragraaf wordt daar nader op ingegaan. Voor de provincie Noord-Holland heeft het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen. Van overige instanties is geen reactie ontvangen. 6.2.2. Resultaten watertoets Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft in reactie op het voorontwerp bestemmingsplan Hoofddorp Noord aangegeven dat het plan aanleiding maakte tot het maken van de volgende opmerkingen. Om te beginnen is verzocht in de toelichting van het bestemmingsplan nader in te gaan op het beleid van Rijnland ten aanzien van riolering en afkoppelen van hemelwater. Daarnaast is verzocht de in de toelichting aangegeven peilen van de peilgebieden correct weer te geven op basis van de door Rijnland verstrekte informatie. De toelichting is op beide punten aangevuld. Tot slot was het voor het waterschap niet duidelijk of de Geniedijk ook de bestemming ‘Waterkering’ heeft gekregen. In de regels van het voorontwerp bestemmingsplan was een dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ opgenomen, bedoeld voor de Geniedijk, in het ontwerpbestemmingsplan is deze dubbelbestemming ook verwerkt op de verbeelding. 6.2.3. Resultaten zienswijzen op ontwerpbestemmingsplan Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn zienswijzen ingediend. In het raadsvoorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan zijn deze zienswijzen kort samengevat en zijn deze voorzien van een reactie. Voor zover de ingediende zienswijzen geleid hebben tot wijziging van het bestemmingsplan is ook dat verwoord in het raadsvoorstel.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 45
HOOFDSTUK 7:
JURIDISCHE ASPECTEN
7.1. Opzet regels en verbeelding De regels en de verbeelding vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. De toelichting is niet juridisch bindend, maar kan wel gebruikt worden als nadere uitleg bij de regels. Op de bij het bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke gegevens ingetekend. Er wordt onderscheid gemaakt in (dubbel)bestemmingen en aanduidingen. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. De op de verbeelding opgenomen bestemmingen zijn in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door deze standaarden wordt de kleur en de codering van de bestemmingen bepaald. De bestemmingen zijn op het renvooi weergegeven in alfabetische volgorde. Elke op de verbeelding weergegeven bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsregel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze de gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt en bebouwing mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de verbeelding. Aanduidingen in samenhang met de regels, geven duidelijkheid over datgene wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: • De 'Inleidende regels', bestaande uit een begrippenlijst en regels met betrekking tot de 'wijze van meten'; • De 'Bestemmingsregels', die in dit bestemmingsplan te onderscheiden zijn in regels voor 'gewone', rechtstreekse bestemmingen en dubbelbestemmingen; • De 'Algemene regels' die in principe betrekking hebben op alle bestemmingen die in het plangebied voorkomen; • De 'Overgangs- en slotregels' die bestaan uit het overgangsrecht (voor bestaande bouwwerken en bestaand gebruik dat van het bestemmingsplan afwijkt) en de naam waaronder het bestemmingsplan moet worden aangehaald. 7.2. Inleidende regels Het eerste hoofdstuk bevat inleidende regels. In artikel 1 is een aantal in de regels gehanteerde begrippen gedefinieerd. In artikel 2 is de wijze van meten vastgelegd met betrekking tot de verschillende hoogte en oppervlakte van gebouwen. 7.3. 7.3.1.
Bestemmingsregels Bestemmingen
Bedrijf Solitair gelegen bedrijfskavels in het plangebied zijn specifiek bestemd als Bedrijf. Specifiek gaat het om een pand aan de Broekermeerstraat dat gebruikt wordt voor opslag, een pand aan de Kruisweg waar zich een showroom voor openhaarden bevindt en om een pand aan de Hoofdweg Westzijde waar graanopslag plaatsvindt. Ook bevindt
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 46
Pagina
zich hier een atelier voor kunstenaars. Deze niet bedrijfsfunctie is specifiek met een aanduiding aangegeven. Per bedrijfskavel is de maximale milieucategorie op de verbeelding aangegeven. Bedrijf – Nutsvoorziening De voor Bedrijf – Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen van nutsbedrijven. In het plangebied gaat het om een gebouw voor telecommunicatie met bijbehorende zend- en ontvangstinstallatie aan de Kruisweg, en een gasverdeelstation en gasdistributiestation nabij de Broekermeerstraat / Wormerstraat. Centrum-1, Centrum-2 en Centrum-3 De bestemming Centrum is conform de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen toegepast voor die gebieden die onderdeel uitmaken van een dorps- of stadscentrum in planologische en/of stedenbouwkundige zin. In het geval van bestemmingsplan Hoofddorp Noord vormt het gedeelte van de Kruisweg tussen het kerkcomplex Joannes de Doper en het Beurscomplex als aanlooproute een onderdeel van het centrumgebied van Hoofddorp. Binnen deze centrumbestemming is mede op basis van de ruimtelijke visie voor de Kruisweg differentiatie aangebracht. De bestemming Centrum -1 is opgenomen voor dat deel van de centrumstrip van de Kruisweg dat betrekking heeft op het reeds aanwezige hotel aan het Beursplein, de voorziene uitbreiding van dat hotel, de sportschool langs de Hoofdweg Westzijde alsmede wellnessvoorzieningen. Daarnaast zijn bijbehorende voorzieningen toegestaan in de vorm van ondergeschikte kantoorruimte, (geheel of gedeeltelijk verdiepte) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en in- en uitritten. Deze voorzieningen horen bij of kunnen van belang zijn voor het functioneren van de hoofdfuncties hotel, sportschool en wellnessvoorzieningen. De bestemming Centrum 2 is opgenomen voor de panden gelegen tussen het Beurscomplex en het kerkcomplex Joannes de Doper. Hier wordt functiemenging mogelijk gemaakt, in die zin dat alleen op de begane grondlaag diverse niet-woonfuncties zijn toegestaan en alleen op de verdiepingen de woonfunctie. Wat niet-woonfuncties op de begane grondlaag betreft is planologisch ruimte geboden voor publiek aantrekkende functies die zich laten combineren met de woonfunctie. Het gaat daarbij om kleinschalige 2 detailhandelsvoorzieningen met een verkoopvloeroppervlak van niet meer dan 500 m bruto vloeroppervlak, horecavoorzieningen tot en met categorie 2 en met een oppervlak 2 van niet meer dan 500 m bruto vloeroppervlak, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en sportscholen of planologisch daarmee vergelijkbare sportfuncties. De bestemming Centrum -3 is opgenomen voor het meest westelijke deel van de centrumstrip van de Kruisweg. Concreet zijn binnen deze bestemming uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen mogelijk (educatieve, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze en medische), kleinschalige horeca- en detailhandelsvoorzieningen zoals ook binnen Centrum II zijn toegestaan, en de bestaande voorziening op het gebied van cultuur en ontspanning, zijnde een dansschool.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 47
Gezien hun bijzondere uitstraling en/of invloed op de omgeving zijn specifiek bestemd de begraafplaats en het nabij het kerkcomplex gelegen partycentrum. Bij de bestemming Centrum-3 zijn bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen toegestaan, te weten parkeervoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen. Detailhandel-Volumineus Deze bestemming is van toepassing op een detailhandelspand aan de Stationsweg, waar een bouwmarkt planologisch was toegestaan. Conform de detailhandelsnota maakt deze bestemming detailhandel mogelijk in de branches vervoer- en transportmiddelen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten, grootschalige meubeldetailhandel, woninginrichting, tuincentra, keukens en sanitair. Gemengd-1 Van de bestemming Gemengd wordt gebruik gemaakt voor gebieden met meerdere, van elkaar verschillende uitwisselbare hoofdfuncties, zonder dat van een centrumfunctie sprake is. De bestemming Gemengd I is opgenomen voor het bedrijventerrein Hoofddorp Noord. Daarbinnen zijn om te beginnen toegestaan bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 , de bij die bedrijven behorende kantoorruimte en de aan die bedrijven gerelateerde en ondergeschikte detailhandel . Bestaande 3.2 bedrijven zijn apart op de verbeelding opgenomen met een aanduiding. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd op basis van een wijzigingsbevoegdheid deze aanduiding van de verbeelding te verwijderen indien de milieuvergunning van een dergelijk bedrijf is ingetrokken of van rechtswege is komen te vervallen. Wat zelfstandige detailhandel betreft bevinden zich op het bedrijventerrein reeds twee bouwmarkten en een supermarkt; deze zijn bestemd door middel van een aparte aanduiding op de verbeelding van het bestemmingsplan. Nieuwe vormen van detailhandel zijn op het bedrijventerrein in beginsel niet toegestaan. Wel zijn op basis van een afwijkingsbevoegdheid van het college magazijnverkoop toegestaan (verkoop van incourante voorraden), alsmede afhaalpunten van via internet gekochte goederen. Aangezien de ruimtelijke visie voor dit bestemmingsplan uitgaat van het tegen gaan van leegstand op het bedrijventerrein, wordt planologisch ruimte geboden voor broedplaatsen, in de regels vervat onder de noemer ‘creatieve industrie’ en (alleen door middel van een bevoegdheid van het college om af te wijken van de gebruiksregels) kleinschalige sportvoorzieningen zoals fitnesscentra, sportzalen, zwembaden en daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen. Tot slot vallen binnen de bestemming Gemengd I voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en voor bedrijven benodigde toegangswegen en in- en uitritten.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 48
Pagina
Gemengd-2 Deze bestemming biedt ruimte voor de hoofdbestemmingen Kantoor, Dienstverlening en Bedrijven in milieucategorieën 1, 2 of 3.1. In het plan betreffen het een kantoorgebouw aan de Burgemeester Pabstlaan, dat getransformeerd wordt naar een bedrijfsverzamelgebouw en een pand aan de kruising Hoofdweg Westzijde – Weg om de Noord, een bedrijfspand van het Werkvoorzieningsschap. Dit pand had in het voorheen geldende plan de bestemming Bijzondere Doeleinden, dat naast een kantoor, ook dienstverlening mogelijk maakte. Daar waar naast de functies bedrijf, kantoor en dienstverlening functiemenging met wonen en/of maatschappelijke voorzieningen reeds mogelijk was of inmiddels is onderzocht, is daarvoor een aparte aanduiding opgenomen. Het betreft het eerder genoemde kantoorpand aan de Burgemeester Pabstlaan en bedrijfspanden op de hoek van de Broekermeerstraat en de J.C. Beetslaan. Gemengd-3 Deze bestemming is opgenomen voor het zorgcentrum en het kinderdagverblijf aan de Burgemeester Pabstlaan 260 en 260 A en de zich daaromheen bevindende woningbouw. Op de gronden met deze bestemming zijn naast de maatschappelijke functies zorgcentrum en kinderdagverblijf, ook woningbouw toegestaan. Groen Binnen de bestemming Groen vallen de gronden die deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur van Hoofddorp Noord. De bestemming Groen maakt behalve de groenvoorzieningen zelf ook watergangen mogelijk alsmede speelvoorzieningen en de daarbij behorende bouwwerken. Ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuinen’ zijn volkstuinen toegestaan met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde. Maatschappelijk Conform de methodiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen is de bestemming Maatschappelijk toegekend aan de in het plangebied voorkomende (en te vervangen) basisschool, huisartsenpraktijk en verschillende gebouwen ten behoeve van het verenigingsleven. De bestemming Maatschappelijk is zo geformuleerd, dat een breed maatschappelijk gebruik van deze gebouwen mogelijk is. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van gebouwen door het verenigingsleven toegestaan. Water Deze bestemming is toegekend aan het hoofdwaterstructuur in het gebied: de Nieuwerkerkertocht, de Hoofvaart, het Achterkanaal bij de Geniedijk en het water langs de Weg om de Noord. Binnen deze bestemming is de aanleg van bruggen ten behoeve van langzaam verkeer toegestaan. Verkeer Alle wegen voor autoverkeer zijn bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming kunnen ook groenvoorzieningen, zoals bermen of bomenrijen, en watergangen vallen.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 49
Herinrichting van wegen is binnen de bestemming mogelijk; het bestemmingsplan is niet het instrument om profielen van wegen vast te leggen. Wonen Voor in het plangebied gelegen woningen is de bestemming Wonen opgenomen. Binnen deze bestemming zijn regels opgenomen voor de woning zelf (het hoofdgebouw) en voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken. Deze mogen gebouwd worden op bij de woning behorende gronden, niet zijnde de voortuin. In of bij woningen (in een bijbehorend bouwwerk) is ook het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep mogelijk. Hiervoor gelden wel randvoorwaarden ten opzichte van onder meer het oppervlak en, in verband met het voorkomen van eventuele overlast, de soort bedrijvigheid (maximaal milieucategorie 1). Uitgangspunt is namelijk dat de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en dat er geen onevenredige overlast ontstaat ten opzichte van het woon- en leefklimaat in de buurt. Wonen-Gestapeld Appartementencomplexen zijn bestemd als Wonen-Gestapeld. Bouwblokken binnen deze bestemming zijn daarmee bestemd voor meerdere woningen. Voor zover zich bij appartementen vrijstaande bergingen bevinden zijn ook deze opgenomen binnen een bouwblok. Buiten het bouwblok mogen gronden ingericht worden ten behoeve van het bijbehorend terrein waarbij gedacht kan worden aan parkeerterrein en/of tuin. 7.3.2.
Dubbelbestemmingen
Waarde-Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam Een dubbelbestemming is opgenomen voor gronden die vallen binnen de Stelling van Amsterdam. In het plangebied gaat het om de Geniedijk met bijbehorende kanalen. Gronden vallend binnen deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor behoud en herstel van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden van bebouwing en structuren en hun onderlinge samenhang en van ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden en hun landschappelijke samenhang. Bebouwing ten behoeve van onderliggende bestemmingen mag geen afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarden van de Stelling van Amsterdam. Voor diverse werkzaamheden is voorts een vergunning nodig. Waterstaat- Waterkering Voor de Geniedijk is eveneens de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering opgenomen. De Geniedijk heeft in de Haarlemmermeerpolder als compartimenteringsdijk een waterkerende functie. Van belang is deze functie te beschermen. Het hoogheemraadschap van Rijnland zorgt voor bescherming op basis van gebods- en verbodsbepalingen uit de Keur en de gemeente beschermt de planologische functie op basis van bovengenoemde dubbelbestemming. Leiding (CO2, Gas, Riool, Water en Hoogspanning)
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 50
Pagina
In het plangebied bevinden zich (boven)regionale leidingen voor het transport van gas, CO2 en water. Daarnaast komt ook een rioolleiding in het gebied voor alsmede een hoogspanningsverbinding. De betreffende leidingen zijn voorzien van de dubbelbestemming ‘Leiding’ met een nadere differentiatie van de hoofdfunctie van de leiding. Het betreft hierbij een dubbelbestemming die in het geval van een belangenafweging dus voorrang heeft boven de eveneens van toepassing zijnde overige bestemming(en). De dubbelbestemming is niet alleen opgenomen voor de leidingen zelf maar ook voor de bijbehorende belemmeringenstroken. 7.4. Algemene regels In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op het gehele plangebied en alle andere regels in het bestemmingsplan.
7.5.
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht Het overgangsrecht heeft tot doel de rechtszekerheid te verzekeren ten aanzien van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan gebouwd zijn of op grond van een reeds verleende of een nog te moeten afgeven omgevingsvergunning, gebouwd mogen worden en afwijken van de bebouwingsregels in dit plan. Zij mogen blijven staan of, als een bouwvergunning is verleend, worden gebouwd zolang de afwijking maar niet wordt vergroot en het bouwwerk niet (grotendeels) wordt vernieuwd of veranderd. Ook het gebruik van gronden en de daarop staande opstellen dat – op het tijdstip dat het bestemmingsplan rechtsgeldig wordt – afwijkt van de gegeven bestemming, is in het overgangsrecht geregeld. Het afwijkende gebruik mag worden voorgezet of gewijzigd in een ander gebruik, zolang de afwijking van het bestemmingsplan niet vergroot wordt. Slotregel In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
7.6. Handhaafbaarheid Het bestemmingsplan is het juridisch instrument om te bepalen welke ruimte voor welke bouw- en gebruiksactiviteiten aangewend mag worden. In dit bestemmingsplan zijn voorschriften opgesteld waarbij het bestaande gebruik van gebouwen en bouwwerken in principe het uitgangspunt vormt. Dit betekent dat de huidige situatie in regels is vastgelegd. Het handhavingsbeleid is er op gericht dat deze regels ook worden nageleefd. Het bestemmingsplan bindt zowel burgers als de gemeente en is dan ook de basis voor handhaving en handhavingsbeleid. Handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen 'vasthouden'. Daarnaast is de
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord
Pagina 51
handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde manier aan het plan gehouden te worden. Met deze oogmerken is in het bestemmingsplan allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van de regels. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter de mogelijkheden om in de praktijk toe te zien op de naleving van het bestemmingsplan. Ook geldt, hoe minder 'knellend' de regels zijn, hoe kleiner de kans is dat het met de regels wat minder nauw genomen wordt. In de praktijk worden op de lange duur vaak alleen de regels gerespecteerd, waar betrokkenen de noodzaak en redelijkheid van inzien. Onder handhaving wordt niet alleen het repressief optreden verstaan. Maar ook preventie en voorlichting. Repressief optreden bestaat uit toezicht en opsporing en in het verlengde daarvan – na afweging van belangen waaronder de effectiviteit van optreden – correctie, bestaande uit sancties en maatregelen. De sancties en maatregelen kunnen bestaan uit het stilleggen van activiteiten, aanschrijvingen, bestuursdwang, strafrechtelijk optreden en de dwangsom. Preventief handelen bestaat uit voorlichting en vooroverleg voor het indienen van een aanvraag om een vergunning en voorts het weigeren van de vergunning en eventuele afwijkingen.
Bestemmingsplan Hoofddorp Noord 52
Pagina
Planregels HOOFDDORP NOORD
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen plan: (digitaal) het bestemmingsplan Hoofddorp Noord van de gemeente Haarlemmermeer. bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0394.BPGhfdnoord0000000-C001 (vaststelling) met de bijbehorende regels en bijlagen. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. aan huis verbonden beroepsuitoefening: het in of aan huis uitoefenen van (vrije) beroepen en/of het in of aan huis ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten door de bewoner van dat huis en maximaal één werknemer. agrarische bedrijfsactiviteiten: bedrijfsactiviteiten die zijn gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en waarde studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. atelierruimte: een ruimte of een complex van ruimtes bedoeld voor het vervaardigen van kunstzinnige producten en voorwerpen, in welke vorm dan ook; baliefunctie: een voor het publiek toegankelijk loket binnen een kantoor, van waaruit diensten (geen zichtbare goederen) aan de klant wordt geleverd. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd. bedrijf: een onderneming die tot doel heeft het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en/of verhandelen van goederen, evenals diverse vormen van opslag. bedrijfsgebouw: een gebouw dat blijkens aard en indeling bruikbaar en noodzakelijk is voor de uitoefening van een bedrijf, met uitzondering van (bedrijfs)woningen. bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die daar in gebruik is in verband met het uitvoeren van de bestemming van het gebouw of het terrein.
beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden. bergbezinkbassin een ten behoeve van de waterhuishouding vuilreducerende voorziening in de riolering met zowel een bergings- als een bezinkfunctie in de vorm van een bak. bestaand bouwwerk: het op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaande bouwwerk, evenals een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voor deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. bouwgrens: de grens van een bouwvlak. bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. bouwmarkt: een detailhandelsbedrijf dat een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad aanbiedt. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. bruto bedrijfsvloeroppervlak: het totale bedrijfsvloeroppervlak; hieronder wordt verstaan het verkoopvloeroppervlak, de productieruimte, de administratieve ruimte, de verkeersruimte (gangen), de opslagruimte (magazijn, kelder), plus alle overige voor bedrijfsuitoefening benodigde ruimte (sanitaire ruimte, garagebox voor bedrijfsauto).
bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; creatieve industrie: bedrijven, instellingen of activiteiten, hoofdzakelijk gericht op het (ambachtelijk) vervaardigen en ontwerpen van producten op het gebied van kunst en cultuur, architectuur, mode e.d cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. dienstverlening: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen. ecologische waarden: de aan een gebied toegekende waarde als leefgebied voor één of meerdere al dan niet met een wettelijk beschermde status soorten flora en fauna. educatiecentra: centra gericht op het organiseren van lezingen, cursussen, workshops en/of activiteiten gericht op geestelijke verrijking van de mens’; erker: een aan een voor- of zijgevel van een hoofdgebouw uitgebouwd deel. erotisch getinte horeca: een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en (kleine) etenswaren. garagebedrijf: een bedrijf, dat is gericht op het te koop aanbieden van, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen. garagebox: gebouw ten behoeve van het stallen van voertuigen. gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone (50 dB(A)) moet worden vastgesteld. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. horeca: een functie, hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. horeca categorie 1: zelfstandige horeca-inrichtingen, hoofdzakelijk gericht op spijsverstrekking en het verstrekken van alcoholvrije dranken aan bezoekers en werknemers van winkelgebieden, kantoor- en bedrijventerreinen, toeristisch-recreatieve gebieden en dergelijke. Daaronder worden begrepen een ijssalon, lunchroom, snackbar, koffie/theehuis en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven. horeca categorie 2: zelfstandige horeca-inrichtingen, hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken, maaltijden en het bieden van gelegenheid om te luisteren naar (mechanische) muziek. Daaronder worden begrepen een bar, restaurant en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven. horeca categorie 3: − zelfstandige, grootschalige horeca-inrichtingen (1.000 m² bvo of meer), hoofdzakelijk gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken in combinatie met het geven van gelegenheid tot het luisteren naar (live) muziek, het kunnen dansen en/of het bieden van ander vermaak en − zelfstandige, grootschalige fastfoodvestigingen (1.000 m² bvo of meer). Daaronder worden begrepen: partycentrum, discotheek, grootschalige fastfood en andere naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijk te stellen horecabedrijven. hotel: een horecabedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, en/of het exploiteren van zaal- en congresaccommodatie, en het daarbij verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse. kantoor: een (deel van een) gebouw waarin directie en/of administratie van een (dienstverlenend) bedrijf zijn gevestigd. kas: een gebouw waarvan de wanden en het dak bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van gewassen. kunstobject: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat strekt tot het tot uitdrukking brengen van een kunstzinnig idee, door het op creatieve wijze vorm geven aan materiaal of materialen, zoals steen, hout, brons, glas e.d. kunstwerk: een civiel bouwwerk, waaronder zijn begrepen aquaducten, bruggen, sluizen, tunnels en viaducten, alsook daarmee gelijk te stellen bouwwerken. kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Besluit externe veiligheid buisleidingen een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden. maaiveld:
de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht. maatschappelijke voorzieningen: educatieve (onderwijs) voorzieningen, voorzieningen gericht op jeugd en/of kinderopvang en/of naschoolse opvang, voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven, voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg, sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen en openbare dienstverlening. magazijnverkoop: verkoop van ter plaatse opgeslagen (incourante) voorraden van bedrijven. natuurwaarden: de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomend in dat gebied. nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval. normaal onderhoud: werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden. ondergronds bouwen: het bouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het maaiveld (zoals kelders en parkeergarages). ondersteunende horeca/dienstverlening/detailhandel: activiteiten dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit op een perceel. permanente bewoning: het gebruik van een kampeermiddel, recreatieverblijf of vakantiehuis door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die ingevolge de Wet gemeenschappelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving van bewoner(s) in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Haarlemmermeer, terwijl deze perso(o)n(en) niet aannemelijk kan/kunnen maken elders over een hoofdverblijf te beschikken. planverbeelding: de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan. praktijkruimte: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn inrichting en indeling geschikt is om te worden gebruikt door beoefenaren van vrije beroepen; onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerp-technische, administratieve, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen vergoeding. recreatie: vrijetijdsbesteding gericht op ontspanning. risicovolle inrichting: een inrichting bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. de risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte of locatie waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. stedenbouwkundige waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van de bouwwerken in dat gebied. tuinhuis: een gebouw - geen woonkeet, stacaravan, toercaravan of een ander bouwwerk op wielen zijnde - dat uitsluitend ruimten bevat voor recreatief verblijf en/of recreatief nachtverblijf en/of het opslaan van materiaal dat gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden of het houden van een volkstuin. volkstuin: een niet bij de eigen woning gelegen terrein, bedoeld voor het hobbymatig kweken en telen van gewassen, enkel bedoeld voor de eigen consumptie. volumineuze detailhandel: detailhandel in de branches vervoer- en transportmiddelen, grove bouwmaterialen, bouwmarkten, grootschalige meubeldetailhandel, woninginrichting, tuincentra, keukens en sanitair. voorkeursgrenswaarde: de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen. woning: een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. woongebouw: een gebouw dat twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. woonschip: elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot hoofdbewoning geldend dagen/of nachtverblijf; woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. zend-/ ontvangstinstallatie: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct met de grond is verbonden (vrijstaand) of indirect met de grond is verbonden (niet-vrijstaand), gericht op het gebruik voor (mobiele) telecommunicatie. zorgcentrum: een gebouwencomplex bestaande uit al dan niet zelfstandig bewoonde wooneenheden, gecombineerd met ondersteunende en ondergeschikte voorzieningen zoals zorg, dienstverlening, detailhandel en een restaurant/café.
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: afstand: de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinste is. (bouw)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de goothoogte van dakkapellen, topgevels, trappenhuizen, liftkokers, schoorstenen en andere gelijksoortige ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten. hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine hoogte van een zend-/ ontvangstinstallatie: de hoogte gemeten tussen de onderkant van de voet en het hoogste punt van de antenne-installatie, bliksemafleiders en dergelijke niet meegerekend inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen lengte, breedte en diepte van een bouwwerk: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren) oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk peil: • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; • indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil); • voor een bouwwerk op een viaduct of brug : de hoogte van de kruin van het viaduct of de brug ter plaatse van het bouwwerk.
verticale diepte: de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de beganegrondvloer tot het laagste punt van het gebouw, danwel wanneer geen sprake is van een bovenliggende beganegrondvloer, gemeten van het peil tot het laagste punt van het gebouw
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrenzen (dus niet goot- en bouwhoogten) niet meer dan 1 meter bedraagt.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf 3.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat: 1. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, 3.1 zijn toegestaan; 2. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’ bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2 zijn toegestaan; b. atelierruimte ter plaatse van de aanduiding ‘atelier’; b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’; c. detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’; d. opslag ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’; e. onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’. met daarbij behorend(e): f. verhardingen, in- en uitritten; g. fiets- en voetpaden; h. groen; i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; j. nutsvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen; l. kantoren. met dien verstande dat: m. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan; n. verkooppunten van motorbrandstoffen niet zijn toegestaan; o. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan. 3.2.
Bouwregels
3.2.1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn de aangegeven maximale goot-, bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ zijn de aangegeven maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan. d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is de maximale bouwhoogte toegestaan. 3.2.2. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan. 3.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
3.3.
Afwijken van de bouwregels
3.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 3.2.1. sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat: - de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²; - de goothoogte niet meer mag zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer mag zijn dan 5 meter; 3.4
Specifieke gebruiksregels
3.4.1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn bedoeld in 3.1. sub a; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in 3.1.; c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren; d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie. 3.4.2. Per bedrijf is het gebruik van bijbehorende kantoren toegestaan tot een oppervlakte van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m². 3.5
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 3.1. als 3.4.1. sub a voor het vestigen van bedrijfsactiviteiten die één categorie hoger zijn ingeschaald en voor bedrijfsactiviteiten die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat: a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming; b. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit betreft.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. nutsvoorzieningen; b. een zendmast ter plaatse van de bouwaanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie; met daarbij behorend(e): c. verhardingen, in- en uitritten; d. groen; e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; f. parkeervoorzieningen; 4.2
Bouwregels
4.2.1 a. b.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
4.2.2 a. b. c.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2,5 meter; de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter; de hoogte van een zendmast mag ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’ niet meer zijn dan 50 meter.
Artikel 5 Centrum - 1 5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een hotel; b. sport in de vorm van een sportschool of een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen sportvoorziening of wellnessvoorziening. met daarbij behorend(e): c. verhardingen, in- en uitritten; d. groen; e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. nutsvoorzieningen; h. terrassen. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. 5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 5.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. 5.4
Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca en detailhandel dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat: a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 6 Centrum - 2 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Centrum - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: Op de begane grond: a. horeca in categorie 1 en/of 2; b. detailhandel; c. dienstverlening; d. maatschappelijke voorzieningen; e. sport in de vorm van een sportschool en of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen; f. wonen ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’; g. cultuur en ontspanning in de vorm van wellnessvoorzieningen en/of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning; Op de verdiepingen: h. wonen; i. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’ met daarbij behorend(e): j. verhardingen, in- en uitritten; k. groen; l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; m. parkeervoorzieningen; n. nutsvoorzieningen. 6.2
Bouwregels
6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. 6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 6.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. 6.4
Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Het gebruik van gebouwen voor detailhandel en horeca is toegestaan met dien verstande dat het oppervlak per detailhandels- of horecavestiging niet groter is dan 500m2, opslag daaronder niet begrepen.
6.4.2 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca en detailhandel dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat: a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de bruto vloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 7 Centrum - 3 7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
maatschappelijke voorzieningen; een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’; horeca in categorie 1 en/of 2; detailhandel; ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca – partycentrum’ horeca categorie 3 ten behoeve van een partycentrum annex dansschool;
met daarbij behorend(e): f. verhardingen, in- en uitritten; g. groen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; i. parkeervoorzieningen; j. nutsvoorzieningen. 7.2
Bouwregels
7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ niet meer zijn dan 2 meter; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 1..3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. 7.4
Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Het gebruik van gebouwen voor detailhandel en horeca is toegestaan met dien verstande dat het oppervlak per detailhandels- of horecavestiging in de categorie 1 en 2 niet groter is dan 500m2, opslag daaronder niet begrepen.
7.4.2 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca en detailhandel dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat: a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 8 Detailhandel - Volumineus 8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel - Volumineus’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
detailhandel in volumineuze goederen;
met daarbij behorend(e): b. verhardingen, in- en uitritten; c. groen; d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; e. parkeervoorzieningen; f. nutsvoorzieningen. 8.2
Bouwregels
8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale gooten bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. 8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 8.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.
Artikel 9 Dienstverlening 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dienstverlening; b. ondersteunende horeca en detailhandel; c. nutsvoorzieningen; met daarbij behorend(e): d. verhardingen; e. parkeren; f. groen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 9.2 Bouwregels 9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale gooten bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. 9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 9.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. 9.4 Specifieke gebruiksregels 9.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en detailhandel, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat : a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 10 Gemengd - 1 De voor ‘Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven behorende tot bedrijfscategorie 1, 2, of 3.1 of zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. bedrijven behorende tot bedrijfscategorie 3.2 ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’; c. creatieve industrie; d. horecavoorzieningen in categorie 1 of 2; e. bouwmarkten ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’; f. detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’; g. fitnesscentra of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘sport’ met daarbij behorend(e): h. verhardingen, in- en uitritten; i. groen; j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; k. parkeervoorzieningen; l. nutsvoorzieningen; m. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’; met dien verstande dat: n. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan; o. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en/of het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale gooten bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan.
10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 10.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ;
b. 10.4
de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. Specifieke gebruiksregels
10.4.1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van andere bedrijven dan de bedrijven die zijn toegestaan op grond van in 10.1. sub a en sub b; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel anders dan ten behoeve van ondersteuning van de hoofdfunctie als bedoeld in 10.1.; c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren. d. het gebruik van bedrijfswoningen ten behoeve van zelfstandige bewoning; e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting dan wel prostitutie. 10.4.2. Per bedrijf is het gebruik van bijbehorende kantoren toegestaan tot een oppervlakte van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m². 10.4.3. Per bedrijf is ondergeschikte, aan de hoofdfunctie als bedoeld in 10.1 sub a gerelateerde detailhandel toegestaan, tot een maximum oppervlak van 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte. 10.4.3. Per bouwmarkt is de verkoop van branchevreemde artikelen toegestaan, tot een maximum oppervlak van 20% van de verkoopvloeroppervlakte.
10.5
Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 10.1. als 10.4.1. sub a en toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden gevestigd die één categorie hoger zijn ingeschaald of die niet voorkomen op de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat: a. deze naar hun aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de categorie die maximaal is toegestaan binnen de betreffende bestemming; b. het geen risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Vuurwerkbesluit betreft. 10.5.2. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in zowel 10.1. als 10.4.1. sub a en toestaan dat risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen dan wel het Vuurwerkbesluit worden gevestigd, met dien verstande dat: a. de bij de inrichting behorende plaatsgebonden risicocontour 10-6 niet over kwetsbare dan wel beperkt kwetsbare objecten komt te liggen; 10.5.3. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat magazijnverkoop plaatsvindt met dien verstande dat deze verkoop niet langer duurt dan 36 uur per jaar per adres. 10.5.4. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat een bedrijfspand gedeeltelijk wordt ingericht ten behoeve van een afhaalpunt van via internet bestelde c.q. gekochte goederen, met dien verstande dat: a. het afhaalpunt niet meer bedraagt dan 10% van het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand met een maximum van 100 m2 verkoopvloeroppervlak; b. er geen goederen ter plaatse uitgestald en/of verkocht worden; c. er geen onevenredige hinder optreedt voor aanpalende bedrijven.
10.5.5. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat fitnesscentra of naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen sportvoorzieningen worden gevestigd, met dien verstande dat: a. voorzien wordt in 4 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak; 10.5.6. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat educatiecentra worden gevestigd, met dien verstande dat: 2 a. voorzien wordt in 3 parkeerplaatsen per 100 m bruto vloeroppervlak; 10.5.7. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1. en toestaan dat een indoor skatepark wordt gevestigd, met dien verstande dat: a. voorzien wordt in 3 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak; 10.5.8. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1 voor het bouwen van een bedrijfswoning binnen het bouwvlak, met dien verstande dat: a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond; b. de goothoogte van de bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 6 m en de bouwhoogte 10 m; c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen; d. de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast; e. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldendevoorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; f. dit niet leidt tot meer dan twee (bedrijfs-) woningen. 10.6 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’ te verwijderen, indien de milieuvergunning van de desbetreffende inrichting in onherroepelijke zin is ingetrokken of van rechtswege is komen te vervallen.
Artikel 11 Gemengd - 2 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Gemengd – 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. dienstverlening; c. bedrijven behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2, zoals opgenomen in de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten; d. bedrijven behorende tot bedrijfscategorie 3.1 ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’; e. wonen op de tweede en hogere bouwlagen ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’, f. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’ met daarbij behorend(e): g. verhardingen, in- en uitritten; h. groen; i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; j. parkeervoorzieningen; k. nutsvoorzieningen.
11.2
Bouwregels
11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan; d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. 11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.
11.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.
11.4
Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca, dienstverlening en detailhandel dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat: a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de
c.
hoofdactiviteit; toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 12 Gemengd – 3 12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een zorgcentrum; b. voorzieningen gericht op kinderdagopvang; c. wonen; d. aan huis verbonden beroepsuitoefening; met daarbij behorend(e): e. verhardingen, in- en uitritten; f. groen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; h. parkeervoorzieningen; i. nutsvoorzieningen. j. bergingen 12.2
Bouwregels
12.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte ' is de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan; d. de bouwhoogte van tegen een woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter; e. bij geschakelde woningen, niet zijnde geschakelde 2-onder-1-kapwoningen, geldt dat de diepte van tegen de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bebouwingsgrens van het hoofdgebouw dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan; f. de goothoogte van vrijstaande bij de woning behorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter; g. op de gronden buiten het bouwvlak van de woning mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden tot een maximum van 75 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw; h. op de gronden buiten het bouwvlak van de woning mag, wanneer deze gronden 750 m2 of meer per perceel bedragen, de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 10% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 250 m2. 12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 12.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. b.
de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m² ; de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.
12.4
Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m². 12.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken; b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan. c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer; d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht; e. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca.
Artikel 13 Gemengd – 4 13.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd - 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. wonen; c. aan huis verbonden beroepsuitoefening; met daarbij behorend(e): d. tuinen; e. erven; f. bergingen; g. terreinverhardingen, in- en uitritten; h. parkeervoorzieningen; i. nutsvoorzieningen. 13.2
Bouwregels
13.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan. 13.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 13.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw. b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter. 13.3
Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m². 13.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen: a. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan. b. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer; c. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht; d. het gebruiken van het hoofdgebouw ten behoeve van detailhandel en horeca.
Artikel 14 Groen 14.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’; met daaraan ondergeschikt: c. wandel- en fietspaden; d. speelvoorzieningen; e. bergbezinkbassins; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; g. kunstobjecten. 14.2.
Bouwregels
14.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen; b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter; c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2; d. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter. 14.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer zijn dan 6 meter; b. de hoogte van terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ niet meer zijn dan 1 meter; c. de hoogte van grondkassen en bergkisten mag ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ niet meer zijn dan 0,5 meter.
Artikel 15 Kantoor De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren met daarbij behorend(e): b. verhardingen, in- en uitritten; c. groen; d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen. 15.2 Bouwregels 15.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan; c. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 4 meter; d. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig gebouw. 15.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 15.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: c. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²; d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter.
Artikel 16 Maatschappelijk 16.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. educatieve (onderwijs)voorzieningen; b. voorzieningen gericht op jeugd en/of kinderopvang en/ of naschoolse opvang; c. voorzieningen ten behoeve van verenigingsleven; d. voorzieningen ten behoeve van gezondheidszorg; e. welzijnsinstellingen; f. sociale en/of levensbeschouwelijke voorzieningen; g. openbare dienstverlening met daarbij behorend(e): h. verhardingen, in- en uitritten; i. groen; j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; k. nutsvoorzieningen; l. parkeervoorzieningen. 16.2.
Bouwregels
16.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte en bebouwingspercentage toegestaan. 16.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 16.3.
Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.1. sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag zijn dan 3 respectievelijk 5 meter. 16.4
Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van gebouwen voor activiteiten zoals horeca en detailhandel dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan, met dien verstande dat: a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer omvat dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. de toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit.
Artikel 17 Sport Bestemmingsomschrijving 17.1.1 De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sport en/of sportschool; met daarbij behorend(e): b. ondersteunende horeca; c. verhardingen; d. parkeren; e. groen; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 17.2
Bouwregels
17.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven 'maximale goot- en bouwhoogte' toegestaan. 17.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 16.3 Afwijken van de bouwregels 17.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2.1 sub a buiten het bouwvlak, met dien verstande dat: a. de omvang van de gebouwen per bouwperceel niet meer dan 20 m² mag zijn; b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer zijn dan 3 meter respectievelijk 5 meter. 17.4
Specifieke gebruiksregels
17.4.1 Het gebruik van gebouwen voor activiteiten, zoals horeca en dienstverlening, dienende ter functionele ondersteuning van de hoofdactiviteit is toegestaan. Daarbij geldt dat : a. de ondersteunende activiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit en niet meer mag omvatten dan 10% van de brutovloeroppervlakte van die hoofdactiviteit met een maximum van 150 m² in geval van horeca of dienstverlening en een maximum van 100 m² in geval van detailhandel; b. de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. toegang tot de ondersteunende activiteit uitsluitend mogelijk is via het erf of de toegang van de hoofdactiviteit. 17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van het gebruik als jeugdopvang en/of kinderdagverblijf tot een oppervlakte van maximaal 500 m² en bijbehorende buitenruimte, onder de voorwaarden dat: a. er geen sprake is van zelfstandige bebouwing voor deze functie, b. uit onderzoek blijkt dat er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid, c. er voldoende parkeerplaatsen worden gecreëerd en d. de ontsluiting en de verkeersafwikkeling voldoende zijn gewaarborgd.
Artikel 18 Tuin 18.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; met daarbij behorend(e): b. opritten, terreinverhardingen en paden; c. bouwwerken, met uitzondering van carports 18.2.
Bouwregels
18.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn erkers; b. de diepte van erkers mag niet meer zijn dan 1 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de erker en de bouwperceelsgrens niet minder dan 1 meter is; c. de breedte van erkers mag niet meer dan 65 % van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw; d. de bouwhoogte van erkers mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter. 18.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 18.3.
Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud; b. het gebruik van gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen.
Artikel 19 Verkeer 19.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden; b. parkeervoorzieningen; c. groen; d. bergbezinkbassins; e. kunstwerken; met daarbij behorend(e): f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; g. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitschermen; h. nutsvoorzieningen; i. speelvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: j. kunstobjecten; k. reclame-uitingen. 19.2.
Bouwregels
19.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling; b. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter; c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2; d. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter. 19.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.
Artikel 20 Verkeer - Garagebox 20.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer – Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. garageboxen; b. bergruimte; met daarbij behorend(e): c. verhardingen. 20.2
Bouwregels
20.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte ' is de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan. 20.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 20.3.
Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige opslag en/of handel.
Artikel 21 Water 21.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. waterhuishoudkundige voorzieningen; c. bergbezinkbassins; d. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer; met daarbij behorend(e): e. verhardingen; f. groen; g. nutsvoorzieningen; met daaraan ondergeschikt: h. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 21.2.
Bouwregels
21.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn bergbezinkbassins; b. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter. 21.2.2. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter. 21.3.
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor: a. ligplaatsen voor woonschepen; b. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/ of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken;
Artikel 22 Wonen 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan huis verbonden beroepsuitoefening; c. bedrijf aan huis ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’; d. praktijkruimte ter plaatse van de aanduiding ‘praktijkruimte’. met (de) daarbij behorende: e. tuinen; f. terreinverhardingen; g. erven.
22.2 Bouwregels 22.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
per bouwperceel is één woning toegestaan; hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd; bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn voor hoofdgebouwen de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan; e. de bouwhoogte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, tot een maximum van 4 meter; f. bij geschakelde woningen, niet zijnde geschakelde 2-onder-1-kapwoningen, geldt dat de diepte van tegen het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de achterste bebouwingsgrens van het hoofdgebouw dan wel het denkbeeldige verlengde daarvan; g. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter; h. op de gronden buiten het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden tot een maximum van 75 m², dan wel de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bouwwerken met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per gebouw; i. op de gronden buiten het bouwvlak mag, wanneer deze gronden 750 m2 of meer per perceel bedragen, de gezamelijke oppervlakte van gebouwen niet meer zijn dan 10% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden met een maximum van 250 m2. 22.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 22.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter; b. voor ondergrondse gebouwen is voor het overige dezelfde maximale maatvoering toegestaan als voor de bovengrondse gebouwen, met dien verstande dat de ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw.
22.3 Afwijken van de bouwregels 22.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.1 sub e en toestaan dat de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte dakafdekking wordt toegepast; b. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast. 22.3.2 De in 22.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds, in ieder geval in die zin dat alleen aan 3.1 sub a. toepassing kan worden gegeven wanneer het hoofdgebouw een platte dakafdekking heeft en alleen aan 3.1 sub toepassing kan worden gegeven wanneer het hoofdgebouw een kap heeft; b. de woonsituatie; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 22.4
Specifieke gebruiksregels
22.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m². 22.4.2 Ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf aan huis’ geldt dat bedrijfsmatige activiteiten zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, waarbij geldt dat bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorie 1 of 2 zijn toegestaan. 22.4.3 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijbehorende bouwwerken; b. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan. c. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer; d. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht; e. het gebruiken van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van detailhandel en horeca.
Artikel 23 Wonen - Gestapeld 23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. aan huis verbonden beroepsuitoefening; c. detailhandel op de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’. met daarbij behorend(e): d. tuinen; e. terreinverhardingen; f. erven; g. bergingen; h. parkeervoorzieningen. 23.2
Bouwregels
23.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ zijn de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan. 23.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 1 meter; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 3 meter. 23.2.4 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ondergrondse gebouwen ook mogen worden gebouwd zonder een daarboven aanwezig bovengronds gebouw; b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag met een maximale diepte van 3 meter. 23.3
Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Het gebruik van een woning ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m². 23.3.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen: a. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan. b. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer; c. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht; d. het gebruiken van het hoofdgebouw ten behoeve van detailhandel en horeca.
Artikel 24 Leiding - CO2 24.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding –CO2 ' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van CO2 met de daarbij behorende belemmeringenstrook. 24.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 23.1. genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 24.3. Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 24.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 24.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-CO2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het permanent opslaan van goederen. 24.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan; b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen; c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen. 24.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden
niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
Artikel 25 Leiding - Gas 25.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van gas met een druk van ten hoogste 40 bar met de daarbij behorende belemmeringenstrook. 25.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 25.1. genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 25.3. Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 25.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 25.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het permanent opslaan van goederen. 25.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan; b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen; c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen. 25.4.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden
niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
Artikel 26 Leiding - Hoogspanning 26.1. Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse 50 kV-hoogspanningsleiding met bijbehorende belemmeringenstrook.
26.2. Bouwregels 26.2.1. Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: d. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanning’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter; e. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 26.2.2. Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
26.3. Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 26.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 26.4.1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het permanent opslaan van goederen. 26.4.2. Het bepaalde in 26.4.1. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningleiding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
c.
die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.
26.4.3. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken. 26.4.4. De in 26.4.1. genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
Artikel 27 Leiding - Riool 27.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse rioolleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook. 27.2
Bouwregels
27.2.1 Algemeen Op of in de tot ‘Leiding - Riool’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken ten behoeve van het veilig functioneren van de rioolleiding. 27.2.2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere voorkomende bestemming(en), geen gebouwen worden gebouwd. Deze regeling is niet van toepassing op bestaande gebouwen. 27.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 2 meter. 27.3
Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van g. het bepaalde in 27.2.1 en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en); h. het bepaalde in 27.2.2 en 27.2.3 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 3 meter. 27.3.2 De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien dit geen kwetsbare objecten betreft, indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder, met dien verstande dat 27.2.3, voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van dit artikel van toepassing is. 27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 27.4.1 Verbod op het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het oprichten van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leiding; b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend afgraven, woelen; f. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
h. het permanent opslaan van goederen. 27.4.2 Uitzondering op het verbod op het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het verbod in 27.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die: reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; a. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere daar voorkomende bestemming(en) betreft; b. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 27.4.3 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in 27.4.1 kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook en van de bijbehorende belemmeringenstrook en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
Artikel 28 Leiding - Water 28.1 Bestemmingsomschrijving 28.1.1 De als ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor een ondergrondse leiding voor het transport van water met de daarbij behorende belemmeringenstrook. 28.2. Bouwregels 28.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. ten behoeve van de dubbelbestemming ‘Leiding-Water’ mogen op deze gronden bouwwerken geen gebouwen worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
28.3 Afwijken van de bouwregels 28.3.1 Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 28.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding- Water’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, e. mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het permanent opslaan van goederen. 28.4.2. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan; b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen; c. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen. 28.4.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet
strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Artikel 29 Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam 29.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en herstel van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische waarden, welke met name bestaan uit: - voor wat betreft bebouwing en structureren in hun onderlinge samenhang: a. hoofdverdedigingslijn van dijken, kades en liniewallen met accessen (en met bruggen) als de hoofdstructuurdrager; b. voorstellingen en voorposities met bijbehorende bouwwerken; c. kazematten, kruitmagazijnen, munitiedepots, genieloodsen, groepsschuilplaatsen en overige militaire bouwwerken; d. inundatiewerken, (dam)sluizen, duikers, hevels, kokers, peilschalen. -
en voor wat betreft de openheid van het landschap: e. schootcirkels van forten en batterijen; f. voorstellingen; g. vrij zicht op aanvalszijde en verdedigingszijde van de hoofdverdedigingslinie van dijken, kades en liniewallen met accessen; h. vrij zicht in schootscirkels rond de forten en batterijen; i. delen van karakteristieke, nog open (inundatie)gebieden. j. 29.2 Bouwregels Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden andere aangewezen bestemming, indien als gevolg daarvan onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van de gronden. 29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 29.3.1 Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; b. het aanplanten van bomen en/of houtgewas; c. het aanbrengen van verhardingen; d. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en paden; e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik; f. het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen; g. het aanbrengen van drainage; h. het aanleggen van leidingen. 29.3.2 Het in 29.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
29.3.3 De in artikel 29.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
Artikel 30 Waterstaat - Waterkering 30.1 Bestemmingsomschrijving 30.1.1 De op de verbeelding als dubbelbestemming voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) en andere dubbelbestemmingen, tevens bestemd voor een waterkering. 30.2
Bouwregels
30.2.1 Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: a. er mag niet worden gebouwd ten behoeve van de voor deze gronden voorkomende bestemmingen en/of andere dubbelbestemmingen; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen ten behoeve van een waterkering mag niet meer zijn dan 1 meter; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterkering mag niet meer zijn dan 5 meter. 30.3
Afwijken van de bouwregels
30.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.2.1 en toestaan dat op gronden met de dubbelbestemming Water – Waterkering wordt gebouwd, onder voorwaarde dat a. geen afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de gronden; b. vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder. 30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 30.4.1 Indien en voor zover deze gronden samenvallen met gronden, waarvoor in een daar voorkomende bestemming of andere dubbelbestemming een vergunningenstelsel van kracht is, geldt dat de daarin genoemde werken en werkzaamheden, voor zover deze althans niet worden uitgevoerd ter realisering of instandhouding van de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering’, uitsluitend toelaatbaar zijn, onder voorwaarde dat: a. door die werken of werkzaamheden tevens geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen; b. vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder. 30.5
Specifieke gebruiksregels
30.5.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend een gebruik ten behoeve van een daar voorkomende bestemming of andere dubbelbestemming, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de gronden.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels Artikel 31 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 32 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en c. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 33 Algemene afwijkingsregels Burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor: a. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten; b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven; c. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 meter van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding; d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter; e. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, met dien verstande dat de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer; f. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter.
Artikel 34 Algemene wijzigingsregels 34.1
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer zijn dan 3 meter en een bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 35 wro-zone - wijzigingsgebied 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone - wijzigingsgebied 1’, de bestemming 'Bedrijf' geheel, dan wel partieel te wijzigen in de bestemming 'Wonen’ en ‘Tuin’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 35.1.1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wrozone - wijzigingsgebied 1” en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. er maximaal 3 grondgebonden woningen worden gerealiseerd; b. de goothoogte van twee grondgebonden woningen niet meer bedragen dan 6 meter en de bouwhoogte van die grondgebonden woningen niet meer bedragen dan 10 meter; c. de bouwhoogte van de andere grondgebonden woning niet meer bedragen dan 6 meter; d. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; e. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid; f. is aangetoond dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor woonbebouwing; g. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied de natuurbeschermingswetgeving; h. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied; i. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.
Artikel 36 wro-zone - wijzigingsgebied 2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone -wijzigingsgebied 2’, de bestemming ‘Kantoor’ geheel, dan wel partieel te wijzigen in de bestemming ‘ Wonen – Gestapeld’ , mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 36.1.1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2” en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. de bouwhoogte niet meer bedragen dan 10 meter; b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; c. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid; d. is aangetoond dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor woonbebouwing; e. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied de natuurbeschermingswetgeving; f. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied; g. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.
Artikel 37 wro-zone - wijzigingsgebied 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone - wijzigingsgebied 3’, de bestemming ‘Kantoor’ geheel, dan wel partieel te wijzigen in de bestemming ‘ Wonen – Gestapeld’ , mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: 37.1.1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 3” en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. de bouwhoogte niet meer bedragen dan 14 meter; b. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; c. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid; d. is aangetoond dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor woonbebouwing; e. is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied de natuurbeschermingswetgeving; f. afhankelijk van het type woning voorzien wordt in 1,3-1,6 parkeerplaatsen per woning binnen het wijzigingsgebied; g. de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.
Artikel 38 wro-zone - wijzigingsgebied 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding ‘wro- zone - wijzigingsgebied 4’, de bestemming ‘Gemengd-1’ te wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, ‘ Wonen – Gestapeld’ , ‘Bedrijf’ en ‘Kantoor’, met dien verstande dat: 38.1.1 deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding "wrozone - wijzigingsgebied 4” en met inachtneming van de volgende uitgangspunten: a. b. c. d. e. f. g.
h. i. j. k. l. m. n. o.
het aantal woningen niet meer bedraagt dan 80; de bouwhoogte van grondgebonden woningen niet meer bedraagt dan 10 meter; de bouwhoogte van gestapelde woningbouw niet meer bedraagt dan 18 meter; het gezamenlijke oppervlak aan bedrijfs- en kantoorbebouwing niet meer is dan 3.000 m2 bvo; de bouwhoogte van bedrijfs- of kantoorbebouwing niet meer bedraagt dan 13 meter; er uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die vallen in ten hoogste categorie 2 van de tot het plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten’) de naar de Hoofdweg gekeerde bebouwingsgrens niet dichter op de Hoofdweg komt te liggen dan de naar de Hoofdweg gekeerde bebouwingsgrens van het bouwblok aan de Hoofdweg 615; er voorzien wordt in een wandel- en fietsroute tussen de Hoofdweg westzijde en de Graftermeerstraat; de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde; is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid; is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied van luchtkwaliteit; is aangetoond dat de bodemkwaliteit is of zodanig wordt gemaakt, dat er geen belemmeringen zijn voor woonbebouwing; is aangetoond dat er geen belemmeringen zijn op het gebied de natuurbeschermingswetgeving; er voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden op eigen terrein en zoals bepaald in de landelijke CROW-normen de economische uitvoerbaarheid op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening moet zijn verzekerd.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels Artikel 39 Overgangsrecht 39.1 Overgangsrecht bouwwerken 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 39.2 Overgangsrecht gebruik 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 39.3 Hardheidsclausule Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 40 Slotregel Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel: Regels van het bestemmingsplan 'Hoofddorp Noord' van de gemeente Haarlemmermeer:
Historisch onderzoek Hoofddorp Noord
Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan
Cluster Beheer en Onderhoud Team Bodemkwaliteit en Gegevensbeheer Oktober 2012
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1:
Inleiding .............................................................................................. 1
HOOFDSTUK 2:
Historie ................................................................................................ 2
HOOFDSTUK 3:
Bodemkwaliteitskaart ........................................................................ 2
HOOFDSTUK 4:
Bekende en te verwachten bodemverontreinigingen algemeen... 3
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
Vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl) ................................................. 3 Asbest ................................................................................................................... 4 Zware metalen en PAK ......................................................................................... 4 Minerale olie en aromaten .................................................................................... 4 Verdenkingen ........................................................................................................ 4
HOOFDSTUK 5: 5.1. 5.1.1. 5.1.2. 5.2. 5.3. 5.3.1. 5.4. 5.5. 5.6.
Bodemonderzoeken in het plangebied ............................................ 5
Bedrijventerrein Hoofddorp Noord ........................................................................ 5 Verontreinigingssituatie Graftermeerstraat 63 .................................................. 5 Graftermeerstraat 37/41 .................................................................................... 6 Woodward Hoofdweg 601 .................................................................................... 6 Centrumstrip Kruisweg ......................................................................................... 6 Kruisweg 1113 en 1115 .................................................................................... 7 Karwei Stationsweg 36 ......................................................................................... 7 Dik Tromschool Wormerstraat 25 ......................................................................... 7 Woningbouw Oranjebuurt ..................................................................................... 7
HOOFDSTUK 6:
Conclusie en aanbevelingen............................................................. 8
HOOFDSTUK 1:
Inleiding
In het kader van de (actualisatie) van het bestemmingsplan Hoofddorp Noord, is door het team Bodemkwaliteit en Gegevensbeheer van de cluster Beheer en Onderhoud, een historisch bodemonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Hoofddorp Noord te gemeente Haarlemmermeer. Het plangebied van bestemmingsplan Hoofddorp Noord wordt begrensd door het Achterkanaal van de provinciale Weg om de Noord (N201), de Hoofdvaart, de Kruisweg en het Achterkanaal van de Geniedijk.
Een deel van het gebied gebruik als woongebied, een deel hoort bij het oude centrum, en een deel van het gebied is bedrijfsterrein. Het doel van het historisch bodemonderzoek is vast te stellen of er, op basis van historische gegevens, bodemverontreiniging verwacht kan worden. Dit historisch onderzoek dient in eerste instantie om te onderzoeken of de bestemming van een gebied strijdig is met de bodemverontreinigingtoestand. Het kan tevens als leidraad dienen om te komen tot een onderzoeksopzet voor het uitvoeren van een bodemonderzoek. Een bodemonderzoek is in veel gevallen noodzakelijk voor de ruimtelijke ordeningsprocedures en de aanvragen van een omgevingsvergunning met betrekking tot bouw. Voor dit onderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - Overzicht beschikbare bodemonderzoeken uit het bodeminformatiesysteem van de gemeente Haarlemmermeer (NAZCA). - Historisch topografische kaarten en luchtfoto's. - Bodemloket.nl (landelijke site voor het raadplegen van bodemonderzoek/saneringen van de bodem).
Pagina 1
HOOFDSTUK 2:
Historie
Vanaf het begin van het ontstaan van de Haarlemmermeerpolder ontwikkelde zich op de kruising van de Hoofdweg en de Kruisweg het organisatorisch centrum van de gemeente. Hier staan zowel woningen als bedrijfsgebouwen. De Rooms Katholieke Kerk Johannes de Doper aan de Kruisweg met de bijbehorende begraafplaats dateert van 1860. Hotel De Beurs op de hoek van Kruisweg en Hoofdvaart wordt in 1863 vermeld. In 1912 wordt een spoorlijn geopend met een station; nu Stationsweg 9/11. Aan de Stationsweg en de Manegelaan staan dan diverse woningen. Iets verder naar het noordwesten, nog voor de Geniedijk, splitst het spoor in een lijn langs de Nieuwerkerkertocht richting Nieuw-Vennep en een lijn langs de Geniedijk naar Haarlem. In de splitsing staat een remise. Beide lijnen worden in 1936 opgeheven. De huidige Burgemeester Pabstlaan volgt een deel van het oude spoortracé. Aan de J.C.Beetslaan worden in de jaren ’20 en ’30 al woningen gebouwd en een enkel bedrijfspand. In de jaren 50 wordt de Oranjebuurt gebouwd; in ’60 wordt de omgeving van de Beemsterstraat opgeleverd. Bleesland dateert van ’83-’90. Vanaf halverwege de jaren ’60 krijgt Industrieterrein Hoofddorp Noord vorm: eerst tot de Wijkermeerstraat. Woodward (Hoofdweg 601) wordt gebouwd in 1967. In de jaren ’80 vult het gebied tot de Weg om de Noord (aangelegd begin jaren ’70) zich met bedrijfsgebouwen. De woningbouw in het gebied blijft in ontwikkeling. In de Oranjebuurt is een deel van de oude bebouwing vervangen. In 1995 werd het eerste gedeelte van Meerstede gebouwd. Ter plaatse van een gedeelte van de oude gemeentewerf, aan het eind van de Manegelaan komen in 2001 nieuwe woningen. Ook worden in het hele plangebied diverse bedrijfsgebouwen vervangen.
HOOFDSTUK 3:
Bodemkwaliteitskaart
Op 2 februari 2011 is voor het grondgebied van de gemeente Haarlemmermeer een bodemkwaliteitskaart vastgesteld. De bodemkwaliteitskaart geeft aan wat de gemiddelde kwaliteit van de grond op niet-verdachte locaties is in de gemeente. Volgens de bodemkwaliteitskaart valt het deel van het plangebied aansluitend aan de Kruisweg onder oudstedelijk gebied 9 met als bodemfunctie wonen. Volgens de ontgravingskaart van de bodemkwaliteitskaart is de kwaliteit van de bovengrond (0,000,50 m. –m.v.) ‘industrie’ en de kwaliteit van de tussenlaag (0,50 – 1,50 m.-m.v.) en de kwaliteit van ondergrond (1,50 – 2,00 m. –m.v.) ‘landbouw/natuur’. Industriegebied Hoofddorp Noord valt onder Oude industrie/bedrijven 5 met als bodemfunctie industrie. Volgens de ontgravingskaart van de bodemkwaliteitskaart is de kwaliteit van de bovengrond (0,00-0,50 m. –m.v.), de tussenlaag (0,50 – 1,50 m.-m.v.) en de ondergrond (1,50 – 2,00 m. –m.v.) ‘landbouw/natuur’.
Pagina 2
Bleesland valt onder nieuwstedelijk gebied 7 met als bodemfunctie wonen. De Geniedijk valt onder Buitengebied 1 met als bodemfunctie natuur. Volgens de ontgravingskaart van de bodemkwaliteitskaart is van beide deelgebieden de kwaliteit van bovengrond, tussenlaag en ondergrond ‘landbouw/natuur’. De Weg om de Noord, de Hoofvaart en Hoofdweg westzijde en de Kruisweg vallen in niet gezoneerd gebied. De contouren van de bodemfuncties en de ontgravingskaart lopen niet geheel gelijk.
HOOFDSTUK 4: Bekende en te verwachten bodemverontreinigingen algemeen 4.1. Vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl) Binnen het plangebied zijn verontreinigingen met VOCl in het grondwater bekend. VOCl wordt vaak tot een behoorlijke diepte in het grondwater aangetroffen. Bij VOCl verontreinigingen bestaat risico op uitdamping uit de bodem naar gebouwen en daarmee op gezondheidsrisico’s. Ook kan risico op verspreiding bestaan omdat de verontreiniging erg mobiel is. Verwijderen van de verontreiniging kan meestal niet door simpel ontgraven van de grond en het aanhangende grondwater. Saneringen bestaan vaak uit het gedurende meerdere jaren monitoren van natuurlijke afbraak en het eventueel versnellen van deze afbraak door het in de bodem toevoegen van voedingssubstraat voor bacteriën. Soms worden bacterieculturen toegevoegd en bij de IJtochtkade in Zwanenburg wordt een installatie gemaakt om de grond te verwarmen en daarmee de afbraak door bacteriën te versnellen. Door het aanbrengen van dampwerende vloeren in te realiseren gebouwen kunnen terreinen met VOCl verontreinigingen soms geschikt gemaakt worden voor woningen of bedrijfsgebouwen.
Pagina 3
4.2. Asbest Op basis van leeftijd van gebouwen is een riscokaart voor asbest in gebouwen gemaakt. Asbest in gebouwen geeft een asbestverdenking voor de bodem.
Oude ophooglagen zijn tevens asbestverdacht. In bodemonderzoeken van vóór 2010 is veelal alleen zintuiglijk naar asbest gekeken. Bij het uitvoeren van nieuw bodemonderzoek zal, naast onderzoek conform de NEN 5740, tenminste vooronderzoek conform de NEN 5707 (onderzoek op asbest) uitgevoerd moeten worden. 4.3. Zware metalen en PAK Verontreinigingen met zware metalen en PAK komen veel voor in oude ophooglagen. Saneren kan meestal eenvoudig door ontgraven en afvoeren van de verontreinigde laag, het aanbrengen van een leeflaag, of het afdekken met bijvoorbeeld een betonvloer of een gesloten verharding, zodat contact met de verontreinigde laag niet mogelijk is. Binnen het plangebied zijn verontreinigingen met zware metalen en PAK bekend en te verwachten. 4.4. Minerale olie en aromaten Binnen het plangebied zijn diverse verontreinigingen met minerale olie bekend en te verwachten. Deze verontreinigingen kunnen zowel in de grond als in het grondwater aanwezig zijn. In het grondwater zijn bij verontreinigingen met minerale olie vaak ook verontreinigingen met aromaten aanwezig. Saneringen van minerale olie in de grond bestaan veelal uit het ontgraven van de verontreinigde grond. Bij grote verontreinigingen in het grondwater is onttrekken en reinigen van grondwater nodig. 4.5.
Verdenkingen • Een oude spoorlijn geeft verdenking op bodemverontreinigingen met zware metalen, PAK en minerale olie. Een bodemonderzoek naar het voormalig spoortracé is niet uitgevoerd. • Ophooglagen zijn verdacht op verontreinigingen met zware metalen, PAK, asbest en minerale olie.
Pagina 4
•
•
Industrieterrein Hoofddorp Noord is ontstaan vóór en in de periode dat bodemregelgeving in ontwikkeling was. Het hele gebied is verdacht op bodemverontreinigingen met zware metalen, PAK, minerale olie, asbest en VOCl. In het oudstedelijk gebied hebben diverse ondergrondse brandstoftanks gelegen. Er kunnen nog (onbekende) ondergrondse brandstoftanks aanwezig zijn. Hierbij bestaat een verdenking op bodemverontreiniging met minerale olie. Ook zijn verontreinigingen met zware metalen, PAK en asbest te verwachten. Bij (oude) bedrijven kunnen diverse verontreinigingen aangetroffen worden.
HOOFDSTUK 5:
Bodemonderzoeken in het plangebied
In het plangebied zijn 131 locaties bekend waar bodemonderzoek is uitgevoerd. Niet alle percelen zijn volledig onderzocht op de voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten. Ook zijn verontreinigingen bekend waar nog geen sanerende maatregelen zijn genomen of afgerond. Bodemonderzoeken hebben een beperkte geldigheidsduur. In vrijwel alle gevallen zal, bij nieuwe ontwikkelingen, nieuw bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden. Onderstaand worden locaties besproken waar ontwikkelingen zijn te verwachten en locaties die beperkingen (kunnen) geven. 5.1. Bedrijventerrein Hoofddorp Noord Industrieterrein Hoofddorp Noord is ontstaan vóór en in de periode dat bodemregelgeving in ontwikkeling was. Onder andere lozingen op riolen, lekkende tanks en morsingen hebben diverse verontreinigingen veroorzaakt. Bij de gemeente zijn (rest)verontreinigingsvlekken met minerale olie in de bodem bekend ter plaatse van Graftermeerstraat 28, J.C. Beetslaan 159-163 en Broekermeerstraat 136. Op verschillende plaatsen is een (beperkte) restverontreiniging met minerale olie achtergebleven na sanering. Het hele gebied is verdacht op onder andere verontreinigingen met zware metalen, PAK, minerale olie, asbest en VOCL. 5.1.1. Verontreinigingssituatie Graftermeerstraat 63 Door de activiteiten van een voormalige wasserij aan de Graftermeerstraat 63 is een bodemverontreiniging ontstaan met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCl). Er zijn in het verleden diverse bodemsaneringen uitgevoerd maar deze hebben niet tot het gewenste resultaat geleid (verwijdering van de verontreiniging). De verontreiniging bevindt zich voornamelijk in het grondwater en heeft zich tot grote diepte verspreid tot minimaal 24 meter minus maaiveld (m–mv). Horizontaal strekt de verontreiniging zich uit in zuidwestelijke richting, richting de J.C. Beetslaan. De omvang ter plaatse op een diepte van 5 m –mv wordt momenteel vastgesteld. In noordoostelijke richting zijn de sterke verontreinigingen begrensd ten noorden van de Broekermeerstraat 124. In de huidige situatie vormt de verontreiniging geen risico voor de gezondheid van de mens.
Pagina 5
De verontreiniging met VOCl kan uitdampen uit de bodem en zich vervolgens ophopen in de binnenlucht van een gebouw. Door het inademen van deze binnenlucht kan een gezondheidsrisico ontstaan. Bij wijziging van de bestemming in het beschreven gebied dient daarom te worden nagegaan of maatregelen moeten worden getroffen om een eventueel blootstellingsrisico te voorkomen. 5.1.2. Graftermeerstraat 37/41 Er zijn twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het grondwater aanwezig: één met kwik en één met minerale olie en aromaten. De provincie heeft op 25 februari 2009 beschikt dat niet met spoed gesaneerd hoeft te worden, maar heeft wel gebruiksbeperkingen opgelegd: verbod op onttrekken grondwater; verbod op graaf/bouwwerkzaamheden en verbod op gewasteelt. Bij wijziging van bestemming moet gesaneerd worden. 5.2. Woodward Hoofdweg 601 Op de locatie zijn twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend. De provincie is bevoegd gezag. Doel van de totale sanering is het terrein geschikt maken voor de bodemgebruiksvorm wonen. Deellocatie A (zuidoost) betreft een verontreiniging in grond en grondwater met minerale olie, aromaten en VOCL. De grondwaterverontreiniging met VOCl is tot een diepte van circa 10 m-mv aanwezig. De provincie heeft ingestemd met fase 1 van een uit te voeren sanering. Deze fase beslaat een periode van 10 jaar. Voor 25-11-2013 moet worden aangevangen met de sanering. Voor 1-1-2015 moet een saneringsplan voor de 2e fase ingediend worden. Voor de doelstelling ‘geschikt voor wonen’ zullen maatregelen genomen moeten worden in overleg met de provincie. Deellocatie B (noordwest) betreft een verontreiniging in grond en grondwater met minerale olie. Voor aanvang van de ontgraving van deze deellocatie dient asbestonderzoek uitgevoerd te worden. 5.3. Centrumstrip Kruisweg Langs de Kruisweg zijn vanaf oudsher zowel woningen als bedrijven aanwezig geweest. Op diverse (bedrijfs)locaties zijn bodemonderzoeken uitgevoerd waarbij met name zware metalen en PAK in de grond zijn aangetroffen. Er zijn diverse ondergrondse brandstoftanks aanwezig geweest en afgevuld of verwijderd. Bij een tank bij het voormalige dierenasiel is een verontreiniging met minerale olie aangetroffen; er is niet bekend of de tank en de verontreiniging verwijderd zijn. Er kunnen nog onbekende (eventueel afgevulde) tanks aanwezig zijn.
Pagina 6
5.3.1. Kruisweg 1113 en 1115 Op de locatie Kruisweg 1113 en 1115 zijn diverse verontreinigingen aangetroffen, waaronder sterke verontreinigingen met vluchtige aromatische koolwaterstoffen (VAK) en VOCl in het grondwater. De gemeente heeft in 2011 geconstateerd dat de bodem niet geschikt was voor het voorgenomen bouwplan. De verontreinigingen zijn nog niet volledig afgeperkt. Er wordt vanuit gegaan dat de VOCl verontreiniging in het grondwater tot maximaal 6 m-m aanwezig is. De gemeente is van mening dat de verontreiniging verticaal niet volledig is afgeperkt. Met aanvullend onderzoek, het uitvoeren van benodigde sanering(en) en evaluatie van die saneringen moet aangetoond worden dat risico’s voor toekomstig gebruik weggenomen zijn. 5.4. Karwei Stationsweg 36 In ’89 en ’96 zijn bodemonderzoeken uitgevoerd voor bouwvergunningen. Daarbij zijn heel beperkt lichte verontreinigingen aangetroffen. Er zijn sporen puin aangetroffen, maar er is geen asbestonderzoek gedaan. 5.5. Dik Tromschool Wormerstraat 25 Op deze locatie is geen bodemonderzoek bij de gemeente bekend. Er zijn geen gegevens bekend van een mogelijke ondergrondse brandstoftank, terwijl het wel waarschijnlijk is dat deze aanwezig is geweest. 5.6. Woningbouw Oranjebuurt Ter plaatse van het Prinses Beatrixplantsoen is in 2005 en 2006 bodemonderzoek uitgevoerd. In het grondwater is arseen boven de interventiewaarde aangetroffen. Dit komt in de Haarlemmermeer vaker van nature voor. Het is niet nodig om aanvullend onderzoek te verrichten of sanerende maatregelen te treffen. Er wordt geadviseerd het grondwater niet te gebruiken voor het besproeien van een moestuin. In het onderzoek bij het Beatrixplantsoen is asbest aangetroffen en gesaneerd. De provincie heeft ingestemd met het evaluatieverslag van de sanering. Bedrijven met potentieel bodembedreigende activiteiten en (voormalige) ondergrondse brandstoftanks zijn bij de gemeente niet bekend. Bij vervangende nieuwbouw of andere ontwikkelingen in deze buurt is bodemonderzoek nodig. Daarbij zijn met name verontreinigingen met zware metalen en asbest te verwachten.
Pagina 7
HOOFDSTUK 6:
Conclusie en aanbevelingen
Hoofddorp noord is een gebied dat reeds geruime tijd in gebruik is. Een groot deel van het gebied is asbestverdacht. De bodem kan verontreinigd zijn door bedrijfsactiviteiten, met VOCl en of minerale olie. Bij aanwezigheid van een ophooglaag zijn verontreinigingen met zware metalen, PAK, asbest of een restverontreiniging met minerale olie aanwezig of te verwachten. De verontreinigingen met VOCl kunnen invloed hebben bij een bestemmingswijziging. Er zullen mogelijk maatregelen genomen moeten worden om risico’s uit te sluiten. De verwachting is dat de omvang van verontreinigingen met zware metalen, PAK en minerale olie niet zodanig is dat deze, vanwege de meebrengende kosten voor een sanering, een bestemmingswijziging in de weg zitten. Bij bestemmingswijziging of vervangende bouw dient bodemonderzoek plaats te vinden om de actuele bodemkwaliteit vast te stellen.
Pagina 8
~
oranJewoud
2:J nummer datum aan van project projectnummer betreft
Member of Antea Group
2012.01 24 januari 2012 BenEwals BUROBEB Robbert Martens Oranjewoud Transformatie van twee naast elkaar gelegen kantoorpanden aan de Hoofdweg te Hoofddorp 246825 Externe Veiligheid
Aanleiding BUROBEB is voornemens een omgevingsvergunn ing aan te vragen ten behoeve van het omzetten van de functie van de bestaande kantoorpanden aan de Hoofdweg 667 en 667a te Hoofddorp in een woonfunctie. De gemeente Haarlemmermeer verzoekt in verband met de vergunningaanvraag om de eventuele risico's te n aanzien van externe veiligheid in beeld te brengen. Omdat op voorhand geen risico's worden verwacht, is een quick-sca n uitgevoerd waarvan de resultaten in onderhavige memo zijn beschreven. Algemeen In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid onderzocht worde n. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.
Externe veiligheidsbeleid bestaat uit twee onderdelen: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandseisen tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het groepsrisico is een maat die aangeeft hoe groot de kans is op een ongeval met gevaarlijke stoffen met een bepaald e groep slachtoffers. Hoe hoger het groepsrisico, hoe groter deze kans. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven in de vorm van contouren rond een ris icobron. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek: de fN-curve. Deze curve geeft aan hoe groot de kans is op ee n ongeval met een bepaald aantal slachtoffers. De plaatsgebonden risicocontouren en de fN-curve zijn weergegeven in afbee lding 1.
..... . . ..
-··
r-i:i.;(o j.:Jdl •: r:·
J
1.(1~-·'-'7<,.,., ---.-----
UlF·I)O,.. . ......;. '· ~-+------
l.(o~-·.IQ;-,--==-~-:--------
---.__- 1.'• •, .
i.(lf-4)7,.---+}-~..,...------
·.,
--... .......
.. ..~ ....
h1 -' .:...."..·-..- ---+-+-
1.(.tt:-•.-o-:,
..
UoF-iY-1---+-.J.._-----'-·]
""' . • '\.~..... (
I
'
! ,·
.·
- I 'lt 10~ NIIHU r -
1'1{
I~-
C·)lll->Uf
UIICIII.:.tln~W.J:.II ~k·
-111\/IHd~l;hl;d 1~1d.11itr.Ï'tl:Jr~n:'O
Afbeelding 1: Plaatsgebonden risicocontouren en fN-curve
blad 1 van 3
·::J
--+1\.;••1'11 •L•rht.,rr..,. 1tl1
memonummer: 2012.04 betreft: Memo planschade
~
oranJewoud Member of Ar.tea Group
Binnen de plaatsgebonden risicocontouren bestaat een bepaa ld risico te overlijden als gevolg van een ca lamiteit. Binnen deze contouren gelden harde bouwrestricties. Deze restricties kunnen per risico bron verschillen. De hoogte van het groepsrisico wordt niet alleen bepaald door de aard van de risi cobron, maar ook door het aanta l aanwezige personen binnen het invloedsgebied daarvan. Bij veel ruimtelijke besluiten moet de hoogte van dit groepsrisico worden verantwoord. Dit noemt men de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Regelgeving
Besluit externe veiligheid Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van r isico's voor de omgeving vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen . Het Bevi is gericht aan het bevoegd gezag inzake de Wet mi lieubeheer en de Wet r uimtelijke ordenin g en heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de risiconormen te waarborgen. Het Bevi is van toepassing op vergunni ngsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder r isicovolle bed rijven en wat wordt verstaan onder (beperkt) kwetsbare objecten. Uit het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het projectgebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen . De risi co's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet een verantwoording wo rden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de bes luitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere aspecten worden meegewoge n in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderzoek
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspect en te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe ve iligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water; vervoer van gevaarl ijke stoffen via leidingen. Op de provinciale risicokaart staan de risico's die bij een ongeval mogelijk meerdere slachtoffers maken. Op de kaart is te zien of er gebouwen in een risicocontour staan. Ook zijn locat ies aangegeven waarin zich veel mensen bevinden die bij een ramp hulp nodig hebben. Op afbeelding 2 is een uitsnede van de risicokaart voor het plangebied afgebeeld.
blad 2 va n 3
.·
~
memonummer: 2012.04 betreft: Memo planschade
oranJewoud Member of Antea Group
'
'
.
...•"'""'"
,"..,..~
'"- · ~~~~~
.. '. •',
2] ~
!11::2.
Ult~Jl!!l!!IJ.•
(·•qaonllof\ - ·IJ·I a l -
17
.:.-"'"D"' ~. ~ :?J• JlaW
-· ~
~LJ• EmL...umnl:JI
~-
û=t
:?.l• A . .il~ ~
>iJ• t!
sa.
Q!J:!II
5:1~ ::)~ ~.
Afbeelding 2: Uitsnede risicokaart (omcirkeld de globale ligging van het plangebied)
Bedrijven In en nabij het plangebied komen geen bedrijven met een PR/GR contour voor. Transport Gevaarlijke stoffen worden vervoerd over spoorwegen, vaarwegen en autowegen. Aangezien de verkoop en opslag van LPG bij het tankstation Benelite is verwijderd, zijn er geen transporten meer van gevaarlijke stoffe n over de wegen nabij het plangebied. Rijks- spoor- en waterwegen liggen niet in de omgeving van het plangebied. Wel vindt vervoer van gevaarlijke stoffenplaats over de weg om de Noord en over de Van Heuven Goedhartlaanl. De afstand tussen het plangebied en deze wegen is ongeveer 800 meter. Het plangebied va lt daardoor buiten het invl oedsgebied van een plasbrandscenario (ca. 50 meter) en het BLEVE-scenario (explosie van brandbaar gas, ca. 320 meter). Ontwikkelingen buiten deze invloedsgebieden hebben geen invloed op de hoogte van het groepsrisico. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van een mogelijke toxische calamiteit. De afstand tussen plangebied en genoemde wegen is echter dusdanig groot dat de effectenvan een calamiteit op personen in het plangebied beperkt zullen zijn . Zoals gesteld in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen hoeven daarom op een afstand van meerdan 200 meter in principe geen ruimtelijke veil igheidsmaatregelen genomen te worden. Daarnaast is de geprojecteerde ontwikkeling niet bestemd voor groepen beperkt zelfredzame personen die in geval van een calamiteit bijzonder kwetsbaar zijn . Voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen bestaan geen belemmeringen.
Kabels en leidingen In het plangebied zijn geen leidingen bekend die een belemmering vormen voor de voo rgenomen bes luitvorming. Conclusie Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
blad 3 van 3
2012
Al
auteur A. Kobus MSc.
Opdrachtgever BUROBES Westerdoksdijk 603·8
1013 BX AMSTERDAM
datum vrijgave
131·01-2012
beschrijving revi sie 00
I
Definitief
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
~
oranJewoud -·.,-~
© Ingenieursbureau Oranjewoud B.V .. Alle rechten voorbe houden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder sch riftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigden/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. © Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan © Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.
blad 1 van 13
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
Inhoud
~
oranJewoud ~,......_,.,
...te:_."_
blz.
1 Inleiding .................................................................................................................................3 2 Juridisch kader ...... ... ...................................................................... .......... ........... ...... ......... .... 4 2.1 Algemeen ........................................ ..... ............................... ... .. ......... ............ ... ......... .... .. ...... .4 2.2 Aftrek ex artikel110g Wet geluidhinder .......................................................... ....................... .4 2.3 30 km/ uur zone .......................................................................... ............................................ 5 2.4 Toetsingskader plansituatie ............................. ........... ......... ....... ......... ....... ....... .......... .......... .5 3 Onderzoeksopzet en uitgangspunten ............. ................. .. ...... .. ....................... .. .. ................... 6 3.1 Onderzoeksgebied en woningtypologie ..................................... .... ................. ...... .......... ...... .. 6 3.2 Rekenmethode wegverkeerslaw aai ..... ......... ............................................ ... .......... ....... .... ...... 6 3.3 Invoergegevens .......................................................................... ...................................... .... .. 6 4 Resultaten, toetsing en hogere grenswaarde ...... ........... .... ...... .. .. ..... ... ....... .... ............. .. ........ . 9 4.1 Rekenresultaten en toetsing ................. ......... ........... .. ........ ........ ........................................ .... 9 4.2 Hogere grenswaarde en maatregelen ............................... ................ ........... .. ....................... 10 4.3 Cumulatie wegverkeerslawaai en luchtvaartlawaai ...... ........ ................... ... ............... .......... .. 11 5 Samenvatting en conclusie ................................... ........ ............................................. .. ... ...... 12 Bijlagen en figuren ...... ........................................... ...................... .. ..... .................................................. 13
Bijlagen 1. Invoergegevens Geomilieu 2. Rekenresultaten Burgemeester Pabstlaan inclusief aftrek ex artikel llOg Wgh 3. Rekenresultaten Hoofdweg ZO zijde inclusief aftrek ex artikel llOg Wgh 4. Rekenresultaten Kruisweg ZW zijde inclusief aftrek ex artikelllOg Wgh 5. Rekenresultaten Hoofdweg NW zijde exclusief aftrek ex artikel llOg Wgh 6. Rekenresultaten Manegelaan exclusief aftrek ex artikel llOg Wgh 7. Rekenresultaten Kruisweg NO zijde exclusief aftrek ex artikelllOg Wgh 8. Rekenresultaten gecumuleerd wegverkeerslawaai exclusief aftrek ex artikel110g Wgh 9. Rekenresultaten gecumuleerd (wegverkeerslawaai + luchtvaartlawaai) Figuren 1. Situatieoverzicht
blad 2 van 13
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofdd orp Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
1
~
oranJewoud
........_""'-
Inleiding In opdracht van BUROBEB is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de plannen om op de locatie van de Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp woningen te realiseren. Omdat hier in de huidige situatie een accountantskantoor is gevestigd, is deze ontwikkeling in strijd met het vigerende bestemmingsplan. In het kader van de bestemmingsplanwijziging is derhalve een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai benodigd, waarbij de gemeente Haarlemmermeer het bevoegd gezag is. Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevels van de te realiseren woningen. De berekeningsresultaten zijn getoetst aan de volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geldende grenswaarden. Wanneer de in de Wgh gestelde grenswaarden worden overschreden, dient beoordeeld te worden of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn en/of er een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. De gemeente Haarlemmermeer heeft aangegeven dat de geluidbelasting tengevolge van luchtvaartlawaai bekend is en is vastgelegd in de kaart met geluidcontouren tengevolge van Schiphol van de Provincie Noord-Holland. In onderhavig onderzoek is derhalve de geluidbelasting tengevolge van luchtvaartlawaai ter plaatse van de beoogde woningen op basis hiervan beschouwd. In het voorliggende rapport zijn de werkwijze en de resultaten van dit akoestisch onderzoek weergegeven. In hoofdstuk 2 is het juridisch kader en de procedure beschreven. De onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen, waaronder de verkeersgegevens zijn weergegeven in hoofdstuk 3. De resultaten van de geluidberekeningen en toetsing zijn opgenomen in hoofdstuk 4. De rapportage wordt afgeslot en met een samenvatting en conclusie in hoofdstuk 5.
blad 3 van 13
~
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp
oranJewoud
Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
2 2.1
--...~ -~ "M
Juridisch kader Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van de weg. De breedte van de geluidzone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (stedelijk of buitenstedelijk). De ruimte boven en onder de weg behoort eveneens tot de zone van de weg. De betreffende zonebreedtes zijn in tabel 2.1 weergegeven. Tabel 2 1 Zonebreedte wegverkeer Aantal rijstroken Zonebreedte (m] Stedelijk gebied Buitenstedelijk gebied 5 of meer 600 3 of meer 350 3 of 4 400 250 1 of 2 200 Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als 'het gebied binnen de bebouwde kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en Vil met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zon e van een autoweg of autosnelweg'. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied. Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt deLden-waarde in dB bepaald. De berekende geluidbelasting dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Indien de (voorkeurs)grenswaarde wordt overschreden, dient beoordeeld te worden of maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Als maatregelen niet mogelijk zijn, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. In arti kel 82 en volgende worden de grenswaarden verme ld met betrekking tot nieuwe situaties bij zones. In tabel 2.2 zijn deze waarden (voorkeursgrenswaarden en de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde) opgenomen. Tabel 2 2 Grenswaarden voor woningen langs een bestaande weg Voorkeursgrenswaarde Status van de woning (dB] nieuw te bouwen woningen vervangende nieuwbouw nieuw te bouwen agrarische woning
2.2
48 48 48
Maximale ontheffing [dB] Stedelijk
Buitenstedelijk
63 68 58
53 58 58
Aftrek ex artikel110g Wet geluidhinder Artikel llOg van de Wet geluidhinder biedt de mogelijkheid het resultaat van berekening en meting van de geluidbelasting va nwege wegverkeer met maximaal 5 dB t e verlagen alvorens de waarden te toetsen aan de (voorkeurs)grenswaarden. De werkelijk toe te passen aftrek wordt door de minister van Infrastructuur en Milieu bepaald. Deze bepaling geldt telkens voo r een bepaalde periode. De correctie biedt de mogelijkheid te anticiperen op het afnemen van de geluidproductie van de motorvoertuigen. De hoogte van de aftrek is geregeld in artikel 3.6 van het 'Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006' . Op basis van dit voorschrift mag voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt, een aftrek van 2 dB worden toegepast. Voor de overige zoneplichtige wegen bedraagt de aftrek 5 dB.
XInog~n:. ...~
blad 4 van 13 Allu•"
~
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofd weg 667 en 667-A t e Hoofddorp Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
2.3
oranJewoud "_.,_" ~
30 km/uur zone Een weg waar de maximale snelheid 30 km/uur bedraagt, is in de zin van de Wet geluidhinder nietzoneplichtig. Een akoestisch onderzoek is voor dergelijke wegen derhalve niet noodzakelijk. Gelet op de jurisprudentie aangaande dit punt blijkt echter dat, bij het opstellen van een bestemmingsplan of een projectbesluit, de geluidbelasting wel inzichtelijk dient te worden gemaakt. Er dient sprake te zijn van een 'deugdelijke motivering' bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' is derhalve akoestisch onderzoek gewenst . In de zin van de Wet geluidhinder zijn geen streef- en/of grenswaarden gesteld aan dergelijke wegen. De aftrek ex artikelllOg Wgh is eveneens niet van toepassing op wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. In onderhavig plangebied liggen drie wegen met een 30 km/uur regime, te weten de Hoofdweg NW zij de, de Manegelaan en de Kruisweg NO zijde. Deze wegen zijn in het kader van de beoordeling van een goede ruimtelij ke ordening in onderhavig onderzoek meegenomen.
2.4
Toetsingskader plansituatie In de onderhavige situatie is er sprake van een bestemming die is gelegen binnen de invloedssfeer van de Burgemeester Pabstlaan, Hoofdweg ZO zijde en Kruisweg ZW zijde. Het plangebied betreft w oningen in stedelijk gebied en stedelijke wegen met 1 dan wel 2 rijstroken. De zonebreedte bedraagt voor de genoemde wegen 200 meter. Voor de wegen geldt een maximum snelheid van 50 km/ uur, de aftrek ex artikelllOg Wgh bedraagt derhalve 5 dB. In de zin van de Wet geluidhinder heeft het plan betrekking op nieuwbouw, gelegen binnen de geluidzone van aanwezige wegen in stedelijk gebied. De onderstaande grenswaarden zijn van toepassing. Tabel 2.4 Grenswaarden plansituatie na aftrek ex artikelllOg Wgh Voorkeursgrenswaarde [dB] Weg Maximale ontheffing [dB] Burgemeester Pabstl aan 48 63 Hoofdweg ZO zijde 48 63 Kruisweg ZW zijde 48 63 Tevens zijn in onderhavig onderzoek zoals genoemd drie wegen met een 30 km/uur regime, te weten de Hoofdweg NW zijde, de Manegelaan en de Kruisweg NO zijde beschouwd. In eerste instantie wordt hierbij aansluiting gezocht bij de Wet geluidhinder, en beschouwd of t er plaatse van de planlocatie w ordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
blad 5 van 13
~
Akoest isch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp
oranJewoud .w. ..., ......
Projectnr. 0 246825 .00 31 januari 2012, revisie 00
3 3.1
,t.......
Onderzoeksopzet en uitgangspunten Onderzoeksgebied en woningtypologie Het plan betreft de ontwikkeling van woni ngen aan de Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp. Deze woningen worden gerealiseerd in plaats van het huidige accountantskantoor. In onderstaande afbeelding is een overzicht van de locatie opgenomen.
I
I
/
'
I/
'/ /
/
/ Het betreft een complex bestaande uit 3 bouwlagen: de begane grond, de eerste verdieping en de tweede verd ieping.
3.2
Rekenmethode wegverkeerslawaai Voor het bepalen van het geluidniveau vanwege het verkeer op een weg zijn twee wet te lij k vastgestelde rekenmethodes voorhanden: de Standaardrekenmethode I en de Standaardrekenm ethode 11 uit het 'Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006' ex artikel 110d van de Wet geluidhinder, kortweg aangeduid als SRM I respectievelijk SRM 11. De SRM 11 is een rekenmethode waarbij rekening kan worden gehouden met afscherming van objecten, hetgeen met de SRM I niet mogelijk is. De berekeningen voor het onderzoek zijn dan ook uitgevoerd conform SRM 11. De berekeningen zijn uitgevoerd met één reflectie en een sectorhoek van 2 graden. Daarbij is gebruik gemaakt van een grafisch computermodel, programma Geomilieu versie 1.91. De onderzoeksopzet en de invoergegevens zijn in de onderstaande alinea's nader t oegelicht.
3.3
Invoergegevens Voor de berekening van de geluidbelasting vanwege het w egverkeer op de gevels van de nieuw te reali seren woningen is een berekeningsmodel opgezet waarin de relevante wegen, de omliggende bebouwing en bodemgebieden zijn opgenomen . De verkeer sgegevens zijn aangeleverd door de gem ee nte Haarlemmerm eer en gelden voor het prognosejaar 2020. In het kader van ruimtelij ke plannen moet bij akoestische onderzoeken wo rden uitgegaan va n de situatie over 10 jaar na vast stelling van het besluit. De aange leverde ve rkeer scijfers blad 6 van 13
~
Akoest isch onderzoek Woningbouw Hoofdw eg 667 en 667-A te Hoofddorp
oranJewoud
Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
~Y.-• .t AM~ • ~
1
zijn daarom aangevuld met een autonome groei van 3,0% per jaar (bron : gemeente Haarlemmermeer om de verkeersgegevens voor 2022 te berekenen. Oe voor de berekeningen gehanteerde verkeersgegevens worden weergegeven in de tabel 3.1.
)
Tabel 3.1 Gehanteerde verkeersgegevens prognosejaar 2022 Weg
Intensiteit
Periode
[mvt/etm]
Gemiddeld uurpercentage
Verdeling per voertuigcategorie [%) licht
01. Hoofdweg NW zijde
02. Manegelaan
424
212
03a. Burgemeester Pabstlaan (noordwest)
5.728
03b. Burgemeester Pabstlaan (zuidoost)
6.259
04a. Hoofdweg ZO zijde (noordoost)
6.684
04b. Hoofdweg ZO zijde (zuidwest )
OS. Kruisweg NO zijde
06. Kruisweg ZW zijde
6.578
212
8.381
middel
zwaar
dag
6,83
96,00
3,40
0,60
avond
3,50
97,00
2,55
0,45
nacht
0,50
98,00
1,70
0,30
dag
6,83
96,00
3,40
0,60
avond
3,50
97,00
2,55
0,45
nacht
0,50
98,00
1,70
0,30
dag
6,50
94,00
4,20
1,80
avond
3,50
94,00
4,20
1,80
nacht
1,00
94,00
4,20
1,80
dag
6,50
94,00
4,20
1,80
avond
3,50
94,00
4,20
1,80
nacht
1,00
94,00
4,20
1,80
dag
6,50
90,00
8,50
1,50
avond
4,00
91,00
7,65
1,35
nacht
0,75
92,00
6,80
1,20
dag
6,50
90,00
8,50
1,50
avond
4,00
91,00
7,65
1,35
nacht
0,75
92,00
6,80
1,20
dag
6,83
92,00
6,80
1,20
avond
3,50
92,00
6,80
1,20
nacht
0,50
92,00
6,80
1,20
dag
6,50
92,00
6,80
1,20
avond
4,00
92,00
6,80
1,20
nacht
0,75
92,00
6,80
1,20
In de berekeningen is uitgegaan van het wegdektype "referentiewegdek" (bron: gemeente Haarlemmermeer) voor alle wegen, behalve voor de Manegelaan, waar sprake is van elementenverharding in keperverband. Oe wegen zijn in het rekenmodel ingevoerd met een bodemfactor van 0,0. Omdat de overige bodemgebieden in de omgeving grotendeels als hard zijn te kenmerken, is een standaard bodemfactor gehanteerd van 0,1. De diverse gebouwen in de omgeving van het onderhavige plangebied zijn in de berekeningen zowel afschermend als r eflect erend meegenomen.
1
E-mail d.d. 16-01-2012. blad 7 van 13
X Inogç!L,...,.m.."
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
~
oranJewoud
_...,.,"""•W•
Met behulp van het berekeningsmodel zijn puntberekeningen uitgevoerd voor het prognosejaar 2022. De ontvangerpunten zijn zo gelegen dat ze een representatief beeld geven van de geluidbelasting. Voor de berekeningen is uitgegaan van een ontvangershoogte van zowell,SO meter (begane grond), 4,50 meter (eerste verdieping) en 7,50 meter (tweede verdieping). Een gedetailleerd overzicht van de verkeersgegevens en de overige invoergegevens wordt weergegeven in bijlage 1.
blad 8 van 13
~
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp
oranJewoud
Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
4 4.1
""'-..""'" eii4H'Oir..~
Resultaten, toetsing en hogere grenswaarde Rekenresultaten en toetsing Zoneplichte wegen Met behulp van het berekeningsmodel is de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de relevante gezoneerde wegen berekend voor het prognosejaar 2022.
De berekeningsresultaten zijn voor alle wegen per ontvangerpunt weergegeven in bijlage 2 tot en met 4. In de onderstaande tabellen zijn per zijde van het bouwvlak de ontvangerpunten met de hoogste geluidbelasting weergegeven. Tabel4.1 Geluidbelasting vanwege Burgemeester Pabstlaan, inclusief aftrek ex artikel llOg Wgh Geluidbelasting 2022 [dB] Omschrijving Hoogte [m] Punt 04_[
ontvangerpunt zuid
7,5
43
04_B
ontvangerpunt zuid
4,5
42
03_[
ontvangerpunt zuid
7,5
42
04_A
ontvangerpunt west
1,5
42
Tabe14.2 Geluidbelasting vanwege Hoofdweg ZO zijde, inclusief aftrek ex arti kel llOg Wgh Geluidbelasting 2022 [dB] Omschrijving Hoogte [m] Punt 04_[
ontvangerpunt oost
7,5
53
03_[
ontvangerpunt west
7,5
53
04_B
ontvangerpunt west
4,5
52
03_B
ontvangerpunt west
4,5
52
Tabel 4 3 Geluidbelasting vanwege Kruisweg ZW zijde, inclusief aftrek ex artikelllOg Wgh Geluidbelasting 2022 [dB] Omschrijving Hoogte [m] Punt 02_[
ontva ngerpunt zuid
7,5
35
02_A
ontvangerpunt oost
1,5
35
04_A
ontvangerpunt zuid
1,5
35
02_B
ontvangerpunt oost
4,5
35
Uit bovenstaande rekenresultate n blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Burgemeester Pabstlaan de geluidbelasting ten hoogste 43 dB bedraagt. De voorkeu rsgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden waarmee nader onderzoek achterwege kan blijven. Ten gevolge van het wegverkeer op de Hoofdweg ZO zijde bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 53 dB, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal te ontheffen geluidbelasting van 63 dB wordt echter niet overschreden. Ten gevolge van het wegverkeer op de Kruisweg ZW zijde bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 35 dB. De voorkeu rsgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden waarmee nader onderzoek achterwege kan blijven. Niet zoneplichte wegen Met behulp van het berekeningsmodel is de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de re levante niet gezoneerde wegen berekend voor het prognosejaar 2022.
De berekeningsresultaten zijn voor alle wegen per ontvangerpunt weergegeven in bijlage 5 tot en met 7. In de onderstaande tabellen zijn per zijde van het bouwvlak de ontvangerpunten met de hoogste blad 9 van 13
~
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp
oranJewoud
Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
A\" .... ,oj ....\~
geluidbelasting weergegeven. Omdat het gaat om wegen die in het kader van de Wet geluidhinder niet gezoneerd zijn, is de aftrek ex art. 110g Wgh niet toegepast. Tabel 4 4 Geluidbelasting vanwege Hoofdweg NW zijde exclusief aftrek ex artikel110g Wgh ' Punt Omschrijving Hoogte [m] Geluidbelasting 2022 [dB] 04_B
ontvangerpunt zuid
4,5
48
04_C
ontvangerpunt zuid
7,5
48
04_A
ontvangerpunt zuid
1,5
48
03_B
ontvangerpunt west
4,5
48
Tabel4.5 Geluidbelasting vanwege Manegelaan, exclusief aftrek ex artikel110g Wgh Omschrijving Punt Hoogte [m] Geluidbelasting 2022 [dB] 02_B
ontvangerpunt oost
4,5
47
02_A
ontvangerpunt west
1,5
47
02_C
ontvangerpunt west
7,5
47
01_B
ontvangerpunt west
4,5
46
Tabel 4.6 Geluidbelasting vanwege Kruisweg NO zijde, exclusief aftrek ex artikel110g Wgh Omschrijving Hoogte [m] Punt Geluidbelasting 2022 [dB] 02_C
ontvangerpunt zuid
7,5
21
02_A
ontvangerpunt oost
1,5
21
02_B
ontvangerpunt zuid
4,5
21
03_C
ontvangerpunt oost
7,5
20
Uit bovenstaande rekenresultaten blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Hoofdweg NW zijde de geluidbelasting ten hoogste 48 dB excl. aftrek ex artikel llOg Wgh bedraagt. Indien dit resultaat wordt verge leken met de voorkeursgrenswaarde van 48 dB die volgt uit de Wet geluidhinder, kan worden gesteld dat deze geluidbelasting in het kader van een goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Nader onderzoek kan derhalve achterwege blijven. Ten gevolge van het wegverkeer op de Manegelaan bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 47 dB excl. aftrek ex artikelllOg Wgh . Indien dit resultaat wordt vergeleken met de voorkeursgrenswaarde van 48 dB die volgt uit de Wet geluidhinder, kan worden gesteld dat deze geluidbelasting in het kader va n een goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Nader onderzoek kan derhalve achterwege blijven. Ten gevolge van het wegverkeer op de Kruisweg NO zijde bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 21 dB excl. aftrek ex artikel l lOg Wgh. Indien dit resultaat wordt vergeleken met de voorkeursgrenswaarde van 48 dB die volgt uit de Wet geluidhinder, kan worden gesteld dat deze geluidbelasting in het kader van een goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Nader onderzoek kan derhalve achterwege blijven.
4.2
Hogere grenswaarde en maatregelen In artikel 110a en volgende van de Wet geluidhinder wordt aangegeven onder welke voorwaarden hogere grenswaarden kunnen worden verleend. Er kan uitsluitend een hogere grenswaarde worden verleend indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege een weg, onvoldoende doeltreffend za l zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Om de geluidbelasting vanwege een weg te beperken, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen : • M aatregelen aan de bron door middel van het toepassen van een geluidarm wegdektype; blad 10 van 13
Akoesti sch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
~
oranJewoud ~ .......
•
Maatregelen in het overdrachtsgebied door middel van het toepassen van een geluidscherm/grondwal;
•
Maatregelen aan de ontvanger door middel van het toepassen van schermen aan of nabij de gevel, het toepassen van 'dove' gevels, en dergelijke.
Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege het wegverkeer op de Hoofdweg ZW zijde dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Daarbij dienen de waarden zoals vermeld in bijlage 3 te worden aangevraagd. Een hogere w aarde kan worden verleend als inzichtelijk is gemaakt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zij n. Bron maatregelen:
Maatregelen aan de bron door middel van het toepassen van een geluidarm wegdektype kunnen alleen in overleg met de wegbeheerder worden getroffen en gaan gepaard met een aanzienlijke kostenpost. Omdat het feitelijk gaat om een geringe ontwikkeling (enkele wooneenheden) waarbij sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde staan de te maken kosten niet in verhouding tot de te behalen reductie. Overd rachtsmaatregelen:
Uit een berekening blijkt dat om de geluidbelasting op de woningen in voldoende mate terug te b rengen een geluidscherm benodigd is van ongeveer 90 meter lang en 5 meter hoog. Het plaatsen van een dergelijk scherm stuit op bezwaren van stedebouwkundige aard. Omdat de geluidbelasting slechts bij enkele wooneenheden teruggedrongen dient te worden, stuit het plaatsen van een dergelijk scherm daarnaast op bezwaren van financiële aard. Ontvangermaatregelen:
Het binnenmilieu wordt beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit De geluidwering van de gevel dient zodanig te zijn dat het resulterende geluidniveau in de woningen niet meer bedraagt dan 33 dB. In het kader van de procedure hogere grenswaarde èn gelet op de voorgenomen samenstelling van de uitwendige scheidingsconstructie van de nieuw te realiseren bebouwing, zal worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau van 33 dB voor de geluidgevoelige vertre kken in de woningen. Bij de bepaling van de mogelijk noodzakelijke maatregelen dient te wo rden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie en de ventilatie. Bij de bepaling van de geluidwering dient gerekend te worden met de gecumuleerde geluidbelasting waarop de aftrek ex artikel 110g Wgh niet is toegepast. Deze geluidbelasting bedraagt ten hoogste 58 dB en is weergegeven in bijlage 8.
4.3
Cumulatie wegverkeerslawaai en luchtvaartlawaai Aangezien er voor wegverkeer een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde geldt en de locatie van de beoogde woningbouw binnen de 48 dB( A) contour voor luchtvaartlawaai van de Provincie NoordHolland valt, is de cumulatieve geluidbelasting (wegverkeerslawaai + luchtvaartlawaai) inzichtelijk gemaakt. De geluidbelasting ter plaatse van de beoogde woningen bedraagt ongeveer 48 dB(A) tengevolge van luchtvaartlawaai. De cumulatieve geluidbelasting tengevolge van wegverkeerslawaai is opgenomen in bijlage 8. Voor de berekening van de cumulatieve geluidbelasting (Lcum) dient de geluidbelasting tengevolge van wegverkeerslawaai exclusief aftrek ex art. 110g Wgh te wo rden gebruikt. In de bijlagen bij het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (bijlage 1, hoofdstuk 2) is een rekenmethode opgenomen voor de berekening van de cumulatieve geluidbelasting (lcuml· De cumu latieve geluidbelasting is bepaald aan de hand van deze bijlage. De Lcum is hier maximaal 60 dB. Omgerekend naar verkeerslawaai is de geluidbelasting tengevolge van luchtvaartlawaai 54 dB.
xlnog~.:_.ul.lllim<,
blad 11 van 13
lt.-.
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Project nr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
5
~
oranJewoud ~
.......... 6oc.,.
Samenvatting en conclusie In opdracht van BUROBES is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de plannen om op de locatie van de Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp woningen te realiseren. Omdat hier in de huidige situatie een accountantskantoor is gevestigd, is deze ontwikkeling in strijd met het vigerende bestemmingsplan. In het kader van de bestemmingsplanwijziging is derhalve een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai benodigd, waarbij de gemeente Haarlemmermeer het bevoegd gezag is. Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevels van de te realiseren woningen. Uit de berekeningen blijkt dat de geluidbelasting, inclusief aftrek ex art. 110g Wgh vanwege het wegverkeer op de Hoofdweg ZO zijde ten hoogste 53 dB bedraagt, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal te ontheffen geluidbelasting van 63 dB wordt echter niet overschreden. Uit de berekeningen blijkt eveneens dat de geluidbelasting tengevolge van de overige, in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde wegen, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt waarmee nader onderzoek naar deze wegen (Burgemeester Pabstlaan en Kruisweg ZW zijde) achterwege kan blijven. Verder blijkt dat de geluidbelasting tengevolge van de niet ge zoneerde 30 km/u wegen (Hoofdweg NW zijde, Manegelaan en Kruisweg NO zijde) eveneens lager ligt dan 48 dB. Indien deze resultaat wordt vergeleken met de voorkeursgrenswaarde van 48 dB die volgt uit de Wet geluidhinder, kan worden gesteld dat deze geluidbelasting in het kader van een goede ruimtelijke ordening acceptabel is. Nader onderzoek naar deze 30 km/u wegen kan derhalve achterwege blijven. De cumulatieve geluidbelasting (wegverkeerslawaai + luchtvaartlawaai) bedraagt ten hoogste 60 dB. Hierbij is uitgegaan van de geluidbelasting die (indicatief) geldt op basis van kaart met geluidcontouren tengevolge van Schiphol van de Provincie Noord-Holland. Tevens is hierbij uitgegaan van de geluidbelasting tengevolge van wegverkeerslawaai excl. aftrek ex art. 110g Wgh. Het treffen van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB tengevolge van wegverkeerslawaai van de Hoofdweg ZO zijde, stuit op bezwaren van financiële en stedenbouwkundige aard. B & W kan ons inziens derhalve voor genoemd plan gemotiveerd een hogere waarde vaststellen. In het kader van de procedure hogere grenswaarde èn gelet op de voorgenomen samenstelling van de uitwendige scheidingsconstructie van de nieuw te realiseren bebouwing, zal worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau van 33 dB voor de geluidgevoelige vertrekken in de woningen. Bij de bepaling van de noodzakelijke maatregelen dient te worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie en de ventilatie. Omdat de geluidbelasting tengevolge van wegverkeerslawaai maatgevend is ten opzichte van de geluidbelasting tengevolge van luchtvaartlawaai, dient bij de bepaling van de geluidwering gerekend te worden met de gecumuleerde geluidbelasting wegverkeerslawaai waarop de aftrek ex artikel 110g Wgh niet is toegepast. Deze geluidbelasting bedraagt 58 dB.
XInog~!L....
blad 12 van 13 Al"'""
Akoestisch onderzoek Woningbouw Hoofdweg 667 en 667-A te Hoofddorp Projectnr. 0246825.00 31 januari 2012, revisie 00
~
oranJewoud ....... w.tr.,..
Bijlagen en figuren
blad 13 van 13
Ingenieursbureau Oranjewoud 8 .V. Invoergegevens Geomilieu 1-lodel : Greep :
eerste m·del (h.,?fdgtoe>) Lijst van Bodem,Jebieden , wvr rekenmethcd·'
01 01 02 03 03
tmc::hr. Hcofdw<;
Y.-1 107(30.<2 10770:;. 91 107600 . 1!' 107&25 .4 ( 10~"·0 . 54
04 04 05 n.:;
Hc-fd.,eg ZO zijd" Hoofa.1eg ZO zijde Kru iswe~ NO zijde Kruis1eg ZW zijde
10"732 . 5<1 107640 . 55 10- 629.-1 10-612 . 5-
Naam
Bijlage 1 246825
Geomilieu V1 .91
W<;T; ~rke.,rslaw .. ~i
Y-1 47~989 . ~1 480072 . ~0
Bf '' · 00 n . oo
- RMW-:oor. Opp~r ·:lak
(64 . t:3
78'> . 50
4R013~ . 50
o.no n.on
480166 . 5<
0 . 00
279 . 90 524 . 1"
J 8004( . 71
0 . 00 o . on 0.00 n . 00
8E . 75 8r . no 634. 6G 653 . 34
4801<' - . 30
4';9~-:6 . 25
4>9%4 . 86 479
8~7 . 78
26/01/2012 15:11 :33
Bijlage 1 246825
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu !!'de! : Grc'3p :
eerste mcdel (h >ofdgroep) Lijst -, an Gebou ..en,
-- ~or rekenmeth~c Weg·.•er k eer~la11aai
Maai". eld
Naam LW!'()LYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LI·IPOLYLINE LWFOLYLINE
Omschr . Getouwen Gebc-uwen Gebou;;en Gebou:-1en Gel:-om:en
l'W
8 . 00 8 . 00
LWPOLYLINE LWPVLYLHIE LWFOLYLINE LWPOLYLI NE LWP0LYLINE
G'3l:ouwen OW Gebou11en 0'11 G~bcuwen OW C::~bOU>Juwen ~·w
8 . 00 8 . GI'l 8.00 6. 00 7 . 00
0 . 00 0 . 00 0. 00
LW POLi LINE UIFOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LliFOLYLINE
Gel:oUI<en Geb'JU''"n Gebouwen GP.bouwP.n Getouwen
9. 00 8.00 € . 00 8. 00
0 . 00
<Jii
Q _ ()Q
O. on
LWPOLYLINE LWf0LYLINE LWPOLYLINE L\'lFOLYLINE LWPOLYLINE
Gel:?u11en Gebot:.>'en Gebou11en G<>bouwen Getouwen
0W OW 0W 011
8 . 00
" . IJO
8 . 00
n . 00
"11 0\'l
üW Uil
0W
OW OW
OW
8 . 00
O.on
S. OO o. OO
0 . 00 0 . 00 0 . 00 0 . 00
IJ . OO 0 . 00
o. nn 0 . 00 0 . 00
R. OO
0 . 00
O. IJO
OW
8.00 8.00
LW
Gebom:en OW Get~w en OW Gebou<1en OW G~tcuw en 011 Gebouwen OW
8 . (10 8 . 00 8 . 00 8 . no 3 . 00
LWPOLYLINE LWPvLYLINE LWPOLYLINE
Gebouc en Get:>UI:en Gebou11en Get)uwen GeLouwen
OW OW OW CW
LWfOLYLINE LW POLYLII;E LWFOLYLINE LWPOLYLINE
0 . 00
o . on 0.00 ~ . 00
0 . 00 0 . na
8 . 00
0 . 00
8 . no
0 . uO
>- . 00
0 . 00
ê . OU
n . IJO
UW
b. OO
0 . 00
G'lt OUI ' W Gebcuwen Gebouuen Gebouwen GebcUI:en
0W OW OW
8 . 00 8 . 00 8 . 110 &. 00 8.00
n . on CI . OO
LI·IFl'L'i LINE LWPOLYLINE LIHOLYLINE LWFOLYLINE LWPOLYLINE
Gebouwen Gebou1 ·en Gel:ou11en GPbnuwen Gebcuwen
OI' "W OW OW
OW
s . oo
LWPvLYLINE LWPOLYLINE LWfOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE
G'El:-'Ju~·en
c
GeboUI•en GeboU\ven Gebou·.;en GetCUII•'n
OW OW vW 0W
12 . 00 8.00 8.00 9.25 C. un
LWP~LYLINE
LWP0LYLINE LWF~LYLINE
"11
OW
R'3latief R'3la tie f Relatief Relatief Rel.:.tie f
0 0 0 0 n
dB dB
f alse
dB dB
Fdlse False False
Rel3tief Relati<>f Relatief Rr.l:• t ief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB 0 riB
F:llse False Fals" Fal,;e
Relatief Relati•=f P.eluti<>f Relatief R•üatief
0 dB
Fals~
0 JB 0 dB
False False False Falsc
r.elati'3f Pel atief Relatief Rel ;tief Relatie f
0 dB
Pelatief Relatief Relatief Relatie f Relatief
Pda ti ~ f
4 &009~.0(
107592.41 10 1 6Do.8 r107 s 9c, . o8 101 654 . 00 107658 . 43
480078 . 32 4800ó7.73 4&0062.00 480016 . 69 48 0075 .511
1076(7.96 107654.30 107646.63 1r>763G.32 107648 . 39
4&00t>S . 26
1117639. 4 7 107624.2P 107627 . 40 107605.C4 11)7610 . 27
EIJ113 . 96 480103.36 4801:2 . 74 480122.27 480133.30
10"(02 . 62 107568 . 4 3 107649 . 96
0 dB 0 dB
False False False False Fals<>
4ö0140. 23 480126 . 03 480191 . 64 48u183 . 94 480209 . S2
0 dB
Fa l~e
0 dB 0 dB 0 dB
False Falsf False False
1fl7656.29 10-6(4.4 '-
dB
0 dB
0 dB 0 dB
0 dB
0 dB
48 0149.94
107660.12
4 ~0156 .9 7
0 dB
Fal~e
107(~7 . 98
46'l15S . 90
0 dB 0 dB 0 dB
False Falce False F,:llSP
','3 1076 43 . 85 107670 . 8 f 107E79 . f1 107693 . 5ó
4801'4 . 17 480129 . 78 48 0122 .4 8 4€~131 . 81
Fal se
107755 . 02
48~149 .
Fd!S ~
107734 . ~ 4
Fa! se False Fdlse
107716. ::.o 107795.88
4 8012•3. 24 480118 . 40 48011)6.79 479978 . 53
FaLe False False Fdse False
107761.4 9 107777 . 12 107772 . 68 10-753 . 69 1n774° _ll6
., 80005. 51 479992.86 479968 . 56 479976 . 62 480000 . UO
False False False Fah·e
10T44 . 68 107740. 62 107756. 5~ 1()7732. 46
F.d~e
107~3ó . 58
48Qn11.1t· 480001i.39 4!l0011 . 7'3 480021.53 48002<; . 04
Fal:;..o:! Fal<>e
F.ü.e
107734 . 12 107698. 20 107746.%
479994.56 4"J962. ï~ 479966.59
False Fal,;e
107~75.89
n994~ . J3
107823.70
C S942 . 57
Rel3tief Rela t i e f r.elatief R"'l'ltief Relatief
0 dB 0 dB 0 jB 0 dB
R<:!lati ,;,f Relatief Relatief Relatit>f RE:lat.ief
0 0 n 0 0
Relati ef Relatief Relatief R"'latief Rtlati'lf
0 dE 0 :IB
Relatief Relatief R<>latief Relatief Relatief
0 dB
LWFOLYLINE L\'IPOLYLINE LWPOLYLINE LWPCLYLINE L;vf'OLYLINE
Getouwen Getc. uwen Gel: )\.:• en Gebowen Gebouwen
OW
8 . 110 8. 0() p _no 8 . 00 6 . 00
LWF)LYLINE L~vF'~LYLI NE LWPOLYLHIE LWPOLYLINE LWPC'LïLINE
G~bou.
6.0(\ 15 . 00 8 . 00 (; . 00
0 . 00 0 . 00 0 . on
r-w
8 . 00
0 . 00
8 . UO
0.00 0 . 00 0 . 00
o. on 0 . ro
O. Ou
, C0158 . ~0
107 667 . ~3
0 .00
LWPOLYLINE
107 66? . ~9
107G73.5 G 1()7693 . 94
460<14 . 10 4802fl5 . 67 -1 802011.85 4801 96 . 18
0 dB 0 dB
n dB
L. OO
107 65& . ~0
107654. 17
~ 8 0147 . 05
Rel~ti ef
8. 0u
Fal~e.
481'06 ~.91
480094.04 480101.50 480105.92
10-6ë9 . 92 107676. 27
Relatief R'llatief
0 . 00
Fals~
F<.lse fa lse False Fal,-,e
0 1B
0.00 0 . 00
0 . 00
~80101.10
480093 . 76 48008'> .28
O. on
O.OJ
Y-1 480 0'?2 .~9
1 075~~ - 81
s . on s . no
n . no
Fal ~e
X- 1 1075E'l . 5C 10:56< . -1 1075 65 . 92 11)75!'3 . 25
Relatief Relatief
0 . 00 o.on 0 . 00 0 . 00
Geomilieu V1 .91
fal s e False false
0 . 00 0. 00
IJ . 00
G~t )Uii'~n
Relatie f
0 dB 0 dB () !.lB
8. 00 8. 00
8 . Gil
OW Cv/ OW OW
False
0 . na
0.00 o. no
8 . 00
L\:P~LYLINE
Cp 0 dB 0 dB
Relatief Relatief Rel"tief Relatief Relatief
Gebouwan OW Gebou1·en <'H Gebouwen OW Geb">u•.;en t·l~ Gebou·.,en Vil
LWFOLYLINE LWPOLYLINE LWFOLYLINE
HOef. Relatie f Relati e f Relatief
- RIIW-2006
0 dB
0 jB
0 dB
dB dB
dB dB
dB
0 dB 0 dB 0 dB
0 dB f1 riB
0 dB 0 dB
Fal:se
1076~0 .
1077 ~6 . 52
4801 43. 8~
480165.4~
OG
26/01/2012 15:12:08
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu HcJ~l:
Groep:
Bijlage 1 246825
ec.rste rr.cdel
(h<. )fdgroep) Lij St •:an
G~bouw,::.n ,
Naam
Ornschr .
LWPOLYLINE LWfvLYLINE LWFULYLINE LWfOLYLINE LWPJLYLINE
Gebouwen GW G~b~uwen OW Geb.:>u«en O'il Gebot.:~<en \.iW Gebouv;en CW
LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPüLYLINE LWPvLYLINE LWPOLYLINE
Gebou;.en OW Gebou<>en UW
~voC'r
Hoogte ·l . 00 8. 00
rokerur.~thod.e Weq, •erkt~rsla ..,3:3.i
M::.taiv~ld
n . oo 0.00 0 . 00
HOef.
Cp
o.OO 8.no
o.no
Relatief Rel3ti-.f Rel a Lief Relatief
8 . 1l(\
0 . 00
Relati~f
0 dB 0 dB
&. no 2 . 00
0 . 00 0.00
(<
d . l)n
IJ.OC
0 dE 0 dB 0 dB
Geb-:>ut•en o;; Ser-:>Uvlen OW
8 . on
n.oo
F.elatief Relatief Rel.ati"f R~latief
n
jB
t!.OO
0 . 00
Relatief
0 dB
t . On
0 . •10
Relatief
n.oo 0 . 00 0 . 00 ('1 , 00
R~latief
0 dE 0 dB 0 dB
G~bouwen
0 dB 0 dB fJ dB
4900-l2. T
fal:;e Fal::e False FalsP ral se
1078;3 . 69 10782€ . 05 107827 . 10 107812 . 92 11l7782 . 1:<
473985. )1 4f!l001 . 75 480008.56 480031.97
False Fal se False Falsc Falce
107799 . 69 107813 . 53 1117831 . 96 10,820 . 47 107602 . 28
480()67.22 480067 . 72 480086 . 65 480105.11 480099 . 23
0 dB 0 dB 0 dB
False False False False False
1'17:92 . 81 10'.'792. 07 1(17770.63 107,18.37 107903 . 74
48006' . 31 4&0039 . 33 4'9917 . 15
0 dB dB
False Fal,;e
107!.'04 . 40 107P9-;. 70 1078%.61 107878 . 11
LWPOLYLIIlE LWPOLYLINE LWf JLYLINE LWPOLILillE LWPOLYLI:JE
Gel:' ,u> en Gel.:>u11en Gebouven Geb-:.uwen Get.ou•;en
8. 00 8. 00 8. 00 8.co
0 . 00
8 . 00
l'l . OO
LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPüLYLINE LWPvLYLillE LWPOLYLINE
Gebouwen OW Gebou~<en OW Gebom1en Ovl Gebouw"n OW Gebouwen OW
8 . no 8 . 00
0.00 0 .0(; 0 . 00 o . no 0 . 00
RelatiPf
0 dB
Rel:~tief
0 dB 0 dB 0 dB
LWPuLYLINE LWFOLYLINE LWfOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE
Gel:'OUIIen C:ebomten Gebouwen Gebou••en Gel:: )U>~en
0 . 00 0 . 110
OW OW
OW OW
8 .00 q. •)0
8 .00 6 . 0u
0 . 00 0 . 00
0 . 00
Relatief Relatief Relatief R<:'l ~tief Relatief
Relatief Relatief Rel?tief
0 d[;
0 dJ; 0 dB
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
o de
0\'1
10 . 00 10 . 00
n. n 1
OW OW
8 . 00 8 . •10
0.00 0.00
Relatief Relatief RelaLief Relatief R=latief
LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWFOLYLHIE
Gebouuen 011 Gebouwen OW G~rouwen OW Gebcu~~n OW Gebou· ·en (J!;
e. oo
o . no 0.00
8 . 00
o.no
r.elatief Relatief
8 . 00 8 . 00
o . uo 0 . 00
Rel3tief Relatief
LWPI.,LYLINE LWfOLYLINE LWPOLYLINE LWfüLYLINE LWPOLYLINE
8 . 00
O.JO
Get.ou11en Gebouwen Get)UIIen Gebouwen
8. 00
0 . 00 0.00 n . oo 0 . 00
Relatief Relatief Rel3tief Relatief Relatief
0 dB 0 dB
LWPOLYLINE LWFOLYLINE LW!0LYLINE LWPOLYLINE LWPJL,LINE
Gebou11en Get.cu11en Gebou11en GetJuvcn Gebouwen
R·) latief kelatief R"'l:.tief Relatief Relatief
LWPuLYLil:E LWPOLYLINE
GP.bouwen Gebouwen Gebcuwen Gebouwen Gebouwen
LWf~LYLINE
LWPOLYLINE LWPOLYLINE
G~bou;;en
LW~OLYLINE
Gebou~en
LWPOLYLINE LWP()LYLI NE LWPC•LYLINE LWPOLYLIIIE
Get.:>uwen Geb-:>u·•en Getou:.:en Gebou11en
LWPvLYLINE LWPOLYLINE L~i!'OL'1 LINE LW!üLYLINE LWPuLYLINE
Geb:>u..,en Getcuw"n Ge tout ·en G"t., u•<en G
Geomilieu V1 .91
OW OW OW CW OW OW Ufl
OW OW OW
~ . no
B. o)f) 8 . 00
l . OO
8 . 00
0 . 00 0 . 00 0 . 00 11 . 00
8. on
0 . 00
8. 00 8.00 8. 00
&. 00
O. Oll
8.00
0 . 00
CM
8 . 0!1
O. LlO
OW 0W
8 . 00 >l . no
0 . 00 0 . 00
OW OW
:s . no 8 . 110 8 . 00 8 . 011 3 . 00
0.011 0 . 00 n . oo
0;1 OW
c.M OI
(;W ut/ 0\1 GW OW C'W
8.u'
8 . 00 3 . 01) o . niJ
8 . 0l)
R~latief
0 dB Q dB
0 0 0 0
Fals~
dB
Fal~e
dB
False False
dB
4 ~111l3~ . 74 480019 . b
4J001 6. 59 480024 . 36 1ü00:>0.54
479990.~8
~eno88.73
4 ~~~2f. Sb
107~71 . 23
47
107668.~7
479:l52 . 79
0 dB
Fabe False False
0 dB
FalC>e
0 dB
E'alse
1 07875.0~
4-9923 . 46 47!1911. ~ ; 4799n4 .4 8
0 dB
Fal!Je ral se Faloe FalJe False
10792& . 93 107922 . 33 11l79P2 . 93 J(l7880 . 34 107b99 . 34
479892.48 479903 . 23 479804 . 72 4'; 9862 . 57 179870.70
E'als" E'alse False False Füse
10iö72 . 49 107901. 4~ 107900.g8 107685.90 1117?99 . 12
Falsr. Fal:oe ral se
10'7 9C9 . ~0
JB n dB 0 dB 0 dB Q
0 dB
Relatief Relatief Relati.-f
('I
dB
n
dB
R~latief
1'1 dB
Relatief
0 dB
' •.00
Rel~tief
n iB
1).00 0.00 11.00 0 . 00
Fel'ltief Relatief Relatief Relatief
0 jB
0 . 00 0.00
10788& . 99
4,~92 " . 1C
461104f. 23 48009S. 53 4d0012.81 47<>!19?.:>7
s . oo 8. 00 a . oo
OW
480060.40 480050 . l3
10~858 . 20
Ge~~uwen OW Get.'>uHen OW Gebuu.1en (ti
0\1 t tl
107P98 . 5~
1!l7879 . 7P 10:859 . 30 107856 . ó1 1078,1 . 32
LWF~LYLINE
Relatief r.elaticf Relatief
Y-1 479951.71 4>9943 . 1(,
False False False False Füse
LWfOLYLINE LWPVLYLINE
8 . .. o
X-1 1117813 . 66 107805 . 91 107809 . 53
1079v2.1C 1117889.!l4 1076 71l . 73 107866 . 60 10'78'?6 . 18
Gebou.:en UI OI
False F.üse False Falsb False
False F;:llc<e False Falc-e
LWPOLYLINE LWFOLYLINE
Get..:>u~<en
- Rl1W-200ó
0 dB
10784 7 . 61 11l7854 . 33 107866 , 02
10791l5 . 6 11l791C.3~
479929.~0
4798tA. Ot' 4799~<:). 7~ 4799~2.10
4 7Q97é. 61
479982 . 00 4" J990 . 04 4dnooo . &n 47909~ . 65
0 dE 0 dB
Fal~P.
107914. 54
17999~.12
F.> lse
107~32 . 39
47~98 2 . 75
R..latief Relatief
0 dB
False
ln~~36 . 02
Fal s~
1019n . o
479949 . 30
0 dB
R~l~ti:f
0 dB 0 dB 0 JB
E'alse Fal~ ,,
107934.05 107961 . 61 1"7986 . Qo
R<:!l.ltief relatief
Fal;,e
4 7~951.
~r,
4"9982 . 7~ CQ%7 . F4 479"33. Bf
26/01/2012 15:12:08
Bijlage 1 246825
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu l!od,.l: Gr =ep:
eers t e mciel (hoo fdgroep) Lijst ··an Gètouwen , '"Oor rekenmethod<è Weg ..erkeerslawaai - Rl'!W-2006
8 . 00 8.00
l!aai··eld 0 . nl) 0 . 00
~ . 00
O.Oo
8 . 00 8 . 00
0 . 00 0. 00
8 . 00 8 . nn 8 . 00 8 .0U
Relatief Relatief Relatief
d ,l'lQ
0 . 'lO 0 . Ou 0 . 011 0.00 0 . 110
OW OW u;
8 . 00
0.00
s . oo E. On
u.no
(_,I Gebou>~en <M
8 . "0
o. 00
8.u0
0.00
Relatief Relatief Relatiaf l.elatief Rel3tief
P.OO
0 . 00 0.00 0 . 00
Naam LWPOLYLINE LWh)LYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPCLYLINE
Orn>-chr .
LW~LYLINE
Gelvu~en OW Getx u"en lW Gebou< ~ n CW Ger~uwe:. OW Gebcm:en OI~
LWF"lLYLINE LWPOLYLINE LWFvLYLII:E LWPOLYLINE LWPOLYLI NE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWFuLYLINE
GËt~uwrn
OW
Gebou.,._n 011 Get:ou.1en vW Gebouw~n ;W Gebcu~·~n
Geb?uwen Gebouwen Gebou<-: en Gei:Y!U·Ien
OW
LWFOLYLINE LWPOLYLlNE LWFvLYLI!lE LWP0LYLil1E LWPOLYLINE
Gebouuen Getouwen Geboullen Gebouuton
LWFOLYLINE LWE-OLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE
Gebou;.-en OW Getouuen ()W GPboulfen CW Gebouwen OW
LWFuLYLINE LWFJLYLINE LWPOLYLINE WFOLYLINE LWPOLYLINE
Get<:>u11en UW GE'bou.1en ç ;; Geb~uwen OW Geb;:,uwen OW Geb<Jm1e n OW
LWPOLYLINE LWPOLYLINE LHPOLYLINE LWPOLYLINE LWDLYLINE
Gelouwen Gebom ·en Gebouwen Getou,en Gebou·•en
LWPOLYLI NE LWFJLYLlNE LNPJLYLINE LWPOLYLINE LWF>LYLINE
G-"bOUIIen Gel.Jou11en Gebouw'ln Gebou.1en Get>ou"en
LWPOLYLINE LWPULYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPULYLINE
Gebou<en OW Get:ow·en UW Gebouwen OW Geb~uwen OW Gebou~·en C'W
LWF ::>LYLINE LIIPCLYLINE LWPCLYLINE LWPvLYLINE LWIOLYLINE LW~OLYLINE
LWh.>LYLINE LWF;)LYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPûLïLINE LWPULYLINE LHIJLYLINE L~;f.-'lLYLINE
LWPOLYLINE
G~bCJu< .-en
OW UW
û . OO
OH
8 . 00 8.0u 8.00
o.no
UW
P. OO
0 . 00
r,ebouw~n ~·
3.00 8. uo
0 . 00
Get--ou"·~n
OW
GeL~uwen
GE-t :>Uuen Gebouuen GE'C0Urièn Gebouuen Gebcuwen G<:bou·..:en Geb:>U'Ien Getouwen Gebr u.:en Gebot:, ell
Geomilieu V1.91
F ll~e
10~824.84
10~ 862 . 97
R~latief
0 dB 0 dE
Relatief
0 dB
False
107820.34
0 JB 0 dB
Fal!'q False False
n dB
Fa l... e
0
dB
False
11178 15.01 107805.11 10':>70- . 32 107787 . 12 1"~~9E . .i4
Re l atief Rel atief Relatj cf Relatief R
0 dB
False False False False False
107825. 49 1117787. G3 10773!.(,2 107( 88.72 10'705 . 92
0 dB
Fal~e
(J dB
False
107704 .67 107701,05 107659.4 5
n dB
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
4{C'l29 9. -6 48:l.i85 . 88 4802~6 . 06
480277 . 1() 48flt67 . 88 4olJL46 . 26 .;80214 . 03 ~80242 .
14
48024.! . 39 4802"2 . E8 4 8032~ . 22
480:;12 . 39 4c 0290 . 47 480250 . 0 0 483235 . 24 480290 . 88 480294 . 30 480252 . 41 480..18.32 4?0209 . 8:>
11 -JB
n.no
Relatief Rela tief F-elatief Relatief Relatief
ll d B 0 dB
False
10~590 .
Fal~e
0 dB
False
4&0208 . 12 480197 . 49 480199 . 83 4802C.9 . 13
e.no
8.00
8 . 00
O. 'lO
8 .flQ
8 . un 8 . 00
11 . 00 0 .00 0 . 00
8.nu
O.'ln
'3 . 00
0.00
b. OO
0.00
<:'.00
0 dB
Fa l~e
0 dB 0 dB
F~lse
1076~6 . 1ol
False
107616.40
False False F:llse Falre Fals E
10~ 601.96
0 dB 0 dB n dB 0 dB
Fal ~ e
107 5 ~~ - 58
~80281 . 60
RelAtief Relatief Relati€f Relatief Relatief
0 dB 0 dE
Falso Fulse False False False
107576. 15 107<4 0.86 107546.10 107598 .4 0 10772t- . 94
ld0L66 . 16 4ê0257 . 55 480291 . 35 480310 . 31 480324 . 19
0 dB
Fa1$e False
11)7480.49 1074 ~1. 23 10-50'.07 107513 . 97 107507 . 93
480181 . 40 480169.4 2 180137.38
Faüe Fa1Je Fa1s e False False
10751C. 72 1075:1.-4
4&f1145 . 93 480135 . 91 l8014 t. . 90 ·l80141 . 73
Falce FalsP
107564.55
4801>0 . 59
10~561.17
-t801o0 . ~8
420153 . 34 480147 . 'i7 •80190 . 50
0 dB 0 dB
0 dB
0.00 0 . 00 0 . uO
n.oo n.oo o.no
Relatief Relatief R'llatief
0
0 .00
P.el3ti~f
0 dB 0 dB
8.('11
d.on 8.1''0 8 . 00
o.oo
F... latief
8 . JO 8 . 00
0 . 00
o . on
Relatief R"latief Relatief Relatief Rel1tief
i3 . 0u
0 . 00 0 . 00 0 . 00
q_oo
ûW
8 . 01
OW vW
8 . 110
a.on
o . nn
OW
ö . OJ 8 . no
0.00
e.uo
u.OO
G9
False
8. on
8.oo
1 075~7 . 55
0 dB
Relati<'f Rela t ief Relatief Relatief I>ela tief
E. OO
107576. 38 10è577 , 62
480211 . 41 4802'1. 22 480226 . 74 48fl219 . 9f 480212 . 45
0 dB
n. no
e. oo
1fl75'.17 . 7~
107593.% 107599.09 10756<\ . 39
8.no
vW
ûW tv,;
107660.:>8 1UcS54. 02
Rel
O.Ofl
~~
False False False
0.00 0 . 00 0 . 00 0 . 00 0.00
o.oo
vW
107945. ~&
P. 'lO 8.0u 8 . 00
d. ûO
OW
10~~ll.l8
False
0 . 00 0 . 00
OW OW
GebcuHcm OW
Fals ..~
Y-1 480u1: . 11 4d0088 . 02 480058.24 480151 . c 400131.49
l . 00
v .ÛI I
Ui
n dB n dB
X-1 10'3020 . 4 6 107977.04 107986.70
8.00 8 . 00
8 . 00 9. 00
vil
0 dB
0 dB n dB 0 dB
False FaLe False
Relatief Relatief Relatief R"latief Relatief
01-1 01i
Gebcu1.en OW Gebcuwen OW
Cp 0 dB
u.OO O.On
OW
OW ûW OW OW ûW
Hl'9f. Rela t.ie f F-elatief Re l .. tief Relatief Relatief
0 dB 0 dB 0 dB
0 dB dB
0 dB 0 dB
f)
dB
0 dB
0
Fnl~e
Fal:e FaL;e
10753~ . 53
1075 28 . 93 107544.37
dB
Fal~e
10755~.86
0 dB
Falsc False
107549. 62
dB
Fals~
0 dB
F;;.lse False False False
1075Z•• . 21 10'548. 87 10:5r:. 36 1074&8.2t•
(J dB (J
O.UO
Re l "ti"f Relatief Relatief Felatitf
0 . 00
Re1ati~f
0 dB
0 JB 0 dB
1fl7532 . 5~
107~00.58
4~01~9 .99
480147 . 90
4 8 012~ . 4 2
48018 7. ~3
4801.'v . 3G 4 8 01 ~ 1 . 7 6
4f0LU . 9l 4 . "242 . 4(
26/01/2012 15:12:08
Bij lage 1
Ingenieursbureau Oranj ewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu II"Ciel: Grcap:
mc:lcl (h,nfd<Jr, cpl Lijst van Gebouwen, ,-oor
246825
eerst~
8 . 00 8.00
0. uo 0. 0•1 0 . 00 0 . 00 0. 00
Rdatief Rela tief Rel ati•d Rolë.tief Relatief
&. 00 8 . 00 8.00 8 . 00 8 . 00
0. 0•; n . 00
Rel atief Relatief kelatief ReLJtief Rela tief
8 . 00 8 . 01! 8 . 0u
0 . 00 0 . 00 0.00
8 . 00
fJ . OO
Relatief Relauef Relatief Rela tief F.elati"f
8 . 00
0 . 00 0 . 00 0 . 00 0 . 00 û.f'"J
Relatief RelatiE>f Rel3ti"f Relatief F.el3tief
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
0. 00 0 . 00
Relatief R9latief Relatief Relatief Relatief
0 dB 0 dB f) dB
False Fal-e~
107453.7~
4800~ 0 .3 f;
0 dB
False ral se
107462.82 107475.39
480050 . 09 4801'D . 82
Relatief Rel3tief Relatief Rel3tief Rel atief
0 dB 0 dB
False
107464.64
480065 . 64
E'al~e
1074~1 . 73
4800551.~9
0 dB
ral se E'alse False
10: 442 . 50 107423.28 107 435 . 30
42U0 46 . ö0 4800S 8 . 19 480061.14
0 dB
Fals~
Falfe False False False
107442 . 31' 1(•7440 . 25
4800(6 . Eo
0 dB
10744~.33
4tJ0082 . 11 480091 . 84 4800 95 . :;1
UW UW OW OW
8.no
Ll;fOLYLINE LW P0L YLI NE LWFOLYLINE LWPOLYLINE LWFOLYLINE
Gebou'"'n OW Gebouw"n OW Geb~uwen OW G
LWPOLYLINE LWFOLYLINE LWPOL1 LINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE
Gebou-wn ()W Getouwen CW Geb~u,.en OW Get,ouwen vW GeboUIIen OW
LWPOLYLINE LWPOL'/L1NE LWFOLYLI NE LWPOLYLINE LWPOLYLINE
Gebou··1en UW Get~u• ·en OW Gelouuen OW
LWFuLYLINE LWFOLfLINE LWFOLYLINE LWFvLYL1NE LWFJLYLINE
Geboullen Cli 0W Gebouwen OW Gebou·.1en CW Getouuen OW
8 . 110 8 . 00 9 .00
LWFOLYLINE LWF ;LYLINE LWP"lLïLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWPOLYLINE LWFOLYL1NE LWPOLYLINE LWFOLïLINE LWPOLYLINE
Geb~uwen
v\i
0\i
UW
Geb.:>UI·'en UW
Gebouw~n
S. un b.OO
e.on
8. no 8.00 8 . 00
__ oo
u . OO
0. on
o.on
o. oo
P. OO
o.no n. on
8 . 00
O.On
Gebouven 0<7 Geb.:>uwen OW Gebou.•en UW Geb~uwen OW Gebouwen OW
8.oo
0 . 00 0. 00
Gebou.<en G<"bcUIIen GebouwPn Gebouwen Gebou• ·en
OW
s.no
C.W
8. 00
LWFOLYLINE LWPOLYLINE LWPOL'iLINE LWFJLYLINE Ltlh.>LYLINE
Gebnu> ·>n Gebc Uilen GPI:,ouwen Gebouwen Gerouwen
UW OW
8.no
LW
LYLINE LWFOLYLINE
Geb-:>u;<en OW Getouwen OW
a.ou 8.on
8 . 00
8.oo 8 . 00 8 . 00
O.C'O O. fJO 'J . Ou o . 00 0.00 0 . ()0
0 dB 0 dB 0 dB
480032 . 82
107 ~ 2 8 . 10
10~437 . 74
480019 . 28 4 &003~ . 74 480034 . 76
10: 441.43 107 451.50
480037.20 4tJ0044 . 60
0 dB
0 dB
0 dB 0 dB
Relatief Relatief Re l atiEof Relati<>f Relatief
0 0 0 n 0
F.datief
0 dB 0 dB 0 dB
OW
8. 00
n.oC'
LWPOLYLIIlE LWFJLYLINE LWPOLYLINE LWFvLYLINE LWPOLYLINE
Geb . Uilen 0\'7 Getouw !n o;; Gebc.uwen Cf;l
8. 00 8. 00
0. no
LI;P<..LYLINE LWfJLYLINE LWFOLYLINE LWP:'lLYLINE LHF:lLYLINE
Gebouuen G..,bouwen Gel:.
OW
Gebou1,en CW
8. no
&.00 8. 00
LW
8. uo
C'i1
8.00
0W OW
d.uo o.nv
(JII
3. 00
n. no
0 . 00 0. 0'1 0 . 00 0.00 0 . 00 0.00 o.Ofl
0.00
480009 . 53 479990 . 27 n9977 . 84 47,.982. 47 4799'?2 . 41
107465.14 107452.10
0 dB
0 . 00 0 . 00 0 . 00 0. 00 0 . n•
Relatief Relatief Relatief
107525.34 107514 . 74 1075'8.22 10',55ó. 02 107567 . 6?
False False False False Fa lee
0 dB 0 dB
3. 00
vW
480()19.64 480021 . 51 480()28 . 62 480021.-4 48000é . 26
10-:'4':'~ . 18
107552 . 26 107571.23
OW OH OW
R~latief
1 07 494. 52 107506.03 107~13. '76 1 0750o . 66
False False Pal se Fal se False
0 dB
0. 00
s .oo
1C7481. 94 107470 . 77 107489 . 18
0 dB
o.no
8.00
Fal se False Fa.lse
107531 . ~0
ral~~
8 . 00 8 . 00
o. OO
False Fa l se Falseo False FaLe
10- 516.20
0 dP n dB
OW 0ro
8. no
Geomilieu V1 .91
0 dB 0 dl: 0 dB n dE
8. uo
8.on
Geb')U"~n
n dB
OW
Gebou• •en OW G.;,b~uwen
R~lati ef
0 dB 0 dB 0 dB 0 dB
Relatief Relatief Rel a tief Relatief Relatief
0. 00 0.00 0. 00 •'. nu
Gcbcu ~~ n
Y-1 4302:?8 . 42 4802H . 37 4 79985 . 1: 480010 . 40 480005 . 15
Relatief
Gebouwen Gal:ouw<m GeboUI:en Getouuen Gel>Ju>;en
OW
O.On u . 00
0 dB
Zwe·:end False False f'a lse Fale" ral se
X-1
0.00 0 . no
LliP0LYLINE LWPOLiLINE LWFOLYLINE LWPlLYLINE LWFOLYLINE
(tl
HDef . Rel;tief Relatief R·:>latief
RllW- 200~
Maai ··eld 0.00
Gebouwen G9bouwcn Get.
0W OW
Weg··erkeerslawaai -
Hocgté 3 . 00 8 . 0u 8.00 8 . 00 8 . 00
Nà3m LWPCLYLINE LWFOLYLINE LWE-0LYLINE LWf0LYLINE LWFJLYLINE
Om~chr .
rekenm~thcJe
0 dB 0 dB 0 dB
dB dE dB
False
False
False False False E'alse False
11)7~07 . 61
107528.89 10';52tl . 78
107 4 L~.30
107434. 27 10-427.07 1f'J-:'41 ~ . 61 10757 4. ~0
479~~~ - 20
4799!9 . 29 47990J . 74 4ï9903 . 96 r9993 . 76
4800 ~ 0 . 58
48006~ . 4€
4€00d6.2: 479824. 61
107590 . ~B
47~836.6~
107"75.08 107623 . 11
47983( . 94 479855.77 479889 . 18 47983(. 04 4 ~ 96 €7 . -,;
Fa l ~e
107 E4• . 91 107677 . 60 107(45 . 24 10{4 51.04 10744Q . :?t
False
107444. ~0
479910.<1
F3l~e
107~5F.17
4 1 5'~~!' . 59
False Fals<' False
107470 . 33 107 465.66 107475 . 38
47So93~ .
78 179915 . 05 4 7Y90:... "û
10'? 4 3~ . 70
n dB
False Fale,, F3l se FaloP
479e81 . 66 4790t2 . '3 179~73. 98 48020~ . 34
u dB
Fal~g:
dB dB
0 dB 0 dB
Rel -.tief Relatief F.el1ti<'f Relatief Rel3 tie f
0 dB 0 dB 0 dB
Relatief Fcl3tief Relatief R" l atiëf Relatief
0 dB
0 dB 0 dE 0 dB U dB
False F.üse r.:.lse False
107505 .3~
1074b5.50 107953 . 64 107~77 . 3()
479~6l.G1
4799-5.12'
4ö036~ . 7 4
26/01/2012 15:12:08
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu I!C1el : Grtr-1' :
Bijlage 1 246825
eerste model ( hG jfdgroep) Lij ~t van Gebru>'P.n , ··oor rekenmethod-e Weg.. er keer ~l~waai - RMI;-2006
Naam LWF0LYLINE LWFJLYLINE LWFJLYLINE LWWLYLINE LWPOLYLINE
Om5chr .
ti x Jte
Geb'lu<~en fY;l
8 . 00
Gebow·en C'lr1 Gdx.uwen OW G'::t-o u~r-:e n OW Gr?bouwen ')W
8 . 00 s . nn 8 . uo
Geomilieu V1 .91
6 . u0
lluai ..eld 0 . 00 o . no n.oo 0 . 110 n . ou
HOef. Relatie f Rrü;:;ti<:>f Relatief Rel>tiEf Rel:~ti ef
0 0 n 0 0
Cp
Z\.-:e·-·end
dB
Falsb Fals"
dB dB dB JB
FalSb
Fals., Fal ~e
::-1 107679.96 10-686. 1( 107687.3G 107715 . ~4 10- 742 . 67
Y-1 480361.3G 480355.75 480347 . 36 480399.~4
480374 . 88
26/01/2012 15:12:08
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu Hu:iel: Groep:
Na3r.,
Bijlage 1
246825
eerste model (h.,;:>fdgroop) Lij!:t ··an Krui~ingen , ..cJr rekenmethod<e Wegverkeersl3w ...ü Omschr .
Corr.
~: - 1
lll7613 . 12 11•7785 . U(
Geomilieu V1.91
- Rltw-2006
Y-1 480142. L
480165 . 61
26/01/2012 15:12:19
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu !! ~del : Gr~èp :
N3am
Bij lage 1 246825
eer=te m xlel (ho0fdgroep) Lij$t ··an Linirot ...mde s , ··OC'r rekenmeth0je Weg··erkeersl3lHäi - RMW-2 r•nó C':nschr .
X-1 10~608 . 45
Geom ilieu V1 .91
i-1 4 ~9965 . 14
26/01/2012 15:12:31
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geom i Iieu llr-iêl : Gro~p :
Na;;m 01 02 113
04
os
cer3te m..... del (h.:>:>fjgroepl Lijst •·an Tcetspunten, Omschr.
zuidwe::t Ont··an ]er~ punt zuid,,.-est Ontvangerspunt zuideest û:Jt·;anJerspunt zuid~,..·\xt vnt·•a ngerspUI•t n oodc.~st 0nt··ang~rspunt
Geomilieu V1 .91
Bijlage 1 246825
· ·~~r rekenm~thcie Weg··erke~r~lawaai
x 10,6g l . 68 107~99.~4
107704 . 65 10.,713. ''4 1117713 . 7,
480100 . 63 480092 . 30 481)093 . 38 480103 . 50 4C0109 . 37
llaai·.eld 0.00 0 . 00
n.no
0 .00
o.nn
- RIIW-20J6 H[\,f . Relati ef Relatief Rcl3tief RElatief Relat i'l f
Hc_gte A 1. 50 1. ~0 1. 50 1. so 1. 50
He-:: Jte B 4. 50 1 . 50 4. 50 4.50 4.50
H<':>gte C 7 . 50 7 . 50 7 . 50 7 . 51'1 7 . 50
26/01/2012 15:12:43
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu l1o':iel :
P.erste m?del
Groep :
(ho~fd ~roep) Lij~t ·:an To~tspunte:o ,
N
Ho0gte D HCv)te E
Geomilieu V1 .91
Bijlage 1 246825
·.-oor rekPnmetho:ie Weg··erkeP.rcla··aai - FJ·JW-<:oo,;
HCJgte F
26/01/2012 15:12:43
Ingenieursbureau Oranjewoud BV Invoergegevens Geomilieu !Ie del:
Groep : N.~am
01 01 02 03 U3 04 04 05
Of
Bij lage 1 246825
eerste model (hc'"lfdgroep) Lijst <·an Wegen, voor rekenmcthcde Weg·:nrkeerslawaai "(LV) 311 311 30 50
':(~N)
'.'(Z'')
~0
311 30 30 50 50
sn
30 30 50 50
50 "u 311 50
50 50 30 511
Geomilieu V1 .91
SU 50 ~n
50
-
Omschr. H-rfdw
107706.15
Bur::1em~~ster
1o~-92 . 53
Pab~tlaan
Hc:>fJueg ZO zijde Ho:>fdwe'J ze, zijde r:ruiswe J Nol zijde Kruis;·teg ZW zij "ie
::-1 111~~32 . 46 107~98 . 86
1117f27 . 45 1QT:'j4 . P3 107642.83 107631.43 10-Gl4 . 70
RIJW-2006 Y- 1 09987.32 4ê0070 . 21 48U1 ( 5 . 06 49•1137 . 74 480168.7(. 480u44. ·: 2
i\-n
107706.15 107793.3" 107705.~8
48001i>. 8 ~
107792.53
48UH8. 7G 460260.10
11176 ~ 9 . 71
4799d~ . 32
10782e.59 107734.8' 10755v . 71
4-9969 . (;:,
107~4L . 33
47~ 9 44.30
Y-n 4811070.21 480168 . 30
4811150 . 20 460044. ï2 480055.37 460!l50. :l5
H-1 0.00 0 . 00 0 . 00 0 . 00
u.oo
0 . 00 o.on 0 . 00 0 . 01')
26/01/2012 15:12:52
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. lnvoergeQevens Geomilieu llc.J~l:
Groep:
Bijlage 1 246825
eer:;te mcjrl (h..,ofd~r:>ep)
Lijst ··an We?en , ··onr re""enm.,thvle Na3m 01 01 02 03 1)3 04 04 05 06
M-n o.ou
W~;J·:erkeersla11aai
0 . 00 O. llO o.nn
Rclati .. f Relatief Relatief R'!l3tief Relatief
0 . 75 0 . 75 0 . 75 1) . 75 0.75
wn wo W49a wo wo
aantal 424 . 01l 424 . 00 21:? . 00 62é9 .00 !:728 . 00
o.uo 0.00 0.00 0 . 0()
R•.lati'>f R'!latief Relatief Relatief
0 . ~5
0 . <5 0 . 75
wo wo wc wo
66€4 . 00 ti570 . u0 :?12.00 0381 . UO
o.ou
Geomilieu V1 .91
HOef.
Hbr o:o
0 . ~5
\i~·Jdek
Tcta~l
- rJrw-2006 LV(D)
L ': (;;)
2~ . eo
9P
14 . 39 14 . 39 : . 20 205 . 92 188 . 45
391 . 01 384 .8 1 13 . 32 501.18
d9 . 44 ti . 33 :'08 . 42
2~ . 80
13 . 90 ~82 . 42 ~49 .
2~3 . 30
L\'(N) 2 . 08 2 . 0: 1 . 04 58 . 83
tri(D) 0 . 9b 0.98 0 . 49 1- . og
M:(A)
5~ . 84
1~ . ~ 4
8. 42
46 . 12 45.3!"1
36 . 93 31' . 34 0.98 37 . 1l4
20 . 13 0 . 50 22 . óll
U.!l8
57 . 93
O. .;S
0 . 38
n . 1 SI ? .20
26/01 /2012 15:12:52
Bijlage 1 246825
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Invoergegevens Geomilieu ! loj
eerste model (hoof d-Jroep)
Lijst ··an Weyen , Na am 01 n1 02 03 n3
04 04 0"
o,,
· ~x
rekenn.-ethJde Weg··e r keersl .;·,·aai - rJIW- 2006
:r:!Nl 0.04 n . o4 0 . 02
Z'.' (D)
Z.. (A)
Z'\N)
0 . 1'7 0 . 17
0 . 01 (\ . 01
2 . F~
7 . 32 6 . 7n
0 . 07 n. rn 0." 3 3. 94 3 . 61
0
. 41
3 . 41
3 . 35 0 . 07 4 . 27
Geomilieu V1 .91
0. 0~
1 . 13
Leng te 110 . 91 131. ~5 14 3 . J 4 46 . 71
LE:
(D)
Totaal 94 . 29 ~4 . 2~
93 . 01 109. 00 108 . 61
1. 0 ~
1~7 . 53
o .52 6. 41
3. t)1
0 .60 0 . 5~
0 . 1~
O. OQ
6 . 54
4 . 02
0 . 01 n . 75
1, 1. 1:: 13,.92 1"5 . 81
109. 59
:-- . ~~
1 0& . ~8
110 . r
1 0~ . 5 :
91 . 98
LE
( >. )
T ?taal 91. 19 91.19 89 .91 1n0. 31 105 . !'2
LE: IN) T J t aal
10'. . ~8 107 . 31 89 . n1ns . 26
100 . 01 9 l . 34 o0 . 62 100 . 99
8~ . 5 4
8 < . 54 81. 24 1fl0. 8" 100 .4 8
26/01/2012 15:12:52
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten Burgemeester Pabstlaan inclusief aftrek ex artikel 11 Og Wgh Rapr ·>rt : llodel: Gro
Naam Tc etspunt
Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten ··c or toett..punter, n3. Furgen·- .:'>~ter Pat~tlaan Ja
n2 ;;
t'msch rijving unt·•an)erspun t z uid~·est Ont·,.angerspunt zuidv,cst Ontvangersrunt zuidwest Ontvangbr3punt zuidwest
02::::8
Ont--ang~rspunt
zuidweet
4 . ~0
31 . 87 2? . 71 29 . 28
OL_C 03 ;:, 03-ó 03-C
Ont· •.J.nq~r~punt
zuid·.-~est
Ont ,-anger~punc zuidoJst Ont,·an Jerspunt zuidoo~t. Ont·,anger3punt zuidoost
7.50 1.50 4 . SlJ 7 . 50 1.50
:' 0 . 19 39.28 :>9 . 72 40.18 40.39
27 . 50 3•i . 59 37 . 03 37 . 79 37 . 70
LSO 7 . ~'l 1.5'• 4."0 7 . 50
10 . 92 41. 7 r 36.3-:' 3(. 19 37 . 75
3e . 23 39 . Qj; 33 . 6'3 33.50
3~.79
4L . 0~
33.6:: 28.24 28 . 0(
3S . O~
~•- (, 2
42.88 37 . 5() r . 32 :OE .d8
()1_,; 01 B
n(=c
oü:. 04 - B
o-: c
os_,; 05 B 05-C
Bijlage 2 246825
vnt--anjer~punt
H~ogte
r-ag
A\"C>n'i
Na~ht
Lden
) . 50 -i . 5rl 7 . 50 1. 50
31. 73
29 . 04 28 .54
~3 . 60
32 .8 ii 32 . 36 33 . \JO 30 . 84 30 . 41
zui1c-:>st
011tv.mgerspunt zuidcost Ont \·ant')erspunt zuidC'")St
Ont··anger::opunt noordc 'St
Ont--an')etspunt nc·ordcost Ont--an')erspunt ncordoost
31 . ~3
~~-18
"1.7 . 02
26 . 59
23 .10 2"1.74
31.15 ?1 . 59 3: . 35
3L . 2G
31 . 32 40 . 41 40 . 5 41. f1 41. 5"
Alle get<. mde dB- 11aarden zijn ;;- -.e-
Geomilieu V1 .91
26/01/2012 15:13:10
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Reken resultaten Hoofdweg ZO zijde inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh Rapp )rt : llodel: Groep :
Resultatentabel t::erstF model ~~q totöalresultatbn '-·c.or 04 . Hoofd.te J zo zijd~
Grc~p~rf>jucti e:
J;;.
N;arn TceLsp unt 01 01 B o(::c 02_A
O<- E:.
Ornschrij ·•i.n J Ont ·; -nJerspunt zuidH~st 0 nt ..angerSiJUnt =uidPest Ont ·Mngerspunt zuid.test Ont··~ngerspunt zui d. 0 St Ont..angerspunt zuidwf'·St
Hc:>gt· 1. 50 4.50 7 . 50 1. 50 4 .50
t cet~punten
Da2 41. 82 4 2 . n8
43 . a5 46.14 47 . 54
A,·ond :>9 . 60 40 . 47 41.o3 43 . 92 15 . 33
Nacht 32 . 23 33 . 09 34 . 25 36 . 55 r . 95
Lden 4< . 55 13.41 44 . 5·. 4b . ~~
Ji:- . 15
44 . 07 s o . 47 51 . 95 52. 6!:' 50 . 61
52.7!1 47 .33 48 . C7 49.4 9
02_C 0~ A 03::::8 03_C 04 A
Ont .. ~nger~ punt Ont·.-angers punt Ont·:an')erspun t Cnt··anJerspunt Ont .. angar~punt
zuid1 ·est zuidocst :uidcos t zuidoost zuidc;:,;t
7 .50 1. 50 4 .50 . ~0 1.50
48.34 49 . 74 5 1.22 51.92 49 . 89
4t. 1 2 4'1 . 53 49.01 49. 7 1 l~ . ti7
40 . 15 41 .63 42. 32 ·10 . 28
04 B o.; c o5::::A 05 B 05_c
Unt vanger::;punt Ont•.-angerspunt Ont··ange r Jpunt Ont··anger!:punt Ont·:ang erspunt
zuidoost zuidc:>st noordoost noc r doost noc rdcost
4 . <J 7 . 50 1. 50 4. 50 7 . 50
51. :>7 s2.o4 b . bl 47 . 95
49.ll 49 . t- 'i 44 . 39 45 . 72 46.55
41.76 ~: . 4G 37 . 00 38 . 33 :':9 . 1C
-
Bijlage 3 246825
4 8 . ï7
48 . 2~
~2.09
;.ne ;etocnje dB- · aarde.n zijn ;,-g•wc;rn
Geomilieu V1 .91
26/01/2012 15:13:26
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten Kruisweg ZW zijde inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh Ra10r·-rt : t:c.:lel: Grc~p :
Groe~sreductie :
N33m Toct;:;punt
n1_A 01 B 01 _c n. ()2 B o~
L
Resultatenta btl e erste model LAeq totaalresultaten v uvr tcetsyuntgn 0~ . Krui~·,eg Z~1 zijd" Ja
Omschrij··in-J Ont·•an')e rspunt zui d 1est ;Jnt·;anq.,tsp.mt zuiov:est On t ··ange rspun t zuidwest unt·:ang~rsrunt
Hcvgte
Dag
; ..··ond
!lacht
Ldtn
1. : o 4 . 50 -; . 5o 1.50 4 . 5"
29.85 :>0 . 04 31 . 40 33.ü6 33 . 75
27 . 74
20 . 47 20 . ö6 22 . 10 24 . 4e
30 . u7 3Q.86 ::.2 . 30 34 . oa 31 . 58
zuid-...·~st
-
Ont ..angetspunt zuiJh•e!..lt
02_C v3_A 1\3 B 03=C 04 A
l..>nt ..ange r spunt zuidwes t Ont ..anger~runt :-ui1oo:::t Ont •angerspunt =uid~ozt OC~t'"angerspunt zuidoost Ont·-'angerspunt zuid'cst
1. 50
?3 . 19
7.50 1.50
32 . "5 33 . 77
04 B 01 -- c 05 ;,.
Ontvang erspunt zuideest Gnt·:;,nger::;punt zuid..-ost rnt.·rang er!:punt noordc,:-t Ont ..ange r spunt noordeest <.mt·;angerspunt ncndocst
4.50 ; . •o 1. 50 4 . 5" 7 . 50
3:!. 41 ::.3 .28 19. 4-;' 22.49
oÇs os=c
nlle
~etoonje
Bij lage 4 246825
. . :1::
~-
:9. 37 31. -s 31. 6S
: .:-o 34. 14 32 . 03 .. sn
32.ll~
2~.(2
31 . 09 30 . 74 30.74 31.6tj 31. ::.0 31 . 17 17.36 20 . 3~· L4 . ó1
2~ . 3tl
24 . 76 23 . 61 23 . ~., 23 . 47 24 . ~9
24 . 03 23 . 9" 10 . 09 13 . 1:< 1~ . 24
?4 . 96 34.1\} 33 . ,;7 33 . q 34 . 59 3~ . L3
34.10 20 . 29 23 . 32 27.44
dB-IIa:,rden zijn ;,.-ge:·•ogen
Geomilieu V1.91
26/01/2012 15:13:39
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten Hoofdweg NW zijde exclusief aftrek ex artikel 11 Dg Wgh R"l-'port: llodel : Groep: Grvepsreductio : Naam Toet tepunt 01 _A 01 B 01-C 02=;; 02- B 02_C
O'_A 03 B O.>=C 04 n 04 B 04
c
oS_h
05 B o5_c
Re.::;ultatentabel eer=te mr del r.;>.~q totaal resultaten . , Jr toètFpunten 01. Hvofdweg NW zijde Ne9:
vmschcij ·:inS! Cntvange rs p•mt Ont··an Jerspunt Ont .. an1erspunt Ont·:angerspunt Ont··anJ'!rspunt nnt ...:.ngerspunt Ont·:angerspunt Cnt..ang@r.::;punt Ont ..angarspunt unt·:anger~punt
zuid1•est
zuidFest zuidwe st zui-1' e st zuiè"e~t
Ho)gte 1. 50 4.50 7 . 50 1.50 4.50
zuid\.Jeet
- . 50
zuidr··-st
1. 50
zuidor.s t zuLioost
4 . 50 7.50 1.50
zuidoost
Ont··.mJerFpunt zuidoost l-ntvange r=punt zuidoo::t Ontvang ~ r!jpunt noordooct Ont ..ang;,rspunt noord_ost OntvanJert.punt r.-.>ordoost
Geomilieu V1.91
Bijlage 5 246825
l'a')
n·..ond
3? . 08
33 .09 35 . 62 _5 . 99 40. 11 40 . 56
Nacht 25. 34 26 . "17 27 . 23 31.47 31.93
Lden 37.00 3 d . 64
10.52 44. -2 45.02 44 . 86 45.17
31.87 3F.06 36 . 3: 36 . 20 36 . 51
<3.ó4 47. 73 48. 04 47.80 4 3. 18
45.4 8 45.30 40.61 41 . 07 41 . 01
:lf . 82 36 . 63 31.94 32 . 40 32.34
4' . 51) 48.32 43. 1)3 44.09 44 . 03
.>?. 72
?9.0'1 C.21
n. t;:
4~ . 62 47. 82 4<3.12
c. g·,
4? . 27
4.!:0 7 .50 1. 50 4.50
48 .59 4 8. 41
'7 .Sr'
44.12
4::. 72 44. H
J~ . oo
43. 13 43.~9
26/01/2012 15:13:58
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten Manegelaan exclusief aftrek ex arti kei 11 Og Wgh f3pport : I1cjel:
e~rSt'!
Grc ep: Groepsreductie : Naam T:>etopunt 01 ;, 01 B 01 c 02 A 02=8
Resultatentabel mcdel LAE,q t ot:>alre:;ultaten ··ovr 02. I-laneCJEl<~an Nee
Omschri ~ •;ing or.t,·angerspunt <:,nt••ungerspunt Ont··ange rspunt Ont ··angerspunt Ontvangers1=unt
.uidwest zuid\~9st
zuidwest zuidwest zuid\•Q.st
Hoc:zte 1. 50 4 . 5n 7 . 50 1. 50 4. 50
'12 c 03=A 03 B 03=r. 04_A
Ont ··angerspunt zuid\lest ('z,t--an'Jerspunt zuidoe>st ünt·; a ng.,rspunt zuidoost Ont ..angerspunt zuideest
7 . 50 1. 50 4.50 7 . !''1 1. 51)
04 B 'l4=C OS_h 05 B 05=c
ûnt--angerspunt Cmt·; ang.,rspunt Ont--a ngerspunt 0ntvangerrpunt Ontvangerspunt
4 . 50 7.50 1.50 4 . 50 7 . "0
Alle
Bijlage6 246825
On t~·angBrspu nt
g~toond~
zuid::>Jst
zuido:lst zuidoo.;t nooràovst nuorJoc.!i t
nc Jrdcost
tcet~punten
!Ag 45.91 4 ~- ~0
46.03 47.08 C . 15 46 . 73 40 . 4 9 40.35 40.02 35.~5 ~6.13
36.11' 24 . 70 2F . ~0
27 . 21
A· ·cnd 42. 82 43.16 4<: . 93 4~. 98 4 4. 05
Nacht 34.17 34.50 34.27 35.33 35 . 39
Lden 45 .83 4t.l7 45. 9·1 4 ~ .oo
47 . 06
,3 . 6' 37 . 39 37.25 36.92 32.15
28 . 59 ~8 . 26
4 6. ,;5 4U.41 40. 2G 3!'.93
23 . 'i0
3~.17
::3 .04 33 . 01) ~1. 6" 23. ,;~ 24 . 10
24.3d 24 . 3~ 12.9f 15 . 03 15 . 43
36.v5 3u . 01
34 . g·, 28 . ~ 4
24 .~2
L6.71 27 .12
dB-waar-1en zijn A-']ellc CJen
Geomilieu V1.91
26/01/2012 15:14:12
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten Kruisweg NO zijde exclusief aftrek ex artikel 11 Og Wgh R' pp-rt : l!c-·J"'l: Grc~p :
Grc-epwr<>ductie : Na dm T<)t'tspunt
01_.<. 01_a 01 c 02 h 02=a 02 c 03-.t. 03-a n:>=r. io4
-"
04 _a 04 _c
OS_n
os 0~
B
_c
Resultat,.ntac"l eerste model r.;,eq totaalresultattn 'DJr 05. Kruisweg NO zijde Nee
Vlll$chrij-·ing Ont,·angtrspunt zuid;,es t Ont"anJerspunt zui dt.Je st vnt ·:anger~pu nt
zuidwe~t
vnt •:an )ers punt ..mt·,angersJ: unt
zuid\.J~St
Ont,·anger~pun t
zuid•·1est zuidcc3t
Ont-;anger~punt
twet~punten
HO',gte
D;g
A··on1
Nac ht
Lden
1. 50
1b . 14 18.10 19.03 :0.76 2U . 50
15 . ~'
( . 79 6 . 74 -, . CS
zuid\-~est
Ont..angorspunt zuidvest Ont--angerrpunt zuidonst Ont··ë-nger::punt zuideest Ont··angerspunt zuidO:)St Ont·,.:!n<)er.spunt zuidoost ( nt--angers!'unt noordoest Ont--angerspunt noorjr-os t Ont·;anger.;r:unt noordc.ost
-1.50
-. 50
1. 50 4.50 7 . 50 1. ~0 4 . 50 ~ . 50
1. 50
4 . 50 :
. ~0
1.~0
4.50 7 . '>0
Bijlage 7 246825
17 . ~~
~ - 41
1~ . 59
9 . 14
1d . 20 18 . 16 19 . 09 20 . 82 20 . 56
20.88
1~.97
::0 . 2L
20 . 01 20 .42 19 . b5
17 . 31 1ï .11 17 . 51 16 . 94
9 . 52 8.86 P . 6F 9 . 06 S. 19
20 . 94 20 . 28 20 . 07 2n . 48 19. 91
19 . 42 19 . 64 7 . 8n In . 35 12 . C4
16.51 16 . ,4 4 . 89 7 . 45 ~ - 73
8 . 01; û . 29 -3 . 56 -1.nr 1.28
19.48 1\>.70 7 . PG 10 . 41 12.-0
15 . 19 16.13
l•ll" getc nd.- dB-wqarJen zi j n A--,Jew:>gen
Geomilieu V1 .91
26/01/2012 15:14:31
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Rekenresultaten gecumuleerd wegverkeerslawaai exclusief aftrek ex artikel 110g W Rapf ort : l!odel: Groep: G!:O"psreductie :
Resultatentabel eerste model L;.~q totaalresultat en ··c · r toetspunten (hoc.fdgr:o€p) Nee
Naam Toetspunt
üm~ ~hrij ·:in~
Ol_A
Ont··;mge rspunt zuid.,.,est
01 - B 01 - c "2 -~ fl2 B -
unt ·:angerspunt zui d\-."èS t unt":tngerspunt zui dHest
Ont··angerspunt
02_C 03_A 03- 8
Cnt·:angerspunt t..nt··zcngerspunt Ont·•a nger.opunt Ont\·angerspunt
fl 3_C 04 A 0~
B
04
c
os_;; os B os_c
Hcogte 1. Sû 4 . 50
zuid.J~St
0nt.·:anger5punt zuic:t.:e5t
zuid.·est zuidvest
7 . ~0
Da'J .50 . 00 Scl. ~4 51.28
1.50 4. 50
54 .23
.. . 50
5'! . ~8
54 . 73
1.~0
56.0~
zuidc ,..:-n t z u i do')st Ont ·v.n)erspunt zui..:ioost
4.50 ' . 50 1.50
57 . 25 57.33 56.24
Ont--angerspunt zuicio?st O:~t-- ang~rspunt zuidoost ünt--angerspunt noordc0st Ontvangerspunt OC'OrdO<'St Ontva nqerspunt nc...,rdc:::..:;t
4.50 7.50 1. 50 4.50 7 .50
57 .4 5 58 . 04 52 . G2
4
;;ne getC':nde dB-•·"-a rden
Geomilieu V1. 91
Bijlage 8 246825
~ijn
5:,.7 ~
54.55
,.,··ond 47 . 4 0 48.05 48 . 75 50.78 51.-8
!lacht 39.t-9 40 .3 3 41.11 43 . 11 H . 16
Lden 50.41 51. 06 51 . 75 53. 7(,
52.33 53 . G6 54 . 89 '5 . 49 53.P5
44 . 75 46 . 27
55.29
47 . :1
57.89 58. 4~ 56.88
55 . 06
47.73 48 . 37 4".92 44 . 05 44 . 89
55 . (~
50 . <6 51.12 52 . 22
48.lè> 46 .50
5~-"'5
~6.68
58.10 ~8.71
53 . 28 54 . 42 55 . 23
A-gec ·.::J"n
26/01/2012 15:14:54
Bijlage 9: Rekenresultaten gecumuleerd (wegverkeerslawaai + luchtvaartlawaai) Geluidbelasting wegverkeerslawaai excl. aftrek ex art 110g Wgh Naam 01_A 01 B 01_C 02_A 02_8 02_C 03_A 03_8 03_C 04_A 04_8 04_C 05_A 05_8 o5_c
Avond Nacht Lden Omschrijvi Hoogte Dag 50.41 Ontvanger. 1.5 50 47.4 39.69 50.64 48.05 40 .33 51 .06 4.5 Ontvanger: 4 1.11 51.75 48.75 7.5 51.28 Ontvanger: 50.78 43.11 53.76 53.28 1.5 Ontvanger: 54.75 Ontvanger: 4.5 54 .23 51.78 44.16 7.5 54 .73 52.33 44.75 55.29 Ontvanger: 46.27 56.68 Ontvanger: 1.5 56.06 53.66 54.89 47.51 57.89 57.25 4.5 Ontvanger: 58.49 Ontvanger: 7.5 57 .83 55.49 48 .13 53.85 46.5 56.88 1.5 56.24 Ontvanger: 58.1 4.5 57.45 55.08 47.73 Ontvanger: 58.04 55.69 48.37 58.71 Ontvanger. 7.5 53.28 Ontvanger: 1.5 52.62 50.26 42.92 44 .05 54.42 51.42 53.76 Ontvanger: 4.5 54 .55 52.22 44.89 55.23 7.5 Ontvanger:
Geluidbelasting luchtvaartlawaai bedraagt 48 dB(A) De formule voor omrekening van luchtvaartlawaai naar wegverkeerslawaai is als volgt: L•LL = 0,98 LLL + 7,03 LLL is daarmee als volgt: Naam 01_A 01 B 01_C 02_A 02_8 02_C 03_A 03_8 03_C 04_A 04_8 04_C 05_A 05_8 o5_C
Omschrijvi Hoogte Lden 54.07 1.5 Ontvanger: 4.5 54.07 Ontvanger. 7.5 54.07 Ontvanger. Ontvanger: 1.5 54.07 54.07 4.5 Ontvanger: Ontvanger: 7.5 54.07 54.07 1.5 Ontvanger. Ontvanger. 4.5 54.07 54.07 Ontvanger. 7.5 Ontvanger: 1.5 54.07 54.07 4.5 Ontvanger: Ontvanger: 7.5 54.07 54.07 Ontvanger: 1.5 54.07 4.5 Ontvanger: 54.07 Ontvanger: 7.5
Lcum is hiermee als volgt: Naam 01_A 01 B 01_C 02_A 02_8 02_C 03_A 03_8 03_C 04_A 04_8 04_C 05_A 05_8 o5_C
Lden Omschrijvi Hoogte Ontvanger: 1.5 55.62 55.83 Ontvanger: 4.5 7.5 56.07 Ontvanger. 56.93 1.5 Ontvanger. Ontvanger. 4 .5 57.43 57.73 Ontvanger: 7.5 Ontvanger: 1.5 58.58 59.40 4.5 Ontvanger: Ontvanger: 7.5 59.83 58.71 Ontvanger. 1.5 4.5 59.55 Ontvanger. 59.99 Ontvanger. 7.5 1.5 56.70 Ontvanger: 57.26 Ontvanger: 4.5 7.5 57.70 Ontvanger:
Figuur 1 246825
BIJLAGE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
10, 11 101, 102 101, 102 101 101 101 101 101, 102
0 1 3 4 5 6 7
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² - loonslachterijen
151 152 152 152 152 152 152 1531 1531 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1541 1542 1542 1542
108 102 102 102 102 102 102 1031 1031 1031 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 1032, 1039 104101 104101 104101 104102 104102 104102
8 0 2 3 4 5 6 0 1 2 0 1 2 3 4 5 0 1 2 0 1 2
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² Visverwerkingsbedrijven: - conserveren - roken - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² Aardappelprodukten fabrieken: - vervaardiging van aardappelproducten - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² Groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - groente algemeen - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j
100 100 100 50 50 50
50
0
50
200 300 300 100 50
0 0 10 10 10
100 50 50 50 30
300 50
30 10
50 50 100 300 300
C C C C
50 50 50 30 10 10
R R R
100 300 100 50 50 50
CATEGORIE
0 0 0 0 0 0
GROOTSTE AFSTAND
100 300 100 50 30 50
GEVAAR
GELUID
15 151 151 151 151 151 151 151
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-CODE 2008 nummer
SBI-CODE
D
3.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1
10
50
3.1
C C C
30 0 30 30 10
200 300 300 100 50
4.1 4.2 4.2 3.2 3.1
200 50
C
50 50
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
C C C C C
10 10 10 30 10
200 300
30 50
100 300
C C
Z
30 50
200 300
10 10
100 300
C C
Z
100 200
R R
D
300 50
4.2 3.1
100 100 100 300 300
3.2 3.2 3.2 4.2 4.2
R R
200 300
4.1 4.2
R R
200 300
4.1 4.2
1543 1543 1543 1551 1551 1551 1551 1552 1552 1561 1561 1561 1561 1562 1562 1562 1571 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1581 1582 1583 1584
1042 1042 1042 1052 1051 1051 1051 1052 1052 1061 1061 1061 1061 1062 1062 1062 1091 1091 1091 1091 1092 1071 1071 1071 1072 1081 10821
0 1 2 0 3 4 5 1 2 0 1 2
1584 1584 1584 1585 1586 1586 1587 1589 1589.1 1589.2
10821 10821 10821 1073 1083 1083 108401 1089 1089 1089
2 4 5
0 1 2 0 3 5 6 0 1 2 0 0
0 2
0
Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j - p.c. >= 250.000 t/j Zuivelprodukten fabrieken: - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Meelfabrieken: - p.c. >= 500 t/u - p.c. < 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: - p.c. < 10 t/u - p.c. >= 10 t/u Veevoerfabrieken: - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water - mengvoeder, p.c. < 100 t/u - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens - v.c. >= 7500 kg meel/week Banket, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² - Suikerwerkfabrieken met suiker branden - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: - theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken:
100 200
10 10
200 300
C C
50 100 50 50 10
0 0 50 0 0
100 300 300 100 30
C C C C
200 100 50
100 50 100
300 200 200
C C C
200 300
50 100
200 300
C C
300 200 300 200
100 50 100 100
200 200 300 200
C C C C
30 100 100
10 30 10
30 100 100
C C C
100 300 100 50
30 30 30 30
50 50 50 10
30 30 30 10
100 200 200 200
10 30 30 50
30 50 50 50
10 10 30 50
Z
Z
Z
Z
Z
30 50
R R
200 300
4.1 4.2
50 50 50 50 0
R R R R
100 300 300 100 30
3.2 4.2 4.2 3.2 2
100 50 50
R R
300 200 200
4.2 4.1 4.1
30 50
R R
30 30 50 30
R
10 30 30
R R
R
D
200 300
4.1 4.2
300 200 300 200
4.2 4.1 4.2 4.1
30 100 100
2 3.2 3.2
100 300 100 50
3.2 4.2 3.2 3.1
100 200 200 200
3.2 4.1 4.1 4.1
D
1589.2 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598 16 16 160 17 17 171 172 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 18 181 183 19 19 191 192 193 20
1089 1089 1089 110101 110102 110102 110102 1105 1106 1107 12 12 120 13 13 131 132 132 132 133 139 1393 139, 143 14 14 141 142, 151 15 15 151, 152 151 152 16
20 2010.1 2010.2 2010.2
16 16101 16102 16102
1 2
0 1 2
0 1 2
-
-
- zonder poederdrogen - met poederdrogen Bakmeel- en puddingpoederfabrieken Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: - p.c. < 5.000 t/j - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: - aantal weefgetouwen < 50 - aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
100 300 200 300
10 50 50 30
50 50 50 200
200 300 300 300 10
30 50 30 50 0
200 300 100 100 100
C C C C
200
30
50
C
10
50
100
10 10 50 10 100 0
10 30 0 0 30 10
100 300 50 50 200 50
30 50
0 10
300 50 50
10 50 30 30
100 300 200 300
3.2 4.2 4.1 4.2
200 300 300 300 100
4.1 4.2 4.2 4.2 3.2
30
200
4.1
30
100
3.2
0 50 10 10 10 10
100 300 50 50 200 50
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
50 10
0 10
50 50
3.1 3.1
30 10 10
100 30 50
10 10 10
300 50 50
0
50
100
50
200
30
50
10
C
30 50 50 30 50
Z
R
R R R R
D
4.2 3.1 3.1
0 1
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: - met creosootolie
R
100
3.2
200
4.1
2010.2 202 203, 204, 205 203, 204, 205 21
16102 1621
2
- met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
162
0
162 17
1 -
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
21 2111 2112 2112 2112 2112 212 2121.2 2121.2 2121.2 22
17 1711 1712 1712 1712 1712 172 17212 17212 17212 58
-
22 2221 2222 23
58 1811 1812 19
-
23 2320.1 2320.2 2320.2 2320.2 233 24 24 2411 2412 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1
19 19201 19202 19202 19202 201, 212, 244 20 20 2011 2012 2012 2012 20141 20141 20141
-
0 1 2 3 0 1 2 -
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. 3 - 15 t/u - p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u - p.c. >= 3 t/u UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
10 100
30 30
50 100
10 10
50 100
3.1 3.2
0
30
100
0
100
3.2
0
30
50
0
50
3.1
200
100
200
C
50 100 200 30
30 50 100 30
50 200 300 100
C C C C
30 50
30 30
100 200
C C
30 30
0 0
100 100
C
1500 50 300 300 10
100 0 0 0 10
1500 100 100 200 100
C
200
0
200
100
30
300
10
Z Z
Z
50
R
200
4.1
30 50 100 30
R R R R
50 200 300 100
3.1 4.1 4.2 3.2
30 30
R R
100 200
3.2 4.1
100 100
3.2 3.2
10 10
-
A B C
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
Z
1500 30 50 50 1500
R R R R
1500 100 300 300 1500
D D
6 3.2 4.2 4.2 6
C
200
R
200
D
4.1
300
C
300
R
300
D
4.2
200
C
300
R
300
D
4.2
0
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Vervaardiging van industriële gassen: Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken:
2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 242 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464 2466 2466 247 25 25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252
20141 20141 20149 20149 202 203 2120 2110 2120 2120 2041 2042 2052 2052 205902 205903 205903 2060 22 22 221101 221102 221102 221102 2219 222 222 222
B1 B2 0 1 0
252 26
222 23
3 -
26 261 261 261 261 2615 262, 263
23 231 231 231 231 231 232, 234
0 1 2 3
0 1 0 1
0 1 A B 0 1 2 0 1 2
0
- p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j Landbouwchemicaliënfabrieken: Verf, lak en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeropp. < 100 m2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen - met fenolharsen - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken:
100 200
0 0
200 300
C C
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
300
0
200
C
100
R
300
4.2
300
30
200
C
300
R
300
200
10
200
C
300
R
300
4.2
50 300 300
10 100 30
50 200 50
C C
50 100 50
R R R
50 300 300
3.1 4.2 4.2
100 50 50 200 300
10 10 10 30 30
100 100 50 100 300
C C
50 50 50 200 200
R R R R
100 100 50 200 300
3.2 3.2 3.1 4.1 4.2
300
50
300
C
100
R
300
4.2
50 200 100
10 50 10
30 100 50
30 50 50
R R
50 200 100
3.1 4.1 3.2
200 300
50 50
100 100
100 200
R R
200 300
4.1 4.2
50
30
50
30
50
3.1
30 30 300 10
30 100 100 30
100 300 100 50
100 300 300 50
3.2 4.2 4.2 3.1
C
Z
Z
30 50 30 10
R
D
D
D
4.2
262, 263 264 264 2651 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1 2661.1 2661.2 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664 2663, 2664 2665, 2666 2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 2682 27 27 271 271
232, 234 233 233 2351 235201 235201 235202 235202 23611 23611 23611 23612 23612 23612 2362 2363, 2364 2363, 2364 2363, 2364 2365, 2369 2365, 2369 2365, 2369 237 237 237 237 2391 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 2399 24 24 241 241
2 A B 0 0 1 0 1 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 1 2 0 1 2 3
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j - p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u - p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d - p.c. >= 100 t/d Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: - p.c. < 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j - overige isolatiematerialen Minerale produktenfabrieken n.e.g. Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur
A0 A1 B0 B1 B2 C D0 D1 - VERVAARDIGING VAN METALEN 0 Ruwijzer- en staalfabrieken: 2 - p.c. >= 1.000 t/j
30 30 50
50 200 200
100 200 200
30 30 100
R
100 200 200
3.2 4.1 4.1
30
200
200
30
R
200
4.1
30
200
200
30
R
200
4.1
10 10
100 100
200 300
30 30
200 300
4.1 4.2
10 30 50
50 200 50
100 300 100
30 30 30
100 300 100
3.2 4.2 3.2
10 30
50 200
100 300
Z
10 10
100 300
3.2 4.2
10 30
50 200
100 300
Z
50 200
100 300
3.2 4.2
10 10 10 10
30 30 100 30
100 50 300 50
0 0 10 10
100 50 300 50
300
100
100
30
300
4.2
100 200 50 100 200
200 100 50 50 100
300 100 100 200 300
C C
Z
30 50 50 30 50
300 200 100 200 300
4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
1500
1000
1500
C
Z
300
Z
Z
R R
R
1500
D
D
D
3.2 3.1 4.2 3.1
6
272 273 273 274 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754 28
241 243 243 244 244 244 2451, 2452 2451, 2452 2453, 2454 2453, 2454 25
0 0 1 A0 A1 B0 0 1 0 1 -
28 281 281 281 281 281 2821 2821 2822, 2830 284 284 284 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2851 2852
25, 31 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 251, 331 2529, 3311 2529, 3311 2521, 2530, 3311 255, 331 255, 331 255, 331 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2561,3311 2561, 3311 2561, 3311 2561, 3311 2562, 3311
0 1 1a 2 3 0 1 A B B1 0 1 10 11 12 2 3 4 5 6 7 8 9 1
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2 Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) Constructiewerkplaatsen: - gesloten gebouw - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) Overige metaalbewerkende industrie
30
30
300
30
100
100
300
30
100
50
300
C
100
50
300
C
30 30 30 50
30 30 50 200
100 50 200 300
30 30 10 50 30
50 30 30 30 30
300 200 200 100 50
30 30 30 30 10
50 30 30 100 50 100 100 30 50 50 100 30 10
50 200 50 30 50 50 50 50 10 10 50 30 30
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
50 30 50 50 30 50 50 30 30 30 50 50 30
Z
300
4.2
R
300
4.2
30
R
300
4.2
30
R
300
4.2
100 50 200 300
3.2 3.1 4.1 4.2
300 200 200 100 50
4.2 4.1 4.1 3.2 3.1
30 10 30 30 R
R R
R
100 200 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
D D
D D D D
D
3.2 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
2852 287 287 287 287 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31
2562, 3311 259, 331 259, 331 259, 331 259, 331 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 27, 28, 33 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 27, 33
2 A0 A1 B B
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
10
30
50
10
50
30 30 30
50 30 30
200 100 50
30 30 10
200 100 50
0 1 2 3 A -
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 50 50
30 30 30
100 200 300
30 30 30
100 200 300
30
10
30
10
30
31 311 312 313 314 315 3162 32
26, 27, 33 271, 331 271, 273 273 272 274 2790 26,33
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Koolelektrodenfabrieken
200 200 100 100 200 1500
30 10 10 30 30 300
30 30 200 100 30 1000
50 50 100 50 300 200
200 200 200 100 300 1500
32 321 t/m 323 3210 33
26, 33 261, 263, 264, 331 2612 26, 32, 33
-
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. Fabrieken voor gedrukte bedrading
30 50
0 10
50 50
30 30
50 50
-
33
26, 32, 33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
33 34 34 341 341 341 3420.1 3420.2
26, 32, 33 29 29 291 291 291 29201 29202
A -
30
0
30
0
30
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Autofabrieken en assemblagebedrijven - p.o. < 10.000 m2 - p.o. >= 10.000 m2 Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
100 200 100 30
10 30 10 10
200 300 200 200
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
Z
C
Z
R R R
D
3.1 4.1 3.2 3.1
D D D
3.2 4.1 4.2
2
D
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 6
-
0 1 2
C Z
30 50 30 30
R R R
200 300 200 200
D
3.1 3.1
2
D
4.1 4.2 4.1 4.1
343 35
293 30
Auto-onderdelenfabrieken
35 351 351 351 351 352 352 352 353 353 354 355 36 36 361 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 37 37 372 372 372 372 40
30 301, 3315 301, 3315 301, 3315 301, 3315 302, 317 302, 317 302, 317 303,3316 303, 3316 309 3099 31 31 310 9524 321 322 323 324 32991 32999 38 38 383202 383202 383202 383202 35
A0 A1 B C -
40 40 40 40
35 35 35 35
A0 A4 B0
40
35
- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en B1 reststromen voedingsindustrie
30
10
100
30
R
100
3.2
30 100 50
30 50 100
50 100 200
10 50 30
R
50 100 200
3.1 3.2 4.1
50 50
30 30
100 300
100 300
3.2 4.2
50 30 30
30 10 30
200 100 100
30 30 30
200 100 100
4.1 3.2 3.2
50 0 30 30 30 30 0 30
50 10 10 10 10 10 30 10
100 10 10 30 50 50 30 50
30 0 10 10 30 30 0 30
30 300 200
100 50 200
300 100 300
C
10 50 50
10
10
500
C
1500
100
50
100
0 1 2 3 0 1 2 0 1
1 2
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen - kunststof schepen - metalen schepen < 25 m Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g. VOORBEREIDING TOT RECYCLING Puinbrekerijen en -malerijen: - v.c. < 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) - kerncentrales met koeltorens bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:
Z
30 30
30
R
R
100 10 30 30 50 50 30 50
R
D
D
300 300 300
1500
R
D
100
3.2 1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
4.2 4.2 4.2
D
6
3.2
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 41 41 41 41 45 45 45 45 45 45 50
35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47
50 501 5020.4 5020.4 51 51 5121
45, 47 451 45204 45204 46 46 4621
5121 5122 5123 5124
4621 4622 4623 4624
B2 C0 C1 C2 C3 C4 D0 D1 D5 E0 E1 A0 A2 B0 B1 B2 B3 0 1 2 3 A C 0 1
- vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - 100 - 200 MVA - 200 - 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations vermogen < 100 MW - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming
50
50
100
0 0 0 0
0 0 0 0
30 50 100 300
C C C C
0 0
0 0
300 50
C C
100 50
30
10
100
C
10
0
50
0 0 0
0 0 0
30 100 300
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
10 10 10 0
30 30 30 10
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in vrachtauto's (incl. import) Autoplaatwerkerijen Autospuitinrichtingen
10 10 50
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW - 1 - 15 MW - >= 15 MW
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer Grth in bloemen en planten Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder
30
100
3.2
30 50 100 300
2 3.1 3.2 4.2
300 50
4.2 3.1
50
100
3.2
C
30
50
3.1
C C C
10 10 10
30 100 300
2 3.2 4.2
100 50 50 30
10 10 10 10
100 50 50 30
3.2 3.1 3.1 2
10 30 30
100 100 30
10 10 30
R
100 100 50
3.2 3.2 3.1
30
30
50
30
R
50
3.1
100 10 50 50
100 10 10 0
300 30 100 30
50 0 0 0
R
300 30 100 50
4.2 2 3.2 3.1
Z
Z C
R
10 30 50 50
R
5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.1 5155.2 5156 5157 5157 5157.2/3 5157.2/3 518
46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499 46711 46711 46712 46712 46712 46713 46721 46721 46722, 46723 4673 4673 4673 46735 46735 46735 4674 4674 4674 46751 46752 4676 4677 4677 4677 4677 466
0 1 2 5 0 1 0 1 3 0 1 0 1 2 4 5 6 0 1 2
0 1 0 1 0
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton - munitie Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - tot vloeistof verdichte gassen Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2 Grth in metalen en -halffabrikaten Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: - algemeen: b.o. > 200 m² - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in chemische produkten Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen Autosloperijen: b.o. > 1000 m² - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² Grth in machines en apparaten:
30 10 0 10 10 30 10 10
10 0 0 0 10 10 10 10
30 30 30 30 30 30 30 30
50 50 0 0 0 0 10 10
R R
50 50 30 30 30 30 30 30
3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
V V
30 50 30
2 3.1 2
10
50
50
30
50
3.1
50 50 100
0 0 0
50 50 30
200 300 50
30 0
300 10
300 100
10 10
300 100
4.2 3.2
0 0
10 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
0 0
30 10
100 30
0 0
100 30
3.2 2
0 0 50 30 10 10 10 10 10
0 0 10 30 10 30 10 30 10
50 30 30 30 30 100 50 100 50
10 0 100 30 10 30 10 10 10
50 30 100 30 30 100 50 100 50
3.1 2 3.2 2 2 3.2 3.1 3.2 3.1
R R
R R
200 300 100
D D
D
D
4.1 4.2 3.2
518 518 519 60 60 6021.1 6023
466 466 466, 469 47 49 493 493
1 2
6024
494
0
6024 603 63 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312 6312 6321 64 64 641 642 71
494 495 52 52 52241 52241 52241 52242 52241 52242 52242 52242 52242 52242 52102, 52109 52109 5221 53 53 531, 532 61 77
1
71 712 713 714 72 72
77 7712, 7739 773 772 62 62
-
0 2 7 0 1 10 2 3 5 7 A B 2 A -
-
- machines voor de bouwnijverheid - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: - stukgoederen - tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers - tankercleaning - stukgoederen - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 Distributiecentra, koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
0 0 0
10 10 0
100 50 30
10 0 0
100 50 30
0 10
10 0
100 100
C C
0 0
100 100
0
0
100
C
30
100
0 0
0 0
50 30
C C
30 10
50 30
0 300
30 10
300 100
C C
100 200
R R
300 300
0 300 0 30 50 50 30 0 10
10 10 10 200 300 300 10 0 0
300 100 100 300 200 300 50 30 100
R R R
C C C
50 200 50 30 50 50 50 10 30
300 300 100 300 300 300 50 30 100
0 0
0 0
30 10
C C
0 0
30 10
10 10 10
0 0 10
50 50 30
10 10 10
50 50 30
R R
3.2 3.1 2
D
3.2 3.2 3.2
D
D
D
D
3.1 2
4.2 4.2 4.2 4.2 3.2 4.2 4.2 4.2 3.1 2 3.2
2 1
D D D
3.1 3.1 2
72
74
74 747 7481.3 7484.3 90 90 9001 9001 9001 9001 9002.1 9002.1 9002.1 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 9002.2 93 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3
58, 63 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 63, 69tm71, 73,74,77,78, 80tm82 812 74203 82991 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 3700 3700 3700 381 381 381 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 382 96 96 96011 96011 96012 96013
B
Datacentra
0
0
30
C
0
30
50 10 50
10 0 30
30 30 200
C C
30 10 50
50 30 200
200 300 30 50 30 200
10 10 0 30 30 200
100 200 10 50 50 300
100 0 50 100 300 10 300
50 10 10 0 200 10 200
30 200 30 10 300 30 300
100 200 200
100 200 50
100 100 100
30 30 30 0
0 0 0 0
50 50 30 30
2
-
-
A0 A1 A2 B A B C A0 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B C0 C3 C4 C5 A B A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: - < 100.000 i.e. - 100.000 - 300.000 i.e. rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - verwerking radio-actief afval - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW - verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: - belucht v.c. < 20.000 ton/jr - belucht v.c. > 20.000 ton/jr - GFT in gesloten gebouw OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen
C C C
Z
C
C
Z
10 10 0 10 30 30 10 1500 10 30 50 30 10 10 30 100
C
30 30 30 0
R
R
R R
R
R
D
3.1 2 4.1
200 300 30 50 50 300
4.1 4.2 2 3.1 3.1 4.2
100 1500 50 100 300 30 300
3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2
D D
100 200 200
3.2 4.1 4.1
50 50 30 30
3.1 3.1 2 2
Pad om de Noord Pad om de Noord Pad om de Noord
Pad om de Noord
u wi
WA
WA G
WA
Achterkanaal
V
Weg om de Noord (N201)
Weg om de Noord (N201)
Weg om de Noord (N201)
WA
s bo
s bo
L-W
s bo Noordmeerstraat
s bo
1 8 5
1 8
2 5
22
20
24
26
30
28
36
34
32
8 3 m1 / 4t 3 1
1 9
(b=3.2) (dhv)
GD-1 38
4 m1 / 0t 1
2 1
9
11
13
5
7
3
GD-2 (b=3.1) 1 9
10 13
3 8 5
7 8 5
(b=3.2)
4 6 5
Debbemeerstraat
8
75
4
(bw) 7
9
W
T
9 8 5
a 9 8 5
4
9
Daalmeerstraat
2 6 5
10 13
9
Broekermeerstraat
1 5
Noordmeerstraat
2 9
3 1
GD-1
75
Hoofdweg
75
15
Hoofdvaart
21
17
Hoofdweg
10 13
19
s bo
s bo
6
1 3 1 9 2 1
1 1
10
GD-1
s bo
24 16
1013
28
20
6
75
4
6 2 1
3 t/m 7
23 t/m 27 19
21
31
35
0 3 1
132
(bw)
72
s bo
15
Wijkermeerstraat
8 2 1
1 4
(bw)
Wijkermeerstraat
s bo
GD-1 10 13 75
1 2 4
(bw)
45 42
mp ka n ge wa n o Wo
46
44
(bw) s bo
b 4 m3 / 2t 3
4 5 a
s bo
a 4 m1 / 6t
s bo
40 t/m 40b Noordmeerstraat
4 5 b
37
GD-1
(bw)
4 7 c
61
4 7 b
4 7 a
47
36
63
10 13
25
49 41b
41
29
75
27 16 t/m 20
4 1 4 1 b (bw)
(bw) 57
6 5 9 5 8 9
Graftermeerstraat
4 9 2 5 9 5
33
Hoofdweg
7 6
39
Hoofdweg
53
6 0 1
59
s bo
2 6t / m3 0 b
4 5 c
55
Graftermeerstraat
6 0 0 6 0 2
34
36
6 1 7
30
8
6 0 6
40
Broekermeerstraat
5t / m8
s bo
6
10
32
(bw)
9
6
6 1 9
75
(dh)
1 1
10 13
(w)
17t/m20
(bw)
75
GD-2
3 1 5 1
GD-1 10 13
6 10
1t / m4
1 2 1t / m1 2 3 a
28
26
1 8t / m2 0 a
4 1 a
(dhv)
8 1 1
9 1 1
(bw) 6 1 5
c 4 m4 / 4t 4
42
10 8
6
1 2 0
(bw)
4
WA
10
9 t / m 1 2
10
WA
T
41
6 2 3
3
6 1 6
Starnmeerstraat
4
6
(bw) 5
6
(bw) 1
2
6 2 1
6
7
W
W
13t/m16
7 1 1
(b=3.2) (b=3.2) (bw)
10
51 6 10
30
28
26
40
38
36
34
32
60
58
56
54
52
50
64
62
72
70
68
66
6
T
6 6
6
10
(bw)
10
10
10
10 (bw)
6
13
10
11
9
7
5
3
1
T Koegrasstraat
5
3 9
1 1 3
W
6
10
4
6 3 3
T
T
6 3 1
B (b=2)
6
10 6
23
21
19
17
15
13
11
10
9
7
5
3
1
6 3 5
15
6
T
W
6
13
6
10 6
G
6
71
7310
G
6
2 8
2 8
75
10
10
Heerhugowaardstraat
2 6
2 6
3
2
3
W
T
6 3 7
17
T
6 10
1 3
1 1
IJpolderstraat
19
W Wieringerwaardstraat
Zijpestraat
92
94
96
98
100
134
3
7
3
5
7
90
88
5 7
1 3
9
21
B (op)
100
23
10
45
41
10 43
11 6
9 6
10
10
3a6
7
10
6 5
3 10
6
10
10
4
7
7
T
T
T
T
2
3
Beemsterstraat
W
Hoofdvaart
7 1
7
6
2a
6
4a
4
8
10
1 9
3
Hoofdweg
1 86 84
1 1
10
6 3 4
1 3
5
10
2 4
2 4
1 5
6
T
7
T
3 10
6
6
7
9
10
4
2 2
2 2
Broekermeerstraat
6
10
T
W
2 0
2 0
raat erst Worm
T
1 8
6
W
T
T
1 6
3
T
1 4
0 5 1 1 0 3 1 0 7 1 0 9 1 1 3 1 1 1
6
11
13
6
6
W
1 2
T
T
1 8
7
7
7
s bo
6 10
1 0
T
7
7
G
8
5
3 7
9
6
24
78
76
74
6
W
1 6
3
3
6
W
6
1 4
3 1
3
3
G
6 15 10
T
W
3
3
10
3
3
4
1 2
s bo
WA
10
10
T T
T
G
1 0
W
6
6
10
8
V-GB
W
6
3
10
17
10
7
W
6
J.C. Beetslaan
T
4
M
3
3
6
10
10
T
25
10
T T
T
2
6
2
6 10
10
10
19
6
27
T
T
T
s bo
4
10
6 10
33 1031
35 10
37
29
6
6
6
(bw)
10
10
3 9 a
39
J.C. Beetslaan
T T
6
4910 47
T
J.C. Beetslaan
6
6
6
T
T
s bo
45
6 W
55 53 (bw) 10
10
10
9
6
57
Hoofdweg
9
43
59
6
6 2 7
99
61
6 2 9
101
63
6 3 9
107
9
75
22
8
6
109
111 9
77
20
113
117 9 115
6
18
121 9 119
79W
81
16
9123
95
3
103 9
14
125
9127
105
12
129
3
3
3
8
T
9131
3
46
6
133
3
3
3
3
44
4
9
W
83
135
6
9
139
42
145
147
151
2 2 6
6
141
Beemsterstraat
Beemsterstraat
64
70
68
66
78
76
74
72
82
80
88
86
84
Purmerstraat
62
9 1
6 4 3
6 4 5
T
6 4 9
3 5 6 5 5 6 7 5 6
10
4
(dh)
6
5
s bo
69
67
6 65
63
61
10
s bo
35
33
6 29
31
27
25
10
W-GS
W-GS
12
T
12
T
T
T
12
Schermerstraat
Schermerstraat
6 10
B (atl) (b=3.1)
7
W
3
7 11
11
9
6 6 3
WA
71
W-GS
1 0
Broekermeerstraat
97
Dokter van Dorstenstraat
(bw) (b=2)
6 6 1
7
25
99
101
T
6
W
2t / m2 4
6
10
2t / m2 4
103
105
107
T
10
(b=2)
Anna Paulownastraat
1 3
1 3 1 5
1 7
G
6
(bw)
9 5 6
Groetpolderstraat
Waardpolderstraat
1 3 1 5
1
27 1 7
1 5
T
10
1 6
1 7
1 7
1 9
29
3
6
6
1 4
5
Witsmeerstraat
B
10
1 t/m 33
23
5 8
6t / m8 w 1 0 at / m1 0 w
10
1 2
3 8
W-GS T
1 0
1 8
1
3
5
8
9 7
10
V-GB
6
7 7
60
58
5 9
56
54
52
3 9
50
48
46
44
42
40
38
36
7 8
4
7
6
10
1 6
11
9
3
Berkmeerstraat
4 1
3 5(dh)
6
11
3
T
2t / m2 4
7
9 9
W-GS11
10
10
8
8
10
2 1
W
4 6
G
6
0 1
10
1
3
5
10
T
8
6
7
9
11
6
6 4
6
T
T
75
6
W
8
T
Wogmeerstraat
4 4
10 4
ol ho c s
M
34
V-GB 3
2 4
7
6
1
T
0 4
10
32
3
5
8 3
W
10
4
6
V-GB
6
30
10
6
M
2
T
6
28
7
10
B-NV
26
9
11
T
6
V-GB
4
6
6
10
5
2
6 3
3
4
V-GB
2
s bo
4 3
4
s bo
24
W
W
M
W T
2 3
Wormerstraat
10
W
s bo s bo
22
10
3
6
[ond]
6
10
10
Wormerstraat
6
6
20
T
6
18
(vt)
6
16
7
7
14
8 7
6 4 0
1
s bo
3
10
12
3 12
s bo
6 4 1
W
(bw)
4
mermeerstraat
9
G
G
G 2t / m5 4
L-H
V
L-W
14 W-GS
Burgemeester Pabstlaan
Burgemeester Pabstlaan
WA 13 7
6 6
2 1
Hoofdweg
Hoofdweg
7 6 6
Hoofdvaart
5 0 4 8
a 7 6 6
K
10
10
2
W a 9 6 6
5 3
10
6
10
10
6 6 9
9 2 1 3
6
10
6
a 2 9 6
40
42
44
46
W
44
48
46
52
50
5
7 4
2
4
6
10
10
10
6 8 7 0
4
2
10
12
10
8
14
16
18
20
22
24
28
26
8
6
12
10
14
18
16
20
24
22
26 30
28
7 3
6
10
6
6 9 2
C-3
Parklaan
6 9 0
6 10
6
6
6
10
10
W 1
6
a 5 6 6
Manegelaan
3 2 5 2
6 0
8
6
5 8
2 7
42
40
6t / m6 6
Prins Bernhardstraat
6 10
6 6
6
5 6 6
1 2
Stationsweg
Prinses Margrietstraat
1 0 8 6
4 2
1 0 8
38
5 2
10
W
6
2
10
38
10
6
4
10
WA
T
6
4 6
10
4
6 8 8
6
1 m3 / 5t 1
32
9
11
13 15
Oranjestraat
T 6
6
2
T 6
T 6
GD-4
Manegelaan
T
Prinses Beatrixplantsoen
10
6 10
T
6
36
9
6 10
9
11
10
Manegelaan
4
34
1
3
613
15
7a 7
36
34
10
5
32
7
30
9
17
T
28
11
19
21
9
26
13
23
16
15
4 25 9
14
1
27
29
10 33
8 10
32
30
260
3
31
6
37 1035
10
6a
28
26
5
6
6
39
6
16
10
9
6
41
4
14
12
10
8
16
14
7
6 10
6 10
20
Prinses Marijkestraat
4
2
9
1 5 0 1t / m1 9 0 6
4 6
85
87
6
2 6
69
5 6
71
4
1 0
73
75
5 4
89
91
43
3
7 5
W
1
77
2 2
11
93
45
3
79
81
0 2
13
6 10
10
5
83
2
36
8 1
15
Prinses Irenestraat
3
47
49
T
T
V-GB
6 10
9
6 1
17
6 10
51
53
6 10
5a
262 t/m 316
4 1 6
19
50
2 1
55
12
T
W
57
6 10
10
6 8 8 0 6 2 6 8 4
W
W-GS
21
6 7 8
0 1
W
23
T
10
6 2
10
W
59
25
6
10
6
6 0
6 1
6
5 8
6 10
2
9
T
6
10
G
48
6
10
6
6
46
T
10
9
s bo
10
4
5 6
6 3
8
10
9
6
9
9
44
T
9
7
5 4
1
1
9
6
13
4
6 5
GD-3
Manegelaan
T
10
3
K
DH-V
6 6
5 2
3
3
W
42
2 0 2t / m2 5 82 2t / m3 0
10
2 t/m 10
16
10
W
9
14
6 7 2
10
6
6
9
6 7 0
6
9
T
6 6 8
3
(bp)
10
W-GS
9
Nassaustraat
6
[sba-ovk]
6 6 6
T
T
6
Stationsweg
22
7 6
5
10
20
15
7
10
11
6
T 9
10
T
6
W
6
5
W
7
6
9
G
T
8
13
(m)
9
T
7 3
8
4 6 6
6
4
4
G
8-01 t/m 8-63
GD-2
10
6
9
9
[ond]
7
6 6 2
Burgemeester Pabstlaan
W-GS 9 11
3
6
6
6
3
10
10
3
41
43
39
5
10
1117
6
(bw)
6 1113
10
1111 61109
1107
10
1115
6
1105
10 10
6 1103 10
1101
6
1099
10
1097
6
30
6
12
10838
10
6 10
T
T
T
11
B-NV T
1 4
1049
9 12
10 10
C-2
1081 6 10
6
1079
10
6
1077
10
1055
1075 6
6
6
1053
10
1051a 10 1051
1047
1043
1039
(w)
6
10
T
1037 6 1035 10
10
6 1033
1031 (dv)
669b t/m 669e
2
1123
6
1119
T
9
5
C-1
10
4
4 6
1029
1027 10
10
9
C-2
14
1025
1019
1021 (w)
1007
1011
1013
1023
1017 47 3
GD-2
3
Marktplein
0 0 7
1133
10
8
4
8 8
Kruisvaart
0 2 5
Bouwvlak Hoofdvaart
2 3 5
Hoofdweg
Hoofdweg
543
Plangebied
1 3 3 5 3 5
Nieuwkerkertocht
Kruisvaart
K
Kantoor
L-W
Leiding - Water
(bp)
begraafplaats
bouwvlak
5 3 5
Plangebiedgrens
567
M
Bestemmingen
Maatschappelijk
WR-CSA
Waarde - Cultuurhistorie Stelling van Amsterdam
565
563
Pad om de Noord Pad om de Noord Pad om de Noord
(dh)
Pad om de Noord
Pad om de Noord
detailhandel
Pad om de Noord
u wi
Bouwaanduidingen
Pad om de Noord
Pad om de Noord
Achterkanaal
Weg om de Noord (N201)
Weg om de Noord (N201)
s bo
s bo
Weg om de Noord (N201)
Weg om de Noord (N201)
s bo s bo Noordmeerstraat
s bo
onderdoorgang
s bo
s bo 1 8 5
18 26
30
28
36
34
32
[ond]
24
detailhandel volumineus
22
(dhv)
25 12
38
19
17
9
11
13
15
5
7
3
19
5 3 1
21
4 m1 / 0t 1
21
WS-WK
Waterstaat - Waterkering
19
S
Sport
8 3 m1 / 4t 3 1
B
Bedrijf
20 Hoofdweg
Hoofdweg
3 8 5
7 8 5
Hoofdvaart
a 9 8 5
4
9 8 5
8 t/m 12
28
Debbemeerstraat
8 28
20
1 8t / m2 4
specifieke bouwaanduiding - overkraging
s bo
Wijkermeerstraat
14
Wijkermeerstraat
s bo
s bo s bo
Bijlmermeerstraat
45
42
Ac ht er ka na al
1 2 4
s bo
46
44
32 t/m 34b
45a
p am nk ge wa on Wo
s bo
6 t/m 14a
s bo
40 t/m 40b 11
9
Noordmeerstraat
67
49
63
s bo
25
47c
61
47b
47a
47
41b
41
29
33
27 16 t/m 20
41-41b
57
Graftermeerstraat Graftermeerstraat
Graftermeerstraat
6 0 0 6 0 2
1 2 1t / m1 2 3 a
34
615
36 40 30
6 1 7
8
32
6 1 9
9 1 1
Broekermeerstraat
6 0 6
5t / m8
2
28
26
18 t/m 20a 1t / m4
Bijlmermeerstraat
54
44 t/m 44c
42
10 8
6
17t/m20
s bo
9
s bo
11
maatschappelijk
13
7
6 2 3
153
51
62
163
167
70
72
141
145
139
43
83
78
76
74
147
151
161
68
95
135 133
131
129
125
127
123
121 119
117
113
115
109
111
105
107
103
101
81
79
77
75
63
61
59
45
57
55
99
53
49
29
39a
39
47
33
35
37
19
27
17
15
25
11
13
31
7
9
5
6 2 7
169
66
2 2 6
64
6 1 6
2
41
1
60
3
171 58
6 2 1
6 4
155
Starnmeerstraat
157
56
5
s bo
54
7
Maatvoeringaanduidingen
13t/m16
7 1 1
9 t / m 1 2
(m)
s bo
s bo
15
wro-zone - wijzigingsgebied 1
Arnolduspark
41a
8 1 1
1
1 2 0
Verkeer
1
V
5 3
Centrum - 1
7 6 5
6 5 9 5 8 9
s bo
163e
5a
4 9 2 5 9 5
Hoofdweg
de
om
37
36
We g
39
Hoofdweg
45c
53
6 0 1
No or d
(N 20 1)
45b
55
59
26 t/m 30b
Gebiedsaanduidingen
s bo
C-1
s bo
19
21
132
8 2 1
[sba-ovk]
0 3 1
dienstverlening
s bo s bo
1 3 1 9 2 1
24 16
6 2 1
42
(dv)
72
3 t/m 7
31
35
46
70
s bo
15
23 t/m 27
62
60
s bo
s bo 6
26
40
T
Tuin
s bo
s bo
11
Bijlmermeerstraat
38
B-NV
Bedrijf - Nutsvoorziening
4 6 5
7
9
Daalmeerstraat
9
Broekermeerstraat
s bo
s bo s bo 2 5 6
Noordmeerstraat
29
15
13
32 30
4
3
s bo
79
s bo
s bo
77 Waterwolf
J.C. Beetslaan
J.C. Beetslaan
J.C. Beetslaan
J.C. Beetslaan
J.C. Beetslaan
Wieger Bruinlaan
Wieger Bruinlaan
75 81
6 2 9
5 6 1
Van den Berghlaan
5 6 3 5 6 5 5 6 7
6 3 7
5 6 9
Hoofdweg
Hoofdweg
5 7 1
6 3 9
Hoofdvaart
1 3 0
6 4 1 6 4 3 6 4 5
Groetpolderstraat
1 3 6t / m2 0 0
6 3 1
9
13
11
6 3 3 6 3 5
Zijpestraat
6 4 9 3 5 6
5 5 6
13
19
7 5 6
Broekermeerstraat
2 t/m 60
58
60
62
64
66
68
70
72
7
77
9 5 6
5
Anna Paulownastraat
17 3
15 17
1
85
Van den Berghlaan
7
5
3
7
5
9
13
11
IJpolderstraat
Wieringerwaardstraat
5 7
11 15
19
6 6 1
58 46 44
95
93
Schinkelstraat
42
40 38
87
83
13
64
91
81
15
62
48
79
17
60
58
6 6 3
4 m5 / 2t
13
56
34
56 Horstermeerstraat
15
54
52
32
Waardpolderstraat
50
26
17
48
17
46
30
Purmerstraat
44
42
40
56
13
1 3 1 1 1 1 109
0 5 1 1 0 3 1 0 7
Broekermeerstraat
19 21
47 49 51
23
41
68 66
25
22
36
Landleeuw
64
38
St or mv lo ed
60
36
34
32
2
26 24
6
4
22 10
St or mv lo ed
20
8 6
4 2
18
32 30
28 26
24 22
20
18
9
11
16 15
14
9
13
7
11
Burgemeester Pabstlaan
Burgemeester Pabstlaan
44
42 40
66
1 5 0 1t / m1 9 0 6
38 36
64 60
34
30 5 6 6
58
28 26
21
a 5 6 6
24
22
Hoofdweg
20
Hoofdweg
1 8 a
7 6 6
a 7 6 6
Hoofdvaart 6 6 9
16
32
34
42
40
38
36
44 31
18
23 25 27
50
30
28
46
5
7 9
11
14
20
18
24
22
26
30
28
4
2
8
12
10
16
14
18
20
22
24
4
8
6
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
26
28
30
32
37
6
989a 989
656a 656
90
39 41 43
669b t/m 669e
45
2
2t / m1 2
17
Stationsweg
97
98
96
40 129
130
131
132
133
141
142
144
143
146
147
148
149
32
9 a 4 49
35
36
37
44
43
41
40
39
38
Ter Veenlaan
51
6 7 1
1
8a 8
3
6 7 3
3
13
3
15
83 85
9
6 7 7
78
9 11
20
7
18
school
Fortweg
1 3 5
5
82
80
22
51
16
17
11
14
8
10
12
14
20 16
18
22
26
28
4 6 m1 / 8t 5 1 Polderplein
Marktlaan
Hoofdweg
5t / m1 1
15
13
1 3 c
1 3 b 1 3 a
27
6 8 1
25 Ra ma er st ra at
29 34
30
36
38
40
52
42
1 5 1t / m1 5 7
l 9 m1 / 9t 1 21 25
23
6 8 5 6 8 7
31
Fortweg
38 36
34
32a 32
44
Tuinweg 6 8 9
35
3 t/m 9
2 8 7
4 m3 / 8t 2
10
35 t/m 123
8
43
40
Tuinweg
33
En ge lm an st ra at
14
12
6
Ei ge nh ui ss tr aa t
10
26
12a t/m d 12
6 t/m 10
157
De
8 m9 / 0t 4
24
8
21 29
27
25
19
84 t/ m 90
17
15
23
128
130
132
136 134
138 140
4
7 2 6t / m7 2 6 b
6
2
14
16 t/m 16 b
4 2
161
13
Hoofdweg
23
n aa sl ui Kr 60
58 44
24
Nieuwkerkertocht
6 7 9 6
81 79
15
21
4
3
17
Hoofdvaart
5 t/m 17
6 8 3
1 t/m 1b
19 t/m 19b
21
12
Dragsholm
19
23 t/m 27
Ge ld er st ra at
31 t/m 37
41
7 2 4
4
8
12
Kaj Munkweg
43
10
8
35
Concourslaan
45
6
19
4
Engelsholm
7
Doketr Nanningastraat
680
50
35
Kruislaan
49
Engelsholm
1
47
46 45
37
Marktplein
34
39
Dik Tromplein
33
41
g 8 m8 / 6t 8
32
Paxlaan
31
30
43
29
45
28
47
27
49
26
Engelsholm
25
51
24
53
23
22
21
40 t/m 104
32a 32
47
8
7
55
21
20
19
23
26
22
49
6
4
5
18
25
20 t/m 20e
18
51
3
7
17
5 2
1
9
16
14
3
27
12 t/m 16
53
2 2 7
6 2 m1 / 8t 8
10
4d
Concourslaan
2
Engelsholm
24
4a
Kruislaan
55
44
43
35
34
2 11 m t/ 6 10 92
94
96
98
100
102
104
11
13
11
10
8
33
13
7
6
48
2
41
39 42
19
145
57
32
34
6 t/m 8a
t/m
0 2 7
95
30 t/m 84
30
1
28
3
26
5
24
7
2t / m2 2
11
17
19
8 1 6 7 1 7
25
Kruislaan
10
16
34 18
32 30 28
20 22
al th or sp
4 1 m7 / 8t 0 7
3 0 1
5
92 2
7 0 4
b 6 0 7
1 0 5
13 t/m 23
7 0 6 a
27
2 2 b
0 7 1 1 3 1 1 0 9 1 1 1
95 t/m 99 76 t/m 86
Marktplein
13
2 2 a
29
40
44
42
46
48
114
116
118
120
bedrijf tot en met categorie 3.2
zend-/ontvangstinstallatie
verbeelding
IDN:
NL.IMRO.0394.BPGhfdnoord0000000-C001
status:
vastgesteld
datum:
16-04-2013
schaal:
1:1000
papierformaat:
A0+ (841x1398 mm)
gemeente
G
Groen
L-R
Leiding - Riool
(bw)
bedrijfswoning
blad:
Haarlemmermeer
1 van 2
31
Tussenweg
55 t/m 65 34 t/m 44
7 0 6
15
22
2
5 1 1
33 t/m 41
92
71 t/m 75 50 t/m 54
Ve en la an
8
6
s bo
Te r
6
Vo or to ch t
4
86
Rosenholm
983 t/m 985b
Polderplein
20
31
4
Dragsholm
s bo
987
29 t/m 33
18
5
Rosenholm
Bornholm
43 t/m 47
93
16
78
12
9
1
90
67
70
71
15 19
47
60
658 t/m 662 51 49
rk ke
2
30
654a 654
64 61
1 2 3 1 2 4 1 2 5 1 2 6 1 2 7 1 2 8
Draverslaan
991 t/m 995
652
65
63 68 69 72
32
13
2
35
a 9 6 6
16
Engelsholm
999
Raadhuisplein 1
www.haarlemmermeer.nl
postbus 250
[email protected]
2130 AG Hoofddorp T: 0900 1852
642 t/m 650
66 81
62
56
Manegelaan
54
6t / m6 6
Prins Bernhardstraat
29
26
14
Oranjestraat
Draverslaan
Stationsweg
62
12 10
8 6 4
10 8 6 4
52
16
14
Legmeerstraat
Prinses Margrietstraat
2
8
10
Prinses Marijkestraat
6
52
Pa bs tl aa n
48
8 10
6a
48
4
50
80
46
2
48
Houtwijkerveld
46
44
42
95
40
38
36
34
91
32
30
92
28
93
26
260
94
16
44
Bu rg em ee st er
20 6
4 2
7a 7
8
6 42
50
14
40
HOUTWIJKERVELD
3
12
10
38
Houtwijkerveld
1
5
8
36
140
1001
1 t/m 12
14
Ra ma er st ra at
3
s bo
10
84
Bornholm
5a
16
14
2
34
12
38
9
15
17
12 10
8
37
11
25
66
64
62
60
58
56
54
36
31
1005 1003
12
Van Heuven Goedhartlaan
31a
35
37
1003a
10
D. Egginkstraat
7
Ac ht er to ch t
1
82
(b=3.2)
82
1
3 t/m 9 13 11 25
29 27
8
Ter Veenlaan
33
91
3
9
Ge ni ed ij k
80
L-H
Leiding - Hoogspanning
80
15 t/m 23
35
89
5
11
74
GD-4
Gemengd - 4
L-G
bedrijf tot en met categorie 3.1
78
39 41 43
45
6
4
10 9
37
59
87 93
s bo
Engelsholm
s bo
19
GD-3
(b=3.1)
76
74
39
1017
94
11
7
72
101
97
72
Raadhuislaan
Raadhuislaan
39
61
70
99
70
68
6
82
66
47
49
51
1019
4
80
64
53
262 t/m 316
52
49
69
85
50
48
71
48
46
44
42
40
38
36
47
73
75
77
79
34
32
30
28
26
24
22
46
81
20
18
s bo
Raadhuislaan
41
Musholm
62
55
1021
43
74
60
Marktplein
31
1023
1007
1011
1013
1025
47
45
Musholm
58
59
1027
47
63
68
38 m t/ 32
56
Kruisvaart
Raadhuislaan
6
65
66
28
54
63
41
43
1029
1031
1033
49
67
26
52
65
1037 1035
a 45
64
24
50
67
87
1039
1043
1047
1051a 1051
51
69
22
48
69
89
91
16
45
83 93
1077
1137
62
71
21
Musholm
50
1053
53
60
1
48
1055
1075
55
73
58
23
3
46
1081
1083
57
75
50 t/m 54
s bo
44
1099
40
56
20 m t/ 14
77
12
42 36
14
10 38
54
10
46
Parklaan
96
36
34
52
8
2 t/m 10
1101
32
50
6
42
36
17
1103
1105
1079
1139
Vo or to ch t
48
4
34
33
1107
46
s bo
72 m t/ 66
32
35
1111 1109
1115
25
75
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
31
64
38
30
28
37
1049
1097
1113
1119
1121
0 0 7
1121a 1123
Dragsholm
33
62
26
6 9 6
30
48
60
58
24
22
a 2 9 6
1131
2
28
s bo
56
8
Parklaan
88
26
22
20
Engelsholm
54
40 6
4
86
s bo
s bo
24 18
16
43 Bornholm
52
9
84
1133
47 45
11
82
s bo
51
49
13
80
53
15
78
1141
1135
12
55
17
70
24
1 3 4 1 3 5 1 3 6 1 3 7 1 3 8 1 3 9
1135a
8
57
19
21
68
20
59
23
6 9 2
1
21
1123a
1139a 1143
14 61
25
45
1063 t/m 1065b
1069
1071
1073 1087
1089 1117
1173
10
63
27
29
35
2
1 1 6 1
1197
6
65
37
1067
1199
s bo
67
31
39
116 3
1195
1205
1215 1201
s bo 69
3
7 5
41
43
Manegelaan
1189
1209
1213
1217
1
45
33
1191
1219 1221
3
47
49
66
22
s bo
51
53
55
Manegelaan
Prinses Beatrixplantsoen
6 9 0
122
57
5
1
7
3
13
5
15
202 t/m 258 22 t/m 30 7
25
13
27
15
1
6 8 8
121
3
64
120
5
1 m3 / 5t 1
119
7
Prinses Irenestraat
29
9
59
23
6 8 8 0 6 2 6 8 4
11
6 7 8
9
62
118
25
22
117
60
11
20
116
58
13
18
115
56
15
16
114
61
17
14
113
Nijverheidsstraat
31
54
63
19
12
112
110
Houtwijkerveld
s bo
65
1
21
10
109
Stationsweg
52
3
1 Nassaustraat
s bo
111 108
7
Manegelaan
Legmeerstraat
Vo or ka na al
s bo 23
Houtwijkerveld
16
Zo et er me er st ra at
10
3
8-01 t/m 8-63
5
17
5 0t / m1 0 2
12 7
bestemmingsplan
Leiding - Gas
511
513
33
9
35
11
6 7 2
13
9
11
13
15
Hoofddorp Noord Gemengd - 3
515
25
20
43
30
36
27
18
45
28
26
16
3
3
13 24
28
23 29
38
15
17 22
14
62
20
54
18
16
14
52
12
50
10
8
Nieuwkerkertocht
6
4a
24
583
s bo
136 t/m 198
4
22
585
587
589
591
593
595
Van den Berghlaan
1 t/m 33
2a
Lutkemeerstraat
4
Wa te rw ol f
1
42 40
88
86
34
84
12
4 6
82
32
80
30
78
76
74
28
72
26
70
68
66
24
64
22
62
60
20
58
La nd le eu w
56
54
La nd le eu w
52
50
Wi nd vo rs t
48
46
44
42
40
38
36
34
32
30
(2 01 )
2
2 28
26
24
22
20
18
16
14
12
No or d
597
62 t/m 134
83
134
Ac ht er ka na al
100
98
de
559
96
94
om
557
92
We g
555
90
88
Vo or ka na al
553
86 84
16
551
72
70
68
66
64
78
76
74 62
60
58
56
54
52
50
8
40
38
36
34
32
30
20
6
28
26
24
22
18
Hendrikah oeve
16
14
4
12
100 98
96
94
2
8 6
46
44
42 78
76
74
72
70
68
66
42
Schermerstraat
Schermerstraat
27
(zo)
599
601
Dokter Bolkensteinstraat
Dokter van Dorstenstraat
6 7 0
17
8
25 24
maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
29
bedrijf tot en met categorie 2
25
6 6 8
19
26
31
(b=2)
27
6 6 6
21
27
33
Leiding - CO2
603
605
607
5 4 9
29
4 6 6
23
28
35
L-C
523
Van den Berghlaan
5 4 7
31
6 6 2
25
8
89
29
37
Gemengd - 2
525
5 4 5
33
67
27
5
29
7
31
9
33
3
35
5
37
7
39
6
88
30 31
51
6 75
1 1 8
wonen
527
5 4 3
35
10
s bo
9
41
4
6 0 0 5 1 4 1 0 3 1 0 2 1 0 1 1 0 0 0 1 1
87
52
maximale goot- en bouwhoogte (m)
1 1 6
(w)
529
5 4 1
61
s bo
Ge ni ed ij k
99
57
107
1 1 4
GD-2
atelier
531
2t / m5 4
43
Ac ht er ka na al
84
86
58
Musholm
(atl)
533
5 3 9
97
63
3 5t / m1 0 7
99
65
2t / m2 4
101
67
2t / m2 4
103
69
Burgemeester Pabstlaan
85
59
s bo
Musholm
Dubbelbestemmingen
535
5 3 7
16
105
71
Zoetermeerstraat
2
s bo
53
10
10 13
Gemengd - 1
44
Schinkelstraat
s bo
54
6
50
GD-1
6 0 9
14
3
5
46
Van den Berghlaan
ol ho sc
6 4 0
Witsmeerstraat
12
7
48
Diemermeerstraat
s bo
83
55
Functieaanduidingen
6t / m8 w 1 0 at / m1 0 w
10
9
11
50
1
3
5
7
9
8
13
15
2t / m2 4
17
52
6
16
107
19
21
14
1
Beemsterstraat
11
Berkmeerstraat
12
46
3
10
44
5
8
Wogmeerstraat
42
7
1
3
5
7
9
11 6
40
9
8
11
1
38
9
13
3
5
7
36
11
6
82 15
ol ho sc
4
25
17
2
80
19
9
11
s bo
s bo
54
Wieger Bruinlaan
4
19
13
27
21
3
5
2
21
28
23
6 1 1
26
25
6 3 4
24
27
29
6 1 3
22
31
6 1 5
20
33
35
6 1 7
18
37
s bo
3a
7
9
6 1 9
16
39
6 2 1
14
13
Kruisvaart
volkstuin
1
Burgemeester Pabstlaan
Houtwijkerveld
(vt)
3
6 2 3
12
s bo
56
6 2 5
10
41
20 23
s bo
Wonen - Gestapeld
5
6 2 7
8
43
45
15
78
1
78
56
W-GS
7
Heerhugowaardstraat
41
43
Schinkelstraat
Vo or ka na al
76
79
s bo
Dienstverlening
9
6
47
Wormerstraat
29
3
75
74
s bo
DV
11
64
13
62
15
60
17
58
19
6 2 9
21
6 3 1
23
4
49
51
45
Beemsterstraat
10
8
s bo
31
5
18
1
4
53
76
7
16
3
2
55
74
9
5t /m 19
14
5
34
57
33
11
21
6 12
7
2
s bo
32
59
61
17
13
23
8
10
28
63
4
8
9
71
73
Wormerstraat
Hortsermeerstraat
14 10
5
6
11
Koegrasstraat
26
15
16
25
12
7
4
24
65
Waterwolf
82
s bo
W
22
17
18
9
s bo
Adrianahoeve
DH-V
20
19
27
11
2
18
21
29
13
15
13
16
23
31
15
17
15
14
25
17
19
17
12
1
27
33
19
1
17
23
19
10
3
29
21
3
25
Wa te rw ol f
s bo
sport
5
27
31
35
23
s bo
75
Beemsterstraat 12
s bo
27
21
77
(s)
7
29
33
25
s bo
21
11
Ac ht er ka na al
73
wro-zone - wijzigingsgebied 4
raat erst Worm
s bo
Houtwijkerveld
4
1 3
5
7 9
Watergraafsmeerstraat
29
Ge ni ed ij k
s bo
Wonen
9
31
35
27
31
s bo
s bo
Detailhandel - Volumineus
11
33
37
37
29
41
19
maximale bouwhoogte (m)
s bo
35
Louisahoeve
3
8
35
39
39
31
43
37 Wa te rw ol f
33
14
23
6
37
41
41
45
12
1
specifieke vorm van horeca partycentrum
53
43
43
47
21
10
3
WA
(sh-pc)
55
45
34
49 39
5
C-3
wro-zone - wijzigingsgebied 3
s bo
55 Golfslag
4 23
3
57
47
1
45
32
57
3
59
47
59
27
25
Water
61
Lutkemeerstraat
61
s bo
Lo ui sa ho ev e
Antoniahoeve
Centrum - 3
63
49
63
maatvoeringsvlak
39
60 t/m 74
65
opslag
51
(op)
53
wro-zone - wijzigingsgebied 2
4
V-GB
2
2
C-2
Verkeer - Garagebox
76 t/m 94
51
28
Ac ht er ka na al
29
Centrum - 2
4
53
26
67
Ge ni ed ij k
69
31
24
s bo
2
s bo
71
33
40
s bo
55
73
35
38
10
1135
1121
1121a
10 14
W 6
5
45
8 6
6
6 10
W
10876
1089
4
5
5 9
1067 1073
S 1123a
4 1063 t/m 1065b
1069
1071
6
6 1131
6
DV
3
W
3 4
B-NV
14
5 4
2 4
C-2 10
6
6
8
7 0 8 8 8 2 8 4
(zo)
7 a 4 9 1 4 5 9 4
7 1 9 1
(sh-pc)
10
T
10
Stationsweg
W
6 9 6
6
6
6
9 3
10 6
T